Het Bilderdijk-Museum. Jaargang 28
(2011)– [tijdschrift] Bilderdijk-Museum, Het– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 32]
| |
Bilderdijks Echtgeluk of ‘Echt’geluk?
| |
[pagina 33]
| |
reageerde ze dan op dit eisenpakket? Dat is bekend: het was een ‘admirable verse’, schreef ze 17 maart 1799,Ga naar eind12. en ze zette zich meteen aan 96 regels ‘Beandwoording’, waaruit ik een paar stukjes citeer: Hoe waarachtig, ô mijn Waarde,
Schetstet gy de zaligheid,
Die de God die harten paarde,
Echtgenooten toebereidt!
[...]
Kunt ge, ô Vrouw, genoeg hem eeren
Wien uw hart betytelt mijn!
Kunt gy hem te hoog waardeeren?
Hy te veel uw Afgod zijn?
[...]
En zoo 't oog, dat steeds vol liefde,
Vol genoegen op u zag,
Met een donkren wenk u griefde,
Wekt die wenk geen diepst ontzag?
Kunt gy dan een traan weêrhouwen,
Niet van onwil, maar - van smart?
Kunt gy dan zijn hart mistrouwen -
Of beschuldigen dat hart?
Peinst gy dan of zijn misnoegen
Uit gerechten oorsprong vliet? -
Neen: uw hart mag angstig zwoegen,
Maar het hoont zijn kommer niet. -
Needrig, onbewimpeld, teder,
Klaagt gy 't leed hem dat u prangt,
En gy vindt hem d'Ega weder
Aan wiens lach uw leven hangt.
[...]
Ja, de kroes van tegenheden
Weert gy steeds zijn lippen af,
En gy drinkt ze, wel te vreden,
Zoo ze hem geen alsem gaf.
Steeds voor zijnen wellust levend,
Is zijn minste wensch uw lust!
Nimmer is het hart weêrstrevend,
Dat in 's Egaas wil berust.
't Minste zuchtjen voor te komen,
't Minste wenschjen te voldoen,
Daar moet al uw heil uit stroomen,
Dat moet al uw heil behoên.
Bilderdijks eisen vielen kennelijk in goede aarde. Zijn reactie op dit antwoord van haar is dan ook voorspelbaar: prachtig! Op 10 juni noemde hij die tegenzang ‘free from all adulation, and the most sincere one, ever was made’.Ga naar eind13. Hij zag haar tekst dus niet als vleierij. Natuurlijk, zal men zeggen, ze zat geheel onder zijn plak en moest, gezien haar afhankelijke situatie, al dat vernederends wel over zich heen laten komen. Maar dan wekt het toch bevreemding, dat Bilderdijks gedicht èn haar antwoord erop voorgepubliceerd konden worden in een almanak die werd gevuld door schrijfsters, actief in het verdedigen der rechten van vrouwen. Die publicatie is tot stand gekomen door bemiddeling van Bilderdijks schoonzuster Maria Petronella Woesthoven, een voor die tijd vrij modern denkende vrouw. Bilderdijks gedicht is gedateerd 20 februari,Ga naar eind14. en direct de volgende dag schreef hij aan ‘Zuster Elter’ of het iets was voor die Almanak voor vrouwen door vrouwen, waaraan zij zelf sedert 1792 ook bijdroeg. Zijn kryptische taal had ze inmiddels allang leren ontcijferen: Maar ik wil hier een afschrift insluiten van een klein stukjen, op 't verzoek van een lieve jonggehuwde vrouw (die my een vers over 't Echtgeluk verzocht) [mijn cursivering. MvH] gemaakt. Naaml[ijk] na dat ik (gelijk gy licht begrijpen kunt) haar tegemoet voerde dat zy dit niet dan door haar' man behoorde te leeren kennen, verzocht my de man, om het dan in zijn' naam te maken, en dus plaatste ik my in zijn geval, en - schreef. Ik ben zeer begeerig te weten hoe het u (niet nu als gemachtigde, maar als vrouw) bevallen zal, en tot hoe verr'? My dunkt (zoo gy 't wilde paraphraseeren) ware 't goed om in den Almanach voor vrouwen geplaatst te worden: maar immers moet daar in ook alles van vrouwen zijn?Ga naar eind15. Een reactie van de ontvangster is niet bekend, maar kennelijk was het prima en passeerde het moeiteloos de redactie van Weduwe Dóll en dochter. ‘Het echtgeluk’ verscheen meteen in het volgende jaar en Wilhelmina's antwoord kwam er direct achter.Ga naar eind16. Deze almanak lijkt weliswaar niet de meest aangewezen plaats voor ‘vrouwonvriendelijke’ teksten, maar toch, in weerwil van die verdedigsters van vrouwenrechten, weerspiegelen de meeste stukjes in die boekjes een traditionele opvatting over de positie van de vrouw: zij behoort vooral achter (en niet naast) de man te staan.Ga naar eind17. Zelfs in dit feminiene milieu viel Bilderdijks ‘vernederende’ tekst kennelijk helemaal niet op. Daarna verschenen beide teksten nog in het eerste deel van de bundel Poëzy (1803)Ga naar eind18. en alle vier de recensies van die bundel maken er met geen woord melding van. Misschien was Bilderdijks eisenpakket in die tijd dus wel heel gewoon, stemde men er zonder meer mee in en werd het minder als bot, dan als aangenaam direct ervaren. Mogelijk dacht iedereen er zo over, al kon niemand het zo treffend verwoorden.
Als Bilderdijks tekst ‘onthutsend vrouwvernederende’ regels zou bevatten, begrijp ik als mens van nu wat er wordt bedoeld. Maar het is tegelijk zoiets als Wilhelmina verwijten, dat ze haar busje pepperspray niet heeft gebruikt.
8 maart 2011 Internationale Vrouwendag Marinus van Hattum |
|