| |
| |
| |
Was Roald Dahl een tiran of een tovenaar?
Jeremy Treglown moet het antwoord schuldig blijven
Joke Linders
Uit de bezoeken die Roald Dahl aan ons land bracht en de vele interviews die hij gedurende zijn leven heeft gegeven, was al duidelijk geworden dat Dahl niet die aardige man was waarvoor je hem op grond van De GVR of Matilda zou houden. Dahl stond bekend als veeleisend, lastig, autoritair en lomp tegenover mensen waarvan hij niets te verwachten had, maar kon ook charmant zijn en een intimiteit creëren waarvoor vooral vrouwen bezweken. Aan zijn geduld en fenomenale doorzettingsvermogen is het te danken dat Patricia Neal, zijn eerste vrouw, vrijwel volledig van haar hersenbloeding herstelde en dat zijn enige zoon, Theo, na een dramatische ongeluk in New York, een ernstige hersenbeschadiging overwon en een menswaardig bestaan kon leiden.
Van een biografie verwacht je verklaringen voor dergelijke tegenstrijdigheden, maar de driehonderddertig bladzijden met feiten, feitjes en freudiaanse clichés van Jeremy Treglown, voormalig hoofdredacteur van The Times Literary Supplement en voorzitter van de jury voor de Booker Prize, verhelderen weinig. Dat Dahl een veeleisende moeder had en zijn hele leven op zoek is geweest naar de vader die hij al vroeg moest missen levert geen bevredigende verklaring voor zijn succes als schrijver, noch voor zijn onhebbelijkheden en ijdelheden. Jeremy Treglown heeft alles in het werk gesteld de mythe rond de beroemdste kinderboekenschrijver van deze eeuw te ontmantelen, maar is niet verder gekomen dan het aandragen van stereotiep belastend materiaal: vrouwenhaat, gebrek aan geborgenheid, fundamentele onzekerheid, verlangen naar geborgenheid... De oorzaken daarvan of de relaties daartussen blijven achterwege. De van modaliteit druipende titel van het eerste hoofdstuk zegt het al: Vrijwel alles wat je over hem zou kunnen zeggen zou waar zijn.
De lezer van de Nederlandse vertaling wordt daarbij ernstig gehinderd door ellendig rotte zinnen als ‘In zijn intensiteit kan Dit alleen iets hebben meegekregen van Dahls onmiddellijke gevoelens als zoon en vlieger maar ook van iets wat hij had gelezen toen hij nog op de lagere school zat en wat, naar hij later zei, “hem hevig geboeid en vermoedelijk beïnvloed had.”’ Zelfs een eenvoudige mededeling als: ‘Onder hen alsmede de diverse sportcommissarissen werd iedereen gedwongen deel te nemen aan gezamenlijke activiteiten, van de georganiseerde toernooien en het Officers' Trainings Corps tot de lugubere onderlinge zangcompetitie voor gebroken stemmen’, wordt in de onhandige vertaling van Mea Flothuis onbegrijpelijk. Wat heeft uitgeverij Meulenhoff bewogen dergelijk broddelwerk te accepteren? Was het werkelijk nodig de Nederlandse editie nog voor de Engelse op de markt te brengen? Vanwaar die haast om binnen drie jaar na Dahls dood een biografie te publiceren? Zelfs een volledige bibliografie ontbreekt!
Uit de verantwoording blijkt dat Treglown enorm geworsteld heeft met het verzamelen van materiaal. Dahl had tijdens zijn leven verschillende lieden tot potentiële biograaf benoemd om de
| |
| |
Roald Dahl, 1975 (foto: Frans Weehuizen)
| |
| |
opdracht uiteindelijk bij zijn dochter Ophelia te deponeren. Zijn tweede vrouw Felicity Crosland, die de literaire nalatenschap beheert, verzocht naaste verwanten elke medewerking aan een ander te weigeren. ‘Lezers mogen met reden de vraag stellen die ik dikwijls mezelf stelde terwijl ik onderzoek deed voor dit boek: had ik het moeten opgeven en vertrekken,’ verzucht Treglown. Maar ijlings voegt hij daaraan toe dat deze niet geautoriseerde biografie toch verantwoord is, omdat hij uit voldoende andere bronnen had kunnen putten: correspondentie met uitgevers, mensen die Dahl goed gekend hebben en een breed spectrum aan autobiografische geschriften. ‘Ethisch gesproken was mijn gedachtengang dat, los van zijn belangwekkendheid als kolossaal succesvol schrijver, Dahl zijn eigen, dikwijls controversiële publieke mythe zo actief had aangemoedigd dat een buitenstaander er niet verkeerd aan zou doen zich erin te verdiepen.’
