Het Bilderdijk-Museum. Jaargang 7
(1990)– [tijdschrift] Bilderdijk-Museum, Het– Auteursrechtelijk beschermdBilderdijk in de Janus?De Janus is een van de meest boeiende tijdschriften verschenen tijdens de eerste patriotse revolutie (1787). Literatuur en politiek (althans de politiek van alledag) gaan zelden een gelukkig huwelijk aan; maar hier is een zeldzaam geslaagde vorm van zo'n huwelijk te vinden. Geen wonder dat de Janus tal van navolgers kreeg.Ga naar eind1. Gedichten zijn zeldzaam in de Janus. Het eerste verscheen in het zesde nummer, van maandag 5 februari 1787 (p. 23). Het werd opgenomen na de rubriek ‘Berichten’ (satirisch pseudo-nieuws uit Parijs, Nantes en Leiden), en het werd gevolgd door de rubriek ‘Advertissementen’. Er lijkt daarmee echter geen verband te bestaan. - De tekst luidt:
Ons is verzocht het onderstaande Dichtstukjen te plaatsen. O Hugo! zeide ik laatst, op 't zien van 't fier gezicht
Van schrand'ren Grotius, hoe laag zijn zij gezonken,
Die in dees Vrijheids Eeuw, vergetende eer en plicht,
Met uw' doorluchten naam nog heden durven pronken!
Is niet een guit, een fielt, een walg van 't Vaderland,
De afstammeling van Hem, die voor de Vrijheid leven,
En met haar sterven wilde? Is niet, tot uwe schand,
Hij uwer lend'nen vrugt, die Vrijheid graag zag sneven?....
Houd op, zeî 't Beeld, dat door mijn klagen sprekend wierdt,
Ei! stoor u aan geen' naam, of basterd-naverwanten!
Huig kent geen Grooten meer. - Die stamboom is versierdGa naar eind2.:
En nimmer gaf ik 't licht aan laffe Oranje-klanten.
Maar weet, dat, toen ik uit het Loevesteinsche gat
Verlost wierd, in die kist, waar 'k niet te ruim in zat,
Bekrompen lucht en zorg mij 't achterdeel ontsloten;
En uit dien hoop van drek is malle Jan gesproten.
B.....K
In dit geval geen erg goed, laat staan een hoogstaand gedicht. Door Bilderdijk? Dat moet de eigentijdse lezer tenminste een enkel moment denken, want het ‘B.....K’ is moeilijk anders te interpreteren. De Janus-lezer is echter altijd op zijn qui-vive, en zal onmiddellijk begrepen hebben dat de orangist Bilderdijk beslist niet de opinies van de Loevesteiner en anti-orangist Hugo de Groot gedeeld zal hebben. Waarom wordt dit gedicht Bilderdijk in de schoenen geschoven? In de tweede helft van het gedicht, en zeker in de Focquenbrochiaanse fecalische slotregels, distantieert Huig zich van een winderig iemand, die beweert van zijn nageslacht te zijn: een zekere Jan de Groot. Deze lijkt mij identiek met de Rotterdamse schepen Jan Cornets de Groot, die in 1786 mede verantwoordelijk was voor een orangistisch ‘zoopjes-request’Ga naar eind3. (in zijn huis kon 10 juni 1785 dat request ondertekend worden). Ik weet niet of Bilderdijk rechtstreekse betrekkingen met deze De Groot onderhield. Maar de lezer associeerde Bilderdijk zeker met het Rotterdamse milieu, bijvoorbeeld omdat hij het was die de Charloise ‘rebel’ Kaat | |
[pagina 15]
| |
Mossel verdedigde. De patriotse inzender kon zo met één tekst twee vooraanstaande orangisten treffen. Vreemd blijft het wel dat een gedicht als dit een plaats kon vinden in de Janus. Ik acht namelijk Kinker (eventueel als lid van een redactie) grotendeels voor het blad verantwoordelijk, en met Bilderdijk stond hij voorlopig nog op goede voet. Zo kon hij met Bilderdijk samenwerken in de bekende Post van den Helicon die in 1788 begon te verschijnen. Maar: de tekst is zeker niet van zijn eigen hand. Bovendien: de Janus, zoals de titel aangeeft, keek naar links èn rechts, en zowel orangisten als patriotten konden op de hak genomen worden, als de Janus meende dat hun standpunten of hun gedrag niet verenigbaar waren met de normen van het gezond verstand. A.J. Hanou |
|