| |
| |
| |
‘Net als Slauerhoff heb ik de pest aan Freud’
Anja van Leeuwen in gesprek met Wim Hazeu
Dit jaar verscheen de tweede spraakmakende biografie van de hand van Wim Hazeu. Na Gerrit Achterberg was het de beurt aan Slauerhoff om een aantal jaren over Hazeus leven te heersen. Maar de biograaf gunde zich geen rust, want momenteel wordt hij voortgedreven door Simon Vestdijk. Hazeu vertelt over de gebiografeerden, die vrienden werden.
Wim Hazeu ontvangt me rond het middaguur in zijn werkkamer van de uitgeverij, waar hij de directie voert. Op het bureau een glas cognac.
‘Ik ben erg depressief vandaag. Slecht geslapen. Momenteel lees ik alles van Vestdijk en daar komt hij loodzwaar uit naar voren. Ik ben ook wel eens depressief, maar bij Vestdijk vergeleken stelt dat niets voor. Vandaar de cognac. Normaal drink ik overdag nooit, dat zou me slopen. Ik vraag me toch al af hoe lang ik het volhoud. Het valt me niet mee om aan Vestdijk te werken, omdat ik me na Slauerhoff geen rust heb gegund. Toen ik met Achterberg klaar was, heb ik een jaar vrijaf genomen als biograaf. Dat was veel beter. Vervelend, maar ik kan niet meer stoppen. Nu ik Vestdijks werk aan het doorploegen ben, begint zich een beeld van hem af te tekenen. Een proces dat niet onderbroken kan worden. Mieke Vestdijk geeft me gelukkig carte blanche, ik mag alles inzien. Ze bemoeit zich er verder niet mee en heeft geen inzage vooraf in de biografie geraagd.’
Na deze ontboezeming verlaten we de uitgeverij, want het interview zal bij Hazeu thuis plaatsvinden. Hazeu vertelt dat zijn vrouw, Thera Coppens, ook aan een biografie werkt.
‘Het is een geluk dat mijn vrouw schrijft,’ mompelt hij, ‘ze begrijpt tenminste wat het betekent om aan een boek te werken.’
Hazeu loopt de tuin door naar een witgepleisterd gebouw, voorheen een dozenfabriekje, waar beide echtelieden een werkruimte hebben. De hometrainer die bij binnenkomst opvalt heeft hij onlangs van zijn vrouw gekregen. Geen overbodige luxe. Overdag werkt hij in de uitgeverij en s'avonds zet hij zich aan de biografische arbeid.
‘Het sleutelwoord is discipline. Als ik thuiskom werk ik graag een uurtje in de tuin, om het hoofd leeg te maken. Anders kom ik 's avonds niet op gang.’
Rijen boeken aan de wand van het ruime en gerieflijke vertrek. ‘Ik ontvang hier eigenlijk nooit iemand. Voor je het weet ben je weer een boek kwijt.’
Hazeu wijst me de kisten met Slauerhoffmateriaal. Stapels foto's in zijn archief: Achterberg, Slauerhoff, Darja Collin, en andere grootheden. De meeste heeft hij in de loop der jaren aangekocht en verzameld. ‘Een biografie kost handenvol geld. Als ik iets over China in de jaren twintig wil weten, schaf ik er een boek over aan. Ik lees zoveel mogelijk van de literatoren waar mijn onderwerp mee optrok.’
Hazeu pakt een stapeltje boeken.
‘Deze zijn van Constant van Wessem. Wil jij ze overnemen?’
Ik neem ze in dank af.
Hazeu installeert mijn bandrecorder, we gaan van start.
| |
In 1980 begon je met de Achterberg-biografie.
| |
| |
Je wijdt je nu al vijftien jaar aan andermans leven. Waar komt je gedrevenheid vandaan?
Die komt voort uit mijn bewondering voor biografieën. Het genre moet in Nederland gaan concurreren met buitenlandse biografieën. Zo langzamerhand begint het ervan te komen. Mijn ‘Johannes de Dopers’ waren Wam de Moor met Van Oudshoorn en Hans Werkman met Willem de Mérode. Na de jaren vijftig hebben zij als eerste de biografie goed aangepakt. Daarna ben ik gevolgd. De biografie is een van de mooiste genres in de literatuur, ik beschouw het als een uitdaging om me daaraan te wijden. Drie grote biografieën wil ik schrijven, vandaar dat ik zo'n tempo maak.
