om tenminste éénmaal boven datzelfde leven uit te stijgen en in een onvergetelijke betovering erover te kunnen zingen? Alleen sommige kunstenaars is het gegeven hun eigen leven op produktieve wijze kapot te maken... Toch is daar niets moedwilligs bij, de autobiografie van Faithfull maakt dat duidelijk. Geen scheppende zelfverwoesting, maar onwetendheid inzake het leven. Wie niet de geëffende paden wil volgen, zal de weg zelf moeten zoeken. Maar de psychische en sociale gegevenheden in haar relatie met de rockster Jagger - een nieuwe god in haar leven - waren zo dat zij als zijn liefje gedoemd was een mooie vlinder te zijn, kronkelend van pijn op de punt van de speld. Zij miste duidelijk nog het zelfvertrouwen en het ‘ego’ om een vrouw naast de breedgelipte held te zijn. Àls hij dat ooit al had toegelaten, want uit het boek wordt het zonneklaar dat Jagger voor een vrouw uitsluitend een plaats naast zich inruimde om zijn eigen straling te vermeerderen. Op originele wijze weet zij het artistieke succes van de Stones ook te verklaren uit de homoerotische sterrenslag van het koppel Jagger-Richards, twee gemankeerde geliefden die in de muziek en ten overstaan van het publiek voortdurend om elkaars gunsten dingen en deze onderlinge spanning creatief weten te maken.
Daarbij kan Faithfull ook heel uh... lief en vol warmte over Jagger schrijven, bijvoorbeeld waar zij vertelt over de muziek en de literatuur waarmee hij haar kennis liet maken: ‘Het waren ongelooflijk fantastische sessies, waarin hij me alles vertelde wat hij wist, en, belangrijker nog, me aanstak met zijn eigen enthousiasme voor dingen waarvan ik, totdat ik hem ontmoette, zelfs nog nooit gehoord had. Ik hoop dat ik hetzelfde voor hem heb gedaan, met boeken en kunst en ideeën. Er was een wederzijdse uitwisseling van ervaringen, van energie’. Een keer, tijdens een LSD-trip, begint hij voor haar dansen en ziet zij hem veranderen in stof: ‘Hij begon zó erg te trillen met zijn borstkas dat zijn hele lichaam verpulverde in moleculen. Ik zag de macrokosmische Mick. Hij was veranderd in een godheid. Mick werd Shiva’.
Heel anders een ontmoeting met Bob Dylan die haar in zijn cortège van geliefden trachtte te voegen, maar toen dat niet lukte woedend het wc-papier uit zijn zwarte Remmington trok - toiletpapier had volgens hem precies de goede breedte voor een popsong - en de tekst voor haar ogen kapotscheurde met de woorden: ‘Heb je nou je zin?’ Soms is het inderdaad net een kinderkruistocht, zoals Faithfull ergens opmerkt, die hele sixtiesbeweging.
* * *
De grote verloedering zette volgens haar in met de dood in 1969 van Brian Jones, een emblematisch slachtoffer van de jaren zestig, maar ook de dupe van de concurrentieslag binnen de Rolling Stones. Spoedig daarna doet ook Marianne Faithfull, op dat moment nog de geliefde van Jagger, haar (eerste) zelfmoordpoging. Zoals ieder feest dat te lang duurt vervelend wordt en uit de hand loopt, ontwikkelde zich in het jeugdig hedonisme waarmee de hippiehelden wilden voorkomen ooit volwassen te worden, een grote dosis verveelzucht en destructiviteit. Daarbij had de opstandigheid van de jongeren jegens de gevestigde machten meer het karakter van een instinctieve rebellie, dan dat zij, zoals Faithfull wederom een beetje chique formuleert, ooit ‘een fractie van een seconde twijfelden aan de wezenlijke betamelijkheid (in het origineel staat ongetwijfeld het woord “decency”, hier allicht beter te vertalen als: deugdelijkheid, L.H.) van het systeem’.
In 1968 was zij begonnen met het