Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 61
(1940)– [tijdschrift] Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1]
| |||||||||||||||||||||
De ongedrukte resolutiën der Staten van Holland van 20 april-16 juni 1572 en van 29 october-17 november 1577,
|
a. | dagvaarten sedert 7 December 1571-25 Augustus 1574, |
b. | die sedert 28 Augustus 1577-21 Augustus 1578. |
Het wekt verbazing, dat bij den druk dezer resolutiën, ten tijde van Johan de Wit aangevangenGa naar voetnoot2), niet gezorgd is, dat alle betreffende origineelen ter tafel werden gebracht. Niets was gemakkelijker geweest. Immers, waren deze stukken bij de uitgave in de archieven van Holland niet meer aanwezig, dan zou het zeker geen moeite gekost hebben, deze te voorschijn te brengen uit de archieven der stemhebbende steden. Het was n.l. gebruikelijk, dat de Landsadvocaat aan de magistraten dezer steden een copie van de gehouden besprekingen overlegde, geheel gelijkluidend aan
het exemplaar, hetwelk ter secretarie van Holland werd bewaardGa naar voetnoot1). Dat deze origineelen thans in die archieven niet meer aanwezig zijn of nog slechts ten deele kunnen worden achterhaald, moet aldus worden verklaard, dat de betreffende besturen de origineelen als waardeloos hebben opgeruimd, zoodra de gedrukte resolutiën in hun bezit waren. Vandaar dat in het Rijksarchief naast de gedrukte deelen van 31 Januari 1525 af tot Augustus 1575 de minuten weldra niet meer bestondenGa naar voetnoot2), terwijl die betreffende de eerste jaren daarna nog slechts zeer incompleet behouden zijn geblevenGa naar voetnoot3). Hetzelfde zal ongetwijfeld in de steden zijn geschied met de door de Staten verstrekte copieën, zoodra de magistraten over de gedrukte exemplaren de beschikking kregen. Ook daar is dus het zoeken naar de origineele afschriften in hoofdzaak tot onvruchtbaarheid gedoemd. Wij zullen ons
dus moeten troosten met de gedachte, dat ons van de oorspronkelijke oudste resoluties slechts de zeer feilbare gedrukte deelen ten dienste staan, met de onvolledigheden en de verdere gebreken.
Wat echter betreft de beide bekende en door Dr. Japikse nader aangeduide hiaten, zijn wij zoo gelukkig daarvan een aanvulling te kunnen geven, ontleend aan een handschrift van A(melis) van R(osendael), burgemeester van Gouda, door hem in 1598 blijkbaar overgenomen naar de copie-origineelen, destijds in het Goudsche archief berustende. Zij omvatten de dagvaarten, in Den Haag onder presidium van Bossu gehouden in de dagen, toen de opstand begonnen was, maar de meeste steden te dien opzichte haar houding nog niet hadden bepaald. Eenige belangrijke stukken, die de daar aan de orde zijnde kwesties behandelen, zoomede enkele, die betrekking hebben op het bijeenroepen der vergadering, welke door het initiatief der steden te Dordrecht werd gehouden, zijn hier bijgevoegd, terwijl eenige andere, die daarop mede een aardig licht werpen, maar door de publicaties van Kluit (Hollandsche Staatsregeering) gemeengoed zijn geworden, achterwege konden worden gelaten. De notulen van de Dordtsche Statenzitting, zooals die daarna zijn vervolgd in Rotterdam en Gouda, (door Bakhuizen van den Brink in 1857 uitgegevenGa naar voetnoot1) en later overgenomen in zijn ‘Cartons voor de geschiedenis van den Nederlandschen Vrijheidsoorlog’) komen eveneens in het handschrift van A(melis) van R(osendael) voor, echter met enkele afwijkingen, (correcties?), die een hernieuwde uitgave evenwel niet wettigen. Wij hebben ons dus ten aanzien van de stukken van het jaar 1572 bepaald tot:
a. | de uitgave der notulen, nog onder Spaansch regime gehouden, met de daarbij behoorende bijlagen, |
b. | de stukken betreffende de Dordtsche vergadering en de voorbereiding er van. |
Het tweede hiaat, dat ons bezighield, is indertijd gedeeltelijk aangevuld door Unger in de B. en M. van het Historisch GenootschapGa naar voetnoot2).
Deze publicatie omvatte de Statenresoluties van 18 Septem-
ber-8 October 1577, ontleend aan de aan Rotterdam uitgereikte copie, en verder die van 14 Januari-1 Maart 1578, overgenomen uit de door het Alg. Rijksarchief verworven aanwinst van het jaar 1890Ga naar voetnoot1).
In het handschrift van A.v.R. komen de vermiste resoluties van 18 Sept.-17 Nov. 1577 in doorloopend verband voor. Een vergelijking van dezen tekst met dien van de publicatie Unger (nl. van 18 Sept.-8 Oct. 1577), leert ons, dat zij weliswaar gelijkluidend zijn - een enkel woord of andere zinswending niet in aanmerking genomen -, doch ook, dat bij Unger tal van onderwerpen van bespreking zijn vermeld, die bij A.v.R. niet voorkomen. De laatste heeft blijkbaar deze passages overgeslagen, of omdat ze hem persoonlijk niet interesseerden, of wijl de onderwerpen hem in het algemeen niet belangrijk genoeg voorkwamen. Een leemte, die in zijn resoluties van 1572 eveneens voorkomt, - waarvan echter de onvolledigheid een andere oorzaak had - en die in de latere bij vergelijking met den tekst der Statenuitgave ook herhaaldelijk de aandacht trekt en dus niet tot de gevolgtrekking mag leiden, dat in Ungers h.s. de daar wel voorkomende passages waren geinterpoleerd.
Ons rest dus uit het voornoemde h.s. van Van Rosendael te publiceeren de resoluties van 29 October-17 November 1577, die tusschen de beide deelen van Ungers publicatie nog ontbreken.
Wij meenen daarbij echter verschuldigd te zijn een motiveering van de waarde, door ons aan de authenticiteit van de stukken, zooals die bij Amelis van Rosendael voorkomen, toegekend. Die verantwoording betreft zoowel den persoon als den tekst van het handschrift.
Amelis van Rosendael, geb. te Gouda den 14en September 1557, overleden te 's-Gravenhage 14 Juni 1620, was een zoon van Jan Jacobs van Rosendael, die gedurende de jaren 1569 tot 1578 het ambt van burgemeester van zijn vaderstad bekleedde. Aanvankelijk in Duitschland studeerende, werd hij den 19 Mei 1580 met zijn broer Jacobus aan de Universiteit te Leiden als student in de rechten ingeschreven. Na het beeindigen van zijn studie in 1590 als schepen in den magistraat van Gouda opgenomen, deed hij als zoodanig eenige jaren dienst, in welke functie hij reeds in 1594 zijn
vaderstad in de zitting der Staten van Holland vertegenwoordigde en ook de volgende jaren daar als afgevaardigde verscheen, met zoodanig succes, dat hij in 1601 zelfs in de Staten-Generaal op voordracht van Gouda voor zijn gewest zitting had genomen.
Zijn reputatie als jurist was inmiddels gevestigd en ter vergadering van de Staten van Holland van 20 December 1601 werd hij tot raadsheer in het Hof van Holland benoemd, welke functie hij van 1 Januari 1602 tot 1620 - zijn sterfjaar - bekleeddeGa naar voetnoot1).
Het is dus niet te stout de notities in de ‘Gedenckwaerdige Saicken, in den Staet van de Nederlanden ende bijsonder in Hollant voorgevallen tsedert den jare ons Heeren 1573,’ in 1598 tijdens zijn werkzaamheid in Gouda en later in Den Haag opgeteekend door een man uit dezen kring, met een dergelijken dienststaat en van onbetwistbaar gezag, als betrouwbaar te aanvaarden. Wij mogen daarbij echter niet uit het oog verliezen de reeds gesignaleerde eigenaardigheid, dat de inhoud betrekking heeft op voor den samensteller ‘gedenckwaerdige’ onderwerpen en dit is blijkbaar oorzaak, dat uit de door hem met accuratesse overgenomen Statenresoluties tal van passages zijn weggelatenGa naar voetnoot2). Deze eigenaardigheid treft ons allereerst bij de overneming van de notulen van de Julivergadering 1572 te Dordrecht, waar hij de tweede alinea: ‘Die van Dordrecht hebben versegelt....’, welke
bij Bakhuizen wel voorkomt, weglaat en dan overgaat tot het slotstuk: ‘Aldus gedaen in den voirsz. vergaderinge binnen der stede van Dordrecht....’, terwijl men de voortzetting dier notulen van de zittingen te Rotterdam en Delft eveneens niet bij hem aantreft. Het is echter waarschijnlijk, dat hij bij de copiëering vóór zich heeft gehad een exemplaar der notulen, zooals die aan het einde der Dordtsche zitting terstond aan de steden zijn uitgereikt, daar ook elders in den tekst kleine afwijkingen voorkomen, die vaak juister en vollediger zijn. Het is dus de vraag, of de Haagsche resoluties onder Spaansch bewind geheel onbesnoeid zijn weergegeven. Het trekt bijv. terstond de aandacht, dat, hoewel blijkens den tekst alle zes groote stedenGa naar voetnoot1) haar vertegenwoordigers hadden gezonden, alleen die van Gouda hier werden vermeld. Daar echter het stuk niet het karakter draagt van particuliere notulen, lijkt ons deze verkorting geen aanleiding tot al te grooten argwaan te mogen geven. Een vergelijking van de latere door hem overgenomen resoluties met de origineele van het Statenarchief bewijst, dat de officieele notulen aan zijn arbeid ten grondslag hebben gelegen, zij het dan ook, dat de weggelaten stukken soms vrij omvangrijk zijn.
Het werk van Van Rosendael is dus van waarde, en wel in de eerste plaats om de stukken, waarvan de origineelen zijn verloren gegaan. Immers de Raadsheer van Rosendael zetelde in de onmiddellijke nabijheid der Statenarchieven en het blijkt hem zelfs bekend te zijn geweest, dat in de onder zijn college berustende memorialen van het Hof van Holland de oudste Statennotulen waren opgenomen, waarvan hij zelf een gedeelte, nl. die van 11 Maart 1523, in zijn verzameling had overgenomen. (2e. mem. Sandelijn fol. 275), een stuk, dat in de officieele Statenuitgave, die met het register van Aert van der Goes begint, niet voorkomt.
