vlot Chinees lezen, spreken en schrijven en ontpopte zich tot een getalenteerd organisator. Dat talent kwam hem bijzonder goed van pas in een land dat geteisterd werd door de warlords. Meermaals werd pater Joseph met deze ordeloze roversbenden geconfronteerd.
Zeer tegen zijn zin werd hij in 1933 naar zijn vaderland teruggeroepen. Maar hij is priester en dus gehoorzaamheid aan zijn oversten verschuldigd. In België werd hij als propagandist en zieltjeswinner ingezet. Hij reisde het land af en gaf tal van voordrachten met ‘lichtbeelden’ over China.
Wanneer de Duitsers in mei 1940 nogmaals in grote getale België binnentrokken, verbleef Joseph Raskin als legeraalmoezenier in de nabijheid van koning Leopold III. Een historische foto is hiervan het blijvende bewijs. In de zomer van 1941 kwam hij bij toeval in het verzet terecht. Maar algauw werd zijn Leopold Vindictive 200 dat nog in de kinderschoenen stond, door de Duitsers ontmaskerd, en een verklikker deed de rest. Priester Raskin werd op 1 mei 1942 in zijn klooster in Brussel gearresteerd. Na een tocht langs allerlei gevangenissen en concentratiekampen, werd hij in 1943 op beschuldiging van Feindbegünstigung in Dortmund onthoofd.
Na de oorlog diende de familie geruime tijd op de ‘doodmare’ te wachten. In het stadje Aarschot (ten zuidoosten van Antwerpen) waar de familie Raskin woonde, kreeg de gewezen pater-missionaris en verzetsheld een standbeeld.
* * *
In kort bestek is dit de bewogen levensloop van Joseph Raskin die inderdaad als een Belgisch levensverhaal geboekstaafd kan worden. Van enig Vlaams engagement is er bij hem geen sprake. Brigitte Raskin die haar ‘peternonk’ nimmer gekend heeft, getuigt dat hij tot het universum van haar jeugd behoorde. Van jongsaf hoorde zij over de avonturen van haar oom. De bewaarde archief- en kledingstukken droegen bij tot haar visueel beeld. Het overlijden van haar vader deed haar besluiten om het boek te schrijven. De auteur werkte er gedurende vier jaar aan, en reisde in zijn voetsporen naar China en Duitsland. In China kreeg ze zelfs toelating om een voor toeristen verboden gebied te bezoeken. Geen moeite was haar te veel om meer over haar oompriester wiens katholiek geloof zij zeker niet deelt, te weten te komen.
Er staan niet veel historische fouten in het boek. Zo rept ze over een Duitse legerjeep in 1914 (p. 90). Dat kan natuurlijk niet! De jeep is een Amerikaanse uitvinding die pas tijdens de Tweede Wereldoorlog haar intrede maakte.
Meer ergernis als lezer heb je wanneer Raskin voortdurend haar verhaal onderbreekt om allerlei eigen bevindingen en belevenissen kond te maken. Dat wordt bijzonder erg wanneer ze haar held naar China volgt. Zij citeert - wat haar goed recht als biografe is - lange passages uit het dagboek van haar pater-nonkel. Maar daartussen weeft zij telkens haar eigen China-belevenissen. Al deze uitweidingen en overbodigheden hoefden toch niet. En was het echt nodig om in de loop van het boek al de personen die haar geholpen hebben uitbundig te danken? Kon dit niet apart in de inleiding of achteraan het boek vermeld worden? En ja, diezelfde personen worden in een sluitstuk Hulp en dank nogmaals geloofd.
Brigitte Raskin bezit een vlotte pen maar een biografie is haar boek niet geworden. Daarvoor betreedt zij te veel weinig terzake doende zijpaden (de bokkerijders, de Vlaamse taaleisen, de koningskwestie, de schoolstrijd, de koloniale kwestie, ...), en ontbreekt er een wetenschappelijk apparaat. Niet dat haar boek geen histori-