Het Bilderdijk-Museum. Jaargang 27
(2010)– [tijdschrift] Bilderdijk-Museum, Het– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 17]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bilderdijk en de prijsvraag voor het stadhuis van Groningen van 1774Willem Bilderdijk behoorde tot die schaarse groep van breed georiënteerde leden van de Nederlandse culturele elite uit het eind van de achttiende en begin van de negentiende eeuw, die naast hun eigenlijke professie ook liefhebberden op het gebied van de schilderkunst en de architectuur.Ga naar eind1. Gedurende zijn lange loopbaan zou hij meermalen bij bouwkundige projecten van zich laten horen, omdat, zoals hij in 1816 aan de Leidse hoogleraar rechten Hendrik Willem Tydeman (1778-1863) zou schrijven, de bouwkunst hem ‘het meest aan het hart was gelegen onder de schoone kunsten’.Ga naar eind2. Of, zoals Bilderdijk het tien jaar eerder geformuleerd zou hebben: ‘Ik was gehecht aan dit speelgoed der verbeelding, waar steeds mijn troost en verademing in lag’.Ga naar eind3. Daarbij beperkte zijn belangstelling zich niet tot de bouwkunst sec, maar strekte zij zich ook uit tot de stedebouw.Ga naar eind4. Reeds als kleine jongen, door een ongeluk met zijn voet langdurig aan huis gebonden, had hij zich al in onder meer het perspectieftekenen bekwaamd, en dat bracht hem vanzelfsprekend al vroeg met de architectuur in aanraking. Zo is van hem uit 1768 een aardige kindertekening bewaard gebleven met een gezicht op het raadhuis en de kerk van Hilversum.Ga naar eind5. Dat tekenen leerde hij achtereenvolgens van de Zeeuwse portretschilder Pieter Oets (1720-1790)Ga naar eind6. en de Amsterdamse behangselschilder Joannes van Dreght (1737-1807).Ga naar eind7. Volgens eigen mededeling wilde hij in zijn jeugd zelfs ingenieur of vestingbouwer worden, maar zijn wankele lichamelijke conditie sloot dit uit.Ga naar eind8. Hij werd dan maar advocaat in Den Haag. Als puber van zeventien diende hij mogelijk de Amsterdamse stadsbouwmeester Jacob Eduard de Witte (1739-1809) van advies bij de vervaardiging van de toneelschermen voor diens nieuwe stadsschouwburg, die in 1773-'74 aan het Leidseplein verrees.Ga naar eind9. De decennia daarop zou hij zich echter, naar zich laat aanzien, met de bouwpraktijk nauwelijks meer inlaten, en zich vooral richten op de esthetische theorie, die van de schilderkunst inclusief.Ga naar eind10. Rond 1780 hekelde hij in een door de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde bekroonde verhandeling het rococo als een ‘voddig samenraapsel’ en blijk van ‘grilligen smaak’, maar brak ook over de nieuwste neoclassicistische mode vanwege de ‘somwijlen niet min ongepaste en beuzelachtige versiersels’ gedeeltelijk de staf.Ga naar eind11. Bilderdijk deed zich zodoende kennen als groot voorstander van de zuivering van de bouwkunst door een veel nauwgezetter toepassing van de regels van de klassieke orden, waarbij het bedroevende ambachtelijke karakter van de bestaande Nederlandse bouwpraktijk diende te worden overwonnen.Ga naar eind12. In Den Haag bracht hij het op die gronden tot Raad en Advocaat Honorair van de buitengewone Tekenacademie, in welke hoedanigheid hij er in 1794 de feestrede bij een prijsuitreiking uitspreken mocht.Ga naar eind13. De Bataafse Omwenteling van 1795 dwong de Orangist Bilderdijk buitenslands te gaan, waarna hij in Braunschweig - de stad waar de dochter van de gevallen stadhouder Willem v resideerde - ondermeer de kost verdiende met het geven van lessen over de bouwkunst, de gothische, Perzische en Indische inclusief; bij die gelegenheid zou hij in 1805 een opstel geschreven hebben onder de titel Kort Begrip der Antieke Bouwkunst.Ga naar eind14. Kort daarop, in maart 1806, is hij naar zijn vaderland teruggekeerd, en tijdens het Koninkrijk Holland diende hij de minister van Binnenlandse Zaken in 1807 ongevraagd schriftelijk van advies met betrekking tot de herbouwplannen voor zijn toenmalige woonplaats Leiden na de fameuze kruitrampGa naar eind15.; hij wist er vermoedelijk een zeer hoog jaargeld bij Lodewijk Napoleon mee los te peuteren, ook al zou de koning, voor zover bekend, nooit Bilderdijks bouwkundige adviezen inwinnen.Ga naar eind16. Ten tijde van de inlijving bij het Keizerrijk was dat anders; als lid van de Tweede Klasse van het Instituut voor Schone Kunsten en Wetenschappen te Amsterdam verleende hij zijn medewerking aan de plannen die zij in 1813 in opdracht van de Franse regering vervaardigde voor een monument ter ere van Napoleon op de Mont Cenis. Hij produceerde zelfs een eigen ontwerp, in de vorm van een bizar drievleugel-complex met doorlopende zuilengalerij en op het Mausoleum van Halicarnassus geïnspireerdeGa naar eind17. pyramide als centraal accent, welke laatste misschien op zijn beurt de Amsterdamse stadsbouwmeester Abraham van der Hart als inspiratiebron voor zijn bouwplan diende.Ga naar eind18.
Tot de eerste schreden die Bilderdijk op het architectonische pad zette, behoort zijn deelname aan de prijsvraag voor een nieuw Stadhuis in Groningen, die in de nazomer van 1774 uitgeschreven - uiterste inzendtermijn: 1 februari 1775 - werd. Winnaar bleek toen de Amsterdamse particuliere architect Jacob Otten Husly (1738-1796), naar wiens gewijzigde ontwerp het gebouw tenslotte met veel vertraging tussen 1801 en 1810 verrees.Ga naar eind19. Opdracht: een compact blokvormig, in hoofdzaak bakstenen gebouw in moderne neoclassicistische stijl, bestaande uit vier vleugels rond een binnenplaats, met als belangrijkste kenmerk van de hoofdfaçade - naar keuze van de ontwerper aan de Grote Markt of de Oude EbbingestraatGa naar eind20. - een tempelportiek van vrijstaande zuilen in de Ionische of Composiete orde, met een vrijstaande trap ervoor. De geestelijk vader van dit concept, en tevens de opsteller van het prijsvraagprogramma was de bekende hoogleraar en medicus Petrus Camper (1722-1789)Ga naar eind21., die daartoe door de belangrijkste burgemeester van dat moment, Antoon Adriaan van Iddekinge (1711-1789)Ga naar eind22., in de arm genomen was. Camper zou uiteindelijk ook de jurering op zich nemen, waarvan de uitkomst vervolgens in hoofdlijnen door het stadsbestuur overgenomen werd. Om er zorg voor te dragen dat men in Groningen over voldoende gekwalificeerde inzendingen zou beschikken, was de eigen stedelijke afgevaardigde in Den Haag, Jan Harmen Keiser (1730-1800)Ga naar eind23., ingeschakeld. Deze moest met het prijsvraagprogram in de hand ook buitenlandse gezanten benaderen, opdat die thuis voor verspreiding zouden zorgen - met als resultaat, dat inderdaad ook een Deen, een Fransman en twee Duitsers meededen. Daaronder bevond zich de hofarchitect van de keurvorst van de Palts, Nicolas de Pigage (1723-1796)Ga naar eind24., iemand van internationale faam, die dan ook een lofrijke vermelding in de wacht sleepte en zijn inzending alleen daarom niet met de eerste prijs bekroond zag, omdat zijn stadhuis veel te groot ontworpen was en daarom niet op de Grote Markt paste.Ga naar eind25. In het Groninger Gemeentearchief bevindt zich nog de beschrijving van Bilderdijks onder het motto ‘Nisi quod ratione nititur stabile nihil’ ingezonden project, die qua lengte (en oeverloosheid) de toelichtingen van alle andere inzendingen duidelijk overtreft.Ga naar eind26.. Waaraan dat motto - ‘Niets houdt stand wat niet door het verstand schittert’ - ontleend was, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 18]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dan wel of het geheel zelfbedacht was, is onbekend. Het bijbehorende project bestond uit twaalf tekeningen en was kennelijk - en daarin was hij geenszins de enige, zelfs Husly raakte deswegen in paniekGa naar eind27. - toch een beetje haastwerk op het laatste moment; als hij, zo meldt hij althans in zijn schrijven, over meer tijd zou hebben beschikt, dan zou hij graag ook nog een paar aanzichten in perspectief hebben toegevoegd.Ga naar eind28. Het is, anders dan bij veel anderen, zelf helaas niet bewaard gebleven, maar werd op 5 april 1775 op aanvraag via De Lemmer teruggezonden naar Willem Duijzenddaelders (1697-1778) op de Prinsengracht nabij de Binnen-Amstel te Amsterdam,Ga naar eind29. ‘van wien’, zoals de maker het in een later anoniem briefje met verzoek om teruggave schreef, ‘ik hetzelve zal kunnen ontfangen’.Ga naar eind30. Dat maakt, mede dankzij het opmerkelijke zegelwapen, een identificatie van de maker mogelijk; het was Duijzenddaelders' jeugdige kleinzoon Willem Bilderdijk, waarvan de bewering overgeleverd was dat hij aan de prijsvraag had meegedaan.Ga naar eind31. Met zijn toen amper achttien jaren was hij duidelijk de jongste deelnemer, bovendien slechts een dilettant. Bilderdijk zou het programma dan vermoedelijk via de Amsterdamse koopman en kunstverzamelaar Cornelis Ploos van Amstel (1726-1798) in handen gekregen hebben.Ga naar eind32. Camper kende Ploos via de Stadstekenacademie (waaraan overigens ook prijswinnaar Husly als docent verbonden was),Ga naar eind33. en had enige jaren eerder in 1767 met hem de degens over de artistieke kwaliteiten van het Amsterdamse Stadhuis van Jacob van Campen gekruist.Ga naar eind34. Camper had hem nu liefst vijfentwintig exemplaren van het prijsvraagprogramma ter hand gesteld. Ook de Amsterdamse tekenacademie moest duidelijk als distributiecentrum fungeren,Ga naar eind35. en Ploos kweet zich in elk geval gewetensvol van zijn taak.Ga naar eind36. Ruim drie dozijn bouwkundigen van uiteenlopende capaciteiten hebben zich uiteindelijk als deelnemer in Groningen gemeld; daaronder waren er, van Bilderdijk afgezien, zeker acht afkomstig uit Amsterdam. Naast Husly, stadsbouwmeester De Witte en toenmalig adjunct-stadsbouwmeester Johann Samuel Creutz (1747-na 1809), wier projecten in het Groninger stadsarchief zijn achtergebleven,Ga naar eind37. treffen wij - met liefst drie inzendingen - de naam aan van de op dat moment even in Amsterdam woonachtige Franse architect Georges-François Blondel (1730-na 1792).Ga naar eind38. Tenslotte deden nog vier mindere goden uit Amsterdam mee: de landmeter Jan Bolten (1738-na 1811),Ga naar eind39. de steenhouwer Hendrik van Velsen (1728-1806), de tekenmeester Jan Uijtewaal (1733-1795) en de vermoedelijk in 1802 overleden stucadoor Peter Schaur.Ga naar eind40.