Herhaaldelijk is dan ook de aandacht van historici reeds op deze aanteekeningen gevallen. Op het einde der 18e eeuw kwam de latere ‘archivarius des Rijks’ Mr. H. van Wijn, die de rustpoos na zijn aftreden als pensionaris van Gouda door ernstige studie, voornamelijk der vaderlandsche geschiedenis, wist te benutten, in het 7e deel der ‘Bijvoegsels en Aanmerkingen op Wagenaar’, door hem in samenwerking met eenige anderen bewerkt (Amst. 1792 blz. 55 noot),
met de mededeeling, hoe ‘A.v.R. (door wien ik liefst zou verstaan Amelius van Rosendael, Raad te Gouda, omtrend 't jaar 1602Ga naar voetnoot1) gestorven)’, ‘een geschreven verzaameling derzelven’ (nl. van Resolutiën der Staten van Holland) had bijeengebracht. Het kan dan ook geen verbazing wekken, dat in de eerste helft der 18e eeuw de aandacht van den bekenden publicist P. van der Schelling op deze verzameling gevallen was. Hij kende de serie toen in den vroegeren vorm als een negendeelige, ongebonden, het deel handvesten nog uit twee volumes bestaande, terwijl uit zijn opgave blijkt, dat enkele andere door hem beschreven deelenGa naar voetnoot2), niet onder de h.s. van het Alg. Rijksarchief worden aangetroffen.
Ook Kluit had blijkens het 1e deel zijner Holl. Staatsregeering tot 1795 (Amst. 1802 blz. 49) mede deze manuscripten, ‘die eersttijds onder den heer professor P. Bondam berustten,’ ingezien, en hij deelt ons mede, dat ze op dat moment ‘eigendom van den oud-griffier Musschenbroek te Utrecht’ waren en op den veilingscatalogus van Bondams boekerij als kwartijnen onder no. 134 voorkwamen. Musschenbroek had destijds in het 1e deel dan ook reeds aangeteekend, dat hij in deze deelen, die hij ‘op de verkoping van wijlen den heer Bondam gekogt had’, de verloren gewaande resolutiën van 1572 en 1577 had aangetroffen. Toen de verzameling Van Musschenbroek in 1826 onder den hamer kwam, werd het manuscript van A. van Rosendael door het Rijk aangekocht en sedert berusten deze deelen op het Algemeen Rijksarchief.
Toen Bakhuizen van den Brink in 1854 in samenwerking met L.Ph.C. van den Bergh en J.K.J. de Jonge het eerste deel van het Overzigt van het Nederlandsch Rijksarchief uitgaf, vestigde hij (blz. 115 en 119) ook de aandacht op de latere lotgevallen van dit handschrift, onder opmerking, dat
daarin ‘onder andere notulen der Staten-Vergadering van Holland, gehouden binnen Gouda van 18 September tot 29 October 1577’ voorkwamen. Hij meende daarbij de aandacht te moeten vestigen ‘op het hoogst onvolledige der gedrukte resolutiën van de Staten van Holland van het jaar 1571-1578 en het wenschelijke, dat men in de archieven der stemhebbende steden een gezette nasporing deed naar de aanteekeningen, door hare Pensionarissen gehouden omtrent dagvaarten, waarvan wij slechts gedeeltelijk of in het geheel geen berigten hebben.’ Aan dien oproep heeft Dr. Japikse blijkens het bovenaangehaald verslag voldaan. Echter mag men zich verbazen, dat het manuscript Van Roosendaal gedurende den tijd van meer dan een eeuw, dat het in het Algemeen Rijksarchief berust, zoo weinig is geraadpleegd. Zelfs Prof. Robert Fruin, die het blijkens zijn Verzamelde Werken gekend heeft, trok daaruit niet de wetenschap, die het bood.
J.C.L.
J.S.
A.
Resolutiën der Staten van Holland met de betrekkelijke stukken, tot aanvulling van het hiaat a. 1571 Dec. 7-1574 Aug. 25.
I. | 1572 Feb. 5. Brief van Alva aan Bossu en de Raden van den Hove van Holland (als voortzetting van de gedachtenwisseling van respect. 1571 Dec. 18 en 1572 Jan. 24), waarbij deze den Stadhouder en het Hof opdraagt met terzijdestelling van alle andere overwegingen maatregelen te treffen tot onverwijlde invoering van den 10en penning en daarbij 's Koning waardigheid onverzwakt te handhaven. |
II. | 1572 Feb. 19. Brief van Bossu aan de steden van Holland, in casu aan Gouda, ingevolge Alva's schrijven onder I aangeduid, te kennen gevende, dat hem is opgedragen zich op de hoogte te stellen van datgene, wat door de steden te dezer zake reeds is verricht en wat verder de oorzaak is van de blijkbare vertraging, waarom hij de Raad van den Hove, mr. Ch. de Smijtere, als commissaris heeft belast ook in |
Gouda daarnaar een onderzoek in te stellen, met last dezen commissaris in alles te gehoorzamen. | |
III. | 1572 Maart 13. Verslag van den Commissaris (De Smijtere) ingevolge zijn commissie van den Hove van Holland en in verband met een gedane aanschrijving van mr. Aelbrecht van der Loo, commies van de Financie, beide van 10 Maart 1572, aangaande het ten uitvoer leggen van zijn opdracht aan den magistraat van Gouda om hen te bevelen binnen 2 dagen de plaatselijke collecteurs van den 10en en 20en penning te benoemen. |
IV. | 1572 April 4. Brief van Bossu aan de steden van Holland, in casu aan Gouda, waarbij hij mededeelt, dat hij wegens de overweldiging van Den Briel en de te vreezen vorderingen van die actie het garnizoen uit Utrecht naar Holland heeft geroepen, waartoe 2000 daalders worden vereischt, hen stadsgewijs opwekkende er in toe te stemmen, dat de ontvanger-generaal mr. Jacob Bol deze som daartoe verstrekt. |
V. | 1572 April 9 of 10. Brief van den magistraat van Gouda aan Bossu, waarin deze, uit vrees van te worden verdacht van gebrek aan ijver in het tegengaan van de voorgevallen oproerige beweging, verslag doet van den aard en den omvang van deze beweging en de maatregelen om deze tegen te gaan, met verzoek den magistraat bij Alva te willen verontschuldigen. |
VI. | 1572 April 11. Antwoord op het vorig schrijven, inhoudende betuiging van spijt over het gebeurde met bevel tot en aanwijzing van eenige te nemen maatregelen. |
VII. | 1572 Mei 5. Brief van Bossu en de Raden van den Hove aan de steden in Holland, in casu aan Gouda, met waarschuwing, dat op den naam van den Prins van Oranje eenige ‘seditieuse’ en ‘oproerige’ brieven circuleeren, met last, aan den inhoud er van geen geloof te schenken en die terstond na ontvangst aan het Hof door te zenden. |
VIII. | Dagvaart der Staten van Holland te 's-Gravenhage, 1572 April 20, 25 en 26; Mei 6 en 13; Juni 10 en 16. |
IX. | 1572 Juni 25. Accoord, waarbij de stad Dordrecht zich bereid verklaart Barthold Entes van Mentheda en zijn garnizoen toe te laten. |
X. | 1572 Juli 1. Geloofsbrief, uitgereikt door den Prins aan Willem Dirks, burgemeester van IJselstein. |
XI. | 1572 Juli 6. Dito aan Pieter de Rijke en Adriaan Manmaker. |
B.
Resolutiën van de Staten van Holland tot aanvulling van het hiaat b (1577 Aug. 28-1578 Aug. 21).
XII. Dagvaart der Staten van Holland. 1577 Oct. 29-Nov. 17.
A.I.
Brieve des hartochs van Alva aen den Gouverneur van Hollant van date den 5en February 1571 stilo curiae. [5 Feb. 1572.]Ga naar voetnoot1)
Don Fernando Alvarez de Toledo Hartoch van Alva etc., Stadhouder, Gouverneur ende Capiteyn generail.
Mons. le conte. Lieve ende welbeminde. Wij hebben ontfangen uwe missive van date den 24en der voirleder maent,Ga naar voetnoot2) ende bij dezelve in t lange verstaen t gundt ghij ons schrijvende zijt op onsse voirgaende van den 18en der voirsch. voirleden maent op t stuck van de executie van den 10en penninck over t lant van Hollant. Op t welcke wij u wel hebben willen beantwoirden bij dese jegenwoirdige, als dat wij tot geenen anderen eynde en tenderen dan tot de reale executie van den voirsch. 10en penninck, gelijck dat betaemt in alle manieren om te bewaren die authoriteyt van Zijne Mat. ende het welvairt van de affairen, wij ons nyet en hebben willen verthoonen alleenlicken op het façon van de executie, u verleent bij uwe instructie, zoe ghij bij uwe voirsch. missive allegeert, mair verstaen, dat ghij behoirt te procederen tot het effect van t geene dairinne consisteert metterdaet bij pecuniele peynen ofte andere veel grootere, nair exigentie van de gebreecken, tot dat men obtineert t effect van de beveelen van Zijne voirsch. Mat. Tot twelck te wijle het van noode zij, wij u in den name van Zijne voirsch. Mat. geautho-
riseert hebben ende authoriseren bij desen, u ordonnerende ende bevelende van wegen derzelver wel expresselicken ende uutdruckelicken u dairtoe te employeren met postpositie van alle andere zaicken, totdat men compt tot de volcomen executie voirsch. ende volgende dyen u informeert van t devoir, wes dairinne gedaen wert, zoo bij de magistraten als de officiers ende oick bij de collecteurs dair toe gecommitteert, mitsgaders die ondersaten vanwegen heure last ende onderdanicheyt respective, om bij alle wegen van bedwanck gefundeert in reden ende justicie heur te doen comen tot behoirlicken eynde. In t welcke cesseert die schrupuleusheyt, bij u geallegeert opte voirsch. instructie. U bovendyen belastende ons te adverteren van dach tot dach van t gene ghij dairinne gedaen ende geëxploicteert zult hebben, mitsgaders van het debvoir ende diligentien, die deshalven gedaen zullen wesen, omme dairnair ons te reguleren ende op t surplus voirsyen te werden zoo behoiren zall tot vordernisse van den dienst van zijne voirsch. Mat. Ende hyerinne en wilt nyet zijn in gebreecke nyet meer.
Mijn heer den Grave, zeer lieve ende beminde vrunden, onsse Heere wil u nemen in zijn behoed. Uut Bruxel den 5en Februarij 1571. Onderteyckent A. Duc Dalve. Ende wat lager d'Overlope. T Opschrift was: Aen mijn heere den Grave van Boussu, Gouverneur ende onsse zeer lieve ende beminde vrunden de President ende Luyden van den Raide des Conincx in Hollant.
