Het Bilderdijk-Museum. Jaargang 28
(2011)– [tijdschrift] Bilderdijk-Museum, Het– Auteursrechtelijk beschermdOver de missie van een zonderling genieN.a.v. Bert Engelfriet, De missie van een genie. De spirituele wereld van orangist Willem Bilderdijk. Amsterdam, 2010. Uitgeverij Buijten & Schipperheijn Motief. isbn 978-905881-496-8. Prijs: €21,50.Om het interconfessionele karakter van Bilderdijks orthodoxie te benadrukken last Joris van Eijnatten in Hogere sferen. De ideeënwereld van Willem Bilderdijk (1756-1831) de beladen term ‘theosofie’ in,Ga naar eind1. waardoor men Bilderdijk tijdens een ochtendwandeling in 's-GravenhageGa naar eind2., het Weimar langs de Noordzee, de parasol ziet ophouden voor Madame Blavatsky, met wie hij tevergeefs gelijke tred tracht te houden. Zo bant men via de omweg van de esoterie Bilderdijks voorzichtige verkenningen van een bovennatuurlijke en paranormale wereld uit het centrum van de belangstelling. Wat Van Eijnatten de ‘interconfessionele orthodoxie’ van Bilderdijk noemt,Ga naar eind3. blijkt in grote lijnen aan een moderne definitie van spiritualiteit te voldoen, zij het dat men in het leven van de dichter voortdurend verschuivingen van ‘interconfessioneel’ naar ‘orthodoxie’ en omgekeerd ziet optreden: ‘Spiritualität ist mein Sein, meine innere Persönlichkeit. Sie ist, was ich bin, einzigartig und lebendig. Sie drückt sich aus durch meinen Körper, meine Gefühle, meine Urteile und meine Kreativität. Entscheidend ist, ob die Nähe zu einem Absoluten so erfahren wird, dass Friede in die Kapillaren hinausströmt, der Herzschlag ruhiger wird, die Atmung langsamer und tiefer, der Muskeltonus entspannter, - und nicht, ob das Gotteskonzept mit Katechismen, Dogmen oder dem Lehramt übereinstimmt.’Ga naar eind4. In plaats van Bilderdijk weg te zetten als een randfiguur op het uitgestrekte terrein van de esoterie, zou men hem ook geïnteresseerd kunnen volgen in zijn worsteling om wars van dogma's, kerk en dominees zijn eigen spiritualiteit in leven en werken vorm te geven. Hij was op spiritueel gebied in elk geval minder ouderwets dan menigeen denkt, belast als hij was met de missie van een genie. In zijn onlangs verschenen boek over dit onderwerp, De | |
[pagina 36]
| |
missie van een genie, met als ondertitel De spirituele wereld van orangist Willem Bilderdijk, rept Lambertus Engelfriet van Bilderdijks genialiteit, waaronder hij niet alleen de bijzondere aanleg van een Übermensch verstaat, maar ook datgene wat de creativiteit van een door een bovennatuurlijke macht, een genius, aangestuurde persoon kenmerkt.Ga naar eind5. Berust zijn interpretatie van genialiteit op waarheid, dan omvat Bilderdijks spiritualiteit niet slechts een dichterlijk verslag van bovengenoemde worsteling, nee, zij omvat alle poëzie door hem met ‘engelensprake’ aangeduid. Er hoort dan van esoterie noch randverschijnsel sprake te zijn, maar des te meer van een als zeer wezenlijk ervaren ‘missie’,Ga naar eind6. die Bilderdijk in plaats van een ouderwetse hippie de allure van een oudtestamentische profeet geeft. Rijst de vraag of Engelfriet inderdaad in dezen het gelijk aan zijn kant heeft. Wie bijvoorbeeld in Afscheid (1811) de volgende regels leest, waarin niet een engel maar Godzelf een geleidegeest wordt genoemd, heeft het antwoord op die vraag gevonden: Dan kent des dichters hart de Godheid die hem roert.