Bilderdijk had voor Groningen een ‘langwerpig vierkant’ gebouw ontworpen met aan alle vier zijden een door een fronton bekroonde en door pilasters gelede middenpartij van witte natuursteen, ‘uitgenoomen de Capiteelen, Basementen en verzierde Friezen, welke ik liefst van metaal gegooten zou zien’.Ga naar eind41. Van een dergelijk kwartet tempelfronten zijn slechts twee andere voorbeelden onder de stadhuisprijsvraagontwerpen bewaard. Het ene vormt de inzending van zijn stadsgenoot Schaur: ook met drie pilasterfronten en één volwaardige zuilenportiek, waarbij de kolossale Composiete orde twee verdiepingen met rechthoekige vensters omvat.Ga naar eind42. Het andere is een niet alleen anoniem, maar ook mottoloos ontwerp, dat op de tekening van de hoofdfaçade het opschrift ‘Prospect van een nieuw Stadhuis te Groningen van vooren aan te zien’ draagt, blijkens toelichting zowel voor de west- als oostgevel bedoeld. Ook de andere gevelrekening is meteen voor twee façades goed.Ga naar eind43. De middenrisalieten aan de hoofd- en achtergevel van Bilderdijks ontwerp sprongen daarbij iets verder uit dan de beide zijgevels; in de eerste, die als enige vóór de pilasters een open zuilenportiek bezat, zou op bordeshoogte tussen de pedestals van het zuilenkwartet het vereiste balkon voor de muzikanten worden ondergebracht. Deze merkwaardige oplossing deelde hij met de Haagse ingenieur Cornelis Redelykheid (17Z8-1788)Ga naar eind44. en de genoemde anonieme Deen, die dit kort beargumenteerde met de woorden: ‘Balkonnen hebben aan Raadhuijsen geen Eigenschap zooals aan andere Publijkke en Particuliere Gebouwen of Theaterhuijsen’.Ga naar eind45. Mede om die reden, aldus Bilderdijk, moest de hoofdfaçade in het noorden, dus aan de Oude Ebbingestraat, komen omdat het stenen pleintje aldaar dan als een soort voorhof kon dienen, en omdat ‘zoo het zelve in 't oosten, zuiden, of westen was, [...] het op zeekere stond van den dag direct door de zon bescheenen [zou] worden, en derhalve voor de Musicanten alsdan onbruijkbaar zijn’. Bovendien verschafte deze oriëntatie - waarmee Bilderdijk tot een kleine minderheid van de inzenders behoordeGa naar eind46. - hem de mogelijkheid om de in het programma opgenomen banketzaal een mooi uitzicht op de Grote Markt te geven. Hij had nog even overwogen om het muzikantenbalkon verder uit te laten springen en in dat geval op eigen zuilen te laten rusten, dan wel het onderstuk met de driebogige arcade in zijn geheel naar voren te brengen om dit als sokkel voor zo'n balkon te doen dienen, maar in beide gevallen zou de balustrade van het balkon de basementen van de portiekzuilen aan het oog onttrekken.Ga naar eind47. Bilderdijk had, afwijkend van wat de meeste andere inzenders deden en van wat ook de bedoeling was, voor alle vier middenrisalieten voor een superpositie van twee zuilordes gekozen: Ionische voor de bel etage, Composiete voor de bovenverdieping (Bilderdijk had dus gewoon de in het prijsvraagprogramma als alternatieven genoemde zuilordes beide tegelijk toegepast), terwijl de door een boogarcade gelede onderbouw van de portiekrisaliet in de Toscaanse orde was gedacht. De enige andere twee overgeleverde ontwerpen waarvoor dit gold was dat onder het motto ‘Door Tijd en Vlijd’ en het zojuist genoemde, zonder motto ingeleverde ‘Prospect van een nieuw Stadhuis’, waarvan de maker onbekend is. In het eerste geval bleef het gebruik van het klassieke ordenapparaat evenwel tot de middenrisaliet van voor- en achtergevel beperkt.Ga naar eind48.. In het tweede geval zijn de identieke west- en oostgevels, die zich door de dubbele trap als ingangsfaçades te kennen geven, op zestiende-eeuwse wijze geheel geleed door een drieledige pilastersuperpositie van Dorisch, Composiet en Korinthische, waarbij de pilasters boven de ter hoogte van de dakaanzet aangebrachte balustrade door vrijstaande sculpturen op pinakel-achtige wijze worden geaccentueerd. In de met een fronton met Atlas bekroonde middenpartij ter breedte van drie vensterassen zijn de pilasters door halfzuilen vervangen. In de beide andere gevels is de middenrisaliet vier vensterassen breed - een met de klassieke bouwprincipes strijdig even getal dat deze zodoende duidelijk als zijgevels karakteriseert - en eveneens met halfzuilen uitgerust, die alleen op de begane grond door hermenachtige pijlers zijn vervangen. Het driehoekige fronton draagt hier in plaats van een beeld van Atlas een Vrouwe Justitia. Ter weerszijden is, m.u.v. de begane grond waar de Toscaanse pilasterorde van de andere gevels doorloopt, het gevelvlak orde-loos gelaten. Van alle bewaarde ontwerpen komt het met die vier tempelfronten en die superpositie vermoedelijk in de opzet dat van Bilderdijk het meest nabij, ofschoon we het zijne ons ongetwijfeld iets | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 19]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
minder barok druk moeten voorstellen. Dat hij hiermee van het programma afweek, was Bilderdijk zich maar al te zeer bewust. Hij voelde zich dan ook genoodzaakt een en ander met een uitvoerige toelichting te rechtvaardigen: volgens de regels van het classicisme mag men per zuilorde niet meer dan twee vensterrijen boven elkaar aanbrengen, waarbij de onderste hooguit tweemaal zo hoog als de bovenste mag zijn, en die bovenste openingen niet hoger mogen wezen dan zij breed zijn. Omdat hij voor een fatsoenlijke vlakvulling meer rijen ramen - en wel twee voor elk van de beide bovenste verdiepingen - nodig had gehad, had hij de middenrisalieten niet in kolossale orde, maar in superpositie uit moeten voeren.Ga naar eind49. Vormden zij daarenboven vooral een referentie aan Van Campens Stadhuis? Zonder meer een overblijfsel uit de barok was de ‘getrapte’ accentuering van dit middendeel bij de hoofdfaçade: achter de beide buitenste zuilen van de portiek bevonden zich elk twee elkaar deels overlappende pilasters, terwijl ter weerszijden van de portiek op de voorgevelwand nóg een afzonderlijke pilaster was aangebracht, die door een antieke vaas werd bekroond. Die opzet herinnerde daarmee vermoedelijk een beetje aan het anderszins wat bizarre ontwerp van Creutz, waar we ook een combinatie van porticozuil, achterliggende en flankerende pilaster aantreffen.Ga naar eind50. Op het fronton, dat met het Groningse stadswapen was gesierd, verrees bij Bilderdijk een beeld dat de Vrijheid voorstelde.Ga naar eind51. De middenrisaliet van de achtergevel weerspiegelde (onder weglating van de portiek) die van de voorgevel, inclusief de superpositie van twee pilasterordes, waarbij het vrijheidsbeeld op het fronton door een arend vervangen was; de uitstekken aan de zijgevels vormden hier op hun beurt weer een vereenvoudigde versie van. Dat hij ook hier voor een tempelfront van pilasters koos, was omdat de aan een smalle straat gelegen westgevel zonder zo'n centraal accent veel te saai zou worden, en dan omwille van de symmetrie natuurlijk ook de tegenoverliggende oostgevel aan de Grote Markt aldus opgesierd moest worden.Ga naar eind52. Wel conform de voorschriften werden de gevels in baksteen uitgevoerd en werd van de natuurstenen hoekblokken en het in blauw arduin uitgevoerde basement afgezien. Wat de beide vensterrijen in de hoofd- en bovenverdieping betrof: in de Ionische bel etage waren de onderste daarvan met vrouwenkopjes getooid, de bovenste met festoenen, terwijl in de Composiete bovenverdieping tussen de ramen ook festoenen werden aangebracht. Ook overigens was Bilderdijk met ornamentiek voor zijn stadhuisexterieur niet karigGa naar eind53.. Het schuine dak, dat grotendeels schuil zou gaan achter een op de kroonlijst geplaatste balustrade (in feite nog een barok element), zou door geen schoorsteen of dakkapel worden doorbroken.Ga naar eind54. Zo'n borstwering deelde hij behalve met het boven al besproken mottoloze project ondermeer met De Witte en tenminste één van de drie door Blondel ingezonden plannen.Ga naar eind55. Als geen ander besteedde Bilderdijk, aan de hand van ingewikkelde rekensommen, aandacht aan de maatvoering. Tot in het kleinste detail wordt alles op basis van de moduul van de Ionische orde van de hoofdverdieping doorgerekend, waarbij hij de architectuurtheoreticus Blondel - of hij François (1617-1685) dan wel Jacques-François (1705-1774), de vader van zijn concurrent Georges-François, bedoelde is niet volstrekt eenduidig, maar vermoedelijk gaat het om laatstgenoemdeGa naar eind56. - volgde voor het bepalen van de verhouding in de façade tussen de vensters en de gesloten muurvlakken, alsmede inwendig voor die van de hoogte der vertrekken tot hun grondoppervlak. Alleen voor het frontispice verkoos hij met het oog op een betere afwatering de proporties die de Italiaanse renaissance-architect Serlio in zijn handboek had voorgeschreven boven die van diens drie generaties jongere landgenoot Scamozzi.Ga naar eind57. Uitvoerig was ook Bilderdijks beschrijvende rondgang door het inwendige van zijn stadhuis. Via het bordes van de hoofdingang belandt men in de met Ionische pilasters geaccentueerde vestibule, die de hele hoogte van de bel etage beslaat en toegang geeft tot de rijk gedecoreerde galerij rond de binnenplaats. De raadzaal vult de middenrisaliet van de (westelijke) rechterzijvleugel, de veel grotere banketzaal bevindt zich, als aangegeven, in de oostelijke linkervleugel, uitkijkend op de Martinikerk. In de onderverdieping bevindt zich aan de achterzijde de gebruikelijke vestibule; voorts vinden we hier weer de voorgeschreven gijzelkamers, de verhoorkamer en de gevangeniscellen.Ga naar eind58. Bilderdijks ontwerp dong mee naar de prijs voor het fraaiste plan zonder begroting,Ga naar eind59. en was derhalve door de maker vermoedelijk niet zozeer voor uitvoering bestemd, als wel als demonstratie bedoeld van een nieuwe ‘zuivere’ architectuur. Zoals hij het tot slot in de toelichting formuleerde: ‘Ik heb de schoonheid des Gebouws gezogt alleen inde uiterlijke apparence van sterkte, en behaaglijke proportiën, niet in overtollige snijwerken en festonnen, welke alleenlijk gebruijkt zijn, om de schoonheid der Proportiën te bewaren, of een Last, welke andersints oogschijnlijk voor zijn steunsel te zwaar zou zijn, te verligten: in alles mij den regel van den grooten Vitruvius, dat men zelfs van de minste gedeeltens voldoende reedenen moeten weeten te geeven voor oogen stellende’.Ga naar eind60. Het lijkt een echo van wat Redelykheid in de toelichting bij zijn - niet bewaarde - ontwerp ‘Door wysheid word een huis gebouwd’ schreef: dat hij beseft had ‘dat cieraad en deftigheid gepaart met de orgine van de Burgerlijke Bouwkunde behoorde gepaart [sic] te gaan’ en zodoende ‘geen overtollige Beelden, Lofwerk enz de kosten behoorden te verzwaaren, en men indachtig moest zijn men geen Konstkamer, maar een Stads Raadhuis Bouwde’.Ga naar eind61. De jury zou in hun beider geval niet erg overtuigd blijken.
