Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 63
(1942)– [tijdschrift] Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 291]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Rekening van het tuchthuis te Gouda 1611/13
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 292]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
sociale misstanden en waarvan ik de geschiedenis heb nagegaan uit de bronnen, is er slechts één straf- en bewaringsgesticht, waarvan zulk een eerste en oudste rekening volledig is bewaard gebleven. Wel bleven er ook onder de administratieve bescheiden van andere tuchthuizen, zooals die te Leiden, Utrecht, Haarlem, Antwerpen, Kampen en elders eenige rekeningen bewaard, maar deze zijn òf brokstukken en ontwerpen òf rekeningen uit lateren tijd, lang nadat dergelijke gestichten waren verrezen en in gebruik genomen. Uit de rekening 1611/13 van het Goudsche tuchthuis kan men dus een overzicht krijgen van de wording, den opbouw en de inrichting van dit type gesticht in de eerste jaren van zijn bestaan. Hoewel ik uit de geschiedenis van dit tuchthuis in de ‘Bijdragen en Mededelingen van het Historisch Genootschap’ reeds eerder een detail heb behandeldGa naar voetnoot1), dat ook de verzorging der geldmiddelen in verband met de bestrijding van misdaad, bedelarij en landlooperij tot onderwerp had, is het noodzakelijk, om in deze inleiding nog op enkele punten van die geschiedenis in samenhang met de hierna te publiceeren rekening de aandacht te vestigen. Als namelijk in het octrooi, dat de Staten van Holland enz. in 1664 verleenden aan het Goudsche tuchthuis, om daarin ‘alle Bedelaers en Vagebonden te mogen brengen’Ga naar voetnoot2), wordt gesproken van ‘een seer groot en bequaam Tuchthuijs (in die stad), gesticht uijt haer eygen middelen, omme daerinne beslooten te houden den geenen, dewelcke in deselve stad ende jurisdictie van dien sig quamen te verloopen’, pleit dit zoowel voor de energie van magistraat of vroedschap, om de kosten daarvan geheel ten laste van de stad en niet van het gewest te brengen, als wel voor de grootte en omvang van dit straf- en bewaringsgesticht in een middelgroote stad van Holland. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 293]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Te Gouda had men daartoe het initiatief genomen, toen in verschillende andere steden van Holland en daarbuiten reeds enkele tucht- en spinhuizen waren verrezen: Amsterdam kreeg zijn tuchthuis in 1595, zijn spinhuis in 1597; Leiden en Leeuwarden in 1598. In den aanvang der 17de eeuw volgden daarop Amsterdam met zijn secreet of separaat tuchthuis in 1603, meest voor een ouderen vorm der correction paternelle, Haarlem met een tucht- en werkhuis in 1609, welk voorbeeld door Gouda in 1610 en verder door Antwerpen in 1611, door Enkhuizen in 1612, door Alkmaar in 1613 en door Utrecht en Dordrecht in 1614-'15 werd gevolgd, om van andere spoedig daarop gevolgde stichtingen van tucht-, spinen werkhuizen hier verder maar niet te gewagenGa naar voetnoot1). Aan de Zuidzijde van den Tiendweg en aan de Oostzijde van den Groeneweg stond namelijk sinds geruimen tijd het St. Catharinaklooster van Tertiarissen ledig, evenals het daaraan grenzende St. Alexiusklooster van Alexianen of Cellebroeders, beide in of omstreeks 1440 gesticht. De noodzakelijk geworden beteugeling van misdaad, ontucht, dronkenschap, bedelarij, landlooperij en andere misdrijven en overtredingen drong ook hier de stedelijke regeering tot het nemen van maatregelen. En aangezien men daartoe destijds alle uitredding en heil verwachtte van het in bewaring en te werk stellen der gevangen delinquenten in de nieuwe tucht- en spinhuizen, moest ook Gouda zulk een straf- en bewaringsgesticht hebben. Natuurlijk moest men daarvoor omzien naar de noodige middelen, die niet gering werden geacht, want in de eerste plaats moest het vervallen kloostergebouw worden gerestaureerd en voor een geheel ander doel worden ingericht, terwijl verder een aparte inventaris met nieuwe werkinstallaties, gereedschappen enz. diende te worden aangeschaft, om de tuchtelingen geregeld aan nuttigen arbeid te kunnen helpen. Nu had men echter een practisch voorbeeld, om een groot deel van die middelen, dienstig voor dit doel, te vinden in de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 294]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
loterij, welke in het jaar 1609 te Gouda voor het daar sedert eeuwen bestaande Gast- en Oudemannenhuis, ook wel St. Catharinagasthuis, aan de oostzijde der Haven in tegenstelling met het St. Elisabethgasthuis aan de oostzijde van den Kleiweg, het z.g. OudevrouwenhuisGa naar voetnoot1), was gehouden ter versterking van de geldmiddelen van dat gesticht. Van 29 Januari-12 September 1609 duurde deze loterij, waarvan de geheele inleg een waarde van 60863 gulden 6 stuivers en 4 penningen vertegenwoordigde, terwijl voor prijzen een bedrag van 24771 gulden 10 stuivers en 4 penningen was beschikbaar gesteld. Een bruto-winst van 36091 gulden 16 stuivers kwam daardoor ten goede aan de vereenigde stichtingen van Gast- en Oudemannenhuis, resp. voor 2/3 en 1/3. De prijzen bestonden meest uit zilveren kunst- en gebruiksvoorwerpen met het opschrift: ‘Voor 't Gasthuis en d'Oudemannen ter Gouwe 1609’ en de trekking had plaats op een daartoe speciaal opgericht tooneel vóór het monumentale Goudsche stadhuisGa naar voetnoot2). Ook ten behoeve van gast- of godshuizen in andere steden werden zulke loterijen in dien tijd menigvuldig gehoudenGa naar voetnoot3). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 295]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een dergelijke loterij nu zou ook het op te richten tuchthuis aan de noodige fondsen moeten helpen, zelfs de voornaamste baten moeten leveren, om met gunstige financieele perspectieven voor de toekomst een dergelijk gesticht voor stad en omstreken in stand te houden. En dat zulks ook tamelijk wel gelukt is, bewijst niet alleen de loterijgeschiedenis van het jaar 1612 zelf, doch vooral het voortbestaan van dit gesticht tot diep in de 19de eeuw, toen het omstreeks 1840 nog een der grootste gevangenissen van ons land was, inzonderheid bestemd tot afzonderlijk gesticht voor vrouwen onder den naam van Gevangenis voor veroordeelde vrouwen (Kon. Besl. 10 Nov. 1837, No. 25)Ga naar voetnoot1). Aan de degelijke financieele | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 296]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
basis, waarop het Goudsche tuchthuis verrees, was het vooral te danken, dat dit straf- en bewaringsgesticht langer dan twee en een halve eeuw voor de bestrijding der misdaad, voor de, laat het dan zijn gedwongen tewerkstelling van bedelaars, landloopers en allerlei andere asociale elementen en voor de beteugeling der ontucht, dronkenschap en andere volkszonden kon worden gebruikt. En tevens, dat andere tuchthuizen naar zijn model werden gebouwd, ingericht en gebruikt, in verband waarmee hier vooral even op het Antwerpsche tucht- of dwinghuis moge worden gewezen, in 1613 aldaar gesticht. Als gevolg daarvan vindt men thans nog in het Antwerpsche Gemeente-archief de copieën der oudste Goudsche tuchthuisordonnanties, gelijk die betreffende het overeenkomstige strafinstituut van Amsterdam in dat van de Hanzestad Danzig, die ook een tuchthuis kreeg naar het model van dat van onze eerste koopstadGa naar voetnoot1), evenals trouwens andere Duitsche Hanzesteden en zelfs Kopenhagen en Warschau. Overigens stond deze loterij; in 1609 voor het gecombineerde Gast- en Oudemannenhuis en in 1611 voor het tuchthuis gehouden, allerminst op zich zelf. Want voor de stichting of de versterking der geldmiddelen van vele andere liefdadige instellingen werd destijds op gelijke wijze zulk een loterij gehouden, meest te beschouwen als een negotiatiebedrijf, waarop men a.h.w. met waardepapieren, dus zonder contanten, kon inschrijven, om het restant der werkelijke waarde dezer stukken dan tegen zeker bedrag aan de regenten te transporteeren, die hieruit nog een tweede winstobject voor hun stichting maakten. Zoo sneed het mes van twee kanten. Volgens de aanteekeningen in het ‘Camerbouck’ van 1611, berustende in het Gemeente-archief ter plaatse, werd het plan tot het ‘opstellen van een Loterie’ den 8 Februari met de Vroedschap besproken en goedgekeurd, zoodat daarna de verschillende voorbereidingen tot dat doel spoedig konden worden getroffen. Daartoe behoorde o.m. dat goedgevonden werd, om ruim 18000 gulden aan geleend kapitaal op te | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 297]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
nemen tegen een interest, die variëerde, tusschen 5% en 6¼%, geboekt als ontvangst, meest uit weezenboedels, dus niet dadelijk opvorderbaar kapitaal. De stad verleende een subsidie van 6000 gulden, waarvan echter slechts de helft effectief in het tuchthuisfonds werd gestort. Daarvoor werden aangekocht 14 rentebrieven, 20 kustingbrieven en 4 obligaties, met een totale nominale waarde van ruim 26000 gulden, waarvan een deel strekte tot inleg van de loterij. De kustingbrieven en obligaties konden daarna successievelijk worden verkocht als zijnde het meest riskante waardepapier, doch de rentebrieven bleven ter dekking van de op het huis rustende schuld en als uitstekend rendabele waarden tot het fonds behooren. Vooral de kustingbrieven als acten tot betaling van een koopsom op onroerend goed, voorzoover niet bij overdracht uitbetaald, hadden door de daarop gestelde variabele termijnen dikwijls een langen looptijd, bijvoorbeeld van tien jaren en meer, hetgeen in tijden van oorlog en laagconjunctuur altijd zekere risico's meebracht, ook door de kans op een eventueele verwoesting of vernietiging van het op deze wijze verhypotheekte pand. Bovendien waren de op het onderpand rustende schulden preferent, zelfs de rente niet langer dan enkele, meestal drie jaren. Zoo bepaalde het Keurboek van de stad Leiden: ‘Geene Crediteurs (zullen) uyt krachte van hare Custingbrieven noch anderssins van soodanige Hypotheecquen ende onroerende goederen als voorsz. is, meerder interest van Custingen in cas van prefentie mogen eysschen als alleenlijck drie Jaren’. Maar wel bleef de kustingbrief het zekerst bewijs van de gesloten hypotheekovereenkomst, doordat zij het officieel schepenzegel voerden en in de desbetreffende registers werden ingeschreven. In zijn Inleiding tot de Hollandsche Rechtsgeleerdheid doceerde Hugo de Groot dan ook: ‘De betalinghe kan bedonghen werden niet alleen gereed maer oock by tyden ende deelen, 't welck by ons genoemt werd kusting-penninghen, ende de brieven daer van gemaect Kusting-brieven’Ga naar voetnoot1). En wat die aflossing in termijnen betreft, in elken kustingbrief speciaal verantwoord, leest men verder in het Leidsche keurboek nog dit: ‘Alle Custing-penningen, spruytende uyt koope van huysen, molens, gronden of erven, sullen op hare respective verschijndagen aen handen van de koopers | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 298]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
of der selver recht-hebbende werden betaelt’. In verband met die termijnen werden de kustingbrieven dan ook wel onderscheiden in kustingtermijnbrieven gelijk die, welke ingelegd werden in de Goudsche tuchthuisloterij, en in de kusting-rentebrieven. Bij de eerste beloofden de koopers de kooppenningen te zullen betalen in termijnen, hetzij met of zonder interest, terwijl de tweede categorie de koopers verplichtte tot het betalen van z.g. jaarlijksche losrenten ten behoeve van de verkoopers. De beste definitie van dit soort waardepapier blijft nog altijd die, ontleend aan de Handvesten en Keuren van Haarlem op het jaar 1710 nl. aldus: ‘Kustingbrieven zijn schuldbrieven, daarbij de koopers van Huyzen en Erven of andere onroerende goederen, of die daar onder begrepen...... worden...... bekennen de kooppenningen in 't geheel of voor een gedeelte schuldig te wezen, belovende dezelve op den bedongen tijd te zullen betalen onder speciaal verband van het gekofte goed.’ En over de wijze, waarop zulke acten of schuldbrieven werden gepasseerd, bepaalden de Handvesten van Enkhuizen op het jaar 1564 reeds, ‘dat alle Koopers ende Verkoopers van Huysen, Landen ofte Erven ghehouden sullen wesen elckanderen te passeeren Briêve van Kennisse onder Schepenen Zegele, te weten den Kooper een Kustingbrief ende de Verkooper Quitantie.’ Zie daar in groote lijnen de zakelijke waarde en beteekenis van de voormalige kustingbrievenGa naar voetnoot1) in den handel en bij hypothecaire overeenkomsten, voorzoover zulks dient tot goed begrip van het desbetreffende onderdeel onzer rekening, hierna volgende. Ten slotte wijs ik nog even op de indeeling der rekening in twee hoofddeelen: Ontvangsten en Uitgaven, elk gesplitst in een aantal onderdeelen voor de verschillende posten, hetgeen in het handschrift zelf niet zoo duidelijk tot uiting komt, doch m.i. voor het overzichtelijke van de aangeboden stof wel noodzakelijk is. Uit het eerste kapittel van de ‘Ontfangh’ blijkt dan voorts, dat er al tuchtelingen waren opgenomen, nog vóór het tuchthuis zelf gereed was en dat de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 299]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gedetineerden, vrouwen, voorloopig werden geherbergd ten huize van 's heeren dienaar Claes Cornelisz. Ofschoon na de ingebruikneming van het strafgesticht ook al spoedig mannen en jongens werden opgenomen, zoodat tusschen 1610 en '13 volgens de hierna gepubliceerde lijst van gedetineerden of geconfineerden 10 vrouwen en 36 mannen werden gehuisvest, een verhouding van 2 op 7, die men ook in andere tuchthuizen der 17de eeuw vrij constant terugvindt, weifelde men eerst wel tusschen den naam ‘vrouwen Tuchthuys’ (‘Camerbouck’, op 1 Juli 1610) of spinhuis en ‘Spinhuys ofte Tuchthuys’ (‘Camerbouck’ op 5 October 1610), totdat sedert 1611 de naam tuchthuis stereotiep de gebruikelijke aanduiding ook voor dit strafgesticht werd. Vooral het onderdeel ontvangsten in aalmoezen, ten behoeve van het tuchthuis is karakteristiek voor het philanthropisch karakter der tuchthuizen in het kader der godshuizen, terwijl anderzijds het penologisch of penetentiair begrip der stichting duidelijk naar voren treedt in de tweeërlei onderscheiding der geconfineerden: 1e. op verzoek geplaatsten vanwege ouders, verwanten en voogden, die alsdan een bijdrage in de verpleegkosten betaalden, en 2e. de op last of ingevolge schepenvonnis gestrafte tuchtelingen, die de regenten moesten opnemen zonder eenige financieele tegemoetkoming. In verband daarmee kende de magistraat dan ook 6000 gld. subsidie in eens toe aan het tuchthuis en waren de burgemeesters ook hier de oppervoogden van het gesticht. De lezer neme echter zelf de rekening van het Goudsche tuchthuis ter hand, om daaruit verder nog andere conclusies af te leiden dan die, welke in deze Inleiding reeds met enkele woorden werden aangestipt. A.H.