A. II.
Brief des voirs. Graefs aen den steden van Hollant. [19 Feb. 1572.Ga naar voetnoot1)
Die Grave van Boussu heere van Berry, Gammeraiges, BlangyGa naar voetnoot2) etc., Stathouder ende Capiteyn Generail, die President ende Raiden des Conincx over Hollant ende Vrieslant. Eerzame, discrete, goede vrunden Alzoo dExcel.ie van den hartoge van Alva bij zijne missive van date den 5en Februarij deser jegenwoordiger maent ons van wegen Con. Mat. wel ernstlicken ende uutdruckelicken beveelt, dat wij
in alder manieren mit alle vlijt ende neersticheyt zouden vorderen den 10en en 20en penningen ende ons voorts behoirlicken informeren, wat dairinne tot noch toe in allen steden ende plaetzen gedaen is, ende bij wyen het gestaen heeft, dat t placcaet ende ordonnantie, dienthalven gemaickt, zijn behoirlicke voortganck nyet gehadt en heeft, ende dat wij voorts diesaengaende zouden procederen, zulcx ende in der vougen die voirsch. missive van zijne Excel. vermelt ende medebrengt, soo hebben wij gecommitteert mr. Charles Smytre, Raidt van desen HoveGa naar voetnoot1), omme binnen der stede van der Goude t bevel van Zijne voirsch. Excel.ie vanwegen Zijne voirsch. Mat. in desen gedaen in alles te volcommen (gelijck wij anderen in anderen plaetzen mede gecommitteert hebben) achtervolgende zeeckere instructie, die wij hem dienthalven medegegeven hebben. Soo lasten ende ordonneren wij u van wegen Zijne voirsch. Mat. wel expresselicken bij desen den voirschr. onssen Gecommitteerden gelooff te geven ende te obedieren in alle t gundt hij u diessaengaende voirhouden ende beveelen zal, zonder des in eeniger manieren te wesen in gebreecke opte peynen, die hij last heeft te imponeren, ende voorts op alle indignatie van Zijne Mat. Eerzame, discrete, goede vrunden, onsse Heere God zij met u. Geschreven in den Haige den 19en February 1571 stilo curie Hollandie.
A. III.
Besoignes des voirs. Commissaris binnen de stede van der Goude. [13 Maart 1572.Ga naar voetnoot2)]
Op huyden den 13en Martij anno 1571 stilo curie soe hebbe ick Commissaris onderschreven die drye burgemeesteren, namentlick mr. Jan Jacobssoen, Jan Gerrit Stempelss ende Gerrit Hugenss, in absentie van Jan Reynierss, vierde burgemeester, zieckelick zijn bedde houdende, zoo mij Commissaris ten vollen gebleken is, mitsgaders Govert Wittens-
soen, Dirck Ottezoen, mr. Henrick Jacobssoen, Dirck Clementz, Dirk Janss Loncq, mr. Cornelis Henricxss ende Jan Gheenenss, schepenen van der GoudeGa naar voetnoot1), achtervolgende t placcaet, mijne commissie ende laetste rescriptie van den Hoive van Hollant ende t schrijven van mr. Aelbrecht van Loo, commies van de Finantie, beyde van date den 10en Martij lestleden, expresselicken bevolen te procederen binnen den tijt van acht en veertich uyren eerstcomende tot nominatie van de particuliere collecteurs nair excigentie van heurluyder ontfanck ende bewint, die zij hebben zullen van den 10en en 20en penninck. Ende dit al nyet jegenstaende d absentie van Gerrit Cornelissoen, collecteur generael ende zonder zijn wedercoempste te verwachten. Ende dat zij, burgemeesteren ende wethouders voirsch., voir d expiratie van denzelven tijt van 48 uyren mij commissaris zullen comen te kennen geven heur wedervaren, ende dit zelve kiesen oick volbrengen binnen den voirsch. tijde, mitsgaders oick alle t gundt henluijden incumbeert te doene uut crachte van de geemaneerde placcaten, ordonnantie ende instructie dairop gevolcht, roerende t faict van den 10en ende 20en penningen.
Ende dit op zeeckere peynen pecuniele, als te weten in cas van contraventie, vertreck ofte dilay, de burgemeesteren elck respectivelick de zomme van duysent ponden van 40 grooten Vlaems t pont ende schepenen elcx respective vijff hondert gulden ten prijse als vooren, te remboursseren ende betaelen uut hoer eygen goeden, tot prouffijte vande Con. Mat. ons G. Heere, ende dat boven die schaden ende interesten, die Zijne Mat. door hoerluyder respective toedoene geleden heeft ofte noch lijden zal in t retardement van de executie van den 10en ende 20en penning. Ende aengaende de voirsch. nominatie ende kiesinge van de voirsch. collecteurs zullen gehouden wesen dezelve in mijn commissaris handen te leveren ter expiratie van den voirsch. tijt, henluyden voorts bij ordene regulerende in de qualiteyt alssvooren in t gunt zijluyden uut crachte van de geemaneerde placcaten, ordonnancien ende instructie gehouden zijn te doene. Ale op peyne als vooren. Aldus gedaen binnen der (sic) Convente van Sinte Cathrijnen binnen der Goude ten dage ende jare als vooren. Ende onderteyckent bij ons, commissaris ende adjonctGa naar voetnoot1).
A. IV.
Brieve des Graven van Boussu aen allen den steden van Hollant. [4 April 1572.]Ga naar voetnoot2)
Die Graeve van Boussu Heere van Berry, Gammeraiges, Blangyrie, Stathouder ende Capiteyn generael, die President ende Raiden des Conincx over Hollant ende Vrieslant. Eerzame, discrete, goede vrienden. Alzoo God betert de piraten ende watergeusen den Briel geinvadeert hebben ende dair alssnoch zijn ende te besorgen is, dat zij vorder invasie alhyer in Hollant doen zullen, zooverre dairjegens mitten alderspoedichsten mit chrijchsluyden nyet voirsien en wort, soo hebben wij om dier oirzaicke geschreven aen den Colonnel van de Spaensche soldaten binnen Utrecht omme hem alhyer terstont te vinden mit een menichte van denzelffder soldaten, omme die voirschr. quaetdoenders dairmede te stooren ende
mit de hulpe van God te becoomen ende voorts te beletten, dat zij vorder geen invasie alhier in Hollant en doen ende zulcx die goede ondersaten van Zijne Mat. beschadigen, gelijck zij althans in den Briele doen. Ende zijn de voirsch. soldaten tevreeden achtervolgende t voirsch. ons schrijven hen terstont bij mij Stathouder te vinden, omme de voirsch. quaetdoenders te helpen becommen ende te straffen, mits hebbende eenich soulagemente van gelde opte hant, opdat ick Stathouder diezelve te beter zoude mogen employeren. Ende alsoo men dairtoe behouven zoude de zomme van ontrent 2000 daelders, soo hebben wij U wel willen schrijven ende requireren, gelijck wij mede gedaen hebben aen anderen steden ende eedelen, dat ghijluyden zooveele in u is dair inne wilt consenteren ende den rentmeester BolGa naar voetnoot1), die tevreeden is, mits hebbende ordonnantie, t zelve te verschieten bij u missive, gesiens s brieffs mitten brenger van desen, die wij daeromme aen u schicken, alsoo die zaicke acceleratie vereyscht, te schrijven, dat ghijluyden hem dairtoe zoo veele in u is consent ende ordonnantie geeft. Ende van des te doene begeren wij, dat ghij nyet en wilt wesen in gebreecke, omme zulcx alle inconvenenienten te verhoeden ende alle pillaige ende vorder overvallinge in dese provincie te beletten. Eerzame, discrete, goede vrienden, onsse Heere God zij met u. Geschreven in den Hage den 4en Aprilis 1571 stilo curiae.
Onderteyckent B. ErnstGa naar voetnoot2). Die superscriptie was: Eersamen, discreten, goeden vrunden, Burgemeesteren ende Regeerders der Stede van der Goude.
A.V.
Missive der Stede van der Goude aen den Gouverneur van Hollant. [9 of 10 April 1572.]Ga naar voetnoot1)
Den 8en Aprilis isser groote beroerte ende commotie onder den burgeren binnen der Goude geweest, daeromme oick de volgende missive aen de voirn. Gouverneur geschreven wuerde voir excuse van t faict.Ga naar voetnoot2)
Hooge, Eedele, Welgebooren, Genadige Heere. Mijn Heere U Genade zal believen te weten, dat die Gedeputeerde der stede binnen der Goude in den name ende vanwegen derzelver stede ende d ingesetene van dyen als getrouwe ondersaten van de Con. Mat. ons aldergenadichste Heere, en hebben nyet connen onderlaten U.G. te demonstreren den staet van heurluyder stede, beducht zijnde, dat de zaecken derzelver anders U.G. aengebrocht zouden mogen worden dan die wairheyt is ende omme sommierlicken te verhalen, wat den regenten ende goede ondersaten derzelver stede onlancx op Woenssdage lestleden overcomen is. Soo is, dat (tot ons groot leetweesen) zeeckere nieuwemare binnen onsser stede opten noen tenzelven gecomen ende gedispargeert zijn geweest onder de gemeente, van dat bij de Con. Mat. soldaten die stat van Rotterdam ingenomen was, ende dat men verhoort hadde een groot gecrijschs, dat alle de borgers der zelver stede bij de voirsch. soldaten deerlicken vermoort werden, jae wijff ende kinderen, zulcx dat men totten aenclauwenGa naar voetnoot3) toe in t bloet ginck ende dat men de hooffden van de kinderen over de muyren worp, welcke nieumaren gespargeert zijn geweest bij etlicke, die seyden over de muyren gevallen te wesen ende zoo ontcomen waeren, die mede zeyden ende spargeerden, dat de soldaten noch even moortdadich voortgingen ende procedeerden, twelck gecauseert
heeft God betert ende tot ons groot leetwesen commotie in onsse gemeente van t grauw, twelck terstont nae den noen ten voirschreven dage begost hebben hun vergaderinge te maicken zonder geweer ontrent t stathuis derzelver stede. Ende hebben van hen laten gaen, dat zijluyden de burgemeesteren begeerden te spreecken soo zij verclairden, dat zijluyden verstaen hadden, datter oick eenige soldaten gecomen wairen opt casteel der zelver stede. Ende siende eenige van den vroomen burgeren van der schutterije, dat den hoop wassende was ende meerderende, beducht zijnde voir vordere inconvenienten, hebben hyervan den burgemeesteren der voirsch. stede, die ten huyse van een van de burgemeesteren vergadert wairen omme van statszaecken te tracteren, geadverteert, die henluyden metter vlijt gevonden hebben aen de marckt ontrent t stathuijs voirsch., daer zijluyden t voirsch. grauw vergadert gevonden hebben, dewelcke zij gevraecht hebben, wairomme zijluyden hen aldair in zulcken getal gevonden hadden ende wat hun versouck was, dewelcke zeyden, dat zijluyden verhoort hadden, datter soldaten gecoomen wairen op t casteel ende dat die stat daerdeur verraen zoude mogen worden ende gelijcke moort geschien als geseyt werde dat tot Rotterdam geschiet was, t welck zij roupende ende crijtende repeteerden ende verhaelden als vooren ende begeerden, dat de burgemeesteren dairvan onderzouck zouden willen doen. Ende zijn alzoo gegaen geweest, zoo de burgemeesteren staensvoets hen belooft hadden te doen, om t voirsch. graeu te doen stillen, nae t casteel, mair wat diligentie zij gedaen hebben omme t voirsch. graeuw aff te weeren van henluyden nyet te volgen, en hebben dairtoe niet connen geraicken, nemair zijn henluyden gevolcht geweest tot aen t voirsch. casteel. Ende die voirsch. burgemeesteren, ingelaten zijnde in de voirballie van t voirsch. casteel deur t clincket van de poorte ende die deur achter hen gesloten hebbende, hebben eenige oproerige geesten van t voirsch. graeuw de deur van t voirsch. clincket tot ons groot leetwesen ende hartsweer opgeloopen met twee willege boomen, die ontrent t casteel lagen voir een stoeldrayers deure. T welck zyende de voirsch. drye burgemeesteren, zijn geloopen ende geweecken met mijen heere den casteleyn binnen t casteel. Ende die valbrugge van t zelve casteel opgetrocken zijnde, is buyten blijven staen de vierde burgemeester onder den hoop van t graeuw, die zoo haest nyet volgen conde. Die voirsch.