Voor die jury mag men Camper lezen. Ruim een maand na sluiting van de inzendtermijn op 1 februari, op 10 maart 1775, begaf hij zich van zijn landgoed in Franeker naar Groningen om de binnengekomen plannen te beoordelen,Ga naar eind62. waarvan burgemeester Van Iddekinge hem al laten weten dat deze sunt bona mixta malis et absurdis.Ga naar eind63. Op 22 maart konden de burgemeesters van hun (zijn) bevindingen aan de raad verslag uitbrengen, waarna de uitslag - inclusief de bekroning en de toekenning van de diverse nevenprijzen - in diverse periodieken openbaar werd gemaakt.Ga naar eind64. Camper verklaarde na inzage niet ontevreden te zijn: ‘een menigte fraaie plannen waarvan de belangrijkste een dermate sterke indruk op mijn verbeelding hebben gemaakt dat ik ze zo zou kunnen uittekenen’.Ga naar eind65. Van de hele stapel konden er in eerste instantie veertien voor een nader onderzoek mee door, en daaronder bevond zich ook dat van Bilderdijk, samen met dat van de - uiteindelijk wèl met een kleine prijs beloonde - stadhouderlijke secretaris Christoph Henrich Horst (1710?-1776) de enige dilettant tussen de beroeps-bouwkundigen die de eerste selectie overleefde.Ga naar eind66. Camper bespreekt in zijn rapport eerst het ontwerp dat later van Husly blijkt te zijn, en met vrij veel lof overladen wordt; vervolgens komt als tweede dat van Redelykheid aan de beurt. Over de opstandtekeningen van de gevels, waarover de maker zelf zo tevreden had opgemerkt dat zij deftigheid met sieraad paarden, en van overtollige beelden plus dito | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 20]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ontwerp van Schaur
(ga Groningen, inv. nr. 1536-2095): voorgevel. Anoniem ontwerp
(ga Groningen, inv. nr. 1536-2089): voorgevel. Ontwerp van ‘Door Tijd en Vlijd’
(ga Groningen, inv. nr. 1536-1821): voorgevel. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 21]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ontwerp van Creutz
(ga Groningen, inv. nr. 1536-0505): voorgevel. Ontwerp van Witte
(ga Groningen, inv. nr. 1536-0457): voorgevel. Het Stadhuis van Groningen.
Foto door de auteur. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 22]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
loofwerk gevrijwaard waren, noteerde Camper misprijzend: ‘Daar is geen uniteit, te veel variatie in de schikking van kazynen, &c: de trap is miser. [...] De agterfacade is boven te fraai; voor de onderste verdieping; in alles te zwaar, en te gevangenhuysagtig onder’.Ga naar eind67. Als derde is in Campers rapport Nisi quod ratione nititur stabile nihil aan de beurt, waarvan als maker twee eeuwen later Bilderdijk kon worden opgespoord. Over diens bijdrage aan de prijsvraag, dingend ‘naar den prys voor de fraaiste plans zonder berekening’, is Camper nog heel wat minder te spreken: ‘De façades koomen my allen zeer ongeschikt, en wild voor, daar is geene Unie in het geheel. Het onderste te ligt naar de tweede verdieping. En de derde te groot. De twee entablementen, doen eenen misstand zien, welke te grooter wordt, doordien het bovenste werk te klein wordt. [...] Alles popagtig’.Ga naar eind68. Kortom: de superpositie van twee zuilordes waarvoor Bilderdijk gekozen heeft, leidt er in Campers ogen toe dat de bel-etage onvoldoende de nadruk krijgt ten opzichte van de bovenste verdieping: het verschil in hoogte tussen beide is te gering. En al die overdadige ornamenten die Bilderdijk had bedacht konden hem kennelijk evenmin bekoren. ‘Zyne bereekening’, zo noteerde Camper later pinnig ten aanzien van Bilderdijks eindeloze verantwoording van de gekozen maatverhoudingen tot in het kleinste detail, ‘is meer geschikt tot eene Bouwkundige Lesse, dan tot antwoord van de vraagen’, en (met betrekking tot Bilderdijks keuze voor een hoofdfaçade op het schaduwrijke noorden:) ‘de redenen zyn vrij belaggelijk, omdat het balcon van de musikanten indien in het Zuyden op de zon zoude staan, en die hun verveelen’. Kortom: ‘My schynt niets nuttigs te konnen worden getrokken uyt deeze beschreiving’.Ga naar eind69. Daar kon de aankomende dichter des vaderlands het mee doen. Dat zijn inzending niet naar daadwerkelijke uitvoering dong, maar slechts naar de prijs voor de fraaiste plannen zonder berekening, was dan ook ongetwijfeld terecht. Veel kans op het winnen van die prijs had het uiteraard niet. Al kwam hij aanvankelijk nog wel op een lijstje van potentiële kandidaten voor de kleine prijzen terecht,Ga naar eind70. door het stadsbestuur werd Bilderdijks inzending vervolgens stilzwijgend afgevoerd. In het officiële rapport dat op 22 maart 1775 werd goedgekeurd en vervolgens openbaar werd gemaakt, viel zijn naam niet meer. Redelykheid kon zich hierin nog wel op een loffelijke vermelding verheugen, overigens zonder dat dat in enige prijs resulteerde.Ga naar eind71. Slechts eenmaal heeft men op het Groningse Stadhuis nog iets van Bilderdijk vernomen: in de vorm van de anonieme brief waarin hij om retournering van zijn gedesavoueerde geesteskind vroeg.
Thomas H. von der Dunk | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bouwkundige termen
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bijlage: Bilderdijks beschrijvingHieronder volgen de in architectuurhistorisch en kunstesthetisch opzicht meest relevante passages uit de begeleidende beschrijving van Bilderdijk bij zijn prijsvraagontwerp onder het motto ‘Nisi quod ratione nititur stabile nihil’, in het ‘rode katern’, in oag 172 r-3, ga Groningen, p. 103-140. In de originele versie, het ‘grijze katern’, oag 172 r-2, bevindt zich tegenover de eerste tekstpagina een fraaie pentekening van de inzender, met modellen van een Ionische en een Romeinse zuil, hoofdgestellen en pedestallen. Plan tot een nieuw Raadhuijs voor de Stad. [105] Plan tot een Nieuw Raadhuis voor de stad Groningen. Aangemoedigd door de kunstlievende uijtnodigingen van de Ed: Mog: Hren: Burgerm: en Raad der stad Groningen in het | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 23]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Programma, in de maand October des Jaars 1774 uitgegeven gedaan, verstoute ik mij het tegenwoordige Plan aan Hoogst derzelver wijze en onpartijdige beoordeelinge te onderwerpen, mij zelven aanbiedende als mede dinger naar de prijs op de fraaijste Plans zonder bereekening van kosten voorgesteld ten welke einde ik de Eere hebbe welgem: Heeren een Twaalftal van Teekeningen, zo platte gronden als opstallen toe te zenden; en om hunne Ed; Mog: de vereischte elucidatie te geeven, daar eene korte beschrijvinge met de nodige berekeningen en betogingen daar bij te voegen. Ik heb dezelven, om ze te klaarder te doen zijn, niet in een geometrische form, maar beredeneerd voorgesteld, terwijl ik echter de mathesis in alles ten grondslag neem, zo veel mogelijk was bij het Programma blijvende, heb ik, niet alleen van mijne afwijkingen, maar ook in zaaken, welke op ver [106] scheide wijsen uitgevoerd mogen worden, van mijne verkiesing reden gegeven, het welk, schoon niet direct bij het Programma gestipuleerd, ik nogthans vermeene, niet van de intentie hunner Ed: Mog: te abërreren. Om dit in een geschikte order te doen, zal ik, na voor afgaande Lijst der Teekeningen, eerst eene beschrijvinge geeven van het uiterlijke van het door mij geconcipieerde Gebouw; vervolgens de bereekeningen van het zelve opgeeven; en de redenen en bewijzen voor mijn ontworpene schikking bijbrengen; daarna het Gebouw van binnen bezien; 1mo door het Voorportaal de Capitaale Verdieping. 2o door de Achterdeur de onderste verdieping en Binneplaats, en 3o de bovenste Verdieping bezoekende ende Vereischte bewijzen daar bij voegende. Dewijl alleen de opstal van het Gebouw mij betreft, gaa ik stilzwijgend voor bij al wat beneeden de grond is als fundament, kelder en Regenbak gelijk ook de questien van de 2de 13de en 14.§§. van het Programma welke beantwoord moet worden door de geenen, die naar de Groote Prijs dingen. De teekeningen bestaan uit 3. Grondteekeningen en 9. opstallen als
