Biografie Bulletin. Jaargang 4
(1994)– [tijdschrift] Biografie Bulletin– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 99]
| |
De keuze tussen mooi haar en een geheugen
| |
[pagina 100]
| |
Platenhoes ‘What becomes of the broken hearted’, 1989
Chabot vindt het taalgevoel, de manier van formuleren van Brood uniek. En dan vertelt hij ook nog eens verhalen, die geen moment gaan vervelen. Over zijn optredens, zijn erotische avonturen, zijn bezoeken aan kroegen en bordelen, zijn ontmoetingen met allerhande randfiguren. Chabot: ‘'t Is geen kattepis. 't Is materiaal godverdomme!’ Chabot kan het zich voorstellen dat sommige biografen zijn manier van werken eenzijdig zullen noemen. Maar zelf vindt hij het geen bezwaar dat Brood zijn enige bron is: ‘Hij heeft er geen enkele interesse voor zijn eigen leven mooier te maken dan het is.’ Chabot geeft een voorbeeld. In september 1992 verscheen een voorpublicatie uit zijn boek in muziekkrant Oor. Daarin beschreef Chabot een gezamenlijk bezoek aan een bordeel. Het ‘weduwenprobleem’ deed zich voor. Broods vrouw Xandra klaagde, dat dochter Lola op school naar haar hoofd geslingerd zou krijgen: ‘Jouw vader is een hoerenloper!’ Chabot zat daar mee, maar | |
[pagina 101]
| |
Brood bleef nuchter: ‘Ik ben toch in dat bordeel geweest?!’
* * *
Toen Chabots voorpublikatie in Oor verscheen, had het Fonds voor Bijzondere Journalistieke Projecten net subsidie toegekend aan de Amsterdamse journalist Jan Eilander. Eilander wilde een boek schrijven over een kwart eeuw muzikanten, clubcircuits en platenmaatschappijen in Nederland. Hoofdpersoon in dat boek zou Herman Brood worden. Eilander belde Chabot op. Hun plannen bleken elkaar niet te bijten. Anderhalf jaar later legt Eilander de laatste hand aan Rock & Roll Junkie. Over Herman Brood. Een boek van 200 tot 300 bladzijden, dat in september 1994 bij Prometheus zal verschijnen. Tegelijkertijd zal in de bioscoop een film over Brood gaan draaien die Eilander met enige anderen maakte. Als biograaf gaat Eilander heel anders te werk dan Chabot. Hij gebruikt Brood, met wie hij sinds 1982 omgaat, nauwelijks als bron. Wel sprak hij met meer dan honderd mensen uit de omgeving van de zanger. Roadies, familie, exmuzikanten, jeugdvriendjes, voormalige vriendinnen. ‘De omgeving inkleuren,’ formuleert hij zijn werkwijze, ‘Wat overblijft, is de persoon.’ Hij verklaart zich nadrukkelijk schatplichtig aan de Amerikaanse biograaf Victor Bockris, die boeken schreef over de levens van Andy Warhol, William Burroughs en Keith Richards. De levenswijze van de laatste, gitarist van de Rolling Stones doet - de buitenstaander zeker - denken aan Herman Brood. Bockris interviewde Richards niet: ‘Ik wilde verhinderen dat hij zou kunnen zeggen: o maar dat moet je veranderen, dat vind ik niet goed, schrijf alsjeblieft niets over het sterven van mijn zoontje in 1976. Enzovoort.’Ga naar eind2 Eilander hanteert hetzelfde uitgangspunt. Niet omdat hij gelooft dat Brood opzettelijk feiten zou verzwijgen of verdraaien. Hij heeft alleen iets meer een gekleurde bril dan veel mensen uit zijn omgeving. ‘Hij heeft niet meer zo'n helder zicht op hoe een gebeurtenis zich twintig jaar geleden afspeelde.’ Al was het alleen maar omdat Brood zoveel meemaakt. Brood wordt door Eilander niet helemaal buitenspel gezet. Hij heeft de biograaf advies gegeven welke personen hij zou kunnen interviewen. Als het manuscript gereed is, zal Brood het doornemen en er zijn visie op geven. | |
Biografieën?De boeken van Chabot en Eilander beschrijven beide (gedeelten uit) het leven van Brood. Daarom zijn het biografische werken. Ze verschillen wel duidelijk van invalshoek. Chabot laat alleen Brood aan het woord. Daarmee houdt hij de mythe van ‘hetPlatenhoes ‘Sphritsz’, 1978
| |
[pagina 102]
| |
verschijnsel Brood’ in stand. Dat stoort hem niet: ‘Zo'n fenomeen kun je nooit tot in de diepte doorgronden. Maar ik kan met het raadsel leven.’ Brood zelf beschouwt Chabot als de enige die een biografie over hem zou kunnen schrijven. In Chabots werk speelt het heden een overheersende rol. Niet alleen omdat Brood nog steeds van alles meemaakt, ook om zijn voortgang op artistiek gebied te laten zien. Zo wordt in het boek de dichtbundel Lief bloedbad van Brood opgenomen, volgens hem zelf een dagboek dat moet uitgroeien tot een heuse roman. De voorgeschiedenis van Broods poëtische uitstapje is anekdotisch. In 1987 kwam hij met een stapeltje papieren naar Chabot toe en zei: ‘Ik heb gedichten geschreven.’ ‘Dat kan de beste overkomen,’ reageerde Chabot nuchter. ‘Als het maar niet tegen je gebruikt wordt.’ Al lezende werd Chabot razend enthousiast. Broods gedichten werden uitgegeven onder de titel Zoon van alle moeders en door de pers gekraakt. Maar Chabot bleef geloven in Broods poëtisch talent. Zijn boek is meer een ode aan een vriend dan een biografie: ‘Er zit zoveel liefde in die gozer.’ Feitelijk is het een autobiografie, door een ander opgetekend. Het is in ieder geval een rijke bron voor de schrijver van de definitieve levensschets, later. Jan Eilander blijft veel dichter bij de traditionele biografie. Toch beoogt hij meer dan dat. Zo wil hij aan de hand van Broods eerste band Moan, waarmee de zanger aan het eind van de jaren zestig wereldberoemd werd in Apeldoorn, Arnhem en Nijmegen, een beeld schetsen van de jongerencultuur in die tijd. Ook veroorlooft hij zich door het boek heen uitweidingen over platenmaatschappijen, de werking van speed en het leven in Groningen aan het eind van de jaren zeventig. Toch is Rock & Roll Junkie wel degelijk een biografie, of, zoals Eilander zegt, ‘een inventarisatie van het spoor van vernieling’ dat Brood in zijn leven heeft achtergelaten.
Een spoor van vernieling? Ballast, zo noemt Brood zelf het verleden, de emotionele herinneringen, het knagend geweten. Ballast, die hij van zich af werpt, heeft hij meer dan eens beweerd. Legt een biografie die ballast niet juist vast? Brood: ‘Dat laat me volstrekt koud.’ Hij is wel blij, dat hij zich niet hoeft te verlagen tot de zielige bezigheid van het spitten in andermans verleden. Of welk verleden dan ook. Hij is een man van het heden. ‘Mijn geluk is, dat ik mocht kiezen tussen mooi haar en een geheugen.’
Dit artikel is gebaseerd op gesprekken met Bart Chabot (18 februari 1994), Jan Eilander (21 april 1994) en Herman Brood (27 april 1994). Ronald Groeneweg is historicus. Alex Dabrowski is historicus en filosoof. |