praktisch ieder vak geven en deed dat ook: Nederlands, geschiedenis, staatsinrichting, latijn, maar hij betekende veel voor de leerlingen. Hij schreef zelf verscheidene revues voor het jaarlijkse schoolfeest, regisseerde ze en tilde de leerlingen naar maximale prestaties. ‘Zie je, er heerst nu eenmaal een vrij sterke toneeltraditie op het Coornhert-lyceum’ was zijn simpele verklaring, daarbij zijn eigen aandeel bagatelliserend. Maar bovenal moet hij de man geweest zijn, die werkelijk liefde en belangstelling voor de geschiedenis heeft kunnen wekken, door zijn onuitputtelijke kennis van een schat van anecdotes, door zijn geacheveerde beheersing van de taal in al zijn facetten, simpelweg door zijn persoonlijkheid. Nu tegenwoordig iedereen met ook maar een vleugje wetenschappelijk talent naar de universiteit schijnt te verdwijnen, is het goed te constateren dat er toch velen overblijven van de instelling, hoewel misschien niet van het kaliber, van Zwager, die weloverwogen het middelbaar onderwijs trouw blijven, omdat zij menen dat hun talenten daar meer nut kunnen stichten. Zwager had gemakkelijk een universitaire loopbaan kunnen volgen, hij heeft die niet geambiëerd.
Wel is hij blijven schrijven, eerst in de vorm van recensies en artikelen in het dagblad Het Parool, waarvan een aantal later gebundeld zijn in het charmante boekje Liefde en Historie van 1958. Ondertussen werkte hij aan zijn dissertatie De motivering van het Algemeen Kiesrecht in Europa, in 1958 verdedigd aan de gemeentelijke universiteit van Amsterdam. Het onderwerp was ambitieus, het boek zelf was voortreffelijk geschreven en berustte op een diepgaand onderzoek van tientallen politieke schrijvers en programma's, de waarde werd door de meeste recensenten ook grif erkend, maar het boek heeft niet voldoende aandacht getrokken. Tegenwoordig zou een dergelijk proefschrift misschien in het Engels verschijnen, maar ik kan me dat bij Haijo Zwager eigenlijk niet goed voorstellen. Zijn boeken droegen in hun stijl zozeer de indruk van de schrijver zelf, dat een vertaling grotendeels verraad geweest zou zijn. Op wetenschappelijk gebied trok vooral de achttiende eeuw hem aan; waarschijnlijk was hij gecharmeerd door de douceur de vivre, door de beschaving en de goede conversatie, door de twijfel en het spottende cynisme, die toen in de leidende kringen van Europa heersten. Op één vakantie maakte hij een lange voettocht naar Ferney, de woonplaats van Voltaire, een andere bracht hij geheel door in Bath, trefpunt van de Engelse beau-monde in de achttiende eeuw. Over deze eeuw handelen ook Zwagers bekendste werken: Nederland en de Verlichting van 1972 in de Fibula-reeks en vooral het verrassende Waarover spraken zij. Salons en conversatie in de achttiende eeuw, uit 1968. Het heeft hem bijzonder veel plezier gedaan dat dit boek, dat hij ongetwijfeld als het meest eigene, het meest persoonlijke heeft beschouwd, bekroond is met de Wijnaendts-Franckenprijs. Op de dag van de prijsuitreiking kwam hij wat later in Leiden. Hij had 's morgens nog
les moeten geven.
Zwager heeft vrij veel geschreven, maar de meeste mensen zijn zich dat niet bewust. Had hij zich tot de achttiende eeuw beperkt, misschien was de erkenning vroeger en vollediger zijn deel geworden, maar daar taalde hij niet naar. Zijn belangstelling was breed. Al vroeg was hij begonnen munten te verzamelen en hij gold als een autoriteit op het gebied van het Romeinse zilver uit de republikeinse tijd; door numismaten van naam werd hij als vakbroeder geaccepteerd. In 1965 werd hij benoemd aan de Nutsacademie te Rotterdam voor de Opleiding M.O.-acten geschiedenis, niet voor de achttiende eeuw, maar voor de oude geschiedenis en hij doceerde daarover even professioneel als hij dat over onverschillig welk ander tijdperk zou hebben gedaan. Hij kon alles wat hij wilde, maar waarschijnlijk wilde hij alleen maar een goed leraar zijn, zeker nadat hij omstreeks 1960 maandenlang in het ziekenhuis had gelegen met de hartkwaal, die tenslotte na veertien jaar, onverwacht, nog zou toeslaan. Maar de dood zal hem niet onvoorbereid getroffen hebben. Ik vermoed