Hierbij zou ik nog gaarn eenige Perspectieftekeningen van de voornaamste Vertrekken enz. gedaan hebben, zoo de kortheid van den opgegeven tijd mij zulx niet belet hadde. NB. de schaal van groninger Voeten en Duimen welke op Teekening B. gesteld is, diend voor de 3 platte gronden; terwijl voor de opstallen gebruikt is, die van de Doorsnede G. In alle de Tekeningen is alles uit de Voetmaat opgemeeten, ende Dieptens en breetens der vertrekken zijn alle bereekend uit de maaten van de Facades, weshalven men niet beducht behoeft te zijn, dat dezelve het minste gedeelte van de waare maaten zouden kunnen verscheelen; En hoe wel ik, kortheids halve de berekeningen van de ruimtens nalaat, mij vergenoegende met de Producten te rapporteeren; ben ik echter ten allen stonde bereit dezelve bloot te leggen, en met Mathematische Demonstratien te staven. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Beschrijving van het uitwendige van het Gebouw.>>> Zie letter D & E Het Gebouw bestaat uit 3 Bouw ordres; de onderste een verwulfd voetstuk zijnde, is de Toscaansche, de tweede, die de Capitaale Verdiepinge maakt, is de Jonische, en de bovenste is de Romeinsche order. Het is (volgens § 1 van het Programma) langwerpig Vierkant, en door de Projecturen van de 4 Gevels [109] in 4. Peristijles verdeeld, welke door de vleugels aan elkander verbonden zijn. Het voetstuk, dat uit blauwe arduine Boogen bestaat, heeft slegts 1. de andere verdiepinge hebben ieder 2. rijen Lichten. De Peristijles zijn van wit hard steen, uitgenoomen de Capiteelen, Basementen en verzierde Friezen, welke ik liefst van metaal gegooten zou zien (: hetwelk althans niet kostbaarder zou zijn, dan dezelve in hard steen te doen houwen:) De vleugels zijn (: volgens § 9 van 't Progr:) van gebakken steen, met gehouwe steen in Blokken op de hoeken. De Projecture van de voorste, gelijk ook die van de achterste facade, steekt uit voor de Vleugels ter diepte van 1 boog van het Voetstuk (: behalven dat het Balcon voor geplaatst, grooter uitsprong vereischt:) De Projecturen der zijgevels hebben slegts een uitsprong van de breedte van 1 Impost stijl. De onderste Perijstijle heeft haar Intercolumnium van 9o, zijnde die wijdte der zuilen, welke de Grieken Anaiostijlon plachten te noemen, en, de bovenste Colom C. als uit de bereekening blijken zal:) 3/5 van de onderste dikte hebbende, zo is deszelfs Intercolumnium 15o. >>> D De voorste Peristijle heeft 8 platte Pijlasters of quart Pijlaren, waar van de tweede, van de hoek getekend, ter wederzijde, voor de helft bedekt word, door de derde, die dus 1/20 voor dezelve uitsteekt met welke de andere 2. middelste Pijlasters | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 24]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gelijk staan. Voor deze 4 middelste Pijlasters zijn [110] zoo wel boven als onder 4 Colommen geplaatst, in de onderste Peristijle met haar Capiteelen, die van de Pilasters rakende, welke dus in de Capitaale verdiepinge een Balcon maken (§ 1 Progr.) uit de boven Vestibule op te gaan; het welk met een koper Heck, inde Voeten der Colommen vastgemaakt en door Lauwerkransjes, Eijke bladeren, bundelbijlen, enz. versierd, geslooten word: terwijl zij, inde bovenste Verdieping, een soort van Gaanderij insluijten. Op het Hoofd gestel der bovenste Colommen rust het Frontispits (volgens de 1 § van het Progr.) met het wapen van Groningen, en daar bij gevoegd krijgstuig in zijn Trommel of Fronton pralende. De Capiteelen enz (: als boven gesegd is) van metaal gegooten zijnde, diende men dezelve Trommel van wit marmer te houwen, om dus eene evengelijkheid inde verwisseling van kleuren te behouden, boven de twee andere Pilasters ter wederzijden, zo ook boven die van de zijden der Projecten zijn Pedestallen met antike Vaazen geplaatst, en tusse dezelve Columellen, makende dus eene Balustrade, welke deese Projectuur omringd, en achter het Frontispies afgebroken is, tot welke men dezelfde steen, als tot het Fronton verkiest, achter het voorsz: Frontispiets rijst een grootte Pedestal of liever Voet, met een gegooten metaal Beeld, de souveraine Vrijheid verbeeldende, van 12 voeten hoogte daar op. En het Dak komt juist in hoogte met deesen voet overeen. De beneden vensters tusse de onderste [111] Colommen en Pilasters, zijn door eene omringende Architrave, met dubbelde Versuren, versierd, en hebben booven die vrouwenhoofdjes met afhangende Laurierbladen inde Jonische smaak; terwijl de bovenste rij van dezelve order met hangende Festonnen van bloemen en vruchten pronkt. In de bovenste verdieping zijn de Lichten van hangende bloem Festonnen omringd; tussen de boven en ondervensters van de Colommen beslooten, hangen drie Medaillons met de hoofde van Brutus, Seleucus, en Manlius Torquatus, welke als uitnemende voorbeelden van Regtvaardigheid, bij de geschichtkundigen bekend zijn: tusschen de twee zijvensters zijn Festonnen van Eijkeloof uitgehouwen. De Borgen van het Arduine voetstuk hebben hunne wijdte of breedte tot de hoogte hunner Impost stijlen, na genoeg als 2: 3: derzelver slot stukken zijn als kartoezen uitgesneeden, met eijke kransen en Palm Takken tussen beide, terwijl uit dezelve festonnen van Cijpressenloof om de Architraven afhangen. De drie boogen onder het Balcon besluijten dubbelde vierkante Deuren met doorlugtig snijwerek daar boven, de Eerstekenen van Burgemeesterlijke en Richterlijke waardigheid als bundel bijlen, zwaard, balans, roede, heijrbijl, goude keeten en scepter met een oog vertoonende. De twee zijboogen hebben een Boogvenster met een koper hek, hoedanig een ook op zijde van de Projecture gevonden word, voor 't overige heeft de zijde vande Projectuur E geen vensters; doch in plaatse van dezelve in de onderste verdie [112] ping 2 basrelieven, in de bovenste een holle nis met een boog, 10 voet hoogte hebbende, waar in, aan de eene zijde het beeld der Vreede, aan de andere dat der Eendragt geplaatst is, beide van 8 voet hoogte; tot welke Beelden de straks gemelde Basrelieven betrekkelijk zijn. De projecture van de achterste Facade komt met die der voorste over een, behalven dat 1mo de Colommen (: als dienende alleen om het Balcon te maaken:) nagelaten worden; 2o het frontespies eenigsins van 't voorste verschilt; 3o het metaale Beeld op de Pedestal niet gevonden word; 4o op de Top van het Frontespies een van Metaal gegooten Arend staat, 5o de drie voorsz: hoofden in de Medaillons, in die van de beroemde Wetgevers Lijcurgus van Sparte, Minos van Crete, Solon van Athene verandert zijn; 6o de twee beelden op de zijden, de Landbouw en koophandel verbeelden; 7o De ingang slegts door een Deur, de voorste gelijk, vlak in het midden is; en 8o de Vensters ter wedersijde zonder Boog zijn, wordende de Boogen boven dezelve met basrelieven vervuld. >>> E De Projectuuren der zijgevels hebben voor 't voetstuk 3 boogen; de vensters in dezelve zijn vierkant, en zo hoog als de boogvensters in de voorste projecture. De twee andere Verdiepingen hebben 4 Pilasters, op de zijden 1. pijlaster: booven de Romijnsche order loop een Balustrade om, van Columellen, gelijk aan die van de voorste Projectuure: voor 't overige zijn de sieradien der Lichten dezelfde met die van de twee buijtenste vensters der voorste en achterste projectuur. >>> D & E Wat de Vleugels aangaat, dezelve zijn aan alle zijden gelijk: de drie hoofd gestellen der Ordres in de projectuuren gebruikt, verdeelen dezelven in hunne Ver [113] diepingen. Doch in plaatse der Modillons van de kroonlijsten zijn slegts platte wanden; ende omgaande Balustrade is geslooten, booven de Lichten nissen met Festonnetjes van Laurier hebbende: de onderste Vensters der bovenste Verdiepinge zijn van een Romeinsche Architrave omringd, en met een kroonlijst en rond Frontispies voor de regen beveiligd: tusschen deese Lichten hangen festonnen van bloemen en vruchten zoo wel als de Lijstwerken der Vensters (Progr: § 9) in wit hard steen uitgehouwen. De onderste Lichten der Capitaale Verdiepinge hebben boven hunne omgaande Architraven, friesen en kroonlijsten van de Jonische Order; terwijl in beide genoemde Verdiepingen de bovenste Lichten onversierd zijn. In het voetstuk zijn de Architraven der Boogen, slot stukken, en Impost Capiteelen zonder leden of snijwerk, ende muur tusse en binnen de Boogen is rustiek met blokken steen uijtgehouwen. Het geheele Dak is van buiten vlak, zonder vensters of uijtstekende schoorsteen pijpen, en volgens Progr: § 12:) met Leijen. Ingevolge hier van heeft men de volgende | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Berekeningh van de hoogte.[volgen uitvoerige maatberekeningen] [120] Van de verscheide Manieren van Colommen op elkander opteregten, verkies ik die, welke het bovenste Modul die grootste geeft, dat de breedte van de plinth der bovenste met de verdunde zuilschaft der onderste Colom volkomen gelijk zij: als welke alleen aan de vereischtens der Vastheid en sterkte voldoet: het middelpunt van zwaarte van de bovenste juist boven dat van de onderste zuil plaatsende, ende schraag breeder dan de Last makende. Tot het voetstuck verkies ik blaauwe Arduin voor hardsteen, zoo uit hoofde van meerder sterkte, als omdat zulks beter voor het oog bij de Peristijle voldoet. De reden, welke mij bewogen heeft Colommen te plaatsen, is het Balcon in de 6. § van het Progr. gerequireerd. Het zelve van Colommen te doen ondersteunen was ongeschikt, om dat dezelve voor het voetstuk zouden moeten staan, en dus geen vaste grond onder zich konden hebben, zoo groot en zoo zwaar een Lichaam op kartoezen te doen rusten streed met de regelen der sterkte: de drie middelste boogen voor uitbrengende zonder Colommen te gebruijken, zou men de Basementen der Pilasters door de balustrade bedekken, en dus veel van derzelver schoonheid beneemen; zoo dat er | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 25]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