burgemeesteren, bemerckende den jegenwoirdigen noot ende bedruckt zijnde voir vorder inconvenienten, dewelcke de Con. Mat. ons alre G. Heere huysinge ende stat zoude mogen overcommen, hebben geadviseert metten voirsch. heere casteleyn omme de gemeente te stillen, off het nyet geraen wesen en zoude etlicke schutters Con. Mats. getrouwe ondersaten op t voirsch. casteel inne te laten, zoo oick de voirsch. casteleyn aen den burgemeesteren versocht hadde eenige wachters te hebben, overmits de geusen den Briel innegenomen hadden, bij dewelcke de voirsch. casteleyn met assistentie van zijn volck t voirsch. casteel zoude mogen bewairen tegens de rebelle van t voirsch. graeuws ende den hoop scheuren, wairinne den voirsch. casteleyn hen gevouchlicken gemaickt hebbende, zijn de voirsch. drye burgemeesteren achter van t voirsch. casteel vertrocken ende gegaen nae t stathuijs derzelver stede ende hebben bij henluyden metter vliet doen vergaderen de schutterije, van denwelcke zijluyden met een van de burgemeesteren voirsch. gehouden hebben een zeecker getall tot op t voirsch. casteel, dewelcke zoo veel gedaen heeft, dat hij met hulp van de voirsch. schutters t voirsch. graeuw aff doen slaen heeft ende dezelve schutters op t voirsch. casteel geleyt, dewelcke verclaerden die van t voirsch. graeuw, zoo oick die burgemeesteren van te vooren gedaen hadden, datter geen soldaten op t casteel en wairen. Mair also t voirsch. graeuw hen dairmede nyet en wilde laten contenteren, hebben oick drye ofte vyer van hun geselschap met consent van den voirschreven casteleyn op t voirsch. casteel gelaten, de welcke de oproerige gerapporteert hebben, dat aldair geen soldaten en wairen, soo dat t voirsch. graeu vertrocken is van de voorbaliu van t voirsch. casteel. Ende alsoo bij eenige oproerige geesten geseyt wuerde, dat de voirsch. soldaten wairen binnen den convente van de Minnebroers der voirsch. stede naebij t voirs. casteel, hebbende eenige van t rasende graeuw (t welck ons boven maten zeer leet is) die doore van t voirsch. convent opgeloopen, onder pretext van dat zijluyden begeerden die soldaten dair uut te hebben, t welck gecomen zijnde tot kennisse van een van de burgemeesteren, die naebij t voirsch. convent wonende is ende thuys gegaen was omme zijn affairen, heeft dezelve hem gevonden omme t voirsch. convent ende met alle middelen van inductie t voirsch. graeuw geinduceert te vertrecken uut t voirsch. convent, soo oick een ander van de burgemeesteren met assi-
stentie van eenige schutters van t stathuys gegaen is geweest binnen den voirsch. convente, omme t voirsch. graeu te doen vertrecken, dewelcke zijluyden geobedieert hebben, zonder datter yet anders binnen den voirsch. convente beschadigt is geweest. Midlertijt zijn d andere twee burgemeesteren gebleven op t stathuys omme tselve te bewairen ende hebben tot verzeeckeringe van der stat doen vergaderen als de schutterije ende mede zeeckere wachters in getale van ontrent 70, die zijluyden van tevooren in stats dienste aengenomen hadden, met hulp van dewelcke de voirsch vyer burgemeesteren de wacht alle die nacht gehouden hebben. Ende hebben des anderen daechs, omme t voirsch. graeu bet te schoeren, eenige van henluyden genomen in soldije, denwelcken oick de voirsch. burgemeesteren den behoirlicken eedt van getrouwicheyt gedaen ende gepresteert hebben. Ten welcken daege voor de poerte der voirsch. stede gecomen is geweest mijn heere die bailliu van Schielant met U.G. missive. Ende zoo die burgemeesteren met assistentie van de wachters van de poorte hem wilden innelaten, is een groot deel van t canailge van der stat buyten geloopen, dewelcke den voirsch. bailliu gevangen genomen ende gebrocht hebben tot aen t voirsch. stathuys, alwair de burgemeesteren voirschreven in bijwesen van den officier hem genomen hebben onder hun protectie, refererende hem voorts tot het schrijven ende rapport van den bailliu aen U.G. gedaen. Biddende dezelve U.G. hyervan in tijt ende wijlen onsse excuse te willen doen aen de Con. Mat. ende d Excellentie van den Hartoge van Alva, zoo wij gedaen hebben tot dienste van God Almachtich ende de Con. Mat. onsse Aldergenadichste Heere ons uuterste devoir, omme alle t quaet ende vorder inconvenienten te beletten. Ende verhoopende met hulpe van God de voirsch. stede te conserveren onder de obedientie van God Almachtich ende van zijne Con. Mat. etc.
A. VI.
Antwoirde opte voirs. Missive. [11 April 1572.]Ga naar voetnoot1)
Die Grave van Boussu Heere van Berry, Stathouder ende Capiteyn generael over Hollant ende Westvriesslant.
Eersame, lieve, bijsondere. Wij hebben ontfangen uwe missive ende is ons aengenaem ende lieff geweest om hooren, dat ghijluyden t casteel ende die stat zult bewaren met u schutters ten dienste van Zijne Mat. ende dat ghijluyden de burgers ende schutters zoo vlijtzaem ende welgemoet daer toe vindt. Maer is ons leet geweest om hooren, dat zeeckere graeuw ende ambachtslieden van cleynder qualiteit zulcken overhant hebben ende ende hun vervorderen den bailliu van Schielant, een officier van Zijne Mat., te apprehenderen, t welck wij zorgen zeer qualicken geinterpreteert zal worden. Dairomme zult ghij uwe uuterste naersticheyt doen met de goede burgers ende schutters, ten eynde zijluyden de overhant nyet en behouden, ontslaende ende seyndende terstont bij ons den voirschreven bailliu. Ten anderen verstaen wij, als dat de vleeschhouders geen middel en hebben alhyer te zeynden provisie van vleesche. Indient zoo is, zoo moeten wij middel zoucken t zelve te crijgen uut andere steden, mair zult ons zeynden enige zoetelaers ofte vivrandeurs, als wel voirsien met broot, booter, caes, bier ende diergelijcke en tzelve alhyer ten reedelicken prijse te vercoopen, ende en zal heurluyden geen hinder geschieden. Eerzame, lieve, bijsondere, onsse Heere God zij met u. Geschreven tot Rotterdamme, den 11en Aprilis 1572. Ende stont onder opte marge geschreven, Ghij zult oick terstont ontslaen ende hyer zeynden die paerden, die gevourt hebben Dirck Schaep. Ende was onderteyckent Ulieden goede vrient Maximilien de Boussu. T opschrift was: Eerzame, onsse lieve, bijsondere, bailliu, burgemeesteren ende regeerders der stede van der Goude. Bezegelt met een rood opgedruckt zegel van wassche.
A. VII.
Andere missive des voirn. Graefs. [5 Mei 1572.]Ga naar voetnoot1)
Die Grave van Boussu Heere van Berry, Gammeraiges, Blangy etc., Stathouder ende Capiteyn generaal, die President ende Raiden des Conincx over Hollant ende Vrieslant. Eedele, vroome, eersame, discrete vrunden. Alzoo wij verstaen ende zeeckerlicken onderricht zijn, dat eenige brieven aen eenige zoo officiers, wethouders als andere geschreven wor-
den op den naem van den Prince van Orangien ende anderen, wesende dezelve missiven zeer seditieus ende oproerich, omme dairmede die harten van de goede ondersaten ende goede catholijcque menschen van heuren natuerlicken Prince aff te keeren ende die rebellen weder in t lant te brengen, dair tegens met alle goede ende behoirlicke middelen wel behoirt voorzien te worden, soo requireren wij u ende nyet te min vanwegen Zijne Mat., lasten ende ordonneren zoodanige missiven, zooverre u eenige behandigt zouden mogen worden, egeene gelooff te geven, mair dezelve oft die ghij zoudt weten te becoomen ons Stathouder off President terstont over te schicken, om dairmede gedaen te worden, gelijck wij bevinden zullen te behoiren ende den brenger derzelver missiven te verseeckeren. Wairomme van t gunt voirschreven is te doen en zijt in geen gebreecke. Eedele, vroome, eersame, discrete, goede vrienden, onsse Heere God zij met U. Geschreven in den Hage, den 5en May anno 1572. Ende was onderteyckent: B. Ernst. Die superscriptie was Eedelen, vroomen, eersamen, discreten, goeden vrunden, casteleyn, burgemeesteren ende regierders der stede van der Goude.
A. VIII.
Dachvairt, gehouden in 's Gravenhaghe bij den Staten van Hollant opten 20en Aprilis 1572 nair Paeschen.Ga naar voetnoot1)
Van wegen de stede van der Goude Mr. Jan Jacobss. ende Jan Gerrit Stempelss.
Die Grave van Boussu Stathouder van Hollant heeft bij monde van den heere van RysswijckGa naar voetnoot2) den Staten voorgehouden t gene volcht.
Propositie des Graven van Boussu.