Achterberg en Slauerhoff zijn me beiden even lief. Op den duur moet blijken of Vestdijk dezelfde plaats zal innemen.
Men zegt wel dat mijn biografieën voornamelijk gebaseerd zijn op feiten, maar de subjectieve kant wordt nogal eens onderschat. Ik kies voor een bepaald karakter, en het is nog maar de vraag of dat overeenkomt met het karakter van Achterberg of Slauerhoff. Dat zouden alleen zijzelf kunnen beantwoorden.
| |
Als je depressief wordt door het lezen van Vestdijk, dan beschik je over een grote dosis inlevingsvermogen. Maak je tijdens het onderzoek gebruik van je intuïtie?
Ja, maar probeer wetenschappers eens duidelijk te maken wat intuïtie is. Als Slauerhoff op zijn eerste professionele zeereis naar Nederlands-Indië vertrekt, beschrijf ik dat Slauerhoff zijn blik op het zeegat richt. Hij heeft geen oog voor degenen die hem nazwaaien op de kade. Zo'n anekdote is niet op feiten gebaseerd, maar op intuïtie. Het verhaal wordt echter ‘bewaarheid’ als we honderden bladzijden verder lezen hoe Terborgh Slauerhoff uitzwaait, die op het dek zit zonder naar Terborgh om te kijken.
| |
Is een biograaf te vergelijken meteen romancier, die in de huid van zijn personages kruipt?
Ik zie mezelf als een interviewer, die in een luie stoel tegenover zijn personages gaat zitten. Uiteindelijk ontstaat er door de gesprekken die ik met mijn personages voer
Wim Hazeu (foto: Hans Vermeulen)
| |
| |
een bepaalde mate van vertrouwelijkheid. Lukt dat niet, dan zou je ermee moeten stoppen. Met Achterberg en Slauerhoff kan ik nu als goede vrienden omgaan.
Ik kruip niet in de huid van Slauerhoff, Achterberg of Vestdijk. Maar zoals een goed interviewer betaamt, kan ik me voorstellen hoe de ander zich voelt. Vestdijk is al een heel eind te volgen in zijn depressies; ik begrijp waardoor ze ontstaan.
| |
Maar dat is toch een kwestie van ‘in de huid kruipen van’? Je gaat als een vriend aan hun kant staan.
Dat klinkt bijna partijdig. Nee, ik stel me op als een interviewer die zich kan voorstellen hoe de ander zal reageren. Ik moet bijna zeker weten dat ik op een vraag het antwoord al ken. Dat is toch iets anders dan in iemands huid kruipen.
| |
Hoe ga je dan te werk?
Als ik een hoofdstuk heb geschreven, neem ik rust door een eind te gaan wandelen. Tijdens het lopen ga ik in gesprek met mijn personage. Op die manier wil ik nagaan of het klopt wat ik heb geschreven. In de vorm van vragen en antwoorden laat ik de inhoud van het hoofdstuk nogmaals de revue passeren. Ik stel vragen en mijn onderwerp geeft antwoord. Het is natuurlijk verbeelding, maar ik roep daarmee een vorm van vertrouwelijkheid op.
| |
Door vragen te stellen dwing je jezelf om bij de ander stil te staan?
Ja. Bij Slauerhoff gaat het om vragen als de volgende: heb ik goed onder woorden gebracht waarom je niet van Friesland hield, heb ik goed begrepen waarom je ging zwerven, heb ik je burgerlijkheid goed verwoord? Ik moet daar iets op terug kunnen zeggen. Meestal komt het antwoord overeen met datgene wat ik geschreven heb. Als er toch een vraag onbeantwoord blijft, moet ik hem óf alsnog beantwoorden, óf in een noot verantwoorden dat ik het antwoord schuldig blijf.
| |
Je hebt op je twintigste in een boek van Arthur Lehning over Slauerhoff geschreven: was hij maar mijn vriend. Waarom wilde je destijds met Slauerhoff bevriend zijn?