niets anders overbleef dan de door mij verkooren manier, van welke ik goede uitwerking kon verwachten. Dewijl ik nu mijn Balcon in het midden van de Voorgevel plaatse, heeft dezelve, van wegen de symmetrie, geen wedergade nodig. De voorste Facade plaatse ik in het Noorden, vooreerst, opdat het steene pleintje als een soort van Bassecour daar voor leggen zal, ten tweeden, om der Banketzaal het ruime uitzigt over de groote Markt te geeven; en ten derden; om dat ik het Balcon in de Voorgevel stelle, want zoo het zelve in 't oosten, zuiden, of westen was, zou het op zeekere stond van den dag direct door de zon bescheenen worden, en derhalven voor de [121] Musicanten alsdan onbruijkbaar zijn: doch in 't noorden kunnen daar geen zonnestraalen op vallen, dan van ter zijden oblique) en wel wanneer de zon laag is, zeer vroeg in den ogtent en laat in den avond, en dan zal het zelve door de overstaande huisen beschaduwd zijn. Men zou mij nog kunnen tegenwerpen, dat ik met een enkele order boven het voetstuk zou hebben kunnen volstaan, en dus te onregt 3 orders gebruike; ook schijnt de Intentie hunner Edele Mog: (§ 1 en 9 van 't Progr.) hier mede beter over een te komen. Doch men weet dat 1. order niet meer dan twee rijen lichten (*ten zij men in 't midden nog een rij lichten wilde plaatsen, welke middel proportionaal tusse de bovenste, en onderste zijn, het welk hier althans niet te pas kwam] kan hebben de onderste, namentlijk 2 maal zoo hoog, als de bovenste, welke niet hooger dan breed moogen zijn, wanneer men nu de minste hoogte der derde Verdieping (in de 3. § van 't Progr. opgegeven) gebruike 12 Voeten namelijk en voor de Lambriseering de hoogte van 3 Vt. stelle, zoo blijft voor de breete & de hoogte van het Venster 9 Vt. terwijl het zeker is, dat men voor een Vierkant licht geen grooter wijdte dan van 6 voeten gebruiken mag. Nog zou men mij moogen beschuldigen van het Progr. afgeweeken te zijn, door het plaatsen van de peristijles op de zijden: ik erken zulks, maar vertrouwe het zelve op voldoende redenen te hebben gedaan, welke ik ook zal bijbrengen. In de Optica of Gezichtkunde word beweesen, dat, zoo de helft van een voorwerp regt voor het oog geplaatst, meer dan het zelve voorwerp vangen kan, zoo dat men niets behalve het zelve kan zien. Maar de halve breedte der zij gevel van het Gebouw is 55 voeten. Derhalven word het oog op een distantie van 55 voeten geheel en al van deese zijde van het Gebouw vervuld. Nu is deeze distantie juist die, waar de Lijn der Huijsen van de Westzijde van de Markt de verlengde middellijn van het Gebouw door snijd (immers maakt een voet of 5 geen merkelijk verschil). Dewijl het dan zeer onbehaaglijk zou zijn niets dan een vlakke muur te ontdekken; en een Architekt zijn Gebouw aan alle zijden behaaglijk moet maaken, ben ik genoodzaakt geweest, het gebouw door middel van een projectuure, in 3 en te deelen; en om een evengelijkheid te behouden, deese projectuure zoo wel als de andere met een Peristijle te orneeren. [122] | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Berekening der VerdiepingenDe onderste Verdieping (Progr. § 3) gelijk vloers ingaande, heeft dus de hoogte van een Toscaansche colom', d.w.z. bij 14 moduul van 1 1/4 in totaal 17½ voet; met hoofdgestel ad 1 2/3 voet komt dat op 19 1/6 voet, dwz. nog 4 1/6 voet meer dan in de genoemde paragraaf vereist werd. [...] Doch de Capitaale Verdieping (volgens de aangenoomen proportie van Blondel) te hoog zijnde voor Vertrekken, welke minder dan 608 4/9 vierkante voeten ruimte hebben, en deeze ruimte voor zeer veele [123] Vertrekken te groot zijnde, zoo is in deeze kleinere Vertrekken de Verdiepinge in tweën gedeeld, door tusse balken. [...] Deese tusse Verdieping zal hier na bevonden worden een fraaije opgang naar het Balcon in de Banketzaal te geeven, welke opgang, buiten die zeer gebrekkig zou moeten zijn. Dus verre het uitwendige van het Gebouw beschouwd hebbende zullen wij door de Voordeur naar binnen gaan. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Beschrijving van het Voorportaal, met de Roijaale Trap en Capitaale Verdieping>>> G De voordeuren slaan in tweën naar binnen open, in een daar toe geschikte platte nis in 't midden van de Impost Stijl, zoo dat zij openstaande het gezicht niets belemmeren. >>> A Deeze boogen doorgegaan zijnde bevind men zich in eene dwarse Gaanderije, ter lengte van de 5 boogen, en ter diepte van een der zelve, >>> H Achter de twee buitenste zijboogen, teegenover de boogvensters heeft men holle nissen, waar in witte marmere beelden van 7 voet hoogte op pedestallen staan, ter oostzijde de Waakzaamheid en ter westzijde de Dapperheid. >>> H Vertoonende, boven welke nissen een kruisgewelf gebouwd is, terwijl over de verdere breedte zoo van het portaal als van de gaanderije een verlengd of Elliptisch booggewelf loopt. Achter gemelde Gaanderije is de eerste drempel van de Roijaale Trap in de 1. § van het Progr. gerequireerd, van welke de 6 onderste Treeden van 3 zijden opgaan, terwijl op de 6de drempel ter wederzijden een marmere Leeuw op zijn plinth legt, de 7: de drempel die een soort van portaaltje maakt voor de opgang door de middelboog, op zijde bepalende van deese 7 Treeden zijn de 3 bovenste eenigsints scheppende in het midden uitgehouwen. Ter wederzijden van de opgang door de boog zijn marmere plaaten met Trofeen van Antik en Modern Wapentuig geplaatst, gelijk ook inde boogen, die rechthoekig hier tegen aanstaande, deeze met de boogen van het kruisgewelf vereenigen, De Impost kapiteelen van de buiten boogen loopen rond door het ge [124] heele Portaal, het welk, als het buitenste, blauw Arduin is behalven de Beelden en Troféen, welke reeds gesegd zijn uit marmer te weesen, en de gewelven, welke stucadoorwerk of pleister werk zijn. Om de Architraaven der Boogen zijn speelende kinderdjes in Basrelijf uitgesneeden, met Lauwer- en Eijkenloof in kransjes en festonnen opgebonden. De eerste opgang der Roijaale Trap is 27 Voeten breed. [...] >>> B Door de middelste Boog opgaande met nog 12 Treeden, komt men in een Vierkant portaaltje van 7½ voet de zijde, boven het welk een rond verwulfd is, Dit portaaltje schept licht van de binnen plaats door twee lichten boven elkander van de Capitaale Verdieping ter rechter zijde is een muur met een rond venster licht geevende op het tusschen portaal van de Escalier de robé (§ 11) >>> G ter linker zijde gaat men met nog 14 Treeden op naar een Vierkant Portaaltje van de Capitaale Verdieping op de Vestibule en in de Gaanderij uitkomende, het welk meede door twee rijen Vensters van de binnen plaats verlicht word; Dan regt uitgaande vind men voor zich een groote boog van 13 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 26]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vt. 7½ dm hoogte, met een Jonische Hoofdgestel, gerekend tegen 't moduul van 7½ dm en boven het zelve een soort van balustrade met een Medaillon en festonnen, en boven deese tot aan het gewelf, dat rond is, als van het voorig Portaaltje, en ook met het zelfde een hoogte heeft, een schilderstuk: juist zoo een boog slaat ook, teegen over deese, op de muur, in welke het ronde Venster is, in welke Boog men een Inscriptie tot de stigting van het Gebouw betrekkelijk met gulde Letters op een Zwarte Steen geschreeven, en in een witte steene Lijst gevat met het Wapen [125] schild der stad en verder bijwerk in witte Avendelsteen gehouwen zou moogen plaatsen: tegen over de muur van de binnen plaats zijn nog 3 zulke boogen, zoo dat de 2. portaaltjes ende Trap ijder een rond gewelf hebben: van deese laatstgem: zou de middelste boog een nis kunnen zijn, in welke een Diana beeld op een voet staande, de Trap, bij den avond, door een Toorts zou moogen verlichten: de boog naast deeze, ten westen, zou met een steene plaat gevuld kunnen zijn, en die aan de oostzijde geeft de ingang op de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bovenste Vestibule of Voorzaal (Pr: § 6.)Deese, de voorste Projecture vervullende, heeft de geheele hoogte der verdieping, en ter wederzijden een schoorsteen; zij is van Jonische Pilasters, van dezelfde Maat als de buitenste, doch met Canaalen in de schagt omringd: derzelver Architraven kruissen elkanderen, tusschen welke men Plafonds zou moogen doen schilderen. >>> H In de lengte tegen over de Vensters zijn tussen de Pilasters 5. boogen, met hunne Impost stijlen en Architraven, Doch zonder slot stukken; de slotstukken, eindens van Balken te kennen gevende, hebben hier geen plaats, boven ieder boog is een vierkant vak op dezelfde en van dezelfde hoogte met de bovenste lichten. De hoekboog aan de Westzijde is (: gelijk die aan de oostzijde de opgang is:) een afgang tot de geheime Trap, en met een koopere hekdeur geslooten. In de overige boogen gelijk ook inde vakken boven de boogen, diende men (ten waare men schilderstukken verkoos) marmere plaaten te plaatsen. De pilasters zou ik van Avendel steen verkiesen, zoo ook de Architraven om de boogen, ende Impost Capiteelen. >>> G De muur gepleisterd, de Architraven boven de pilasters van hout, naast ijder schoorsteen steekt ter wederzijde 1/4 van een pilaster uit, en tusse dese ende hoekpilaster is een groote boog van een Architrave omringd; de Muur binnen deese boog is in 4 gelijke vakken verdeeld, waar van de twee onderste aan de zuidzijde deuren zijn, die in Boode kamertjes en portaaltjes uitkoomen: Deese Deuren zijn niet met paneelen gesneeden, maar (gelijk ook de vakken boven dezelve en die van de Noordzijde) in een grauwe bruine kleur met Bijwerk geschil [126] dert: hun hoogte is 7 hun breedte 3 Vt. De schoorsteenen hebben booven de Mantels een Ovaal Medaillon in 't graauw, en boven het zelve een vierkant bloemen vruchten stuk in kleuren: de verdere kledinigheden zijn uit teekening G en H openbaar, de breedte is 48 vt. 9 dm. de diepte 30 vt. 3 dm. dus de ruimte 1474 vierkante voeten, en 5 1/4 dm. De Vestibule overgaande naar de Westzijde komt men door de naast deur aan de schoorsteen in een Vierkant Vertrekje 10 vt. breet en diep tot 1 of 2 boodekamertjes geschikt, ook een Ingang hebbende in het Vertrek op de Noordwesthoek. De tweede Deur brengt ons in een Portaaltje, en daardoor in de Westzijde der omgaande Gaanderije, door een vierkante deur van 3 vt. wijt 7 vt. hoog. >>> F Naast deeze deur is nog een andere van dezelve wijdte en hoogte, ons in een ander portaaltje, en door het zelve in het vestibule op de hoek brengende. Deeze