Treglown vertelt in die verantwoording over zijn pogingen tactvol om te gaan met familie en vrienden van een twistzieke man en noemt alle personen aan wie hij zich schatplichtig voelt. Daaronder bevinden zich Dahls eerste vrouw, zijn dochters Tessa en Lucy, de weduwe van filantroop en krantenmagnaat Charles Marsh, zijn vriend Dennis Pearl, de actrice Annabella Suzanne Charpentier met wie Dahl zijn hele leven intiem bevriend is geweest, en de illustrator die zijn verhaalfiguren vorm heeft gegeven: Quentin Blake. Voor de tijd dat Dahl Shell-employé was, bestudeerde hij Shell-archieven; voor Dahls oorlogsverleden raadpleegde hij militaire bronnen. Daarnaast sprak hij met vrienden, medescholieren en collega's en las hij de brieven tussen Marsh en Dahl. Van een tekort aan materiaal was dan ook geen sprake, hooguit ontbraken hem de juiste drijfveren. Het idee voor de biografie is tenslotte afkomstig van zijn uitgevers en op verwantschap met of sympathie voor Dahl zul je Treglown niet kunnen betrappen. Je proeft vooral het verlangen een beroemd man te demystificeren. Dat laatste hoeft geen belemmering te zijn voor een boeiende biografie, maar wordt dat op het moment dat de aanleiding - in dit geval het schrijverschap van Dahl - volledig onderbelicht blijft. De bewonderaars van Dahl lopen grote kans na het lezen van Roald Dahl, een biografie voorgoed een hekel te hebben aan hun idool. Wat een akelig, ongelukkig, zelfingenomen, onaangenaam, onbetrouwbaar, zelfzuchtig, autoritair mens moet Dahl - volgens de portrettering van zijn biograaf - geweest zijn!
| |
Treglown en de autobiografische verhalen van Dahl
Bij een succesrijk en beroemd man als Roald Dahl begint een biograaf zelden in een volstrekt vacuüm. Er was al veel bekend uit de boeken van Dahl, die van zijn vrouw en van zijn dochter Tessa. In Boy schetst Dahl zichzelf als een eenzame en onzekere jongen die leed onder de pesterijen en wreedheden van de public school. Als resultaat van ijverig speurwerk weet Treglown dan te melden dat Dahl namen en personen verwisseld heeft; op de gevoelens van de jonge Dahl gaat hij amper in.
In Solo vertelt Dahl over zijn carrière bij Shell, zijn ervaringen in koloniaal Afrika en zijn traumatische avonturen als oorlogsvlieger. Die komen in enigszins andere vorm ook aan bod in de verhalenbundel Over en sluiten. Op dit punt toont Treglown aan dat de militaire verslagen van de gevoerde gevechten veel soberder waren dan de geromantiseerde heldenverhalen van Dahl. Ook dat lijkt volstrekt logisch. Tenslotte hanteren alle
| |
| |
auteurs het procédé van fictionalisering als ze materiaal uit hun omgeving gebruiken. Merkwaardig is eerder dat Treglown nauwelijks ingaat op de gevolgen van Dahls noodlottige landing in de woestijn. Wat betekent het voor een mens om zijn hele leven gekweld te worden door de pijnlijke gevolgen van zo'n ongeluk?
Working for love, het boek dat zijn oudste dochter Tessa schreef in een poging afstand te nemen van de knellende liefde van haar dominante vader, had al de nodige tragedies van het gezin Dahl aan het licht gebracht: de aan mazelen overleden Olivia, het dramatische ongeluk van Theo in New York waardoor hij zijn hele leven lichamelijk en geestelijk gehandicapt zou blijven, de hersenbloeding van moeder en de strijd die Dahl geleverd heeft haar daar bovenop te helpen. Alles wat haar vader deed, heeft Tessa Dahl als overweldigend ervaren. Hij had een kracht die bergen verzette en tegelijk enorm onderdrukkend was. Treglown neemt dat beeld min of meer over.
Daarnaast is er de autobiografie van Patricia Neal, As I am, en het na Dahls dood verschenen maar door hem zelf geregisseerde Aan tafel met Roald Dahl. Het zo felbegeerde en vereerde gezinsleven op Gipsy House krijgt er een paradijselijke glans van gastronomische maaltijden en talrijke gasten tegen de romantische achtergrond van paddestoelen zoeken en inkopen doen bij de dorpsslager. Rozegeur en maneschijn dus. Treglown ontmantelt deze mythe als een dwangmatige hang naar succes en kennis, min of meer ter compensatie van zijn mislukte academische vorming: ‘vogeleieren, muziek, vrouwen, wijn, orchideeën en eetbare paddestoelen, het waren allemaal dingen waarvan je op zich plezier kon hebben maar nog meer om de rol die je kennis ervan kon spelen in een spel van sociale competitie.’ Ook het verzamelen van moderne schilderijen verklaart Treglown als een vorm van gulzigheid. Met het bezit van een Picasso, Miró of Matisse verwachtte Dahl succes te hebben bij vrienden en vooral rijk te worden.