Alzoo kenlick ende notoir is de groote ende subite invasie ende inneminge van de stede van den Briele ende t geheel water van de Maze ende meer binnenwateren, onlancx gedaen bij den piraten ende geusen, dairinne oick goede, groote
ende haestige remedie dient gepleecht omme die zelve piraten te verdrijven ende die Maze ende binnenwateren weder te bevrijen, wairtegens Zijne Mat. doet equipperen merckelick getal van oirlochschepen omme die zee ende die Maze ende piraten te becommen ende heur vorder quaet opnemen te beletten ende voircommen. Dan is meer dan van noode van gelijcken eenige oirlochschepen van binnenslants te equipperen ende andere gereet te houden opte Maze ende omleggende binnenwateren, dairtoe mijn heere de Stathouder haest raet gevonden zoude hebben, dan zoude dair toe behouven 15000 gulden gereets gelts, versouckende aen u, mijne heeren, de penningen te willen furneren in alder diligentie; ende zal Zijnre Genade de zelve zulcx ende zoo menagerlick besteden ende employeren alst eenichsins doenlick zal zijn ende als hij zijn eygen zaicken zoude beleyden, beloovende dair off goede reeckeninge te doen houden. Ende zal hij, stathouder, u, mijne heeren, van de helft van dezelve penningen van Con. Mat.s wegen doen remboursseren uut de eerste penningen van de beede, die de Con. Mat. uut Hollant zal lichten, van welcke 15000 £ affslach zullen strecken de drye duysent twee hondert ponden, die bij hem alreede uuyt handen van den ontfanger BollGa naar voetnoot1) gelicht zijn. Mijnen heeren zal believen te letten ende zonderlinge aenschou nemen opte nootzaickelickheyt van der zaicke ende dat genouch heel Hollant ende negotiatie binnen ende buytenslants aen die bevrijdinge van de Mase ende binnenwateren dependeert, zoo in coopmanschap als van de visscherije. Te meer zal mijne heeren believen te verstaen, wantet nyet langer en zal duyren, oft bij de voirsch. middelen zal haest in de bevrijdinge van de Maze en allen binnenwateren versyen mogen worden.
Is bij de Eedele ende zes groote steden eyntlick begeert copye van de voirschreven propositie. Ende gehoirt, dat den ontfanger dairtoe raidt zoude vinden ende nyet te min de betalinge van den renten voir eenen tijt continueren, is bij de Eedele geaccordeert om de groote nootlickheyt van der zaicke in dit versouck te consenteren ende dat men de voirsch. penningen voir de helft, die Zijne Mat. nyet betaelen
en zoude, namaels lichten zal, opte schiltaelen omslaende, zoo veele, dat, genyetende een yegelick zijne gewoonlicke gratie, de voirschr. helft zuyver zal comen ten comptoire. Mair alsoo die Gedeputeerde van de steden hyertoe geenen last en hadden, is genomen rapport tot op Donderdage naestcomende, dat wesen zal den 24en deser maent, van tsavonts met d antwoorde resolutieff, te wesen hyer in der herbergen.
Alzoo die Staten gepresenteert hebben den Grave van Boussu een gratiatie ende propijne van 10000 gulden, die men belast heeft de weduwe van wijlen mr. Aerts CobelGa naar voetnoot1) gereet te houden tegens Paesschen voirleden, om alssdan gelevert te worden dair men heur ordonneren zal, is belast heur te geven ordonnantie, om de voirsch. zomme te leveren in handen van den ontfanger mr. Jacob Bol, die dezelve aentellen zal den voirschreven heere Stathouder ofte zijnen Gecommitteerde op zijne quytantie ende recepisse.
Dachvairt bij den Staten van Hollant gehouden in den Haghe opten 25en Aprilis 1572.
Van weghen de stede van der Goude Jan Gerrit Stempelss ende Gerrit Gerritss., Burgemeesteren.
De voirschreven Staten, nair lange communicatie ende voirgaende rapport opte propositie, bij den Grave van Boussu gedaen noopende t verschot vande 15000 pond van 40 grooten, zijn geresolveert ende hebben mijn heere van Rijsswijck, President van Hollant, gelevert bij geschrifte de antwoorde, hyernae geinsereert.
Antwoirde, bij den Staten gegeven opt versochte verschot van 15000 £ van 40 grooten.
Opt verzouck, gedaen aen den Staten bij den Grave van Boussu, Stathouder van Hollant, opten 20en deser maent, teneynde de voirsch. Staten zouden willen doen verschieten promptelicken bij den ontfanger generail mr. Jacob Bol die zomme van 15000 £ tot 40 grooten, omme geëmployeert te worden nair inhouden der propositien, alssdoen den Staten gegeven bij geschrifte. Nair communicatie zijn de voirsch.
Staten te vreeden geweest ende consenteren mits desen om de groote nootlickheyt van der voirsch. zaicke, dat t voirsch. verschot geschieden zal, mits dat die penningen dairtoe nair inhouden der propositien geemployeert zullen worden, ende dat Zijnder G. den Staten zal doen remboursseren van de geheele zomme uut de eerste penningen, die Zijne Mat. uuten lande van Hollant lichten zal. Verzouckende, dat Zijnder G. insgelijcx believe ordre te stellen in diligentie, dat de gaten ende binnenlantsche wateren van de Zuyderzee oick mogen beveylicht worden ende bewairt bij eenige van de boots, die t Enckhuysen jegenwoordelick bereet leggen, omme te verhoeden de roverijen, die die dagelicx opte Zuyderzee geschieden. Aldus bij den Staten gedaen opten 25en Aprilis 1572.
Opt versouck van den Pensionaris CornetGa naar voetnoot1), die dit voirleden jaer grooten arbeyt ende moeyte gehadt heeft in alle de dachvaerden, die zoo in den Hage als te Hove gevallen zijn, ende alle de remonstrantien tegens de 10e ende 20e penning gestelt heeft bij geschrifte, versouckende gerecompeneert te worden als in voirgaende jaren, is geordonneert te passeren ordonnantie van 200 £ van 40 grooten als in voirgaende jaren. Ende is geseyt, dat ter naister dachvaert een iegelick zal coomen gelast omme te nomineren ende kiesen eenen Advocaet van 't gemeen lant.
Den 26en Aprilis.
Alzoo eenige vermaent hebben, dat men mijn heere den Stathouder behoirt van den Staten wegen te remonstreren die beroerte, die overal is onder de gemeente, tenderende genouch tot een generale revolte ende confusie, die zij meest fonderen opte ruyne, die den Lande ancomen zal bij
d executie van den 10en ende 20en penning, ende dat de periculen meerder zijn te beduchten, deurdyen dat bij de leste placcaten d executie geleyt is tot laste van de magistraten, soo sijn gecommitteert die van Dordrecht, Delft ende der Goude omme tot Rotterdam tzelve Zijnder Gen. aen te geven ende te versoucken off diezelve bij geene goede middelen en zoude weten met dese occasien Zijne Excellentie te persuaderen, zulcx dat dezelffde zoude willen desasteren van de executie van den voirsch. 10en ende 20en penning. Ende indien Zijne G. dairtoe egeenen raet en weet, offte zelve emmers nyet geraden en zoude vinden, dat de Staten andermael d Excelie. van den Hartoge zouden gaen remonstreren die calamiteyt, armoede ende depopulatie van den landen ende te verzoucken, dat Zijne Excelie. die resterende vyer jaren zoude willen accepteren de 271000 £ tsjaers. Ende omme hyerop te delibereren ende rapport te hooren, mitsgaders omme d andere zaicken aff te doene, is geleyt dachvairt, om te wesen den 5en Meye, tsavonts in de herberge in den Hage.
Dachvairt bij den Staten van Hollant gehouden in den Haghe opten 6en Meye 1572.
Vanwegen de stede van der Goude Jan Gerrit Stempelss ende Jan Reynierss, Burgemeesteren.
Die van Dordrecht, Delft ende der Goude hebben gerapporteert, dat zij, volgende den last, henluyden opte laetste dachvairt gegeven, hadden hen gevonden bij mijnen heere den Stathoudere te Rotterdam ende Zijne G. hadden gecommuniceert t gene dat noopende den 10en penning in de notule van de voirgaende dachvairt gestelt is, overgevende oick Zijnder G. t zelve bij geschrifte. Ende dat Zijne G. hadde gegeven voir antwoirde, alreede dair inne gedaen te hebben al t officie, dat hem mogelick was, mair alssnoch nyet te wesen van advyse om veele redenen, die verclairt zijn geweest, Zijne G. dairtoe moverende, dat de Staten voir desen tijt doen zouden eenige vordere officie om Zijne Excelie. te doen desisteren van den voirsch. 10en penning ende omme vorder dairop te delibereren, is genomen rapport ter naister dachvairt.
De nominatie ende electie van eenen nieuwen advocaet vanden Lande is gestelt in surcheancie.
Dachvairt bij den Staten s lants van Hollant gehouden in den Haghe opten 13en meye 1572.
Vanwegen de Stede van der Goude Mr. Jan Jacobss. ende Gerrit Hugenss. Hopcoper, Burgemeesteren.
Aengaende dat die Staten becostigen zouden totter zomme toe van ontrent 12000 £ van 40 grooten tot timmeringe van acht roybargen, omme dairmede te bevrijden de gaten van der zee, zoowel opte Zuyderzee als opte Maze, hoewel die Staten wel considereren, dat de provisie meer dan nootlick is, zoo wel aen d een zijde als aen d andere ende dat die schepen van oirloge, uut het Maerssdiep vertrocken zijnde nae de Maze ofte nair zee, nyet te verwachten en is dan nieuwe invasien ende roverijen opte Zuyderzee, nochtans al zoo nootlick tijt behouft totte voirsch. timmeringe ende dat men nu mitte voirsch. roybargen hen promptelicken nyet en mach behelpen, dat men oick verstaet Zijne Excelie. ende oick mijn heere den Stathoudere van Hollant te wesen van meeninge zulcke ordre te stellen ter zee, dat gelijcke invasien ende pilleringen nyet meer en zullen geschieden, dat oick in 't comptoir van den Staten geen middel en is om de voirsch. penningen te mogen deboursseren, soo is bij de meeste stemmen verstaen, dat men met dese zaicke noch zal wat supersederen ende zyen, wat remedie van Con. Mats. wege dairtoe gestelt zal worden.
Opte missive, bij die van Amsterdam in de laetste dachvairt den Staten gecommuniceert, mitsgaders op t geproponeerde bij die van Dordrecht, Delfft ende der Goude noopende die costen, die elcx respectivelick hebben te dragen deur last ende ten verzoucke zoo van Zijne Excelie. als van den Grave van Boussu; nair lange disputatie hebben die Staten wel verstaen, dat alzulcke oncosten, die men leyt tot laste van de steden, dienende zijn tot generale defensie van den Lande, ende mitsdien wel behoiren verschoten te zijn uute gemeene beursse. Nochtans, gemerckt de Staten dairtoe nyet en zijn gerequireert, noch oick geen middel en hebben om die te furnieren, zoo hebben zij gelaten die Steden respectivelicken beantwoorden de missiven ende t verzouck, dat men aen henluyden doet ten besten, dat elcx zal connen adviseren.