Reeckeninge vande eerste Vaders ende Regenten vant Tuchthuys der stede vander Goude als naemtelicken vande jaren XVIC elff ende twaelff. Te weten Dirck Cornelis soon Schaep, bailliu ende schout der voorschreve stede, Aelbert Adriaenssen Minne, schepen, Mr. Adriaen Cooll, Dyckgraeff vande Krimpenrewaert, out schepen der selver stede ende Lambert Janss. Buys, kennipcooper, als Vaders ende Regenten de Anno XVIC ende elff. Ende alle dezelve vier mits- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 300]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gaders oock Henrick Harmans zoon Herberts, in zijn leven Colonel, ende Reynier Gerards zoon de Swaen, Tuchtvaders, vanden jare XVIC twaelff, vanden ontfangh by hen gehadt over dvoorschreven jaren XVIC elff ende twaelff, ende wat zij daer tegens uytgegeven hebben. Alles gestelt in guldens, stuvers ende penningen van veertich grooten vlaems den gulden. Verscheyden resolutien ende acten in plaetse van commissien. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Extract uytet Vroetschapsbouck der steede van der Goude.Op huyden es geproponeert hoe dat de Magistraten - overmits de ontucht, die dagelicx gepleecht wert bij droncke vrouwen ende andere - goet zouden achten, datmen tPatershuys vande Catarinen approprieerde, zoe tot een SpinhuysGa naar voetnoot1) als omme altemet eenige, die nyet deugen willen, daer voor een tyt vast te setten. Ende hier op ommevraech gedaen zijnde, es tzelve zeer raetsaem gevonden ende de Magistraet volcomen last gegeven, ommet dat mitten eersten te vorderen Actum den VIen Septembris Anno XVIC ende tien. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Extract uytet Camerbouck der stede vander Goude.Nadien het Patershuys vande Catarinen tot een Spinhuys ofte Tuchthuys gedestineert ende byde huyrluyden ontruymt es, soe es geadviseert wiemen daerinne stellen sall tot TuchtmeesterGa naar voetnoot2). Ende is geresolveert bij provisie daerinne te zetten Claes Cornelisz. sheeren dienaer. Is mede verstaen, dat voorteerste noch geen BuytevadersGa naar voetnoot3) vercoosen sullen worden, mer dat de Magistraet | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 301]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
off burgermeesteren topsicht sullen hebben bij provisie tot dat anders sal wesen geordonneert. Ende datmen de fabryckmeesterenGa naar voetnoot1) last geven sal omme de glazen te repareren ende zulcke andere reparatie te doen als voorteerste van noode wezen zall. Actum den vijffden Octobris Anno XVIC tien bij den bailliu, de vier burgermeesteren ende alle de Schepenen, uytgezondert Adriaen Aertsz. Bos. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Extract uytet Officiebouck der steede vander Goude.Wethouders ende Officianten anno 1611. In 1612 dezelfde personen, benevens: Henrick Harmanss. Herberts
Omme te hooren ende sluyten de Reeckeninge vande Vaders ende Regenten vant Tuchthuys zijn nevens twee Burgermeesteren ende twee Schepenen uyte vroetschap gecommiteert Pieter Pieterszoon Trist, out burgemeester ende Gijsbert Aerts zoon Slois Actum den X July anno XVIC dertien. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(Ontvangsten)
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 302]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
fieert byt Register byde Vaders ende Regenten ende anderzints, zulcx bij elcx articule verhaelt staet.
Marritgen Aerts weduwe wijlen Emanuel Maertenszoon is int TuchthuysGa naar voetnoot1) gebracht den XXIVen Juny anno XVIC tien ende wederomme ontslagen opten......Ga naar voetnoot2) Anno XVIC ende twaelff, waer van nyet ontfangen is, overmits zy om Godts wille es innegenomen, blijckende byt voorschreve Register fol. 14vo ende by extract uyt tCamerbouck van date den IIIen Juny anno 1610, utsupra, dus hier nihil. Leen Aaertsdochter totten voors. dienaer int TuchthuysGa naar voetnoot3) gebracht opten XIen July anno XVIC tien ende opten VIIIen Octobris anno XVIC twaelff int gasthuys, daer zij cranck in gebracht was, gestorven, zonder dat van haer yet ontfangen is om oorzaecke als vooren, blijckende bijt voorsz. Register fol. 13vo ende by tCamerbouck van date den XXI July XVIC tien, dus hier nihilGa naar voetnoot4). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 303]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tabellarisch overzicht
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 304-305]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 306-307]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 310]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(2) Ander Ontfangh - AelmoesenGa naar voetnoot1).
(3) Ander ontfangh van arbeytsloon vande beuckersGa naar voetnoot2) volgens de notitie, byde vaders daer van gehouden.
Inden eersten ontfangen door Claes Cornelisz., 'sheeren dienaer, die deerste binnevader es geweest, blyckende hier vooren sub 1o versoGa naar voetnoot3) tot diversche reysen anno XVIC ende elff de somme van drie hondert drie entzeventich gulden | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 311]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
negentien stuyvers over eenenveertich duysent vyff hondert ende vyftich pont kennipsGa naar voetnoot1) int Tuchthuys gebeuckt zedert Fabruario totten zesten Novembris Anno XVIC ende elff achtien stuvers thondert (pond). facit 375 gld.-19 st.Ga naar voetnoot2)
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 312]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 313]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Somma beloopt den ontfangh vant arbeytsloon van de beucker negenhondert dertien gulden sestien stuvers vier penningen.
(4) Anderen ontfangh van arbeytsloon vande wevers ende spoelders, blijckende byde afreeckeningen vande moedersGa naar voetnoot1) vant AelmoeseniershuysGa naar voetnoot2). Den 1en Octobris Anno XVIC elff ontvangen van de moeders int Aelmoeseniershuys de somme van tnegentich gulden sestien stuvers acht penningen over tarbeytsloon vande wevers vande stucken, gewrocht sedert den XII Juny anno XVIC elf tot October.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 314]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Somma beloopt den ontfanck vant arbeytsloon van weven ende spoelen ter somma van acht hondert een entzeventich gulden dertien stuvers.
(5) Andere ontfangh van schoenen, int huys gewrochtGa naar voetnoot1).
Somma beloopt den ontfangh van arbeytsloon van schoenen ter somme van vierende vyftich gulden twee stuvers acht penningen.
(6) Anderen ontfang vant tgespin ende gaern, byde vrou- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 315]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
wen gesponnen byde buytenmoedersGa naar voetnoot1) metten binnemoederGa naar voetnoot2) gereeckent.
Somma beloopt den ontfang vant gespin ende gaern ter somme van tweehondert vier en tnegentich gulden tien stuvers veertien penningen.
(7) Anderen ontfangh van huyshuyr van zeeckere vier huysen, die gecocht zyn uyt crachte vande resolutie vande vroetschap daervan, zijnde gedateert den V Decembris 1611, waer van de bovenste gedeelten aent Tuchthuys geapproprieerd ende de onderste verhuyrt zyn, welcke huyzen ontfangen ofte angevaert zyn Meye Anno XVIC ende twaelffGa naar voetnoot5). Totaal f 34-1- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 316]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(8) Andere ontfangh van penningen, byde Rendanten gelicht op renten ofte interest, soe omme daermede te vervallen doncosten vande timmeragie, die gedaen most werden, om aent Tuchthuys te approprieeren zeeckere huysen, die bij consent ende door last vande vroetschap gecocht waren, als omme te betalen lepelen ende andere prysen ten behouve vande loterije, mede byde vroetschap geconsenteert ende omme te betaelen custingbrievenGa naar voetnoot1), rentebrieven ende obligatiën, vande welcke een partye inde lotery es innegeleyt, die zy, rendanten, gelast zyn geweest aen te nemen als breder volgen de respective resolutiën, daervan zynde, die vertoont zullen werden op elck capittel, daer die toe zyn behorende.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 317]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 318]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Somma beloopt den Ontfanck van opgelichte penningen ter somme van achtien duysent ende tien gulden.
(9) Anderen ontfangh van penningen, bijde Stadt aen de Rendanten verstrect in minderinge van de zes duysent gulden, die byde vroetschap geconsenteert zijn, gelicht te werden ten behoeve vant Tuchthuys ende tot laste vande Stadt, blijckende by resolutie vanden Vroetschap, daervan zynde in date den 4en Septembris anno XVIC twaelff.
(10) Anderen Ontfang van zaecken, inde voorgaende articulen nyet begreepen.
Somma Sommarum beloopt den geheelen ontfang ter somme van vijfendetwintich duysent twee hondert vijftien gulden en negen stuyvers zes penningen f 25.215-9-6. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 319]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(Uitgaven)
|
Betaelt den voornoemden Claes Cornelisz. de somme van zevenhondert vyffendertich gulden vyftien stuyvers elf penningen, zoe over de montcost vande tuchtelingen als voor wasschen, wringen ende andere moeyten mitsgaders craemcosten van Leen Aerts TurffGa naar voetnoot2) ende anderzints, blyckende by declaratie ende quitantie, dus hier | f 735-15-11 |
(2) Andere Uijtgeeff van Montcosten ofte Huyshoudingen nae dat den voornoemden Claes Cornelisz. uytet huys es geweestGa naar voetnoot3) ende datmen zelffs heeft huys gehouden, welcker uytgeeff weeckelicken byde buytemoeders met de binnemoeder is afgereeckent, volgende daenteeckeningen byde moeders daer van gehoudenGa naar voetnoot4).
---------
(Deze byzondere rekeningen, alle met kleine uitgaafpos- |
ten van geringe waarde, die, volledig opgesomd, te veel plaats zouden vorderen, loopen van 3 Dec. 1611-26 Jan. 1613 en betreffen meest voorschotten van de binnenmoeder wegens dagelijksche behoeften van het tuchthuis en zijn verpleegden tot een gezamenlijk bedrag van | f 482. -) |
(3) Anderen Uytgeeff van provisie, zoe van montcosten als anders int voorgaende capittel nyet begrepen.
----------Ga naar voetnoot1)
Noch Cornelis Jansz. Schaep, brouwer, van gehaelt bier ende scharbier, zedert de fundatie vant huys byde timmerluyden ende tuchtelingen gedroncken, vanden 1en Meije 1611 totten Januario XVIC ende dertien de somme van twee hondert 77 gulden 12 st. 8 penningen. | Totaal f 1931-1-8 |
(4) Anderen Uytgeeff van huysraet ten behouve vant Tuchthuys gecocht.
Inden eersten gecocht van Emmegen, de huysvrouwe van Frans Wolphaertsz. tot Amsterdam een Canefasse tyctGa naar voetnoot1), lang veertich ellen a negen stuvers delle, facit samen f 18. -----------Ga naar voetnoot2) | Totaal f 395-6 |
(5) Anderen Uytgeeff van linne ende wolle ten behouve vande Tuchtelingen gecocht.