twee portaaltjes en het kleine Vertrekje hebben slegts de halve Verdieping, en dus nog diergelijke kamertjes boven zich (: gelijk ook alle die inde Grondtekening B met een* getekend zijn:) wat de Westzijde der | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gaanderijbetreft, dezelve heeft de halve Verdieping, ontvangt licht van de binneplaats door 4 Vensters en een glaaze Deur in 't midden, welke glaazen deur op een Balcon uitkomt, dat, van een ijzer hekje omringd, boven de uitgang op de binnenplaats gesteld is: Deese lichten hebben de breete en hoogte der buiten Vensters, doch een Dam tusse beide slegts van 3½ Vt. voor deese glaaze Deur, achter welk de Deur van de Raadkamer is, is een vierkant Portaal door 4 Jonische boogen gemaakt welks zoldering een rond Plafond heeft. De zoldering buiten dit portaaltje is luchtig met Loofwerk gestucadoort: de muur tegen over de Vensters is met Lauwrier festonnetjes, met bloemen doormengd, behangen, voor het overige Vlack: de Deuren zijn van een Jonische Architrave omringd, en hebben boven dezelve een bas relief van speelende kindertjes, met een ovaale medaillon een ovaale opening van dezelfde groot [127] te, teegen de hoek van ijder zijde boven in een halfrond schilderstuk gesteld, de wijdte der Gaanderije is 7½ voet. Het hoek vertrek ontfangt zoo ten Noorden, als ten Westen licht door 2 vensters, is breed en diep 22 voeten, en dus de ruimte van 484 vierkante voeten; en is ten zuiden met een schoorsteen voorzien. Hier naast ten zuiden legt een Vertrek onder de halve verdieping, van 18 voet 7½ dm diepte en 10 voet breedte, zo dat het 186 vierkante voeten en 3 dm. ruim is, met een portaaltje in te gaan: deeze Deur is hoog 8 breed 4 voeten. Naast dit vertrek is geleegen de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Raadkamer (P. §. 6)Welke de Projecture van de Westzijde vervuld, en dus door 3 Vensters verlicht, de breedte heeft van 32 voet 6 dus haar diepte is 25 voet 4½ dm: zodat haar ruimte is 824 vierkante voeten 3 3/4 dm; zij is bij na geheel van wit marmer, doch met een Elliptisch gewelf, van Avendelsteen bedekt. Ten Noordzijde heeft zij een schoorsteen, en daar teegen over een Deur van 4 voet Wijdte en 8 voet hoogte in een kleiner Vertrek (waar van hierna) uitgaande: De ingang uit de Gaanderij, die regt over het middelste licht komt, heeft dezelve groote. >>> K Achter en tegen over ijder dam staan 2 met gooten Versierde pilasters van de Jonische order op doorgaande Pedestallen, in een intercolumnium van 50 latende dus voor het intercolumnium van de twee buitenste Pilasters van ijder Dam 1 30. Inde kleine tusse wijdtens staan marmere standbeelden ter hoogte van 7 voet. Verbeeldende ten Noordzijde van de Ingang de Landbouw, ter zuidzijde de koophandel, en tegen over deezelve achter de Dammen, de oorlogsmagt en zeevaard: boven deeze statuën hangen, tusse de Pilasters, aan Eijke festonnen medaillons met de hoofden van Ceres, Mercurius, Bellone en Nephtunus. tegen over de Vensters zijn nissen van dezelfde | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 27]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hoogte en breedte, in welke schilderstukken geplaatst zijn; de onderste derzelven zijn historische de bovenste grauwe emblematische Tafereelen. Deese nissen (zoo ook de Vensters) zijn omringd van een deftig Antiek Ornamentje, terwijl beneden dezelven een Eijke feston op 't Pedestal is uitgesneeden, met Iconologische sieradien, tot de Raad en Raadsplegingen betrekkelijk. Het hoofd gestel der Pilasters komt juist tusse de twee rijen Lichten; op het zelve staat een plintje en daar op het gewelf: tusse de platte banden, die op de Pilasters rusten en dus ½o voor het overige van het geweld uit steeken, [128] zijn Olijf en Lauwerkranssen met PalmTakken uitgesneeden, terwijl boven de bovenvensters en graauwe Schilderijen sierlijke bloemfestonnen uitgehouwen zijn. >>> K en J De Deuren hebben boven zich een wit marmer Basrelijf, Verbeeldende het een de Vreede en Eendragt, het ander de overvloed, haare schatten uitstortende met verder bijwerk te kennen gevende. >>> F Ter wederzijde den schoorsteen, gelijk ook daartegenover ter wederzijde de Deur, vind men een Historisch schilderwerk, in een Nis, gelijk aan die teegen over de Vensters staan, en daar naast, ter wederzijde, Pilasters. >>> J Deese Pilasters hebben, boven haar kroon Lijst (: binnen de boog.) een Groep Avendelsteene beelden, meede van 7 voet hoogte. Boven de Deur, ziet men de Wijsheid, zittende op een Verheven Zetel, aan welks voet de voorzigtigheid en waakzaamheid, als ondergeschikte deugden gezeten zijn, terwijl de overige ruimte met zweevende kindertjes en festonnen vervuld is. >>> F Hier tegen over is in het uitstek van den schoorsteen een Nis, in welke de Regtvaardigheid verbeeld is, een Leeuw gemuilband houdende: op de pijlasters ziet men de ondeugden geketend, en strafoeffening en dood; wordende en verdere ruimte als de andere vervuld. [...] [129] Het Vertrek, dat met een Deur toegang heeft, inde Raadkamer is van dezelfde proportie en maat met het welk aan de Noordzijde der Raadkamer legt, en alreeds beschreeven is. Daaraan volgt een vierkante hoek vertrek gelijk aan dat van de Noordwesthoek, en naast het zelfde legt een langwerpig Vertrek onder de halve Verdieping, van 10 voeten breed, licht ontvangende door een Venster in 't Zuiden, in het welk gemelde hoek vertrek uitkomt; dit Vertrek kan met of zonder schoorsteen zijn naar verkiesing, en is het laatste, dat zijn uitgang heeft in de westzijde der Gaanderije. >>> G | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Zuidzijde der Gaanderijeof Achtergaanderije heeft de gantsche Verdieping, en word verlicht van den Binnenplaats door 5 Vensters in een regte lijn met de buiten Vensters geplaatst, dezelve is van de West en Oostzijde afgedeeld door 2 boogen, gelijk aan die van het opkoomen der Trap, en is langs de muur met festonnen van Lauwrierbladeren en bloemen in stu [130] cadoorwerk behangen, gelijk ook haare zoldering luchtig met Loofwerk gestucadoort is; zij heeft maar een Deur, met een Jonische Architraaf omringd, en een ovaal venster daar boven met kindertjes in Basrelief, en Eijke kransjes: door deese Deur gaat men in een portaal onder de halve Verdieping, het welk behalven deeze Deur nog 3 Deuren heeft, als: ten Oosten, ten westen, en ten Zuiden. De Deur aan de Oostzijde ingaande komt men in een groote kamer onder de geheele Verdieping, met een schoorsteen voorsien, en door 2 Vensters uit het Zuiden verlicht. Deese heeft de breedte van 21 Voeten, lang zijnde 30 Vt: 3 dm:; zoodat haar geheele ruimte is 635 vierkante voeten en 3 dm; hebbende nog een uitgang in het Portaal bij de Trappen, in het welk men door de Zuider deur van voorsz. Portaaltje komt: door de Westdeur gaat men in een kamertje dat tot berg plaats van verscheide behoeften, en andere gemakken gebruikt kan worden, en van de opgaande Trap licht zou kunnen ontfangen. Naast deeze kamer ten Oosten legt een Vertrek (: gelijk aan het laatste, dat zijn uitgang inde Westgaanderij heeft) doch in tweën verdeeld: zoo dat het kamertje aan de buiten muur, omtrent 100 vierkante voeten ruimte behoud; de rest voor een Portaal afgaande, dat naar 2 Vertrekken op de hoek, en naar een Trap voor het Balcon der Banketzaal en deeze helft der tusse Verdieping loopt: Dit portaal is de eerste uitgang inde | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Oostzijde der Gaanderijeuitgaande. Dit gedeelte komt volkomen met het Westelijk over een; zoo wel in sieradien als lichten, waarom wij het zelvve stilzwijgend zullen voorbijgaan. Van de twee gemelde hoek Vertrekken is het een aan de Oostzijde door 2 en aan de Zuidzijde door 1 Venster Verlicht, en heeft de langte van 20½, de diepte van 9½ voet het ander, door 1 venster in 't Zuiden, licht ontvangende, heeft deselfde diepte, en is vierkant: Deese twee Vertrekken hebben slegts de halve Verdieping, hier aan volgt de [131] | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Banketzaal (Pr. § 6.)Welke de zelfde diepte met de Raadkamer, doch de lengte van 67 Vt: 9 dm: heeft. Maar dewijl deese lengte te groot is voor de hoogte der Verdieping, zoo is dezelve als in 3 vakke verdeeld, houdende het middelste de lengte van 32 1/4 Vt: terwijl de 2. zij vakken ieder 17 dm: 9 dm: lang zijn. Deese zij vakken hebben slegts een breedte van 18 Vt: 7½ dm: en zijn met een cirkel gewelf van witte Avendel steen bedekt, terwijl het middelstuk de volle breedte houd, en met een Plafond gezolderd is (de zij vakken zijn verwulfd verkoozen, om boven dezelve een Muur te konnen plaatsen, en dus in de derde Verdieping 3. Vertrekken boven de Banketzaal te krijgen:) >>> L Het middeelste Vak vervuld de projecture, word verlicht door derzelver 3 vensters, en heeft tegen over het middelste venster een vierkante deur van 5 voeten wijdte en 10 voeten hoogte, boven welke het Balcon is: Deze deur is van binnen, boven de Architraf met een boog gedekt, op een distancie van 15 dnm: van de opening staat ter weder zijden een groote stijl op zijn voet, te zamen gesteld uit een halve 3 dubbelde pilaar met 2 halve Romeinsche Pilasters aan ijder zijde: de zuilschagt van deese Pilaar gaat regt op tot de hoogte van 7 Vt: 4 dm: >>> F op welke hoogte een half Vrouwe beeld geplaatst is met een Jonisch Capiteel op het hoofd, eenigsints geboogen met de 4. achterstaande Pilasters de Architraaf ondersteundende Deese beelden zijn, beneden de borst met een dun kleedje omgeeven, het welk bij de Pilaar met plooijen afhangt, terwijl zij, om het middellijf met afhangende festonnetjes van wijngaard en Eijkeloof versierd zijn: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 28]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
