Biografie Bulletin. Jaargang 4
(1994)– [tijdschrift] Biografie Bulletin– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 147]
| |
Een humanistisch levensbeeld
| |
[pagina 148]
| |
Zoals Willem van Oranje het initiatief nam tot de stichting van de universiteit te Leiden, zo is onder het bestuur van Willem Lodewijk eerst een hogeschool te Franeker opgericht (1585) en na de verovering van Stad en Land van Groningen ook een universiteit aldaar (1614). Het zijn twee van de weinige gebeurtenissen van niet-militaire aard in het leven van Willem Lodewijk. De feitelijke oprichter en eerste rector van de Groningse Universiteit was de van oorsprong Oostfriese Ubbo Emmius (1547-1625). Door zijn jarenlange omgang met de stadhouder kende hij deze van zeer nabij. Bovendien kreeg Emmius de beschikking over het dan nog onuitgegeven grote geschiedwerk van Everard van Reyd, direct adviseur van de stadhouder. De deskundigheid van deze ‘raad’ en de uitgebreidheid van diens materiaal maakten het voor Emmius onmogelijk een ‘grafrede’ te houden in de zin van een toespraak die ook werd afgestoken. Ziekte weerhield hem bovendien persoonlijk bij de plechtige uitvaart aanwezig te zijn en dus werkte hij zijn oratie uit tot een beknopte biografieGa naar eind1. Deze verscheen in druk in 1621, een jaar na het overlijden van de stadhouder, maar in het Latijn. Zowel voor de kennis van de vaderlandse geschiedenis als voor de geschiedenis van de humanistische geschiedschrijving is het van belang dat dit werk van Emmius nu ook in het Nederlands is vertaald. Dat moet gezien de vele bijzinnen die het Latijn kent een heidens karwei geweest zijn, dat de vertaler tot een goed einde heeft gebracht. De lengte van de zinnen maakt het soms nodig een zin opnieuw te lezen, maar dat is onvermijdelijk. Waar het mogelijk was lijkt de vertaler me al te lange zinnen te hebben gesplitst en dat is een juist besluit geweest. Daarbij is het strikt chronologische verhaal van Emmius door de vertaler aan de hand van de jaartallen in paragrafen onderscheiden, een geleding die de leesbaarheid eveneens ten goede komt. De uitgave is adequaat geannoteerd: overal waar nodig een korte directe toelichting.Ga naar eind2 Twee toelichtende studies gaan eraan vooraf. De eminence grise van de vaderlandse historiografie, Waterbolk, geeft een plaatsbepaling van het werk van Ubbo Emmius in de geschiedschrijving over de Tachtigjarige Oorlog. Hij constateert onder andere dat het werk van Emmius te weinig bekend is bij historici. Zo kreeg het onvoldoende aandacht dat niet prins Maurits maar graaf Willem Lodewijk het initiatief nam tot de bestudering en toepassing van de klassieke krijgskunde. Bovendien is het werk van Emmius interessant omdat hij zich mede baseerde op de doorgaans goed geïnformeerde Van Reyd. Emmius was een vertegenwoordiger van de eerste generatie wetenschappelijke historici. Hij hechtte geen geloof meer aan eeuwen bestrijkende genealogieën zoals die in zijn tijd nog gemeengoed waren. De afkomst van de Nassaus van ene Nasua, een vorst van de Sueven, die in De Gallische oorlog van Julius Caesar werd genoemd, wees hij van de hand. Een ander kenmerk van humanistische geschiedschrijvers was het inlassen van redevoeringen, ter verlevendiging van het betoog. Moderne historici beschouwen die toespraken dus als een stijlfiguur en wijzen de historiciteit van de hand. Waterbolk wijst er op dat ten onrechte een belangrijke redevoering van Willem Lodewijk in de Staten-Generaal als onhistorisch is afgewezen. Wel degelijk heeft de stadhouder zijn invloed moeten laten gelden door zelf de Staten toe te spreken.
* * *
Een uitvoerige iconografie legt de norse gelaatstrekken van de stadhouder vast. | |
[pagina 149]
| |
Ubbo Emmius
Uit de biografie en de portretten komt naar voren dat de graaf indien nodig een ijzervreter moet zijn geweest, maar ook een voorstander van gematigdheid als daartoe mogelijkheden waren. Voor de huidige biograaf biedt een werk als dit weinig of geen aanknopingspunten. De moderne levensbeschrijver van graaf Willem zal zich op de bronnen zelf moeten baseren en deze levensschets veelmeer als een tijdsverschijnsel beschouwen: een voorbeeld van hoe in de vroege zeventiende eeuw het genre mede ontstond uit de grafrede. Dat de lezer nu ook in staat is daarvan kennis te nemen, is de verdienste van de vertaler die voor zijn werk alle bewondering verdient. Alleen de liefde voor het werk van Emmius en de geschiedenis van het Noorden van Nederland moeten deze zelfwegcijfering mogelijk hebben gemaakt. |
|