Biografie Bulletin. Jaargang 5
(1995)– [tijdschrift] Biografie Bulletin– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 159]
| |
Het belang van de anekdote
| |
[pagina 160]
| |
ten, in een radio-uitzending van de VARA uit 1970, over zijn middelbare schooltijd. R.W.: ‘Gelukkig de biograaf die nog zijn onderwerp kan horen praten. De stem, de woordkeus, de reactie, de anecdotes die verteld worden zijn altijd veelbetekenend. Last heeft bijvoorbeeld, wat je helemaal niet zou verwachten bij een proletarisch en en serieus schrijver, een redelijk bekakte stem en hij zit vol onverwachte grappen. In het voetspoor van Richard HolmesGa naar eind2 hecht ik grote betekenis aan anecdotes, aan de weergave van dagelijkse gebeurtenissen, als metafoor voor de grote, “objectieve” lijn in een biografie’. Een voorbeeld. Jef Last aan het woord: ‘Ik ben de enige mens in de wereld die zijn beide oren verschillend kan bewegen. (Doet het kennelijk voor.) Ja, dat is bijzonder knap, hè? Ik was padvinder, dus ik kan er ook mee seinen en dat is erg prettig in de klas, als je antwoord wil hebben op een vraag tijdens een proefwerk. Ik bedoel iemand die achter je zit kan beter fluisteren dan dat jij je omdraait. En dan zei de leraar: wat doe jij daar Jef? Antwoordde ik: ach meneer, dat is van de zenuwen. Zei de leraar: dan mag jij vanmiddag nablijven en net zolang met je oren klapperen als je zelf zin hebt. En dan bleef ik na, zat lekker lang te klapperen, tot ik er genoeg van kreeg en vroeg of ik naar huis mocht. Dat mocht dan. Voor een paar weken.’ H.O.: ‘Is zo'n anekdote voor jou, als biografe, van belang?’ R.W.: ‘Ja, want ik vind dat anekdotes, hoe klein ze ook zijn, vaak iets groots zeggen over de persoon. Hoe unieker de anekdote, hoe scherper de trekken van de mens worden. Iemand in Djakarta vertelde mij dat hij Last niet meer in zijn huis wilde hebben, omdat hij altijd overal brandende sigaretten liet liggen. Een vrouw, bij wie Last in de Tweede Wereldoorlog ondergedoken gezeten had,Jef Last
beschreef nog vol woede een avondmaaltijd waarvoor zij met veel moeite vijf boterhammen voor haar drie onderduikers bijeengesprokkeld had. Last komt binnen, ziet de (onbeheerde) schaal staan en eet ze alle vijf achter elkaar op. Als er maar één kleedje in een grote zaal lag, struikelde Last erover. Enfin, een aantal van die anekdotes en je kunt er toch een aantal karaktertrekken uit afleiden: onhandig, egocentrisch, slordig. Dit zijn dan de negatieve kanten, maar zo zijn er ook veel anekdotes die positieve eigenschappen van Last laten zien: enthousiast, begenadigd spreker, zeer slim, ruimhartig.’ Een laatste anecdote uit de mond van Jef Last zelf, in ook een VARA-uitzending in 1970, en die de biograaf verschillende dingen onthult: achtergrond, toeval en | |
[pagina 161]
| |
motieven voor een richting in diens politiek leven die later allesbepalend zijn geweest. Jef Last: ‘In Amsterdam kwam ik toevallig in aanraking met een Joodse socialist, een práchtige vrouw, die heel veel voor het Montessori-onderwijs in Nederland gedaan heeft. Zij heeft mij veel boeken gegeven. Van een oom van mij kreeg ik een bewijsje voor het K.B. Daar ben ik begonnen met de utopisten te lezen, en toen Lasalle, want ik had méér dan genoeg van het burgerdom dat bij ons zo thuis kwam. Die officieren en die fabrikanten, die samen met mijn vader op jacht gingen en dan de hazen op de wc hingen, weet je wel. Vrése-lijk. In de derde klas van de hbs ben ik maar meteen lid van de SDAP geworden.’ R.W.: En daarna van de CPH, de provo's en ga maar door. Maar dat zal allemaal te lezen zijn in de biografie. |
|