Het was de tijd waarin ik mijn ouderlijk huis wilde ontvluchten, maar ik had geen idee wat ik zou gaan doen. In zo'n vacuüm is zwerven een aanlokkelijke gedachte. Als ik vandaag de dag achttien was, zou ik inderdaad gaan zwerven, maar in die tijd waren de mogelijkheden te gering. Ik was jaloers op Slauerhoffs onbevangenheid. Hij ging zomaar naar een oorlogsgebied als China, terwijl ik niet verder kwam dan Parijs. Ik ben gesteld op vertrouwde plekken waar ik naar terug kan keren, terwijl Slauerhoff dat helemaal niet had. Hij voelde zich nergens thuis.
| |
Op Vlieland na.
Ja, maar als hij zich daar als arts kan vestigen doet hij het ook niet.
Darja Collin
| |
| |
| |
Begrijp je zijn rusteloosheid?
Ik kan hem uitsluitend begrijpen vanuit zijn doodsverwachting. Omdat hij arts was, moet hij geweten hebben dat hij jong zou sterven. Als je dan nog van alles wilt meemaken, wil je ook álles meemaken. Dus niet alleen China, maar ook Costa Rica, Zuid-Afrika, Japan, Tanger. Alles. In korte tijd opbranden. Misschien zou ik hetzelfde doen als er een doodsoordeel over mij werd uitgesproken.
| |
Komt daar ook zijn onvermogen uit voort om zich aan een vrouw te binden?
Dat ligt ingewikkelder. Slauerhoff vond het moeilijk om zich waar dan ook aan te binden. Of het nu een artsenpraktijk was of een vrouw. En de band met een vrouw brengt nu eenmaal onvrijheid met zich mee. Uiteindelijk gaat hij totaal voor Darja Collin overstag. Voor haar staat hij in vuur en vlam. Maar ook dan weten we niet of hij het had aangekund om gebonden te zijn. Hij krijgt in feite de kans niet om die test te doorstaan. Van begin af aan doen zich aan beide kanten problemen voor. Darja is druk doende met het opbouwen van een carrière als balletdanseres, Slauerhoff was in die tijd óf op zee óf ziek. Het aantal maanden dat ze tijdens hun vijfjarige huwelijk samen waren is op de vingers van een hand te tellen. Slauerhoff gaat varen om geld te verdienen, wat onder andere nodig was voor die balletschool van Darja, en als hij dan thuiskomt moet hij direct het ziekenhuis in. Voor zijn herstel trekt hij vervolgens bij zijn moeder in of hij gaat naar een rusthuis.
| |
Darja komt er niet erg gunstig vanaf in je biografie. Vond je haar niet aardig?
Darja was heel egocentrisch. Ze komt naar voren als een carrièrevrouw. Ik heb daar geen problemen mee. Integendeel, ik bewonder het zelfs als een vrouw terwille van haar talent alles maar dan ook alles opgeeft. Maar in de relatie tot Slauerhoff is ze contraproduktief: Darja werkt aan haar carrière, Slauerhoff komt voor haar op de tweede plaats. Vanuit zijn perspectief komt dat onaangenaam over.
| |
Toch is het vreemd dat Slauerhoff, die eeuwig op reis was, Darja geen eigen leven gunde.
Tja, in de relatie met Darja voert zijn burgerlijke kant de boventoon. Bij zo'n grote verliefdheid gaan heel andere factoren meetellen. Je kunt niet in alle redelijkheid tegen Slauerhoff zeggen: jij bent op je vrijheid gesteld, gun het je vrouw dan ook. Slauerhoff kon dat eenvoudig niet opbrengen.
| |
Wat verwachtte Darja van een huwelijk met Slauerhoff?
Zij verwachtte dat Slauerhoff een goede kameraad voor haar zou zijn. Voor Darja was het geen probleem dat hij veel op reis was, zij had haar eigen werk. Darja heeft veel van hem gehouden en ze heeft er ook alles aan gedaan om de relatie voort te zetten. Maar Slauerhoff was niet de vrije zeeman die haar voor ogen stond, aan dat beeld kon hij volstrekt niet beantwoorden. Slauerhoff had zich totaal aan haar overgeleverd.
Een grote slag voor hen beiden was de dood van hun kind, waar Darja afstandelijker op reageerde dan Slauerhoff. Dat is het begin van het einde geweest.
| |
Slauerhoff is heel grof tegen haar geweest, zelfs nog op zijn sterfbed. Heb je daar een verklaring voor?
