Leopold III en de bezetting
Pieter Jan Verstraete
Over de vierde Belgische koning, Leopold III (1901-1983), is al heel wat geschreven. Tot nu toe verschenen er een veertigtal boeken over hem. Hij is dan ook de meest omstreden koning van het Belgische vorstenhuis geweest. Eind vorig jaar verscheen over hem een lijvig boekwerk van meer dan 1.100 bladzijden-geen allesomvattende biografie, maar wel een deelbiografie die grotendeels het reilen en zeilen van Leopold III tijdens de Tweede Wereldoorlog behandelt. Het is bekend dat de Belgische koning in tegenstelling tot de Nederlandse koningin in zijn bezette land bleef.
Het auteursduo Jan Velaers en Herman van Goethem (beiden juristen aan de Universiteit van Antwerpen) schreef met Leopold III: de koning, het land, de oorlog een monumentaal boek, dat verzekerd is van een status als referentiewerk. Voor hun biografie konden de auteurs immers voor het eerst archieven raadplegen die tot op heden voor onderzoek gesloten waren. De belangrijkste hiervan zijn: het archief van het koninklijk paleis voor wat betreft de oorlogsjaren, de persoonlijke papieren van graaf Capelle (de secretaris van de koning) en generaal Van Overstraeten (de belangrijkste militaire adviseur) en het archief van minister August de Schrijver. Het persoonlijke archief van Leopold III is echter nog steeds ontoegankelijk.
In hun boek volgen de auteurs op minutieuze wijze de lotgevallen van Leopold III en zijn ministers gedurende de jaren 1940 tot 1945. Leopold was, in tegenstelling tot zijn ministers, overtuigd van een Duitse overwinning. Een intens conflict tussen koning en ministers was hiervan het gevolg. Na de capitulatie van het Belgische leger op 28 mei 1940 werd Leopold beschuldigd van verraad door zijn inmiddels naar Frankrijk vertrokken ministers en de geallieerden verdachten Leopold ervan dat hij politieke onderhandelingen met de Duitsers had aangeknoopt. Er werden wonden geslagen die niet meer zouden helen.
De hoofdmoot van het boek is een gedetailleerd weergave van bovenstaande gebeurtenissen in 1940 en beslaat zo ongeveer 430 bladzijden. De overige hoofdstukken zijn gewijd aan de vooroorlogse regeerperiode van Leopold (1934-1939), de oorlogsjaren 1941-1945, en de maanden mei-juli 1945. In juli 1945 werd namelijk een wet aangenomen, die bepaalde dat Leopolds ‘onmogelijkheid tot regeren’ zou blijven duren totdat de verenigde kamers er een eind zouden aan maken. Dit zou pas in de zomer van 1950 gebeuren, nadat de katholieke partij de absolute meerderheid verworven had. De Koningskwestie had het land meer dan vijf jaar op zijn grondvesten doen daveren. Leopold kwam terug uit Zwitserland, maar na drie weken diende hij te abdiceren ten gunste van zijn oudste zoon, Boudewijn. In die drie weken bleek overduidelijk dat Leopold niet langer ‘koning der Belgen’ was, maar slechts koning van de katholieke partij. Indien hij aangebleven was, zou België vermoedelijk een burgeroorlog gekend hebben.
Leopold wordt in dit boek getekend als een vorst met begrip voor autoritaire regimes, die nog tot diep in 1943 op een compromisvrede bleef hopen. Een koning die ijverde voor een versteviging van de koninklijke macht ten nadele van de parlementaire democratie. Tenslotte besefte hij in het geheel niet meer wat er rondom gebeurde. Mede door toedoen van een entourage van twijfelachtige allure was hij in een geïsoleerde droomwereld terechtgekomen.
Het is al met al een ontluisterend beeld van