Aengaende dat in advyse gehouden was, off die Staten doen zouden eenige vordere remonstrantie aen den Hartoge
noopende den 10en ende 20en penning, nyet jegenstaende mijn Heere den Stathoudere van Hollant verclairt hadde nyet te wesen van advyse, dat de Staten voir desen tijt yet vorder dairinne zouden doen, is bij den Eedelen, Dordrecht, Delft, Leyden ende Amsterdam verclairt, dat zij hyerinne volgen zullen t advys van den voirsch. heere Stathouder ende voir desen tijt supersederen. Die van Haerlem ende der Goude wairen van advyse, dat die Staten behoirden d urgentie te doene mit d occasie van dese tijden, om Zijne Excel.ie te doen desisteren van d executie van den 10en ende 20en penning voirsch.
Notulen, deur last van de Gedeputeerde Staten gestelt bij geschrifte opten 10en Junij 1572.
Van wegen de stede van der Goude Mr. Jan Jacobss., Burgemeester ende Dirck Dirck Hoenssoen.
Eerst zijn in de vergaderinge gelesen missiven van de Burgemeesters van Amsterdamme, hen excuserende opte periculen van de wegen ende invasien van de rebellen, dat zij heure Gedeputeerde nyet en hebben gesonden opte reeckeninge, versouckende, dat dezelve zoude willen uutstellen den tijt van een maent, zonder dezelve te hooren in heure absentie, ende alsoo zij verstaen, dat, overmits de nootlicke absentie, zij nyet en mogen hyerinne overstempt worden. Ende nair onderlinge communicatie is den Pensionaris Cornet belast henluyden te schrijven, dat, alsoo de Commissarissen ende alle d andere Gedeputeerde wairen gecompareert ten geprefigeerden dage ende tot groote costen van t lant vallen zoude, dat zij zouden moeten vertrecken, dat oick den Ontfanger, hebbende nu alle zijne behouften bij hem, ingevalle van dilatie wilde protesteren, indien dezelve behouften hem affhandich gemaickt wuerden en zij om dese redenen zouden willen van stonden aen alhyer mede schicken heure Gedeputeerde. Ende dat men, om tijt te winnen, beginnen zal die voirsch. reeckeninge te hooren. Welverstaende, dat op geene difficulteyten en zal worden geresolveert in heure absentie, mair dat men die zal ophouden tot heure compste.
Alzoo in de reeckeninge van de 41000 £ de halve Nieupoort gestelt is op 48 £ - 13 ss. - 8 pat.Ga naar voetnoot1) ende dat men ver-
staet, dat de geheele Nieupoort is Hollant, dan dat d incompste ende heerlicke goederen pro indiviso competeren den HartogeGa naar voetnoot1) van Bruynsswyck ende de heerlickheyt van Langerack, is geseyt, dat men ter gelegender tijt den Staten hyeraff zal doen rapport omme t adviseren, bij wat middelen dat men d andere helft mede zal brengen tot contributie.
Den 16en Junij.
Den collecteur van de imposten over t quartier van der Nieupoort is clachtich gevallen aen de gedeputeerde, zeggende, dat in alle die quartieren die roovers zoo geweldich zijn, dat zij t al nemen, brantschatten ende rantsonneren, datter is dreygende te hangen ende aen brant te steecken alle de geene, die henluyden willen tegens zijn. Ende alzoo d imposten nyet wel en mogen bewairt zijn, overmits niemant die wat te verliesen heeft aldair en darff blijven, verzochte van zijnen laste ende eedt ontslagen te zijne. T welck de Gedeputeerde nyet en hebben willen doen, mair hebben hem geseyt zijn uuterste beste te doene om t prouffijt van den Staten te bewairen ende zijnen eedt te quyten.
A IX.
Den 25en JunijGa naar voetnoot2) is de stede van Dordrecht aen de zijde van den Prince overgegaen op zeecker accoort, bij hen met Barthelt Enthens gemaickt, luydende aldus:
Die van Dordrecht, gesyen ende gehoirt hebbende zeeckere propositie, in geschrifte overgegeven opten 23en Juni 1572 bij Barthelt Enthens van Mentheda, Jonckheer te Middelstaem, Dornewaert ende EngewairtGa naar voetnoot3), Overste Lieutenant van mijn Heere de Grave to der Marck, Vrijheer van Lumen etc., ende tzelve verthoont ende in communicatie geleyt hebbende mitte gemeen schutters ende gilden van de gemeene neeringe binnen dese stede, hebben geresolveert ende zijn te vreeden de voirsch. Capiteyn Barthelt Enthens binnen der voirs. stede te ontfangen bij provisie, totdat anders dairinne voirsien ende geordonneert zal zijn. Ende dit
onder de conditien, voorwairden ende in der manieren nairvolgende. Te weten, dat d voirsch. capiteyn binnen der voirsch. stede coomen zal met twee hondert soldaten van zijne vendel ende nyet meer, dat die van Dordrecht geenen heer en kennen ofte begeeren te hebben dan alleenlick de Con. Mat. van Spangien als heuren rechten geboren lantheere als Grave van Hollant ende denzelven begeeren gehou ende getrou te blijven, in alles volgende den eedt, bij Zijne Mat. den lande van Hollant ende de onderzaten van Hollant wederomme Zijne Mat. gedaen.
Ende dit onder t gouvernement van den Prince van Orangien als Stathouder van Zijne Mat. over Hollant ofte die Zijne Mat. gelieft bij advijs van de Staten van dezelve landen te stellen ende onder t regiment van t gemeen lant, bij advijs van de gemeen Staten des lants te ordineren, zonder henluyden te geven onder eenige andere heeren, vorsten, princen ofte capiteynen dan van Zijne Mat. ofte d Excellence van den voirsch. heere Prince, last ende commissie hebbende als vooren. Dat meer voir al de stat van Dordrecht ende heuren borgeren ende innegesetene zullen gehouden ende gemainteneert worden in allen hairen privilegien ende rechten, zonder eenige veranderinge ofte verminderinge derzelver, mair voirgestaen zullen worden volgende den eedt van de Con. Mat. ende dat zijluyden blijven zullen bij den eedt, die zijluyden de Con. Mat. gedaen hebben. Ende dat allen staten, t zij religiosen, mannen ofte vrouwen ende priesters, mitsgaders alle wairlicke staten, officiers, magistraten, regierders, oversten, groot ende cleyn, zullen zijn ende blijven in heuren staten, regimenten ende diensten vrij ende onbecommert ende dat dairinne altijt gedaen zal worden zulcx als binnen der stede van Dordrecht tot noch toe gedaen ende geobserveert is volgende de privilegien ende rechten deser stede. Dat mede alle d ingesetene deser stede ende de ondersaten te lantwaerts in ZuythollantGa naar voetnoot1) zullen in sauvegarde gehouden worden, mitsgaders haire goeden, t zij geestelick ende wairlick, in Zuythollant ende dairbuyten, wair die zouden mogen gelegen zijn ofte bevonden mogen werden ende nyet beschadicht en zullen worden van des voirsch. capiteynen volck; dat geene kercken, cloosters,
capellen, huyssen ofte plaetzen ofte eenige toebehoirten van geestelicke persoonen binnen deser stede ende Zuythollant in geender manieren beschadicht, gebroocken, vermindert ofte te cort gedaen zal worden. Ende alsoo dese steede is een geprivilegeerde stapelstadt, leggende op diversche ryvieren, zoo ter zee als ter versschen watere, dat dezelve rivieren vrijelick ende onbecommert zullen gefrequenteert ende bevairen mogen worden van alle coopluyden, t zij ingesetene ofte uutlanders. Ende dat alle coopluyden goet, t zij uutheemsche ofte binnenlantsche, vrij ende onbecommert binnen dese stede zal vercocht ofte wechgevourt mogen worden; dat alle d ingesetene, t zij borgeren ofte uutheemschen, geestelick ofte wairlick, zullen vrijelick ende onbeschadicht met hair persoon ende nieuwe goeden uut dese stede mogen reysen ende vertrecken dair t hen gelieven zal, zonder dat henluyden eenich empeschement dairinne gedaen zal worden. Alle welcke voirsch. articulen de voirsch. capiteijn Barthelt Enthens in der vougen ende manieren voirsch. geaccepteert heeft ende verzeeckert ende belooft bij zijne eedelheyt ende vroomheijt, ende den eedt, bij hem de Con. Mat. ende den Prince van Orangien gedaen; dat alle dezelve conditien ende articulen, boven gementioneert, die van Dordrecht vast ende onverbreecklicken onderhouden ende volbracht zullen worden. Ende ter oirconden ende bevestinge van dyen heeft desen brieve met zijne signature geteeckent ende met zijn zegel bezegelt opten 25en Junij anno 1572. Onderteykent Barthelt Enthens van Mentheda.
A. X.
Brieven van Credentie aen de Steden van Hollant. [1 Juli 1572.]Ga naar voetnoot1)
Die Prince van Orangien Grave van Nassau etc., Heere ende Baron van Breda, van Dietz etc.
Eerzame, wijse, discrete, lieve, bijsondere.
Alzoo die eerzame Willem Dircxss., eertijts burgemeester van IJselsteyn, brenger deser, alhyer bij ons geweest is, hebben wij etlicke communicatien met hem gehadt, dair de gemeyne zaicke ende ulieder welvairt aen gelegen is ende
hem belast ulieden t zelve te vercleeren ende van onssen wegen aen te dienen. Willen ulieden dairom geen breeder verhael dairvan alhyer doen, mair alleenlicken bidden, dat ghijluyden den zelven Willem Dircxssoen dairop gelooven wilt als ons zelven ende u dairnair reguleren volgens de goede affectie, die ghij hebt tot het welvairen van de gemeyne zaicken ende van u zelven, ulieden vriendelick bedanckende van het goet devoir, t welck ghij tot noch toe gedaen hebt ende vorderinge, die ghij der gemeyne zaicke hebt bewesen. Nyet twij felende ghij dairinne altijt voortvaren zult, wairtoe wij u alle goede hulpe ende affectie doen zullen, hyermede u den Almogenden Heere bevelende. Geschreven tot Essen opten 1 dach Julij 1572. Ende was onderteyckent: u goede vrient Guille de Nassau. Die superscriptie was: Den eerzamen, wijsen, discreten, onssen lieven, bijsonderen, burgemeesteren, schepenen, regierders ende gemeynte der stede van der Goude.
A. XI.
Anderen brief van credentie. [6 Juli 1572.]Ga naar voetnoot1)
Die Prince van Orangien Grave van Nassau etc., Heere ende Baron van Breda, van Dietz etc.
Eerzame, wijse, discrete, lieve, bijsondere.
