Biografie Bulletin. Jaargang 4
(1994)– [tijdschrift] Biografie Bulletin– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 143]
| |
De flora van een tijdperk
| |
[pagina 144]
| |
schrijvers, politici en historici. De natuurwetenschappen komen er in dit opzicht nogal bekaaid van af. Een boek als Titan kan niet slapen. Een biografie van Christiaan Huygens (1993), geschreven door C.D. Andriesse, is een uitzondering. Zo wachten we nog steeds op een goede biografie van de beroemde geneticus Hugo de Vries - de levensbeschrijving die P.H.W.A.M. de Veer in 1969 publiceerde, stelt in dit opzicht teleur. En wat te denken van de legendarische Thijsse, de onvermoeide natuurbeschermer, de gedreven popularisator, die zijn bekendheid bij het grote publiek vooral dankt aan zijn onvolprezen Verkade-albums? Zijn werk wordt nog altijd gelezen, in zijn voetspoor worden nog steeds biologische wandelingen ondernomen, maar zijn honderdste geboortedag ging voorbij zonder dat er een behoorlijk boek over hem verscheen. Ook zijn compagnon Eli Heimans moet het zonder biografie doen. Waarom heeft Marga Coesèl dan niet voor één van die drie gekozen? Waarom heeft zij zich op de veel minder geprofileerde figuur van Jacob Heimans gestort? Het antwoord op die vraag is te vinden in de titel van haar boek: Zinkviooltjes en zoetwaterwieren. J. Heimans (1889-1978) Natuurstudie en natuurbescherming in Nederland. Het leven van Heimans wordt geschetst tegen een brede achtergrond. Naast de in de ondertitel vermelde elementen komt ook de botanische wetenschap aan de orde. De genoemde plantengroepen, waaraan Heimans zijn hart had verpand, zijn bedreigde natuurelementen en krijgen daardoor een symbolische waarde. Zo werd het leven van een man die actief was op verschillende terreinen, mede een aanleiding om de geschiedenis te schrijven van wat zich de laatste honderd jaar rond het begrip ‘natuur’ in Nederland heeft afgespeeld. Van de beperkingen die een dergelijke opzet met zich meebrengt, is de auteur zich zeer wel bewust. Er moet een breed terrein worden beschreven, hetgeen, zo vreest zij, gedeeltelijk ten koste gaat van de diepgang. Ik vind dat geen bezwaar, omdat de stille, wat gereserveerde Heimans nergens een dominante rol heeft gespeeld, maar toch overal bij betrokken was. En de geschiedenis van één van die gebieden moet iemand anders maar eens in kaart brengen, al zal dat niet mogelijk zijn in het kader van een biografie.
* * *
De jonge Heimans groeide op in de schaduw van een paar grote figuren. Daar was allereerst zijn vader, de Amsterdamse onderwijzer die de natuurstudie met zoveel hartstocht beoefende. Door een schoolboekje over het Sarphatipark kwam deze in contact met een andere jonge onderwijzer die net zo'n passie had voor biologie als hij. Al spoedig vormden Heimans and Thijsse een gouden duo: ze richtten het tijdschrift De Levende Natuur op, publiceerden - onder veel meer - een heel toegankelijke geïllustreerde flora en stonden beiden aan de wieg van een paar belangrijke verenigingen, zoals Natuurmonumenten. De kleine Jacob deelde die hartstocht, hetgeen niet vanzelf sprak, want voor zijn zuster en de twee zonen van Thijsse gold dat niet. Als student in de biologie kreeg Jacob Heimans een leermeester die qua gezag en prestige nog boven beide anderen uittorende: Hugo de Vries, wereldberoemd, zowel bewonderd als verguisd, een talentvolle figuur met een wat moeilijk karakter. Diens positie in het wetenschappelijke veld en het biologisch onderwijs van die dagen komen in het | |
[pagina 145]
| |
Vignet van ‘De levende Natuur’
boek uitgebreid aan de orde. Daar ontmoeten we ook het figuur van Th.J. Stomps, een paar jaar ouder dan Jacob, in wiens leven hij een belangrijke rol zou spelen. In het jaar dat Jacob afstudeerde, stierf zijn vader. Stomps was inmiddels al tot hoogleraar benoemd, en zou De Vries na diens emeritaat in 1918 opvolgen. In de periode tussen de twee wereldoorlogen trouwde Jacob Heimans met zijn jongere nichtje Lucy Sarah Heimans en werd hij leraar aan het Amsterdams Lyceum. Daarnaast vond hij tijd om zijn functie als conservator en later assistent bij de Hortus uit te oefenen, in het nieuwe laboratorium dat voor De Vries was gebouwd. Na zijn promotie in 1935 werd hij privaatdocent in de plantengeografie. Hij hield zich bezig met de floristiek, droeg zijn steentje bij aan de verbreiding van de natuurstudie en speelde een rol bij de natuurbescherming, zij het op de achtergrond. Ook de ontwikkelingen op deze drie gebieden krijgen ruime aandacht in het boek.