Inden eersten betaelt opten XXIen Meye Anno XVIC ende elf voor twee wolle hemtrocken, deene ten behouve van |
Maerten ende dandere ten behouve van Davidt gecocht, de somme van drie gulden tien stuvers | f 3-10- |
---------Ga naar voetnoot1) | |
_____ | |
Totaal f 164-8-4 |
(6) Anderen uytgeeff van salaris ende huyr vande binnevader ende binnemoeder ende andere, het huys dienende.
Inden eersten betaelt aen Geertgen jongwyffGa naar voetnoot2) de somme van zestien gulden vyftien stuvers voer heur huyr zedert Alle heyligen XVIC ende elff tot Meye XVIC ende twaelf in cluys, daer zy een heuckGa naar voetnoot3) voor gecocht heeft | f 16-15- |
De chirurgijn, Mr. Thomas | f 21- 0-Ga naar voetnoot4) |
Jan Leendertsz., meester ende opziender vande weverije (aen clederen tzynen behouve gemaeckt) wegens een halff jaar huyr | f 38-19- |
Geertgen, het jonckwijf | f 7- 2-8 |
Den 3en Novembris 1612 betaelt aan Pieter Andriesz. ende Sanne Joppen over een jaer weddens, van datze als binne- |
vader ende binnemoeder thuys gedient hadden zedert Alleheyligen 1611 tot 1612 toe de somme van | 176 gld. |
15 st., heur by contracte belooft | f 176-15- |
_____ | |
Totaal f 260-11-8 |
(7) Anderen uytgeeff van coope van getouwen ende andere gereetschap tot de weverije behoorende.
Den XXIen Meye Anno XVIC ende twaelf betaelt over de coop van vier spoelen ende twee bossen ofte dozijnen | f 1-15- |
----------Ga naar voetnoot1) | |
_____ | |
Totaal f 139-13- |
(8) Anderen uytgeeff van Materialen, byde Vaders ende Regenten tot opbouwinge vant Tuchthuys gecocht.
In den eersten betaelt opten XXen February Anno XVIC ende elff de somme van vijff hondert zestien gulden over de coope van hondert twintich eycke plancken van Symon Jacobizn. Schoonhoven, tot Amsterdam gecocht tstuck voor vier gulden zes stuvers | f 516-0-0 |
Noch aen een schipper betaelt voort brengen vant gelt tot Amsterdam | 6 st. |
Noch betaelt aen de huysvrouwe van Louwen aen verglaesel steenkens tot de moers camerGa naar voetnoot2) | f 1-10- 0 |
Dirck Claesz. lootgieter te Amsterdam voor vier rollen loot, wegende 1185 pond, voor | f 99- 4- 0 |
Betaelt tot Amsterdam over coop van een stooff ofte |
cachgel, wegende tien pondert zes ende veertich pont, tot zes gulden 10 st. thondert ℔ comt de vracht daerinne gereeckent ter voorsz. somme van | f 68- 0- |
Ende vant slepen vande voors. stoof | f -10- |
Noch Aert den tinnegieter over coop van 915 ℔ loot, belopende 86 gld. 12 st. 12 penn., daer tegens hem gelevert 630 ℔ out loot tot 7½ gld. 100 ℔ compt 47 gld. 5 st., sulcx dat de somme beloopt als vooren | f 39- 7-12 |
Noch Jan Jacobsz. in den ijzermanGa naar voetnoot1) aen diversch ijserwerck tsijnen huyse gehaelt de somme van | f 27- 5- 3 |
----------Ga naar voetnoot2) | |
_____ | |
Totaal f 1631-13- 4 |
(9) Anderen Uytgeeff van dachgoedenGa naar voetnoot3) ende geleverde materialen tot de timmeragie vant Tuchthuys.
In den eersten den 8sten Aprill XVIC ende elff betaelt Pieter Jacobsz slotemaecker van arbeytsloon ende geleverde slootwercken | f 73- 8- |
Jacob Jansz. timmerman van arbeytsloon ende hout, eerst | f 690-11- 6 |
ende daerna | f 414- 5- |
Cornelis Jansz. smith van arbeytsloon ende ijser eerst | f 443-16-14 |
ende daerna | f 324-12- |
Arien Cornelisz smith van arbeytsloon ende spijckers | f 98-14- |
Pieter Jacobsz. slootmaecker van arbeytsloon ende slootwerck, eerst | f 82- 8- |
en daerna | f 21-3- |
Claes Jansz. leydecker van arbeytsloon ende materialen, eerst | f 67- 6- |
ende daerna | f 57-19- |
Lijsbeth Jans wed. van Gerrit Dircxz. glaesemaecker, voir geleverde glazen | f 71-18- |
Jan Jansz. slootmaecker van materialen | f 55- 0- |
Gregorius de steenhouwer van gelevert hartsteen ende materialen | f 21-15- |
Dirck Claesz. coperslager voir gelevert cooper ende arbeytsloon | f 19- 3- |
_____ | |
Totaal f 4085-19- 4 |
(10) Anderen Uytgeeff van arbeytsloon tot de timmeragie vant huys.
In den eersten betaelt den 19en February Anno 1611 Cornelis Ariaenszoon metselaer | f 43-15- |
Noch betaelt Pieter de Schilder vant schilderen vande bosseGa naar voetnoot1), tasceGa naar voetnoot2) ende het witten vant huys tsamen | f 4-10- |
Aen Henrick den boemmaeckerGa naar voetnoot3) voor 2 bonnen en 4 rollekens, gemaeckt in de kueckenGa naar voetnoot4) vant Tuchthuys, omme lindenGa naar voetnoot5) op te droogen | f 1- 2- |
----------Ga naar voetnoot6) | |
_____ | |
Totaal f 337- 0- 8 |
(11) Anderen Uytgeeff van renten van alzulcke opgenoomen penningen, als hier vooren inden Ontfanck, fol. XLIV verhaelt ende gespecificeert staen.
Inden eersten betaelt Susanne Marcus de somme van achtien gulden vyftien stuvers over een jaer rente, verschenen 12 Maert 1612 | f 18-15- |
----------Ga naar voetnoot1) | |
_____ | |
Totaal f 233-- |
(12) Anderen Uytgeeff vant maecken van de charten ende ommedragen der selver ende vande trommelen, de loterije angaendeGa naar voetnoot2).
Betaelt de bode, die doude chaerte opzochte | VIII st. |
Betaelt Jan Saertszoon, dat hy de charte int huys bracht | II gld. X st. |
Betaelt de bode, dat ze de charte haelde ende uytbrachte de somme van | XII st. |
Betaelt Gysbert Claeszoon schrijnwercker van vier dagen min een schoft werkens tot lijsten vande charten de somme van | III gld. VII st. VIII penn. |
Aen dezelve noch drie dachgelden ende anderhalven schoft | III gld. |
Betaelt de bode, die de charte uytbrochte | IV st. |
Vande chaerte op te plecken vier ellen ende een halff vierendeel ende laeckens daervooren betaelt | I gld. IV st. XII p. |
Noch betaelt voor twee ende drie vierendeel ellen lindelackens, omme chaerten als vooren te plecken | XVI st. VIII p. |
Betaelt aen Fijntgen Fransdr. over coop van zeven ellen douck, daer de chaerten opgeplect zijn, de somme van | II gld. 1 st. IV p. |
Betaelt over 't maecken ende naeyen vande frangie van de voorschreven chaerten | III gld. XVIII st. |
Betaelt op reeckeninge aen Crijn den rouperGa naar voetnoot1) ende Phillips den trommelslager van datze tot diversche reysen de loterije uytgeroepen ende getrommelt hadde de somme van | IV gld. |
Betaelt den drucker voor tdrucken vande charten ende advijzenGa naar voetnoot2) de somme van vierendertich gulden | XXXIV gld. |
Betaelt Phillips den trommelslager op reeckeninge de somme van | II gld. |
Opten 11en Martij Anno XVIC ende twaelff betaelt an den Rouper | IV gld. |
Noch betaelt Phillips den trommelslager | IV gld. |
Betaelt Gabriel trommelslager over twintich reysen trommelen yder reys tot zes stuyvers facit | VI gld. |
Noch betaelt den drager van de chaerte, van dat hy die tot verscheyden reysen gedraegen heeft de somme van | II gld. IV st. |
_____ |
Somme beloopt den uytgeeff van chaerten ende trommelen ter somme van vier ende tzeventich gulden zes stuvers vier penningen | f 74-6-4 |
(13) Anderen Uijtgeeff vant coopen vande prijsen, lepelen ende baetlotenGa naar voetnoot1), mitsgaders vande charten ende andere oncosten ten behouve vande loterije betaelt.
Den 1en Septembris Anno XVIC ende elff betaelt Jan de Vos over de coap van den hoochsten prysGa naar voetnoot2), wezende een zilvere vergulden cop, wegende drientwintich oncen, drie engelzenGa naar voetnoot3) de somme van een hondert drientwintich gulden sestien stuvers blyckende by quitantie | IC XXIII gld. XVI st. |
Den 24en Januarij XVIC ende twaelff betaelt aen Jan Pietersz. Goutsmith overt maecken van zeven ende een halff dozijn lepelen de somme van twee hondert LXXV gulden, als wegende 177 loot ende vier engelse tot 27 st. tloot facit IIC XXXIX gld. IX st. ende acht stuvers van elcx van fatsoenGa naar voetnoot4), facit XXXVI gld., belopende tsamen IIC LXXV gld. IX st., twelcke voldaen es mette vs. IIC LXXV gld., daerinne hij contentement heeft genomen per twee quitantiën, dus hier | IIC LXXV gld. |
Betaelt Aert Jansz. goutsmith over tmaecken van vier dozijn lepelen de somme van een hondert vijfentwintich gulden in minderinge van een hondert negenentnegentich gulden 12 st., als wegende de voorsz. lepelen 47 oncen facit utsupra IC XCIX gld. XII st. Daerop betaelt bij quitantie dvoors. | IC XXV gld. |
Noch Jan Pietersz. betaelt overt maecken van een silvere |
schael, ende dat voor baetloten, van drie hondert gulden, inne geleyt by de Wedue van Henrick van Dorp de somme van tzestich gulden | LX gld. |
Betaelt aen Kunderturff, goutsmith, over tmaecken van IV dozijn lepelen de somme van hondert zes ende veertich gulden XV st. VIII penningen, soe aen realen van achten, uytbrengende tgewichte vande lepelen, met payementGa naar voetnoot1) daer op tot vereffeninge vandien als overt fatsoen, twelcke bedragende was negen gulden twaelff stuvers per declaratie ende quitantie | IC XLVI gld. XV st. VIII penn. |
Betaelt Cornelis Janszoon over baetloten van tzeventich gulden innegeleyt van een custingbrief van vijffhondert twintich gulden, waer voor geconditioneert was, dat hy soude hebben drie lepelen per quitantie de somme van | IX gld. |
Betaelt ande huysvrouwe van Cornelis Claesz. van der Goude over de baetloten van twee hondert vyftich gulden, innegeleyt van een Custingbrieff, daer van hier naer fol. 135 vo. mentie gemaect zal werden de somme van dertich gulden | XXX gld. |
Betaelt Jeroen Maertensz. over de baetloten van twee hondert vierentnegentich gulden negen stuvers, bij hem innegeleyt van een custingbrief, daer van hier nae fol. 140 mentie zal werden gemaect, de somme van zes ende dertich gulden, dus hier | XXXVI gld. |
Betaelt aen Adam Pietersz. over baetloten van tzeventich gulden, bij hem innegeleyt van een custingbrieff fol. 138vo de somme van zes gulden | VI gld. |
Betaelt Pieter Claesz. over baetloten van een hondert acht endertich gulden vier stuvers vier penningen, bij hem innegeleyt van een custingbrieff fol. 142vo de somme van | XII gld. |
Noch wert alhier voor uytgeeff gesteld de somme van tien gld., die tover betaelt zijn aen Cornelis Willemsz. van Wissendael over de coope van een custingbrieff, houdende tot laste van Jan Faverauw, daer van mentie gemaect zal werden hiernaar fol. 138, dwelcke hem strecken zullen in minderinge vande baetloten, die hem coomen, dus hier | X gld. |
Betaelt aen Gillis Tijmansz. van Vliet de somme van tzeventich gulden over baetloten van diversche brieven in de loterije gelegt per quitantie, dus hier | LXX gld. |
Gezonden aen Cornelis Sammesz. twaelf silvere lepelen in betaelinge van baetloten, twelck alhier dient voor | memorie |
Noch wert alhier als uytgeeff gestelt de somme van zevenendertich gulden, die tover betaelt zijn aen Cornelis Heymansz. van Dam in een somme van achtien hondert gulden over een Custingbrieff, gecocht van Cornelis Allertsz., calckbrander, daer van mentie gemaect zal werden hier naer fol. 139, welcke penningen men verdachtGa naar voetnoot1) zal wezen hem te corten aen tsalaris, dathem compt voor dat hy tuchthuys ande brieven geholpen heeft, dus hier | XXXVII gld. |
Noch vyfentwintich gulden aen voornoemden Cornelis van Dam tover betaelt in een somme van hondert vierenvyftich gulden ten behouve van Jan Jacobsz. van Hamburch over een custingbrief hier naer fol. 135 breder geroert, diemen den voornomden Dam mede corten zal als vooren dus hier | XXV gld. |
Noch de somme van zevenentzestich gulden vier stuvers over waren, byden voornomden Van Dam ten huyse van Fijntgen Franzen gehaelt, diemen hem mede corten zal, utsupra | LXVII gld. IV st. |
Noch hem byde zelve Fijntgen Franzen tover betaelt vijf gulden acht stuvers, diemen hem van gelycken verdacht zal wezen te corten, dus hier | V gld. VIII st. |
Den XX Novembris XVIC twaelf gegeven anden voornomden Cornelis van Dam de nombre van vierentwintich silvere lepelen in betalinge van baetloten, twelk hier dient voor | memorie |
Den XXIII July 1612 gegeven anden voornomden Cornelis van Dam de nombre van vierentwintich silvere lepelen in betalinge van baetloten, elcke lepel wegende twee loot, twelck hier dient voor | memorie |
Gesonden anden voornomden Cornelis van Dam opten eersten Septembris Anno voors. de nombre van twaelff silvere lepelen in betaelinge van baetloten, wegende elcx twee loot, twelcke dient voor | memorie |
Somme beloopt den uytgeeff van prijsen, lepelen ende baetloten ter somme van tien hondert acht ende dertich gulden drie stuvers acht penningen | 1038 gld. 3 st. 8 penn. |
(14) Anderen uytgeeff van penningen, die betaelt zyn over rentebrieven, voort Tuchthuys angecocht, welcke aencopinge gedaen es, omdat de luyden een gedeelte vande waerde vande zelve rentebrieven waren inneleggende inde loterije ende es tzelve (by reductie gedaen)Ga naar voetnoot1) uyt crachte vande resolutie vande Magistraet van date den XVIII Meye 1612.
