Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 52
(1931)– [tijdschrift] Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 173]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het journaal van den luitenant-admiraal Maarten Harpertszoon Tromp, gehouden aan boord van 's lands schip Amelia in den jare 1639,
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 174]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ontwaken om Tromps journaal in het Engelsch te vertalen en met de vereischte toelichtingen uit te geven. Tot die onderneming wilde ik natuurlijk graag het mijne bijdragen. Tromps journaal in het Engelsch vertaald en aldus voor het wereldpubliek gebracht, daarmede kon de goede zaak alleen gediend wezen! Zoo stelde ik dan mijn afschrift ter beschikking van Mr. Boxer, die met ijver aan den arbeid toog en ons in 1930 verraste met zijn ‘The Journal of Maarten Harpertszoon Tromp’Ga naar voetnoot1), een werk fraai van uiterlijk, fraaier van innerlijk, fairminded vóór alles! Voor Engelsche lezers, die niet bekend waren met de studie van Dr. de Boer, moest Boxer wel het een en ander opnieuw verrichten dat door eerstgenoemde al was gedaan, al zou een Nederlandsch auteur zulks zeker wel hebben nagelaten. Het trof echter allergelukkigst, dat Boxer twee nog ongebruikte bronnen kende: te weten, een belangrijk rapport van Dom Francisco de Mello (een Portugeesch opperofficier in de Armada) en het dagboek van Peter White, den schipper (Master) van Admiraal Pennington, die het commando voerde ter reede van Duins. Door het gebruik dat Boxer van die beide bronnen maakte en bovendien door het raadplegen van moderne, op triangulatie berustende zeekaarten, bracht hij zijn werk op een ander, een meer nautisch peil dan bereikt was door Dr. de Boer, die de oorzaken van de uitzending der Armada, de ontwikkeling der plannen, zoomede de bestaande controverse Fruin-Ising aan grondige beschouwing had onderworpen. Bij overeenkomst van doel, is er dus verschil in de uitvoering der beide studies: wat voor den eenen auteur hoofdzaak was bleef voor den anderen meer bijzaak. De studies vullen elkaar aan en wie zich mocht verbeelden, dat Boxers arbeid dien van De Boer verder overbodig heeft gemaakt, zou zich vergissen. Over Boxers hoogstverdienstelijk werk heb ik het mijne gezegd in Bijdragen voor Vaderlandsche Geschiedenis en Oudheidkunde, 1930, p. 140 vlg.; de Heer Warnsinck deed desgelijks in het Marineblad, 1930, p. 325 vlg. Bij eene gewichtige opmerking door hem gemaakt aan- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 175]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gaande het slot van het gevecht van den 16den September, meen ik mij te moeten aansluiten. Wat is, na dit alles, nog te doen overig gebleven? Uitgave van documenten, zal wel het eenig antwoord zijn en gaarne wil ik daartoe medewerken. Het Utrechtsch Historisch Genootschap vroeg mij mijn afschrift van Tromps journaal met de noodige toelichtingen uit te geven. Het volgt hier. Hoogst wenschelijk was mede eene uitgave van Peter White's dagboek. Ook deze is thans aan de orde. Boxer namelijk, beloonde mij met een fotostaat naar het zeldzaam exemplaar van dat geschrift, dat in het British Museum berust en hij machtigde mij mede tot de publicatie daarvan ‘in any form’. Het origineel zal nu door het Historisch Genootschap een volgend jaar worden uitgegeven, het zakelijk gedeelte bood ik, in het Nederlandsch vertaald, aan bij het Tijdschrift ‘Onze Vloot’. Met deze bescheiden, namelijk de journalen zoowel van Tromp als van Peter White, wordt, naar valt te denken, in de eerste behoefte aan documenten voorzien. Naar Dr. de Boer verzekertGa naar voetnoot1), die te Brussel heeft gewerkt, kunnen ook de archieven aldaar nog veel belangrijks opleveren. Op publicatie te zijner tijd daarvan, valt dus ook nog wel te hopen.
Tromps op het Algemeen Rijks-Archief te 's-Gravenhage berustend journaalGa naar voetnoot2), hetwelk door Boxer (p. 69 vlg.) zeer afdoend is beschreven, is eene copie die vermoedelijk is vervaardigd voor den Luitenant-Admiraal Jacob van Wassenaer, van wien wellicht enkele niets om 't lijf hebbende marginale noten (exclamaties slechts) afkomstig zijn, waarin Mr. J.C. de Jonge de hand van Tromp meende te herkennenGa naar voetnoot3). Het origineel is denkelijk bijgehouden door den secretaris BerckeloGa naar voetnoot4), wien de tekst toch dikwijls door Tromp is in de pen gegeven, naar valt te besluiten uit het gebruik (zoo nu en dan) van den eersten persoon enkelvoud gemaakt. Het docu- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 176]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ment is vrij netjes geschreven maar toch achteloos gecopieerd. Dit vloeit voort uit enkele nalatigheden en misslagen, reeds door Boxer opgesomd en blijkt uit de aanteekeningen hiernà volgende.
In het jaar 1637 hadden de Luitenant-Admiraal Philips van Dorp en de Vice-Admiraal Liefhebber, om redenen thans niet nauwkeurig bekendGa naar voetnoot1), hun ontslag uit 's Lands dienst verkregenGa naar voetnoot2) en einde OctoberGa naar voetnoot3) waren te hunner vervanging benoemd: Maarten Harpertszoon Tromp, destijds Beleider van de Equipage der Kustschepen te RotterdamGa naar voetnoot4) en Witte Corneliszoon de With, laatstelijk Schepen van en Diaken te Brielle, beiden gewezen vlaggekapiteins van Piet Heyn. Hunne diensten zouden onmiddellijk worden gevorderd, want reeds destijds verwachtte men eene Spaansche vloot in het Kanaal, die troepen zou overvoeren naar Duinkerken. Om deze vloot op te wachten, kruisten Tromp en Witte in de open monding van het Kanaal tusschen Portland Bill en Alderney, waar hun den 23sten December bleek, dat de Armada elf dagen te voren, door donker en mistig weer begunstigd, onopgemerkt was doorgeslipt, haar opdracht had volvoerd. Afgezonden kondschappers berichtten op den 31sten dat de Spaansche vloot, die op 38 bodems werd geschat, Duinkerken had bereiktGa naar voetnoot5). Het voorbij glippen van deze Spaansche Armada gaf een andere wending aan de verrichtingen van de Staatsche vloot gedurende de eerstvolgende maanden van het jaar 1638. Er viel nu vooral op te treden tegen kleinere eskaders of zelfstandig ageerende schepen van Duinkerken. Tromp verdeelde zijne vloot in twee eskaders; hij kruiste met het zijne tusschen Lizard en Beachy Head, hij droeg aan Witte de With met het tweede eskader de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 177]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
wateren van Beachy Head tot den Maasmond ter bewaking op. Weer werden de Nederlanders door de Duinkerkers verschalkt: een tiental dezer, door Witte ter hoogte van Wight voorloopig gevisiteerdGa naar voetnoot1), wist door een goed volgehouden list te ontkomen en de bestemmingshaven te bereiken. In den zomer bleek noodig Duinkerken rechtstreeks te blokkeeren, hetgeen met meer of minder macht van schepen werd volgehouden. Of die blokkade op den duur veel nut opleverde, mag worden betwijfeld. Den 21sten Augustus 1638 liepen zeven schepen en jachten uit Duinkerken om den Noord; zij keerden den 20sten September met eenige gemaakte prijzen binnen Ostende terug. Eene maand later, den 22sten October, liepen achttien onzer vijanden naar buiten. Het gelukte Witte, die destijds voor Duinkerken het bevel voerde, hen te dwingen tot den terugtocht, die evenwel ras werd gevolgd door een nieuwe uitbraak. Uit voorzichtigheid liep Witte toen naar de Groote Visscherij in de Noordzee, alwaar ook de vijand zich liet vinden, maar zonder dat het tot een groot treffen kwam. In December viel de Staatsche vloot grootendeels weer in hare havens binnen. Iets later, Februari 1639, werd een groote slag ter reede van Duinkerken geleverd; Tromp behaalde daar eene overwinning, die den vijand voorloopig het uitloopen belette, doch niet wegnam dat deze, reeds in Maart daaraanvolgende, bij mistig weer en gunstigen wind, door het Nederlandsch cordon brak en zijne bestemming in de noordelijke Spaansche haven van La Corunha wist te bereiken. Het dagboek van Peter White begint met de vermelding van de bijzonderheden van dit gevecht van Februari. Tromp, die omstreeks het einde van Maart naar Holland moet zijn afgereisd, kwam den 29sten April weer in de vloot. Wat daarnà in de Noordzee en het Kanaal voorviel, leert ons zijn journaal. De jaren 1637 en 1638 zijn om zoo te zeggen de studiejaren geweest, die noodig waren om op het terrein zelf te leeren, hoe het Kanaal op doelmatige wijze tegen opkomende Spanjaarden en uitzwermende Duinkerkers was | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 178]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
te bekruisen. Het jaar 1639 zou toonen in hoeverre Tromp en Witte de With het vraagstuk onder de knie hadden gekregen.
Bij lezing van het journaal moet op enkele bijzonderheden worden gelet. Allereerst is er de schrijfwijze van de geografische eigennamen, die men in één woord ‘heidensch’ zoude noemen, hadde niet de voortreffelijke Deensche geleerde J. Knudsen de oude gedrukte Nederlandsche leeskaartboekjes (waarvan het oudste is verschenen in 1532) aan een kritisch onderzoek onderworpen en de resultaten in vergelijkende tabellen neergelegdGa naar voetnoot1). Met behulp van Knudsens uitgaven, met name die van het boekje van 1532, gelukte het bijna immer de onwaarschijnlijkste verbasteringen en wanvormen te verklaren. Bijzonderen last geeft de tijdsbepaling, waar deze tot ons komt in uitdrukkingen als ‘zooveel uren op zon’. Hier moet men liefst maar over heen lezen, daar men vrijwel nimmer kan uitmaken of een zeker aantal uren voor of nà zonsopkomst of ondergang, dan wel voor of nà den middag is bedoeld. Moeilijk ook, valt uit te maken van welke mijlen Tromp zich placht te bedienen. Is de Luitenant-Admiraal conservatief geweest, dan heeft hij in den dagelijkschen dienst gebruik gemaakt van de oude Waghenaer-mijl ten bedrage van 5,355 K.M.; is hij met zijn tijd meegegaan, dan heeft hij de Snellius-mijl van 7,155 K.M. als eenheid gebezigdGa naar voetnoot2). Praktisch maakte het weinig uit. De koersen en peilingen zullen in beginsel wel rechtwijzend zijn bedoeld, daar de zeelieden van het midden der 17de eeuw de kompasnaalden miswijzend onder de rozen bevestigden en wel voor ongeveer 8o noordoostering, welk bedrag misschien iets grooter is dan de werkelijkheid op de Noordzee en in het Kanaal zou hebben getoond. Gegevens dienaangaande zijn schaarsch; daarom loont het hier de moeite, te verwijzen naar eene | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 179]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
uitlating van den kaartenmaker Goos in zijn ‘Lichtende Columne’ van het jaar 1650: ‘Voor de gemeene zeevaart van hier te Lande op Oosten, Noorwegen, Engeland en Frankrijk of Spanje worden de stalen (om de lely te doen recht noorden wijzen) onder de rozen vastgelegd omtrent twee derden streek van het Noorden naar het Oosten. De strekkingen en koersen van het eene land naar het andere in de gemeene paskaarten worden ook gemaakt na zulke kompassen, sulks dat men die daarmede bezeylt zonder dat men behoeft de kompassen te veranderen of eenige andere rekening daarop te maken. Op verre reizen... is het hoognoodig scherpelyk daar op te letten hoeveel de naald van het noorden wijst zoo over wat zijde etc.’Ga naar voetnoot1)
Ten slotte de vraag: hoe moeten wij ons, bij het lezen van dit journaal, de leidende persoonlijkheden voorstellen? Als zeelieden van ruime en rijke ervaring voorzeker, maar vooral niet als bezadigde bedaagden; integendeel, als jonge menschen juist in de kracht van hun leven. De Luitenant-Admiraal Tromp is niet ouder dan 42 jaar, de Vice-Admiraal de With is juist 40, de kapitein Van Galen 35 jaar oud. Zoo moeten wij ons dan ook Tromp niet voor den geest halen volgens de mooie ets van J. de Frey naar Jan Lievens, welke Boxer natuurlijk als aantrekkelijke titelpagina liet reproduceeren, maar wij moeten ons hem denken met de jeugdige, pittige gelaatsuitdrukking en het kortgeknipte donkere haar, waarmede hij staat afgebeeld op de zeldzame gravure, die in den antiekhandel bekend staat als ‘Tromp met de kogels’.
S.P. L'H.N. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 180]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Anno 1639.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 181]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
wint en ongestadich weder, redden en graeijdenGa naar voetnoot1) ons schip, omtrent den middach lichten wij ons ancker ende na de middach lichten wij ons dagelijcks anckerGa naar voetnoot2) en meijnden te laveren, maer de groote mastGa naar voetnoot3) waeijde over de boort, dreven tot verbij de Goereesche haven, en tsavonts werde het moij weder, staechden en talidenGa naar voetnoot4) gelijck wij de 26 dito hadden gedaen. Ga naar margenoot+ Den 29 dito smergens voor den dach was de wint oost, doch cromp allenxkens om de zuijt, sonnenopganck lichten wij ons ancker neffens Capteijn Van Diemen en zeijlden het gat uijt. Vonden buijten de Capiteijns als inGa naar margenoot+ margine staet, maeckten datelijck seijl en deden ons best om de west, na dat wij onse secretaris Berckelo met missive van ons vertreck, aen Haer Ho. Mo. als Hoochheijt hadden affgeveerdicht. Opten dach liep de wint Z.Z.W. met motregen. Naede middach leijdent om de oost, en sonnenonderganck weder om de west, doen stont WestcappelGa naar margenoot+ Z.O.t.O. van ons 3 mijlen, seijlden W.Z. West drie glasenGa naar voetnoot5). Inde eerste wacht begont hart te coelen, namen ons groot marseijl in, en seijlden met schooverseijlenGa naar voetnoot6), de wint Z. West. Den 30 April de wint Z. met hart weer, seijlden noch met schooverseijlen W.Z.W. nae W. aen. Ons want reckte soo seer dat wij mosten talienGa naar voetnoot7), souden anders | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 182]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
perijckel hebben geloopen ons mast te verliesen. Omtrent de son Z.Z.O. wendent om de oost, doen lach den toorn van OrforsnesGa naar voetnoot1) W.t.N. van ons 3 mijlen. Sonnenondergang wast wat beter weder, en middernacht werdent stille. Den eersten Meij smergens quam de wint Z.O. Wij wendent om de W., seijlden Z.W. aen, spraken een Deen comende van St. TubesGa naar voetnoot2), die verclaerde geen Duijnkerckers gesien te hebben, noch van schepen uijt de CaruneGa naar voetnoot3) niet gehoort en hadde, lieten hem onbeschadicht varen. Wij gaven Capn Ringelsen 2800 Lbs hart broot, 8 brandewijn oxhooffden bier, een Ton gort, een ton groen errten, 200 branthouten, aende Vice Admirael De Wit 900 Lbs broot met de sacken daerbij en 500 safte brooden. Ontrent de clocq drie uijren liep de wint Z.Z.W. Wij leijdent om de West, doen lach 't VoorlantGa naar voetnoot4) Z.W. ten Z. van ons 6 mijlen, sonnenondergangh W.Z.W. Seijlden Z.Z.Oost, de wint Z.W. Opten dach waren ons gepasseert 4 voorwintzeijlders, doch niet gesproocken, doen d'eerste wacht uijt was leijdent om de west. Ga naar margenoot+ Den 2 ditto smorgens metten dach de wint Z.W. leijdent om de oost, een uijre op son liep de wint Z.Z.O. wendent om de Z.W. Ontrent 6 uijre sagen wij Calis Cliff en tvoorlant, seijlden ons coers Z.W. aen. Vernamen een partije schepen inde Hooffden, liepen daer na toe, de eerste quam bij ons en was Capiteijn Muts, de rest waren Zeeuwen Jan Evertsz met sijn 6 seijlen. Wij lieten onse lootsman Cornelis BosGa naar voetnoot5) aen lant setten, met acte soo eenige schepen in Duijns quamen, datse haer op spoedichsteGa naar margenoot+ souden begeven tusschen Poortlant en Kiskas- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 183]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
senGa naar voetnoot1), om de vlagge al cruijssende te vinden. Ordineerden Capiteijn Van Diemen naer huijs te gaen, met brieven aen Sijn Hoochheijt en met eenen aen te spreecken tot Calis en mede nemen d'passagiers aldaer sijnde, mits dat de Capiteijn van Diemen soude overgeven soo veel victualie als hij soude connen missen, gelijck hij dede. Na son scheijde Capiteijn van Diemen van ons, en quamen bij ons 2 Amsterdammer schepen van t Collegie; Capiteijn Waterdrincker en Jan Geerebrantsz. Waren doen als in margine. Setten ons coers Z.W., de wint Z.Oost. Capiteijn Soetendael was weijnich bewesten ons met een convoij, sijn best doende nae Diepe. 7 glasen in de eerste wacht wendent om de zuijt, de wint schoot met een regenbuije suijtwest, doen lach de CingelsGa naar voetnoot2) Z.W. van ons een mijl. Den 3 smorgens de wint Z.Z.W. Wij wendent ontrent ten 7 uijre om de west en suijder son wenden wij van VierleyGa naar voetnoot3) en namen onse marsseijls in, de wint Z.W. ten W. Zuijdwesterson leijdent van de wal, doen lach BevesierGa naar voetnoot4) west van ons 2½ mijl, seijlden Z. ten Oosten, de wint Z.W. ten W. met een rouwe coelte. Ga naar margenoot+ Den 4 ditto smorgens sonnenopganck was de wint Z.W. Wendent om de west, doen lach DiepeGa naar voetnoot5) van ons Z.O., 6 à 7 mijlen, weijnich sijnde gewent liep de wint Z. tot Z.Z.O. soodat de sonne Z.Z.W. begon hart weder te worden, tot een topseijlscoelte, wij namen marsseijls in om onse schepen in te wachten, die wij deur den donckeren motregen niet conden sien, weijnich daer naer begon het een Tempeest te stormen, namen onse focke opten bouchGa naar voetnoot6) en lietent met een seijl drijven, tegens den avont schoot den wint W.Z.W. Wij dreven noort aen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 184]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 5 dito smorgens de wint Z.W. ten Westen met noch een hart vaerweerGa naar voetnoot1), wendent om de zuijt met een zeijl, doen lach BevesierGa naar voetnoot2) O.N.O. van ons 3 mijlen, wij waren maer 15 zeijlen, vermisten 4 van onse schepen, ten 7 uijren spraken wij een pynas comende uijt W. India, was van Hoorn, wilde na Texel, hadde noch vrient noch viant bewesten ons gesien. Wij staechden en taliden onse groote mast, dat gedaen sijnde leijdent om de zuijt, en onse vermiste schepen quamen weer bij ons. Het werd allenxkens moij weder, soodat wij sonnenonderganck wenden van de france cust, sijnde ontrent 4 mijlen daer van, de wint als vooren. Den 6 dito smorgens de wint S.W. ten W. Sonnenonderganck wendent om de W., doen lach Bevesier N. ten W. van ons ontrent 4 mijlen, de wint W.N.W. en de sonne S.W. wenden wijt van de Cust, doen lach het SeijnhooftGa naar voetnoot3) Z. en Z. ten oosten van ons ontrent 4 mijlen. Capiteijn Abram Crijnsse seijnde om ons te spreken, seijde Capiteijn Ringelssen hem hadde gelast ons te seggen dat hij geen vers water meer in sijn schip haddeGa naar voetnoot4), daer over wij naer hem toe liepen, en gaven hem sonnenonderganc 3 vaten Water. Doen lach StruijsraetGa naar voetnoot5) Z. van ons 6 à 7 mijlen, de wint Z. West. Den 7 dito smorgens sonnenopganck, de wint Z.Z.O. met regen na harden wint, namen onse groote marsseijlen in, seijlden Z.W.t.W. Gisten sonnenopganck Cabo BerchleeuGa naar voetnoot6) S.W. van ons 8 a 9 mijlen. Dito na den middach, setten de marsseijlen wederom bij, en een uijr op son wendent (bij) 't Eijlant Wicht aen zee, sonnenonderganck lach de WestnaeldeGa naar voetnoot7) N. van ons 4 mijlen, seijlden Z.Z.W., de wint west, met schoverseijlen. Den 8 Meij smorgens de wint W. liep opten dach | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 185]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
na suijen, ontrent 6 uijren wenden wij 't om de West, tot 9 uijren quam bij ons een spaensche prijs, geladen met Canarij wijnen, genomen onder 't Eijlant van Groot Canaria, sijn wil hebbende naer Angola. Was genomenGa naar margenoot+ van Capiteijn Pietge Banckers caper van Vlissingen, daer was in sijn Lieutenant Jan Jans Roos om de prijs naer Vlissingen te brengen, hadde noch vrient noch viant gesien en versocht convoij, maer dorsten hem geen geven, maer raden hem naer SeijnhooftGa naar voetnoot1) te loopen, vertrouwende hij daer convoij soude vinden, alwaer hij ontrent zuijder son sijn coers na toe stelde en wij W.Z.W. aen, doen lach Cabo Haga Z.W. ten Z. van ons 4 a 5 mijlen, de wint Z. ten Oosten met motregen, welcke motregen continueerde met groote dickte en doncker. Sonnenondergang leijden wijt om de Z.Oost, gijden onse focke op en lietent met een zeijl drijven, doen lag de KiscassenGa naar voetnoot2) Z.O.t.Z. van ons drie mijlen. Den 9 dito smorgens, de wint Z. met donckeren motregen, de cloc 7 uijren claerdent op, setten onse focque bij, wij vermisten 2 van onse schepen. Ontrent ten 8 uijren wenden wijt om de W., seijlden West aen, gisten doen Cabo HageGa naar voetnoot3) Z. van ons 7 mijlen, de son zuijen werden wij onse 2 schepen gewaer, quamen nae ons toe, waren de Capiteijnen Abram Crijnsse metten Gloeijenden OvenGa naar voetnoot4). Setten onse maersseijls bij, tot tegens sonne ondergang, doen wenden wij 't om de oost, gisten doen Poortlant N. ten N.Ga naar voetnoot5) van ons 3½ mijlen, namen onse marsseijlen in, seijlden Z.O.t.Z. de wint Z.W. ten Z. met een hart topseijl met donckere regenbuijen. Den 10 dito smorgens de wint Z. ten W. met doncker motachtich weer, ten 7 uijren wendent om de west, gisten doen Cabo Haga Z.Z.W. van ons stijff 2 mijlen en conden echter door de mot niet sien, 3 uijren op zon seijnden Capiteijn Ringelssen, die gaven wij 6 ton vers water en aen Capiteijn Mus een oxhooft groene | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 186]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