Slauerhoff heeft dan te kampen met gevoelens van jaloezie. Hij ligt op zijn ziekbed, afgetakeld, graatmager en stervende.
Daar komt Darja binnen, net van een voorstelling: een danseres in volle glorie. Het leven zelf stapt de kamer in. Dat is heel moeilijk te verkroppen, zeker na de vurige relatie die hij met haar achter de rug had. Toen heeft hij haar inderdaad flink uitgescholden. Darja krijgt de schuld van zijn miserabele toestand. Eindelijk heeft ze hem eronder gekregen, en of ze nu haar zin had. Dat heeft hij haar voor de voeten geworpen.
| |
Je kunt het je van Slauerhoff voorstellen. Maar vind je dat Darja daarmee recht wordt gedaan?
Ja, ik heb Darja getekend vanuit het gezichtspunt van Slauerhoff. Als ik haar bio- | |
| |
grafie zou schrijven verandert het perspectief.
| |
Kies je dan partij voor haar?
Ik zou haar zeker met meer begrip tekenen. Maar ik merk uit jouw reactie en uit die van anderen, dat de lezers allang doorhebben hoe het zit. De meeste lezers kiezen partij voor haar. Dan heb ik het toch goed beschreven?
| |
Ik krijg inderdaad de indruk dat Darja het niet gemakkelijk heeft gehad met Slauerhoff.
En hij niet met haar.
| |
Omdat híj zo ingewikkeld in elkaar zat.
Zij kon niet met zijn jaloezie overweg, dat was het punt. Een grote verliefdheid roept een grote jaloezie op.
| |
Bij haar niet kennelijk. Darja maakt een ongecompliceerde indruk, terwijl Slauerhoff een heel duistere kant heeft.
Daarom schreef Slauerhoff gedichten en stond zij te dansen. Vanuit het gezichtspunt van Slauerhoff leg ik uit waarom hij op een bepaalde manier reageert. Daarbij verdoezel ik zijn slechte kanten geenszins. Je bent als biograaf echter geen moraalridder. Ik veroordeel hem niet, maar laat de feiten voor zich spreken. Zijn verwarring bijvoorbeeld, als hij op een gegeven moment thuiskomt en zij niet beschikbaar is. En die prachtige scène, als zij elkaar tegenkomen in de haven en elkaar nogal koeltjes begroeten: dag mijnheer Slauerhoff, dag mevrouw Slauerhoff. Even later zitten ze wel in een taxi te vrijen.
| |
Een geval van fatal attraction?
Fatal attraction, dat is er een goede term voor.
| |
Je constateert in je biografie dat de moeder opvallend ontbreekt in de gedichten van Slauerhoff. Was de relatie zo gecompliceerd?
Nee, dat niet. De relatie met zijn moeder was tamelijk oppervlakkig. Zij heeft Slauerhoff doodgeknuffeld, omdat hij het zieke jongetje in huis was. De volwassen Slauerhoff
Een van Slauerhoffs bekendste portretten (foto: Schöner, Merano)
heeft zich van haar los gemaakt, maar als het hem uitkwam wist hij zijn moeder altijd te vinden.
| |
Is Slauerhoff bang geweest om doodgeknuffeld te worden door zijn latere geliefder? Met andere woorden: ligt de wortel van zijn bindingsprobleem bij de verhouding tot zijn moeder?
Het aardige van een goede biografie is dat een lezer zoals jij nu bent, uit al het materiaal een boek of artikel kan schrijven over Slauerhoff en de vrouwen. Je hebt het boek er voor nodig. Maar ik houd niet van interpretaties die naar psychologiseren neigen.
| |
Daar ben je heel consequent in, want ook in je Achterbergbiografie doe je dat niet. Je raadpleegt geen psychologische vakliteratuur?
Ik heb me natuurlijk in Freud verdiept, en in Jung. Maar ik schat de lezer hoog genoeg om zelf conclusies te trekken, die misschien weer heel anders zijn dan de jouwe. Als een goede journalist lever ik het materiaal en onthoud ik me van psychologische verkla- | |
| |
ringen. In de biografieën van mijn voorkeur speelt Freud geen enkele rol. Niet alleen Slauerhoff had de pest aan Freud, maar ik ook. Het is te goedkoop. We zijn geen psychologen, maar schrijvers.
| |
Maar je leest Freud wel.