>>> L het Hoofd derzelve heeft de hoogte van een voet, het Modul der Pilasters en pilaaren is 7½ dm:; zo dat voor het Hoofdgestel 2½ Vt: komt. Op dit Hoofdgestel staat en Balustrade van Columellen, met verhoogde Pedestallen geslooten van 2½ Vt: hoogte Dit Balcon gaat op met een boogdeur: ter zijde van deese boog, gelijk [132] ook op het eind van het Balcon ziet men in Basrelief verscheide Musiek Instrumenten festons gewijze in wit marmer uitgehouwen, tusse deese Basrelieven zijn lankwerpige vakken voor schilderstukken, gelijk ook ter wederzijde van het Balcon 2 stukken boven elkander zijn, met bloemen en vrugten te schilderen. De zuilschachten der Pilasters en Pielaaren zijn zwaar geädert wit marmer (: ten zij men verkoos dezelven met Canaalen uit te snijden wanneer zij effen zouden moeten zijn:) de beelden zijn effen wit Marmer zonder aders, de Capiteelen en basementen verguld; de voeten onder dezelven donker blauw gevlakt marmer met festonnen van bloemen uitgehouwe Fries effen wit Marmer, de Architrave en kroonlijst rood gevlakt Marmer, de festonnetjes in de Friese de Modillons inde kroonlijst verguld. De Balustrade is van Avendelsteen ende sieraden zijn verguld De muur achter en bezijden het Balcon is zwaar geadert wit marmer; van deese zelfde steen zijn ook, de 2 dammen tusse de vensters, in welke Basrelieven met Bouchanaalen geplaatst zijn, de Lambriseering onder de vensters, die met festonnen is uitgehouwen, ende Impost stijlen van de gewelven der zijvakken, in welke grauwe schilder stukken geplaatst zijn. Tegen de boogen zijn de 4 Hoofd stoffen (beelden van 6 voet:) uitgehouwen. Jeder zijn stuk heeft in het midden tegen over het Venster, een Deur van 4 voet wijdte en 8 Vt: hoogte boven hetwelk een Basrelief met speelende kindertjes is; ter wederzijde van deese Deur en van het venster, zijn schilderstukken van bloem-vrugt en bijwerk in kleuren, boven de Deur en boven deeze stukken zijn in 't gewelf medaillons in 't graauw geschildert. >>> M Hetzelve is met festonnen en kransen van veil, wijngaardloof en Eike blaaderen uitgesneeden. Het Plafond verbeeld de muur ter hoogte van 3 Vt: rond achtig toe te loopen, met kartoezen versierd, tusse welke uitgesneeden Festonnen hangen op ieder hoek [133] van het middelste verbeelden 4 Corinthische Colommen conjugatie (‘van dezelfde hoogte en maat met de Romeinsche van het Balcon) op 1 Pedestal te staan, welke over de diepte van het Vertrek door haar Hoofdgestel, en over de lengte door een groote boog die op het Hoofdgestel rust, vereenigd zijn: makende dus een boog gewelf, en in hetzelve, op kartoezen rustende, een rond verwulfd metselwerk, als blijkt uit de Teekening M, in welke verdere kleinigheden kunnen nagezien worden; voorts moet de schilder hetzelve Plafond met zwevende kindertjes en andere Beelden naar genoegen stofferen. De Schoorsteen die 6 Vt: breete heeft, heeft een Vierkante donker blauwe marmere Mantel, in de antieke smaak; op den zelven rusten 2 kindertjes in wid blinkent Marmer uitgehouwen. Achter deese is een groot ovaal medaillon, uit grauw te schilderen, omringd van vergulde bloemen en vrugten boven de Impost Lijst welke door het gantsche zijvack rond loopt is een Vierkant gekleurd schilderstuk met een vergulde lijst, en boven het zelve hangt een groot feston op een marmere plaat, ter zijde van de schoorsteen zijn groote vierkante schilderstukken, aangenaame Arcadische Landschappen, vertonende, met herderspelen, Jagten enz. gestoffeerd. Boven de Impost lijst, die booven deese stukken loopt, zijn halfronde stukken, met speelende kindertjes in 't graauw; en boven dezelve zijn schuins van de schoorsteen afhangende festonnen inde Avendel steene muur uitgesneeden. De marmere lambriseering onder deese stukken is even eens als die onder de vensters is, versierd. Die Maaten en proportien van alle dese stukken zijn lichtelijk uit de Tekeningen na te gaan. Dewijl de Impost stijl (: als gezegd is:) 3 Vt: 4½d. naar binnen staat, komt ieder deur van het zijvack in een Portaaltje uit, en dit weder inde oostzijde van de gaanderije. Ten Noorden van de Banketzaal legt het Hoek vertrek van de Noord Oosthoek, aan dat van de Noord Westhoek gelijk, en even als dat met een Portaaltje inte gaan. Tusschen dit Hoek Vertrek ende Vestibule zijn noch 2 kamertjes tot Bode kamertjes geschikt, waarvan het een zo wel inde gaanderij als Vestibule het ander alleen in de Vestibule uitkomt, kunnende dit laatste in tweën gedeeld worden. [134] Dus heeft men in de Capitaale Verdiepinge, behalven de vestibule of voorzaal, Raadkamer, en Banketzaal, gelijk vloers 8 groote en 2 kleine vertrekken, die alle schoorsteenen kunnen hebben, en nog 4 zonder schoorsteenen, en in de tusse verdieping nog 8 vertrekken welke schoorsteenen kunnen hebben. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Beschrijving van de Onderste Verdiepinge.>>> Zie letter A Thans willen wij de benedenste verdiepinge bezoeken. Derhalven de boogdeur van de Achtergevel ingaande koomen wij in een vierkant Portaal, met een kruisgewelf bedekt: ter wederzijde is een Deur van 4 voet wijdte en 8 Vt: hoogte, maakende de ingang van een langwerpig Vertrek; dat met twee vierkante kruisgewelven bedekt, en door 2 vensters uit het zuiden, en door een venster uit het oosten of westen licht ontfangende, bij 7½ V. diepte, de breedte van 21 Vt: 1½ dm: heeft, dat van de oostzijde heeft de volle hoogte doch dat in 't westen geleegen is, heeft slegts de hoogte van de buiten Impost stijlen voor zijn verdieping, om dat boven hetzelve een tusschen portaaltje valt van de groote binnen Trap, (inde 11 de § van het Progr. gerequireerd) hetwelk ook de reeden is, dat de vensters van de Achterste Projecture niet hooger mogen zijn. Men zou deese vertrekken of een derzelven bekwaam in tweën kunnen verdeelen, en geeven de buitenste helft, een uitgang inde beneden Vestibule, regt tegen over de boogdeur is een Ingang van dezelfde wijdte en hoogte, doch niet met een Deur geslooten; tot de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Onderste Vestibule of Voorzaal.>>> G Dezelve is met 3 verlengde kruisgewelven bedekt en ontfangt licht van de binnen plaats door 3 vensters, haar breedte is 33 Vt: 9 dm: terwijl zij 28 1/8 diepte heeft. In de diepte heeft zij ter wederzijde een ingang door een vierkante deur in de gaanderijen; aan de oostzijde een ingang, in een Vertrek dat 10½ Vt. breed bij 19 Vt: 7½ dm: diepte heeft, en uit de Gaanderij licht schept: aan de westzijde een deur, onder de groote BinnenTrap toegang gevende tot de kelder onder de Z: zijde, inde 4. § van het Progr. vereischt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Oostzijde der beneden Gaanderijeingegaan zijnde (welke met een eenvoudig Gewelf overdekt | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 29]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
is) heeft men ter regterzijde, voor bij het Venster, van gem. Vertrekje, vlak inde omloop een vertrek van 15 Vt: 10½ dm: diepte en 11 Vt: 3 dm: wijdte, door een Venster van de zuidzijde licht scheppende, en met een eenvoudig gewelf gesolderdt: het zelve verleent toegang tot het vertrek op de hoek; dat zoo in 't zuiden als oosten 2. vensters heeft, en met een rond gewelf bedekt, 16 1/4 V breed, en 18 3/4 voeten diep is. Ten noorden van dit vertrek is een deur, regt op de Vestibule ziende, welk ons brengt in een gang van 4 Vt: 4½ d. [135] breedte, die rondom de Gijzeling loopt, om het inzigt van buiten inde Gijzeling te beletten en tot een spreekplaats voor de gegijzelden te dienen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Gijzeling.>>> F zelve bestaat uit 2 kamers, van welke ijder haare deur heeft na bij de Deuren van de Gang. De zuidelijke bestaat uit 2 vakken: het eerste vack, diep zijnde 16 Vt: 8½ dm: heeft de breedte van 20 Vt: 2½ dm: en in de breedte 2 vensters ijder van 3 voet wijdte: het tweede vack breed 15 voet, heeft in de breedte 3 Lichten; het middelste dat regt over het midden van de Projecture staat is 5 Vt: wijt; de 2 zijdlichten zijn ieder 3 Vt; en de Dammen 2 voeten breed. De Noordelijke Gijzelkamer is diep 16 Voet 8½ dm: breed 24 Vt: 4½ dm:, en heeft in de breedte 2 lichten van 5 Vt: wijdte. Alle deese lichten zijn 10 Vt: hoog, en met dubbele ijzere of koopere traliën voorzien: beide gijzelkamers ende omgaande Gang hebben een eenvoudig verwulfd. De Muuren van de Gijzeling hebben 2 Vt: dikte; die welke tegen de gaanderij aanstaat, uitgezondert, die 3 Vt: dik is. In 't midden van de zijgaanderij, welke platte nissen heeft tegen over ieder licht, en eenvoudigh verwulfd is, is een rond gewelf op 4 boogen rustende, onder het welk een vierkante glaaze deur uitgang heeft op den binnen plaats. bij den omloop in 't noorden vind men een groote Deur, met een doorlugtige Boog daar boven, deese Gaanderij van de noordelijke, welke tot een gang der gevangenissen diend, afsluitende. Hiervan daan keeren wij te rug door de vestibule, om de westzijde der Gaanderij en de vertrekken daar aan grensende te beschouwen. Wat dit gedeelte der Gaanderij betreft, hetzelve is volkomen aan het oostelijk gedeelte gelijk, zoo men het getal der Deuren, die daar in gevonden worden uitzondere. De Deur