erten, 2 ton gort, 1¼ ton boter, 1 cloenGa naar voetnoot1) zeijlgaren, deden oock meest de rendevousbrieven aen al onse schepen brengen. Nae son spraecken wij een Engelsman van Londen, comende uijt de StraetGa naar voetnoot2). Hadde geen fransche vernomenGa naar voetnoot3). Sonnen ondergang, de wint Z.W. Gisten doen Poortlant N. ten O. van ons 5 a 6 mijlen, seijlden met schoverseijlen W.N.W. aen. Den selven dito doen de eerste wacht uijt was wenden wij t om de zuijt. Ga naar margenoot+ Den 11 Meij smorgens de (wint) West na West Z.W., setten onse coers Z. ten Oosten, ontrent Z. ten Oosten sagen wij tlant GarneseeGa naar voetnoot4) S.S. Oost en OrnaijGa naar voetnoot5) O.Z.Oost van ons. Gijden de zeijlen op en graijdenGa naar voetnoot6) ons want, seijnden al de Capiteijnen aen boort, en bevonden een partije die waren ontbloot van water, daerover wijGa naar margenoot+ resolveerden dat Capiteijn Commandeur Brederode met Capiteijn Ringelssen met al de leedige watervaaten van de vloot soude loopen onder Poortlant om water, en oock haer schepen te krengenGa naar voetnoot7). Sonnenonderganck scheijden sij van ons, doen lach de westhoeck van Ornaij suijtoost ten Z. van ons 4 a 5 mijlen. Leijden met schoverseijlen om de West. Dito gaven wij aen Waterdrincker 8 ende aen Jan Gerbrantsz 4 soldaten van de Heer van Dircxlant over. Den 12 dito smorgens het luchie N.W. doch still.Ga naar margenoot+ Seijnden al de capiteijnen aen boort, hielden Crijchsraet, Jan Doenssen lootsman geweest hebbende opte schepen, doen het een tegens VuijlbaertGa naar voetnoot8), het ander tegens GoijenGa naar voetnoot9) aen sijn gebleven, de Capiteijnen Jaques Forant en Symon Cool. Werde gecondemneert drie reijsen van | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 187]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de reede, tkielhalen, tlaersen, door zijn zieckte, ouderdom en gescheurtheijtGa naar voetnoot1) geexcuseert, alle sijn gagie geconfisqueert, inhabil verclaert, geen ampt noch voor loots noch stierman op slands schepen van oorloge te laten gebruijcken, op peijne, soo hij bevonden werde, mette koorde daer over gestraft te werden ende eijndelijck voor schelm aen teerste lant gesleept. Werden oock geexamineert Hendrick Steve, Luijtenant van Capiteijn Voorns tot wiens laste de Capiteijn Geweldige Steenbergen eenige papieren hadde aenboort gesonden, noopende eenige moetwill die de voornoemde Steve op Hellevoetsluijs soude hebben bedreven, hetwelck hij meest ontkende, en aennam contrarie te doen blijcken, daerover dat stuck in surcheantie wiert gehouden. Werde mede uijt den Capiteijn Halfhoorn gehaelt en bij den crijchsraet geexamineertGa naar margenoot+ eenen Heijndrick Janssen van Rotterdam de Vader Hans de rijffelcramer woonende in de SantstraetGa naar voetnoot2) in den Roemer, werde door den Advocaat Fiscael ex offitio te last geleijt, doot gesteecken te hebben eenen Hercules Antheunissen, daer vader van was Claes Domp, jegenwoordich noch woonende bij de Sleutelsteech opten Schiedamschen DijckGa naar voetnoot3), twelcke hij met vollen monde bekende, sonder eenige excuse, daer over den Crijchsraet hem aenseijde dat sij hem tot naerder gelegentheijt tijt gaven, om sooder ijetwes noch was bij hem ofte ijemant anders te vinden tot sijner ontschuldiginge, en soo nietGa naar margenoot+ dattet met hem slecht soude afloopen en werde op onseGa naar margenoot+ hut geapprehendeert, resolveerden dat Capiteijn Hollaer met sijn onderhebbent Fregat soude doen een keer na de CaruneGa naar voetnoot4), om te besien oft de Spaensche vloot daer noch lach, ofte niet, oock mede te becomen eenige visschers, ofte andere aldaer opte cust, om daer uijt te verstaen eenige verseeckertheijt als mogelijck is van voorszegde vloot, welcken Hollaer savonts van ons scheijde. Wij gaven over aen Vice Admirael De Wit 6 ton lengh, 300 brooden, 6 bossen lont, 2 stucken vers runtvlees, aen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 188]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Capiteijn Vijgh 6 ton lengh, 200 pond stockvis, 9 ton, e...Ga naar voetnoot1) en potten, aen Colster met Vijch, Capiteijn Mus een half sleten schoverseijl. Sonnenondergang lach OrnaijGa naar voetnoot2) Z.Z.O. van ons 4 mijlen, zeijlden met schoverseijl N. aen, de wint W.N. West. Doen d'eerste wacht uijt was wendent om de zuijt. Den 13 Meij smorgens de wint W.N.W. met een moije coelte, de clocq 6 uijren wendent om de noort, doen lach twesteijnt van Ornaij Z.Z.O. van ons 3½ mijlen, onse schepen waren 4 a 5 mijlen verspreijt. Suijder son werden 2 schooten van onse schepen geschooten, dicht onder Poortlant, was apparent een vreempt schip dat wij sagen, ontrent haer en daerna sijn cours nam. - Wij wendent om de Z.W., doen lach Poortlant ontrent 3 mijlen N.N.O. van ons. Liepen tot sonnenonderganck om de zuijt, doen wenden wijt om de noort, den westhoeck van Ornaij Z.O. van ons 4 a 5 mijlen van ons, onse schepen waren wederom troptGa naar voetnoot3) bij den anderen, seijlden N. ten O. met schoverseijlen. Den 14 dito smorgens de wint N.W., te 6 uijre wenden, verspreijt sijnde om de West, doen lach Poortlant N. ten O. van ons 3 mijlen. Was liefflick goet weer. Opte dach gijden wij al de zeijlen op en lieten het drijven, ontrent te mitswege tusschen Poortlant en Kiskassen. Sonnenondergang lach twesteijnt van OrnaijGa naar voetnoot4) Z.Z.O. van ons 5 mijlen, leijdent met schoverseijlen N.N.W. aen, het luchjen Z.W. doch weijnich coelte, onse schepen waren noch een stuck verspreijt, maer lagen met thooft na den anderen toeGa naar voetnoot5). Den 15 dito sonnenondergangGa naar voetnoot6) was de wint O.Z.O. Ornaij lach Z.O. ten Z. van ons 5 mijlen. Wij setten ons koers om te spreijen W.Z.W. aen, tot zuijerson, wendent doen om de West, gisten doen GoutstaertGa naar voetnoot7) N.N.W. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 189]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en N.W. ten N. van ons 8 mijlen, seijlden tot een uijr op son N.O. ten Noorden aen, wenden doen aen zee, gisten doen Poortlant N.O. ten N. van ons 8 mijlen, de wint O.Z.O., seijlden met schoverseijlen zuijt aen, waren ons opten dach gepasseert 10 voorwintseijlders, meest Engelssen, en waren eenige bij onse schepen gesproocken.Ga naar margenoot+ Na son quam Capitein Abram Crijnsse ons spreecken, die verclaerde 2 Engelschen opte dach te hebben gesproken,Ga naar margenoot+ die seijde dat des viants vloot noch niet en was gearriveert ende geen viant hadden vernomen. Den 16 Mei smorgens was het luchjen W.Z.W. Wij werden 16 a 20 schepen gewaer, liepen daer na toe en waren alle Engelschen, die meest na de Straet, en een na Oost India wilden. Hadden mede van des viants arrivement nijet vernomen, noch niet verstaen dat de viant eenige schade hadde gedaen. Capiteijn Colster met de Vice-Admirael de With seijden op gisteren gesproken te hebben Engelsen, die waren comen seijlen met 6 Staten Schepen tot de lengte van Poortlant, daertoe wij ons coers setten N.O. ten O. aen, doen was de clocq 6 uijren, het luchje quam N.N.W. Het hooge lant van DortmuthGa naar margenoot+ lach N.W. van ons 6 mijlen, de clocq 9 uijren werden wij 8 schepen gewaer O. ten N. van ons, maeckten daer jacht op, nabij haer comende, de son Z.Z.W., waren het onse waterhaelders, Capiteijn Brederode en RingelsenGa naar voetnoot1), hadden bij haer de 6 Staten Schepen bij de Engelssen op gisteren vermelt, die onder ons waren bescheijden, de schepen en Capiteijnen genaemt als volght Captn tjonge Hoen en Cornelis Meij uijt de Admiraliteijt vant Noorderquartier tschip den Salamander, schipper Laurens van Bachuijsen, van de W. Indische Compagnie met 40 stucken, van particuliere gehuijrt een schip met 28 stucken, de Schipper Fredrick Pietersz van Enchuijse, noch ad idem met 20 stucken, de Schipper Lambert Henricxs Snip, noch ad idem een fleuijt met 28 stucken, de schipper Jan Jacobsz Lops van Medenblicq. Wij deden de Capiteijnen als SchippersGa naar voetnoot2) aen boort comen, brachten | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 190]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
drie brieven van Cornelis BosGa naar voetnoot1) en van GlargesGa naar voetnoot2) met een copie vanden Grave de CharesteGa naar voetnoot3), een vanden Ambassadeur JoachimGa naar voetnoot4), een van Mr. MaesGa naar voetnoot5). Wij deden de 6 nieuwe schepen bij provisie bij ons blijven en gaven haer ordinaris en extraordinaris seijn en rendevousbrieven. Het was stillekens en ijder haelde sijn water uijt de waterhaelders. Stierden Capiteijn Gloeijenden Oven onder GoutstaartGa naar voetnoot6) en Abram Crijnsz onder GerneseeGa naar voetnoot7) en beWesten de KiskassenGa naar voetnoot8) tot SpionsGa naar voetnoot9), om waert mogelick de verwachte Spaensche vloot onder tlant heen cruijpend ons niet quame te passeren, waren doen bij den anderen als in margine staet, sonnenondergangh de wint N. Leijdent met schoverseijlen om de West, Poortlant lach N.N.W. van ons 3 a 4 mijlen. Den 17 dito 2 uijren voor dach, de wint noch noorden vernamen 4 vreemde schepen, haer cours hebbende om de Oost. Wij maeckten marsseijls bij, en hielden daer na toe, en onse naeste schepen haer spreeckende, wierpen het om de West, metten dach vernamen wij beOosten ons 3 schepen, daer de Vice Admirael de With met sijn Esquadre na toe wende, bij haer comende schooten eenige eerschoten. Te 6 uijren wij om de West, en Jan Evertsz om de zuijt, vernamen 2 schepen onder deGa naar margenoot+ wal, en daer na toe, voor Dortmuijden bij haer comende, was het de Gloeijende Oven, op gister avont van ons gescheijden, hadde den Capiteijn Tybout, Capiteijn CaperGa naar voetnoot10) van Vlissingen bij hem, coomende uijte West. Verclaert opten 21 Maert opte ree van SaffyGa naar voetnoot11) gesproocken | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 191]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
te hebben seecker Engels Schipper, comende uijt CalismalisGa naar voetnoot1), die verclaerde datter 15 Engels conincxschepen uijt Spangen lagen, doen hij vertrock, geladen vol Infanterie, gedestineert na de CaruneGa naar voetnoot2) om naer Vlaenderen te gaen, maer alsoo daer seeckere tijdinge quam dat de Silvervloot opte comst was, soo werden de schepen gekrengtGa naar voetnoot3) en voor 2 maenden gevictualieert, en gesonden na TerseraGa naar voetnoot4) om de voorszeijde Silvervloot, alsoo t rendevous aldaer was. Wij sagen ondert lant noch 14 seijlen haer cours houdende om de west, quam aen ons boortGa naar margenoot+ Commandeur Veen en Tjaert, comende uijt t Goereesche gadt, bracht een brieff van Sijn HoochheijtGa naar voetnoot5), als Blauhulck en Cornelis BosGa naar voetnoot6) waren opten 11 vandaer geseijlt, de Capiteijn de Zeeu was haer tot Doevers gerencontreert, en neffens haer gecomen en bij den Vice Admirael de With gebleven, overgevende victualie aen Capiteijn Halffhoorn. Sonnenonderganck lach Goutstaert W.N.W. van ons 6 mijlen, de wint N., met stilte, leijdent met schoverseijlen om de Oost, en onse schepen versamelt, soo veel als sij met stilte conden. Den 18 Meij smorgens was het geelGa naar voetnoot7), GoutstaertGa naar margenoot+ lach W. ten N. van ons 6 mijlen. Wij hielden crijchraet en communiceerden denselven crijchraet den brieff van Sijn Hoochheijt op gisteren door Capiteijn Veen gebracht die vermelde, dat wij des Conincx van Spangies gelt en volck, dat uijt Spangie na Vlaenderen mocht comen, souden aentasten, tsij in wat natien haer schepen die mochten bevonden werden, ten 2 dat wij een cleijn Engels scheepie soude doen huijren, met last te gaen na de Carune, om des viants vloot verspiet hebbende, ons daer | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 192]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+ van te verwittigen, ten 3 dat wij spionsGa naar voetnoot1) int eijnde vant Canael souden seijnden, om de voorszegde vloot te verspien. Opt eerste point werde datelijck acte gedepescheert aen ijder Capiteijn, datmen opt aldercivylste soude visiteren alle de schepen uijtte westGa naar voetnoot2), off die geen spaens volck off gelt in hadden, en die in hebbende over te geven, en bij onwillicheijt, ons daer te dragen als vianden; opt 2de point is bij de crijchsraet inpracticabel geoordeelt sulcken Engelschen spion te huijren die ons eenich voordeel soude connen doen, door reden d'Engelschen nijet en sijn te vertrouwen, en dat oock in SpangieGa naar margenoot+ in observantie is, wanneer sConincx schepen off armade gereet leijt om zee te kiesen, dat dan al het vaertuijch wert gearresteert, datter op veel mijlen na ontrent haer leijt, en soolang wert gehouden, tot dat de voorszeijde Armade is vertrocken en haer desseijn is volvoert, maer is te dien fine, alhoewel alreede bij ons opten 12 deser Capiteijn Gerrit Hollaer gestiert was inde Carune om met alle middelen te verspieden de voorszegde vloot en ons daervan advertentie te doen, noch geordineert Capiteijn Gloeijende Oven als Commandeur neffens Capiteijn Veen met hun beijde fregatten te gaen schoonmaken in Vaelmuth om in aller haest haer te begeven na de Carune ten eijnde als boven, om de voorszeijde Vloote te verspieden ende die daer noch vindende, daer te blijven leggen, daer omtrent te blijven ende cruijssende tot die uijtcompste, ofte teijnde haer victualie sullen sien, en soo haest die soude uijtcomen dan datelijck een van hun beijde ons comen waerschouwen, en dat de andere omtrent de Vlote souden blijven, tot hij sage dat die een gewisse cours namen, tsij achter Yerlant om ofte binnen 't Canael, en dat siende ons daervan advertentie comen doen, al schietende het Canael in, om ons daer na te reguleren; welcke Capiteijn Veen op dato naer Goutstaert ging om den Oven die last te brengen, die aldaer lach en cruijste. Opt derde poinct dat wij spions int eijnde vant Canael soude stieren, alhoewel van den 16 dito Capiteijn den Oven aen Goutstaert en Abram Crijnsse aen Gernesee | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 193]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
met hun fregatten hadden leggen cruijssen om te verspieden, soo is noch daerenboven geordineert niet alleen Cornelis Meij met sijn fregat in Capiteijn den Oven sijn plaetse aen Goutstaert te cruijssen, maer noch tusschen in Abram Crijnsse in de midden de Schipper Lambert Heijndricxs SmithGa naar voetnoot1), noch daerboven Capiteijn ColsterGa naar margenoot+ aen de Kiskassen en Capiteijn Brederoode aen Poortlant, en wij mettet gros van 19 schepen in de midden tusschen Poortlant en Kiskassen; welcke verspieders alle acht savonds in actie waren. Capiteijn Veen hadde mede gebracht 2 jonge Edelluijden, den eenen genaemt Haersolte, den anderen Bloemendael, om in Vranckrijck aengesetGa naar voetnoot2) te worden, ten dien eijnde medebrengende een missive van Haer Ho.Mo. en int particulier van de Heer ArtsoldeGa naar voetnoot3), daer toe wij datelick ordineerden den Capiteijn Mus, die haer aen Cabo HageGa naar voetnoot4) aen lant soude setten, die datelick vertrock. Werde mede andermael geexamineert de delinquant die een neerlaech heeft gedaen, opten 12 deser geexamineert geweest, die gaff een request in, daer in hij verclaerde, dat hij handtwinningh hadde enGa naar margenoot+ groote apparentie van pardon, daerop geresolveert wert sijn request als bekentenis te seijnden aen Sijn Hoochheijt om advijs wat vant pardon mochte wesen. Suijderson lach Poortlant N.N.O. van ons. Vernamen 4 schepen beOosten ons. Stierden Capiteijn Colsters saloup daer na toe; waren Schipper Hans Lanchorst van Hamburch, ballastscheepsGa naar voetnoot5) gedestineert na St. SebastiaenGa naar voetnoot6), noch Schipper Michiel Roeloffs van Hamburch, Schipper Jurien Scholten van Luijbecq, Schipper Lourens Peters mede van Luijbecq, alle drie geladen met zaet, gedestineert op Lisbon en verclaerden opten 16 dito tusschen Wicht en BevesierGa naar voetnoot7) gesien te hebben, dicht onder tlant 50 a 60 seijlen, doch niet gesproocken, seijden haer coers om de oost hadden, twelck ons seer verwonderde dat die bij de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 194]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
onse niet gesien en waren, op dato voeren wij aen boort van de gehuijrde schepenGa naar voetnoot1), visiterende haer canon, schepen en volck twelck wij na behooren vonden. Sonnenonderganck 't luchien westelijck, liepen voor de focq O.N.O. aen. Den 19 Meij smorgens N. en N.N.O. Poortlant lach te 9 ure N. ten O. van ons 4 mijlen. Wendent om de noort, de wint liep N.O. en O.N.O. sagen Capiteijn TijboutGa naar voetnoot2) noch, alsmede onse spions, Brederode om de Noort Colster om de Zuijt, en noch 2 vreemde om de noort, noch een cleijn Engels schip om de oost en een schip om de noort. Stierden onse sloup aen boort om te visiteren en was een Engelsman, Schipper Thomas Gips van Londen, comende van 't Eijlant SanteGa naar voetnoot3) uijt de Straet, geladen met krenten, hadde 7 weecken uijt JubaltarGa naar voetnoot4) geweest en niemant gesproken, noch wist geen nijeus ter weerelt, hij hadde in de nijeuwe CanaelGa naar voetnoot5) verdwaelt geweest. Savonts sonnenonderganck lach Poortlant N.O. 2 mijlen van ons, 't luchien West Z.W. doch heel calm. Lagen met het hooft om de zuijt. 3 Glasen voor sonnenondergangh hadden wij 4 schooten int Z.W. gehoort, en 2 glasen na son gijden wij focke en besaens op en lietent drijven; de wint N.W. ten noorden. Den 20 dito smorgens was de lucht O.N.O. Poortlant N.O. van ons 5 mijlen. Sagen drie vreemde seijlen daer wij met onse saloup aen 2 roeijden. t Eerste was een Engels bootje van Doevers, Schipper Willem Willemsz van LeijdenGa naar voetnoot6), comende uijt de baij van St. Vincent uijt BiscaijeGa naar voetnoot7) met freuijt, verclaerden 5 weecken daer van daen te sijn geweest en datter doen hij vertrock aldaer 8 a 9 man was geprest en gevoert na GateriaGa naar voetnoot8), daer | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 195]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2 gallioens lagen, als mede 2 in de passagieGa naar voetnoot1) om de gaillioensGa naar margenoot+ te helpen brengen inde CaruneGa naar voetnoot2) om gebruijckt te werden onder de verwachte Spaensche vloote die inde Carune noch lagen, en niet hadde verstaen datter meer schepen inde Carune waren gecomen, als die uijt VlaenderenGa naar voetnoot3). Den tweeden was van Londen, Schipper MilteriniuyGa naar voetnoot4) comende van MalgumGa naar voetnoot5), verclaerden ontrent Goutstaert gesien te hebben 8 fransche schepen met witte vlaggen en ontrent 20 bootgens, apparent fransche visschers met haer convoij; verclaerden alle beijde, dat ons spion gedestineert aen Goutstaert aen haer boort, als bij de fransche geweest was. Wij setten de clocq 7 uijre ons coers Z.Z.O. aen. Suijer son wendent weer om de noort, sijnde de Kiskassen zuijd van ons 2 mijlen en Capiteijn Colster Z.O.t.O. 2 mijlen. Sonne onderganck quam Capiteijn Mus weder in de vloot, hebbende de Edelluijden aen lant geset, en den 18den van ons gescheijden. Namen onse marsseijls in, tluchien N. doch variabel en stil, Poortlant lach N.N.O. van ons 5 a 6 mijlen. Sagen Capiteijn Brederode tusschen Poortlant en ons, wesende ons spion 1. Den 21 Meij smorgens was de wint N.O. ten O. Wij werden een vloot van ontrent 26 zeijlen beoosten ons gewaer, liepen daer na toe, was een zeeusche vloote, comende uijt de Wielingen, haer wil hebbende naer Rochel, geconvoijeert door Capiteijn Bastiaen Tijssen van Ter Veer, die een brieff aen mij bragt vanden Admirael van Zeelandt, versoeckende alsser een zeeus Schip van oorloge naer huijs quam te gaen, aen soude loopen in Vaelmuth, om mede te nemen tschip de Witte Flessche, aldaer vol wijnen geladen; nae dat wij die vloote hadden gesproocken, gingen sij haer cours ende wij leijdent om de noort, quamen noch bij ons 2 Nyeuwnederlantse | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 196]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
LantsvaerdersGa naar voetnoot1), geladen met koeijen, paerden, boeren en boerinnen, de een genaemt den Haen van Amsterdam, den anderen van Hoorn medebrengende een brieff van de West Indische Compagnie versoeckende dat wij de schepen tot buijten toe gelieffden te convoyeren. CapiteijnGa naar margenoot+ Joris quam mede bij ons uijt t Goereesche Gat, met Capiteijn Abraham Crijnsz, die door abuijs in plaets van aen t Eijlant GarneseGa naar voetnoot2) te cruijcen, onder Goutstart hadde geweest. Stuerden datelijck Tjaert als commandeurGa naar margenoot+ neffens Capiteijn Joris Pieters mettet roeijjacht tot convoij vande nyeunederlantsvaerders tot de lengte van Vaelmuth, en dan daer in te loopen, om schoongemaeckt sijnde, haer datelijck wederom te begeven onder de Vlagge, medebrengende de Witte Flessche voornoemt om na huijs te bestellen. Opte dach wierden eenige Engelsche gesproocken die de een van Londen. Hij was geheten Thomas Graff, sijn wil hebbende na de Virginis, geladen met vrouwen, kinders en vivres, die verclaerde dat 3 weecken geleden tot Londen waren gehuijrt 10 groote schepen om te gaen na de Carune, te halen het Spaens gelt en volck, doch de Admirael Melord Van NoortGa naar voetnoot3) heeft tselve verhindert en is nagelaten; seijde oock Sijn Majesteijt van Engeland met sijn armee was getrocken na de frontier van Schotlant. Tegens de avont quamGa naar margenoot+ Schipper Adriaen Domens bij ons bescheijden, gehuijrt t Amsterdam voor 550 Guldens smaents, gemonteert met 32 stucken, gemant met 87 coppen, het schip lanck 137 voet, wijt 29, thol 14 Amsterdamsche voeten, was den 2den uijtgeseijlt ende door quaet weder in Texel geweken en den 12 weder uijtgeloopen. Naer dat wij hem soo extraordinaris als ordinaris seijnbrieven hadden gegeven, ginck hij aen kant. De wint was opten dach variabel met calmte, sonnenondergang lach Poortlant N.O. ten O. van ons 5 mijlen, tluchien Z.O. Wij sagen uijt de Oost comen 2 schepen na ons toe. Doen d'eerste wacht uijt was wendent om de noort, de wint N.Oost. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 197]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 22 dito. Smorgens de wint N.O. met een moije coelte. Wij sagen een schip beoosten ons wenden, doch conden het niet beseijlen. Quamen bij ons 2 schepen op gisteren avont in de wint gesien, waren CapiteijnGa naar margenoot+ Sluijs en Matthijs Gillisz onder ons bescheijden, opten 16 uijt Texel en den 10Ga naar voetnoot1) uit Doevers geseijlt, waren voor 4 maenden gevictualieert, quam een fleuijt deur onse Vloot loopen, stierden Sluijs daer na toe die hem visiteerde en bleeff bij hem leggen drijven tot uijt t gesicht. Suijder son wenden om de noort, doen lach t Westeijnt van OrnaijGa naar voetnoot2) S(uijt) van ons 2 mijlen. Capiteijn Colster quam aen ons boort, die verhaelde dat hij eenen Arent Pauwels van Vlaerdingen gesproken hadde, die een scheepken van Doevers, daer hij eergister vandaen quam, voerde, willende na Rochel, seijde dat Sijn Majesteits Armee van Vranckrijck lach tusschen Duijnkercken en Saint Omer, branden alles aff waer sij quamen, en datse tusschen Satur- en Sondach opten vlaemschen bodem waren getrocken. Sonnenondergang lach Ornaij Z.O. ten O. van ons 6 mijlen, met calmte gijden al onse zeijlen op en lietent drijven. 2 Glasen inde eerste wacht begonsten wij te hooren schieten en duijrde tot 5 glasen uijt waren. Telden 74 a 75 schooten met groff canon. Was O. ten Z. van ons alwaer wij t na toe leijden, met bouchaerdeGa naar voetnoot3) en jacht seijn doende. Ga naar margenoot+ Den 23 Meij smorgens was de lucht westelijck, dootstille, sagen Capiteijn Colster beOosten ons, liepen na hem toe, verclaerden dat hij te nacht bij een viants fregat had geweest, doch door de stilte was hem ontroeijt. Wij hielden crijchsraet en seijnden alle de Capiteijnen aen boort, belasten haer alle een memorie te maken off het gebeurde dat de viant niet en quam en de Ho.Overheijt goet vonde, dat wij tot ultimo October off half November mosten uijtblijven, wat vivres off behoeften sij noch souden mogen van noode hebben. StuerdenGa naar margenoot+ Capiteijn Vijch na La HougeGa naar voetnoot4) aende fransche cust, om | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 198]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