* * *
De oorlogsjaren vormden voor Heimans en zijn gezin uiteraard een periode van beproeving. Hij werd ontslagen als leraar en conservator en moest zijn lidmaatschap van verschillende verenigingen neerleggen. Het gezin dook onder in de Achterhoek, werd verraden en naar Westerbork gebracht. Invloedrijke vrienden wisten hen overgeplaatst te krijgen naar Barneveld, waar de gevangen joden wat meer bewegingsvrijheid genoten. In 1943 moesten ze naar | |
[pagina 146]
| |
Westerbork terugkeren. Een jaar later volgde de deportatie naar Theresienstadt. In februari 1945 slaagden zij er in, in aanmerking te komen voor uitwisseling naar Zwitserland, en zo overleefden zij op miraculeuze wijze de oorlog. Intussen had Stomps zich in Amsterdam in een merkwaardige positie gemanoeuvreerd. Enerzijds was hij joodse landgenoten als Heimans blijven steunen, anderzijds had hij zich door pro-Duits gedrag dermate gecompromitteerd, dat zijn ontslag direct na de oorlog onvermijdelijk was. Deze ingewikkelde kwestie wordt in het boek helder uit de doeken gedaan. In de dagen dat ik biologie studeerde en als kandidaats-assistent in de plantkunde aan de Hortus verbonden was, kwam de hoogbejaarde Stomps, stemmig in het zwart gekleed en voorzien van een vadermoordenaar, nog elke middag het laboratorium bezoeken. Ik vond hem een curieuze en tegelijk tragische figuur. Het was iedere student bekend dat hij fout was geweest in de oorlog, maar niemand wist er het fijne van. Dat raadsel is nu tenminste definitief opgelost. Opmerkelijk is dat Stomps' aanvaarding van de homoseksualiteit als natuurlijk verschijnsel bij zijn ontslag ook een rol schijnt te hebben gespeeld. Heimans, die in zijn plaats als hoogleraar werd benoemd, spande zich in om voor Stomps eerherstel te verkrijgen, hetgeen in zekere zin ook is gelukt. De 57-jarige professor Heimans stortte zich met hartstocht op zijn nieuwe taak. Hij gaf onderwijs in de plantensystematiek, de plantengeografie en de erfelijkheidsleer - in dat laatste vak betoonde hij zich, net als Stomps, een vurige pleitbezorger van de theorieën van hun beider leermeester Hugo de Vries. Ook zijn onderzoek komt aan de orde. Hij organiseerde studentenexcursies, onderhield buitenlandse contacten en onderscheidde zich op het terrein van de floristiek en de natuurbescherming. Bovendien mocht hij op hoge leeftijd nog getuige zijn van een nieuw biologisch reveil, dat deed denken aan de hoogtijdagen van Heimans en Thijsse. Jacob Heimans is steeds in de schaduw blijven staan van zijn drie grote voorgangers. Ook na zijn emeritaat ging hij voort op de weg die zij hem gewezen hadden. Zo wist hij een brug te slaan tussen het enthousiasme voor de natuur van rond de eeuwwisseling en de hernieuwde waardering voor het milieu in al zijn facetten zoals we die thans beleven. Het is mede aan Heimans te danken, dat de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten nu zo'n enorm aantal leden telt. Dat alles rechtvaardigt niet alleen de aandacht voor zijn persoon in dit boek, maar tegelijk ook de voor een biografie nogal uitzonderlijke opzet, waarbij de achtergronden zo prominent zijn weergegeven. Daardoor is het heldere, evenwichtige en met gevoel voor nuances geschetste portret van Jacob Heimans en de wereld waarin hij leefde veel meer geworden dan een aanwinst voor het bloeiende genre van de biografie. Het boek van Marga Coesèl is ook een naslagwerk voor ieder die zich bezighoudt met de natuur van de laatste honderd jaar: de flora van een tijdperk.
Peter van Zonneveld is verbonden aan de Vakgroep Nederlands van de Rijksuniversiteit Leiden. Over plantkunde publiceerde hij onder meer Aardse Paradijzen. Botanische tuinen in Europa en Azië (1985) en de novelle Het geheim van de Leidse Hortus (1990). |
|