Bijdragen en Mededelingen betreffende de Geschiedenis der Nederlanden. Deel 100
(1985)– [tijdschrift] Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 3]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De geldwisselaars in Brabant (1430-1506): een bijdrage tot de economische geschiedenis van de Zuidelijke Nederlanden
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 4]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tie van zijn werk vonden de Roovers opvattingen snel ingang bij vrijwel alle historici, enkelen uitgezonderdGa naar voetnoot5. In Brabant is er, anders dan in Vlaanderen, nagenoeg geen concreet onderzoek naar de geldwisselaars verricht. Bigwood behandelde in het kort de toestand van het wisselbedrijf in Brabant, vooral in de veertiende eeuw, maar het hoofdterrein van zijn onderzoek betrof Vlaanderen. De Roover baseert zijn algemene theorieën over de wisselaars op een zeer nauwkeurig onderzoek van ‘grootboeken’ van twee Brugse geldwisselaars uit de veertiende eeuwGa naar voetnoot6. Hij veralgemeende zijn bevindingen voor alle wisselaars te Brugge, in Vlaanderen, ja zelfs in de gehele Nederlanden. Toch raadpleegde hij geen specifiek bronnenmateriaal over de geldwissel buiten Brugge. Daarom rees bij ons de vraag of de opvattingen van De Roover, die alom ingang hebben gevonden, ook van toepassing zijn op het Brabantse wisselbedrijf. De specialisten behandelen meestal de volgende twee kernvragen: waren de wisselaars echte depositobankiers en wat was de oorzaak van het verdwijnen van de geldwisselaars in de loop van de vijftiende eeuw? Aangezien beide vragen ons inziens nog niet afdoende beantwoord zijn, vormen ze een belangrijk onderdeel van ons onderzoekGa naar voetnoot7. Wij hebben ons in dit artikel tot deze beide aspecten beperktGa naar voetnoot8. De navorser wordt in zijn studie voor enorme moeilijkheden geplaatst, aangezien de wisselaars die tijdens de late middeleeuwen en het begin van de nieuwe tijd de wisselkantoren in Brabant open hielden, zelf vrijwel geen bronnen hebben nagelatenGa naar voetnoot9. De voor de Nederlanden zo belangrijke vijftiende eeuw is wegens gebrek aan lokaal archiefmateriaal helaas geen dankbaar studieterreinGa naar voetnoot10. Hoofdza- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 5]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
kelijk steunend op centrale en lokale overheidsarchievenGa naar voetnoot11, slaagt men er uiteindelijk toch in een groter stukje van de boeiende werkelijkheid rond de Brabantse geldwisselaars te achterhalen. Hoewel die werkelijkheid een grote verscheidenheid aan facetten vertoont, beperken we ons hieronder slechts tot de twee genoemde kernvragen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het beroep van geldwisselaar in het vijftiende-eeuwse economisch levenVooreerst dient een duidelijk onderscheid te worden gemaakt tussen de gewone commerciële geldwisselaars en de stadswisselaars om de eenvoudige reden dat zij een verschillend juridisch statuut en daaruitvolgend een verschillende functie hadden. De stadswisselaar was een stadsfunctionaris die naast de rentmeesters de stadsfinanciën beheerde, met dien verstande dat hij de echte stedelijke geldhandelingen verrichtte. Typerend voor Brabant is dat hieruit zijn functie van kassier en bankier van de stad voortvloeideGa naar voetnoot12. Deze categorie wisselaars hebben we voor geheel Brabant uitvoerig in onze licentiaatsverhandeling behandeldGa naar voetnoot13. Sommige gewone geldwisselaars combineerden de stadswissel met hun eigen zaak. Wij gaan hier in dit artikel nauwelijks op in. Voor nadere informatie daaromtrent verwijzen wij naar enkele goede studiesGa naar voetnoot14. Meer aandacht schenken we aan de zelfstandige en commerciële geldwisselaars in de toenmalige Brabantse steden en op de Brabantse jaarmarkten te Antwerpen en Bergen op Zoom. Omdat het economisch leven van een stad zich vooral in het centrum concentreerde, waren de wisselaars daar niet ver uit de buurt te zoeken. In tegenstelling tot de lombarden, die zich verspreid ophielden in wijken buiten het centrum, vestigden de wisselaars zich in het hart van de stad waar zij veelal | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 6]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tesamen in éénzelfde gebouw in kleine kamertjes hun wisselbedrijf uitoefendenGa naar voetnoot15. Dit was trouwens een algemeen Europees verschijnsel. De wisselkamers blijken eenvoudig ingericht te zijn geweest. De wisselaars hadden niet zo veel plaats nodig. Zij beschikten alleen over een tafel, diverse instrumenten om te wegen en te evalueren, een bord met alle munt- en muntmetaalwaarden, een schaar om de ongeldige munten te versnijden, koffers waarin het geld werd opgeborgen, rekenboeken en rekenpenningen of ‘jetons’Ga naar voetnoot16. Eén kamer was gewoonlijk voldoende, in tegenstelling tot de lombarden, die in grote huizen waren gevestigd om alle panden daarin te kunnen onderbrengenGa naar voetnoot17. Wat betreft de nationaliteit van de wisselaars, het waren, op enkele uitzonderingen na, allen Brabanders en poorters van de stad, waarin zij hun wisselberoep uitoefenden. Vreemden mochten alleen in dienst van een autochtoon wisselaar het wisselbedrijf uitoefenenGa naar voetnoot18. De wisselaars, die naar de jaarmarkten van Antwerpen en Bergen op Zoom kwamen, waren begrijpelijkerwijs niet allen poorters van een van beide steden; zij kwamen ook elders uit Brabant vandaan en zelfs van buiten Brabant. De veelvuldige aanwezigheid van Antwerpse wisselaars te Bergen op Zoom weerspiegelt de goede commerciële en economische verstandhouding tussen beide stedenGa naar voetnoot19. In de vijftiende-begin zestiende eeuw werd het wisselbedrijf gekenmerkt door een viertal functies, die weer onderscheiden kunnen worden in twee duidelijk monetaire en twee financiële handelingen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 7]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De monetaire transactiesDe oorspronkelijke taak van de