te verspieden off men aldaer niet schoon conde maken en water te halen, tgeen wij van noode mochten hebben. Sonnenondergangh na dat wij over en weer gecruijst hadden, lach Poortlant van ons 2 mijlen, stierden oock Capiteijn Half-Hoorn in Colsters plaets onder de Kiskassen te cruijcen en acte aen Post om Capiteijn Brederode onder Poortlant te vervangen. Gijden onse zeijlen op en lietent met een zeijl drijven, de wint N.W. met moij weer. Den 24 dito smorgens, de wint Noord, vernamen een vloot van 24 a 28 seijlen, leijdent daer na toe, bij haer comende warent schepen die gemunt hadden na t patria, comende van Bordeus, Rochel, Nantes. Waren bij 2 convoijers uijt de Mase, de Capiteijn Marinus Juijnbol en Pieter Breeck. Wij gaven haer last, hoewel haer acte vermelden na de Mase te gaen, datse de schepen soo voor de Wielingen en Maes eerst in salvo gebracht hebbende, die van Texel mede in salvo souden brengen en sijn soo van ons gescheijden. Wij seijnden alle Capiteijnen aen boort, die ons haer cedullen van behoeftenGa naar voetnoot1) mede brachten. Capiteijn Post liep na de voorszeijde vloot, verclaerde dat de franse armade noch lach onder St MartinGa naar voetnoot2) om opte 25 gereet te sijn om zee te kiesen, doch niet weetende waerheen. Visiteerden mede een Engelsman van Londen, comende van Bordeus, was in Vaelmuth geweest en op gisteren morgen daer uijt geseijlt, seijde dat daer drie van onse fregats claer en gereet lagen. Was noch een Engelsman bij, genaemt Jan Jansz, comende van Bordeus, en wilde na Texel. Sonnenondergangh, de wint West, namen onse marsseijls in, waren tusschen Poortlant en Kiskassen; doen de eerste wacht uijt was wendent om de noort. Hadden opten dach Capiteijn van Diemen van LijeGa naar voetnoot3) op sien comen steecken. Den 25 Meij smorgens opten dach, de wint Z.Z.W., setten onse marsseijls bij, quam een regenbuij dat wijGa naar margenoot+ die weder in mosten nemen. Capiteijn Van Diemen quam bij ons, bracht acte van Sijn Hoochheijt, dat hij hadde | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 199]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+ gebracht onder t SeijnhooftGa naar voetnoot1) 40 persoonen ten dienste van Sijn Majesteijt van Vranckrijck, als mede een duplicaat van Sijn Hoochheijts brieffGa naar voetnoot2), nopende het aentalGa naar voetnoot3) van vreemde natien inhebbende Spaens gelt ofte crijchsvolck; ontrent de clocq 8 uijren wendent om de West, de wint liep N.N.W., Poortlant N.O. ten N. van ons 2 mijlen weijnich na middach werden wij int Z.W. een vloot schepen gewaer, maecten daer jacht na, doch conden haer niet zeijlen, maer vernamen dat 3 seijlen bijsmackten, daer bij ons comende warent onse spions, Capiteijn Lambert Halfhoorn, Capitein Abram Crijnsz en Schipper Lambert Heijndricksz Snip, die wij spraken, seijden de vloot die wij gesien hadden bij haer gesproken was, dattet een vloot was comende uijt de Mase, haer wil hebbende na Bordeus. Wij belasten haer goede wacht te houden, en dat sij ons op ons district souden vinden, alwaer wij sonnenondergangh ons coers na toe, settent N.O. aen met de schoverseijls, gisten Poortlant doen N.W. van ons 11 à 12 mijlen, de wint N.W. Int jagen viel Capiteijn 't Jonge Hoen sijn groote stenge over boort. Den 26 dito smorgens de wint N.W. met een moije coelte, Poortlant N.N.O. van ons 5 a 6 mijlen. De son Z.O. vernamen 3 vremde schepen uijt de West, bij ons comende was 't Capiteijn Tjaert en Joris Pietersz comende uijt Vaelmuth, daer se door onse ordre schoongemaect hadden. Verclaerde Capiteijn den Oven met VeenGa naar voetnoot4) na de Carune vertrocken waren, bracht mede deGa naar margenoot+ fleuijt de Witte FlesseGa naar voetnoot5), dien wij datelijck met Capiteijn Mus naer huijs sonden. Gaven hem brieven mede op Doevers, Calis, Zeelant en Hollandt, als mede de cedullen van behoeften van al onse schepenGa naar voetnoot6), aen haer Ho.Mo. Na de middach scheijden sij van ons, hadden mede verclaert Engelsche.......Ga naar voetnoot7) te hebben, die seijden dat | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 200]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de fransche armade was geseijlt na St MartinGa naar voetnoot1), met ontrent 100 zeijlen, waer onder veel branders waren, niet wetende waer sij haer wil hadden. Wij lasten den Vice-Admirael de With sijn groote stenge aen Capiteijn 't Jonge Hoen te gevenGa naar voetnoot2), gelijck hij dede, wij cruijsten over en weer, soo sonnenondergang sagen t westeijnt van OrnaijGa naar voetnoot3) Z. ten O. van ons 4 a 5 mijlen. Seijlden met schoverseijlen N.N.O. met buijich weer. Wester son hadden wij 2 schepen van stenge onder Cabo Hage gesien 2 schooten schietende. Den 27 Meij was de wint N.W. Sint Andries LantGa naar voetnoot4) lach Z. ten W. van ons. Wij leijdent om de W. en maeckten onse marsseijls bij, ontrent te 6 uijren werden wij een vloot schepen gewaer, maeckten daer jacht na, daer bij comende wast een france vloot, meest grande partieGa naar voetnoot5) vaerders, sterck tusschen de 60 en 70 seijlen,Ga naar margenoot+ ons roeijjacht, Capiteijn Joris, sprack haer, seijde de fransse armade van Sint Martijn vertrocken was. Wij staeckent bij de wint om de West. Ontrent ten 9 uijren wendent om de noort, doen lach Cabo Hage Z. van ons 2 mijlen. Wij seijlden N. ten O. en N.N.O. aen tot de clocq 2 ure. Leijdent doen wederom om de west, de Westnaelde van Wicht N.N.O. van ons en de hoeck van Sint Andries LantGa naar voetnoot6) N. ten W. met een hart topseijls en buijich weer. Weijnich voor son quam Capiteijn Halfhoorn te louvert in de vloot en hielt sonder spreecken bij ons. Wij leijdent om de N.N.O., Cabo La Hage lach Z. van ons 4 mijlen. Den 28 dito smorgens was de wint N.W. De cust van Sint Andries LantGa naar voetnoot6) lach N.N.W. van ons 2½ mijlen. Wij wendent om de West en seijlden Z.Z.W. Ten 8 uijre setten wij ons grootmarsseijl bij, met een rouwe coelte, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 201]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ontrent savonts te 6 uijren gijden onse seijlen op en talidenGa naar voetnoot1). Haelden water uijt Capiteijnen Tjaert en Joris Pietersz. Commandeerden Tjaert voor spion na de Kiskassen en Capiteijn Joris aen Poortlant om Capiteijn Post te vervangen, en Capiteijn Halfhoorn bleeff bij ons. Sonnenondergang lach t westeijnde van Ornaij Z.O. ten O. van ons, 3 mijlen. Leijdent met schoverseijlen om de N.O., de wint N.W. ten Noorden. Den 29 dito smorgens metten dach, de wint N.W. ten N., wij wenden om de west, Ornaij lach Z.O. ten Z. van ons 4 à 5 mijlen; was een vreemde fluijt in de Vloot gecomen, was met sijn boot aen ons boort, en t was Jan Pietersz. BonsteeGa naar voetnoot2), geladen met vivres voor 4 a 5 maenden voor Capiteijn Brederode en Capiteijn Post. Ten half 9 uijren wendent over de ebbe om de oost. Wij sagen noch 2 seijlen S.S.W. van ons, presumeerden den eenen Tjaert en den anderen liep om de West, werde noch bij Capiteijn Colster gesproken, een Hoornse fluijt sijn wil hebbende nae Rochel. De clocq 4 uijren seijnden al de Capiteijnen aen boort en resolveerden, dat Capiteijn Brederode als commandeur met capiteijn Post soude loopen, met de victualie fleuijt, schoon gemaect sijnde, dan over te nemen; sonden noch daer bij om schoon te maken de Capiteijnen Ringels en Keert de Koe. De reden waerom die in Garnesee gesonden werden was, omdat men de fleuijt in zee niet conde lossen en wederom ballasten, ten 2den de N.W. en N.N.O. winden, ten derden het hooge stroomGa naar voetnoot3), ten 4den om schoone schepen te crijgen, ten 5den om 't gat te visiteren en water te halen. Sonnenondergang lach Poortlant N. ten Westen van ons 4 mijlen. Wij seijlden met de schoverseijlen W. ten N., de wint N. ten Westen. Den 30 Meij smorgens de wint N.N.O. met hart | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 202]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+ schoverseijlsweer, seijlden N.W. aen. Wij seijnden CapiteijnGa naar margenoot+ Post bij ons, seijden hem dat hij Capiteijn Brederode soude volgen na Garnese en dat sijn acte in Brederode was, waer over sij alle haer coers na Garnese setten en scheijden van ons. Wij bleven als in margine staet met ons 19 sterck, quam Capiteijn Tjaert van afteren ons in seijlen. Ontrent de clocq 9 uijren wendent om de oost, doen lach Goutstaert W. ten N. van ons 2 mijlen, het werd allenxkens opten dach goet weer, setten marsseils bij, passeerden om de west te louvert van ons 2 mijlenGa naar voetnoot1), sagen een groote Engelsman, met een cleijn scheepie, de Capiteijn Tjaert deden wij aenseggen dat hij op sijn wacht soude gaen bij de Kiskassen, daer hij hem datelijck nae toe vervoechden, passeerden opten dach een partij Engelssen, daer wij 2 van spraken, comende uijt Duijns, haer wil hebbende om de West en wisten van geen viant te seggen. Sonnenonderganc lach Poortlant N.O. ten N. van ons ontrent 6 mijlen, quam bij ons Capiteijn Vijch uijt de baij La Hougue, die hij onbequaem gevonden had te settenGa naar voetnoot2), en daer van een hart mede bracht, de wint N.N.O. met stilte. Den 31 dito smorgens was t calm, dreven rontom, Poortlant lach van ons N.O. ten N. Wij verstelden ons groot ezelshooftGa naar voetnoot3), sagen een partij Engelse schepen een stuck be Westen ons, onse andre schepen graijdenGa naar voetnoot4) en krengden mede haer schepen. Ontrent de middach quam een luchien uijt de W.Z.W. Sagen een schip uijt de West comen, was een Engelsman, schipper Jan Ja: comende uijt GenuaGa naar voetnoot5). Wist niet nijeus, dan seijde elf weecken voorleden aen Cabo de Loop ConsalvaGa naar voetnoot6) bij hem waren geweest van de West Indische Compagnie de schepen Walcheren, de Robbe ende Nassau, gedestineert met slaven naer Brasil. Wij setten onse coers noort aen na Poortlant, tegens de avont quamen bij Capiteijn Joris | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 203]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Pietersz onse spion bij Poortlant. Hij hadde niet nijeus. Wij gaven hem een matroos over tot verstercking van sijn volck. Sonnenonderganc leijden wij t met schoverseijls om de West, de wint W.N.W., doen lach Poortlant N.O. van ons 2½ mijlen. Den eersten Junij smorgens de wint N. Seijlden W., ontrent de clocq 8 uijren wendent om de oost, doen lach Goutstaert W. ten N. van ons 4 mijlen. Na den middach liepen wij na een zeijl, bij hem comende, soo wast Abram Crijnsz, die maer voor 9 dagen water en 3 weken victualie hadde. Wij gaven hem 6 oxhoofden water, en tegens de avont liep hij na sijn wacht en wij leijdent met stilte N.O. ten N. aen, de wint N.W. Garnese lach Z.O. van ons 6 a 7 mijlen. Den 2 ditto smorgens de wint N., Poortlant N. ten O. van ons 4 mijlen. Wij gijden onse seijlen op en hielden Crijchsraet en haelden drie matroosen kielGa naar voetnoot1),Ga naar margenoot+ yder 3 reijsen en met het natte gat voor de mast voor schelm aen lant en al haer gagie verbeurt, sij waren geloopen van Capiteijn Sluijs, de eene genaemt Thomas Andriesz van Anslo, opten schipper Adriaen Domensz, de andere sijnde twee gebroeders Swen en Andries van Gottenburch opten Grooten Christoffel onder Schipper Fredrick Pietersz tHovelinck van Enchuijsen, wierpen noch een van ons volck van de reede driemael en met t nat gat voor de mast, die van t schip van Potbreecker was geloopen en geheten Jan Jansz van Edenburch. De Schipper Snip quam bij ons, bracht een man van LucqstadGa naar voetnoot2) mede, een bootje van 70 last geladen met sout, vijgen en olie, quam uijt TavileGa naar voetnoot3) in de CondaetGa naar voetnoot4), verclaerde ontrent een maent geleden van St. LucasGa naar voetnoot5) was geseijlt en dat daer doen 3 groote Engelsche coopvaerders waren bevracht om na de CalisGa naar voetnoot6) teGa naar margenoot+ gaen, bij noch 4 diergelijcke Engelsche Coopvaerders, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 204]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
waer onder een schipper was, genaemt Mr. Leums de dickman, om tot Calis in te nemen haer schepen vol soldaten, om daer mede met haer 7 Engelsche schepen recht deur na Duijnkercken te gaen, dat oock soo te Calis en Sint Lucas lagen een partije ooste(rlingen)Ga naar voetnoot1) om vol soldaten te gaen na CarunaGa naar voetnoot2). Om dat sij hoopten d'Engelsen van ons hier vrij souden sijn, lieten sij de Engelsen na Vlaenderen gaen. Savonts lach OrnaijGa naar voetnoot3) S. ten O. van ons en Poortlant Noort. Sonnenondergang scheijden Snip van ons, om weer op sijn wacht te spioneren; de wint W., seijlden Z.W. met schoverzeijlen. Den 3 smorgens de wint N. met goet weer. Schipper Snip quam uijt de wint, bracht bij ons een Engels barckjen van 20 last van Doeveren, de Schipper genoemt Thomas Louvel, was gescheijden den 20 van de voorleden maent van RibedeusGa naar voetnoot4), hadde in sijn schip een GalegoGa naar voetnoot5) genaemt Alonso Doriges, knecht van een coopman te Ribedeus genaemt Diore Remonde, handelende op Madera; was alleen gestiert van sijn Meester naer Engelant met brieven aen 4 Engelsse Schippers tot Londen, die sijn Meester te Ribbedeus vol hout soude laden, om dat te brengen tot St LucasGa naar voetnoot6) en dat hij knecht in Engelant de tael soude leeren. Dese Schipper Louvel verclaert, dat hij 2 dagen voor sijn vertreck was gecomen van SiberusGa naar voetnoot7), en aldaer hadde thuijs geweest bij een Spaensche AlpheresGa naar voetnoot8), sijnde t hooft van 700 soldaten sijnde gecomen uijt de Eijlanden met 2 schepen, t eene een Engelsman van Madera, t ander een Oosterlingh uijt de andere Eijlanden, en die hadde ontlost in de Carune, en waren wederom na d'Eijlanden vertrocken, welck volck was geembarqueert neffens noch een groote quan- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 205]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
titeijt daer uijt alle Quartieren uijt t lant gecomen. Vroomelijck wert vertrout ten minsten 5 a 6 duijsent Infanterie in 20 Duijnkercksche Conincx Schepen, 3 ConincxGa naar margenoot+ fleuijten en 2 Hamburgers gecomen van Lisbon, geladen met wol en zuijcker, ende gedestineert op Duijnkercken, dewelcke door harde N.O. wint in de Carune waren gedreven, en haer onder s Conincx Convoij begaven en mede souden innemen soo veel Infanterie als sij souden connen laden, dat oock dese vloote 2 a 3 dagen na sijn vertreck most en oock is tseijl gegaen, en daer over vertrout de Lengte van Heijsant al heeftGa naar voetnoot1). Seijt oock dat de voorszeijde Alpheres, daechs voor sijn vertreck was verreijst van Siberus in de Carune met 150duijsent Realen van achten, een groote quantiteijt coopergelt om met t coopergelt de oncosten van sijn soldaten mede te betalen t silver mede tscheep te nemen en dat over Lant uijt Castilië veel geladen paerden als muijlen met gelt waren gecomen in de Carune, ende mede in de vloot was gescheeptGa naar voetnoot2). Wij namen de voorszeijde Galego daer uijt en lieten den schipper onbeschadicht varen, waerop wij datelick al de Capiteijnen aen boort seijnden en verhaelden haer die tijdinge, en belasten ijder doch in alle diligentie soude laten tijtsien en alles wel claer maecken, om daer bij comende, ijder hem te toonen als een manhaftich en eerlick soldaet. Sonden op Schipper Snip op sijn geordineerde spionplaets tusschen Garnese en Goutstaert en dat hij met eenen soude opsoucken Capiteijn Meij aen Goutstaert en Capiteijn Abram Crijnsz aen Gernese en haer t selvige adverteren, en lasten haer uijterste devoir int spioneren te doen, soude oock Capiteijn Matijs Gillisz, benoorden ons, en aen Poortlant opsoucken. Capitein Joris Pietersz met het roeijjacht en Capiteijn Sluijs na de Kiskassen besuijden ons om op te soucken Capiteijn Tjaert de spion aldaer, alle haer dese tijdinge te adverteren, met last met alle vlijt om wel en neerstich op te passen; ijder Capiteijn voer aen sijn boort, en prepareerden tgunt noodich was, soo van nyeuwe zeijlen aen te | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 206]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
slaen als anders. Het werde gants mistich, met een O.N.O. en O.Z.O. wint. Ontrent de middach claerdent op. Wij leijdent om de noort. Sonnenondergang wast gants calm, wij setten onse saloup uijt en loetenGa naar voetnoot1) ons schip. Gijden al onse zeijlen op en lieten het drijven. Poortlant N.O. ten N. van ons, 3 a 4 mijlen. Den 4 Junij smorgens wast gants calm. Wij lagen noch en dreven met opgegijde zeijlen, Poortlant N.O. ten N. van ons, 4 mijlen. Wij sagen 2 schepen na Poortlant, apparent onse spions. Een partie van onse schepen krengde en smeerdeGa naar voetnoot2). Tegens de middach werdent seer mistich, met de wint W. Ten 8 uijren werdent claer, doch drijvende mist. Sonnen onderganck betrocken lucht. Wij lietent met opgegijde zeijlen drijven. Ga naar margenoot+ Den 5 Junij was de wint Z.W. en W.Z.W. met stilte en donckere lucht, daer was een Schip O.N.O. van ons. Capiteijn Van Diemen geerdeGa naar voetnoot3) die man, maer een weijnich gevolcht hebbende, schoot wederom, apparent Mathijs Gillisz onse noordelickste spion. Sagen oock voor de middach een schip Z.O. van ons, sijnde een fleuijt, sijn cours hebbende om de west, die seijlde meest rontom ons door de variable wint met motregen en drijvende mist, sagen oock een schip Z.W.t.Z. van ons, lach met t hooft om de west, met opgegijde zeijlen, apparent Capiteijn Teeus onse zuijder spion. Sonnenondergang, de wint Z.O. en stilte. Dreven met opgegijde zeijlen met het hooft om de zuijt, het regende meest den geheelen nacht. Den 6 dito smorgens de wint oost met weijnich coelte, maeckten zeijl, liepen bij de wint om de noort, passeerden ons 3 Engelse voorwintseijlders bij een van onse schepen versproken. Ontrent te 7 ure dede de Vice Admirael de Wit na gedaene 2 schoten een Engelsman strijcken, wij sagen noch een beoosten en een benoorden ons, naer apparentie onse spions. Wij wendent om de zuijt, Poortlant N.O. ten N. van ons 3 mijlen, namen ons coers Z.Z.O. Suijder son werden wij onse spions die bij Kiskassen mosten sijn [gewaer], spraken Capiteijn Tjaert, die | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 207]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hadde niet nijeus. Capiteijn Jan Teeue quam aen ons boort, verclaerde na de middach een Engelsman gesproken te hebben, Schipper Jan Prenis van Jarmuth den 9 Meij van Jarmuth gescheijden, geladen met wol, sijn wil hebbende na HabelGa naar voetnoot1), die seijde dat 15 nijeuwe Coninx Gaillioens uijt passageGa naar voetnoot2) waren vertrocken, na de Carune om te conjugeren met de Duijnkercksche schepen, aldaer leggende en dat aldaer vergadert sijn ontrent 60 seijlen, daer onder de voorszeijde nieuwe gaillioens, die hij schipper met sijn volck selffs uijt t gat van passagieGa naar voetnoot3) hadde helpen brengen. Segt mede dat de fransche Armade tot Sint SebastiaenGa naar voetnoot4) verwacht wert, en daerdoor voor seker weet dat de fransche armade en spaensche noch uijt de Carune nijet en is vertrocken en noch niet vertrecken sal, voor en aleer sien waer de fransche armade eijnt sal hebben genomen. Was oock binnen Sint Sebastiaen gecomen 2000 gewapende mannen. Seijt oock dat binnenGa naar margenoot+ 8 a 10 dagen moet comen een frans scheepken met 8 stucken, sijnde een Duijnkercker, de schipper een jongman van sijn eerste Schipperschap, geladen met wol enGa naar margenoot+ gelt, sijn wil hebbende nae Duijnkercken met een partije passagiers, in dese man was een soon van David de Lange, seijlmaker te Briel, genaemt Jacob Davidts, met een persoon van Delfshaven, die t selve mede confirmeerde. Wij scheijden van malcandere, de spions op haer wacht. 2 Uijren op son liep de wint N. ten W. Wij wendent om de Oost. Sonnenondergang leijdent om de West, doen lach t midden van ArnaijGa naar voetnoot5) Z.Z.O. van ons 3 mijlen, de wint N. ten Oosten. Capiteijn Halfhoorn visiteerde een Engelsman op huijden bij Capiteijn Sluijs geexamineert, hiervoren verhaelt. Den 7 Junij was de wint N. met een moije coelte, hadden ons coers W.N.W. Wij sagen een schip te windewaert van ons, vertrouden een van onse spions was. Wij cochten een zooGa naar voetnoot6) uijt een Engelsche visscher, die seijde | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 208]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
datter een schip van oorloch in Vaelmuth lach die een Turcq genomen hadde en tvolck overboort hadde geseth. Wij seijnden de Capiteijnen aen boort, versocht dat 200 pond out broot van Capiteijn Vijch soude nemen en wederom 100 pond broot weer in de plaets geven, twelck geaccordeert wert. Ick voer in Arie Domensz schip om te visiteren. Wij stierden onse saloup aen een schip bracht den Schipper aen Arie Domens schip, t was Thomas Voort van JaermuijdenGa naar voetnoot1), dito was 20 dagen geseijlt uijtGa naar margenoot+ Sint Bastiaen en Sondach nu lest drie weecken had hij helpen uit PassagieGa naar voetnoot2) brengen 3 Gallioens, 3 Hollandsche schepenGa naar voetnoot3) en een fregat gedestineert na de Carune. Daer was oock ordre soo die schepen niet en conden uijtgeholpen werden, dat men den brant daer in soude steecken. Waren noch 5 schepen mede tot Bilbaeu gedestineert na de Carune, alwaer een vergaderinge was van een machtige Spaensche Vloote, doch waerheen sij t souden wenden wist hij niet. 20 Mijlen buijten SeemsGa naar voetnoot4) had hij ontmoet een particulier Duijnkercker, tegen reeders danck in zee geloopen, de Capiteijn genaemt Tifart den IJersman. Sonnenonderganck gijden wij de seijlen op en lietent drijven. Hadden opten dach eenige schooten gehoort, doch niet wetende waer. Den 8 smorgens, de wint N.N.O. Metten dach vernamen wij een vloot van 35 a 36 seijlen int oosten van ons. Wij liepen daer nae toe. Was een vloot BochtsvaerdersGa naar voetnoot5),Ga naar margenoot+ comende opten derden uijt Texel. Verclaerden Sijn Hoochheijt opgetrocken en op dato in Hollant biddach was. Seijden een Maesconvoijer in de gront was geschoten, en 3 boeijers genomen van sviants fregattenGa naar voetnoot6). Naer middach sonden wij onse saloup aen Capiteijn Mathijs Gillisz onse noorder spion, deden hem seggen datter | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 209]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+ een frans scheepke van Sint SebastiaenGa naar voetnoot1) soude comen met wol, gelt en passagiers geladen, gedestineert op Duijnkercken, dat hij daer wel op soude letten en Capiteijn Joris dat adverteren. Onse saloup sprack 7 schepen, comende uijt Texel, neffens de voorszeijde vloot, de Schipper Adriaen Syvertsz van Hoorn, Jacob Bartels van Edam, die ginck alleen na Sint TubesGa naar voetnoot2), Pieter Syvertsz van Amsterdam, Willem Hendricksz uijt de Maes, Dirck Cornelisz van Enchuijsen, Dirck Jansz van Nyeuwendam, Gerrit Adriaensz van Amsterdam wilden alle ses na de StraetGa naar voetnoot3). De son West, sagen wij 2 seijlen in de wint, de naeste stack bij de wint, wij maeckten daer jacht na. Onse drie schepen comende uijt GerneseGa naar voetnoot4) quamen bij ons. Capiteijns Cornelis Ringelsz, Keert de Koe en Post hadden schoon gemaeckt en Brederode met Post hadden de Jonge BonsteeGa naar voetnoot5) van haer victualie gelost, en Capiteijn Brederode was volgens onse ordre met Bonstee tot de lengte van Heijsandt. Dese schoonmaeckers verclaerden dat 4 vadem met springstroom op en neer vloeijdeGa naar voetnoot6) en voor 4 a 5 [schepen] schoon settenGa naar voetnoot7) was, datse oock den eersten daer in, den vierden weder verrichtersaecke daeruijt waren geloopen. Tegens den avont werdent mistich en calm, gijden onse seijlen op ende schooten veel seijnschooten. Wij hoorden mede een partij groff canon schooten. Ga naar margenoot+ Den 9 Junij smorgens, de wint West met moij weder. Metten dach sagen wij 10 seijlen besuijden van ons, liepen daer [naer] toe, daer bij comende soo warent 7 Hollanders, comende van Phernambucque geladen met suijcker, haer wil hebbende nae t patria. De Schipper genaemt Pouwels Jansz van Amsterdam, t'schip de Barquelonge Admirael, de Vice Admirael Thijs Cornelisz van Dorth, die ick een brieff aen de Griffier Musch ende aen Bonstee mede gaff, Jan Cornelisz van Medenblicq | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 210]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Schout bij Nacht, Jan Jacobsz van Enchuijsen, Jan Evertsz van Groeningen, Willem Dircksz Cromsteven, Jacob Cornelisz van de Mase. Sij verclaerden de zaeck in Brazil gantsch wel stonde, en groote quantiteijt van suijcker was, maer mancqueerden maer schepen. Seijden dat de Spaensche Armade in de BaijeGa naar voetnoot1) gearriveert was, doch soo swack door sieckte, datse tot belet van d'onse weijnich off nijet conde uijtrichten. Was noch bij een geladen fleuijt die wij door Capiteijn Tjaert lieten visiteren. Waren noch beijde onse spions den ganschen nacht bij geweest, die te nacht met groff Canon wel 7 schooten gedaen hadden, die waren Capiteijn Sluys en Tjaert. Nae dat wij afscheijt genomen hadden, gingen sij haer coers. Wij vernamen 2 a 3 seijlen benoorden ons, maeckten daer jacht na, doen werdent gantsch mistich. Wij gijden al de zeijlen op en lietent drijven. Poortlant N.N.O. vanGa naar margenoot+ ons 3 mijlen. In de mist quam een Engelsman door onse vloot loopen, deden hem visiteren, quam van Malga met oly en wol gedestineert op Londen, die seijde op sijn vertreck over 5 weecken tot CalismalisGa naar voetnoot2) een groote vloot claer lach met veel infanterie geinbarqueert om nae Biscaye te gaen, seijde mede de Spaensche silvervlootGa naar voetnoot3) niet en was gearriveert. Capiteijn Jan Teeue bracht de memorie aen boort van verscheijden EngelschenGa naar voetnoot4) die hij gevisiteert hadde, als den 4 dito een die van Rotterdam quam, verclaerde hij den 3(den) vijfhondert schooten groff Canon gehoort hadde, sijnde omtrent Duijnkercken, en diverse anderen gesproken en na verscheijden quartieren wilden maer nijet nijeuws en hadden. Den 7den was bij hem Capiteijn Sluijs gesproken de Hamburger sijn wil hebbende na Nantis, seijde beOosten | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 211]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de HooffdenGa naar voetnoot1) bij 10 fregatten bij malcander geweest teGa naar margenoot+ hebben, die hij presumeerde alle van Duijnkercken waren, omdat se hem niet quamen visiteren. Dito noch twee Hamburgers gesproken, geladen met granen en noortsche last, haer wil hebbende na Viane en Port a PortGa naar voetnoot2), de Schippers Fredric Pietersz en Ebbert Andree, die confirmeerden tselve van 10 schepen beOosten de Hooffden, presumeerden Statenschepen waren, doordien sij princevlaggen lieten waijen. 3 Uijren voor sonnenonderganck claerdent op. daer quam noch een Engelsman door de vloot, die quam uijt de Virginis, was Mr. Barry van London geladen met tabacq. hadde 6 dagen herwaerts die wint gehadt van N. tot Z.W., hadde Capiteijn Meij gesproken. Sonnenondergancq lach Poortlant van ons N.O. 5 mijlen, de wint N.W. Leijdent met schoverseijlen om de zuijt, gijden focke op en lietent drijven. Den 10 Junij smorgens de wint meest W. en West ten Z. Metten dach maeckten wij zeijl en liepen om de zuijt, de clocq 8 uijre schoot Ringelsz 2 schooten, wij wendent om de noort, doen lach Kiskassen Z.Z.O. van ons 2 mijlen. Zuijer zon sagen wij Poortlant en vernamen onse spions niet, de Capiteijnen Matijs en Joris Pietersz werden in de wint gewaer 12 schepen en waren Engelschen, Luijbekers en Hamburgers, die lach Capiteijn Brederode en visiteerde. Wij spraken een Engelsman comende van Lisbon gedestineert na Londen, seijde 2 craecken uijt Oostindia tot Lisbon gearriveert waren en wist voorts niet nijeus, sijn naem was Sr Pering, de rest waren Michiel Schot van Dansicq, Andries Jonas van Bergen in Noorwegen, Hans Visscher van Dansicq met noch een Deen, comende met een Engelsman van Lisbon, sonder ijet besonders te weten, noch Matheus Meijer en Wm Robijn van Hamburch comende van Viane met zuijcker, gedestineert op Amsterdam. Naer visitatie lieten haer vaeren alsoo sij nijet nijeuws hadden. Naer middach sprakenGa naar margenoot+ wij noch een Engelsman Jan Scheer van Londen metGa naar margenoot+ Caspar Bartels van Hamburch, comende beijde van Port a Port, de Engelsman gedestineert op Londen en den andere op Amsterdam, die verclaerden datter groote pres- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 212]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