Betaelt aen Jan de Meyer de somme van twee hondert gulden ende veertich gulden over de coope van een losrentebrief, verleeden by Martinus Edelwaert, schoolmeester tot Leyden, beginnende: Wy Harman Corneliszoon Bouman, Schout inden ambachte van Oostgeest, in date den zesten Maart anno XVIC ende tien, innehoudende als reste drie hondert gulden hooftsomme, daermen te rente afgeeft achtien gulden vyftien stuvers sjaers, daer van innegeleyt es in de loterije tzestich gulden, sulcx datter suyverts betaelt es als vooren | IICXL gld. |
Bij affirmatie ende......Ga naar voetnoot2) zijn de brieven hier op gezien ende overgenomen. De brieven zijn ande Rendanten weder gegeven. | |
----------Ga naar voetnoot3) |
Tabellarisch overzicht
van aangekochte rentebrieven voor het stichtingsfonds van het Goudsche tuchthuis. 1610-1613
Betaald aan | Gestort bedrag | Aard van het geldswaardig stuk | Op naam van | Hoofdsom of Nominale waarde | Jaarlijksche rente | Verleden bij | Vervaldatum of inschrijvingsdatum | Gestort in de loterij | Blijft te betalen door de regenten |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Gillis Thymansz. van Vliet | f 160. - | LosrentebriefGa naar voetnoot1) | Pietertgen Crijnen, wed. Cornelis Jansz. bakker te Leiden. | f 200. - | f 12.50 | In het hs. niet nader genoemd. | 12 Mei 1613 | f 40. - | f 160. - |
Willem de Milde | f 150. - | id. | Thomas Jacobsz. bouckdrucker. | f 200. - | f 12.50 | Frans Ariensz. van Leeuwen en Meester Clemens van Baersdorp, schepenen te Leiden. | 26 Jan. 1611 | f 50. - | f 150. - |
Gillis Thymansz. van Vliet | f 575. - | id. | Reyer Dircksz. Backer. | f 700. - | f 43.75 | Andries Jasparsz. van Vesanevelt en Jacob Paets, schepenen te Leiden. | 15 Dec. 1610 | f 125. - + een jaar rente f 4375 | f 575. - |
Gillis Thymansz. van Vliet | f 80. - | id. | Lambert Lambertsz. in Soeterwoude. | f 100 - | f 6.25 | Pieter Meesz. van Rietvelt, schout in den ambachte van Soeterwoude. | 12 Jan. 1612 | f 20. - | f 80. - |
Erven Claes Jansz. huydecooper | f 360. - | id. | Cornelis Cornelisz. Schoenmaecker ter Goude. | f 460. - | f 28.75 | Cornelis Gerritsz. de Lange en Jan Hendriksz. Hartman, schepenen binnen der Goude. | 21 Mei 1612 | f 100. - | f 360. - |
Cornelis Willems Vissendael | f 307.20 | id. | Cornelis Willems Vissendael. | f 384. - | f 24. - | Frans Adriaensz. van Leeuwen en Amelis van Hogeveen, schepenen binnen Leiden. | 7 Juni 1612 | f 76.80 | f 307.20 |
Joachim van den Hove | f 300. - | rentebrief | Joachim van den Hove. | f 400. - | f 25. - | Amelis van Hogeveen en Jacob Paets, schepenen binnen Leiden. | 5 Juni 1612 | f 100. - | f 300. - |
Jan Pietersz. van der Laen | f 507.50 | id. | Jan Pietersz. van der Laen. | f 600. - | f 37.50 | Frans Adriaensz. van Leeuwen en Amelis van Hogeveen, schepenen binnen Leiden. | 28 Juni 1612 | f 100. - (‘den halven impost daerinne gesmolten’) | f 507.50 |
Gillis Thymansz. van Vliet | f 80. - | id. | Cornelis Cornelisz. Reijnen in Stompwijck. | f 100. - | f 6.25 | Nannis Evertsz. schout, Adriaen Jansz. en Leendert Cornelis Huybertsz. schepenen in de banne Stompwijck. | 6 Sept. 1612 | f 20. - | f 100. - |
Symon Gangolf Stam .. timmerman | f 856. - | id. | Symen Gangolf Stam, timmerman. | f 1056. - | f 66. - | Amelis van Hogeveen en Mr. Cornelis Baersdorp, schepenen binnen Leyden. | 20 Juli 1612 | f 200. - | f 856. - |
Mattheus van den Burch | f 120. - | id. | Mattheus van den Burch. | f 150. - | f 9-7-8 | IJsbrant Pietersz. de Bye en Mr. Johan Goes, schepenen binnen Leyden. | 8 Aug. 1612 | f 30. - | f 120. - |
Adriaen Marcelisz....... timmerman | f 87.50 | id. | Adriaen Marcelisz., timmerman. | f 100. - | f 6.25 | Andries Jasparsz. van Vesanevelt en Mr. Jacob van Brouchoven, schepenen binnen Leiden. | 1 Nov. 1612 | f 12.50 | f 87.50 |
Cornelis Lammersz. | f 250. - | id. | Hendrick Gerritsz., kleermaker. | f 300. - | f 18.75 | Frans Adriaensz. van Leeuwen en Amelis van Hogeveen, schepenen binnen Leiden. | 28 Juni 1612 | f 50. - | f 250. - |
Somma beloopt den uytgeeff van angecochte rentebrieven ter somme van vier duysent drie ende tzeventich gulden vier stuyvers. | f 4073,20. |
(15) Andere Uytgeeff van penningen, die betaelt zijn over Custingbrieven, voort Tuchthuys angecocht, welcke aencooppinge gedaen es, om dat de luyden een gedeelte vande waarde vande zelve custingbrieven waren inneleggende inde loterye ende es tzelve insgelijcx gedaen uyt crachte vande resolutien hier voren folio CXXII verhaeltGa naar voetnoot1).
Inden eersten betaelt aen Gillis Thijmansz. van Vliet de somme van drie hondert drientnegentich gulden zes stuvers acht penningen over de coope van een custingbrief, verleden by Janne Wanne, beginnende: Wy, Henrick Egbertszoon vande Hall ende IJsbrant Pietersz. de Bye, schepenen binnen Leyden, gedateerd den XVIIen Marty Anno XVIC ende vier, innehoudende elfhondert gulden hooftsommes, daer Meye XVIC ende elff op betaelt was vierhondert twintigh gulden, zulcx datter nochte ontfangen stond zes hondert tachtich gulden, te betaelen Meye XVIC ende twaelf tzestich gulden ende noch tien jaren alle Meye daer an volgende gelycke tzestich gulden ende het elfde ende leste jaer nog twintich gulden. Daer van innegeleyt es inde loterye acht ende tnegentich gulden zes stuyvers acht penningen, sulcx datter zuyver betaelt es als voren | IIICXCIII gld. VI st. VIII penn. |
----------Ga naar voetnoot2) |
Betaald aan | Gestort bedrag | Aard van het geldswaardig stuk | Op naam van | Verleden bij | Vervaldatum of inschrijvingsdatum | Hoofdsom of Nominale waarde | Afbetaald bedrag in mindering | Restant van de schuld | Termijnen van aflossing | Gestort in de loterij | Blijft te betalen door de regenten |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Gillis Thymans van Vliet | f 124-8-8 | Kustingbrief | Janne Wanne | Hendrick Egbertse van de Hall en Willem Gerritse van der Aert, schepenen te Leiden. | 12 Jan. 1609 | f 280. - | f 108. - | f 172. - | Gedurende 5 jaren | f 31-2-2 | f 124-8-8 |
Harman v.d. Bel | 440-15-8 | id. | Jacob Jansz. de Haes | Jaspar van Banchem en Amelis van Hogeveen, schepenen te Leiden. | 27 Nov. 1609 | f 925. - | f 300. - | f 625. - | f 100. - per jaar | f 122-2-8 | f 440-15-8 |
Isaack Fransz. van der Berch | f 384-12- | id. | Henrick Willemsz. Wijncooper | Jaspar van Banchem en Mr. Clements van Baersdorp, schepenen te Leiden. | 23 Nov. 1611 | f 710. - | - | - | In 4 jaartermijnen van 1617-'20 | f 75. - | f 384-12- |
Paulus Falon backer | f 722,45 | id. | Cornelis Claes Swartverwer | Willem Cornelisz. Tybault en Jacob Paets, schepenen te Leiden. | 15 Dec. 1611 | f 1500. - | f 200. - | f 1300. - | In jaartermijnen van f 100. - | f 150. - | f 722,45 |
Willem de Milde | f 264. - | id. | Henrick Egbertsz. backer | Alsvoren. | 28 Dec. 1611 | f 515-12-8 | - | - | In 6 jaartermijnen van 1612-'17 | f 75.65 | f 264. - |
Willem de Milde | f 152. - | id. | Pieter Meessen, lijndraaijer te Noortwijck | Jan Ban Cornelisz., schout, Jan Pietersz. Wel en Cornelis Fransz., schepenen van Noordwijk. | 9 Febr. 1612 | f 272. -. - | - | - | In 9 jaartermijnen van f 30. - | f 50-18-12 | f 152. - |
Jan Jacobsz. Metselaer | f 129,60 | id. | Cornelis Pietersz. besemmaecker | Andries Jasparsz. van Vesanevelt en Mr. Cornelis Baersdorp, schepenen te Leiden. | 26 Maart 1612 | f 350. - | - | - | In 5 jaartermijnen van 1623-'27 | f 25. - | f 129,60 |
Betaald aan | Gestort bedrag | Aard van het geldswaardig stuk | Op naam van | Verleden bij | Vervaldatum of inschrijvingsdatum | Hoofdsom of Nominale waarde | Afbetaald bedrag in mindering | Restant van de schuld | Termijnen van aflossing | Gestort in de loterij | Blijft te betalen door de regenten |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Cornelis Claesz. fusteyndrapenierGa naar voetnoot1) | f 1612,35 | Kustingbrief | Claes Jansz. Bors timmerman te Leiden | Frans Adriaensz. van Leeuwen en Amelis van Hogeveen te Leiden. | Juli 1612 | f 3280. - | f 200. - | f 3080. - | In 12 jaartermijnen van 1613-'24 | f 250. - | f 1612,35 |
Mees Allertsz., timmerman te Leiden | f 623,15 | id. | Isaac Mathon, fusteynwercker | Alsvoren. | 9 Mei 1612 | f 1130. - | - | - | id. | f 158. - | f 623,15 |
Anthonis Heerman | f 244,30 | id. | Phillips de Witte te Leiden | Alsvoren. | 2 Mei 1612 | f 350. - | - | - | In 4 jaartermijnen 1613-'16 | f 54. - | f 244,30 |
Cornelis Ariensz. Wiel | f 361-16-9 | Scheepskustingbrief | Lourens Gerritsz. te Leiden | Andries Jaspersz. en Mr. Cornelis van Baersdorp te Leiden. | (datum niet vermeld) | f 520. - | - | - | In 6 jaartermijnen van 1612-'17 | f 70. - | f 361-16-9 |
Cornelis Willemsz. Vissendael | f 260,85 | Kustingbrief | Jan Faverauws ‘vaendouckwercker’Ga naar voetnoot2) | Willem Corn. Tybault en Mr. Jan van Broeckhoven, schepenen te Leiden. | 13 Juni 1612 | f 400. - | - | - | In 7 jaartermijnen van 1613-'19 | f 52. - | f 260,85 |
Adam Pietersz. CookermaeckerGa naar voetnoot3) | f 300. - | id. | Erven Jan Jansz. schoolmeester | Willem Corn. Tybault en Frans Adr. van Leeuwen, schepenen te Leiden. | 3 Juni 1612 | f 785. - | f 200. - | f 585. - | In 11 jaartermijnen van 1613-'23 | f 70. - | f 300. - |
Cornelis Allertsz. Calckbrander | f 1763. - | id. | Claes Meesz. timmerman | Jaspar van Banchem en Willem Corn. Tybault, schepenen te Leiden. | 9 Juli 1612 | f 4230. - | f 600. - | f 3630. - | In 16 jaartermijnen van 1613-'28 | f 293. - | f 1763. - |
Jeroen Maertensz. | f 1300. - | id. | Dirck Huygen wonende in de jurisdictie van de Ade | Ewout Jansz. v.d. Griecken, schout in de heerlyckheyt van Alckemade. | 23 Juli 1612 | f 2000. - | - | - | In 7 jaartermijnen van 1613-'19 | f 294,45 | f 1300. - |
Jop Florisz. varckenscoopper | f 150. - | id. | Cornelis Aertsz. van der Mars metselaer | Amelis van Hogeveen en Jacob Paets, schepenen te Leiden. | 18 Aug. 1612 | f 285. - | f 35-12-8 | f 249-7-8 | In 7 jaartermijnen | f 41. - | f 150. - |
Pieter van Castele, .... timmerman | f 813,75 | id. | Jan Falon saydrapierGa naar voetnoot4) | Andries Jasparsz. Vesanevelt en Mr. Jacobus van Broechoven, schepenen te Leiden. | 28 Nov. 1612 | f 1600. - | - | - | In 11 jaartermijnen 1613-'23 | f 203. - | f 813.75 |
Jan de Winter .......... timmerman | f 555. - | id. | Caerl Olijfiers de Jonge saydrapier | IJsbrant Pietersz. de Bye en Mr. Jan v. Goes, schepenen te Leiden. | 22 Aug. 1612 | f 1125. - | f 125. - | f 1000. - | In 10 jaartermijnen | f 150,60 | f 555. - |
Pieter Claesz. van der Graeff cleermaecker mette voochden van sijne weeskinderen | f 978,50 | id. | Adriaen Marcelisz. van Rosendael timmerman | Frans Adriaensz. van Leeuwen en Jacob Paets, schepenen te Leiden. | 25 Mei 1612 | f 1850. - | f 300. - | f 1550. - | In 11 jaartermijnen van 1613-'23 | f 138-4-4 | f 978,50 |
Somma beloopt den uytgeeff van angecochte custingbrieven ter somme van elff duysent vijf hondert drientzeventich gulden achtien stuvers | XIm Vc LXXIII gld. XVIII st. f 11573,90. |
(16) Anderen uytgeeff van penningen, die betaelt zijn over obligatien, voort Tuchthuys angecocht, welcke ancooppinge mede gedaen es om oorzaecke als hier voor folio CXXII van de custingen verhaelt esGa naar voetnoot1).
