neerd onderwijzer, was een hartstochtelijk liefhebber van De Man en diens werk en besteedde veel tijd aan biografisch speurwerk naar zijn ‘held’. De artikelenserie in de Woerdense Courant was er de neerslag van.
Uit die reeks bleek een grote bewondering voor De Man, die soms leidde tot al te kritiekloze passages en het ontbreken van kanttekeningen. Bovendien bediende De Groot zich nogal eens van een stijl die geïnspireerd leek door een jongensboek uit pakweg 1937, waardoor zijn proza een belegen indruk maakte. Zijn sterke punt was echter zijn gedreven speurzin, die veel feiten, vooral uit De Mans vroegste jeugd, boven water wist te halen.
De Groots teksten zijn nu in aangepaste vorm verschenen in het derde Jaarboek van de Vereniging Herman de Man, een genootschap dat zich bezighoudt met leven en werk van De Man en de streek die hij in zijn boeken beschreef.
De plumeau is behoorlijk over het proza van De Groot gegaan en dat is zijn teksten ten goede gekomen. Slechts hier en daar waan je je verdwaald in het jongensboek: ‘... op klompen en met de pet op het kaalgeknipte bolletje, stapt Sallie het nieuwe leven tegemoet.’ (p.28) En: ‘Vele goede verhalen, artikelen, romans en novellen, vaak in hoogwaardig proza, ontvloeien nadien aan zijn nijvere pen.’ (p.65)
De Groots artikelen geven samen een heel aardig beeld van het leven en schrijverschap van Herman de Man en, essentieel voor een beknopte ‘biografie’ als dit boek, ze wekken interesse voor de beschreven schrijver. De Man was méér dan een ‘streekromancier’ en keek verder dan het boerenerf groot was. Hij flirtte in zijn jeugd met socialisme en anarchisme, ging later, als jood, over tot het rooms-katholicisme, schreef veel artikelen waaruit een grote maatschappelijke betrokkenheid blijkt, was medewerker van Radio Oranje, gaf op Curacao gestalte aan de plaatselijke radio-omroep en pleitte er voor de authentieke, autochtone cultuur. Zijn leven kende veel donkere momenten, waarvan het zwartste de deportatie en dood van zijn vrouw en vijf van zijn kinderen was, in 1942. Al deze levensaspecten worden door De Groot aangetipt - behandeld zou een te sterk woord zijn binnen de beperkte opzet van dit boek.
Veel werk maakte hij van de periode dat de jonge Herman de Man, toen nog Sal Hamburger, in de buurtschap de Polsbroekerdam woonde. Door de vele namen en data heeft dit hoofdstuk soms een te hoog ‘Polsbroekerdam in oude ansichten’-gehalte, maar het blijft de verdienste van De Groot dat hij veel waardevolle feiten uit De Mans kindertijd verzameld heeft.
De structuur van deze uitgave is bepaald door een mengeling van het chronologische en het thematische en dat pakt hier en daar ongelukkig uit: er komen veel overlappingen en bijna letterlijke herhalingen in voor.
Met bronnen is niet erg nauwgezet omgesprongen; soms worden ze tussen haakjes genoemd, bij andere passages, ook bij citaten, ontbreken ze.
Het boek is, op enkele storende zetfouten na (‘aanvaardt heeft’, p.51;
‘pubertijd’, p.53, om twee voorbeelden te geven) mooi verzorgd. De illustratiekeuze verdient een pluim, omdat duidelijk gestreefd is naar het opnemen van minder bekend en zelfs onbekend materiaal. (G.V.)
Nog Niet. Jaarboek 1994 nummer 3. Uitgave van de Vereniging Herman de Man, p/a Jean Brüll, Paltzerweg 293, 3734 CM Den Dolder en aldaar verkrijgbaar (85 p.; fl.35, -).