In de eveneens na zijn dood gepubliceerde Agenda en het boek Mijn jaar gaan over Dahls liefde voor alles wat groeit en bloeit, de tuin van Gipsy House, het verbouwen van groente of het kweken van fruit. Treglown zet die activiteiten in een kwaad daglicht omdat Dahl zoveel hobby's had en alles even hartstochtelijk deed: liefhebben, haten, lekker eten en wijn drinken, tuinieren, fotograferen, pokeren, gokken, vals spelen, klassieke muziek en schilderijen verzamelen, de belasting ontduiken, kinderen krijgen, zieken bijstaan, schrijven, ruziemaken, vliegen. Waar die hyperactiviteit vandaan komt en wat dat voor zijn omgeving betekende...? Treglown doet niet eens een poging tot verklaring. Hij constateert slechts dat de dood in Dahls leven net zo aandrukkelijk aanwezig was als sex, drank, honden en beroemdheden.
| |
Amerikaan, Engelsman of Noor?
‘Every inch’ een Engelsman en ‘rather peculiar’ - hij schreef uitsluitend met een geel Dixon Ticonderoga 2b potlood met gummetje en was verslaafd aan chocola - bracht Dahl een groot deel van zijn leven elders door. Als kind had hij enorm genoten van het land van zijn ouders, Noorwegen. Hij bracht er vele vakanties door en situeerde er De heksen. Misschien wel als eerbetoon aan zijn excentrieke moeder die dol was op interessante mannen, graag champagne dronk en er niet tegenop zag bovenop een tafel haar danskunsten te vertonen. Zijn vader had al net zo van het land gehouden en was zo mogelijk nog
| |
| |
excentrieker. Die had meer aandacht voor achttiende-eeuwse bouwkunst en zijn Rolls Royce dan voor werken. Door een ongeval in zijn jeugd had hij zijn linkeronderarm verloren, maar dat had hem niet weerhouden een prettig leven te leiden, daarbij gesteund door een klein familiekapitaal. Na de dood van zijn eerste vrouw bleef hij achter met een dochter en een zoontje van twee. Vier jaar later hertrouwde hij met de Noorse Sofie die hem nog drie dochters en een zoon schonk. De laatste dochter kwam pas na de dood van haar vader ter wereld. Treglown geeft heel wat feiten over dat Noorse leven maar vraagt zich niet af of Roald naar zijn vader aardde en in hoeverre zijn rijke fantasie beïnvloed is door het trollenlandschap van zijn kinderjaren.
Als jonge man heeft Dahl heel wat jaren in de Verenigde Staten doorgebracht. Eerst als assistent-luchtmachtattaché in Washington, waar hij zorgeloos grappen uithaalde met het ambassadepersoneel, met journalisten en politici. ‘Er was iets wat hem doorlopend dreef manieren te zoeken om zich te verplaatsen naar de zorgeloze kindertijd die hij had gemist sinds zijn vierde jaar, toen zowel zijn oudere zusje als zijn vader plotseling waren gestorven,’ zegt Treglown. Een nogal snelle verklaring voor een gedrag dat, ook zonder de krakkemikkige beschrijving ervan, moeilijk te begrijpen is en die in feite de overgang vormt naar de mededeling dat hij door die grapperij een bijzondere band ontwikkelde met Charles Marsh, selfmade multimiljonair, oliemagnaat, krantenbezitter, kunstmakelaar en makelaar in macht, twee keer zo oud als Dahl die als plaatsvervangende vader en blijvend rolmodel voor Dahl zou gaan functioneren.
Dahl verwierf er faam als charmeur, als rondneukende wellusteling, causeur, gokker en verteller van fantastische verhalen waarvan Shot Down Over Libya op aanbeveling van C.S. Forester tenslotte in de Saturday Evening Post geplaatst zou worden. Dat verhaal werd het begin van een ingewikkelde literaire carrière waarvan een groot deel in Amerika speelt. Ook zijn eerste kinderboek, De Reuzenperzik, verscheen aan de andere kant van de oceaan, maar pas in 1962 toen hij zesenveertig jaar oud was! ‘Waarom wijdde zo'n streber, zo'n macho-karakter ten slotte zo'n groot deel van zijn leven aan kinderen?’ vraagt Treglown zich af. ‘De antwoorden zijn tot op zekere hoogte praktisch en sociaal: ze gelden de literaire markt, de macht van redacteuren, de groeiende onafhankelijkheid van kinderen in het maken van hun eigen culturele keuzen. Maar ze komen uiteraard ook voort uit de persoon van Dahl zelf.’ Hij kwalificeert Dahl als een aartsverteller met een goed inlevingsgevoel in de fantasieën van kinderen om een paar hoofdstukken verder te concluderen dat het erg frustrerend voor Dahl was dat hij juist met het schrijven van kinderboeken wereldroem had verworven. Die laatste bewering lijkt me strijdig met de eerste. Treglown gaat er verder niet op in. Het is hem voldoende dat Dahl alleen met zijn kinderboeken voldoende geld kon verdienen. De vraag of Dahl geïnspireerd was door zijn kinderen aan wie hij menig boek opdroeg of door zijn eigen jeugd, blijft onbeantwoord. Hoe kon hij - ondanks de geruchtmakende affaire over racisme in Sjakie en de chocoladefabriek - wereldberoemd worden? Waarom is hij in Amerika zoveel eerder en enthousiaster als auteur erkend is dan in Engeland? Had dat te maken met het netwerk van vrienden en beroemdheden - onder wie Hemingway, Harry Truman, Noel Coward - dat hij daar had opgezet? De lezer komt er niets over te weten.
