althans als hij eerlijk is - allemaal om te doen is, is een levensverhaal te schrijven dat van begin tot einde boeit. Geen moment mag er - en daar moet een grote variatie van gebeurtenissen voor zorg dragen - van verveling sprake zijn. De lezers van zo'n droombiografie worden geconfronteerd met onverwachte ontmoetingen, bijzondere overgangen, een bonte afwisseling van tederheid en hardheid, liefde en haat. In korte episoden komt de totale spanningsboog aan bod, van een aarzelend verwachtingsvol begin tot een spetterende climax. Er zijn sensationele onthullingen: wie een booswicht lijkt, blijkt bij nader inzien een tedere minnaar, wie een fatsoenlijk burger lijkt, blijkt een doortrapte oplichter. Er is drama, ja melodrama. De lezer leest met rode konen: de ene verrassing volgt op de andere. Wat zeurt Nabokov toch met zijn bewering dat het lezen van een biografie zo'n vervelende bezigheid is! Als een geroutineerd schrijver is de biograaf in staat om tempo in zijn verhaal houden. Hij kan dat allemaal, omdat hij over overvloedig materiaal beschikt, waaruit hij eindeloos kan putten. Geen zinloze feiten of vervelende afwijkingen hoeven het ritme van het levensverhaal te verstoren. Er zijn voldoende rode draden, die houvast aan de lezer geven en het levensverhaal structureren. Aan pakkende anekdotes, aan betekenisvolle details geen gebrek. In de held of heldin met hun sterke en zwakke kanten kunnen de lezers zich uitstekend herkennen.
Dat alles en nog veel meer is de droom van de biograaf. Bij het ontwaken uit die droom komt de ontnuchtering en weet hij dat die gedroomde biografie meer op een soap lijkt dan op een waar levensverhaal. Bij een echte biografie zijn er immers volop minder prikkelende momenten, die toch een plaats moeten krijgen, louter omdat ze nu eenmaal van invloed zijn geweest in het leven van de gebiografeerde. Welke biograaf kent niet die perioden in het leven van zijn held of heldin, waarmee hij niets kan doen en die door een schrijver van een soap onmiddellijk geschrapt zouden worden?
Dat ik bij Byatts roman aan soap moest denken, is niet zo vreemd. Zelf noemt ze haar boek een ‘romance’, een verhaalgenre dat met soap overeenkomt, al was het alleen maar omdat de schrijver daarvan de werkelijkheid naar zijn hand mag zetten. Afwijken van de waarheid van het menselijk hart mag niet bij de romance. Hetzelfde geldt ook voor de soap, hoeveel schuim dit genre ook voortbrengt. Soaps en romances zitten vol ‘human interest’ en realistische scènes, maar ook vol escapisme en sprookjes-achtige elementen. Wie Possession gelezen heeft, is zich ter dege bewust dat het boek op onverwachte momenten overdrijvingen bevat, die met een knipoog door de schrijver worden gepresenteerd. Possession is een rijk boek, waarin het, zoals gezegd, wemelt van de allusies, pastiches en satirische elementen. Wie daar oog voor heeft, kan zijn hart ophalen.
Dat Byatt soap-achtige elementen niet schuwt, blijkt niet alleen uit Possession, maar ook uit haar essay over de populaire Georgette Heyer, die ze een goed schrijfster van ‘honourable escape’ vindt. De sleutel tot Heyers succes is volgens haar gelegen in ‘the precise balance she achieves between romance and reality, fantastic plot and real detail’. Het is een goede typering van wat Byatt doet in Possession.
* * *
Possession is behalve vanwege zijn biografische soap ook voor biografen de moeite waard door de instruktieve wijze waarop over het bronnenonderzoek wordt geschreven. Hoe de nauwgezette en voorzichtige tekstcriticus Roland zich langza-