Het Bilderdijk-Museum. Jaargang 7
(1990)– [tijdschrift] Bilderdijk-Museum, Het– Auteursrechtelijk beschermd(foto: I. Heystek)
| |
Bilderdijks peetgeschenk voor Willem Daniël da CostaGa naar eind*Onder de titel ‘By 't geschenk van een zilveren drinknap aan 't kindtjen van een' vriend’ verscheen in 1833 het volgend distichon in de NalezingenGa naar eind1.: ‘Lief wichtjen, smaak de melk die u dit napjen biedt, / En Jezus schenke u die, die uit Zijn bronaar vliet!’ Deze tekst had Bilderdijk eind 1824 laten graveren in een zilveren papschuitjeGa naar eind2. waarmee de langverwachte eerstgeboren zoon van Isaac da Costa en Hannah da Costa-Belmonte gevoed kon worden. Mevrouw Bilderdijk stond op dat moment het jonge gezin met raad en daad bij. Vijf dagen na de geboorte schreef ze op 31 december naar Leiden: ‘I have prevailed on them to feed the child now and then with a light pap of biscuits, which I am going to prepare for it.’ Diezelfde avond verzond Bilderdijk het geschenk. Op nieuwjaarsdag schreef hij: ‘You will have received already the silver boat, with the nachtschuit.’ De brief wordt gekruist door een dankbetuiging van Da Costa voor het ‘lief, smaakvol en in alle opzichten overdierbaar geschenk’. De peetvader antwoordde op 3 januari: ‘Spreek van de kleinigheid niet, lieve vriend, maar verschoon ze als wetende dat ik niet veel vermag. 't Versjen, hoe nietig, moge 't lieve wicht steeds eene herinnering zijn! dit was er het oogmerk meê.’Ga naar eind3. Het bewuste geschenk is onder het voetje gemerkt met een lopende leeuw, een Minervakop en de jaarletter P (= 1824). Het meesterteken is dat van de r.k. zilversmid Hendrikus Johannes Schretlen (1788-1853), een der vele Leidse zilversmeden die in de buurt van het stadhuis waren geconcentreerd. Het schuitje is 2 cm hoog en meet inclusief het handvat 12½ cm. Het gewicht is 49 gram en wijst op een voor die tijd zeer lichte uitvoering. De prijs zal ongeveer f 12 hebben bedragen: in 1826 vervaardigde een Amsterdamse zilversmid vergelijkbare objecten, namelijk ziekenlepels. Voor de 95 à 100 gram zilver ervan betaalde men f 10, voor het ‘fatsoen’ der lepels f 7 à f 10. M. van Hattum |
|