Dan roept hij sidd'rend uit, zichzelf en de aard onttogen:
‘Een Godheid blaast mij aan, een Godheid uit den hogen!’
Zijn ogen fonk'len en zijn boezem staat in vlam.
Geleigeest, (want o ja, gij zijt het) van mijn stam...’Ga naar eind7.
Zo bezien is het nieuwe boek van Engelfriet een waardevolle aanvulling op Hogere sferen, waarin de spiritualiteit van Bilderdijk met een ongekende volledigheid en precisie wordt geanalyseerd vanuit een andere invalshoek. Wat in de boeken van EngelfrietGa naar eind8. a priori een warm onthaal lijkt te vinden, - hij is docent en voorganger binnen de Protestantse Kerk Nederland -, wordt door Joris Van Eijnatten wetenschappelijk gewikt en gewogen. De een gunt de lezer als het ware van binnenuit een kijkje op de spirituele wereld van Bilderdijk, - helaas zonder een duidelijke definitie van spiritualiteit te geven -, en de ander laat meer objectief dan van buitenaf zien, hoe het zonderlinge genie in spiritueel opzicht te werk ging. Als onder ‘spiritualiteit’ niet slechts religiositeit, dat wil zeggen een persoonlijk beleefde vorm van godsdienstigheid, wordt verstaan, maar ook een lichamelijk beleefde godservaring waaraan een afwijkend godsbeeld ten grondslag ligt, scoort het nieuwe boek van Engelfriet hoog. Hij zorgt, wat dat betreft, als een moderne uitgave van Herman BavinckGa naar eind9. voor een verdieping van Bilderdijks geestelijke achtergrond en overstijgt daarmee het overzichtelijke karakter van het feitenrelaas in W. van der Zwaag's biografie Willem Bilderdijk: Vader van het Réveil uit 1991. Tegelijkertijd gelden Van Eijnatten's bezwaren tegen de ‘op zichzelf knappe en lezenswaardige beschouwing’ van Bavinck ook voor dit nieuwe boek van Engelfriet: de essayistische opzet ervan verhindert een meer dan terloopse behandeling van motieven uit Bilderdijks ideeenwereld, die een zorgvuldiger toelichting op de cultuurhistorische achtergrond daarvan verdient, en meer synthetisch dan analytisch van aard is.Ga naar eind10. Men zou een afzonderlijk artikel kunnen schrijven om deze stelling en de daarachter verscholen waardeoordelen toe te lichten. In het korte bestek van een recensie kan men beter volstaan met een illustratie van Engelfriets visie op Bilderdijks missie, waarin de spirituele wereld van de orangistische advocaat een prominente plaats inneemt. Hoe gemakkelijk kon Bilderdijk met zijn voorliefde voor de paradoxGa naar eind11. (het werkpaard van een advocaat) een averechts pleidooi houden, als het hem uitkwam. In een oude kwestie koos hij openlijk partij voor wie in moderne ogen niet wilde deugen: Jacob. Was dat eigenlijk niet een schurk, die zijn broer Esau op valse gronden het eerstgeboorterecht had ontfutseld en zijn vader Isaäc had bedrogen door zich met een paar geitenvellen om zijn armen voor Esau uit te geven? Was Jacob niet een criminele veelpleger geworden, toen hij zelfs het gevecht met een engel niet bleek te schuwen? Nee, zei Bilderdijk, de criminele activiteiten van Jacob waren gerechtvaardigd, want Esau stond zo onverschillig tegenover zijn eerstgeboorterecht, dat het hem als stamvader slecht zou zijn vergaan. Had hij maar niet voor een maaltje rode linzen een ‘deal’ met Jacob moeten sluiten! In Jacob woog het geloof, godlof, zwaarder dan het fatsoen.Ga naar eind12. Dat hier wel eens sprake van een oneigenlijke tegenstelling zou kunnen zijn, scheen Bilderdijk te ontgaan. Om de aandacht daarvan af te leiden trok hij liever een vergelijking tussen Israël en het Romeinse