Alzoo wij jegenwoirdelick om etlicke affairen, dair der gemeyne zaicke ende ons grootelick aen gelegen is, affgeveerdicht hebben den hoochgeleerden Mr. Pieter de RijckeGa naar voetnoot2) ende Adriaen ManmaickerGa naar voetnoot3), is alleenlick d oirzaicke deses ons schrijvens aen u, ten eynde ghij henluyden op t gene zij u van onssen wegen vercleren zullen volcomen geloove geven wilt als ons zelven ende dien volgens henluyden alle vorderinge, hulpe ende bijstant doen des u mogelick wert. T welck wij in tijt ende wijlen welbereyt zullen zijn jegens
u ende eenen yegelicken van u met alle goede danckbairheyt te bekennen. Dat kenne God, die u, Eerzame, wijse, discrete, lieve, bezundere, lange gespare in goede gesontheden. Geschreven tot Essen opten 6en dach Julij anno 1572. Onder stont: U goede vrient Guille de Nassau. De superscriptie was: Eerzamen, wijsen, discreten, onssen lieven, bijsonderen, burgemeesteren, schepenen, regierders, deeckens, borgers ende andere goede inwoonderen der stede van der Goude.
B.
Vergaderinghe bij den Eedelen ende Steden van Hollant, gehouden binnen der Stat Leyden den 29en Octobris 1577.’Ga naar voetnoot1)
Den naestlesten Octob.
Sijn eenige gecommitteert omme te treden in communicatie met die uutgeweeckene van Amsterdam.
Sijn gecommitteert eenige van der Rade, omme te trecken nair der Goude ende denzelven te belasten, dat zijluyden die gemeene middelen in den heuren laeten verpachten ofte collecteren ende bij gebreecke van dien jegens henluijden te procederen.
Op t verzouck van den Heere van Montfoort, omme te genieten exemptie van alle accijsen ende imposten over den ingesetenen van zijne heerlickheden binnen Hollant ende Zeelant, is t zelve bij den Staten affgeslagen.
Rapport gedaen zijnde opte propositie van de contributie van den 100en penninck voir drye jaren eerstcomende, telcken jare op gelijcken voet als denzelven 100en penning jegenwoirdelick wort geheven, innegaende Meye toecomende, is bij den steden gemeenderhant verclaert, dat zijluyden nyet raetsaem en bevinden daer inne eenich consent alssnoch te draegen, mair dat mittertijt andere middelen tot betaelinge van den ritmeesteren ende verloopen renten gevonden zullen mogen worden.
Opt aengeven van die van de Camere van de Reeckeninge mitsgaders den Rentmeester van Noorthollant is geordonneert, dat aen den Staten van Utrecht zal geschreven worden, dat die recognitie, die bij henl. jaerlicx binnen Hollant in redemptie van den thol aldair is betaelt tzedert dato van de Pacificatie, bij henl. wederomme betaelt ende voorts gecontinueert zal moeten worden, ofte dat anderssins de Staten van Hollant zouden verstaen alsulcke vrijdomme te doen cesseren ende dit achtervolgende t tractaet dairvan gemaickt.
Den Staten rapport gedaen zijnde bij hairluyder Gecommitteerde aengaende d orde, bij hen gestelt opte sequestratie van der stede ende huyse van Vyanen van wegen die van Hollant gedaen, ende dat bij den Heere van Hunnepel daer van was geappelleert, is geresolveert, dat met diezelve sequestratie zal worden geprocedeert ende onvermindert dyen de goederen van de heerlickheyt van Vyanen voirn. ende d appendentien van dyen den voirn. heere van Hunnepel zullen mogen volgen bij forme van recreancie, mits dat dezelve stede ende d ingesetenen van dyen zullen blijven ende gehouden worden onder t resort van de Hoven van Hollant bij wege van appellatie, ende voorts aengaende de munte onder die van Hollant meer zullen resorteren. Ende dat voorts een sequester bij den voirschr. commisarisen gestelt zal worden, mitsgaders de magistraten aldair vernieut ofte gecontinueert achtervolgende hairluyder voirgaende last ende commissie, al nyet jegenstaende eenige appellatie ofte provocatie ter contrarie ende onvermindert een yegelick zijne gerechticheyt.
Nair lange communicatie ende deliberatie is op t concept van de satisfactie van die van Amsterdam, bij Zijne Excel.ie overgesonden omme daerop te hebben t advys van den Staten, eyntlicken verclaert ende geresolveert, dat tzelve concept verstaen moet worden prejudicabel ende zeer zorchlick voor d omleggende steden ende oick die geheele Nederlanden; ende hebben dairomme goetgevonden eenige te committeren, die alle swaricheden in geschrifte zullen redigeren, mits dat denzelven van Amsterdam alle toevoer van waeren zal worden geaccordeert, dienende tot hairluyder onderhout, omme denzelven eenich contentement te geven, son-
der dat eenige schepen ofte coopmanschappen henluyden toegevoert zullen mogen worden ende dat voorts scherp regard dairop zal genomen worden, dat onder schijn selve van eenige coopluuden egeene soldaten binnen dezelve steden en commen.
Den eersten Novembr.
Is geresolveert aengaende t overcommen van die van Amsterdam, achtervolgende d Acte van Commissie dairvan uutgegeven, is alssnoch verclairt, dat alle schepen, die nair Westen hairluyder vaerte hebben gemaickt, voir zeeckeren tijt alsnoch in arreste gehouden zullen worden, omme midlertijt te beraemen nae de wedercoempste van de schepen uut Spaingien.
Den 2en Novembris.
Is geordonneert te schrijven den Oversten mitsgaders Burgemeesteren ende Regierders van Wourden, dat zijl. hen nyet en vervorderen te procederen tot affwerpinge van den casteele aldair buyten consent van zijne Excel.ie ofte den Staeten, zulcx binnen der Goude is gedaen.
Den 3en Novemb.
De Staten, verstaen hebbende in t zeecker van de demolitie van den casteele binnen der Goude, hebben dairjegens geprotesteert, als gedaen zijnde buyten heuren wille ofte kennisse.
Den 5en Novemb.
Is geresolveert, dat den predicanten, die uut Pfalssgraven lant zijn gecommen ende noch vorder zullen mogen commen, onderhout gedaen zal worden als nair behoiren.
Opt verzueck van eenige burgeren der stede van Weesp ende Muyden, omme te hebben d exercitie ende t gebruyck des Godlicken Woorts binnen dezelve steden, is geapostilleert: Alzoo de Staten verstaen t verzoeck in desen gedaen nyet te repugneren tegens de satisfactie, die van Weesp ende Muyden gegeven ende verleent, souden dezelve Staten tevreden zijn, dat de predicatien in desen geroert aldair zullen
aengeheven worden ende onderhouden volgende der supplianten versouck ende zulcx in andere steden van Hollant wert gedaen.
Den 6en Novemb.
Is geresolveert, dat een secreet zegel voor den Staten van Hollant ad causas gemaickt zal worden, dairinne opte circonferentie de wapenen van alle de besloten steden van Hollant gestelt zullen worden, onvermindert t recht ende d authoriteyt van den zegelen van den steden, mitsgaders een zegel voor d universiteyt van Leyden. Ende is gecommitteert den Advocaet van t lant dairaff een concept te doen maicken ende t zelve den Staten alvooren te verthoonen.
Den 12en Novemb.
Opt versouck van Johannes DamiusGa naar voetnoot1) ende Henricus CorputiusGa naar voetnoot2), ten eynde bij den Staten overdragen zoude mogen worden mit deze predicanten, die uut Pfalssgraven lant herwerts zouden mogen commen, is geresolveert ende verclairt: Alzoo de Staten van Hollant ende Zeelant een zeer nootdige, dienstelicke ende godlicke zaicke ende werck aengesien, geacht ende bevonden hebben die goede occasie, die hen presenteerde, omme binnen dese landen van goede, goodsvruchtige ende bequame predicanten ende leeraers voorsyen te mogen worden, nyet voorbij te laeten gaen, mair dezelffde wair te nemen ende t amplecteren, ten eynde de voirsch. predicanten mogen worden gebruyckt dair ende alsoo t zelffde tot onderwijs ende stichtinge van de gemeente aen Goods Woort ende Heere zal mogen dienen, hebben eendrachtelick met goeden ijver ende devotie besloten ende geaccordeert, dat de predicanten ende leeraers, begrepen onder t getal van de namen, bij den supplianten voirn. overgelevert, die hen binnen dese landen zullen willen begeven ende binnen die stat Leyden onthouden ter tijt toe
dezelve zullen worden gebruyckt, denzelven predicanten ende leeraers van den daege hairluyder aencoempste binnen Leyden behoirlick onderhout als andere in Hollant ende Zeelant voorn. zal worden gedaen, daerinne de Staten voorn. alreede hebben voorsyen ende vorder dairop zulcke ordre bij hen gestelt zal worden als nair behoiren.
Opt versouck van Grave Philips, prince van Gavre, Grave van Egmont, aen Zijne Excel.ie gedaen, is op t versochte advijs van zijne Ecel.ie volgende dien verstaen ende verclaert bij den Staeten, dat het leen van de heerlickheyt ende goederen van Egmont-Binnen ende op Zee beneffens de graefflickheyt van Egmont immediatelick ten eewigen dagen geapproprieert ende geincorporeert zal worden aen Zijne Mat.s graeffschappe van Hollant tot een onversterfflick erffleen voir hem ende zijne nacomelingen, Graven ende Gravinnen van Zijne Mat. als Grave van Hollant ende Zijne Mats. nacomelingen, Graven ende Gravinnen, ontfangen ende gehouden zullen mogen worden, zonder yemant anders diessaengaende te kennen ofte t agnosceren, alsoo d Abdije van Egmont es te nyete ende vergaen en daeromme de voirsch. heerlickheden ende goederen dair van nyet vorder te leene gehouden en mogen worden.
Den 13en Novemb.
Is geaccordeert, dat die van Schoonhoven zullen geunieert zijn ende verbonden blijven mitten anderen steden van Hollant ende Zeelant in allen poincten van de Unie, uutgesondert de religie ende in zaicken van contributie.
Den 14en Novemb.
Is verclaert ende geresolveert, dat alle conventualen, die vrijwillich hairluyder Roomsche religie zullen willen verlaeten ende eenich onderhout verzoucken zullen, hen aen de burgemeesteren ende regierders binnen hairluyder stede mogen adresseren, omme bij hen den Oversten van denzelven convente dairtoe geinduceert te worden, teneynde denzelven uutgeweeckene conventualen behoirlick onderhout uut deszelffs convents goederen zal moeten volgen, alzoo de Staten verstaen egeene conventualen tegens hairluyder gemoet aen de roomsche religie ofte in haire conscientie gedwongen te mogen worden achtervolgende de Pacificatie.
Den 17en Novemb.
Is op t believen van zijne Excel. tot het drostampt van Vyanen bij provisie gecommitteert Walraven van Cloetingen, stathouder van de leenen aldaer, mits dat dezelve zal gehouden zijn goede correspondentie te houden met zijne Excelie. ende den Staten van Hollant ende onder alsulck traictement, als deselve Staten hem in alle redelickheyt zullen toevougen mogen.