Ik lees alles. Op de achtergrond van mijn boek is Freud ook wel aanwezig. Dat begint al bij het schiften van het materiaal. Voor het beschrijven van de verhouding tot zijn moeder selecteer ik die fragmenten waaruit blijkt dat hij van haar af wil. Als de volwassen Slauerhoff ziek bij zijn moeder in Heemstede ligt, wil hij weg. Hij beklaagt zich over het eten dat hij van haar krijgt. Dat is dodelijk, dan heb je toch dóór dat die man daar weg wil?
| |
Ja natuurlijk. Maar ik begrijp niet waarom je zijn gedrag niet psychologisch wilt verklaren.
Omdat ik geen psycholoog ben.
| |
Dan zou je je als biograaf alleen kunnen bezighouden met de discipline waarvoor je bent opgeleid?
Nu hebben we de kwestie te pakken waar de kritiek over gevallen is. Van de jonge critici kreeg ik positieve besprekingen, de ouderen verwijten me dat ik niet psychologiseer. Als je die weg volgt kom je uit bij de vie romancee, een genre dat alleen bruikbaar is als je over weinig materiaal beschikt. In dat geval móet je wel psychologiseren om de lege plekken in te vullen. Als er veel materiaal voorhanden is, kun je volstaan met het suggereren van zaken die jij expliciet wilt horen. Ik zég dat hij zich niet aan vrouwen kan binden en waarom dat zo is. Ik zég dat hij zich van het ouderlijk huis wil losmaken, met name van zijn moeder. Ik laat zien dat hij haar als een voetveeg behandelt. Dat is naar mijn idee voldoende.
Je moet niet vergeten dat de meningen van psychologen over een ziektebeeld hemelsbreed van elkaar kunnen verschillen. Ik kan moeilijk acht verschillende visies van psychologen naast elkaar zetten. Bij Achterberg is me verweten dat ik uitspraken van verschillende psychiaters weergeef, zodat de lezer maar moet bepalen wie er gelijk heeft. Naar mijn mening is Achterberg de enige die gelijk heeft, op het moment dat hij zegt: ‘Mijnheer de psychiater, u gaat net zo lang met mij door tot ik een ander word. En dan schrijf ik geen poëzie meer.’ Daarmee is voor mij de kous af.
| |
De critici hebben over je terughoudende opstelling als biograaf uiteenlopend gereageerd. Carel Peeters roemde het ontbreken van een op de voorgrond tredende visie, terwijl ondermeer Kees Fens en Jaap Goedegebuure het een manco van de biografie vonden.
Inderdaad, die tweespalt is er. Over Goedegebuures recensie wil ik eigenlijk geen woord vuilmaken, die is beneden alle peil. Een slag onder de gordel. Gebaseerd op een boek dat hij niet gelezen heeft. Fens lees ik graag en hij schrijft heel goed, maar zijn bespreking duwt me in de richting van de vie romancee, waar ik helemaal niets in zie. Zijn kritiek las ik tijdens mijn vakantie. Ik was des duivels. Fens vindt dat de biograaf een romanschrijver moet zijn. Dat ben ik niet en dat wil ik ook niet zijn. Kijk, hier heb ik allemaal fanmail. Reacties op de kritiek van Fens, met de strekking dat ik me er níets van aan moet trekken. Laat ik er verder maar niet op ingaan, want dan ontplof ik weer. Het heeft een deel van mijn vakantie verpest. Fens zegt notabene: ‘Hazeu zou eens een zeereis moeten gaan maken.’ Had ik bij Achterberg soms opgesloten moeten zitten in een psychiatrische inrichting?
| |
Hoever moet een biograaf gaan om in de voetsporen van zijn held te treden?
Dat bepaal je als biograaf zelf. Ik heb veel locaties bezocht die niet door de tijd zijn aangevreten. Er is van Tanger bijvoorbeeld niks meer over. Wat heb ik er dan te zoeken? Ik heb een oude kaart met een plattegrond van Tanger, waarop ik kan zien waar de cafeetjes waren die hij bezocht. Zo'n kaart leeft voor mij meer dan een bezoek aan het huidige Tanger.
| |
Héb je zeereizen gemaakt?