Inden eersten betaelt aen Harman van der Bel de somme van drie ende tachtich gulden twee stuvers acht penningen over coope van twee obligatien, deene verleden by Maerten Jansz. van Coolen, glaesmaecker, gedateert den XIIIen Septembris XVIC twaelff, innehoudende tachtich gulden te betaelen Meye 1613, daer den zelven van der Bel hem borge heeft voor geconstitueert ende dandere by Jan de Mets laeckenbereyder tot Leyden, gedateert den XXIVen Octobris XVIC ende twaelff, innehoudende XXV gulden te betaelen den XXIIIen Augusti Anno XVIC ende dertien voorschreven, van welcke voorschreven twee respective obligatien (beloopende ter somme van hondert ende vyff gulden), hy innegeleyt heeft inde loterye eenentwintich gld. zeventien stuvers acht penningen, sulcx datter zuyvert betaelt es als voorenGa naar voetnoot2). | LXXXIII gld. II st. VIII penn. |
Betaelt aen Abraham Andriesz. coorncoopper de somme van twee hondert ende sevenenvijftich gulden over coop van een obligatie, verleden by Jan Thomasz. cramer tot Leyden, innehoudende driehondert gulden te betalen Lichtmis XVIC ende dertien, als acte ende transport hebbende van Willem Ariensz. ballemaecker, waarvan Abraham voorschreve innegeleyt heeft inde loterije vyf ende twintich gulden, sulcx datter zuijver betaelt es alsvooren | IIC LVII gld. |
Betaelt aen Jan Pietersz. van der Laan de somme van drie hondert dertien gulden tien stuvers over coop van een obligatie, verleden by Jacques Vereyck, innehoudende drie honderd drie entsestich gulden tien stuvers te betalen VI Februario XVIC ende dertien, waervan Jan voors. innegeleyt heeft inde loterije vyftich gulden, sulcx datter zuijver betaelt es als vooren | IIICXIII gld. X st. |
Somma beloopt den uytgeeff van angecochte obligatiën ter somme van ses hondert drientvyftich gld. XII st. VIII penn. |
(17) Anderen uytgeeff van reyscosten ende verteerde gelagen int accorderen vande custingbrieven gedaen.
Inden eersten es ten versoucke vande VadersGa naar voetnoot1) tot Leyden gereyst den heere bailliu, omme zeecker gelt aldaer te brengen aen oncosten ende wagenvracht | VIII gld. X st. |
Aan wagenvracht ende oncosten int lichten van seecker gelt tot Stolwijck byden bailliu Reynier de Swaen ende Herberts de somme van | XV st. |
Den 4en Juny zijn den bailliu, Herberts ende Buys tot Goudenrack geweest, omme aldaer tot betaelinge van gecochte custingbrieve te lichten een hondert vyftich gulden, betaelt aen vracht ende oncosten de somme van | III gld. |
Deselve tot Leyden gereyst, omme eenige brieven te coopen, verteert by hen inden Hoorn met de luyden daerze met accorderen | XVIII gld. V st.Ga naar voetnoot2) |
Betaelt aen Jan den Baers van wagenvracht vier gulden tien stuvers vant heck te openen tot Hazerswoude ende bier tzamen | V gld. |
Den Xen SeptembrisGa naar voetnoot3) betaelt aen Henrick Kegeling, waert int Harthuys, over verteerde costen byde regenten Cornelis Lammertsz. ende Cornelis van Dam tot diversche reyze verteert de somme van drie ende tzestich gulden XVII st. | LXIII gld. XVII st. |
Deselve van schuythuyr, verteerde costen ende anders van dat Cornelis van Dam ende Cornelis Lammers eens ter Goude gecomen zijn omme mette regenten te spreecken | IV gld. XI st. IV penn. |
-----------Ga naar voetnoot4) |
Somma beloopt den uytgeeff van verteerde costen, wagenvrachten, schuythuyr ende andere reyscosten twee hondert negenentwintich gulden 10 st. 12 penn. | IICXXIX gld. X st. XII penn. |
(18) Anderen uytgeeff van den veertichtsten penningh vande voorschreve brieven, topmaecken der zelver mitsgaders over zeeckere extracten.
Betaelt anden Secretaris tot Leyden over de helfte vanden veertichsten penning van een rentebrief van vyf ende twintich gulden, verleeden by Joachim van Hoorn, mitsgaders vant opmaecken van denzelven brief ende andere oncosten daertoe dienende, ter somme van | 7 gld.-10- |
Aen Jacob Jansz. Verwey, Notaris tot Leyden, over verdient salaris de somme van | 12 gld.-0- |
Voor tschryven van vyftien extracten | 7 gld-10- |
Aen Thomas Evertsz. Puttershouck voort openen vande weeskistGa naar voetnoot1) in Goudenrack ende verdient salaris | 1 gld.-9- |
_____ | |
Somma beloopt den uytgeeff | 48 gld.-8- |
(19) Anderen Uytgeeff van verscheyden zaecken ende voorgaende capittelen nyet begreepen.
Inden eersten betaelt aen Leendert de bouckbinder over coope van een schryfbouck | 1 gld.-4- |
Aan denselven Leendert voor een registerbouck omme kennip aen te teeckenen | -4- |
Noch denselven betaelt voor vier cathechismussen ende vier ABC boucxkens | -9- |
Voor een schryflae en goutgewicht | 2 gld.-17- |
Voor het openen vant secreet | 5 gld.-10- |
Voor en bouck pampier | -6- |
Noch betaelt aen drie slickrapers, byde vaders ontbooden tot openinge vande zijll | -12- |
Noch den 2 Sept. betaelt ande beuckers aen overloon | 2 gld.-0- |
Betaelt aen Sanne JoppenGa naar voetnoot1) over quade schulden vant beucken op heur maents gagie haer an getelt | 6 gld.-14- |
Noch betaelt ande wedue van Pieter den Apothecaris over geleverde medicamenten aenthuys de somme van zeven gulden zes stuvers twaelf penn. | 7 gld.-6-12 |
Betaelt aen Neel Roocken van dat haer soon achtien dagen gespoelt hadde | 1 gld.-16- |
Betaelt aen Mees vant snoyen vande wingert | -15- |
Betaelt een out man van dat hyde tuchtelingen eenige weecken......Ga naar voetnoot2) | 1 gld.-8- |
Betaelt aen briefloon | 2 gld.-0- |
Betaelt voor een doos, omme de gecochte brievenGa naar voetnoot3) inne te liggen | -12- |
Betaelt voort schrijven vande brieven | 1 gld.-19- |
Betaelt aen Leendert de bouckbinder over drie schrijfboucken | 3 gld.-19- |
_____ | |
Somme beloopt den uytgeef 47 gld.-16-4. |
(20) Anderen uytgeeff van fatsoen van Reeckeninge.
Betaelt voort schryven van twee deser reeckeningen deen voor de Stadt ende dander voorde Rendanten, elcx groot hondert zes ende vyftich bladeren, facit tsamen drie hondert |
twaelf bladeren, voor elcke bladt eene stuver acht penningen, facit drie ende twintich gulden acht stuvers | 23 gld.-8 st.- |
Noch betaelt aen pampier de somme | 2 gld.- |
Vant binden ende de caberturye (?) | 2 gld.- |
_____ | |
Somma beloopt den uytgeeff | 27 gld.-8-8 |
Somma der geheele rekening XXVIIImICII gld. XVI st. III penn., acht ende twintich duysent hondert en twee gulden sestien stuvers drie penningenGa naar voetnoot1). |
Vereffent ende geliquideert compt dat den uytgeeff meer bedraecht als den ontfangh twee duysent achthondert zeven ende tachtich gulden zes stuyvers dertyen penningen.
Aldus gedaen ende eyntelicken gesloten opten XX Novembris Anno XVIC dertyen. Ende des toirconde desen byde Gecommitteerde deser reeckeninge onderteyckent
Ghysbert Aelbertz. | Pieter Cincq |
Cornelis Cornelissen de Lange | Harmen -Ga naar voetnoot2) |
Pieter Trist | G. Peere |
mij present Joh. de Jager | |
20-11-1613 |
Tslot van dese Reeckeninge is voldaen bij ordonnantie, gepasseert opde vaders ende regenten vant Tuchthuyse de anno XVIC dertyen, staende geregistreert int ordonnantiebouck vande TresoriersGa naar voetnoot3) opte date van twee Decembris Anno XVIC dertyen folio 238.
Extract uytet vroetschapsbouck der stede van der Goude.
Vroetschap gehouden op Manendach den XXVen Novembris 1613.
Up huyden es vande reeckeninge vande eerste vaders ende regenten vant Tuchthuys, naemtelicken over de jaren XVIC elf ende twaelf, rapport gedaen ende volgens dien ommegevraecht of de vroetschap nyet en verstaet, dat de rentebrieven, custingbrieven ende obligatiën, byde Tuchtvaders gecocht, (daer van eenige partijen inde loterye geleyt zijn), inde voorsz. reeckeninge gespecificeert, byt Tuchthuys zullen worden angenomen. Ende de penningen, byde tuchtvaders op interest gelicht, daer tegens tot laste vant zelve huys genomen, mits dat de stadt daer vooren caverenGa naar voetnoot1) zal ende dat de luyden vander stede wegen byde Magistraet ofte burgermeesteren daer van behoorlick bescheidt zal worden gegeven, bezonderlick dat de penningen vande voors. rentebrieven, custingbrieven ende obligatien nergens anders toe en zullen worden geëmploieert als tot aflossinge vande voorschreve interesten, daer thuys mede beswaert es, of datmen oock dvoors. custingen, renten ende obligatiën zal moogen vercooppen of in betaelinge geven, omme thuys vande interesten te ontlasten.
Twelcke in deliberatie geleyt es, tselve voorslach goet gevonden ende gearresteert dan datmen voor alsnoch geen rentebrieven en zal vercooppen ofte in betaelinge geven, mer die aent huys behouden, ten minsten tot datmen ziet hoe verre men tot aflossinge met de custingbrieven ende obligatiën comen mach ende wat dat de incompst vande loterye zal connen innebrengen. Actum uts.
Wy Andries Lourensz. Swaenswijck, Jan Dircxz. de Lange, Mr. Lambert Coppert, Jan Jacobsz. IJzerman ende Cornelis Ariensz., Vaders ende Regenten vant Tuchthuys der stede vander Goude over den jare XVIC ende veertien, bekennen mits desen op huyden den XXVIIIen January Anno voorschreven ontfangen te hebben uyt handen van Dirck Corne-
lisz. Schaep, bailliu der stede vander Goude, Aelbert Adriaensz. Minne, schepen, Mr. Adriaen Cool, out schepen ende Henrick Harmansz. Herberts zaliger syn huysvrouwen vader, Vaders ende Regenten vant Tuchthuys voorschreven van den jaren 1611 ende twaelff de nombre van
14 Rentebrieven, innehoudende de somme van vyfduysent gulden ende vyftich gulden hooftsomme.
Noch 20 Custingbrieven, innehoudende twintich duysent zes hondert achtien gulden ende achtien stuvers.