(Hs. A. van Rosendael, Alg. Rijksarchief te 's-Gravenhage.)
- voetnoot1)
- Deel 28, 1907. Verslag van het Bestuur. bijlage E.
- voetnoot2)
- Aldaar, blz. LXXIX voorwerk.
- voetnoot1)
- Res. Staten van Holland, 1563 Jan. 31: (2e druk). ‘Op het different, beroerende dat den Advocaat soude leeveren elk van de steden een register tot sijnen kosten van alle de resolutien, bij de Staaten genoomen, is geresolveert, dat hij t elke dagvaarden sal leeveren de resolutien, geextendeert, sulks als hij die te boek stellen sal van woorde te woorde tot kosten van het land; ende t elke reise als eenige van de steeden sullen begeeren haarluider stukken te collationeeren met het register van den Advocaat, dat hij deselve collatie sal doen, het sij bij hem ofte sijne klerken, sonder kosten van het land, en alsdan deselve resolutien teekenen als het behoort; ende mitsdien sal den ontfanger des Advocaats commissie teekenen volgende de nieuwe resolutie, en sullen ook sijne ordonnantien worden gepasseert’. (N.B. Deze resolutie komt niet voor in den 1en druk, waarin eveneens ontbreken die van de dagvaarten van 16, 27, 30 en 31 Januari, van 1 en 26 Februari van dit jaar.) Bij resolutie van 27 Mei 1568 werd eveneens bepaald, ‘dat, eer men uytgeven sal de notulen, deselve sullen geviseert worden’. Zie ook Res. St. v. Holl, 1619 Dec. 21, 1651 Oct. 5.
- voetnoot2)
- Met uitzondering van de nog aanwezige over de jaren 1560-1563 en 1568-1571.
- voetnoot3)
- De verloren gewaande origineele resolutiën van de eerste zelfstandige Statenvergadering van 19-28 Juli 1572 kwamen door bemiddeling van den archivaris Van Wijn, die, toen nog pensionaris van Den Briel, ze in 1777 had aangekocht uit de nalatenschap van den Prinselijken domeinraad Reigersman, weer op het Algemeen Rijksarchief terug.
- voetnoot1)
- Het Nederlandsche Rijksarchief, Deel I 's-Gravenhage 1857.
- voetnoot2)
- Deel XIV, 1893.
- voetnoot1)
- Jaarverslag 1890 blz. 10 en 69.
- voetnoot1)
- Hij combineerde dit ambt met dat van hoogheemraad van Schieland, waartoe hij in 1600 werd benoemd. Zijn graftombe, met die van zijn vrouw Aleyd de Lange, bevond zich in den tijd van Walvis (Beschr. van Gouda) in de kapel van Van Rosendael en De Lange in de Groote Kerk te Gouda.
- voetnoot2)
- De opvatting van Fruin (Verz. Werken VII Blz. 307), dat nl. zijn vader deze bundels zou hebben samengesteld, meenen wij te mogen verwerpen. Het geheel toch staat niet alleen op het titelblad ten name van ‘A.v.R.’, maar het werk, dat het jaartal 1598 draagt is bovendien door een jongere hand samengesteld, niet alleen uit de stukken, die te Gouda moeten hebben berust, maar ook door gebruikmaking van de ‘memoriaalboucken van de greffie s Hoofs van Hollandt’, waartoe een buitenstaander niet gemakkelijk toegang had.
Naarmate zijn copie de latere jaren betreft, past hij deze besnoeiïng in steeds sterker mate toe.
- voetnoot1)
- Amsterdam ontbreekt later.
- voetnoot1)
- Lees: 1620.
- voetnoot2)
- Inventaris van particuliere manuscripta, chartres en genealogiën van N. Zijen, althans op 't stadhuys tot Gouda berustende, item de chartres van Nyenrode en Aemilius van Roosendael (m.s. Alg. R.A., Archief van het Archief no. 563, 72 oud). Op den titel van het eerste deel der ‘Gedenckwaerdige Saicken’ vermeldt de samensteller, dat deze serie uit ‘acht boucken’ bestaat, waarbij dan wellicht moeten worden gerekend de twee volumes handvesten van oudtijds, die nu in een deel zijn samengebonden.
- voetnoot1)
- Am. van Rosendael I, fol. 202. 's Graven kanselarij, en bijgevolg het Hof van Holland, deed het jaar met Paschen een aanvang nemen, zoodat de dateering van dit schrijven aldus moet worden herleid.
- voetnoot2)
- Dit schrijven is ons niet nader bekend. De inhoud betreft blijkbaar de moeilijkheden, die men in Gouda bij de invoering van den 10en penning vreesde te zullen ondervinden.
- voetnoot1)
- Am. van Rosendael I, fol. 203.
- voetnoot2)
- De heerlijkheden Berry, Gammerages en Blanchirie in België.
- voetnoot1)
- Volgens Gouthoeven geboortig van Gent. Wordt Raad-extraordinaris of Commissaris van het Hof van Holland in 1562 en week als Raadsheer in 1572 met het Hof naar Utrecht uit. Bij Commissie van 2 April 1570 (5e mem. B. Ernst fol. 278 vo.) werd hij aangesteld als opperdijkgraaf van Edam.
- voetnoot2)
- Am. van Rosendael I, fol. 203.
- voetnoot1)
- Mr. Jan Jacobs, afgevaardigde van Gouda ter Statenvergadering van 20 April en 19 Juli 1572; bevestigd door Jacob van Wijngaarden ingevolge prinselijke machtiging op 25 Juli 1573; blijkt op 4 October 1574 lid te zijn van den Raad van Admiraliteit nevens den Prins; wordt ook later door de Staten en den Prins in vertrouwensposities gebruikt.
Jan Gerrit Stempels, vroedschap reeds in 1569; vertegenwoordigt Gouda op de dagvaarten van 20 en 25 April en 6 Mei 1572.
Gerrit Hugens Hopkooper, vroedschap in 1569 en 1588. Vertegenwoordigt Gouda ter dagvaart van 8 Nov. 1574.
Jan Reyniersz., vroedschap in 1569; vertegenwoordigt Gouda ter dagvaart van 6 Mei 1572.
Govert Wittenssoen, vroedschap in 1569, bevestigd ingevolge prinselijke volmacht van 25 Juli 1573.
Dirck Ottezoon van Slingelandt, vroedschap in 1569.
Mr. Henrick Jacobs, vroedschap in 1569.
Dirck Clementsz van Neck, vroedschap in 1569.
Dirck Jansz. Loncq, vertegenwoordigt Gouda ter dagvaart van 8 Nov. 1574 en Juli-Aug. 1586; vroedschap nog in 1588.
Cornelis Henricxss., bevestigd als boven. Juli 1573.
Jan Gheenens Simonsz., vroedschap in 1569.
- voetnoot1)
- Onderteekening ontbreekt.
- voetnoot2)
- Am. van Rosendael II, fol. 1.
- voetnoot1)
- Mr. Jacob Bol, ontvanger-generaal van 's graven beden, omslagen en schildtalen, door Alva en Viglius -, tegen den uitdrukkelijken wil der Staten, die na den dood van Coebel mr. Jacob de Jonge als zoodanig hadden benoemd - ook als ontvangergeneraal van de gemeenelandsmiddelen aan de Staten opgedrongen. Het gebeurde gaf aanleiding tot heftige protesten van de zijde der Staten, die ten slotte moesten toegeven. In zijn functie als rentmeester van 's graven zijde ontmoeten wij hem als ontvanger van de in 1570 verkochte losrenten ten behoeve van den afkoop van den 10en en 20en penning met commissie van Alva d.d. 1570 Juli 12.
- voetnoot2)
- Griffier van den Hove. Hij was het, die het apparaat van het Hof in Holland levend hield, toen het naar Utrecht uitweek.
- voetnoot1)
- Am. van Rosendael II, fol. 2.
- voetnoot2)
- Deze regels gaan als een dagboekaanteekening van A.v.R. aan den brief vooraf. Wij hebben ze ter verklaring en aanvulling overgenomen.
- voetnoot3)
- Aenckelen, enkelen.
- voetnoot1)
- Am. van Rosendael II, fol. 5.
- voetnoot1)
- Am. van Rosendael II, fol. 5.
- voetnoot1)
- Am. van Rosendael I, fol. 204, e.v. Kluit I, blz. 387 e.v.
- voetnoot2)
- Cornelis Suys, heer van Rijswijk, 1e raad (= president) van het Hof.
- voetnoot1)
- Ontvanger-generaal van 's Graven beden en tevens door Alva den Staten als ontvanger-generaal der gemeene middelen opgedrongen.
- voetnoot1)
- Gewezen ontvanger-generaal.
- voetnoot1)
- Mr. Pieter Cornet, pensionaris van Dordrecht; heeft als zoodanig in opdracht van de oudste stad veel bemoeienissen met de dagvaarten, ook met de latere. In Maart 1575 blijkt hij op last der Staten of van den Prins sedert lang gevangen en vraagt ontslag onder handtasting. (Res. St. van Holl. 14 Maart 1575). Heeft in Den Briel uitgaven gedaan, die hij voor rekening van den lande wenscht te zien genomen. (Res. 11 Juni 1575). Komt voor in de inleiding van Bakhuizen van den Brink tot de door hem gepubliceerde notulen.
- voetnoot1)
- Patards. Opgave waarschijnlijk in ponden Vlaamsch van 20 schellingen (= stuivers) of 40 grooten (Zie hiervóór 1572 Maart 13).
- voetnoot1)
- Erik van Brunswijk.
- voetnoot2)
- Am. van Rosendael II, fol. 9.
- voetnoot3)
- Middelstum, Dorwert en Engeweer.
- voetnoot1)
- Bedoeld wordt het rechtsgebied van de Hooge Vierschaar van Dordrecht en het omgelegen gebied.
- voetnoot1)
- Am. van Rosendael II, fol. 12.
- voetnoot1)
- Am. van Rosendael II, fol. 13.
- voetnoot2)
- Zie voor hem de zeer belangrijke biographie in het Nw. Biogr. Wdb. III in voce.
- voetnoot3)
- Thesaurier en ontvanger-generaal van Zeeland ingevolge 's Prinsen commissie van 20 Oct. 1573, nadat hij te voren de zaak van den opstand reeds in Holland had gediend. Zie Smit, Den Haag in den Geuzentijd, blz. 198.
- voetnoot1)
- Am. van Rosendael II, fol. 196 e.v.
- voetnoot1)
- Later (1578-1612) pred. te Haarlem.
- voetnoot2)
- Later pred. te Dordrecht. Zie voor beiden Biogr. Wdb. van Ned. Godgeleerden, in voce.