Jazeker. Dat leverde overigens teleurstellen- | |
| |
de informatie op, omdat de combinatie van passagier- en vrachtschip tegenwoordig niet meer voorkomt. In de Rotterdamse haven kun je coasters als flatgebouwen zien waarvan de hutten boven elkaar liggen, om maar eens wat te noemen. Tussendekspassagiers die als slaven bij elkaar zitten, dat zie je nergens meer.
| |
Welke informatie levert het volgen van een spoor in het gunstigste geval op?
Couleur locale. Ik vond het noodzakelijk om naar fado's te gaan luisteren. En dan niet in Lissabon maar in Oporto, waar Slauerhoff zijn eerste fado hoorde. Ik heb het idee dat ik in het cafeetje ben geweest waar die fado's werden gezongen. Ik heb in Sevilla de flamenco zien dansen. Dat zijn de inspiratiebronnen van Slauerhoff. En Vlieland heb ik uiteraard bezocht om te begrijpen wat het eilandgevoel voor Slauerhoff betekent. Ik realiseer me dan heel goed dat het Vlieland van nu niet te vergelijken is met het toenmalige Vlieland. Nu zijn er bossen, toen niet. Als Slauerhoff op een duin stond kon hij de hele zee om zich heen zien. Hij stond dan eigenlijk op een schip.
| |
Over de theorie van de biografie neem je een uitgesproken standpunt in. Je kunt er niet veel mee, schrijf je.
De biografie is nogal wisselend aangepakt. Wetenschappers vonden dat je de biografie niet moest gebruiken om het literaire werk te verklaren. Voor een stroming als die van Merlyn bijvoorbeeld, was de tekst heilig. Al die wetenschappers zijn tegenwoordig doorgeslagen naar de andere kant. Nu laten ze studenten promoveren op biografische onderwerpen. Oversteegen, voormalig redacteur van Merlyn, publiceerde onlangs een tweedelige biografie van Debrot. Ik meng me niet in de discussies over het genre. Laat mij alsjeblieft biografieën schrijven, anderen mogen zich er de kop op stukbreken.
| |
Er ligt toch wel een idee ten grondslag aan het soort biografieën dat je schrijft?
Geen theoretisch uitgangspunt in elk geval. Ik heb voor Vrij Nederland veel biografische schetsen geschreven, dat is een goede scholing geweest. Bij Achterberg had ik maar een uitgangspunt: het moet een chronologische biografie worden. Aan het slot van de biografie wilde ik het idee hebben dat ik Achterberg in mijn leven kon plaatsen.
Verder heb ik bepaalde informatie in intermezzo's ondergebracht, zoals de literaire omgeving waarin Slauerhoff en Achterberg opgroeiden. Maar daar is al erg veel over gepubliceerd. En om nu weer uit te gaan leggen wat Forum inhoudt... Ik heb gekozen voor een intermezzo over het literaire klimaat anno 1930. De minder geinteresseerde lezer kan dergelijke stukken overslaan. Voilà, dat is mijn structuur.
| |
Je geeft in je biografie een aardig beeld van het culturele leven in Parijs, hoewel Slauerhoff er destijds niet aan deelnam. Naar aanleiding van soortgelijke passages in je Achterberg-biografie merkte Ton Anbeek op dat de Nederlandse biografie last heeft van kinderziektes.
Anbeek denkt te weten hoe een biografie eruit ziet. God helpe je de brug over wanneer we ons aan zijn normen en regels moe-
E. du Perron met J. Slauerhoff (rechts) in Gistoux
| |
| |
ten houden. Dan krijgen we één pot nat. Natuurlijk, Slauerhoff heeft Picasso niet op een terrasje zien zitten, maar het geeft wel aan hoe levendig Parijs toen was, als artistiek centrum. Het is opvallend dat Slauerhoff daar helemaal buiten blijft. Hij krijgt pas contact met dat milieu via Du Perron en André Malraux. Verder trekt hij zich er niets van aan. Slauerhoff bezoekt het Louvre, ontmoet Russische emigranten op terrasjes. De zwervers, díe vond hij interessant.
| |
Als je zegt dat je mythes wilt nuanceren in je biografie, over welke mythes heb je het dan?