singeGa naar voetnoot1) was in Portugael, die alle na de Carune gescheept werden. Capteijn Meij quam noch met 2 schepen boven ons heen loopen, die hij visiteerde, comende uijt de EijlandenGa naar voetnoot2), savonts quam Capiteijn Meij aen ons boort. Wij gaven hem een acte aen Snip, dat hij Snip soude waernemen de wacht van hemselve en Capiteijn Abram Crijnsz totdat Abram Crijnsz, in Garnese schoon gemaeckt hebbende, hem soude vervangen en dat hij Snip dan soude gaen. Capiteijn Abram Crijnsz quam aen boort,Ga naar margenoot+ claechde van vuijlen en Capiteijn Brederode quam doen rapport vant schoon maecken van de schepen onder sijn commando in Garnese geweest [hebbende] en vant convoijeren van de victualiefleuijt van Bonstee tot Heijssant bij hem gedaenGa naar voetnoot3). Sonnenonderganck de wint N.N.W. Poortlant lach N.O. van ons 3 mijlen, wij wendent met schoverseijlen om de Oost. Den 11 ditto smorgens metten dach seijnden wij al onse Capiteijnen aen boort, de wint N., Poortlant lach N.O. ten N. van ons 3 mijlen. Resolveerden dat CapiteijnGa naar margenoot+ Colster als Commandeur over Capiteijn Vijch, Diemen en Jan Gerbrantsz soude gaen na Garnese, om aldaer schoongemaeckt en voor de Vloot water gehaelt hebbende, haer wederom bij ons te begeven, dat Capiteijn Abram Crijnsz mede sonde in Garnese schoon maken en gaen Snip dan vervangen. Ontrent de clocq 7 uijre scheijden de schoonmakers van ons, Capiteijn Colster hadde metten dach een Engelsman gesproken comende van St AndreeGa naar voetnoot4) met freuijt. Verclaerde aldaer de mare ginck, dat in de Carune niet meer dan 15 seijlen en lagen, om met d'infanterie nae Duijnkercken te gaen. Capiteijn Mathijs Gillisz en Capiteijn Joris Pietersz quamen bij ons, waren door jacht wat beoosten Poortlant bij haer wacht geweest, brachten een memorie aen boort, wie sij al gepaeitGa naar voetnoot5) hadden. Mathijs Gillisz hadde den 9 een Engels- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 213]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
man gesproken, comende van Sint LucasGa naar voetnoot1), die seijde 9 weken daer van daen geweest te hebben, en datter 4 Engelsche schepen na CalisGa naar voetnoot2) souden gaen om soldaten en gelt tot haer looning in te nemen, om met 7 a 8 schepen alle recht uijt na Duijnkercken te gaen. Hadden noch van veel crijchsvolck gehoort, eenige na GenuaGa naar voetnoot3) andere na Bisscaije, somma overal in roeren. Sonnenondergang was 't calm, gijden de zeijlen op en lietent drijven. Poortlant N.O. van ons 5 a 6 mijlen. Den 12 Junij smorgens was de wint N. en N.N.W. Wij maeckten zeijl en liepen om de West, de clocq 8 uijre wendent om de Oost, doen lach DortmuijdenGa naar voetnoot4) West N.W. van ons ontrent 2 a 3 mijlen, was ons een Engelsman gepasseert, daer de Vice Admirael de With sijn saloup aen was geweest. Wij sagen een schip Z.W. van ons na ons toecomen. Wij stierden onse saloup daer aen en was de Commandeur Snip, die seijde een Oosterling gesproken te hebben, comende met sout van Sint MartijnGa naar voetnoot5) dat oock daer gereet lagen hondert doorgaensvaerdersGa naar voetnoot6). Wij deden hem Snip seggen goede wacht te houden op sijn spionsdistrict, daerheen hij hem vervoechde. Wij sagen Capiteijn Tjaert int Z. een Engelsman visiteren, int O.Z.O. sagen wij noch 2 seijlen na ons toe comen, was Adriaen Domensz, bracht een Engelsman aen ons boort, genaemt Jan Hesse van Nijeuhaven, comende van LaredoGa naar voetnoot7) in Biscaije met freuijt, die seijde dat 6 uijt PassagieGa naar voetnoot8), 4 uijt BilbauGa naar voetnoot9) en 4 uijt Sint AndresGa naar voetnoot10), alle Coninx schepen waren geseijlt na de Caruna. Hij was geseijlt uijt Laredo den 10 Meij, wanneer men seijde dat de Spaensche Armada in de Caruna sterck was | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 214]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
60 zeijlen, hij heeft gemoet de Fransche Armade den 4 deser op de hoochte van 45 graden, BolinGa naar voetnoot1) 45 mijlen N.O. ten O. van hem, sterck 90 seijlen, daeronder 30 branders, hadden soo veel infanterie in als sij conden laden en van allerlei wel versien. Wij lieten naer visitatie den Engelsman sijn coers naer Londen en Adriaen Domensz op sijn wacht gaen. Tegens den avont, de lucht W.Z. West, sagen noch 2 seijlen int N.N.W. van ons, door Commandeur Snip besichticht. Sonnenondergang lach Goutstaert W. en W.t.N. van ons 5 a 6 mijlen. Wij setten ons coers voor de focq O.N. Oost aen, doch stille. Den 13 ditto smorgens, de wint N.O. Wij sagen 2 schepen naer ons toe comen uijt de noort, bij ons comende wast Capteijn Marcus Jansse en Hans Arents, de perticuliere Middelburger fregatten uijt de Wielingen geseijlt. Wisten nijet nijeus, anders dan dat Sijn Hoochheijt metten treijn op was en dat Capiteijn Soetendael den pr(imo) deser 2 Duijnkercker fregatten inde gront waren geschoten, buijten SteenbancqGa naar voetnoot2) datmen de halve stenge van Walcheren conde sien, hadde 3 boeijersGa naar voetnoot3) bij hem, 2 met paerden, een met stuckgoederen geladen, welcke boeijersvolck met haer bootgens waren ontroeijt en in Walcheren aen lant gecomen, die niet wisten te seggen ofter ijemant van Soetendael was gebercht en dat de viant met haer boots de boeijers mede namenGa naar voetnoot4); dat de Schippers van Houtebeen den 6 deser de degens waren gebrokenGa naar voetnoot5), Capiteijn Marcus was schaers van volck, versocht van onse vloot eenige, maer conde geen crijgen, doch wij hadden Cornelis BosGa naar voetnoot6) tot Doeveren gesegt, soo hij aldaer volck conde crijgen, dat hij die voor ons soude huijren, aen wien wij Capiteijn addresseerden, om soo hij aen eenich volck had aengenomen, die te laten | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 215]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
volgen, aen dito Capiteijn Marcus. Daer mede sijn de fregatten van ons gescheijden, haer coers nemende om de Oost. Wij sagen noch eenige schepen opten dach hier enGa naar margenoot+ daer een waervan eenige onse spions waren. Sonnenonderganck wast stille, het luchien O.Z.O. Seijlden N.O. en noorden na Poortlant toe. Den 14 Junij smorgens de wint O. na N.O. Poortlant lach N.O. van ons 3 mijlen, wij seijlden om de noort en sagen Capiteijn Mathijs Gillisz onse spion bewesten en Capiteijn Joris beoosten, met noch een kleijn zeijlken onder Poortlant, wij seijnden Capiteijn Joris maer quam niet aff, derhalven wij onse saloup met onse Capiteijn BarentGa naar voetnoot1) aen sijn boort sonden, om mettet jacht voor weijnich te loopen en aen lant 250 Lbs roet te coopen om ons schip te roetenGa naar voetnoot2), met noch een knie op Capiteijn Ringels boeijspriet. Seijnden den breeden raet aen boort. Werde gesententieert de Luijtenant vant Schip van Capiteijn Voorns in een amende van 4 maenden solds, en te gaen in reuijling van de Luijtenant van Capiteijn Mathijs Gillisz, en dat de Luijtenant van Voorns Hendric Steur in possessie soude blijven. Wij ordineerden den gesuspendeerden Luijtenant van Capiteijn Keert de Koe soude bij provisie gaen op Capiteijn Ham ende gedeporteerde schip van dito Keert de Koe op Capiteijn 't Hoen. CapiteijnGa naar margenoot+ Mathijs Gillisz bracht aen boort 4 Zeeuwen gecregen uijt een Engelsman comende van Sint BastiaenGa naar voetnoot3) die confirmeerde die tijdinge gecregen den sevenden deserGa naar voetnoot4) van Schipper Thomas Fort van Jarmuijden, welcke 4 Zeeuwen bleven bij Capiteijn Gillisz bleven dienen. Wij dreven den gantschen dach van stilte tot tegens den avont, quam een regenvlaech met donder, het luchjen N.N.O. Wij gijde de seijlen op en lietent drijven. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 216]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 15 deses smorgens tluchien O. ten N. met regen, Poortlant lach noort van ons 2 mijlen, ontrent 8 uijren setten schoverseijlen bij en liepen om de noort, ten 12 uijre quam Capiteijn Joris uijtte baij en wij maeckten jacht op een cleijn Engels scheepie dat bij Capiteijn Jan Teeue gevisiteert werde. Was een barcq van PoelGa naar voetnoot1), eerst tusschen BoelijnsGa naar voetnoot2) en CardinaelsGa naar voetnoot3) van Biscaijers genomen, vis in hebbende, op Nantis gedestineert en daer over die vis tot Sint SebastiaenGa naar voetnoot4) voor goede prinseGa naar voetnoot5) verclaert, en de barcq vrij gegeven en is den 19 Meij van Sint Sebastiaen gescheijden ende confirmeerde die tijdinge op gisteren van de 4 Zeeuwen gehoort ende den 7den deser van een Engelsman oock verstaen, noch daerenboven dat hij opten 1sten deses ontrent Boelijn deGa naar margenoot+ fransche armade heeft gesproken, diede den Coopman van dito barcxken genaemt Ritsert Doble seijde datse na de Carune wilden om de Spaensche aldaer te verbranden, daerom seijt wel te weten dat de Spaensche vloot niet sal comen voor dat sij t eijnt van de fransche vloot sien. Tegens den avont bracht Capiteijn Joris Capiteijn Barent aen boortGa naar voetnoot6), mede brengende 2½ hondert pont roetGa naar voetnoot7) voor ons schip a 29:14 stuijvers tCent(ner), met weijnich groente, met de knie om Capiteijn Ringelsz boeijspriet. Capiteijn Joris hadde op gisteren een IJersman gesproken, comende van LaredoGa naar voetnoot8) den 15 Meij, seijde doen in de Carune lagen 97 a 98 spaensche schepen van oorloge, verwachte patent van de Coninck om na FonteribieGa naar voetnoot9) te gaen, hij hadde mede als boven op den 1 deser ontrent BoelijnGa naar voetnoot10) bij de fransche armade geweest, die seijden datse na de Carune wilden. Sonnenonderganck | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 217]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
quam tluchien West. Setten onse coers Z. ten W. Poortlant O. ten N. van ons 2 mijlen, met moij weder. Den 16 deser de wint oost met mottich en disich weder met weijnich wint. Ten 7 ure vernamen wij schepen,Ga naar margenoot+ quamen tegen ons aen, was de Commandeur Cats opten 10 deser uijt t Goereesche Gadt geseijlt, neffens Capiteijn Forant, Dorrevelt en Pieter Pietersz. Brachten een brieff van Haer Hoog Mogende antwoordende op mijne missive van den 25 Meij, dat sij de originele cedullen van behoeften en lijsten van vivres haer door mijn toegesonden om tijt te winnen aen de Directeurs hebben gesonden, uijtgesondert de vijff gehuijrde schepen die sij noch bij haer hielden, souden oock voort Fregat sorge van vivres dragen en die van Vrieslandt aenmanen van t versorgen voor haer schepen. Stelden oock gantsch in onse discretie, off wij raedsaem achten een Esquadre in de Noortsee te stierenGa naar voetnoot1), ofte niet. Waerover crijchsraet hebben gehouden. Is geresolveert dat de Vice Admirael de With, onder sijn commando Capiteijnen Sybrant Barentsz, Jonge Waterdrincker, Pieter Pietersz, Dorrevelt en Capiteijn Commandeur Jan Pouwelsz opt spoedichste gaen schoonmaecken in Garnese, die oock soo datelijck van ons scheijden. Daer na de brieff van Haer Ho.Mo. in deliberatie gelegen sijnde, is goet gevonden dat de CommandeurGa naar margenoot+ Bancker soude volgen in Garnese om schoon te maken, ende schoon gemaeckt sijnde, als Hooft te gaen nae de Noortzee tusschen Texel ende de HooffdenGa naar voetnoot2), met 5 seijlen, totten 18 of 20 der toecomende maent, de Capiteijnen Commandeur Bancque, Colster, Farant, Post en Tjaert. Bancker scheijde datelijck van ons. Het werd opten dach stille, 2 uijren voor Son Goutstaert W.N.W.Ga naar margenoot+ van (ons). Gijden seijlen op en lietent mette focq N.O. heen gaen. Sonnenonderganck waren onse schepen Z.O. van ons, buijten het sicht die nae de Garnese gingen, mette doncker gijden wij de focq op en lietent drijven. Het regende meest de geheele nacht. Den 17 ditto smorgens was het stil, met mot en disich weder, ontrent te 7 uijre spraken wij een Engels- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 218]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
man comende van Pleijmut, sijn wil hebbende na Weijmuth en dan na Londen, en wist nijet nijeus. Ten 8 ure quam een cleijn luchie, de wint Z.Z.W. Wij werden int zuijden gewaer 7 schepen, daer wijt na toe wenden, daer bij comende wast een Esquadre coopvaerders comende van Rochel, te weten Jan Fransz en Jan Arentsz van Vlissingen gedestineert nae Zeelant met Jan Dircxsz t Kint van Rotterdam, met Dirck Jansz van Amsterdam, haer wil hebbende naer Texel, gedestineert op HabelGa naar voetnoot1) voor de grand partieGa naar voetnoot2), Leendert Hertoch van Schiedam met Cornelis Sterreman van Rotterdam met Anthony Splinter van der Veer. Die haer wil hadden door de Hooffden die versochten convoij, twelck wij haer niet hebben connen weijgeren, maer mosten wachten tot dat Commandeur Bancque wederom uijt Garnese quam, soude haer dan tot Texel incluys doen convoijeren, daer op souden sij haer beraden en voeren ijder aen sijn boort. Wij gisten OrnaijGa naar voetnoot3) Z.O. ten O. van ons 4 a 5 mijlen, gijden savonts de zeijlen op en lieten het van calmte drijven. Den 18 Junij de wint N.W. Wij maeckten zeijl om de noort, maer vernemende 4 zeijlen wenden daer na toe. Was Commandeur Colster met de 3 schepen comende uijt Garnese schoon gemaekt. Ornaij lach Z.O. ten Z. van ons 4 mijlen; leijdent om de Noort. Wij sagen noch de 3 grand partie vaerders, die haer coers na Habel namen, maer de andere 4 schepen gemunt hebbende op Zeelant en Hollant bleven noch bij ons. Capiteijn Colster verclaerde in Garnese een Amsterdammer lach die den 1sten deser in Texel een Hamburger sprack comende van Carune, die seijde dat op sijn vertreck in de Caruna maer lagen 15 a 16 Vlaemsche ConincxschepenGa naar voetnoot4) en geen preparatie was om na Vlaenderen te comen, dat noch een coopman uijt Garnese comende seijde dat hij eenich gelt mette vloot uijt Spange verwachte en dat die niet soude comen maer datter 8 Engelse Conincx schepen alreede na Spanje waren om het Spaens crijchsvolck en gelt over | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 219]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
te brengen, en datter noch 8 schepen aen Lants EijntGa naar voetnoot1) souden cruijcen, om haer met de comende ConincxschepenGa naar margenoot+ te conjugeren om soo gesamentlijck naer Vlaenderen te gaen. Dito savonts quam Capiteijn Abram Crijnsz bij ons, hadde vande morgen gesproocken een Hamburger genaemt Jacob Verdoncq gedestineert met sout naer Diepe, die verclaerde opten 13 deser van Sint MartijnGa naar voetnoot2) geseijlt en dat den 11den aldaer gecomen een frans fregatGa naar margenoot+ uijtgeseijlt wtte fransche armade, gemonteert met 6 stucken, die hadde Cabo OrtegalGa naar voetnoot3), opten 8 sijn focquemast geopentGa naar voetnoot4) in de armade die vermelde dat se recht toe soude loopen in de Caruna en waren geordineert 3 schepen van de cloeckste te schieten opt Casteel en de rest de schepen te branden en te ruyneren, twelck de voorszegde Schipper Verdonck den Capiteijn vant fregat mondelinge heeft hooren seggen, present eenige coopluijden van Rochelle; en waren neffens hem Verdonck van Sint Martijn na de Caruna geseijlt 2 gaillioens. Waren opten dach bij ons gecomen van Bordeus Schipper Leendert Jansz met Schipper Symon Joppe en Claes Pietersz alle drie van Rotterdam met 3 Zeeuwen, sijnde Teeu Tams, Willem Metaelman, Abram Witboom gedestineert naer t patria en alsoo met d'eerste gelegenheijt den Commandeur Bancque met het Esquader na de Noortsee soude gaen, en den viant seer sterck in de naeuweGa naar voetnoot5) hout, soo resolveerden bij ons te blijven tot Bancker afgaet. Daer werden bij onse schepen eenige Engelsche gesproken, maer lieten haer varen. Sonnenondergang lach Poortlant N.N.O. van ons 3 mijlen, de wint N.N.W. Wij gijden al de zeijlen op en lietent drijven. Den 19 dito smorgens de wint N. Poortlant lach van ons 4 mijlen. Wij maeckten zeijl, sagen 5 seijlen inGa naar margenoot+ de wint, die wij wachten en t waren Pharnambucquers opten 9 bij ons geweest, die deur vrees van den viant weder bij ons gecomen. Wij assisteerden haer met vivres en water, de Eendracht van Dort gaven wij op recepisse | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 220]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
600 Lbs broot, de andre werden van de Camers versien, daer sij van daen waren. Wij gaven Capiteijn Colster 2000 Lbs broot, 300 stucx kaes, 3 ton vleijs, een oxhooft grau, een oxhooft groen errten met 3 ton gort, aen Capiteijn Vijch een half vat booter, 2 tonnen vleesch, 200 Lbs kaes, de reste haelden sij uijt Capiteijn Van Diemen. Ontrent de clocq 4 uijre leijdent in de noort, doen lach GoutstaertGa naar voetnoot1) N.W. van ons 6 mijlen, wij wierpent van de wint N.O. ten N. Naer sonneondergang lach Poortlant N.O. ten N. van ons 4 a 5 mijlen, gijden de sijlen op en lietent drijven, was noch bij ons gecomen het schip deGa naar margenoot+ Gulde Zon, de Schipper Willem Ariens van Schiedam, comende van Nantes gemunt na Texel, hij seijde mede bij ons te blijven tottet Esquadre affginck. CapiteijnGa naar margenoot+ Vijch stuerde suijerson van ons om Capiteijn Tjaert te vervangen aen de Kiskassen en sonnenondergang quam Capiteijn Tjaert aen ons boort, doch hadde nijet nijeus, quam oock aen ons boort de Schipper Jan Cornelisz Opperdoes van Medenblicq opt compangieschip t Groenwijff, die door de Capiteijn Zeeu nijet conde geholpen werden, die wij noch leenden 500 Lbs broot. Den 20 Junij smorgens, de wint N.W. Wij maeckten zeijl om de Noort, ten 7 uijre wendent om de West, Poortlant van ons 2 mijlen, quam een Hamburger bij ons, Schipper Hans Pietersz, comende met 184 vaetgens boscruijt van wege Sijn Majesteijt van Engelant, daer van hij passpoort toonde van Sijn Majesteijts Resident in de Hage in dato den 3 Junij, hadde noch andre waren in, als....Ga naar voetnoot2) broot en poeijersuijcker, huijspannen als anders gedestineert op Doblijn, naer visitatie van de Crijchsraet lieten varen. Na den middach sagen een vloot schepen, die ontelbaer was, daer wij na toe liepen, daer bij comendeGa naar margenoot+ was t Capiteijn Hollaer opten 12 Meij bij ons na de Carune gesonden voor spion, die hadde opten 5 deser ontrent Cabo Ortegael genomen 2 Biscaijer schepen, t eene groot 90 lasten, geladen met Biscaijs ijser, vaten met spijckers, ploechijsers en ander ijserwerck, de Schipper genaemt Quantus de Roblesse, te schip Sint Paulo, de Schipper is met [t] nemen dootgeschoten, was op 32 per- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 221]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