geldwisselaars bestond uit - naar de naam doet vermoeden - het omwisselen, in het bijzonder het manueel en materieel omzetten, van de ene muntsoort in de andere. Maar de wisselaars beperkten hun activiteiten niet tot het louter omwisselen van de gangbare munten. Werkend binnen het hertogelijk octrooisysteem van de Bourgondische hertogenGa naar voetnoot20, waren alle wisselaars, die in de Brabantse steden en op de Brabantse jaarmarkten opereerden, verplicht jaarlijks een minimaal bedrag aan biljoenGa naar voetnoot21 aan het muntatelier van de hertogen te leveren. Aangezien de wisselaars recht hadden op commissieloon voor iedere wisselhandeling en voor iedere aankoopGa naar voetnoot22, konden zij een redelijke winst uit het wisselbedrijf halenGa naar voetnoot23. Tijden van monetaire instabiliteit gaven kans op extra winst of extra verlies. De biljoenprijzen konden immers in voor de wisselaars negatieve of positieve zin fluctueren. Speculatie was mogelijk in de tijdspannen tussen de aankoop van biljoen bij de cliënten en de levering aan de hertogelijke munt en tevens tussen de verkoop van het biljoen aan het muntatelier door de wisselaar en de uitbetaling in speciën van de geregistreerde som biljoen aan de wisselaar door de munt, wat pas na het boekjaar geschieddeGa naar voetnoot24. Hoogstwaarschijnlijk waren deze wisselaars goed onderlegde en gegoede personen. Zij dienden zich voortdurend op de hoogte te houden van de monetaire or- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 8]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
donnanties, de muntslag en de muntkoersen. Dagelijks hanteerden zij in hun wisselkantoren maten en gewichten, rekenpenningen en telramen, en zij werkten voortdurend met cijfers. Praktische kennis en gevoel voor zaken waren noodzakelijk, aangezien sommigen vanwege hun kassiersfunctieGa naar voetnoot25 dagelijks kooplieden over de vloer kregen. Indien een wisselaar een hele staf klerken, dienaren en medegezellen onder zich had staan, diende hij bovendien organisatietalent te bezitten. Persoonlijkheid en gevoel voor zaken waren belangrijker voor succes dan een zeker cultureel en intellectueel niveau. Sommige wisselaars namen naast hun functie van wisselaar bij de gewone geldwissel ook nog andere taken op zich. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De financiële transactiesNaast de twee intrinsiek met de geldwissel verbonden functies voerden sommige wisselaars ook financiële transacties uit. Enkele gewone geldwisselaars speelden eveneens een gelijksoortige rol van tussenpersoon als de stadswisselaars vervulden bij de renteverkoop door de hertogen op het patrimonium van de Brabantse steden. In de vijftiende eeuw verkochten veel steden erf- en lijfrenten aan inwoners van andere steden. Enkele door die steden aangeduide wisselaars waren tussenpersonen bij de financiële transacties die hiermee gepaard gingen. Door hun dienstverlening vergemakkelijkten de wisselaars, als vertegenwoordigers van de renteverkopende steden, de betalingen van de koopsommen aan de renteverkopers en van de jaarlijkse intresten aan de kopers. Alhoewel alleen zij bevoegd waren die ‘en sitte dagelicx in den wissel, oft doe sitten van eenen die in haren ate ende drenke es, gelyc den anderen wisseleren’Ga naar voetnoot26 om deze renten te ‘fynderen’ en te betalen, zouden echter omstreeks 1450 andere personen zonder toestemming van het stadsbestuur een dergelijke rol van tussenpersoon te Brussel spelenGa naar voetnoot27.
Over de tweede financiële functie van sommige wisselaars bestaat vooralsnog grote onduidelijkheid en onzekerheid. Combineerden de Brabantse wisselaars in de vijftiende-begin zestiende eeuw werkelijk het deposito girobrankwezen in de huidige zin van het woord met het wisselbedrijf? Waren zij in Brabant toen al echte ‘bankiers’? De stelling van De Roover dat de geldwisselaars reeds in de late middeleeuwen echte bankiers waren roept de vraag op of dit opging voor alle wisselaars in onze gewesten en in het bijzonder voor Brabant. Wij kunnen De Roovers theorie dat de twee Brugse wisselaars Collard van Marke en Willem Ruweel | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 9]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
uit de tweede helft van de veertiende eeuw echte bankiers waren, die reeds de hoogstaande technieken van onderlinge overschrijving, verrekening en kredietverlening hanteerden, niet weerleggenGa naar voetnoot28. Dan zouden hun grootboeken aan een nieuw onderzoek onderworpen moeten worden. Het is goed denkbaar dat deze twee wisselaars de girale bankoperaties beheersten, aangezien Brugge toen wegens de vestiging van Italiaanse kooplieden-bankiers op commercieel en financieel gebied een grote voorsprong had op de rest van de Nederlanden. Maar het lijkt ons niet realistisch er van uit te gaan dat alle wisselaars in de Nederlanden deze girale operaties in een ‘depositobankbedrijf’ uitvoerden. Dat de wisselaars in de Bourgondische Nederlanden in de vijftiende eeuw nog een andere activiteit aan hun wisselbedrijf toevoegden, mag blijken uit menige monetaire ordonnantie. In de verordeningen, uitgevaardigd in 1433Ga naar voetnoot29 en 1466Ga naar voetnoot30, schreef de overheid de geldwisselaars de volgende activiteit toe: que aucune personne, changeur ne autre ne puisse tenir en nostre dit ville de Bruges ne ailleurs table ne bancq pour recevoir l'argent des marchans et faire leurs payemens. Reeds in een vroegere Vlaamse ordonnantie uit 1419 is een gelijksoortige bezigheid aan de wisselaars toegeschreven, met name: ‘dat alle de cooplieden taefelhoudende van cooplieden binnen der stede van Brugghe,... ende van ghelycker punicie dat men doen sal den voirscreven wisselaers...’Ga naar voetnoot31. Wij menen deze twee termen ‘taefelhoudende van cooplieden’ uit 1419 en de ‘table ne bancq’ uit 1433 en 1466 met elkaar te mogen vereenzelvigen. Vervolgens werd ook in de monetaire ordonnantie van december 1489 een speciaal hoofdstuk gewijd aan ‘den genen die hem onderwinden payement te doen’Ga naar voetnoot32. Ook hierin werd in dezelfde zin een omschrijving van de wisselaars gegeven, namelijk ‘datter geen wisselaers noch banckiers... die gene die 't gelt bewaren van cooplieden, poerters ende ander persoenen dair af zy dagelicx payementen deden’. Ook hier valt de nadruk op de dagelijkse betalingen die wisselaars uitvoerden. Eén ding valt hierbij op. In alle ordonnanties wordt gesproken over een ‘taefel’ die de wisselaars hielden voor particuliere personen, voor wie zij ontvangsten en betalingen verrichtten. Deze handeling wordt specifiek aan de wisselaars toegeschreven, aangezien het steeds genoemd wordt in de kapittels, die uitsluitend gewijd zijn aan de wisselaars. Dit wijst er ons inziens op dat de wisselaars in de vijftiende eeuw deze activiteit te Brugge en ook elders, zoals uit het vervolg zal blijken, daadwerkelijk combineerden met hun wisselbedrijf. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 10]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Maar wat hield dit nu precies in? Deze bijkomende activiteit van de wisselaars wijst ons inziens niet zozeer op echte girale bankoperaties, zoals De Roover meentGa naar voetnoot33. Wij menen daarentegen dat de Brabantse geldwisselaars niet op zo'n hoog gespecialiseerd niveau stonden, maar integendeel slechts primitieve banken warenGa naar voetnoot34. De naam ‘kassiers’ zou in hun geval beter op zijn plaats zijn. Een kassier, zoals we die kennen vanaf het einde van de zestiende tot in de achttiende eeuw, was een persoon, die sommen geld van andere personen als deposito's in bewaring hield, en die, wanneer het nodig was voor deze personen betalingen aan derden uitvoerde, meestal in hard en baar geldGa naar voetnoot35. Het latere kassiersbedrijf, vooral bedreven in Antwerpen en Amsterdam, stond voornamelijk ten dienste van de kooplieden. Aangezien de overheid de kassiers verboden had kredietbetalingen te doen door middel van overschrijvingen en verrekeningen, was het normaal dat men behalve in overschrijvingen ook in contant geld betaalde. Oorspronkelijk verleenden de kassiers geen krediet, maar waren gewoon tussenpersonen bij financiële transacties tussen kooplieden of anderenGa naar voetnoot36. Tot nu toe was het onbekend dat er in de vijftiende eeuw kassiers bestonden. Bij een eventuele uitoefening van het kassiersbedrijf zouden de wisselaars bijgevolg, als specifieke geldhandelaren, nog steeds werkzaam blijven in de geldhandel en niet in de krediethandel, zoals bij een echt bankbedrijf. Wij zijn de mening toegedaan dat het bankwezen pas begint, wanneer leningen in de vorm van bankkrediet, zo mogelijk via een systeem van overschrijvingen en onderlinge verrekeningen van de deposito's, worden uitgevoerd. Uit het feit dat de monetaire ordonnanties van 1433, 1466 en 1489 spreken van een ‘bancq’ en van ‘bancquiers’ mag niet de conclusie worden getrokken dat deze wisselaars te vereenzelvigen zijn met echte bankiers in de moderne zin van het woord. Dat ook wisselaars buiten Brugge, zoals vermeld stond in het verbod van 14 juni 1466 ‘ne ailleurs’ dergelijke kassiersfuncties uitoefenden, wordt ons inziens met zekerheid aangetoond door de volgende gegevens over de wisselaars in het hertogdom Brabant. De lakenreglementen van de lakenhalle van BrusselGa naar voetnoot37 stelden | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 11]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dat een koopman, die te Brussel laken wilde kopen, naar een wisselaar in de lakenhalle diende te gaan, aan wie hij het gekochte laken in lakengeldGa naar voetnoot38 betaalde. Dit geld werd zolang bij de wisselaar in bewaring gegeven, totdat het vervolgens binnen drie weken door hem in contant geld aan de lakenverkoper werd uitbetaald. De wisselaar trad hier dus op als tussenpersoon, die alle geldelijke transacties in de lokale lakenhandel moest uitvoeren. Zo beschikte hij over een geldkas, waarin geld van de kopers werd gedeponeerd en waaruit hij de lakenverkopers diende te betalen. Zijn echte geldwisselbedrijvigheid uitte zich in het omrekenen van lakengeld in gangbare munt en omgekeerd. De Brusselse wisselaars kregen in de wolhandel eenzelfde taak toebedeeld. Omdat de wisselaars te Leuven eveneens in de lakenhalle een wisselkamer huurdenGa naar voetnoot39 en lid waren van het lakengilde lijkt het hoogstwaarschijnlijk dat ook zij daar een dergelijke financiële intermediaire rol hebben gespeeld. Op hetzelfde vlak lag trouwens de bemiddelende rol van sommige wisselaars bij de verkoop van lijfrenten op vreemde steden, waarvoor zij een kas van ontvangsten en betalingen dienden aan te leggenGa naar voetnoot40. In de Antwerpse en Leuvense archieven, met name in de schepenregisters, in de documenten van de stedelijke administratie en in de gerechtelijke archieven, komen diverse wisselaars voor bij wie geld werd geplaatst of die geld aan bepaalde personen waren verschuldigd. In enkele gevallen bleken de wisselaars duidelijk de rol van kassier voor kooplieden of andere personen te spelen. In 1485 moest onder anderen Jacob van den Bloke, wisselaar te Antwerpen, voor de schepenbank te Bergen op Zoom getuigen dat hij van twee Keulse handelaren honderd pond Vlaams had ontvangen ten behoeve van een zekere John Brouck, koopman in specerijen te LondenGa naar voetnoot41. Jacob beloofde de som geld ofwel in Antwerpen, ofwel in Bergen op Zoom, waar hij geregeld op de jaarmarkten kwam wisselen, aan John Brouck zelf of aan diens gevolmachtigde uit te betalen. Twee punten zijn hierbij van belang. Enerzijds was Jacob van den Bloke klaarblijkelijk wisselaarkassier van de Keulse handelaren, wiens financiële operaties hij ter plaatse moest verrichten. Het is niet onmogelijk dat de zogenaamde ‘gevolmachtigde’ van John Brouck eveneens een kassier was. Anderzijds moest onze Antwerpse wisselaar of naar Bergen op Zoom of naar Antwerpen gaan, de plaatsen waar John Brouck respectievelijk handel dreef, om John de som zelf uit te betalen. Van een girale | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 12]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
