zijn agenda's - ik vond er maar een paar - werden soms niet of zeer schaars ingevuld. Waardevol zijn wel de adressenboekjes die ik aantrof. Hiermee kun je in een keer de mythe van Rodenko als eenling in de literatuur ontkrachten. Zeker in de eerste periode van zijn leven was hij een schakel in een groot en divers netwerk van letterkundigen. Reve, Hermans en Hussem behoorden bij voorbeeld tot zijn vriendenkring.
* * *
Voor zover mogelijk, velen zijn natuurlijk al overleden, wil ik de vrienden van Rodenko benaderen. Ik hoop niet alleen dat ze gesprekken met me willen voeren, maar dat ze bereid zijn hun brieven van Rodenko ter beschikking te stellen.
Ook hoop ik natuurlijk dat er de komende tijd veel film- en fotomateriaal boven water komt. Wat die foto's betreft, heb ik zeker niet te klagen gehad. De afgelopen maanden heb ik toch veel foto's van Rodenko voor het eerst mogen bekijken. Gek misschien, maar de mooiste vind ik nog steeds die waarop Rodenko samen met Gerrit Achterberg staat. Zij staat achterop de bloemlezing die Rodenko samenstelde uit het werk van Gerrit Achterberg, Voorbij de laatste stad.
Waarom ik dit de mooiste vind?
Waarschijnlijk omdat ik er graag bij had willen zijn toen zij genomen werd. Rodenko en Achterberg in gesprek. Vaak heb ik gefantaseerd over hun gespreksonderwerpen. Het kan trouwens heel goed zijn dat ze het over niets hadden. Ik heb wel eens gehoord dat het er meestal zwijgzaam aan toe ging als die twee groten uit de Nederlandse literatuur samen waren. Beiden vertrouwden hun woorden liever aan het papier toe.
* * *
Voor Rodenko was het geschreven woord zijn wereld. Vooral de moderne poëzie was zijn grote passie. Als geen ander wist hij haar op een bijzondere manier in het leven te plaatsen. In een van zijn laatste stukken, ‘Brief aan een kritische vriend’, schrijft hij niet voor niets dat de moderne poëzie werkt tegen stilzwijgen, machtswellust en zelfs tegen vetzucht. De poëzie als middel tegen de gezapigheid van de hedendaagse mens. Grote woorden? Voor hem was het een ideaal, een onbereikbaar ideaal, dat wist hij maar al te goed.
Een dergelijke gepassioneerde denker inspireert anderen. Het kan niet anders. Paul wilde geen biografie van hemzelf, maar zij komt er nu hopelijk wel; van zo'n grote denker en dichter moet een biografie voorhanden zijn. Dat hij haar zelf niet wilde, had misschien ook wel te maken met zijn eigen bescheidenheid, want bescheiden was Paul ook. Niet als dichter en essayist, hij gebruikte in die hoedanigheid vaak grote woorden, maar gewoon als huis-, tuin- en keukenmens. Ja, en daar gaat die biografie natuurlijk ook over.