soonen, soo datter noch 31 gevangen waren; het andere was groot 50 lasten, geladen met een portie ijserwerck als vooren, met ettelijcke duijsende pond geel en swart arpeuijs, beijde comende uijt PassageGa naar voetnoot1), doch hoorden tot St SebastiaenGa naar voetnoot2) thuijs, haer wil hebbende na CalismalisGa naar voetnoot3), sij waren in Compagnie met 2 Hamburgers [en] een Engelsman die geschappeert is, tvolck is op 2 na mette boot ontvlucht vant cleijnste scheepje, de rest was de Hollandsche vloot comende van Rochel, haer wil hebbende na t patria, als doorgaens na Ooste. Haer convoijers waren Commandeur Magnus tschip Zeelandia, Capiteijn Jan Aetjens en Capiteijn Nijeuhoff. Wij ordineerden datelijck dat de Pharnambucqsvaerders bij ons bij malcander gehouden, datse van haer convoij een esquadreGa naar margenoot+ van 5 seijlen, de Commandeur Colster, Farant, Post, Hollaer en Tjaert de Groot, met last om alle schepen te convoijeren tot in salvo, ijder daer hij t gemunt heeft, daer toe ic aen Commandeur Magnus oock acte toe gaff. Sonnenondergang scheijde de vloot van ons, 150 a 160 seijlen. Wij wierpent bij de wint, N.N.O. aen met schoverseijls. Stierden met Colster brieven aen haer Ho. Mo. en Sijn Hoochheijt. Den 21 Junij de wint W.N.W. met een hart topseijlGa naar margenoot+ [scoelte]. Mettet reijsen van de Son wendent om deGa naar margenoot+ West, doen lach Poortlant van ons N. ten Westen 2 mijlen. Wij waren noch bij malcander als in margine staet. Ontrent zuijer son leijdent om de noort, sonnenondergang wendent om de west, doen lach Poortlant N. van ons 1 mijl, de wint N.W. met schoverseijlsweder. Den 22 dito smorgens was de wint N.N.W. met een rouwe coelte, sagen niet een vreemt seijl, wij leijdent met schoverseijlen om de noort, ontrent zuijerson wendent om de West, Poortlant 2 mijlen van ons, na de middach sloegen wij onse oude seijlen aen en het voormarsseijl weijnich tijt bij gestaen hebbende, scheurde in t lijckGa naar voetnoot4) uijt, soodat wij een ander [voormarsseijl] aensloegen. Wij sagen Capiteijn Abram Crijnsz die sprack | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 222]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+ een Engels(man) comende van Londen, sijn wil hebbende eerst nae Pleijmuth en dan na Terra Nova. Wij leijdent om de Noort, Abram Crijnsz om de West, metten doncker wenden wij t om de Z.W. met schoverseijlen, doen lach Poortlant N.O. ten O. van ons, 3 mijlen, de wint W.N. West. Den 23 dito smorgens de wint Z.W. met doncker schoverseijlsweder. Wij leijdent om de W.N.W. vernamen Den Oven, Veen. 6 seijlen in de wint van ons, seijlende met corte seijlenGa naar voetnoot1), die op ons aen quamen, was den Vice Admirael de With comende met sijn Esquadre en Commandeur Bancque uijt Garnese alwaer sij schoon gemaeckt hadden. Wij stierden Commandeur Bancke datelijck na de Mase om aldaer te vinden den Commandeur Colster mettet Esquadre daer Bancker over soude commanderen, tot beveijlinge van de Noortzee totten 12 a 15 Julij en dan wederom bij ons comen. Wij gijden de focque op en lietent drijven. Ontrent Z.Z.O. son, vernamen een vloot schepen van 30 a 40 seijlen, bij ons comende wast Bastiaen Tijssen van der Veer, comende van Rotchel, haer wil hebbende na t patria, waren den 16 dito van Rochel geseijlt, wisten nijet nijeus, dan dat de spraeck ginck dat de fransche armade naer de Carune was geseijlt. Suijersonne wendent aen zee, de wint W.Z.W., doen lach Poortlant N.N.O. van ons 3 mijlen. Z. Wester son schoot de wint met een groote regenbuij N.O. Ontrent de clocq 4 ure, 2 cluijsen met de lije halfpoort open, kregen veel waters int schip, draijden mettet schip opte lij en stopten de cluijsen, namen bonetsGa naar voetnoot2) aff en seijlden om de west met hart weer. Den 24 dito smorgens metten dach wendent om de noort, de wint N.W. met schoverseijlsweder, wij vernamen een schip onder ons geselschap, sijnde nu 23 seijlen sterck, na den middach sagen wij Poortlant en ten 5 uijren quamen dicht onder Poortlant, sagen 7 a 8 schepen in de baij leggen, daer wij Capiteijn Jan Teeue na toe sonden om te besichtigen. Weder comende seijde t al Engelsche waren. Wij leijdent aen zee soodat sonnenonder- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 223]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gangh Poortlant van ons lach 2 mijlen, de wint west met ongestadich schoverseijlsweer, waren sterck 22 seijlen, de 23(ste) man is in de wint gebleven, apparent een van onse spions. Wij seijlden Z.Z.West. Ga naar margenoot+ Den 25 Junij smorgens was de wint Z. en Z.W. met hart schoverseijlsweer en dicke regen, wendent om de west, om thien uijre wendent weder om de suijt, gisten doen Poortlant N. ten Oosten van ons 4 mijlen, ten 3 uijre wendent weder om de west, een uijr op son quamen noch 4 a 5 schepen op ons aen, vertrouden eenige van onse spions waren met een onduijtsGa naar voetnoot1) die bij Dorrevelt heen liep. Sonnenondergang wendent om de Z.O., de wint Z.Z.W. met weder als voren. Poortlant bij gissing van ons 3 mijlen. Den 26 dito smorgens de wint Z. ten W. met hart schoverseijlsweer, ten 4 ure wendent om de West, quamGa naar margenoot+ bij ons Capiteijn Veen onder t commande van Capiteijn den Oven opten 18 Meij na de Carune gesonden, om te spioneren, riep ons toe dat de viant uijt de Carune was geseijlt den 19 deser, doch conden hem van de harde wint niet wel verstaen, de wint cromp allencxkens in, tot Z. en Suijtsuijtoost met dicke regen en groot tempeest, soo dat wij genootsaeckt waren te wenden, de clocq 2 uijren na noen, gisten doen Poortlant N. ten O. van ons 4 mijlen. Seijlden O. ten Z., oostsuijtoost doen de eerste wacht uijt was vernamen wij de windewaert op onse wintveringGa naar voetnoot2) onder onse schepen eenige blickvurenGa naar voetnoot3), hebben apparent door t harde weder ijetwes gerepareert. Den 27 dito smorgens de wint Z.W., ten 3 uijre wendent om de west met schoverseijlsweder, gisten doen Cabo La Hage Z.Z.W. van ons 4 mijlen. Voor de middach setten wij onse Saloup uijt en voeren aen Capiteijn Veens boort, deden hem vragen na den viant in de Carune, seijde opten eersten voor de Carune was geweest, en aldaer getelt hadde 30 schepen, 2 a 3 onbegrepen en was den 10den daer wederom geweest, doen hij getelt 27 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 224]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
seijlen voor de Carune leggend, daer van 3 a 4 onder seijl waren, den 12 dito had Capiteijn den Oven voor de Carune geweest, en hadde niemant vernomen, daerover sij herwaarts quamen en seijde Capiteijn den Oven aen lije van ons was en sijn groote reede aen stucken had geseijlt.Ga naar margenoot+ Wij deden sijn Veens journael aen boort brengen daerin wij vonden als hiervoor vermelt, en conden uijt dat journael geen wint bespeuren daer de armade vol soldaten gedestineert daer mede naer Vlaenderen soude hebben connen tseijl gaenGa naar voetnoot1), van 10den doen se volgens Veens seggen daer noch lagen, totten 12 dito doense den Oven miste, twelck ons een bedencken geeft, en alsoo hier vooren den 18 deser aen ons was gerapporteert, dat dan de fransche bij Cabo Ortegael was geweest, en bij Capiteijn Hollaer opten selfden 8 ontrent Cabo Ortegael een groote vloot was gesien, wellicht de france armade daer 9 daer in geloopen can wesen en den 10 eenige daer van buijten liggende bij Capiteijn Veen gesien mach wesenGa naar voetnoot2). Na den middach te 3 uijre wendent om de zuijt, pas voor de middach waren ons gepasseert 3 schepen t Canael in, werden bij eenige van onse schepen gesproken de Capiteijnen Matijs Gillisz en Vijch. Dito tegens den avontGa naar margenoot+ quamen bij 2 schepen van Dansicq comende van Sint LucasGa naar voetnoot3) den eene genaemt Hans Scholte bij ons gevisiteert verclaerde den 23 Meij van Sint Lucas was geseijlt, en dat 5 dagen van CalismalisGa naar voetnoot4) selve in zee had gerencontreert opte hoochte van RoxeijntGa naar voetnoot5) 60 mijlen tzee 5 groote Engelsche schepen vol infanterie en ijder gemonteert tusschen de 30 en 40sche stucken canon. Hij vermoede dat dito Engelsche schepen te nacht of te langste morgen hier behoorde te wesenGa naar voetnoot6), quamen noch 3 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 225]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
schepen uijtte wint die inde avondt bij Capiteijn Pieter Pietersz gesproken werden, waren 3 Hollanders comende uijt de StraetGa naar voetnoot1), Schipper Jonas van Enchuijsen van Genua, de Jonge Saijer van Amsterdam, Jan Gerritsz van Hoorn beijde van Livorne, lieten haer coers gaen. Den 28 Junij smorgens de wint Z.W. sagen 2 groote schepen, bij haer comende 2 Engelsche vande 5 op gisteren vermelt comende geladen met soldaten van CalisGa naar voetnoot2) in Spangie. Wij dwongen den Admirael met dreijginge om aen boort te leggen, op de lijeGa naar voetnoot3) en den Vice Admirael de WithGa naar voetnoot4). Wij stierden onse saloup aen boort, met versouck dat de schipper off ijemant van de Hooftofficieren aen boort soude comen, gelijck deden eenen Meester Visscher, vertrou dat supracarga was. Wij seijden dat wij het Spaens crijchsvolck uijt haer schepen mosten hebben, tsij met gemoe of met gewelt, gaff voor antwoort, dat dat haer vracht was, daer de schipper met sijn volck van moste leven en daer over dat volck wilde neffens sijn [eijgen] defenderen soolang als sij conden, waerop wij staet hadden te maecken, waerover wij den voorszeijden Mr. Tam Visscher metten Heer Vice-Admirael Jan EvertsGa naar voetnoot5), Commandeur Cats en Fiscael naer den | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 226]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Admirael sijn boort stierden met vrientlijck versouck, dat hij ons t spaens volck wilde overgeven, doch cregen geen gehoor anders dan soo wij t volck begeerden, dat wij t met canon moste halen en dreijchde den Vice Admirael mette pistool opte borst, die wederom na ons boort quam en dede daervan rapport. De Engelsman onderwijlen maeckte zeijl, om sijn koers te stellen na t Eijlandt Wicht, doen hebben wij zeijl gemaeckt en begonsten op hem te schieten met last sooveel mogelijck was, alsoo de zee hooch was, soo weijnich na t hol ofte vlagge te schieten als men conde, soo ist geschiet dat [na] 28 schooten hij Admirael, genaemt Jan Crouter van Londen, het schipGa naar margenoot+ de Regenbooch, heeft gestreeckenGa naar voetnoot1). Hadde wederom drie schooten geschooten, vertoon met los cruijt en hebben doen t volck daer uijtgehaelt. Verclaerde te CalisGa naar margenoot+ 4000 manGa naar voetnoot2) ingenomen hadde daer van eenige gestorven waren, de Vice Admirael had ingenomen 370 man, die sonder gewelt sijn volck liet volgen. Den Admirael hadde in 3 kassen silver yder van 5000 Guldens op reeckeninge van sijn vracht, als hij de Spanjaerden tot Duijnkercken had gelevert soude hij dat gelt mogen aentasten, hadde noch diergelijcke ses kassen silver in voor coopluijden te Doeveren en te Londen. Den Vice-Admirael hadde in 3 dergelijcke kassen opte selve conditie voor sijn vracht, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 227]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
met 3 kassen Coopluijden haer gelt, waer op wij Breeden Raet hebben gehouden en is goet gevonden haer te laten ijder 3 kassen voor de vracht, en alsoo wij geen blijcq conden becomen dat de rest spaens gelt was, hebben al tselve gelt in de schepen gelaten en haer voorts onbeschadicht laten varen, waervan tot haren versoecke hebben verleent attestatie uijtte naem van de gemelte crijchsraet, en sij wederom aen ons dat wij haer noch coopmanschap noch geit hadden vermindert, en lieten haer voorts onbeschadicht varen. Dito 2 uijre op den dach, quamen bij een Engelsman genaempt Meester Dammas een van de vijf in hebbende 300 Spaensche soldaten, die hij met gemoe daer uijt liet halen, en onbeschadicht is sijn coers gegaen, hadde geen gelt in, was van Lubecq, ende comende van Sint TubesGa naar voetnoot1) met sout. Wij leijdent metten doncker om de zuijt, het oosteijnt van Wicht N.W. ten N. van ons 3 mijlen. Den 29 Junij smorgens was de wint Z.W., maeckten zeijl om de noort, vernamen 4 schepen, bij haer comende warent Oosterlingen Hamburgers geladen met sout, comende van Sint TubesGa naar voetnoot2), die verclaerden nijet nijeus te weeten, dan dat sij wel eenige schepen bij haer hadden gehadt, soo oosterlingen als Hollanders. Naerdat bij onse schepen gevisiteert waren gingen sij haer coers. Wij cruijsten aff en aen, tegens de avont vernamen 17 seijlen, daerbij [comende] was t Abram Crijnsz mette schepen van St. Tubes voren vermelt, was bij eene Schiedammer, tschip van alias de fransman Za, gedestineert opte Mase, die wij een brieff aen Haer Ho.Mo. mede gaven, en een aen de Heer de ReusGa naar voetnoot3), nopende het wedervaren van t nemen vande 1070 Spanjaerden uijt de drie Engelssen op gister gedaen. Nae visitatie lieten haer coers gaen. Capiteijn Joris Pietersz met t roeijjacht quam bij ons, die verclaerden dat hij be Westen Poortlant daer hij den 25 dito snachts met storm ten ancker had moeten comen,Ga naar margenoot+ gelegen had totten 28 dito verliesende drie anckers, 2½ vaem kabel afgevijlt, en is doen, 't weder vrij gebetert | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 228]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
sijnde onder seijl gerecht en boven Poortlant, achter het verwulffGa naar voetnoot1) ingeloopen sijnde, voor Weymuth te reede geloopen, daer hij Capiteijn den Oven vont leggen. Metten doncker leijdent met schoverseijlen aen zee. Den 30 dito smorgens de wint Z.W. Wij wendent na de west. Een uijr op son seijnden wij Capiteijn Abram Crijnsz met Capiteijn Joris aen boort, depescheerden CapiteijnGa naar margenoot+ Crijnsz na CalisGa naar voetnoot2) en Doevers met brieven aen GlargesGa naar voetnoot3) en den Ambassadeur JoachimijGa naar voetnoot4) nopende ons rencontre met d'Engelsche ende 't nemen van de Spanjaerden uijt haer schepen. Ordineerden Capiteijn Dorrevelt over te geven aen Capiteijn Joris een cabel met een anckerGa naar voetnoot5). Wij gaven Capiteijn Ringels eenige victalie over, ten 10 uijre scheijde Capiteijn Abram Crijnsz van ons en wij cruijsten aff en aen neffens WeenbruggeGa naar voetnoot6). Sonnenondergang wendent aen zee, met schoverseijlen, de wint N.W. met mottich regenachtich weder. Den eersten Julius smorgens mette dach was tluchien Z.W. ten zuijen. Wij wendent om de west, de wint cromp tot zuijen ten westen met motregen. Gisten WolfferhoornGa naar voetnoot7) doen wij wenden Noortwest van ons 4 a 5 mijlen. Ontrent de middach claerdent op, wij wendent aen zee, doen lach Wolftshoorn uijtten noorden van ons 3 mijlen, na zuijdwesterson quamen bij ons uijt t EijlantGa naar voetnoot8) Capiteijn Cornelis Meij van storm daer in geloopen, Schipper Jan Teunisz van Groeningen comende van Pharnambucq mette schepen opten 20 neffens de groote vloot na t patria gegaen met Harman Cornelisz van Schiedam geladen met sout sijn wil hebbende na Rotterdam. Bracht tijdinge dat de resterende 2 Engelsche | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 229]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
schepen met Spanjaerden in de koeGa naar voetnoot1) lagen, sij versochten convoij van ons, en wij versochten haer eenige dagen bij ons te blijven. In den avont quam Capiteijn den Oven, Snip met Vijch bij ons, 2 uijren op son. Hielden crijchsraet. Resolveerden dat Commandeur Brederode met Arent Domensz, Schipper Lops en Fredrick Pietersz met die gelegentheijt de genomen Spanjarden in Baije La HaugaGa naar voetnoot2) souden aen lant setten, yder met 6 buschuijten broot, en dat om drie redenen, datse onse schepen niet infecteren en souden met sieckte en roode loopGa naar voetnoot3), daer onder was regnerende en om onse cost te sparen, die weijnich hebben, en nijet ontijdelijck uijter zee te comen,Ga naar margenoot+ en alsoo wij niet weten hoe sterck de Spaensche vloot sal comen, nijet goet conden vinden 4 schepen van ons te seijnden om de voorszeijde Spanjaers na t patria te brengen, savonts leijden wij t aen zee. Den 2 dito smorgens was de wint Z.Z.W. met motregen. Wendent om de West. Ontrent ten 6 uijren claerde de motregen op en de wint liep W.N.W. De Groeninger PharnambucqvaerderGa naar voetnoot4) was snachts stilswijgendeGa naar margenoot+ deurgegaen. Wij seijnden om ijder sijn Spanjaerden inde gedestineerde schepen soude brengenGa naar voetnoot5) om aen lant geset te worden. Ontrent ten 10 uijre scheijden sij van ons. Wij ontboden den crijchsraet aen boort, mitsgaders Capiteijnen den Oven en Veen en onderstonden haerlieder advys twelck sij van de viant brachten, leggende in de Carune, daer wij weijnich ofte geen seeckerheijt uijt conden speuren, derhalven resolveerden te wachten wat tijdinge Abram Crijnsz van Calis sal brengenGa naar voetnoot6), om dan te resolveren wat de dienst van den Lande sal ver- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 230]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
eijschen. Stierden den Schipper Snip onder Sint HelenaGa naar voetnoot1) om wacht te houden opte 2 resterende Engelsche opten 29 deser in Wicht gecomen vol Spanjaerden om als sij uijtquamen ons tselve te adverteren, en de Capiteijn den Oven, dat die ons datelijck uijt de KeeGa naar voetnoot2) soude advijs brengen wat coers sij mette Soldaten namen. Suijerson wierpen wij t O.N.O. heen na BevesierGa naar voetnoot3), en metten avont quam bij ons Jan Pietersz de Jager, comende van SanteGa naar voetnoot4), geladen met krenten, gemunt na t patria. Wij leijdent met een seijl om de zuijt, waren neffens OrendeelGa naar voetnoot5) drie mijlen van tlant, de wint W. ten zuije. Wij sagen Harman KeesGa naar voetnoot6), die mede deurginck en niet en wilde wachten. Den 3 Julij smorgens was de wint W. ten N. met goet weder. Wij haelden den Vice Admirael sijn boot om mede te krengen en ballasten. Wij wierpen t om de hoeck van Bevesier, die O.N.O. van ons lach 3 mijlen, met den Vice Admirael Jan Evertsz en Pieter Pietersz, volchde ons noch na Capiteijn Sijbrant Barentsz, sijnde de jonge Waterdrincker en Lambert Halffhoorn, passeerde noch een Engelsman om de oost bij onse schepen gevisiteert. Ontrent te 8 uijren quamen beOosten Bevesier te landen en ten ancker op 6 vadem, de hoeck Z.W. ten W. van ons. Onse cabel brack ontstucken, draijden voor t plechtancker op, wij visten ons ancker weder, haelden 6 boots als saloupen ballast en krengden ons schip. Sonnenondergang hadden wij meest gedaen, daer quam van de oost oplaveren Capiteijn Abram Crijnsz soo wij meijnden, maer 't was Capiteijn Magellaer. Den 4 dito smorgens de wind Z.W. Voordaech dachGa naar voetnoot7) deden wij seijnschoot, en gingen onder seijl, en leijdent aen zee. Dach sijnde quam Capiteijn MangelaerGa naar voetnoot8) aenboort, bracht drie brieven, een van Sijn Hoochheijt | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 231]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van dato den 20 Junij int Leger voor Philippine in VlaenderenGa naar voetnoot1), den tweeden van Haer Hoogmogenden uijten Hage van den 7 Junij, den derden uijt Middelburch van de Admiraliteijt den 20 Junij als voren. De 2de vermelde van t nemen van SoetendaelsGa naar voetnoot2) van Haer Ho.Mo. en het inde gront schieten vanden selven Capiteijn Soetendael, en dat den viant in de Noortsee seer was grasserendeGa naar voetnoot3) en preparade maeckt om noch te doen, en dat sij echter het formeren om in de Noortzee een Esquadre te veijlenGa naar voetnoot4) in eijgen oordeel settenGa naar voetnoot5). Van Middelburch dat weijnich dagen geleden, de viant met elff fregatten 5 mijlen buijten t VoorlantGa naar voetnoot6) dese Capiteijn Mangelaer hadde waergenomen, comende van Londen met 10 bootjes van Vlissingen, een van Middelburch en al de bootjes had genomen, en Mangelaer alleen was geesappeert, en alsoo sij noch waren verwachtende de Zeeusche vloot van Vranckrijck, daer op sij versochten wij souden een wacker oogh daer op houden. Ten 9 uijren wenden wij t om de west en smiddachs vernamen wij 15 zeijlen die voor de wint na ons toe quamen. Was de Vice Admirael de With met onse 15 schepen, hij quam aen ons boort, verclaerde op gister een Engelsman gesproken te hebben comende van Rochel ende verclaerde onder BoelijnGa naar voetnoot7) vernomen te hebben datter 30 fransche oorlochsschepen van haer Armade aldaer waren gearriveert, masteloos en gants desolaet geworden gister drie weecken voor de Carune en vermisten de rest van haer armade, als mede het groote schipGa naar voetnoot8), waer over wij datelijck den crijchsraet aen boort seijnden, en hebben al onse advisen gepondereert en eijntelijck ten meesten dienste van den Lande geresolveert, dat wij met ons gros soude begeven deur de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 232]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
HooffdenGa naar voetnoot1) voor een tour van 10 a 12 dagen cruijssen, tusschen Maes, ErfernessGa naar voetnoot2), Duijnkercken en t Noort Voorlant, en dat Commandeur Brederode met sijn esquadre daer mede hij de Spanjaerts was aen lant settenGa naar voetnoot3), soude cruijssen tusschen Wicht en Bevesier opte 2 Engelschen daer binnen leggende vol volckGa naar voetnoot4) en gelt, en soo hij vernam dat sij waren gepasseert ofte het gelt en over lant na Doevers hadde laten gaen, hem al cruijcende te houden met sijn bijhebbende Esquadre en Schipper Snip die onder St. HelenaGa naar voetnoot5) ten ancker leijt voor spion, om als d'Engelschen uijt Wicht quamen ons te comen waerschouwen, int Canael, tot beveijlinge van deselve ende bescherminge van de Coopvaerders ende te vernemen naGa naar margenoot+ advisen van de Spaensche vloot, dat hij oock ons toestuijrenGa naar margenoot+ soude de fregatten, den Oven, Abram Crijnsz, Veen en beijde de roeijfregatten en voirts al die de vlagge sochtenGa naar voetnoot6) en dat Capiteijn Cornelis Meij opt rendevous tusschen Wicht en Bevesier soude cruijcen, om te behandigen de acte aen den Commandeur Brederode en tselvige verricht hebbende hij Meij datelijck soude begeven voor Doevers, om over te leveren onse missive aen Cornelis BoschGa naar voetnoot7) en voorts onder de vlagge. Sonnenondergang scheijde Capiteijn Meij van ons en wij wierpen ter lensGa naar voetnoot8) O.N.O. aen, doen lach Bevesier N.N.W. van ons 3 mijlen, de wint W.Z.W. met een hart vaerweder, en dicke motregen ende waren sterck als in margine. Den 5 Julij smorgens de wint W.Z.W. metten dach waren wij bij SwartenesGa naar voetnoot9), seijnden Capiteijn Vijch die ginck na Doevers om tijdinge van den viant. Wij liepen voor Calis. Wij stierden onse saloup na lant om condschap voorszegd, dan de GlargesGa naar voetnoot10) quam in persoon | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 233]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
aen boort en wist niet nijeus, dan dat de fransche armade gedestineert opte vloot van de Carune tsij datse die in zee ofte in de Carune vonde en tselve volbracht ofte gefailleert sijnde, opte SilvervlootGa naar voetnoot1) te passen en dat tot Calis van de fransche veel min van de Spaense armade eenige tijdinge was. Ontrent Calis drijvende de clocq 9 uijre vernamen elff zeijlen aen zee daer wij jacht op maeckten. Waren allen viants fregattenGa naar voetnoot2), setten haer cours buijten GoijnGa naar voetnoot3). Capiteijn Vijch quam van Doevers, en volchde afteraen, aende Noortcant van Goijn comende quamen een partij van onse schepen den viant soo na, datse op malcander schooten, maer calm werdende soo ist de viant ontroeijtGa naar voetnoot4). Wij sijn haer de gantsche nacht gevolcht, de wint tsavonts zuijdelijck met weijnich coelte, cours houdende om de noort. Den 6 smorgens een uijr voor dach quam t luchien noordelijck, soo dat de viant doen 2 half cartou schotenGa naar voetnoot5) in de wint van ons was, wij deden ons best om bij haer te comen, maer door de verscheijde wenningenGa naar voetnoot6) over en weer, en door de calmte sijn t geeschappeert met roeijen. ... de son W.Z.W. passeerde tusschen de viant en ons een cleijn scheepke met een swart topseijl. Wij hielden na onse lijwaertste schepen toe en seijnden alle Capiteijnen aen boort, gaven ijder een rendevous om te cruijssen, totten 15 a 16 deser, tusschen Maes, OlfernessGa naar voetnoot7), Duijnkercken en t Noort Voorlant, ende na expi- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 234]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+ ratie van soo 't een opper is, onder t Casteel van IdaGa naar voetnoot1) en daer een legerGa naar voetnoot2) sijnde, opte Vlacke ZeeGa naar voetnoot3), t Noortvoorlant W.Z.W. van ons. Wij openbaerden al de Capiteijnen de resolutie van de crijchsraet opten 4 deser genomen, op t point van t verlaten van t Canael, en een tour te doen in de Noort Zee en vraechden haerlieder advis, twelck sij al te samen confirmeerden de beste zeemanschap te wesen naer d'advisen bij ons genomen, daer over sij alle de resolutie hebben onderteijckent. Sonnenonderganck sagen wij 6 seijlen recht in de wint van ons, eerst tegens ons over seijlende, en metten doncker met ons gewent. Wij deden ons best om op te comen voor Maes Schouwen ende Walcheren, de wint O. ten N. Wij gaven onse brieven in Capiteijn Mangelaer met 2 maetroosen van ons schip, Jan Soetendael met Sijmon Kerckhoven, de eene zieck de andere om onse brieven te bestellen, doch Mangelaer bleeff noch bij ons. Den 7 Julij smorgens de wint N.O. ten O. met een moije coelte. Met het rijsen van den dach, sagen wij 3 a 4 cleijne zeijlkens Z. van ons, apparent Vlaemsche visschers. Nieupoort lach voor ons Z.O. en Duijnkercken Z.t.W. Wendent aen zee, van de bancken aff, sagen in de wint eenige cleijne zeijlgens als vooren. Zuijer son soo vernamen wij 7 seijlen in lije van ons, met een cleijn seijltge, wij spraken tseijltge in lijebouch, was een Engelsman van Jarmuth met vis, seijde sijn wil had na Suithampton, verclaerde die 7 seijlen ontrent hem geweest waren, doch niet gesproken, presumeerde DuijnkerckersGa naar margenoot+ waren, daer over wij jacht maeckten tot W.Z. wester son, siende dattet buijten apparentie was, wierpent om de wint, Nijeupoort van ons 3 mijlen, daer passeerden aen zee van ons 3 voorwintseijlders apparent Engelssen, comende uijt de Wielingen. Wij seijlden N. ten W., de wint N.O. met een stijve coelte, namen 't voormarsseijl en besaen in. Den 8 dito smorgens metten dach was de wint O. ten N. Leijdent om de Z. De clocq 7 uijre was Nieu- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 235]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