operatie zoals overschrijving op de rekening van beide partijen is hier geen sprake. Net als bij een echte kassier hanteerde men slechts baar geld. Dat wisselaars in Brabant in de vijftiende eeuw eventueel de rol van kassier konden vervullen, is nu wel duidelijk. Verschillende feiten illustreren de stelling dat deze wisselaars-kassiers echter geen giraal geld gebruikten. In de ordonnantie van 11 december 1489 verbood de hertog de wisselaars-kassiersGa naar voetnoot42. Dit werd voornamelijk veroorzaakt door de massale en funeste muntmanipulaties van de wisselaars-kassiers. Deze bestonden in het bijzonder uit het ‘bicqueteren’ van munten, dat is de zware, goede munten uit de lichtere munten schiftenGa naar voetnoot43. De wisselaars-kassiers werden ervan beschuldigd de zware munten uit te voeren naar buitenlandse muntateliers, waarna zij te lichte munten in het binnenland in omloop brachten. Dit was ook de reden, waarom de Antwerpse gerechtsofficier van de hertog en de wardein van het Brabantse muntatelier in 1479 op zoek waren gegaan naar verborgen biljoen bij vijf ‘banckhouders’ op de Antwerpse jaarmarktGa naar voetnoot44. Gedurende de jaren tachtig werd ook voortdurend geklaagd over het bicqueteren van munten door de wisselaars. Het kwam zo ver dat iedere handelaar, of wie dan ook, voortaan voor eigen risico en naar eigen goeddunken zijn geld bij de wisselaars moest ontvangen of plaatsenGa naar voetnoot45. Het bicqueteren van munten is alleen maar winstgevend, wanneer de wisselaars-kassiers veel hard geld ontvingen en hun financiële transacties steeds in baar geld uitvoerden. Girobankiers die met overschrijvingen en onderlinge compensaties werken hebben immers veel minder mogelijkheden om te bicqueteren. Een gelijksoortige situatie zien we ook veel later in de zeventiende eeuw in Noord-Nederland. Toen de kassiers daar werden verboden was het om dezelfde reden: ook zij maakten zich veelvuldig schuldig aan bicqueterenGa naar voetnoot46. Een nog overtuigender bewijs voor de afwezigheid van girale geldtransacties vonden we in het kladboek van de Leuvense wisselaar Berthelmeeus AlferGa naar voetnoot47. Meestal staat bij transacties in deze boekhouding het volgende vermeld: ‘men saels niet en gheven hy en bringt een brief van ...voer scepenen...’ of ‘men saels niet gheven...en sal present zijn...’ of ‘habet unam cedullam...’Ga naar voetnoot48. De wisselaar | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 13]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
kon namens de depositohouder slechts een betaling aan een andere persoon doen in aanwezigheid van de depositogever of wanneer de crediteur een officiële schuldbrief van de depositogever kon overhandigen. Vermoedelijk bleef een deposito niet zelden bij de wisselaar op de rekening van de depositohouder rusten, tot de depositohouder het er zelf kwam afhalen. Van echt giraal verkeer, waarbij losse overschrijvingen en verrekeningen werden gebruikt, zijn geen duidelijk aanwijsbare sporen te vinden. Het feit dat de aan de wisselaar-kassier te overhandigen schuldbrief door de schepenen bekrachtigd moest worden, toont aan dat de cedulle op zichzelf nog geen autonome rechtskracht bezat om door de wisselaar te worden verhandeld. Door er op te wijzen dat enige wisselaars in Brabant in de vijftiende eeuw de bemiddelende rol van kassier combineerden met hun wisselbedrijf en dat zij in dit kassiersbedrijf slechts zelden girale geldhandelingen uitvoerden, menen wij te hebben aangetoond dat de opvatting, dat alle wisselaars in de Nederlanden echte bankiers waren, van zijn vanzelfsprekendheid is ontdaan. Wat maakte het kassiersbedrijf dan zo aantrekkelijk voor de geldwisselaars in de vijftiende eeuw in het hertogdom Brabant? Vooral door de commerciële opgang van de Brabantse jaarmarkten in de tweede helft van de vijftiende eeuw ontstond er dringend behoefte aan een bepaalde financiële dienstverlening. Handelaren, die het druk hadden met het aan de man brengen van hun waren, zagen wellicht de financiële transacties liever door andere personen uitgevoerd. Indien er geen jaarmarktgeld bestond, deed zich bovendien steeds het probleem voor van de monetaire verscheidenheid bij de betalingen. Daarom had men bevoegde personen nodig, die het hele muntsysteem onder de knie hadden. En wie konden daarvoor beter in aanmerking komen dan de geldwisselaars, die dagelijks met allerlei soorten munten omgingen en die trouwens de munten op hun echtheid konden controleren? De wisselaars van hun kant namen dit aanbod wellicht gretig aan omwille van de voordelen die het bood. Met deze transacties zouden ongetwijfeld ook wisseloperaties gepaard gaan, waarbij zij het recht hadden commissieloon te berekenen. Weliswaar konden zij geen loon opstrijken voor het in bewaring nemen van het geld. Het berekenen van intrest was immers nog steeds door het kanonieke woekerverbod verboden. Van misschien nog groter belang is, dat de wisselaars in een tijd van toenemende muntstabiliteit sinds het einde van de veertiende eeuw en een regime van muntunificatie sinds 1433Ga naar voetnoot49 uitkeken naar andere bronnen van inkomsten. Spectaculaire winsten uit muntspeculaties waren voor hen niet meer weggelegd, zodat het kassiersbedrijf een welkome aanvulling | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 14]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