Rijk, die een afspiegeling van de verhouding tussen Jacob en Esau zou vormen.Ga naar eind13. Nu goed, zou men tot dusver kunnen denken, wat heeft deze oude kwestie met de missie van Bilderdijk te maken? Zo geniaal is zijn pleidooi voor Jacob nu ook weer niet en van spiritualiteit met een afwijkend godsbeeld is tot nu toe niets gebleken, om van zijn Oranjegezindheid nog maar te zwijgen. Dan komt Engelfriet in actie: ‘Tegenover de christelijke Jood Capadose verklaart Bilderdijk dat in de kleur oranje de betekenis van het huis van Oranje opgesloten ligt. In die kleur, de meniekleur, ziet hij verwantschap met het rood van het bovenbekleedsel van het tabernakel, dat het deksel daarvan vormt. Hiervoor beroept hij zich op Exodus 26:14 en 36:19. Deze oude rode kleur gingen wij later oranje noemen. Die kleur komt overeen met de goudkleurige “oriflamme”, zoals de Fransen hun vaandel noemden. De kleur van onze vlag is dus oorspronkelijk aan de “oriflamme” ontleend. Het menierood is later vervangen door het purperen donkerrood. Dat geldt ook voor de Franse tricolore.’Ga naar eind14. Om de lezer paf te doen staan vervolgt Engelfriet zijn betoog: ‘Dat rood vergelijkt Bilderdijk met het rode linzenkooksel dat Esau van Jacob verlangt in ruil voor het eerstgeboorterecht. Afgaande op de oorspronkelijke gelijkheid van kleur brengt Bilderdijk de beschermende functie van het bekleedsel van het tabernakel over op het huis van Oranje.’Ga naar eind15. Dit illustreert, behalve Engelfriets visie op Bilderdijks missie, ook precies waarom de orangistische advocaat meende, dat er op Bijbelse gronden een rol voor stadhouder Willem v en later koning Willem i was weggelegd als beschermheer van de ‘ware’ christenen. De Republiek der Verenigde Nederlanden en het Koninkrijk der Nederlanden waren volgens hem afspiegelingen van Israel. De republikeinse inwoners en koninklijke onderdanen deden niet onder voor het uitverkoren volk, totdat Hij zou wederkomen. Men moet inderdaad in een spirituele wereld leven om er zo over te kunnen denken als Bilderdijk. En dan is hier nog met geen woord gerept van Engelfriets prachtige toelichting op het ‘fysisch manicheïsme’ waarmee Bilderdijk zijn bezwaren tegen Newtons interpretatie van de zwaartekracht formuleerde,Ga naar eind16. op woordinflatie ten gevolge waarvan hij erin slaagt met een beroep op Edmund Burke een ‘revolutie’ in haar tegendeel te doen verkeren, dat wil zeggen in een ‘restauratie’,Ga naar eind17. op het gelijkheidsideaal van de Franse Revolutie dat ook na de dood voor jong en oud zou gelden (volgens Nietzsche: christelijke springstof)Ga naar eind18. en op de kosmische zelfvergroting die ter legitimatie van Bilderdijks bekende Ode aan Napoleon dient.Ga naar eind19. Welhaast visionair is Engelfriets toelichting op de stem en tegenstem die men in zichzelf kan horen, mits men goed luistert: ‘Bilderdijk spreekt van een verdubbeling van zichzelf als horende sterveling en van de | |
[pagina 37]
| |
echo van de stem van God. Als die samenklinken, ziet hij de myriaden wezens die in hun element, in het licht, hun heil in de dichter kunnen laten overvloeien. In die situatie moet de dichter zich wel buiten zijn stoffelijk lichaam bevinden. Hij voelt zich opgenomen in een lichtstroom: 'k Doorstroomde, als 't zuiver licht den held'ren waterdrop.’Ga naar eind20. Ja, er schuilt ontegenzeggelijk iets van Bilderdijks diepste wezen in dit boek, waarmee Engelfriet zijn lezers een dienst heeft bewezen.
Gerard Leliefeld |
|