der Vestibule gepasseerd zijnde, heeft men terstond aan de Linkerhand een groote deur van 5 Vt: wijdte en 10 voeten wijdte achter welke de groote binne Trap (: inde § 11 van 't Progr: vereischt) met Treeden van 7½ voet breedte naar boven gaat. Hier voorbij in de omloop is de Deur van een vertrekje, dat door 1 venster, uit het zuiden licht schept, en 15 v. 10½ dm: diep en 11 1/4 Vt: breed zijnde toegang geeft, tot een grooter Hoekkamer, met een schoorsteen 2½ Vt. breeder dan de Hoekkamer van de zuidoosthoek, en even diep zijnde. Deeze ende 2. volgende kamers hebben Elliptische kruisgewelven. [136] Hier aan volgt een kamer van 9 1/4 Vt. breedte, en 20½ Vt. diepte ten westen door 1 venster licht scheppende. >>> F Juist over de glaase deur in het Vierkante Portaal is een ingang van 5 voete wijdte, welke ons brengt in een groot vertrek met een schoorsteen, onder de Raadkamer, de Westprojecture vervullende en dus breed zijnde 30 voeten, bij een diepte van 24 Vt: 10½ dm: Verder voortgaande heeft men, even als in de oostzijde, een Deur, die deese gaanderije van de gevangen gang afsluit. Deese Deur doorgegaan zijnde, en regt uitgaande, voorbij de dwarse gaanderij, heeft men aan de linkerhand een Gang (: ter wijdte, en met een gewelf, als die van de Gijzeling:) welke (: Progr. § 7) om de Verhoor kamer loopt. De Verhoor kamer ten Noorden en Westen van deeze gang ingeslooten, heeft aan de Westzijde, regt over de buiten Vensters 2 Lichten van 5 voeten wijdte en 10 Voet hoogte: de breedte van deeze kamer is 14 Voet 1½ dm:, de lengte 26 Vt: en 1½ dm: de Deur komt regt tegen over de Dam der Vensters, en ziet in de dwarse Gaanderij: de verwulfde zoldering bestaat uit 2 Elliptische kruisgewelven. Teegen over de ingang van deese gang zijn de deuren van 2 verwulfde gevangen kamers, gemerkt 4 en 6 van hier de Noord Gaanderij of gevangengang ingaande, heeft men 7½ Vt. voort getreeden een muur in welke 2 boogen zijn, terwijdte van 3 1/4 voet, hebbende een distantie van 1 Vt: derzelver hoogte is tot op de Impost Lijst 10 1/8 Vt: De Zuidelijkste is de opgang van de Escalier derobé of geheime Trap (Progr. § 11.) De Noordelijke gaat door, ter lengte van 20 voeten, terwijl door de ingang van het gevangen kamertje (5) in loopt. >>> G Hier voor bij komt men weder in de volle breedte van 7½ Vt gedekt door een Elliptisch gewelf onder het Vierkant Portaaltje van de Roijaale Trap, en de overige opgaande. In dit gedeelte van de gang heeft men regt onder 't vierkant Portaaltje, een Deur, door welke men langs 12 Trappen onder 2 gewelven in een portaaltje koomt, door het welke men in 3 zwaare gevangen kelders (gemerkt*, + en ×) afgaat, ten oosten van deese Deur is nog een ingang voor een gevangen kamer (3.) en voor bij deese ingang verkrijgt de gaanderij wederom haar volle hoogte: dus voortgaande tot de Deur, welke haar van de Westzijde der gaanderije afgeslooten houd, is ter linker zijde over dezelve een gang, even als, aan de Westzijde, bij de Verhoorkamer, [137] in welke gang de gevangenissen 1 en 2 ingaan. De gevangenisse 1 en 4 gemerkt hebben ronde vensters, boven de Man, inde gevangen Gang uitziende, alle de overige hebben dezelven boven haare ingangen: haare Muuren zijn over het geheel 3 Vt: dik. Nog zijn in deese gang 2 deuren; de eerste van welke een ingang is inde Noordzijde van de gang, die in de Gijzeling loopt: de Tweede een deur van een lankwerpig verwulfd vertrek op de Noordoosthoek, meede inde gang van de Gijzeling uitkomende, hetwelk tot verblijf voor den Cipier zou kunnen dienen. Thans willen wij, door de glaaze deur der zijgaanderij met 3 Treeden afgaande den Binnenplaats bezichtigen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Binnenplaats.is breed van 't oosten naar't Westen 54 Vt: 9 dm: van het Noorden naar het zuiden 49 Vt: 9 dm: om de vensters van de kelder onder de zuidzijde licht te geven, is de Vloer 2 Vt: laager dan die van het Gebouw: deese 2 Vt: hoogte is een blaauwe Arduine Plinth, voor welke de 3 Trappen leggen, die van dezelfde steen zijn. >>> G De uitgangen der Gaanderijen zijn versierd door een Toscaansche Architraaf, met dubbele Versieren, en boven dezelfde een Ramskop, in de holte van een Rustike boog, welke zich door een holle trek met de vlakke muur vereenigt op het Hoofdgestel boven deesen Boog staat een kooper hekje, het Balcon insluitende, dat uit de Gaanderij van de Capitaale ver- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 30]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dieping opgaat Boven het zelve zijnde 2 Vensters meede Rustiek versierd als in Teekening G te zien is. Deeze Boog ende rustieke blokken daar boven zijn wit hard steen, gelijk ook de hoofdgestellen van 3 orders, voor het overige is de Muur van gebakken steenen gemetseld. >>> F De Muur, achter welke de beneeden vestibule gelegen is, zoo ook die Achter welke de gevangengang legt is in het midden (ter breedte van 37½ Vt:) 10 dm: voor uitgemetselt, om de verschillende breedtens der dammen te redden. En dewijl inde gevangengang, achter het Buitenste Venster deeser Projecture, de Escalier derobé opgaat, zo is dit Venster (: gelijk ook, om der sijmmetrie te voldoen dat van de andere zijde) met een [138] hardsteene plaat, op welke krijgsTrofeen zijn uitgesneeden, vervuld: en dewijl deeze Trap tot de tusschen verdieping voortgaat, zoo zijn de onderste vensters der Capitaale verdieping boven deeze Basrelieven, in holle boog nissen verandert, in welke witte hardsteene beelden, de wijsheid en voorzigtigheid vertoonende, geplaatst zijn. Wat de Pompen aangaat, deese zijn te samen gevoegde Corinthische Pedestallen (tegen 't Modul van 1 1/4 voet gerekent) van blaauw Arduin, met marmere of van Metaal gegotene kindertjes en Dolfijnen daar op. In 't midden van ieder blok is een Leuwenhoofdje, in het welk een kraan verborgen is, en in ieder van de vierhoeken hangt een slinger. De Bakken onder de Pompen zijn rond, en desgelijks van blauw Arduin. De distantie van derselver assen is gelijk aan de halve diepte van den binnen plaats. × 49 V. 9.d - 2 × 10 d:2 - 48 V: 1.d:2 = 24 V. ½ duim. De Trappen uit de beneden gaanderij naar booven, zijn als gezegd is, 10 de groote binnen Trap ten westen van de Vestibule gelegen, die tot de bovenste zoldering onder het Dak loopt; en 20 de Escalier derobé of geheime Trap, die bij de ingang van de Verhoor kamer opgaat, en slegts tot de tusschen Verdieping klimt. >>> A Deese laastgenoemde met 19. treeden opgaande, heeft men een Portaaltje licht scheppende door een rond Venster van het Vierkant portaaltje van de roijaale Trap, >>> B dat met dit gelijk legt: dan de Linkerhand omslaande, komt men met nog 14 Treeden in het Portaaltje van de Capitaale Verdieping, dat met een kopere hek deur van de Vestibule is afgeslooten: hier de linkerhand omslaande en nog 13 Treeden op stappende, heeft men weer een [139] Portaaltje, en dit links om overgaande, komt men met nog 12 Treeden in de Westgaanderij der tusschen Verdieping. >>> A De groote binne trap gaat met 19 treeden zuidwaards op, en brengt ons in een ruim Portaal, het welk overgegaan zijnde, koomt men met nog 14. Treeden oostwaards op de Capitaale verdieping. >>> B Naast het opkoomen van deese Trap is een opgang ten westen met 17 Treden, naar een portaaltje, en van hier ten Noorden met 8 Treeden naar de tusschen Verdiepinge: >>> C van hier gaat men oostwaards met nog 16 Treeden, op de derde of Bovenste Verdieping in een ruim Portaal: in het welk ten zuiden naast deese Trap de opgang is naar de vliering in 3 omwendingen van 8, 11 en 11 Treeden. Dewijl men niet weet waaartoe de kamers van de Derde verdieping gebruijkt zullen worden, heb ik dezelve niet kunnen versieren. Derzelver schikking en groote blijkt genoegsaam uit de Grontekening; waarom ik dezelven stilzwijgend voor bij gaa. >>> F & G Het Dak is in 2 Driehoeken verdeeld, welke met Deuren tot elkander vereenigd zijn: De binnenste Driehoek heeft vierkante Dakvensters van 5 voet, boven de Lichten van den Binnenplaats gesteld, en met een hardsteene Corinthische Architraaf omringd: De buitenste Driehoek heeft Dakvensters tusschen de twee helften in. De Schoorsteen pijpen loopen met een schuine hoek over de zolder, tusschen de daken in, en komen in hoogte juist met dezelve overeen. De voet op welke het metaale beeld staat, heeft 2 deuren, die toegang geven tot de buiten zijde van het Dak, binnen de balustrade. Uit het voorgaande blijkt dat de muuren van de boven verdieping niet op enkele balken, maar op breeder muuren van de onderste Verdieping, of, in een enkel geval op boogen rusten, zoo dat alle deelen genoegzaam steunsels hebben. [140] Van zeer veele zaaken, heb ik mij, met een enkele beschrijving moeten vergenoegen, om dat de korte tijd niet toeliet van alles Teekeningen te maaken. Dat is het geen ik nodig geacht heb, zoo tot verklaring als verdediging en betoog van mijn Plan te zeggen. Ik heb de schoonheid des Gebouws gezogt alleen inde uiterlijke apparence van sterkte, en behaaglijke Proportien, niet in overtollige snijwerken en festonnen, welke alleenlijk gebruijkt zijn, om de schoonheid der Proportien te bewaren, of een Last, welke andersints oogschijnlijk voor zijn steunsel te zwaar zou zijn, te verligten: in alles mij den regel van den grooten Vitruvius, ‘dat men zelfs van de minste gedeeltens voldoende reedenen moeten weeten te geven’ voor oogen stellende: en het is in deese zin dat ik ten zinspreuk gebruike.
Nisi quod ratione nititur, stabile Nihil. |
|