geweest zal zijn. Toen er in de tweede helft van de vijftiende eeuw een eind kwam aan de muntstabiliteit, werd het kassiersbedrijf voor de wisselaars weer aantrekkelijker. Dit was vooral een argument voor de kassiers op de Brabantse jaarmarkten. De hele geldvoorraad, die de wisselaars in bewaring hielden, konden zij weer voor eigen profijt aanwenden. De wisselaars-kassiers waren immers in de meest gunstige positie om munten te bicqueteren. Daarbij konden zij in geval van devaluaties, die in de tweede helft van de vijftiende eeuw regelmatig plaatsvonden, een fikse winst opstrijken. De voorraad in hun koffers, in hun boekhouding uitgedrukt in Vlaamse Groten, werd bij devaluatie van de Vlaamse Groot in aantal nieuwe Groten meer waard. Aangezien de verplichtingen van de wisselaars ten opzichte van de depositohouders echter in evenveel Groten uitgedrukt bleven staan, konden de kassiers op deze wijze een kassurplus creërenGa naar voetnoot50. Deze voor de wisselaars gunstige vooruitzichten, evenals de commerciële opgang van en monetaire diversiteit op de Brabantse jaarmarkten, verklaren waarom in de tweede helft van de vijftiende eeuw zoveel wisselaars-kassiers in Bergen op Zoom en Antwerpen aanwezig warenGa naar voetnoot51. Dat de Bourgondische hertogen in het belang van hun muntpolitiek en van hun nationale muntvoorraad drastische maatregelen tegen deze kassiers zouden nemen, spreekt voor zich. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De ontwikkeling van het wisselbedrijf in Brabant onder de Bourgondische hertogen (1430-1506)De vijftiende eeuw was op monetair gebied in twee opzichten een zeer belangrijke eeuw. Enerzijds werd er door Filips de Goede (1430-1467) een monetaire organisatie opgezet, die moest leiden tot muntuniformering in de Nederlanden. Anderzijds gaf de vijftiende eeuw een ommekeer in het wisselbedrijf te zien. Nadat het in de veertiende eeuw een ongekende bloei had meegemaakt, als gevolg van de elkaar steeds opvolgende muntdevaluatiesGa naar voetnoot52, vond er in de vijftiende eeuw een teruggang plaats en trad er vervolgens aan het eind van de vijftiende-begin zestiende eeuw op de jaarmarkten weer een kleine opleving op. Aangezien de wisselaars biljoen leverden aan het hertogelijke muntatelier, hadden zij een specifieke taak in de muntpolitiek van de Bourgondische hertogen. In het belang van de nationale muntpolitiek hebben de hertogen getracht het wisselbedrijf hoe dan ook in stand te houden. Dit dient steeds voor ogen te worden gehouden bij het analyseren van de hertogelijke houding ten aanzien van de geld- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 15]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
wisselaars. Door middel van het octrooisysteem voor de wisselaars en door een strenge reglementering van het gehele wisselbedrijf beoogden de hertogen te bereiken dat het wisselbedrijf op een legale en rechtmatige wijze zou worden uitgeoefend. Zij probeerden immers het biljoen binnen de landsgrenzen te houden en een vlotte werking van het muntatelier te verzekeren. De realiteit van de vijftiende-begin zestiende eeuw toont echter aan dat de Bourgondische hertogen daarin niet altijd zijn geslaagd. Behalve de landsheerlijke politiek waren ook economische factoren van belang voor de ontwikkeling van het wisselbedrijf in Brabant, dit blijkt ondermeer uit de verschillende ontwikkeling van het wisselbedrijf op de Brabantse jaarmarkten en in het Brabantse achterland. Na de muntunificatie van 1433-1435 door hertog Filips de Goede bereikte de muntstabilisering, die reeds omstreeks 1389 was ingezetGa naar voetnoot53, zijn hoogtepunt. Filips beoogde met een officiële overwaardering van het goud een toevoer van goud naar zijn muntateliers te bewerkstelligen. Mede dankzij het circulatieverbod en de afschrijving van talrijke muntenGa naar voetnoot54 kende het wisselbedrijf weer een drukke periode. Verschillende personen in Brabant vroegen tijdens de jaren dertig octrooi aan de overheid om te mogen wisselenGa naar voetnoot55. Theoretisch zou de aanwezigheid van veel wisselaars een vlotte toevoer van biljoen naar het muntatelier moeten garanderen. Maar niets was minder waar, want in 1437 werd de Brabantse munt tot sluiting gedwongen wegens gebrek aan biljoen om munten te slaanGa naar voetnoot56. Dit suggereert dat veel Brabantse wisselaars hun aangekocht biljoen naar buitenlandse muntateliers uitvoerden. Juist in deze periode voerden de muntateliers van Luik, Rijnland en Gelderland welbewust een zware concurrentiestrijd met het Brabant- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 16]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
se muntatelierGa naar voetnoot57. Dit had als gevolg dat vreemde, veelal te lichte munten, ‘haagmunten’ genaamd, in het Brabantse binnenland in circulatie kwamen. De bloei van het wisselbedrijf was slechts van korte duur. Na een aantal jaren begonnen de vooruitzichten er voor de Brabantse wisselaars minder rooskleurig uit te zien. Tal van factoren maakten het geldwisselbedrijf minder aantrekkelijk: de verdwijning van speculatiewinst op de munten wegens de muntunificatie en -stabilisatie, die uiteindelijk toch dodelijk zou zijn voor het wisselbedrijf; de strengere controle op export van biljoen door de overheid; de hogere transportkosten bij de levering van biljoen aan het hertogelijke muntatelier, dat nu buiten Brabant was gelegen wegens de sluiting van de Brabantse munt en de voortschrijdende daling van de economische conjunctuur, ondermeer door de crisis in de traditionele Brabantse lakenindustrieGa naar voetnoot58, waardoor ook de commerciële sector het zwaar te verduren kreeg. Daarom daalde na 1441 het aantal geoctrooieerde wisselaars in Brabant zeer snel, bijna tot op het nulpunt, het eerst in kleinere steden als 's-Hertogenbosch, Lier, Herentals en tenslotte ook in de grote stedenGa naar voetnoot59. Alleen de jaarmarkten van Bergen op Zoom bleken lucratief voor de geldwisselaars te zijnGa naar voetnoot60. Een van de doelstellingen van Karel de Stoutes politiek (1467-1477) was een fundamentele reorganisatie van de monetaire politiek. Dit dient gezien te worden in het licht van de algehele domaniale saneringspolitiek van Karel, de grote organisatorGa naar voetnoot61. Toen hij devaluaties doorvoerdeGa naar voetnoot62 en het zilver officieel overwaardeerde, kregen nijverheid en handel in enkele steden als Antwerpen, Bergen op Zoom en Herentals een betrekkelijk elan. De industriële en commerciële vooruitzichten voor de gespecialiseerde sectoren in Vlaanderen en Brabant werden ten | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 17]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