Ende 4 Obligatiën, innehoudende de somme van seven-hondert achtentzestich gulden 10 st., volgens hare gedaene reeckeninge ande magistraten der stede vander Goude voorschreven.
Actum ter camer int Tuchthuys dato voornoemt ende tot kennisse van desen dit by ons onderteekent.
Ende was onderteekent
Andries Lourissoon Swaenswyck.
Jan de Lange.
Lambert Coppert.
Jan Jacobsz. IJzerman.
Cornelis Ariensz. Vereyck.
(Origineel)
(Gemeente-Archief van Gouda, Portefeuille Tuchthuis III, I1, dossier 2. Het voorste perkamenten schutblad draagt het opschrift: Voor de Stadt Tuchthuys Anno 1611 ende 1612. Het register telt 157 beschreven, genummerde bladen (fol. I-CLVII), 1 beschreven ongenummerd blad en 4 onbeschreven ongenummerde bladen).
- voetnoot1)
- Vergelijk over het gemeenschappelijk en verschillend karakter in den aard, de werkwijze en de doelstelling dezer onderscheiden gestichten mijn pas verschenen verhandeling: Gestichtstypen uit den ouden tijd - Centralisatie en decentralisatie in ons vaderlandsch gestichtswezen tijdens de Republiek - Maatschappelijk hulpbetoon en krankzinnigenverpleging, vastgekoppeld aan het gevangeniswezen in de 17de en 18de eeuw. Een veelsoortige staalkaart van vastzetting, bewaring en strafoplegging ingevolge vonnis, op last, aanwijzing en verzoek, N.V. Uitgeversmaatschappij ‘De Tijdstroom’, Lochem, (1942), inz. blz. 5-8, 50-53.
- voetnoot1)
- 42ste deel (1931): ‘De verhouding van stad en platteland inzake de kosten der tuchthuisverpleging ten tijde der Republiek’, waarin speciaal de samenwerking der stedelijke autoriteiten van Gouda en de bezitters der omliggende heerlijkheden ten aanzien van de bestrijding van misdaad, bedelarij, vagebondage enz. en het gezamenlijk gebruik van het Goudsche tuchthuis tot dat doel aan de hand van eenige documenten werd behandeld.
- voetnoot2)
- Dit octrooi is afgedrukt in vorengenoemde ‘Bijdragen’ enz., blz. 58.
- voetnoot1)
- Een zoo veel mogelijk volledige lijst van deze strafgestichten met de jaartallen der stichting daarbij kan men vinden in hfst. II van mijn boek: In en om de gevangenis van vroeger dagen in Nederland en Nederlandsch-Indië (1936): Waar stonden ten tijde der Republiek onze gevangenissen? blz. 10-17.
- voetnoot1)
- Het eerste dateerde van vóór 1391, vgl. Hist. Ep. Ultr. blz. 305; Tegenw. Staat, dl. V, 203; Van Mieris, dl. IV, 98. Het tweede werd gesticht vóór 1485; vgl. Hist. Ep. Ultr. blz. 304, Tegenw. St. dl. V, 204.
- voetnoot2)
- Regenten vanwege het gasthuis waren toen Mr. Lambert Sloos, Gysbert 't Hart, Cornelis Gerritsz. de Lange en Gysbert in Antwerpen; die van het Oudemannenhuis Mr. Cornelis Hendriksz., burgemeesters Gysbert Aelbertsz. en Hendrik Jansz. van Woerden, waarvan men ook enkele namen in de hier volgende tuchthuisrekening tegenkomt. Vgl. J. Walvis, Beschrijving der stad Gouda (1757), met een plattegrond, waarop ook het tuchthuis is afgebeeld.
- voetnoot3)
- ‘De loterijen in de Republiek der Vereenigde Nederlanden, gedurende het laatste vierde deel der XVIe eeuw geoctroijeerd en ondernomen, hadden bijna zonder uitzondering een liefdadig karakter. Geen wonder dus dat zij door de landsoverheden zeer werden begunstigd, die, naar mate het volk de grootste opofferingen zich getroostte, om de vrijheid, ook die van godsdienst, te verkrijgen of te handhaven, te meer van godsdienstigen en daardoor liefdadigen zin doordrongen waren’. Aldus schreef reeds in 1862 Mr. G.A. Fokker in zijn bekende verhandeling over de Geschiedenis der loterijen in de Nederlanden. Dezelfde schrijver was het ook, die er de aandacht op vestigde, dat de gewoonte, om rente-, schuld- of hypotheekbrieven en andere roerende zoowel als onroerende goederen in geheele of gedeeltelijke betaling van loten aan te nemen, reeds lang vóór den aanvang der 17de eeuw bestond (vgl. aldaar blz. 29, 32 e. vlg.). Soms werd echter de conditie gehandhaafd, dat men alleen loten voor contanten kon koopen, bijv. bij de loterij voor het krankzinnigengesticht of dolhuis te Amsterdam in 1591. De Staten van Holland bevorderden verder het houden van zulke loterijen door het geheel of gedeeltelijk kwijtschelden der belasting van den 40sten penning op de overdracht der onroerende goederen en van actiën of schuldbekentenissen, in zulke loterijen ingebracht. Dit was o.m. het geval bij de loterij te Schiedam, in 1603 toegestaan voor het weeshuis aldaar, alsmede voor een godshuis te Haarlem in 1609, voor het gast- en weeshuis te Arnemuiden in 1611 en voor het Oudemannen-, dol- en leprooshuis te Enkhuizen in 1612. De loterijen, die resp. in 1600 en 1616 ten voordeele van het Heilige Sacraments- of Oudemannen-Gasthuis te Amsterdam werden gehouden, brachten zooveel op, dat er inplaats van 24 bedeelden volgens den oorspronkelijiken opzet reeds spoedig 100 en in 1614 reeds 200 verpleegden konden worden opgenomen. Wel een bewijs, dat de loterij als bron van inkomsten en middel tot verkrijging van stichtingskapitaal voor vele onzer oude gast- en godshuizen van groote beteekenis is geweest.
- voetnoot1)
- Zie hierover mijn bijdrage: Een vrouwengevangenis voor honderd jaar terug (Een strafstelsel met ernstige gebreken doch ook niet geheel zonder verdiensten) in: Leven en Werken, jrg. XVI, no. 10, October 1931.
- voetnoot1)
- Vgl. verder over het Antwerpsche tuchthuis en zijn geschiedenis mijn bijdrage in het Antwerpsche Archievenblad van Januari 1931, blz. 5-26: Het Antwerpsche Tuchthuis, een Hollandsche navolging. (Een bijdrage tot de geschiedenis van het Gevangeniswezen te Antwerpen in de 17de eeuw.
- voetnoot1)
- Hugo de Groot, Inleiding, III, 14 § 25.
- voetnoot1)
- In de beteekenis van hypotheek of verbintenis om te betalen op onderpand is het woord kusting onder het volk nog wel gangbaar, althans niet geheel onbekend, evenmin als het synonieme schepenkennis.
- voetnoot1)
- Om die reden sprak men aanvankelijk ook van ‘Vrouwentuchthuis’. (‘Camerbouck’ 1 Juli 1610, Gemeente-archief Gouda), doch spoedig werd het begrip tuchthuis ook hier een strafgevangenis voor beide seksen.
- voetnoot2)
- Hier te verstaan als binnenvader of cipier. De vertegenwoordiger der plaatselijke politie werd dus in den persoon van Claes Cornelisz tevens dienaar der justitie.
- voetnoot3)
- Regenten of voogden.
- voetnoot1)
- De dienst, die tegenwoordig in Openbare Werken en Bouwpolitie wordt samengevat.
- voetnoot1)
- ‘Int Tuchthuys’ doorgehaald in het handschrift, daarvoor leze men de aanteekening in margine: ‘tot Claes den dienaer, aleer tuchthuys gefondeert was’.
- voetnoot2)
- In het handschrift niet ingevuld.
- voetnoot3)
- Doorgehaald als onder 1) om dezelfde reden.
- voetnoot4)
- Daarna volgt met hetzelfde doel en in den vorm alsvoren nog een lijst van namen der vervolgens opgenomen tuchtelingen, met opgave van naam, datum en jaar van opname en ontslag, detentie- of plaatsingsreden en de financieele bijdrage van ouders, verwanten of voogden voor hun plaatsing, indien deze althans gevorderd kon worden. Deze opgaven heb ik nu verder summier samengevat in een tabel ter besparing van de ruimte en als strekkende, om op deze wijze het overzicht er van te vergemakkelijken. Zij kan tevens dienen als proeve van een gerechtelijke statistiek uit de 17de eeuw, waarvoor de gegevens nog moeten worden bijeengebracht uit allerlei archieven en die elders vervolgd zal worden met soortgelijke tabellarische overzichten betreffende andere voormalige Nederlandsche tucht-, spin- en werkhuizen. Vgl. wat wln. prof. mr. W.A. Bonger daarover schreef in een zijner laatste artikelen: Over crimineele statistiek (A. Historisch gedeelte), opgenomen in het Tijdschrift voor Strafrecht, deel XLVIII (afl. 4), 1938, blz. 418 vlg. (Een bijdrage tot haar geschiedenis en theorie).
- eind1)
- Wanneer in deze kolom geen ontslagdatum met jaar is ingevuld, beteekent zulks, dat de betrokkene nog gevangen zat, toen de rekening van het nieuwe ingerichte tuchthuis te Gouda door zijn regenten werd overgelegd en verantwoord ten overstaan van een commissie uit den magistraat aldaar, dat was dus 20 Nov. 1613. Soms was in plaats van dezen ontslagdatum ook genoteerd: ‘daerinne gebleven den tijt van deze reeckeninghe’, of: ‘alwaer (d.w.z. in het tuchthuis) hij noch is’, hetgeen dus hetzelfde beteekent.
- eind4)
- De oorzaak of reden tot de plaatsing in het tucht- of spinhuis was ook hier aanvankelijk meest gelegen in slecht levensgedrag, ontucht, dronkenschap enz. bij vrouwen zoowel als bij mannen, later vooral wegens misdrijven en misdaden, ook thans geboet met gevangenisstraf. Slechts in enkele gevallen werd de strafreden apart vermeld of wel aangegeven op wiens (wier) last of verzoek de plaatsing geschiedde.
- eind2)
- Het hs. geeft hierbij op: ‘altemet uyt geweest ende wederom innegenomen’
- eind7)
- f 20. - ontvangen ‘overmits zijn vader sober van middelen is’.
- eind8)
- Het restant ad f 200. - zou teruggestort worden door de regenten, ‘zoe wanneer Tonis voorschreven getuchticht zoude wezen ofte anders uyt het huys zoude gaen’. Ook konden de regenten dit bedrag dan voor het tuchthuis leenen tegen den penning 16, dus 6¼%. Maar begaf zich de delinquent na zijn ontslag wederom ‘tot quaet leven’ en werd hij dus opnieuw in het tuchthuis gebracht, ‘gelyck in zulcken gevalle thuys tallen tijden hem gehouden es aen te nemen’, dan zou de jaarlijksche rente weer vervallen. Of was in dat geval het restant van f 200. - door de regenten al teruggegeven, dan moesten de ‘vrunden’ of verwanten voor de verpleging van Tonis Goossensz. f 12.50 bij wijze van interest betalen of wel 6¼% van f 200. - ‘nae proportie van den tyt te betaelen’. Bovendien zouden zij voor de kleeding van den gedetineerde moeten zorgen.
- eind9)
- Het plaatsingscontract vermeldt verder: Kwam zij te overlijden, dan zou het tuchthuis uit haar gereedste goederen f 100. - toekomen, ‘indiense yet achterliet. Ende oft geviel, dat dvoornomde Marritgen haer cost quaem te coopen in eenich godtshuys, dat se dan geven zoude inplaets vande voorschreve hondert gulden vijftich gulden, zoe wanneer zij daer in zal gaen’.
- eind5)
- Deze was dus als meer andere tuchtelingen in het gesticht te werk gesteld in de weverij bij de spoelders. In zulk een geval was het tuchthuis tevens werkinrichting.
- eind10)
- De condities luidden in dit geval: ruim f 70. - ‘toecomende Aelbert Gerritsz., leggende inde weescamer dezer stede ende noch zeeckere actie, hem competerende van wegen zeeckere reyse, gedaen in Brabant in dienst van de Coninck van Morocce, omme dvoorseyde Aelbert Gerritsz. van daer uyt te cleden, bult (= bed) ende toebehooren te coopen ende de reste te employeren tot zijn alimentatie’. Wegens zijn betrekkelijk kort verblijf in het tuchthuis en omdat hij aldaar ijverig gewerkt had in dienst van het huis, werd het overeengekomen bedrag ten slotte verminderd tot f 45. -.