In mijn jeugd dacht ik dat Slauerhoff de eeuwige zwerver was, de vliegende Hollander. Zijn werk geeft daar alle aanleiding toe. Als je echter naar zijn levensverhaal kijkt, blijkt dat een mythe. Dan ontdek je de burgerlijke kanten van Slauerhoff.
| |
De eerste Slauerhoff-biograaf, Constant van Wessem, brengt die burgerlijke kant toch ook naar voren?
Van Wessem bekeek Slauerhoff inderdaad meer van een afstand dan Cees Kelk later deed.
| |
Je hoefde geen mythes van je voorgangers te ontzenuwen?
Kelk heeft Slauerhoff wel geromantiseerd. Maar het beeld van de rusteloze zwerver blijft vooral voortbestaan door de gedichten en verhalen van Slauerhoff zelf. Mijn biografie beschrijft niet alleen de dichter, maar ook de zeeman en de arts.
| |
In de inleiding schrijf je dat je ontluisterende visies, o.a. van Greshoff en Victor van Vriesland hebt willen corrigeren. Waarom vond je dat nodig?
Greshoff en Van Vriesland waren niet geheel vrij van roddelarij. Zij hebben het verhaal in de wereld geholpen dat Slauerhoff op de zak van Darja Collin teerde. Dat Slauerhoff een grote profiteur geweest zou zijn, wordt door mijn biografie ontkracht.
| |
Volgens Jaap Goedegebuure in HP/De Tijd heb je welbewust negatieve informatie over Slauerhoff weggelaten.
De slechte kanten van Slauerhoff laat ik wel degelijk zien. Je kunt in mijn biografie vinden dat hij Darja met een zweep rozen uit handen slaat als ze van een première af komt, of dat hij een schilderij van haar vernietigt. Ik heb niets verzwegen. Naar aanleiding van de negatieve kritiek van Goedegebuure merkte Jan van der Vegt heel geestig op: ‘Beter een verre vriend dan een goede buur.’ Dat mag je citeren, al is hij helaas niet van mezelf.
| |
In de ruzie die Slauerhoff met Du Perron krijgt, komt Slauerhoff naar voren als een echte ‘vent’ conform de opvattingen van Forum.
Dat accent heb ik bewust gelegd, hoewel Fens en Goedegebuure van mening zijn dat ik geen visie heb. Slauerhoff accepteert niet dat Victor van Vriesland in de redactie komt, want dat is volgens hem geen vent. Ik heb dat aangedikt, héél subjectief, door te laten zien dat Van Vriesland een kritiek van Anthonie Donker over een antifascistisch boek weigert te plaatsen in het NRC. Daar wist Slauerhoff natuurlijk niets van. Door die feiten naast elkaar te zetten toon ik aan dat Slauerhoff intuïtief aanvoelde dat Van Vriesland een draaikont was die niet in Forum thuishoorde. Bovendien laat ik zien dat Du Perron en Ter Braak het in wezen met hem eens waren.
Ik ben erg benieuwd naar de biografie over Van Vriesland, als die er komt. Naar mijn idee kan er geen boek of artikel meer over Forum verschijnen, zonder te verwijzen naar de centrale plek die Slauerhoff daar heeft ingenomen. In tot nu toe verschenen publicaties over Forum wordt de naam Slauerhoff niet eens genoemd. Ja, hij mocht Het verboden rijk voorpubliceren. Ik laat zien dat Forum ontstaat als een reflectie van Du Perron op het leven van Slauerhoff. Daar gaat het om. Natuurlijk, ze hadden behoefte aan een tijdschrift, aan een stérk tijdschrift, aan een vént-tijdschrift, maar de doorslaggevende rol was voor Slauerhoff. Daar schrijft Fens niet over. Heb je een literair-wetenschappelijke kwestie aan het licht
| |
| |
gebracht, gaan de heren er aan voorbij.
| |
Ben je op basis van de kritiek die je bij je Achterberg-biografie kreeg anders gaan schrijven?
Ten eerste kan ik een biografie alleen maar schrijven door middel van een bepaalde methode. Als ik me daar niet aan houd komt er geen biografie meer af. Ten tweede zijn de reacties in positieve zin overweldigend, dus waarom zou ik de methode veranderen? Omdat Fokkema het zegt, of Goedegebuure of Anbeek? Ach, laten die toch ophouden. Biografen moeten zich geen zorgen maken over wetenschappers, die denken er over vijf jaar weer heel anders over.
|
|