poort O.Z.O. van ons 3 mijlen. Wij wenden aen zee en vernamen eerst 2 seijlen, scheenen eerst voor wint te loopen na N.W. aen. Sagen noch een vloot schepen, bijGa naar margenoot+ haer comende wast een Amsterdams convoij, comende op gister middach uijt Texel sterck in de 40 zeijlen, gedestineert op Rouaen, met 2 convoijers. Wisten nijet sonders. Suijder son wendent om de zuijt, 2 uijren opGa naar margenoot+ quamen 2 regenbuijen, de wint variabel, 2 uijren op Son wenden aen zee, Oosteijnde Z. ten W. van ons 2 mijlen, namen mette buijen onse marsseijls in en [setten] metten doncker 't groot marsseijl op. Den 9 Julij smorgens metten dach werdent stille, tluchien N. ten W. Wenden om de O. Ontrent de clocq 8 uijre deden wij verspreijseijn en setten ons coers O.N.O. na oost. Ontrent de clocq een uijr sagen wij tlant van Schouwen en quamen de zon Z.W. voor de Mase, vonden aldaer de Commandeur Bancque met sijn esquadreGa naar voetnoot1), de Capiteijnen Colster, Post, Farant en Tjaert de Groot. Wij sonden onse saloup daer op, om te seggen datse onder seijl gaen souden, gelijck sij deden. Laveerden tot sonnenonderganck doen werdent calm, soodat wij mosten de vloet stoppen op 10 vadem, de Goereeschen toorn S.O. ten Z. van ons. Ga naar margenoot+ Den 10 dito smorgens voor dach was de wint W. ten Z. na W. ten N. Wij lichten mette voorebbe ons anckers en leijdent aen zee. Ten 7 uijre lach s GravesentGa naar voetnoot2) Z.O. ten Z. 3 mijlen van ons, leijdent doen mettet hooft om de zuijt, en seijnden al de Capiteijnen aen boort. Ordineerden capiteijn Vijch te loopen inde Mase, mette officieren van de Spanjaerden met haren aenhanckGa naar voetnoot3), die waren 71 in getal, om te leveren in handen van de Admiraliteijt. De Commandeur Bancque vertoonde een brieff van dato 30 Junij bij Haer Ho.Mo. aen hem gesonden, vermeldende dat opt versoeck vanden Admirael Tromp alree was geladen diverse victualieGa naar voetnoot4), soo in de Mase als in de Wielinge voor onse vloot, en dat hij Bancke | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 236]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
soude wachten opte victualieschepen haer uijtcompste, om te convoijeren tot onder de vlagge, daer over wij ordineerden den Commandeur Bancke met Capiteijn Ringelsse te houden voor de Mase en dat Capiteijn Vijch, de Spanjaerden gelost hebbende, mette victualieschepen soude uijtcomen, onder t commando van den voornoemden Bancque en gaen na de victualieschepen, in passant mede te nemen en bij onse vloot te brengen, en dat d'ander schepen bij ons gros souden blijven, die waren Colster, Farant, Post en Tjaert, ons gros was doen als in margine staet. De clocq halff vijff scheijden Vijch van ons, en wij wenden om de N.W., s GravesandeGa naar voetnoot2) Z.O. ten Z. van ons. Sonne ondergang scheijde Bancke en Ringels van ons. Wij hadden opten dach 2 seijlen gesien, het eene liep om de Z.Z.O.t andere om de oost. Wij seijlden Noortwest, de wint N.W.Ga naar voetnoot3) met een goede coelte. Den 11 dito smorgens de wint stille en variabel, gisten sonnenopgang S.O. van ons 11 of 12 mijlen de Hoeck van Hollant, wij bleven van stilte leggen drijven en ijder graijdeGa naar voetnoot4) en crengde haer schepen. De clocqGa naar margenoot+ half vijff quam tluchien oost, sagen een zeijl zuijd van ons, maeckten daer jacht op tot zonnenondergang doen verlooren wij dien man en wij stakent met schoverseijlen bij de wint, S.O. ten Suijen aen. Liep noch een schip voor de wint achter ons om, scheen een Engelsman te sijn, sijn koers hebbende naer Jarmuth. Den 12 Julij smorgens was de wint O.Z.O. Dach sijnde werden wij 2 seijlen int W.N.W. gewaer, maecktenGa naar margenoot+ daer jacht op. Bij haer comende wast Capiteijn den Oven met Joris Pietersz comende van Bevesier. Capiteijn den Oven was den 2 deser bij ons uijt Wicht gesonden, om ons te adverteren de gelegentheijt van d'Engelsche schepen mette Spanjaerts daer in gecomen. Verclaerde dat opten 28 der voorlede maent in de KeeGa naar voetnoot5) was gearriveert Schipper Thomas Witting van Londen met tschip de Swaen, inhebbende 335 Spanjaerts, was onder Poortlant | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 237]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gewaerschout van een kitsGa naar voetnoot1) van Doevere dat wij op haer pasten en daer over in Wicht was geloopen, maer wist van sijn macker niet, vresende dat die gebleven was. Hij was nijet geresolveert in zee te steken mette Spanjaerts voor [hij] Conincx convoij hadde en bij mancquement van dien soude sijn schip in de kreeck halen, want de Spanjaerts niet aen lant mochten comen. SijGa naar voetnoot2) hadden ons Esquadre bij Bevesier gelaten, daer over Brederode commandeerde, en hadde Cornelis Meij bij haer gehad, die van haer was geloopen. Den 7 hadden sij gesien 7 schepen onder den Ouden ManGa naar voetnoot3) haer coers hebbende om de Z.W., apparent svijants fregatten. Sij hadden Abram Crijnsz niet vernomen. Huijden morgen passeerde een cleijn Engels scheepge, bij een van onse schepen gevisiteert, en na de middach noch een comende van Pleymuth. Hadde bij Bevesier bij 6 Staten-Schepen geweest. De wint was opten dach variabel en sonnenondergang meest Z.W. Wij wenden met schoverseijlen om de Z.Z.O., doen was OrffernesGa naar voetnoot4) W. van ons 6 a 7 mijlen. Den 13 dito smorgens de wint Z.W. ten Z. Wij vernamen 2 seijlen haer coers hebbende om de oost, wij joegen haer O.Z.O. nae, vonden beijde van onse voorste schepen besproken, wij seijlden weer bij de wint. Capiteijn den Oven seijlde sijn voorstenge aff. Ontrent ten 10 uijre wendent aen zee, doen lach Westcappel Z.O. ten Z. van ons 3 mijlen. Na de middach passeerden in lije van ons 5 seijlen haer coers hebbende soo t scheen na de Mase, de wint liep allenxkens Z., sonnenondergang meest Z.W. Gisten doen Orffernes West N.W. van ons, ontrent 11 a 12 mijlen. Den 14 dito smorgens metten dach de wint Z. Vernamen 3 seijlen O. van ons. Liepen daer na toe, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 238]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+ waren onse fregats, Veen, Dorrevelt en Cornelis Meij, brachten brieven van GlargesGa naar voetnoot1) aen Abram CrijnszGa naar voetnoot2)Ga naar margenoot+ mede gegeven die ons gemist was en wederom te Calis comende opt versoeck van Glarges mette bootjens na de Wielinge was geloopen, oock een brieff vanden Ambassadeur JoachimiGa naar voetnoot3). Wij lasten haer bij ons te blijven, wij staken bij om de Oost en de clocq 10 uijre leijdent om de west. Een uijr daer na maeckten eenige van onse schepen jacht om de oost, wij volchden haer, bij de schepen comende wast de Commandeur Bancque en Ringels, bijGa naar margenoot+ haer hebbende 2 victualieschepen Job t Kint van Rotterdam en Gerrit Senten van Schiedam, de derde Cornelis Albertsz van Rotterdam was noch blijven leggen en soude met Capiteijn Vijch comen, alsoo hij noch nijet claer was. Wij ordineerden datelijck Capiteijn Colster te loopen na de Mase om Vijch met t victualieschip te verwachten, om bij ons te brengen en den Commandeur Bancque, Ringels en den Oven na Vlissingen om haer victualie te halen. Zuijer son lach de Mase O. ten N. van ons 5 a 6 mijlen, de kouweGa naar voetnoot4) groeijde tot een storm, namen onse focke in en lietent drijven. Tegens den avont scheijden Bancque en Colster van ons met schoverseijlen, de wint Z. ten Westen. Den 15 Julij smorgens de wint W. ten Z. Ontrent ten 3 uijre maeckten wij de focke bij, de wint liep tot N.W. ten N. Ontrent ten 5 uijre leijdent om de west, seijlden met schoverseijlen Z.W. ten Westen en W.Z.W. tot snamiddachs ten 5 uijren. Doen werdent stille en de wint liep W. ten Z., doen gisten wij de Mase Z.O. van ons 12 mijlen. Seijlden noch tot sonnenondergangh 3 mijlen Z. ten O. en lietent bij de wint gaen. 's Morgens ontrent koxschafttijt quamen bij ons 4 geladen schepen, comende van Rochel, haer wil hebbende nae t'ExelGa naar voetnoot5), en zonnenondergang sagen wij drie zeijlen Z.W. van ons, apparent ons roeijjacht Dorrevelt met particuliere Middelburger | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 239]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
cruijssers, sagen noch van stenge 2 zeijlen recht in de wint, nijet wetende wye. Den 16 dito smorgens was de wint W.N.W. Seijlden Z.W. sagen noort van ons 3 seijlen, die hadden coers N.O. heen. Sagen noch 2 seijlen voor uijt van stenge, die wij volchden. Gisten ten 9 ure Duijnkercken Z. ten O. van ons 9 mijlen. Wij quamen zuijerson voor Nyeupoort en lach Z.Z.O. van ons 3 mijlen, wendent aen zee. Tegens den avont quam tschip van Post ons spreecken, seijde de 2 schepen huijden morgen bij ons gevolcht, de particuliere zeeusche cruijssers waren geweest, die hadden geseijtGa naar margenoot+ datter 12 a 13 schepen int ScheurGa naar voetnoot1) lagen, presumeerde 's viants fregatten waren. Sonnenondergang gisten wij t Noort Voorlant van ons 9 mijlen, de wint was gecrompen tot Z.W. Doen de eerste wacht uijt was wendent op 12 vadem. Dito savonts na son storff Ariaen Jansz alias Oost Indisch Vaerder. Den 17 Julij smorgens de wint W.Z.W. Seijlden zuijen aen, was in de wint van ons een swart marsseijlken, sagen Z.O.-son een Conincx Schip mette vlagge op de voorstenge laveren af en aen. t Scheen in de rivier van Londen wilde wesen. De clocq 1 uijr quamen wij ten ancker, op 15 a 16 vaem, t Noort Voorlant Z.W. ten Z. van ons 5 mijlen. Wij namen onsen victualieschipper Gerrit Centen achter aen en de Vice Admirael de With Job Cornelis t Kint en tegen aen t lossen. De Engelsse Conincxman anckerde mede. Wij sagen noch eenige zeijlen N.O. van ons, met 5 seijlen bezuijden ons, die quamen na ons toe. Was de Commandeur Brederode mettet esquadre, daer hij mede tusschen Wicht en de Hooffden gecruijst hadde. De Commandeur Brederode opten 17 bij ons gecomen bracht mede schipper Adriaen SlateijGa naar voetnoot2) comende van Sint AnthonyGa naar voetnoot3) met een barcxken, geladen met appelen en lymoenen, genomen bij Fredric PieterszGa naar margenoot+ t Hovelinck, den 12 dito 4 mijlen besuyden WolphershoornGa naar voetnoot4), sijn wil hebbende na Duijnkercke, alwaer hij | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 240]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Schipper verclaerde woonachtich te sijn en dat den 4 deser doen van St Anthony trock des viants armade sterck 30 seijlen, noch in de Carune lach en dat hij voor seker hielt, dat niet voor October soude overcomen en dat de fransche armade voor de Carune was geweest enGa naar margenoot+ over 3 weecken daer hadde gelandt 3000 man, maer waren met verlies van 400 man wederom in haer schepen geretireert en lagen op sijn vertreck noch voor de Carune en cruijstenGa naar voetnoot1). De Commandeur Brederode hadde verstaen uijt Jeroen Leeuwen comende van Rochel dat den 4 a 5 deser waren onder BoelinGa naar voetnoot2) gearriveert een gedeelte van de fransche armade noch in de Carune lach. Seijde mede dat de Engelsman met Spaens volck in Wicht leggende daer noch slecht lach en te met de Spanjaerts over lant liet nae Doevers gaen, dat hij den laetsten Engelsman comende met Spanjaerts den 10 deser hadde versproocken, maer dat in HilvoortGa naar voetnoot3) de Spanjaerts al had gelost, behalven een pater, die hij Commandeur daer uijt had gelicht. Resolveerden dat wij al hetGa naar margenoot+ freuijt onder de vloot souden verdeelen, om t volck dat veel sieck onder de vloot was te ververschen en datmen het scheepken en volck mitsgaders den gelichten pater soude bij gelegentheijt na huijs stieren en dat wij met ons gros wederom souden begeven tusschen Poortlant en Kiskassen, te meer omdat de Heere van CharastGa naar voetnoot4) mij adviseerde dat des viants schepen in dese maent Julio met spaens infanterie, die sij in de fleuijtschepen gescheept hadden, somma dat al d'advisen confirmeren dat den viant noch in de Carune leijt, als mede de tijdinge van Doevers. Den 18 Julij smorgens was de wint Z.O. Lichten met stil water lichten ons anckers en seijlden Z.Z.W. aen en laveerden tot 2 mijlen ontrent t Voorlant. Wij lieten den Vice Admirael de With met Commandeur volgens repartitie de limoenen ende appelen uijtet prijsken over al onse schepen deelen, te weten 35000 appelen en oock | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 241]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
soo veel limoenen. Met stilwater van vloe(t) lichten wij ons anckers en gingen onder seijl en seijlden Z.O., de wint Z.W. met moij weder, en smiddachs stil water van ebbe, stopten wij de vloet af op 20 vademGa naar voetnoot1), de hoeck van Doeveren Z.W. ten Westen. Den 19 dito smorgens de wint W. Lichten metGa naar margenoot+ stil water ons anckers gingen onder zeijl. Wij laveerden over en weer, quam bij ons Capiteijn Hollaer bij ons comende van Vlissingen te Calis en bracht ons van Calis 2 missiven van Sijn Hoochheijt, een nopende t aentasten van allerhande schepen geladen met spaens gelt en volck, de andere van een waeckent oogh te houden op de Oostindischvaerders die men afterom is verwachtendeGa naar voetnoot2), ende eenige missiven van de Admiraliteijt van Zeelant. De wint liep tegens stil water van ebbe Z.Z.W. met een hart topseijl(scoelte). Wij conden boven GoijenGa naar voetnoot3) niet zeijlen, daer over liepen wij op de Vlacke ZeeGa naar voetnoot4) en anckerden op 10 vadem, het Noort Voorlant Z.W. ten Zuije van ons 2 mijlen. Wij hielden crijchsraet, en resolveerden alsoo Capiteijn Hollaer ons tijdinge bracht dat 7 viants fregats hadden genomen het Amsterdams Rouaens convoijGa naar voetnoot5) zijnde 5 boeijersGa naar voetnoot6), 2 reeseijle met 2 convoijers de Capiteijnen Jacob Anteunisz mettet schipGa naar margenoot+ Rooboontje, dat de Vice Admirael Jan Evertsz, soudeGa naar margenoot+ gaen met een vliegent Esquadre cruijssen opte voorszeijde 7 viants fregatten tusschen Texel en Poortlant, sijnde de Capiteijnen Jan Evertsz, Farant, Brederode, Pieter Pietersz, t schip van Post en Hollaer en Jan Pouwelsz en wij souden ons begeven op ons rendevous bij (46 verso) Poortlant, en soo Jan Evertsz met Jan Pouwelsz tegens de nyeuwe maent naer Vlissingen mosten, soude Brederode t commando behouden. Den Pater bij Brederode uijt den Engelsman overgenomen, die noch gebleven was van | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 242]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gemelte Spanjaerden die hij in Hilvoort aen lant had geset, doort waerschouwen van een Engels Conincxschip, ordineerde mede met den Vice Admirael Evertsz na Zeelant te gaen om bij de Admiraliteijt geapprehendeert te wesen, mitsgaders de 20 Spanjaerden die Capiteijn Dorrevelt noch in hadde die savonts bij ons quam en van ons was verdwaelt doort affscheijden vanden Commandeur Bancque, den 14 savontsGa naar voetnoot1) ging Hollaer na Vlissingen om de passagiers aen lant te brengen. Den 20 dito smorgens was de wint N.W. Wij lichten onse anckers en gingen tseijl, de Vice Admirael Everts na eenige eerschoten scheijde van ons en nam sijn coers na de Vlaemsche bancken, en wij deur de Hoofden. Wij stierden advijs aen Cornelis BosGa naar voetnoot2) met Capiteijn Joris die mede aen lant soude setten Piero en VerschuyrGa naar voetnoot3) met noch een Dol...Ga naar voetnoot4) In de Hoofden comende, liep de wint Z.W. en wij quamen de clocq 2½ tusschen FolstonGa naar voetnoot5) en t Casteel IdaGa naar voetnoot6) ten ancker op 14 vadem, twee uren op son vernamen wij ses cloecke schepen, comende uijtte west. Wij seijnden en lichten onse anckers en maeckten jacht. Bij haer comende warent 6 Brasijlsvaerders, comende van Pharnambucque, haer wil hebbende na t patria. De schippers waren Marten Pietersz de Robbe van Amsterdam, de Vice Admirael Joost Mast van Middelburch, het schip Walcheren, de Schout bij Nacht De Bul van Edam, de schipper Meijndert, t schip Goeree Abeleevens, t schip de Leeuwin schipper Arent, de Schipper Halfhoorn. Naer salutatie van verscheijde eerschoten gingen haer coers en wij leijdent bij de wint, om de noort, sij hadden langs t Canael nijemant vernomen en wisten nijet nijeus. Den 21 Julij smorgens wast gants calm, wij anckerden ½ mijl van t Casteel van IdaGa naar voetnoot6) en meest al onse boots voeren aen lant om water. Opten dach haelden wijGa naar margenoot+ oock de rest van onse victualie uijt de Schipper Gerrit | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 243]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Senten en Job Cornelis t Kint, uijtgesondert het bier, quamen oock uijt Duijns 6 a 8 Engelsche scheepjens die om de west arbeijden, met noch 3 a 4 die uijt de west om de oost passeerden, tegens sonnenondergang en stilwater lichten wij ons anckers en laveerden om de west, de wint Z.Z.W. Den 22 dito smorgens de wint W.N.West. Doevers lach N. van ons 2 mijlen. Wij leijdent om de west en laveerden over en weder en ontrent zuijerson vernamenGa naar margenoot+ drie zeijlen comende uijt de West. Leijdent daer na toe, quamen ontrent het baken van de CingelsGa naar voetnoot1) bij haer, het eene was een Engelsman comende van SanteGa naar voetnoot2) met krenten geladen, in compagnie van Jonge Schieman van Amsterdam en noch een bootjen. De Schipper was Arent Domensens swager. Na de middach werde het dick mottichGa naar margenoot+ weder. Opten dach de son Z.W. sprong onse fiscael Mr. Nicolaes van Beverwijck over boortGa naar voetnoot3), doch de saloup achter aen leggende cregen hem tot groot wonder wederom. Wij leijdent om de Z.Z.W. Ten 9 uijre lach de Singels N.W. ten N. van ons 3 mijlen. Den 23 dito smorgens de wint W.N.W., de clocq 10 uijre wendent van de fransche cust, sagen een cleijn zeijlken onder t lant, wij deden Capiteijn Joris een partij victualie over, savonts ten 6 ure wendent van BevesierGa naar voetnoot4), sijnde dicht aen tlant, daer lach een cleijn scheepke onder Bevesier, werde bij Capiteijn JorisGa naar voetnoot5). Sonneonderganck quam een schip uijt de west, met een Princevlagge boven, Adriaen Domensz besprack hem, was een Hollander, quam uijt W. India, verclaerde dat de Silvervloot daer Houtebeen bij geweest wasGa naar voetnoot6), over 10 weecken deur de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 244]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Canael van Behama was gepasseert, de wint W., seijlden Z.W. aen. Seven glasen in de eerste wacht liep de wint zuijen, met harden regen, wij wenden en setten onse coers W. ten zuijen aen. Den 24 Julij weijnich voor dach liep de wint wederom W.Z.W. Ontrent de clocq 6 uijre wendent om de zuijt, seijlden Z.Z.W. Sagen het lant bewesten NyeuhavenGa naar voetnoot1), de clocq 2 uijre wenden wederom om de Noort, en zonnenondergang weder aen zee, de wint West, gisten doen Bevesier N.O. van ons 6 mijlen. Den 25 dito ten 5 uijren was de wint west, wendent om de noort, de clocq 8 uijre seijnde de Groote Christoffel, de Schipper Fredrick Pietersz om ons te spreken, wij wachten en stierden onse sloup aenboort, hij claechde gebreck van seer weijnichGa naar voetnoot2) hadde, daer wij hem aen hielpen. Ende alsoo een prijske bij hem Fredrick Pietersz verovertGa naar voetnoot3) heel leck was, soo ordineerde wij den Vice Admirael de With en Catz het freuijt datter noch in was onder de Vloot te verdeelen en dat Fredrick Pietersz die branthoutgebreck hadde t barcxken soude sloopen en gebruijcken. Wij gaven op dato veel victualie aen diversche gebreck hebbende over, opten dach werdent stil, gisten sonnenondergangh Bevesier N.O. 8 mijlen van ons. Ga naar margenoot+ Den 26 dito smorgens was de wint Z.O. met eenGa naar margenoot+ moije coelte, na der sonne opganck seijnden wij Capiteijn Dorrevelt aen boort, depescheerden hem met een brieff aen de coopluijden en Capiteijn Cornelis Evertsz met sijn bij hebbende schippers leggende tot St Malo, waerin wij haer presenteerden, soo sij onder ons wilden comen cruijcen dat wij haer bij gelegentheijt met goet convoij souden versien om in salvo te geraken. Wicht lach noort van ons, ontrent 7 mijlen, gingen ons coers Z.Z.W. aen, tot ontrent ten 10 uijren, doen quam de wint subyt W. ten Z. Wij lietent om de noort staen tot zuijerson doen leijdent om de zuijt, doen lach de WestnaeldeGa naar voetnoot4) N. ten O. van ons 4 a 5 mijlen. Ten 3 uijre werden wij een zeijl gewaer | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 245]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Z.W. van ons, wij wenden daer na toe, was een fransman van BarsaloneGa naar voetnoot1), den schipper Rumaelde quam van de Bancq van Tera Nova, daer hij 13 dagen van was geweest, was vol vis waermede hij sijn wil hadde na Habel de Graes, hij hadde geen schepen gesproken derhalve nijet nijeus. Na sonneonderganck wenden aen zee, doen lach Poortlant van ons N.W. ten W. van ons 5 mijlen en Sint AndrieslantGa naar voetnoot2) N.W. Wij seijlden S.S.W., de wint W. Het hadde ontrent 2 uijren mistich geweest, doch met sonneonderganck werdent claer. Den 27 Julij smorgens de wint W.N.W. Metten dach lach OrnaijGa naar voetnoot3) Z. van ons 4 mijlen, wij vernamen N. van ons 4 zeijlen, daerbij comende wast een vloot vanGa naar margenoot+ 10 seijlen, sonder convoij, van Nantis. Waren schippers J. Franck, t Kint, Frans Joppen. Job Aertsz alle 3 van Rotterdam, Jan Pietersz Bonstee van Schiedam, Gerrit Peij, Roelant Dircxsz, Pieter Claesz Kat, Symon Schuijr, Maerten Bontekoe en Jan Claesz Crijger van Hoorn, die versochten convoij. Wij antwoorden dat wij om t Sinte Malo convoij hadden gestiert, en dat onse victualieschepen mede convoij mosten hebben, en soo sij die tijt wilden uijtwachten, dat wij haer met suffisant convoij souden versien, doen seijden daerop te sullen resolveren, en voerenGa naar margenoot+ aen haer schepen, doch gingen deur, sonder ons meer aen te spreken, waerover wij Capiteijn Tjaert haer na stierden met een acte om noch eens haer te waerschouwen wat perijckel sij liepen en haer presenterende soo sij maer wilden uijtwachten tottet ontboden convoij van StGa naar margenoot+ Malo soude comen en onse victualie gelost ware dan soudenGa naar margenoot+ wij haer van suffisant convoij versien, soo niet dat se op haer perijckel deur gingen en dat wij niet souden mancqueren op beijde de beursen tot Amsterdam als Rotterdam sulcx te schrijven. Ga naar margenoot+ Dito resolveerden wij, dat wij met ons schip en Capiteijn Halfhoorn Lieven de Zeeu en t roeijjacht, CapiteijnGa naar margenoot+ Joris Pietersz met schipper Gerrit Senten souden gaen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 246]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