- eind11)
- Plaatsingen ingevolge vonnis van de vierschaar geschiedden natuurlijk zonder vergoeding. In dit geval luidde de clausule ter verantwoording in de rekening: ‘Nyet ontfangen, alzoe hy by Schepenen daer inne was gecondemneert ende mit zyn handen zyn cost most winnen’.
- eind6)
- Het hs. geeft het aldus aan: ‘opgenomen voor een spoelder overmits hy desolaet was loopende’.
- eind3)
- Het hs. vermeldt hierbij ter verklaring: ‘weder thuys gehaelt vermits zy zieck was ende is by Janneken Michiels, huysvrouwe van Samuel Michielsz. tot Leyden, als last hebbende van zelven haren man, zoe zy verclaerde; daerinne de Vaders te vreden hebben geweest’, m.a.w. de regenten van het tuchthuis hadden er in toegestemd, dat deze verpleegde in verband met haar ziekte overging van de gestichts- naar de gezinsverpleging, een ontslagreden, die ook thans nog dikwijls geldende is.
- eind12)
- Voor deze volgende tuchtelingen werden geen ontslagdata opgegeven, waaruit kon worden afgeleid, dat zij bij het afleggen der rekening op 20 Nov. 1613 nog allen in het tuchthuis waren gedetineerd.
- eind13)
- Deze plaatsing moet dus worden gezien in het licht van opname op eigen verzoek ter bekoming van huisvesting en onderhoud. Als het nog bruikbare werkkrachten bleken, waren de regenten van tucht-, spin- en werkhuizen er in den regel wel voor te vinden, om een dergelijke plaatsing te bevorderen; ook in het onderhavige geval, gelijk het hs. verder vermeldt: .... ‘die de vaders oock hebben ingenoomen overmits men hem int spoelen wel van doen hadde’.
- eind14)
- Als reden werd hier nog verder in het hs. vermeld: .... ‘overmits hy zyn huysvrouwe was smytende ende hem droncken dronck, zoe dat hyer van nyet en is ontfangen’.
- voetnoot1)
- In verband met de omstandigheid, dat ook de tucht- en spinhuizen destijds behoorden tot de gast- of godshuizen, dus werden beschouwd als gestichten van weldadigheid, waaraan erfenissen, legaten en donaties konden worden vermaakt en toebedeeld, is dit onderdeel van ontvangsten in de rekening van het Goudsche tuchthuis zeer goed te verklaren. Ook aan andere tucht- en spinhuizen in den lande werden in de 17de eeuw zulke geschenken in geld vereerd, soms ook in goederen of in natura. En evenals de weesen armhuizen in het gesticht zelf of in de herbergen, doelen enz. ter plaatse hun armen- en weezenpotten of bussen hadden, werd ook in het tuchthuis van Gouda evenals in de tuchthuizen van Utrecht, Haarlem enz. zulk een bus geplaatst voor giften van bezoekers.
- voetnoot2)
- Hennepbeukers.
- voetnoot3)
- Zie hiervoor op blz. 300.
- voetnoot1)
- Hennep. De bewerking daarvan werd in de oudste tuchthuizen, die van Amsterdam, Leiden en Utrecht, tot een der eerste werkobjecten van de gedetineerden gemaakt, totdat ze omstreeks het midden der 17de eeuw als; zoodanig in verval geraakte.
- voetnoot2)
- De volgende posten heb ik weer tabellarisch samengevat uit de gegevens van het hs., eveneens ter besparing van de ruimte.
- voetnoot3)
- Het hs. vermeldt daaromtrent ter onderscheiding van winteren zomerloon: ‘wesende twinterloon van Allerheiligen tot Vrouwenlichtmis toe’. Tevens sedert Nov. 1611 als binnenvader werkzaam.
- voetnoot1)
- Hier zal wel gelezen moeten worden 28 of 29 Juni.
- voetnoot1)
- Voogdessen of regentessen.
- voetnoot2)
- Voor dit gesticht werd blijkbaar in het tuchthuis gewerkt.
- voetnoot3)
- Deze posten weer tabellarisch samengevat uit de gegevens van de rekening.
- voetnoot4)
- Het hs. voegt hieraan toe: ‘van een hondert stucken int huys gespoelt negen stuvers per stuck’, dus nadat de stukken geweven waren.
- voetnoot5)
- Het hs. heeft: ‘van 121 stucken int huys gewrocht’, d.w.z. geweven.
- voetnoot6)
- D.w.z. ‘voor het spoelen vande voorss. stucken’.
- voetnoot1)
- Het schoenmaken in het tuchthuis werd aanbesteed zoowel door particulieren als door schoenherstellers.
- voetnoot2)
- De volgende posten zijn weer tabellarisch samengevat uit de rekening.
- voetnoot3)
- 1 blank, 6 duiten, 3¾ cent.
- voetnoot1)
- Voogdessen of regentessen van het aalmoezeniershuis, die in de 17de eeuw dikwijls ‘buitenmoeders’ heetten in tegenstelling met de binnenmoeder of ‘tuchtmeesteresse’, meestal de echtgenoote van den binnenvader.
- voetnoot2)
- Hier wordt natuurlijk bedoeld de binnenmoeder van het aalmoezeniershuis, waarvoor het tuchthuis spon en weefde en die het spinloon berekende.
- voetnoot3)
- Dan volgen op dezelfde wijze nog 62 dergelijke meest kleine posten, waarvan alleen de laatste der reeks hier is opgenomen.
- voetnoot4)
- Hier worden de voogdessen of regentessen van het tuchthuis blijkbaar bedoeld.
- voetnoot5)
- Daarvan kon bij 't opmaken van de rekening nog slechts een bedrag van 34 gld. en 1 st. verantwoord worden. De huizen no. 1 en 2, gekocht van den baljuw Dirck Cornelisz. Schaep, werden ieder verhuurd voor 36 gld.; no. 3 en 4 voor f 42. - per jaar.
- voetnoot1)
- Pand- of hypotheekbrief. Hiervoor op bladzijde 297/98 werd reeds een nadere verklaring van het eigenlijke karakter der vroegere kustingbrieven gegeven in de Inleiding.
- voetnoot2)
- De volgende in formuleering vrijwel geheel met elkaar overeenkomende posten heb ik weer, wat de hoofdzaken betreft, samengevat in het volgende.
- voetnoot1)
- Het hs. vermeldt hierbij nog, dat deze som werd vermeerderd met f 300. - ‘ende aengetelt Dirck Gerritsz. hopcoper als rentmeester vant Tuchthuys in 1613 ende is hier van gemaeckt met kennisse vanden Magistraet dezer stede ene Rentebrieff van f 3300. -, daermen jaerlicx te rente afgeeft honderd en vyftich gulden ten behoeve van Lambert de bode; komt alleenlick bij de Rendanten ontfangen de somme van f 3000. -’.
- voetnoot1)
- Geslacht in het tuchthuis voor de eigen menage der tuchtelingen.
- voetnoot2)
- Kozijnen.
- voetnoot1)
- Hij werd als binnenvader in Nov. 1611 opgevolgd door Petrus of Pieter Andriesz. en Sanne Joppen als binnenmoeder.
- voetnoot2)
- De tweede in de lijst op blz. 302 hiervoor genoemde tuchtelingen, die blijkbaar als gravida werd opgenomen en ten slotte in het gasthuis is gestorven.
- voetnoot3)
- Doordat men hem zijn ontslag had gegeven.
- voetnoot4)
- Na een provisioneelen of voorloopigen binnenvader, tuchtmeester of cipier had dus ook het Goudsche tuchthuis voor de huishoudelijke zorg zijn binnenmoeder gekregen, die hier als directrice het bewind voerde. Hetzelfde ziet men enkele jaren daarna ook in het Utrechtsche tuchthuis plaats grijpen.
- voetnoot1)
- Dit onderdeel der rekening loopt vanaf 24 Juni 1611 tot Januari 1613 en de volgende posten met de bijgevoegde en dus aan de rekening ontleende prijzen worden er in genoemd: turf (voor zes schuiten turf f 22.10); ossen en varkens voor vleesch (resp. 10 tot 15 gld. en 9 tot 13 gld. per stuk); vet en spek (reuzel per pond 3 st. 4 penningen; spek 2 st. 10 penn. tot 3 st. 4 penn. per ℔); kruiden en zouten van 't vleesch (16 st. per buik koevleesch of halve zijde varkensvleesch); erwten (per zak, per mud of per lopen berekend op 12-14 penn. per L.);
zeep (een vat ‘winter sepe’ 5 gld. 15 st.);
stokvisch (‘50 ponden stockfisch’ 4 gld. 2 st.);
gewone visch en haring (een ‘cabbeljau’ voor f 1. -, een lengvisch f 0.50; warmoes en peen (twee korven wortelen en uien f 2.10); haringen per tal 18 st.); kaarsen (meestal werd ongel of reuzel aangekocht voor de fabrikatie, per ℔ kaarsen 9 st.); ‘rintvleys inde halle byde moeders gecocht’; een ‘buik koefleys’ 28 gld.; boter (een ‘kijntje’ = ¼ vat ‘roode butter’ f 2. 18 st.);
kaas (per ℔ 1½ tot 2½ st.);
brood (voor ‘een lopen koorn en een ton solt’ f 8. -, voor een lopen koorn tot gort f 2. -);
azijn (per vat 12st.);
1 last rogge voor 120 gld.
- voetnoot1)
- Kanefas is een soort katoenen stof of wel ruw lijnwaad, tot voering en bekleeding gebruikt, in dit geval voor liggingstukken, beddegoed of tijk.
- voetnoot2)
- In deze rekening volgen verder nog allerlei posten betreffende aanschaffing van meubilair, kleeding en ligging der tuchtelingen, alle den inventaris der losse goederen, eet- en drinkgereien rakende. Hier volgt er een samenvatting van: ‘Voorts een webbe ongebleyct linne laecken’; ‘wit linnen laecken’; ‘spaensze deecken’, dito ‘omgevoert’; ‘voerlaecken’; ‘root laecken tot deeckens’; ‘4 vrouwe en 2 mans stoelen’ a 11 stuivers; vleeschkuip; ‘een dagelicxe heuck (huik) voor thuys ten behoeve vande meyt’ a 7 gld. 3 st.; vleeschpot; ketels en potten; schuimspanen; ‘copere lepels’, ‘copere doorslach’; kranen; nog eens 24 lepels; 6 kruiken; ‘kogels ende ander yserwerck om den haert; ‘blaesbalck’; 4 stoven; 6 kandelaars; ‘een lepel huysken’ (bewaarplaats voor de lepels); ‘een dozijn houten taillioeren’ (borden); 4 stoelen; 2 wateremmers; aardewerk; zitkussens; ijzeren potten; stoelen, tobben; dweilen; een ‘kaerslae’, ‘houten leeppels’; ‘lantaerns’; 2 spinwielen (3 gld. 5 st.); ‘beddens, deeckens ende laeckens vant Gasthuys by prysatie (= taxatie) angenomen’ (38 gld.); 2 matten stoelen; een mansstoel; ‘vijff zitcussens’; ‘teems’ (melkzifter); ‘groote lantaern’ (3 gld. 3 st.); ‘croowagen’ (kruiwagen, 2 gld. 4 st.); ‘vant maecken van vier halve vaten omme scharbier inne te haelen’; 12 beuckhamers (3 gld. 6 st.); nogmaals 12 voor denzelfden prijs; twee ‘bogelstoelen’ (2 gld. 8 st.); ‘aen de zeilmaker Jacob Ariaensz. voor lendelaecken tot het maecken van bultsacken de somme van 9 gld. 18 st.’ enz. Voor den verderen inhoud van den inventaris, bijv. wat de gereedschappen en werktuigen betreft, vergelijke men het in de Inleiding hiervoor genoemde artikel over het Antwerpsche tuchthuis.
- voetnoot1)
- De volgende posten uit dit deel der rekening zijn nog wel vermeldenswaard en verdienen dus de aandacht van onze lezers: 2 paar kousen en 1 paar schoenen voor een tuchteling, die ontslagen werd 3 gld. 16 st.; ‘Ommeslagens voor de tuchtelingen’ 2 gld. 4 st.; diverse paren schoenen ten behoeve van de tuchtelingen, in totaal 6 personen, 7 gld. 15 st.; een paer schoenen ten behoeve van ‘cleyn Jan’ 19 st.; voor 2 paar schoenen ‘tot overloon gewonnen’ 4 gld. 12 st.; voor schoenmakersgereedschap 12 gld. 1 st. ‘Betaelt aen Dirck inde Leeuw van schoenen, int huys gelevert ende aen reetschap gecort, blyckende byde declaratie 8 gld. 19 st.’. Ook moesten dikwijls goederen van de tuchtelingen uit de Bank van Leening worden gelost: 14 Maart 1612: ‘over tlossen van een paer bocxen ende wambays, by Isaack Maljaertsz. inde Lombaert verzet 3 gld. 14 st.’. 1 Dec. 1612: voort lossen vande clederen van Elias inde lombaert verzeth 9 gld. 14 st. Alzoo Elias es uytgegaen, zyn dese clederen byt huys gebleven onder conditie, dat hy die van zyn eerste huyr (verdiensten) zal lossen, daerom hier pro memorie’. Verder nog ‘zeepbesemen en 3 paer coussen 6 gld. 13 st.’.