opzichte van het buitenland gunstiger en ruimerGa naar voetnoot63. Al spoedig bleek dat ook de wisselaars een plaats in de rationaliseringpolitiek van Karel kregen toebedeeld. In 1466, toen Karel het bestuur reeds voor zijn vader waarnam, vaardigde hij een monetaire ordonnantie uit, die in twee opzichten belangrijk was voor de wisselaarsGa naar voetnoot64. Vooreerst werd voor de eerste maal in Brabant het toegestane aantal wisselaars beperkt tot ‘... en chacun de nos villes de Louvain, de Bruxelles, Anvers, Boisleduc ...deux changeurs et non plus. Item... en chacune petite ville diceulx noz pays ung changeur et non plus’Ga naar voetnoot65. Waarschijnlijk wilde de hertog, enerzijds het aantal wisselaars beperken uit angst voor een massale uitbreiding na een eerste devaluatie, die een monetaire instabiliteit zou inluiden, en ook uit angst voor groeiende misbruiken zoals export van biljoen door de wisselaars. Anderzijds tonen gelijksoortige omstandigheden waarin deze maatregel in Brabant werd genomen en reeds lang tevoren in Vlaanderen in 1419Ga naar voetnoot66, 1433Ga naar voetnoot67, 1455Ga naar voetnoot68 de andere zijde van de medaille. Ze werd steeds onmiddellijk na een devaluatie of revaluatie genomen en bij groot gebrek aan wisselaars, in een tijd dat zij juist nodig waren voor een vlotte gang van zaken. Karel de Stoute wenste ons inziens juist een herstel van het wisselbedrijf, maar een wisselbedrijf dat eerlijk werd uitgeoefend. Waartoe dient anders de maatregel de wisselaars te beperken als er bijna geen meer zijn? Tegelijkertijd werden immers in alle Brabantse steden bereidwillige en betrouwbare personen gezocht om een wisselkantoor te openenGa naar voetnoot69. In tegenstelling tot de opvatting dat Karel de Stoute het wisselbedrijf toen al de kop wilde indrukken, stellen wij dat Karel het juist nieuw leven wilde inblazen, evenwel onder voorbehoud dat de wissel eerlijk zou worden beoefend - vandaar die beperkende maatregel wat betreft het aantal wisselaars. In tegenstelling tot Vlaanderen, waar inderdaad plotseling veel nieuwe, zij het kortstondige wissels werden geopendGa naar voetnoot70, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 18]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hadden de inspanningen van de hertog in Brabant, Herentals uitgezonderdGa naar voetnoot71, niet het beoogde succes. Blijkbaar drukte het industriële verval van de traditionele lakennijverheid nog zeer zwaar op de economie. Op de Brabantse jaarmarkten echter, waar de belangrijkste handel langer stand hield dan in het Brabantse achterland, was langzaam een herstel van het wisselbedrijf opgetreden, althans te Bergen op ZoomGa naar voetnoot72. Deze geografische tegenstelling in het Brabantse wisselbedrijf zou de gehele vijftiende-begin zestiende eeuw door stand houden. Naarmate Antwerpen in de nieuwe continentale expansie in Europa zou worden ingeschakeld zou deze kloof des te breder worden. Karel de Stoute zou in het kader van zijn herstelpolitiek van het wisselbedrijf nog een tweede maatregel nemen in de ordonnantie van 1466. Voor de eerste maal in Brabant werd het kassiersbedrijf, dat de wisselaars ondertussen met hun wisseltransacties combineerden, verbodenGa naar voetnoot73. Hetzij uit eigen financiële noodzaak wegens het nog weinig winstgevende wisselbedrijf, hetzij uit een dringende behoefte aan financiële dienstverlening bij de kooplieden waren de geldwisselaars zich mettertijd met dit supplementaire beroep gaan bezighoudenGa naar voetnoot74. Aangezien kassiers in een nog gunstiger positie verkeerden om fraude te plegen, wilde Karel waarschijnlijk de groeiende misbruiken bij een pas doorgevoerde devaluatie en een licht economisch herstel tegengaan door de kassiers te verbieden. Dit was geen aanval op de wisselaars als zodanig, wel op het kassiersbedrijf van sommigen van hen. Tijdens de regering van Maria van Bourgondië (1477-1482) en vooral tijdens het regentschap van Maximiliaan van Oostenrijk (1482-1494) brak de monetaire chaos uit. Het wisselbedrijf in de Brabantse steden bleef in haar verval verzonken. En ondanks de pogingen van de overheid om in al haar Brabantse steden wisselaars te vinden, ‘nyeman en es aen hem commen... om wissel te houden’Ga naar voetnoot75. Niemand wilde nog binnen het octrooisysteem van de hertogen werken. De Nederlanden bleven immers tijdens het laatste kwart van de vijftiende eeuw in een algehele crisis gedompeld; en dat was des te verwonderlijker aangezien in de rest van Europa omstreeks 1470 een algemene demografische en economische opleving optradGa naar voetnoot76. Met uitzondering van de respectievelijke stadswisselaars waren er | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 19]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
slechts één wisselaar te Brussel en één te Herentals werkzaam. Alleen de Bergse en Antwerpse jaarmarkten kenden een commerciële opbloei en fungeerden als ware aantrekkingspolen van handelaren. Gestimuleerd door de financiële en monetaire crisis, alsook door het commerciële belang van de jaarmarkten, kreeg het wisselbedrijf daar opnieuw een grote aantrekkingskracht. Niet alleen het wisselbedrijf, maar ook het kassiersbedrijf, dat het verbod van Karel de Stoute in 1466 had doorstaan, werd er zeer aantrekkelijk. Het kassiersbedrijf bood ter plaatse groot gemak aan die kooplieden, voor wie het als tussenpersoon bij hun financiële transacties optrad. Maria zou de wisselaars steeds strenger en hechter aan het centraal gezag binden door hun bijkomende verplichtingen op te leggen. Zo werden zij verplicht maandelijks voor het stadsbestuur een eed af te leggenGa naar voetnoot77. Doch de strengere reglementering van de wisselaars mocht niet baten: steeds meer klachten over misbruiken door wisselaars-kassiers werden geuitGa naar voetnoot78. Het was zelfs zo dat handelaren voor eigen risico hun geld bij wisselaars-kassiers moesten plaatsen. Alleen de stadswisselaar zou als betrouwbaar persoon door de stad