nae Vaelmuth om schoon te maecken, onse victalie aldaer over te nemen en dat de Vice Admirael de With soudeGa naar margenoot+ loopen onder Poortlant, mettet gros om sijn victualie uijtGa naar margenoot+ Job t Kint te halen en meteen de schepen te doen krengen en vers vleijs en andere ververssingen voor de siecken te doen coopen, dieder seer veel in de vloote waren. Zuijtwester son scheijden wij van malcander, de Vice AdmiraelGa naar margenoot+ liep onder Poortlant, dat lach N.N.O. van ons 2 mijlen en wij deden ons best om de west, de wint Z.W. SonondergangGa naar margenoot+ lach Poortlant oost van ons 5 mijlen. Wij leijdent aen zee Z. ten O. Ga naar margenoot+ Den 28 dito smorgens 3 uijre voor dach, was de wint Z.W. met een rouwe coelte, wij leijdent om de noort, de clocq 6 uijre weder met de voorebbe aen zee, zuijdersonGa naar margenoot+ wederom na t lant, en t regende heel hart tot Z.W. son, doen claerdent op, de clocq 5 uijre wendent aen zee,Ga naar margenoot+ doen lach ExmutstaertGa naar voetnoot1) W.Z.W. van ons 5 mijlen, de wint W. ten Z. Seijlden Z. tot Westen aen. Ga naar margenoot+ Den 29 dito smorgens was de wint W., leijdentGa naar margenoot+ om de noort, ontrent de clocq 7 uijre, kregen wij een schip opte jacht, bij hem comende nadat hem CapiteijnGa naar margenoot+ Joris hadde doen strijcken, wast een St Maloys comende van de bancq van Tera Nova. Lieten hem onbeschadicht varen, wij wenden van Engelant af, en seijnden alle Capiteijnen aen boort, resolveerden soo de wint ons contrarieerde in Vaelmuth te comen, dat wij in Garnese souden loopen om te verrichten hetgeen wij in Vaelmuth souden gedaen hebben. Ten 2 uijre leijden wij t wederom na t lant, de wint liep na de middach Z.W. Sonnenondergang wendent weder aen zee, doen lach GoutstaertGa naar voetnoot2) van ons 5 mijlen, daer liep een schip metten doncker voor ons over langs der zee, met een roo vlagge op, apparent een Engels, liep noch een cleijn seijl na Goutstaert bij de wint. Ga naar margenoot+ Den 30 Julij smorgens was de wint W. en alsoo t huijden nyeuwe maen was en springstroom, en met dese jegenwoordige wint nijet mogelijck om Vaelmuth te crijgen en echter hooch noodich was dat onse schepen schoon gemaeckt en t volck ververst was, soo hebben wij volgens | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 247]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
resolutie op gisteren genomen het na Garnese gestelt en de son S.W. sijn opengaets van de MoulieGa naar voetnoot1) op 20 vadem ten ancker gecomen en hebben datelijck de Capiteijnen aen t Casteel gesonden om op morgen, sijnde Sondach, 2 schepen te mogen inhalen. Capiteijn Ham en de Zeeu, de wint N.N.W. met goed claer weder. Capiteijn Joris Pietersz. haelde in de Moulie met het roeijacht. Ga naar margenoot+ Den 31 dito smorgens wast calm, Capiteijn Ham en Lieven de Zeeu met het victualieschip haelden in de Moulie, wij crengden ons schip en lieten de timmerlieden tusschen water en wint drijvenGa naar voetnoot2). Capiteijn Lieven sijn schip viel tegens de slachGa naar voetnoot3) over, en t roeijjacht van Joris Pietersz door hem over de verkeerde sij gedrongen, en t reehoutGa naar voetnoot4) en een partij van de vertuijninghGa naar voetnoot5) ontramponeert, opten dach de wint Z.t.W. en savonts O.N.O. met moij stil weder. Onse saloup ging opten dach int noordergat peijlen; verclaerde de stierman Pieter Pietersz, dattet een bequaem gat was. Den eersten Augusti smorgens was tluchien Z. na N.W. Capiteijn Halfhoorn haelde mede binnen Moulie, Capiteijn Joris met t roeijjacht haelde uijtte Moulie aen ons boort, setten int Jacht 12 sware stucken 7 draecxGa naar voetnoot6), wij vonden ½ mijl beoorden de stadt een treffelicke waterloop, daer wij onse vaten na toe stierden, wij crengden wederom ons schip en de timmerluijden versochtent tusschen wint en water, savonts met hoochwater quamen uijtte Moulie op stroom de Capiteijnen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 248]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ham en Lieven de Zeeu mette victualiefleuijt Gerrit Centen en wij corten een worpGa naar voetnoot1). Na der sonnenondergangh het luchjen W.N.W. met mist. Den 2 Augusti smorgens de wint Z.W. met goet weder, metten dach roetenGa naar voetnoot2) wij onse stierboorts sij en ontrent te 9 uijre seijlden wij uijtte pier op stroom en vertuijden aldaer. Opten dach was de wint zuijdelijck, wij ruijmden onse batterie op om het victualieschip te lossen, en savonts met hoochwater quam Capiteijn Halfhoorn uijtte pier op stroomGa naar voetnoot3). Den 4 dito smorgens was tluchjen westelijck met dicke motregen, met den dach haelden wij t roeijjacht aenboort en namen ons canon overGa naar voetnoot4). Te 9 uijre leijden wij t roeijjacht af en Schipper Gerrit Senten mettet victualieschip wederom aen boort en losten soo lang wij conden sien 51 pijpen bier en 30 brandewijnstucken en een groote quantiteijt branthout. Hadden opten dach oock gehaelt een groote partije water, de wint na middach noortwest met een rouwe coelte en disich weder. Ga naar margenoot+ Den 5 dito smorgens was de wint N.t.W. met claer weder en een deurgaende coelte, wij losten uijte fluijt 60Ga naar margenoot+ stucken kasen, 11 halfvaten asijn, 5 tonnen witte busschuijt, 4 halff oxhoofden wijn, die vrij wanGa naar voetnoot5) sijn, noch 6 kamijnde kasen en 2 schapekasen. Wij depescheerdenGa naar margenoot+ Capiteijn Joris Pietersz met t roeijjacht na de Carune om des viants armade andermael te verspiedenGa naar voetnoot6), de clocq 11 ure lichte sijn ancker en seijlde buijten Garnese om. De victualiefleuijt scheijde van boort, na dat wij op dat(o) daer uijtgelost hadden 30 pijpen en 22 oxhooffden bier met een partij branthout. Ga naar margenoot+ Den 6 dito smorgens wast calm. De boots van al onse schepen voeren om ballast voort victualieschip van Gerrit Senten. Dede een seijnschoot om tseijl te gaen en t volck van lant aen boort te comen. Te 9 uijre quam | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 249]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tluchien W. en W.N.W. en ten 2 uijre mette voorebbe maeckten wij zeijl en liepen t zuijdergat Garnese uijt. Wij laveerden tot sonneondergang, doen lach de noortclip Noortoost van ons. Leijdent bij de wint met een marsseijl, N.W. aen, de Capiteijnen L. de Zeeu en Halfhoorn waren een groot stuck achter. Den 7 dito smorgens 2 glasen inde Hondewacht scharpte de wint eerst W. ten N. na N.t.W. Sonneopganck sagen een parthije schepen voor ons ontrent ten 7 uijre tegens ons overwenden en op ons aenquomen. Bij ons comende wast de Vice Admirael De With met 20 soo schepen als fregatten met 2 victualieschepen, Job t Kint bij hem Vice Admirael gelaten en Cornelis Albertsz met Capiteijn Colster en Capiteijn Vijch gecomen uijt de Mase, was noch bij hem gecomen de Commandeur Bancque. Wij seijnden datelijck alle Capiteijnen aen boort, kregen brieven van Haer Ho.Mo. datter noch voor 6 weken victualie voor de gehuijrde als victualieschepen van de Admiraliteijt comen soude. Verstonden oock dat de viant claer maeckten 17 a 18 seijlenGa naar voetnoot1), gemunt hebbende na de groote visscherieGa naar voetnoot2), daer over wij resolveerden dat Commandeur Bancque met 5 schepen hem soude vervoegen bij Commandeur Brederode en in passant soo hij die ontmoete mede te nemen de Capiteijnen Abram Crijnsz, den Oven, Ringels ofte Frans Jansz en dat wij Dorrevelt bij hem soude bijstieren om met de 14 seijlen de haven van Duijnkercken als t ScheurGa naar voetnoot3) te besetten en den viant in te houden en voorts doen tgeene de dienst vanden LandeGa naar margenoot+ soude vereijschen, doch dat wij eerst onder Poortlant souden loopen om Schipper Cornelis Albertsz te lossen, en dat de twee victualieschepen, t Kint met Gerrit Senten souden in passant vanden Commandeur Bancque in salvo gebracht worden, de wint N.N.W. Leijdent noortoost aen en doen de Eerste Wacht uijt was, soo wenden wij 't. Den 8 Augustij smorgens, de wint N.W. Passeerden ons een parthije coopvaerders, Engelssen, haer coers hebbende om de West, ons gros was Z.O. van ons.Ga naar margenoot+ Ontrent de clocq 12 uijre quamen wij onder Poortlant, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 250]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
met Capiteijn Colster, Diemen, Bancker, Vijch, Tjaert, Adriaen Domensz en Snip mette victualieschepen, Gerrit Senten, Job t Kint en Aelbert Cornelisz laest gecomen, die datelick Capiteijn Colster aenboort haelde en loste, niet alleen victualie aen hem Colster, maer mette boots haelde van Capiteijn Diemen en Vijch soo veel wij conden, de clocq 4 uijre quam Capiteijn Teeue bij ons vant gros, die te nacht van Capiteijn Halfhoorn sijn gaillion was afgeroctGa naar voetnoot1) en niet was te repareren in zeeGa naar voetnoot2). OntrentGa naar margenoot+ sonneondergang quam tschip van Capiteijn den Oven bij ons, de schipper quam aen boort, verclaerde dat hij met Capiteijn EvertsGa naar voetnoot3) voor Calis was geweest en dat de Agent de Glarges had geschreven, dat de Engelssen in Duijns drie Staten Capiteijnen int gevangenhuijs had-(den) gesethGa naar voetnoot4), de reden waerom niet te weten, maer de schepen hadden laten gaen, quamen oock opten dach eenige Engelschen bij ons ten ancker onder Poortlant, de wint W. ten zuijen. Den 9 dito de wint W.N.W. met een stijve coelte. Opten dach variabel met harde regenbuijen, de victualieschipper Cornelis Albertsz werde als op gisteren gelost en tegens den avont bracht een cabeltou aen Adriaen Domensz boort en opten dach werde hem soo veel ballast gebracht als conde bergen. Na de middach stierden wij t Schip van Snip aen zee, op den Vice Admirael met het op te soecken en bij ons te brengen. Sonnenondergang ging de Commandeur Bancke om te conjugeren mettet esquadre van Brederode om daer mede Duijnkercken te besetten en namen mede de victalieschepen als Gerrit Senten en Jobp t Kint, om inde Mase in salvo te brengen, tluchien noordelick maer variabel, daer gingen een partij Engelsche onder zeijl, haer wil hebbende om de West. Den 10 Augusti smorgens was de wint N.O. met een goede coelte. Adriaen Domensz haelde het victualieschip aen boort, en losten, als wij oock deden en brochten hem soo veel ballast als wij conden. Op den dach passeerde een partie schepen soo nu als dan om de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 251]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
west, na wij conden sien meest Engelsschen en tegens den avont meijnden wij eenige van ons gros dwars aen zee sagen. Sonnenondergangh was t victualieschip los en haelde van Adriaen Domensz boort op sijn boortGa naar voetnoot1) ancker, maer mancqueerde groote quantiteijt ballast, de wint Noorden ten Westen met goet weer. Den 11 dito smorgens was de wint N.O. ten N. met variable buijen met regen. Metten dach stelden wij ordre dat alle boots ballast haelden voor de fleuijt. Ontrent 3 uijre op son, lichten wij ons ancker en gingenGa naar margenoot+ onder zeijl, liepen aen zee, quamen weijnich voor Sonnenonderganck bij den Vice Admirael de With ten ancker, met onse schepen, daer was bij gecomen Capiteijn Dorrevelt van St Malo, bracht mede een fleuijt van Amsterdam gedestineert nae Texel. Wij seijnden alle de Capiteijnen aen boort, ordineerden den Commandeur Cats te gaen nae Garnese met Veen, Matijs Gillisz en Cornelis Meij, om opt spoedichste, schoongemaeckt ende gereet hebbende, ons te comen vinden, welcke Commandeur Cats na son van ons scheijde. Wij lietent met het hooft om de west drijven, en met een opgegijde focq opte mast, de wint N. ten O. met een moije coelte, doen lach Poortlant W.N.W. van ons 2½ mijlen. De Vice Admirael de Wit verclaerde op gister bij PennetonGa naar voetnoot2) geweest was, wiens boot aen sijn boort was geweest, die hem gaern uijt sijn schip hadde gehadGa naar voetnoot3), maer wilde nijet. Den 12 dito smorgens de wint N.N.O. Schipper Adriaen Domens met Cornelis Alberts, de victaliefleuijt die geballast was van onder Poortlant bij ons, depescheerden Capiteijn Keert de Koe, om met de victualiefleuijt tot de SenesGa naar voetnoot4) toe te gaen, die scheijde de clocq 9 uijre van ons haer coers nemende om de west, en wij mettet gros om de oost, passeerde ons een kleijn scheepje sijnde | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 252]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
een Engelsman die bij Dorrevelt versproken werde. Na de middach quamen bij [ons] 2 zeeusche W. Indischvaerders,Ga naar margenoot+ schipper Lucifer op t schip Toolen, met de fleuijt de Hoop, waren op eergisteren morgen uijt de Wielingen geseijlt, verclaerde dat Bastiaen Tijsz ons convoijer met de zeeusche fransvaerders soude volgen, ten 4 uijre werden een vloot schepen gewaer benoorden ons,Ga naar margenoot+ wendent daer na toe, bij haer comende warent 4 ledige fleuijten, apparent Hoornsche pasluijden gemunt hebbende op St TubesGa naar voetnoot1). Twee uijre op son, sagen een schip neffens Poortlant leggen drijven met marsseijls in de mars, focq opgegijt met een vlagge afteraf, een groote geusGa naar voetnoot2) vande boegspriet, was noch een cleijn seijltken bij. Wij vertrouden een Engels Conincxjacht met een kitsGa naar voetnoot3) was, doen wij om de oost wenden, maeckten hij zeijl en liepen tsamen zuijtwest aen. Sonnenondergang lach de WestnaeldeGa naar voetnoot4) N.O. ten N. van ons, drie mijlen, de wint N. ten O. Seijlden O. ten N. Vier glasen in de hondewacht passeerde ons een vloot voorwintseijlders, bij eenige van d'onse versproocken. Den 13 Augusti smorgens de wint N. ten O. Seijlden O. ten N. ende WolfshoornGa naar voetnoot5) lach N.N.W. van ons 2 mijlen, ontrent 9 uijren wendent om de noort en ten 11 uijren liep de wint N. ten O. doch variabel. WendentGa naar margenoot+ om de O.N.O., 2 uijre op sonne liep de wint W.Z.W. Wij lagen onse achterste man en wachteGa naar voetnoot6) en leenden malcander victualie. Sonnenondergang lach Bevesier N.O. ten Noorden 5 mijlen, de wint N.O. ten N. Seijlden O. ten Z. met goet weer. Den 14 dito smorgens de wint N.N.O. seijlden Oost. BevesierGa naar voetnoot7) lach N.N.W. van ons 5 mijlen, ontrent | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 253]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de middach werdent calm, stopten de ebbe op 17 vademGa naar voetnoot1), Bevesier als vooren 4 mijlen, ten 2 uijre quam tluchien W.Z.W. Wij seijlden westelijck tot W.N.W. Sonnenondergang lach Bevesier N.W. van ons 4½ mijlen, setten ons coers N.O. aen, stierden Capiteijn Dorrevelt na Doevers. Ga naar margenoot+ Den 15 smorgens sonnenopgang was de wint W.N.W. Wij waren tusschen Doevere en SwartenesGa naar voetnoot2). Hielden ons coers N.O. ten N. Ontrent de clocq 9 uijre stierden onse saloup te Calis aen lant, Capiteijn Dorrevelt quam ontrent zuijder son bij ons van Doevere, bracht 2 brieven van Cornelis BosGa naar voetnoot3), die schreeff datter tijdinge te Doevere was gecomen dat de vloot noch in de Carune lach, met 36 schepen, doch datter noch geen apparentie was voor October over te comen en dat de sterfft seer in hare schepen was, dat op eene nacht 7 man in een Conincx schip was gestorven. Schreeff oock dat des viants fregattenGa naar voetnoot4) alle claer maeckten om onder de visscherie te gaen, datter oock van Oostende een vlibootGa naar voetnoot5) was gehaelt en tot Duijnkercken gebracht om nade Carune te seijnden, met brieven, alsoo t seer beseijlt isGa naar voetnoot6). Dat Bancker op gister van Doevers met sijn 6 seijlen na Duijnkercke was geseijlt en al sijn brieven had medegegeven, en dat Brederode in Duijns 3 dagen had gearresteert geweestGa naar voetnoot7), en na 3 dagen was vrij gegeven en Woensdach lest uijt Duijns geseijlt. Ga naar margenoot+ Onse saloup aen boort comende bracht een brief van GlargesGa naar voetnoot8) antwoordende opte mijne, verclaert dattet comen van de Spaensche vloote noch continueert, dat de laetste advisen uijt Duijnkercken verclaren datter 18 fregatten claer lagen, om in twee esquadres in zee te loo- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 254]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
pen, doch datse al t bootsvolck tegens de Franschen hadden geemployeertGa naar voetnoot1), die nae Grevelingen waeren getrocken, en den viant ontnomen 3 stucken geschut, 200 man gevangen, en een partij dootgeslagen, maer mosten wederom aftrecken, doordien de pas opte riviereGa naar voetnoot2) soo wel beset was. Wij setten ons coers langs de wal na Duijnkercken, alwaer wij ten 5 uijren savonts ten anckerGa naar margenoot+ quamen, vindende 5 Engelschen int ScheurGa naar voetnoot3), met 12 a 13 schepen off fregatten in de haven claer, vonden oock binnen de BrakeGa naar voetnoot4) 5 boeijens van anckersGa naar voetnoot5), daer van eenige bij onse schepen gevist, want sagen dattet fregatsankersGa naar voetnoot6) waren, daerdeur presumeeren, dat op gister Commandeur Bancque na Duijnkercken geseijlt sijnde licht eenige fregatten in de Braeck leggende verjaecht en gevolcht mocht sijn, te meer dat die van Calis seer hadden hooren schieten, de wint W.Z. West. Den 16 Augusti smorgens de wint W.Z.W. met dijsich weder. Metten dach stierden wij Capiteijn Halffhoorn na Calis om de boots en de passagiers in de Brake te brengen, om met een de Sint Malisvaerder mede te brengenGa naar voetnoot7). Daer was een cleijn zeijlken beOosten onse bancke, twelck wij om de oost verloren. Na de middach quam een Engels Conincx Convoij int Scheur, daer een van bij Mardijcke-banke aen de gront rocht, sterck 5 zeijlen, daer passeerde buijten de bancke Cornelis Evertsz comende van t SeijnhooftGa naar voetnoot8), en hadde de boots in passant mede genomen, die Halffhoorn sprack seggende wederom na den Admirael soude gaen, die datelijck weder bij ons quam, mettet sluijten van den avont quam Capiteijn Ham, die de victualieschepen had gevonden, als in margine staet en anckerden al bij ons. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 255]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 17 smorgens de wint W. ten Z. Seijnden al de Capiteijnen aen boort ende ordineerden dat al de Capiteijnen soo veel mogelijck was haer victualie aenboort souden halen, ontrent de middach quam aenboort den Schipper Thomas Hoo van Jarmuth, sijnde schipper op een Engels Conincx Jacht, de Roode BocqGa naar voetnoot1), leggende int Scheur, vraechde of nu wij hier lagen, hij sijn convoijGa naar voetnoot2) sijnde 18 seijlen soude mogen uijtte haven van Duijnkercken laten comen, om neffens hem Antony Willaert na Duijns te gaen, off dat de voorszeijde coopvaerders souden moeten binnen blijven, en hij alleen na Duijns soude moeten gaen. Gaven voor antwoort dat voor als noch geen last hadden om haere convoijeren, noopende de commercie te verhinderen, uijtgesondert de contrebandegoederen als Spaens volck en gelt, derhalve conde haer convoij bij dage uijtcomen, maer nijet bij nacht, want al die bij nacht uijtquamen wij voor vianden namen. De selve schipper verclaerde oock datter een met 24 dander ijder van de 3 fregats met 20 stucken, huijden morgen voor dach soude uijtgecomen hebben, hadder maer wint geweest, en noch gestadich soude poogen om uijt te coomen, doch d'ander fregatten daer de haven vol van was maeckten noch geen gereetschap om uijt te comen. Tegens den avont stierden wij acte aen de Commandeur Ham, om neffens de capiteijnen de Zeeu enGa naar margenoot+ Halffhoorn met t roeiijacht van Dorrevelt den viant te volgen soo sij met hun drie uijtquamen en maer 2 uijtcomende soude Lieve de Zeeu blijven leggen. Na son liep de wint Z.O. Het jacht croop dicht voor de haven, en de Vice Admirael de Withs saloup opte wacht. Den 18 Augustij smorgens was de wint W.Z.W. De capiteijn Ham met sijn victualieschipper quamen aen ons boort, claechden over veel stinckent bier, daer over wij bij acte committeerden de Capiteijnen de Zeeu en Halffhoorn om tselve te proeven en tmeest onbruijckbare int victalieschip te laten en t goede over te nemen. Wij sagen ontrent te 7 ure ses schepen uijt de west comen, was een Engels Conincx Convoij. De coopvaerders | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 256]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
t Scheur gevadt hebbendeGa naar voetnoot1), stack de convoyer aen de wint en laveerden weder om de west, met de vloet liepen de coopvaerders uijt t Scheur in de haven. Ga naar margenoot+ Den 19 dito. smorgens was de wint W.Z.W. Den viant lach alsvooren. Ontrent ten 8 uijre quam een frans Caper after ons om, en wist niet nijeus en had geen Staten noch viants schepen vernomen. Wij versochten hem soo hij aen zee Staten Schepen vernam, haer aen te seggen, datse bij ons souden comen. Na de middach werdent doncker met motregen, opte vloet quamen 2 bootges 1 kits met 2 boeijers en 3 bootjes uijt Duijnkercken alle Engelsche met een Schot, daer onse sloup aen voer, en ons schip niet connende becomen, roeijde aen Capiteijn Halffhoorn. Tegens den avont quam onse sloup aen boort. De Schot verclaerde datter 4 fregatsGa naar voetnoot2) claer lagen, die meijnden uijt te comen, soo wij hier niet waren gearriveert, maer dat den PagadorGa naar voetnoot3) tselve verboden hadde en niet souden uijtcomen voor dat 20 sterck waren, doch opte Schotten en Engelschen haer seggen is weijnich te bouwen. Den 20 dito smorgens was de wint W. met een rouwe coelte en disich mottich weder, de viant lach binnen de OostcarteyGa naar voetnoot4) gehaelt, 3 Engelsche sijnde 2 reeseijlen en een smackseijlGa naar voetnoot5). Tegens den avont haelde een van de 3 schepen die after d'Oostcarteij lagen wederom in de Haven, soo deden oock de Duijnkerckers leggende mette voorsteven in de boomGa naar voetnoot6), sij haelden vertGa naar voetnoot7) in, doch om uijt te comen, om een gros te formeren, gelijck | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 257]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de Schotsman gister uijt Duijnkercken gecomen seijde, doch sal de tijt leeren. Sonneondergangh de wint meest zuijen, met moij weder. Den 21 dito smorgens was de wint Z.W. MetGa naar margenoot+ sonnenopganck quamen 4 Engelschen uijt de haven, die verclaerden dat doen wij hier quamen, dat 4 fregatten souden uijtloopen hebben, maer nu geresolveert waren niet uijt te comen, voor met een gros, seijden oock dat geen fregats in zee waren en dat het leste, sijnde een cleijn fregat over 3 dagen t'Oosteijnde was opgecomen, een van de schippers genaemt Mr Christoffel Wilton woonende tot Wapping die seijde dat soude uijtcomen Capiteijn MouwerisGa naar voetnoot1) van Doeveren, hebbende een fleuijt van ontrent 150 a 180 lasten, met een gaelderieGa naar voetnoot2), inhebbende een partie metale geschut, gemunt naer Spangie, datter oock een vlijbootGa naar voetnoot3) soude uijtkomen om na de west te gaen, met een mars, sonder gaillioen, met een blauwe ganckGa naar voetnoot4). Ontrent ten 10 uijr passeerde bij ons een cleijn scheepke, sijnde t Hasewintje van Vlissingen, seijde op eergisteren met Capiteijn Keert de Koe uijt Vaelmuyt was geseijlt en dat hij bij Bevesier was bijgesteken. Savonts met hooch water quam noch een Engelsman uijt de haven, die werde bij Schipper Adriaen Domens gevisiteert, was geballast en ging na Nyeucasteel en metten doncker quam Capiteijn Keert de Koe voor MardijcqGa naar voetnoot5) ten ancker, de wint Z.W. met een stijve coelte. Den 22 Augusti was de wint N. met moij stil weder, Capiteijn Keert de Koe quam drijven mette vloet binnen de BrakeGa naar voetnoot6) en dede sijn best om sijn victualieschip te lossen. Opten dach liep de wint N.O. met een moije coelte, het Engels Conincxschip stierde sijn saloup met conincxvlagge voor de haven en daer quamen uijt 20 a 22 Engelsche coopvaerders, die liepen een partij | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 258]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