- voetnoot2)
- Vrijgezel, ongetrouwde dienstmaagd.
- voetnoot3)
- Huik.
- voetnoot4)
- Jaarsalaris.
- voetnoot1)
- Verder worden in dit deel van de rekening nog genoemd de volgende uitgaafposten: 2 Juni 1612 een weeftouw f 29.18. -, 17 Juli d.v. dito van Symon fusteinwercker f 20-8-; 8 Oct. d.v. dito met ‘cam ende riet’ f 23. -; 8 Dec. d.v. ‘twee effenaers’ 16 st.; Jan Cornelisz tot Leyden een winde en een spoelwiel f 1-9-; van denzelfden nog 6 winden en 6 spoelwielen 9 gld.; ‘voor een wiel om wolle te spinnen tot behouve van de IJselsteinse vrouw f 1. -8 -; voor een weeftouw met kam en riet f 30. -; voor een spoelwiel f 1. - en voor allerhande verschotten ten behoeve der weverij f 20-18-.
- voetnoot2)
- De vergaderkamer der voogdessen of regentessen in het tuchthuis.
- voetnoot1)
- Als voogd of regent van het tuchthuis komt hij in 1613 en '14 reeds voor onder den naam van Jan Jacobsz. IJzerman, die zijn familienaam dus ontleende aan zijn affaire of winkel.
- voetnoot2)
- Van de andere bouwmaterialen met de prijzen daarvan noteerde ik uit de rekening nog de volgende gegevens: het opmeten en de vracht van 6000 steenen a f 3 per duizend; nog eens 8000 steen, 25 slikhouten; ‘acht hoet calcx min een tonne’ 32 gld. 10 st., per ‘hoet’ (van 8 ton of 9,81 H.L.) f 4-2-8; een schip zand 4 gld. 5 st.; nog een schip dito 3 gld. 10 st.; 12000 steenen à f 2-8- per duizend. De kalk voor dit doel kwam meest uit de Leidsche kalkbranderijen, doch ook Cornelis Korssen, ‘kalckbrander tot Alphen’, was leverancier. Verder moesten 198 eiken planken à f 2-2-, waarvan de schipper aan vracht van Amsterdam naar Gouda 15 gld. berekende en voor drinkgeld aan zijn knecht 10 st. extra, worden geleverd.
- voetnoot3)
- Zulke materialen, welke dienen ter afsluiting van het huis in aanbouw, speciaal van het dak, de deuren, vensters, sloten enz.
- voetnoot1)
- De collectebus, op het plein van het tuchthuis opgehangen, om daarin te zamelen de liefdegaven van het publiek, dat aan zijn verwanten in het gesticht een bezoek bracht.
- voetnoot2)
- Tasschen met hetzelfde doel opgehangen?
- voetnoot3)
- Vervaardiger van meubelen en gereedschap.
- voetnoot4)
- Keuken.
- voetnoot5)
- Linnen of waschgoed.
- voetnoot6)
- Vooral uit dit deel der rekening blijkt iets over den stand der arbeidsloonen in de bouwvakken omstreeks dien tijd. Ziehier enkele gegevens, die richtlijnen in deze materie aangeven. Het dagloon voor de opperlui en andere niet geschoolde bouwvakarbeiders was gemiddeld f 0.50, dat van de geschoolde variëerde tusschen f 0.70 en f 1. - per dag, bijv. de metselaar ‘over zevendalven (6½) dach werckens a twintich stuvers daechs VI gld. X st. Diezelfde metselaar verdiende gedurende 5 dagen ‘ende 3 schoften werckens à 18 st. 5 gld. 5 st. 8 penn. In den regel had elke metselaar zijn eigen opperman. Uit een paar andere posten blijkt verder, dat een tweetal metselaars 18 st. per dag verdienden, en de opperman die hen assisteerde, genoot voor ‘zevendalven dach werckens a tien stuvers’ 3 gld. 5 st. Verder wordt er in deze rekening nog gesproken van het ‘slepen van de blocx int tuchthuys’, waarmede bekende strafwerktuigen zijn bedoeld; van ‘teffenen vande vloer’ door Jan Fransz. enz.
- voetnoot1)
- Ook over het boekjaar 1612/13 werd deze interest verantwoord, evenals van de opgenomen kapitalen der andere crediteuren als Heyltgen Jacobs, Geerte ende Grietgen Huysgen enz. Het is natuurlijk onnoodig, om de specificatie daarvan hier in extenso op te nemen.
- voetnoot2)
- Over de loterij als bron van inkomsten of het verkrijgen van de stichtingskosten voor verschillende onzer oude gestichten van weldadigheid alsmede over de techniek van dergelijke particuliere loterijen, welke gehouden werden met steun en sanctie der plaatselijke overheid, diene hier wel even een en ander te worden meegedeeld. Zulks te meer, aangezien de loterij ten behoeve van de oprichting van het Goudsche tuchthuis uit de bronnen het duidelijkst toegelicht wordt. Ook voor de oprichting van het tuchthuis te Dordrecht in 1615 werd zulk een loterij georganiseerd, doch daarvan is verder niets bekend. Dit maakt de desbetreffende stukken in het Goudsche Gemeente-archief des te aantrekkelijker en interessanter. Vandaar, dat ik de posten van dit onderdeel der tuchthuisrekening hier ook in extenso heb laten afdrukken.
De grondslag van de loterij vormden de ingelegde gelden en de prijzen, meest voorwerpen van waarde in edel metaal en waardepapieren; reclamemiddelen waren een soort van groot aanplakbiljet, de ‘chaerte’, vermeldende de prijzen, datum, plaats en doel der loterij, welke rondgedragen werd, terwijl omroepers en trommelslagers bekendheid aan het houden der loterij moesten geven. De aankoop der loten geschiedde ook hier in massa tegen inwisseling van waardepapieren, waarvan bedragen van 50-100 gulden, soms nog meer, werden ingekort op de koerswaarde der stukken, waarmee dan de collectief aangekochte loten werden betaald. In dit geval werd daarvan nog de 40ste penning geheven als plaatselijke belasting, waarvan de Staten van Holland ten behoeve van het Dordtsche tuchthuis drie jaar later voor de onroerende goederen bovendien vrijstelling verleenden: ‘De Staten van Hollant ende Westvryeslandt hebben geconsenteert ende geaccordeert, consenteren ende accorderen by desen, dat de onroerende goederen, die inde loterije van 't werck- ende tuchthuys by yemanden sullen werden ingeleyt, voor deerste reyse ende omme daervan bij de inleggers aenden werck- ende tuchthuyse de overdrachte te doen, vrij sullen weesen vande XLe penning; ordonneren alle gerechten ende secretarissen van steden, dorpen ende plaetsen, hen hier naer te reguleren ende soo wel de transportante als acceptante daer van te laeten ongemoyt. Gedaen inden Hage den XXI Septembris XVIc vijftien’. (Copie in Gemeente-archief Leiden; dossier Tuchthuis, nr. 768). Het Middeleeuwsche karakter der liefdadigheidsloterijen, ook in de 16de en de 17de eeuw ondanks den tegenstand der predikanten voortgezet en georganiseerd ten behoeve van allerlei op te richten gods- en gasthuizen, bleef dus zich zelf gelijk t.w. een wijze van geldleenen of ‘negotiatie’ ‘bij forme van loterije’. Van den inleg kon een gedeelte terugvloeien in den vorm van zg. baatloten of prijzen in gesmede of gedreven kunstvoorwerpen van edel metaal, dat steeds zijn waarde behield. Aangezien we ook in deze rekening geen apart onderdeel tegenkomen van een netto saldo van verkochte loten aan particulieren of aparte corporatiën, noch een standaardprijs der loten per stuk, ligt het voor de hand, dat de geheele vooraad loten collectief is verkocht aan degenen, die hun bezit aan de regenten van het tuchthuis overdroegen in den vorm van rente-, kusting- en schuldbrieven, de gewoonlijke en destijds algemeen gevolgde procedure in de loterij.
- voetnoot1)
- Stadsomroeper.
- voetnoot2)
- Loterijbriefjes of biljetten tot dat doel als bewijzen van inleg.
- voetnoot1)
- Lagere prijzen, volgende op die van waardepapieren en gouden of zilveren kunstvoorwerpen.
- voetnoot2)
- Eerste of hoofdprijs, bestaande uit het duurste en fraaiste kunstvoorwerp.
- voetnoot3)
- Bij het zilvergewicht volgde men destijds deze rekening: een mark = 8 oncen of 16 loot; een once = 20 Engelschen; een Engelsche = 32 azen. En als 't zilver gefineerd was, een mark = 24 caraat; een marck = 12 penningen; een penning = 24 greynen; een caraat = 12 greinen.
- voetnoot4)
- De vormgeving, voor het maken en in den vorm gieten van de kunst- of gebruiksvoorwerpen.
- voetnoot1)
- Toegift in geld voor het maken der lepels.
- voetnoot1)
- Voornemens is, in overweging geeft.
- voetnoot1)
- Doorgehaald in het hs. wat hier tusschen () is vermeld.
- voetnoot2)
- Niet ingevuld in het hs.; er zal een woord moeten volgen, dat overeenkomt in beteekenis met onderzoek of contrôle.
- voetnoot3)
- De volgende posten onder dit speciale hoofd zijn ter besparing van ruimte weer in onderstaande tabel samengevat, waarbij behalve den hoogen rentevoet van uitstaande kapitalen ook zal opvallen, dat de meeste loten niet in contanten betaald doch tegen inruiling van waardepapieren, dus a.h.w. tegen onderpand werden verkregen, waarvan het surplus door de regenten werd bijbetaald.
- voetnoot1)
- Hoewel de beide begrippen losrente- en rentebrief vaak door elkaar werden gebruikt, maakte men soms ook eenig verschil tusschen die beide: het eerste in de beteekenis van obligatie eener aflosbare rente als aparte Nederlandsche schuldvordering met een eigen obligatoir karakter, het tweede in den zin van bewijs van recht op het genot van rente.
- voetnoot1)
- Bedoeld is de vroedschapsresolutie van 18 Mei 1612, ingevolge waarvan de rente- en kustingbrieven in het fonds van het tuchthuis werden opgenomen.
- voetnoot2)
- De volgende posten van dit onderdeel der rekening zijn weer om de bekende reden in een tabel samengevat.
- voetnoot1)
- Bombazijnwever.
- voetnoot2)
- Vervaardiger van vlaggedoek, stof voor wimpels en banieren.
- voetnoot3)
- Vervaardiger van kokers, bijv. naaldenkokers, pijlkokers enz.
- voetnoot4)
- Vervaardiger, wever van licht gekeperde wollen stof voor gordijnen, kardoezen, patroontasschen enz.
- voetnoot1)
- Dus ingevolge de resolutie van den Goudschen magistraat van 18 Mei 1612.
- voetnoot2)
- In margine staat ook hierbij aangeteekend: ‘De obligatiën zijn ande rendanten wedert gelevert’, d.w.z. na gehouden onderzoek of contrôle.
- voetnoot1)
- Regenten of voogden.
- voetnoot2)
- Nog zulk een bijna gelijkluidende post met een declaratie van XIX gld. VI st.
- voetnoot3)
- Hier evenals in de andere posten geen jaartal genoemd; lees: 1612.
- voetnoot4)
- Van de andere posten uit dit deel der rekening volgen hier als de voornaamste nog deze: De vorenstaande gedelegeerden 6 Oct. ‘omme mette vaders af te reeckenen’ f 21-10-; naar Gouderak om f 500. - te lichten f 1.80; naar Stolwijk om f 1000. - te lichten f 2.15; id. om f 1600. - te lichten f 1-1-8; naar Schoonhoven om f 2000. - te lichten f 1.20; aan wagenvracht op Rotterdam ‘omme te vernemen nae een brieff, die het tuchthuys gepresenteert was’, f 1-16-0; te Leiden op 12 Sept. verteerd in den Hoorn door de regenten van het tuchthuis, een notaris en diverse personen, ‘daermede zy luyden accordeeren’ f 70. -.
- voetnoot1)
- De kist of kast, inhoudende de bescheiden en waardepapieren van de weeskinderen ter plaatse.
- voetnoot1)
- De binnenmoeder, blijkens dezen post gehuwd met Pieter Andriesz., den binnenvader van het tuchthuis.
- voetnoot2)
- Deze post is helaas niet verder ingevuld in het hs. Hiermede zijn natuurlijk bedoeld de rente- en kustingbrieven alsmede de obligaties, voor het stichtingsfonds van het tuchthuis aangekocht en voor een deel in de loterij belegd.
- voetnoot3)
- Rente- en kustingbrieven, obligaties e.a. waardepapieren van het tuchthuis.
- voetnoot1)
- Hoe dit tekort gedurende de volgende jaren is ingeloopen of gedekt, is niet bekend, aangezien in het Gemeente-archief van Gouda alleen de eerste en oudste rekening bewaard is gebleven. Het eigenlijke tuchthuisarchief blijkt ook hier voor het grootste deel verloren te zijn gegaan.
- voetnoot2)
- Onleesbaar in het hs.
- voetnoot3)
- Elders financiemeesters genoemd, wier taak tot op zekere hoogte te vergelijken is met die van den huidigen wethouder van financiën.
- voetnoot1)
- Borg blijven, goed zeggen.