worden aangewezenGa naar voetnoot79. De jaarmarkten van Antwerpen en Bergen op Zoom trokken ook wisselaars-kassiers ‘van buyten onser voirscreven lande van Brabant’ aan. Op 20 september 1480 zou juist tegen deze vreemde wisselaars een ordonnantie uitgevaardigd worden, die hen ten strengste de export van biljoen naar andere muntateliers verboodGa naar voetnoot80. Bergen op Zoom begon namelijk als bron van biljoen voor bepaalde vreemde muntateliers te functioneren. Aangetrokken door de goede en winstgevende vooruitzichten kwamen er sinds 1480 plotseling niet minder dan tien zogenaamde ‘taflettiers’ op de Bergse jaarmarkten opdagenGa naar voetnoot81. Deze taflettiers waren ambulante wisselaars, die ‘met tafletten op te strate’ zaten, om ‘alrehande penningen te wisselen’Ga naar voetnoot82. In stadsrekeningen maakte men een duidelijk onderscheid tussen deze taflettiers en de ‘wisselaers... die tafle in den huysen hebben’. Wij hebben het sterke vermoeden dat deze laatsten vereenzelvigd moeten worden met wisselaars-kassiers, omdat zij meer dan een tafel op straat nodig hadden om hun kassiersdiensten uit te voeren. Het aantal taflettiers oversteeg al vlug het ondertussen ook groter wordende korps | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 20]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
wisselaars-kassiersGa naar voetnoot83. Ook nu weer lag het probleem op de jaarmarkten niet zozeer in de aanwezigheid van de taflettiers op zichzelf, want deze vorm van wisselen bestond al langGa naar voetnoot84, maar juist in de tegenstelling tussen het kleine aantal Brabantse taflettiers en een ‘groote menichte taflettiers... die uytlanders zijn’Ga naar voetnoot85. De ordonnantie van 20 september verbood deze laatste, frauduleuze taflettiers, doch gezien hun spoedige terugkeer zonder langdurig resultaat. De monetaire chaos wegens de instabiele muntcirculatie bereikte haar climax tijdens het regentschap van Maximiliaan van Oostenrijk (1482-1494). Devaluaties in 1482, 1487, 1492 en 1493 en één enkele revaluatie in 1489 volgden elkaar snel opGa naar voetnoot86. De toestand van het wisselbedrijf in het Brabantse binnenland verbeterde zeer zeker niet. Integendeel, de enige nog overgebleven Brusselse wisselaar, Jan van Wynderbeke, liet in 1492 verstek gaan. De wissel was zo weinig winstgevend dat hij zelfs geen octrooigeld meer wilde betalenGa naar voetnoot87. Hij zou evenwel illegaal blijven wisselen. Te Herentals waagde van 1486 tot 1488 zich nog één man aan de wissel. Te Bergen op Zoom was de situatie van het wisselbedrijf geheel anders dan in het Brabantse binnenland. Wegens de monetaire instabiliteit, maar vooral wegens de commerciële bloei van de jaarmarkten, bleef daar het aantal wisselaars-kassiers en taflettiers stijgen. Doch er kwamen steeds meer slechte munten in omloop. In 1485 nam de overheid restrictieve maatregelen, die aan het wisselbedrijf zelf minder gunstige vooruitzichten bodenGa naar voetnoot88. De taflettiers, die alleen van de geldwissel leefden, werden hierdoor getroffen. Sinds 1487 bleven de taflettiers dan ook één voor één weg. Naar aanleiding van een hevig protest door de wisselaars tegen de taflettiers en hun ‘illegale’ handel en export van biljoen, werden deze laatsten in 1489 definitief verbodenGa naar voetnoot89. Dit verbod zou ditmaal strict worden nageleefd. Tegenover het verdwijnen van de taflettiers groeide daarentegen het aantal wisselaars-kassiers snel aanGa naar voetnoot90. Maar de wisselaars-kassiers waren evenmin | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 21]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van bedrog vrij te pleiten. Sinds omstreeks 1485 was de overheid voortdurend misnoegd over de vele misbruiken. In 1489, na de revaluatie, trachtte Maximiliaan het wisselaarswereldje in het rechte spoor te brengen door een ordonnantie met verreikende maatregelen voor het wisselbedrijfGa naar voetnoot91. Verkiezing van de wisselaars door de plaatselijke stadsbesturen, het verplichte certificaat ‘van den goeden famen’, de beperking van het commissieloon tot het maximum van 1% van de te wisselen som en de verplichte uitstalling van een bord met het juiste gewicht en de juiste waarde van de munten en van biljoen waren de voornaamste regels. Drastischer nog was het radicale verbod van het kassiersbedrijf door wisselaars of ‘kassiers’, die ‘den name niet en hadde van wisselaers of... bancquiers...’. De overheid stak haar motieven niet onder stoelen of banken ‘ter causen van der opbreckinge van den voirscreven banckiers dat dicwyls geschiet is in vele plaetsen ende goede steden ende oic om't groote abuus ende bedroch dat die selve bancquiers gedaen hebben tegen die welvairt’Ga naar voetnoot92. Wat betreft de eerste reden, had men reeds in 1486 de kooplieden te Antwerpen behoed tegen de wisselaars die zich ‘geruymet ende hen affhendich gemaect’ haddenGa naar voetnoot93. Het is mogelijk dat verschillende kassiers failliet waren gegaan, maar het is ook niet uitgesloten dat sommigen er gewoon met de kas vandoor waren. Het tweede motief was het bicqueteren van de munten door de wisselaars-kassiers, waardoor de bevolking werd opgelicht en de muntvoet aan het wankelen werd gebracht. Andere ‘geheime’ motieven van de hertogen, die De Roover noemt, speelden ons inziens bij het verbod van het kassiersbedrijf geen rolGa naar voetnoot94. Door de cliënten van de kassiers een even zware straf voor te houden als de wisselaars zelf, trachtte men het kassiersbedrijf volledig onmogelijk te makenGa naar voetnoot95. De wisselaars mochten blijven bestaan, daar zij in de monetaire chaos noodzakelijk waren voor de bevoorrading van het biljoen naar de muntateliers. Juist in het belang van het eigen muntstelsel en ter voorkoming van ondermijning van de muntvoet, werd de combinatie wisselaar-kassier definitief verboden. In tegenstelling tot de gangbare opvatting dat deze maatregelen de doodsklok luidden over de wisselaars, bleven na 1489 en tijdens de regering van Filips de Schone (1494-1506) toch nog