Dahl voelde zich in Amerika meer
| |
| |
gewaardeerd dan in Engeland - datzelfde zei hij ook altijd van Nederland - maar gedijde in feite alleen op Gipsy House in Great Missiden, waar hij zich omringd wist door familie en dierbaren en alles naar zijn hand kon zetten. Pas toen Patricia weigerde haar leven nog langer door Dahl te laten regisseren, ontstonden de moeilijkheden die tot hun scheiding hebben geleid. Waren die moeilijkheden te wijten aan Dahls' heerszucht, aan zijn overspelige uitspattingen? Kon Patricia hem niet de huiselijkheid bieden die hij nodig had? De lezer moet er naar raden en dat geldt ook voor de relatie met zijn tweede vrouw. Was die relatie beter omdat Felicity meer verdroeg, omdat ze hem beter aan kon, het huishouden beter bestierde?
| |
Dahl als schrijver
Over het gedonder met zijn uitgevers is Treglown tamelijk uitvoerig, waarschijnlijk omdat hij op dat punt veel materiaal had. Dahl verslond redacteuren, zoog ze leeg, liet ze alles doen tot hij zich afhankelijk en bedreigd begon te voelen of vermoedde dat er elders meer te verdienen was. Dan vond hij een smoes om het contract te verbreken en begon de hele geschiedenis van voren af aan. Treglown wil daarmee aantonen dat Dahl niet de briljante schrijver was waarvoor hij zichzelf graag hield. Vrijwel al zijn boeken zijn omstandig door redacteuren bedacht, gewijzigd of opgepoetst, en meestal veroorzaakte dat moeilijkheden. Dahl kon niet goed tegen kritiek en was nog minder bestand tegen eisen of verwachtingen.
Aan de vraag wat de lezers bij Dahl zochten en vonden, is Treglown niet toegekomen. De tegenstelling tussen zijn eigen heerszuchtigheid en de strijd tegen autoriteiten die in veel kinderboeken wordt gevoerd, wordt alleen maar aangestipt, niet uitgediept. En dat geldt voor meer zaken.
| |
Methode
Treglown heeft de enorme verzameling feiten met uitzondering van het eerste hoofdstuk chronologisch geordend. Hij begint met de Tweede Wereldoorlog omdat de tweeslachtigheid en onzekerheid van Dahl best eens samen zouden kunnen hangen met het feit dat hij zich mislukt voelde als oorlogsvlieger en geleden heeft onder de lange scheiding van zijn moeder. Dat hij Dahl daar meteen neerzet als een lastpost, een bullebak en een fantast is voor de lezer niet te begrijpen. In latere hoofdstukken is de chronologie regelmatig onderbroken door uitweidingen over de vele hobbies van Dahl en passages over mensen die Dahl gekend of ontmoet hebben.
| |
| |
Dergelijke uitweidingen werken verbrokkelend. Ze brengen Dahl niet dichterbij en verstoren de samenhang tussen de gebeurtenissen.
De lezer krijgt in deze biografie nauwelijks zicht op de belangrijkste levensdriften van de gebiografeerde. Waarom moest Dahl altijd en overal centraal staan en alle eer naar zich toetrekken? Of dat nu het schrijven van het scenario voor een Bond-film was (You only live twice), de genezing van zijn vrouw of de successen van zijn kinderboeken. Waar kwam zijn hoogmoed vandaan, zijn antisemitisme, zijn sexisme, zijn passie voor geld, zijn enorme doorzettingsvermogen? Ik had graag een begin van een antwoord willen hebben op de vraag of en waarom Dahl een groot schrijver was. Was hij een tovenaar of een tiran? Dat antwoord zal moeten komen van een volgende biograaf, iemand die meer interesse heeft voor de mens achter de schrijver Roald Dahl.
Jeremy Treglown: Roald Dahl, een biografie (Meulenhoff, 1993, 330 blz. Vertaald door Mea Flothuis)
|
|