Herman de Man als omroepleider op Curaçao, mei 1945
Hij voert het Papiaments in, wat het Nederlandse deel van de bevolking hevig irriteert.
Terug in Nederland, augustus 1945, wordt hij in volle omvang met de voorbije oorlog geconfronteerd. In augustus 1942 waren zijn - van origine eveneens joodse - vrouw en vier van zijn kinderen vanuit hun woonplaats Berlicum gedeporteerd; een week later al werden zij in Auschwitz vermoord. Zijn oudste zoon was in hetzelfde jaar door de Duitsers gefusilleerd. De woning van De Man was geplunderd. (Dit laatste drama is overigens ook een ramp voor de biograaf; honderden brieven van Stijn Streuvels, Knut Hamsun, Anton van Duinkerken, Jan Engelman en vele anderen gingen verloren) Schrijven kan en wil de verbitterde Herman de Man niet meer; hij wordt verkoopleider bij een automobiel-firma. Terugkomend van een zakenreis uit Engeland verongelukt hij als de Dakota die hem vervoert op Schiphol neerstort.
Geen verhaal van kippen, zonnebloemen en een mummelende boer op een Hollands erf, dit leven. Wel een leven dat de biograaf uitdaagt, alleen al om de feiten, waarvan hierboven slechts een summiere opsomming is gegeven. Het innerlijk avontuur met zijn psychische, emotionele reflecties, is een verhaal apart.
* * *
Inlevingsvermogen is voor het werken aan een biografie noodzaak, ja voorwaarde. Daarnaast echter wil de biograaf zoveel mogelijk de sporen van zijn held volgen. Hij wil diens huizen zien, door straten dwalen waar ‘hij’ regelmatig doorheen liep, geuren van destijds opsnuiven, plekken terugvinden, familie, vrienden en kennissen opsporen.
De problemen waarvoor een biograaf zich in dit opzicht geplaatst ziet bij het levensverhaal van een ‘streekromanschrijver’ die zich ruim buiten zijn eigen erf bewoog, zijn af te lezen uit bovenstaande grove levensschets.
Het aspect Nederland in De Mans leven levert geen moeilijkheden op. Ik ken alle huizen waarin hij gewoond heeft, voor zover ze er nog zijn. Ik heb op de Markt in Gouda gestaan, waar Sal Hamburger op een kistje zijn anarchistische ideeën uitschreeuwde. Ik heb zijn huis ‘Vreedendaal’ in Berlicum gezien en stond ineens in het décor van de vele gezinsfoto's die ik ken - en ook ‘zag’ ik toen voor het eerst de tragische tocht op 2 augustus 1942, toen het grootste deel van het gezin op een open boerenkar werd weggevoerd. Ik mag niet klagen. Materiaal, in originalia of fotokopie, stroomt mij van alle kanten toe, van de gemeente Berlicum tot De Mans enige nog levende dochter in Denemarken tot Curaçaose