bepaalde intrigerende vondsten in het archief, grinnikte hij en zei:‘Het gaat zeker over de Groep 2000?’
Dit was een met geheimzinnigheid omgeven verzetsgroep die al vroeg in de oorlog ontstond in kringen van Vrijmetselaars en waarmee Hofker en de zijnen contact hadden gezocht in de hoop te kunnen profiteren van dat netwerk. Dit verzwegen feit bleek later in de geschiedenis van het illegale VN, maar ook rechtstreeks in de levensbeschrijving van Van Randwijk een zeer belangrijke rol te spelen, toen zich een discussie ontspon over het ‘eerstgeboorterecht’, en daarmee de zeggenschap, over het in mei 1945 opduikende blad. Over dat laatste had Hofker natuurlijk minder te vertellen, maar tijdens het gesprek, geconfronteerd met het schriftelijke materiaal, vertelde hij plotseling wel allerlei zeer interessante en voor het begrip van de juiste toedracht van gebeurtenissen belangrijke zaken. Bovendien leidden sommige van zijn uitlatingen op hun beurt ook weer naar vindplaatsen van interessant schriftelijk bronnenmateriaal.
* * *
Van de oprichters van Vrij Nederland was Hofker nog de enige die te achterhalen viel. Sommige onderzoekers van het starre type dat ook al zijn gesprekken tot het einde opzout, hanteren in dat geval nog zo'n adagium van wetenschappelijkheid: één mondelinge bron is geen bron. Dat klinkt flink, maar in de praktijk werkt het gewoon niet zo. Soms is een mondelinge bron, of een paar daarvan, het enige watje hebt: een probleem dat niet alleen eigen is aan de periode van oorlog en verzet, maar bijvoorbeeld ook, zoals Lücker-biograaf Martin Sommer opmerkte, aan die van de verzuiling met zijn grote geslotenheid en nadruk op informele contacten tussen de elites.
Om nog een voorbeeld te geven uit de oorlogstijd: het verhaal van het verraad van de Stichting 1940-1944 op 12 januari 1945.
Daarbij werden talloze kopstukken uit de illegaliteit gearresteerd. Zij spraken na de oorlog onderling af nooit de naam van de verrader, die nog in de oorlog is geliquideerd, te zullen noemen, om diens familie te ontzien. In de verhalen kreeg hij een volkomen andere identiteit, als de tandarts Van Arkel. Zijn werkelijke naam en beroep werden ons pas onthuld na vragen op basis van vage informatie die wij uit oorlogsarchieven hadden opgediept.
Natuurlijk kleven er gevaren aan één bron. Maar net als de mediaevist die over een unieke charter zit gebogen om vast te stellen wat de waarde daar van is, moet ook de interviewer zijn interne en externe bronnenkritiek ontwikkelen. Bij de biograaf die zich al zeer sterk in zijn studieobject verdiept heeft zal trouwens ook een soort intuïtie mee gaan spelen. Hoe zwaar je de informatie bij het schrijven laat wegen, is een kwestie van een glijdende schaal. Het gebruik luistert nauwer naarmate het belang van de mededeling groter is. Dat kan in het uiterste geval betekenen dat de auteur in zijn boek een openlijke afweging maakt over de betrouwbaarheid van de bron.
* * *
De hiervoor doorklinkende dissonanten ten spijt wil ik ten slotte nog wijzen op een ander groot voordeel van de mondelinge bron, zoals dat in onze onderzoekspraktijk naar voren kwam en dat misschien voor de hand liggend lijkt, maar dat naar ik vrees voor veel onderzoekers niet altijd is. Dat voordeel ligt in de kans die je hebt dat zo iemand cruciaal