veel wisselaars naar de jaarmarkten van Bergen op | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 22]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zoom komenGa naar voetnoot96. Filips streefde herstel van muntwezen en wisselbedrijf na. Om de monetaire situatie aan de bevolking uit te leggen, voerde hij in 1496 een overgangsmaatregel in, waarin stond dat volgens de grootte van de stad, één of meer wisselaars, tijdelijk bezoldigd door de stadskas, geld moesten wisselen op kosten van de stadGa naar voetnoot97. Enkele maanden daarna, in april 1497, werd het normale wisselbedrijf weer hersteld. Inmiddels had zich in 1497-1499 een muntstabilisatie ingezet. Dit weerspiegelde zich onmiddellijk in de daling van het aantal wisselaars te Bergen op ZoomGa naar voetnoot98. In de zestiende eeuw kondigde zich reeds vlug een nieuwe opleving van het wisselbedrijf aan. Vooreerst deed deze zich voor op de jaarmarkten van Bergen op Zoom, waar niet minder dan in totaal elf wisselaars bedrijvig warenGa naar voetnoot99. Iets later lijkt ook het wisselbedrijf te Brussel weer aantrekkelijk en winstgevend te zijn geworden, aangezien twee wisselaars er een kantoor openhieldenGa naar voetnoot100. De oorzaak lag misschien in het samengaan van de maritieme expansie vanuit Spanje en Portugal met de reeds bloeiende handel met Zuid-Duitsland te Antwerpen, waardoor de handel en de economie van de Nederlanden een grote impuls kregen. Na Filips de Schone bleef het wisselbedrijf, althans te Antwerpen, nog zeer florissant. De geoctrooieerde en gewetensvolle wisselaars, die in elke stad verplicht door het stadsbestuur moesten worden aangewezen, kregen echter een harde concurrentie te verduren van vreemde wisselaars ‘wesende in grooten ende excessiven getale in de steden’, omschreven als ‘lichte lyeden’Ga naar voetnoot101, van illegale rondtrekkende wisselaars, van goudsmeden die het wisselbedrijf combineerden en van wisselaars die tevens goudsmeden werdenGa naar voetnoot102. Omdat de reputatie van de wisselaars zeer taande, ging de overheid het wisselbedrijf nog strenger reglementerenGa naar voetnoot103. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
SlotbeschouwingenDit artikel beoogt onze kennis betreffende het wisselbedrijf in Brabant te verdiepen. Enkele algemeen gangbare ideeën betreffende geldwisselaars en hun wisselbedrijf zijn kritisch getoetst en van hun vanzelfsprekendheid ontdaan. De geldwisselaars in Brabant in de vijftiende eeuw stonden niet op zo'n financieel- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 23]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
technisch niveau dat zij overschrijvingen, onderlinge verrekeningen en giraal geld gebruikten. Zij bleven ons inziens eenvoudige kassiers en zouden op die manier de voorlopers zijn van het bloeiende kassiersbedrijf dat vanaf het einde van de zestiende eeuw weer opkwam in Antwerpen en Amsterdam. Niettegenstaande het voortschrijdende verval van het wisselbedrijf in het Brabantse achterland vanaf 1440 en ondanks de restrictieve maatregelen door de Bourgondische hertogen tegen de kassiers- en allerlei wanpraktijken van de wisselaars bleef het wisselbedrijf op de Brabantse jaarmarkten althans tot het begin van de zestiende eeuw een winstgevend en bloeiend bedrijf. Nog steeds blijven er interessante aspecten over het wisselbedrijf over om te behandelen. De wenselijkheid van vergelijking met andere regio's als Vlaanderen, Henegouwen, Holland enz. dringt zich op. Dit zou een bredere kijk op de wereld van de geldwisselaars kunnen opleveren. Onze stellingnamen zouden getoetst kunnen worden aan de situatie elders. In een grondige studie over de wisselaars in de loop van de volgende eeuwen zou men kunnen nagaan hoe het wisselbedrijf zich in later tijd heeft weten te handhaven en hoe een eventuele continuiteit van het kassiersbedrijf, dat op het einde van de zestiende eeuw weer te Antwerpen zou opduiken, werd verzekerd. Kortom: het is duidelijk dat met deze studie over de geldwisselaars in Brabant nog niet alles is gezegd en dat bepaalde facetten nog kunnen worden uitgediept. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 24]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Grafiek: De evolutie van het aantal wisselaars in de Brabantse steden en op de jaarmarkten van Bergen op Zoom (1430-1506)
Om deze grafiek samen te stellen werd een beroep gedaan op een reeks diverse bronnen: a) voor de octrooibetalende wisselaars in de Brabantse steden: de rekeningen van de algemeenontvangerij van Brabant voor de periode 1430-1469 en 1477-1499 in: ARA, RK, Registers 2408-2432; alsook de particuliere domeinrekeningen van de diverse kwartieren in Brabant voor de overige jaren in: ARA, RK, Registers 3801-3812, 4022-4024, 4029-4043, 4181-4183, 4191-4198, 4956-4974, 5195, 5200-5201, 5284-5292, 5315. b) voor de wisselaars op de jaarmarkten van Bergen op Zoom: de stadsrekeningen van de stad Bergen op Zoom, in: SABoZ, SA, nrs. 239-256. In deze reeks stadsrekeningen zitten helaas heel wat lacunes. Let op: het aantal wisselende taflettiers op de jaarmarkten werd niet in de grafiek opgenomen. Om een duidelijk beeld te hebben van de werkelijk uiteenlopende evolutie in het aantal échte commerciële wisselaars in de Brabantse steden en in Bergen op Zoom, hebben we welbewust de ‘overige’ wisselaars niet in de grafiek opgenomen. Onder deze laatsten verstaan we: de stadswisselaars van 's-Hertogenbosch, van Antwerpen en van Leuven (vanaf 1458) omdat zij geen octrooigeld aan de hertog moesten betalen, alsook die van Bergen op Zoom die de censive aan zijn lokale heer betaalde. Vervolgens ook de wisselaars die in Antwerpen wisselden aangezien zij krachtens het privilege van 1306 van octrooigeld waren vrijgesteld en wij van hen slechts onzekere gegevens beschikbaar hebben via de lokale stadsarchivalia. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 25]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bronnen: SABoZ, SA, nrs. 238-256. Wiss.: Wisselaars Taflet.: Taflettiers v: verboden |
|