door vergelijk het staatsbestel in autoritaire zin kon worden hervormd, iets wat natuurlijk onmogelijk was in geval van een geallieerde overwinning.
Romsée was vanaf het begin van de oorlog voorstander van een aanwezigheidspolitiek. Hij was beschikbaar voor hoge ambten.
Overigens genoot hij vertrouwen van zijn partij van het koninklijk hof en - en dit is uiterst belangrijk - van de Militärverwaltung. Hij was bereid met de bezettingsadministratie samen te werken, maar niet met de SS. Dit alles voor zover het, althans naar zijn mening, voor het land nuttig en noodzakelijk was. In de Belgische historiografie wordt deze vorm van samenwerking met de nazi's de ‘collaboratie van het minste kwaad’ genoemd.
De vroegere volksvertegenwoordiger werd eerst commissaris voor de repatriëring van de vele Belgische vluchtelingen in Zuid-Frankrijk, vervolgens gouverneur van Limburg en, vanaf april 1941, secretaris-generaal van Binnenlandse Zaken en Volksgezondheid. Misschien is het nodig hier te wijzen op het feit dat de secretarissen-generaal van de diverse ministeries op basis van de Wet van 10 mei 1940 in de plaats traden van de bazen, ministers die in Frankrijk en later in Engeland verbleven.
Romsée was, na de Duitse top in Brussel, de machtigste man van België. Niet alleen beheerde hij twee departementen, die in een bezettingsperiode erg belangrijk zijn, ook was hij de grote baas van de Rijkswacht en van de diensten, die belast waren met de controle op produktie en distributie van levensnoodzakelijke goederen. Hij voerde een groot aantal institutionele hervormingen door en richtte een al even groot aantal nieuwe instellingen op. Hij ontpopte zich hierbij als een gezagvol en onvermoeibaar man, iemand die wist wat hij wilde en nooit afweek van de weg die hij had ingeslagen.
Hoewel Romsée een beleid voerde dat tot juni 1943 op de stilzwijgende steun van het koninklijk hof kon rekenen, bleef hij toch Vlaams-nationalist. Hij hield vast aan een strikte toepassing van de taalwetten en betrok het VNV, dat tot dan steeds in de oppositie had gezeten, bij het bestuur van het land. De topfuncties die hij bekleedde en de politiek die hij voerde, bezorgden duizenden partijgenoten en geestverwanten een overheidsbetrekking. Niet zelden ging dit gepaard met afzetting van de zittende titularissen. De hele operatie was zo massaal en radicaal dat zij ‘de greep naar de macht’ door het VNV werd genoemd.
In september 1944 was Romsée's rijk uit Hij had zich de vijandigheid van het verzet en van een deel van de bevolking op de hals gehaald. Hij vreesde het slachtoffer te worden van een bijltjesdag en vluchtte het land uit. In mei 1945 keerde hij terug en werd hij opgesloten. Na een proces dat maanden duurde, werd hij veroordeeld tot een gevangenisstraf van twintig jaar en tot een schadevergoeding aan de Belgische staat ten bedrage van tien miljoen frank. Na zijn voorlopige vrijlating in 1951 trad hij niet meer in de openbaarheid. Hij overleed in 1976.
Ik kom nu bij het eigenlijke onderwerp van mijn uiteenzetting, de specifieke problemen waarop ik als biograaf ben gestuit. Eerst zal ik het hebben over moeilijkheden in verband met het verzamelen van bronnenmateriaal. Vervolgens besteed ik aandacht aan het bijzonder complexe karakter van de man wiens leven ik heb beschreven.
Een eerste bron die ik heb geraadpleegd, zijn de openbare archieven. Sommige waren toegankelijk zonder enig probleem. Andere konden slechts geraadpleegd worden na voorafgaande toelating. Zo onder meer het archief van het provinciebestuur van Limburg in Hasselt, het archief van het Koninklijk Paleis in Brussel en het archief van het