t Scheur deur, en een partij buijten VuijlbaertGa naar voetnoot1) om, tot int Scheur bij s Conincx convoij. Wij depescheerden oockGa naar margenoot+ de Commandeur in t Scheur Jan Jacob Lops, aen lant te setten tot Doevers van de Heeren Directeurs van Enchuijsen om t geberchde goet te preparerenGa naar voetnoot2) en dan voorts loopen tot onder Poortlant, om t victualiesmaxkenGa naar voetnoot3) te brengen onder de vlagge, om gestiert te werden met een schip van oorloge in Duijns en 't voorszegde goet ingenomen hebbende gebracht te werden in salvo, doch dat hij Lops in passant mede tot Poortlant soude onder sijn bescherminge nemen de victalieschepen aen onse schepen gelost, sijnde Leendert Jansz en Jan Dircxsz van Rotterdam met Jan Gerbrantsz Abbas, Schipper van Enchuijsen. Den 23 dito smorgens de wint oost, met een deurgaende coelte, daer liepen drie Engelsche visschers uijt de haven in t Scheur, noch prepareerde een bootge met een fleuijt in de Haven om uijt te comen maer het bootge, bij de uijterste duc dalbaGa naar voetnoot4) comende, die keerde wederom, maer de fleuijt quam bij ons ten ancker. Ga naar margenoot+ Wij haelden den schipper aen boort, was Willem Barbeets van Jarmuijth, hadde tot Duijnkercken deelenGa naar voetnoot5) gebracht en was nu met sant geballast, seijde dattet bootge dat weder in de haven was geloopen vol stickgoederenGa naar voetnoot6) was, gedestineert na Doevere, om daer Engels pas te lichten en met sijn ladinge te gaen na Sint LucasGa naar voetnoot7), de schipper was van DeelGa naar voetnoot8) in Duijns, en de rest meest Engelsse, seijde mede binnen de haven daer lagen 25 fregatten soo cleijn als groot, daervan 5 nijeuwe waren, noijt in zee geweest, daer waren van dat getal noch 8 claer, met zeijlen aen, gereet en gevictualieert, die | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 259]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
meijnden met d'eerste gelegentheijt uijt te comen, die gemonteert waren met 18, 16 en 10 stucken, de rest soude claer gemaeckt worden, dit waren al de fregatten die uijt gants Vlaenderen voeren, uijtgesondert een fregatje tot Oosteijnde ingecomen. Zeijde oock volck genoech binnen was om de voorszeijde fregatten in zee te brengen, maer was van allerleij natie, seijde dat de viant uijt de Carune soude comen met 50 seijlen, inhebbende elfduijsent infanterie met een groote quantiteijt gelt. Naer de middach ginck het Engels convoij uijt Scheur tseijl, sterck 25 zeijlen, die bij onse schepen gevisiteert werden, doch nijet als ballast vindende lieten haer varen. Gingen van ons de victalieschepen, de Schippers Leendert Jansz met Abbas en de convoijer Lops bleeff leggen drijven om Gerbrant JanszGa naar voetnoot1) te wachten, die ontrent ten 2 uijre los was en haer volchde, doch doen waren de victalieschepen al uijt t gesicht, maer sagen Lops noch. Ga naar margenoot+ Tegens den avont quam de wint Z.W. Capiteijn Camp quam bij ons die de St Malisfleuijt voor Texel had gebrachtGa naar voetnoot2), wist niet nijeus, dan dat hij de Commandeur van Enchuijsen varende onder de buijssenGa naar voetnoot3) voor Texel hadde gesproocken, die van geen swaricheijt en wist. Dato stelden ordre om alle getijden inde vloet canGa naar voetnoot4) seijlen 2 schepen mettet roeijjacht onder zeijl te houden dicht voor de haven en bij nacht noch drie boots daer bij. Wij ontboden Capiteijn Halffhoorn van voor Mardijcque, die quam bij ons. Savonts quam een Engelssen hoeckerGa naar voetnoot5) van Doevere uijtte haven, die naer visitatie sijn coers ginck. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 260]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 24 dito smorgens de wint W.Z.W. Daer haelden een schip aen de oost carteijGa naar voetnoot1), was een viants fregat, twelck opte dach roeteGa naar voetnoot2), en ontrent ten 4 uijre quamGa naar margenoot+ 't schip van Capiteijn Ringelsz bij ons, de Capiteijn sijnde aen lant gebleven, quam op gisteren van Doeveren, haddeGa naar margenoot+ Capiteijn van Diemens schip aldaer gelaten en wist niet nijeus. Wij stelden opten dach ordre opt volgen soo den viant uijtquam en leijden de schoone schepen dicht voor de haven. Sonnenondergangh sagen wij 6 seijlen uijt de West comen die ons seijn deden. De wint west met stil weder. Den 25 Augusti smorgens wast stil weder, de wint Z.Z.O. met dicke mist. Capiteijns Keert de Koe, Camp, Arien Domensz en Dorrevelt waren onder seijl met 6 a 7 sloupen als boots. Ontrent te 8uijre claerde de mist op, de viant lach als vooren, uijtgesondert een fregat datter schoon maeckte. Quamen 3 sloupen om in het Scheur te loopen, daer uijt geschoten werde na onse boots, soo met groff canon als musquetten, en de viant retireerde in de haven. t Hoveling was metten dach na Mardijcq gelopen, om Ham en Lieve de Zeeu te vervangenGa naar voetnoot3). De 6 seijlen gister avont om de west gesien, lichten haer anckers en quamen na ons toe en anckerden voor Mardijcq en Ham en de Zeeu quamen bij ons. Opten dach waren 2 fransche capers bij ons gecomen en de viant roetenGa naar voetnoot4) die 2 fregats die in de haven saten. Ga naar margenoot+ Dito werde in ons schip gesententieert een maetroos vant schip de Wassende Maen, daer schipper op was Lambert Snip, die den Schipper had geslagen en gerebelleert, met een bloot mes meuterie gestelt, 's heeren slooten ontstucken gebroocken en meer andere dingen, werde 3 reijsen gekielt en met het nat gat gelaerst soo veel hij conde dragen, sijn verdiende gagie verbeurt, en met deGa naar margenoot+ eerste gelegentheijt voor schelm aen lant, noch 2 maetroosen van Capiteijn Keert de Koe, Pieter Jacobsz constapelsmaet en Jan Meijnertsz maetroosen beijde van | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 261]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hoorn, die malcander in de koonen hadden gesnedenGa naar voetnoot1), de constapelsmaet 3 reijsen van de reede, en den andere mede 3 reijsen van de reede, en met sijn quartiersvolck gelaerst te worden op morgen in Kapiteijn Keert de Koes Schip. Sonnenondergang de wint oost met een goede coelte. Ga naar margenoot+ Den 26 Augusti smorgens de wint N.W. De Schout bij Nacht met sijn bijhebbende schepen quam bij ons, tegens Suijerson quam tschip van Capiteijn Van Diemen bij ons, verclaerde opten 15 dito buijten de Vlaemsche bancquen van Commandeur Bancque gescheijdenGa naar margenoot+ te sijn, met last de 2 victualieschepen voor de Mase in salvo te brengen, en dat den Commandeur Bancque die geconjugeert was met Brederoode elf sterck waren, geseijlt om de noort na de visscherie om te cruijcen, opten viant die Jonker Brederoode wel vertroude uijt was, alsGa naar margenoot+ hij maer 4 a 5 Engelsche coopvaerders int Scheur hadde sien leggen, doch was geabuseert alsoo den viant in de haven claer lach, daer over wij stierden den Commandeur Snip een kenning buijten lant, langs Vlaenderen Zeelant en Hollant, tot over aen t SantGa naar voetnoot3) en Capiteijn Veen langs de cust van Engelant, een kenningGa naar voetnoot2) buijten lant tot over de WelleGa naar voetnoot4) aen 't Sant, om de Commandeur Bancke op te soucken en hier te brengen, die beijde savonts deur gingen. Capiteijn Elbertsz was met sijn convoij be Westen GrevelingenGa naar voetnoot5) ten ancker gecomen om de vloet aff te stoppen. Opten dach stelden wij ordre dat Cats, Gillisz en Sluijs hare victualie aen haer gesonden over namen, met Schipper Willem Ariensz van Schiedam. Wij victualieerden oock bij leeninge uijt onse andere | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 262]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
schepen voor ses weecken Capiteijn Veen, t Hoen en Cornelis Meij. Sonnenondergangh coeldent hart, de wint W.Z.W. Opten dach met laech water had de viant in de haven 2 fregatten geroet. Den 27 dito smorgens de wint Z.W. ten W. met goet weder, de viant roeten wederom een fregat in de haven. Opten dach stelden wij ordre dat al de schoonste en beseijltste schepen de uijtcomende viants schepen souden volgen. Tegens den avont quam Joris Pietersz Broeck, opten 5 deser nae de Carune gestiert, bij ons, verclaerde dat hij opten 10 deser voor de Carune comende, gewaer wierde 3 gaillioens drie patassenGa naar voetnoot1) die in de Caruna liepen, met Admiraels en Vice-Admiraels witte vlaggen, was oock opten 13 dito dicht bij de Carune, sach over de hals over t visschersdorp heen een vloot van 59 schepen, daer woeijen twee Admiraelsvlaggen, een bourgoenscheGa naar voetnoot2) met een witte, apparent de VlaemscheGa naar voetnoot3) en Spaensche admirael, daer lagen 7 schepen van dese vloot voor in de mont van de haven, en heeft vorder geen condschap connen krijgen, en alsoo t veel quaet weder was, en niet wel conde bolwercken, is daer over alhier gecomen. Opten dach werden de victalie van Capiteijn Brederode en Post verdeelt onder onse schepen. Sonnenondergang liep de wint N.N.W. Wij ordineerden Capiteijn Claes Ham voor Commandeur voor Mardijcq, over de Capiteijnen Halfhoorn, Camp en Fredricq t Hovelingh. Ontrent middernacht was de wint Z.Z.W. ten Zuijen, onse boots die op de wacht lagen, seijnden 2 fregats uijtGa naar margenoot+ quamen die ons roeijjacht Dorrevelt al seijnende volchde met Capiteijn Keert de Koe, maer Capiteijn Cornelis Meij was blijven leggen, alsoo hij sijn seijnbrieff noch niet gelesen haddeGa naar voetnoot4), die hem Z.W. son ter hant was gestelt. Den 28 Augustus smorgens was de wint Z.W. ten Z. met goet weder, de Capiteijn Dorrevelt met t roeijjacht en Kapiteijn Keert de Koe lagen ½ mijl beoosten | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 263]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+ ons geanckert. Dorrevelt quam aen boort, verclaerde 2 cleijne fregatten gesien te hebben die hij volchde, maer subijt uijt het gesicht had verloren, wij misten oock het gailliot uijt t Scheur. Opten dach seijnden wij al de Capiteijnen aen boort, en onderrechten haer vande volchseijnen, met scharpe aenmaninge wel opt volgen vande uijtkomende viant te letten. Ontrent te 3 uijre quam een Conincx Convoij van 10 zeijlen, de 10 liepen int Scheur en de Capiteijn Barle meijnde met sijn schip en 2 coopvaerders na Oosteijnde te zeijlen, maer seijlde met sijn schip en 2 coopvaerders opt westeynde van de BraeckGa naar voetnoot1) aen de gront, en alsoo die bij ons quamen die voor dat Engels convoij uijt de west waren gecomen 2 fransche dubbelde saloupen capers, doch wij niet wetende waer sij van daen waren, welcke Capers t Coopvaerdijschip, sijnde een boot, int slot opte Brake aen boort leijden en gingen daer mede deurGa naar voetnoot2). Waer over Capiteijn Barle aen ons boort quam en versocht dat wij het selvige souden verhinderen, maer ons was daertoe geen ordre toe te hebben, waerop hij gediscontenteert wech voer, wij schietende 5 eerschoten, met presentatie van hem met bootsvolck en cabeltouwen en wat soude van noode wesen, te willen behulpich sijn, daer van hij ons bedanckte. Sonnenondergang de wint O. na O. en zuijtoost. Ontrent de clocq een uijre seijnden onse boots die opte wacht lagen datter een viants schip uijtquam en t roeijjacht van Capiteijn Meij volchde al seijnende. Met hooch water rochtGa naar voetnoot3) Capiteijn Barle met sijn coopvaerder vlooth en ging deur. Den 29 Augusti smorgens was de wint zuijen met redelijck weder. Sagen int Scheur leggen een cleijn fregat met een bootje die te nacht uijt de haven waren gecomen. Metten dach laveerde een schip van de wacht van Mardijcque om de west, en beijde de volgers Dorrevelt en | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 264]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+ Meij quamen weder bij ons. Mette vloet liep het fregatGa naar margenoot+ wederom in de haven met d'Engelsche coopvaerders met tleste convoij gecomen, t pacquetboot met noch een schip quamen na de middach van bewesten int Scheurtje, de viant haelde met 2 cloecke fregats voor in de mont van de haven. Daer quam een Calissche saloup aen boort met een missive vande Heer Gouverneur met een Extr. van de Noijers secretaris van Sijne Majesteijt vermeldende dat de Spaensche haer uijterste debvoir souden aenwenden, om haer crijchsvolck in de Carune sijnde tot Duijnkercken te brengen daer over versocht, dat hij Gouverneur den Admirael van Hollant tselvige soude verwittigen, was nog een extr. uijt een brieff van Doevere van den 27 deser vermeldende datter een vrient uijt de Carune gecomen hadde verstaen uijt de mont van den Vice Admirael RomboutGa naar voetnoot1), datter zulcken zieckte was ontstaen erger als de pest, daer om geen apparentie was voor Allerh(eijligen) uijt de Caruna te vertrecken, hoewel alle de schepen claer lagen. Ga naar margenoot+ De GlargesGa naar voetnoot2) schreeff dat ons volck van Gelder afgetrocken en tot Rijnbercq met onse gantsche Leger waren, dat den Marquis de LedeGa naar voetnoot3) met een en de Cardinael InfantGa naar voetnoot4) met noch een ander Leger ontrent ons Leger was, dat oock de Admirael Monsieur de BordeuxGa naar voetnoot5) wederom in Biscayen hadde gelant geweest, LaredeGa naar voetnoot6) geplundert,Ga naar margenoot+ t Casteel Sint Anthony met 100 stucken verovert, en veel beuijts becomen, hadde oock in passant een spaens gaillioen in de gront geschoten ende een genomen, yder met 40 metalen stucken, wij antwoorden haer brieff. Ga naar margenoot+ Den 30 dito smorgens ten een uijr seijnden onse boots, quamen 4 fregats uijt de haven, volchden haer Capiteijn Keert de Koe, t roeijjacht en Dorrevelt om de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 265]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
oost, de wint Z.W. ten Westen, daer sijnde bevonden Mathijs Gillisz die mede moste volgen, stierden hem datelijck tot vervolch west uijt en haer niet vindende in aller ijl te waerschouwen de visscherie en daer 7 a 8 dagen na sijn Commandeur te soucken, tsij Keert de Koe off Catz. Suijerson quam Capiteijn Joris met t roeijjacht wederom bij ons, hadde een uijr voor dach geanckert, Z.O. ten oosten Nijeupoort van hem 4 mijlen, doen had hij den viant in een donckere regenbuije verloren, doch onse drie schepen vervolchden den viant N.N.O. aen, doch hij had maer een fregat gesien. De son Zuijtwest seijnden al deGa naar margenoot+ Capiteijnen aen boort, gaven haer naerder seijnen opt volgen van den viant, ordineerden Capiteijn Jan Gerbrantsz recht voor de haven te anckeren, om onse boots opte wacht leggende haer retretGa naar voetnoot1) op te hebben, en als de boots met musquetten seijnden soude de Capiteijn Garbrantsz met groff canon soo veel schooten schieten en lantaerns ophangen en laten tot half ebbe hangen, alser viants schepen uijtquamen ten eijnde de gantsche vloot can sien hoeveel schepen uijtgeloopen waren. De Commandeur Catz maeckte groote difficulteijt om de viant oost uijt te volgen, door reden sijn Lootsman doot was, en sijn stierman dat op hem niet wilde nemen, maer soude dwers in zee loopen als de viant uijtquame, twelck wij oordeelden groote ondienst vant lant soude sijn, de viant uijtkomende datmen in plaets van volgen de rugge soude keeren, daer over veele woorden vielen en ordineerden eijntelijck den Lootsman vande Vice Admirael De With in Cats over te gaen. Sonneondergangh was de wint O. ten Z. en O.Z.O. met harde regen en wint, te 10 uijre liep de wint Z. na S.S.W. met donckere harde regen, tegen t hooch water de wint S.W. met ongestadich hart weder, van regen wint en blixem. Den 31 Augustii smorgens met het limierenGa naar voetnoot2) van den dach, was de wint W. ten Z. met een storm. De Vice Admirael de With werde van sijn cabel geworpen, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 266]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dreeff tusschen Cats en ons deur, sijn bovenblindereedeGa naar voetnoot1) aen Cats groote want ontstucken en quam voort plechtanckerGa naar margenoot+ op. Dach sijnde vermisten wij 2 cleijne fregats uijt de haven ijder met een bramstenge, sagen dattet bootjeGa naar margenoot+ mede uijt t Scheur was geloopen en onse boots die voor t Scheur opte wacht waren door de storm Capiteijn Camps boot ende onse boot, die voor de haven waren geweest, waren den eenen hier en den andre daer gedreven en Capiteijn Jan Harmansz boot was affgestooten, en sonder volck wech gedreven. Sonnenondergangh redelijck weder, soodat stilwater van ebbe de boots wederom voor de haven opte wacht roeijden, onse de Vice-Admirael en Jan van Duijrens booten. Den eersten September smorgens voor dach setten stengen op en cruijstenGa naar voetnoot2), de wint Z. met een harde coelte, de viant lach alsvooren. Ten 8 uijre seijndenGa naar margenoot+ wij alle Capiteijnen aen boort, ondervraechden off niemant te nacht den viant te nacht uijt had sien loopen, verclaerden neen. Werde in den Crijchsraet verhandelt het aenboort leggen van den Capiteijn Sluijs en Halfhoorn opten 8 van de voorleden maent een uijr voorGa naar margenoot+ daech, daer Sluijs sijn gaillioen verloor en Halfhoorn een groot gat in de sij had gekregen, doch werde naer examinatie van partie de Crijchsraet geoordeelt een accident en zeeongeluck te sijn, hoewel de luijden haer best hadden gedaen om tselve te verhinderen en daerover niet strafbaer waren. Suijerson schoot de wint Z.W. met hart weer en regen, schoten stengen en streecken reen. Sonneondergang de wint W.Z.W. met een hart vaerweerGa naar voetnoot3). Den 2 September smorgens was de wint W.Z.W. met een deurgaende coelte. Mettet limierenGa naar voetnoot4) van den dach setten stengen op en cruijsten reen. De son Z.W. quam een Schotsman uijt de haven, verclaerde te nacht een cleijn fregatje uijtgeloopen was, en datter in alles 12 a 13 fregats uijt waren, daer onder gerekent 2 gailliots, en datter noch 6 a 7 binnen lagen, daer noch | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 267]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
eenige souden gereet worden, datter tijdinge aen lant was dat de vloot in de Caruna over 14 dagen voorledenGa naar margenoot+ zeijlree had gelegen. Doen quam bij ons Capiteijn Colster met sijn 5 seijlen opten 24 Augusti ontrent de TeseGa naar voetnoot1)Ga naar margenoot+ van den Commandeur Bancque gescheijden, hij Bancque seijlende met ontrent 100 haringschepen na Texel en Colster met 3 haringschepen na de Mase, met voornemen, de haringschepen in salvo gebracht hebbende, haer te vervoegen alhier onder de vlagge. Tegens den avont quam bij ons een frans patasGa naar voetnoot2), medebrengende een brieff van recommandatie van de GlarguisGa naar voetnoot3), verclaerde dat in dito barcxken was de courier van de Coning, met brieven van importantie mitsgaders den Soone van den Cancelier van Denemarcken, de heer RentsouGa naar voetnoot4) de Jonge met een pools EngelsmanGa naar voetnoot5) en andere luijden van qualité die versocht, wast mogelijck, convoij na de Wielinge, daer mede wij datelijck stierden Capiteijn Tjaert, om deselve voor de Wielingen gebracht hebbende hem datelijck alhier onder de vlagge te begeven. Den 3 dito smorgens was de wint Z.Z.W. en Z.W. met moij weder. Schipper Willem Adriaensz ons victualieschip van Amsterdam ginck onder seijl, laveerde west uijt de Brake, tegens den avont den wint W.Z.W. metGa naar margenoot+ regen, savonts quam bij ons in de Brake een Engels Conincxjacht, bracht een brieff mede van Grooten Admirael PennetonGa naar voetnoot6) met een copie van een brieff van den Grooten Admirael van EngelantGa naar voetnoot7) van dato den 11 Augusti oude stijl, daer in hem Penneton werde gelast ons te vertoonenGa naar margenoot+ den brief van den Admirael vermeldende dat Sijn Majesteijt van Engelant verbode, dat bij ons Hollanders geen van sijn subjecte schepen souden werden gevisiteert, op pene die na dese waerschouwinge tselve doet, dat Sijn Majesteijt t selvige als een affront aen sijn particulier gedaen soude houden en hem aen die persoon soude | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 268]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
revensgeren, daer op wij antwoorden aen Pennenton, dat wij niet anders dan spaens crijchsvolck gesocht hadden, en dat wij de voorszeijde brieff en copie per expresse aen onse Hooge Overheijt souden senden, die apparent daer op souden rescriberenGa naar voetnoot1). Savonts sonden wij acte aen de Commandeur Ham voor Mardijcq, dat hij Lambert Halfhoorn na Calis soude stieren, om de bootjens gemunt nae Vlissingen. Den 4 dito smorgens de wint Z.W. met moij weer,Ga naar margenoot+ ten 9 uijren quam Capiteijn Dorrevelt bij ons, opten 29 passato snachts de viant gevolcht, en den 30 smorgens maer een Duijnkercker gesien daer dicht bij was, en Keert de Koe was sijn groote stenge aff, daerover hij Dorrevelt bijstack, om weder bij ons te comen. Hielden crijchsraet. Ontblooten tschip van Van Diemen van al sijn victualie, om hem per expresse brieven en Calisse bootjensGa naar voetnoot2) na t Goereesche gat te gaen. Voor de middach seijlde het Engels jacht op de BrakeGa naar voetnoot3), daer hij ten een uijre wederom aff raeckten. Ontrent ten 4 uijren quamen Frans Jansz comende van Vlissingen en Tjaert, anckerden voor de sleu bij CampGa naar voetnoot4). Sonnenondergang quamen uijt Scheur beoosten uijt een boijer en een cleijn bootje, haelden de schippers aen ons boort, die verclaerden datter geen volck bij de Conincx schepen en was om die in zee te crijgen, en datter 7 a 8 particuliere in zee waren, daer van 2 te coopvaerdie mede voeren, de eene was Fredrick Stadt, de andere uijt Denemarcquen. Inden avont schootenGa naar margenoot+ die van Calis victorie, over t innemen vant plaet(s)je SalsieGa naar voetnoot5). Den 5 September smorgens was de wint W.Z.W. Capiteijn Halfhoorn quam met 3 bootjens van CalisGa naar voetnoot6),Ga naar margenoot+ daer mede tschip van Van Diemen de Luijtenant Bagijn met onse brieven suijderson tseijl ginck, liep dwers over de bancken in zee, met al onse krengden wij, de Capiteijn | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 269]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tjaert Commandeur wij met een acte na Mardijcque aen Commandeur Ham, dat hij op morgen tseijl gaende onsGa naar margenoot+ soude volgen. Wij resolveerden dat den Vice Admirael de With met 10 schepen inde BrakeGa naar voetnoot1) soude blijven en wij met 13 gaen crijcen om de West tusschen Bevesier en de Hooffden, en als Commandeur Bancker gecomen soude sijn, om t Opper Commande in de Brake over te nemen, soude de Vice Admirael de With ons volgen, met een partij schepen. Savonts de wint zuijdelick, met een stijve coelte. Ga naar margenoot+ Den 6 dito smorgens was de wint Z. met een stijve coelte, wij lichten onse anckers en liepen om de west, latende den Vice Admirael leggen. Daer liep oock een Engels coopvaerder voor ons uijt t Scheur. Schipper Willem AdriaenszGa naar voetnoot2) was wederom voor Mardijcq gecomen, volchde ons om de west, de wint liep opten dach Z.W. ten Z. met een topseijl(scoelte). Suijder son passeerden ons 3 voorwintseijlders LuijbersGa naar voetnoot3), bij onse schepen versproken. Wij laveerden tot stille water van ebbe, quamen doen, Calis S. ten W. van ons, ten ancker op 16 vaem. Wij taliden ons groote wantGa naar voetnoot4). Met stil water van vloet gingen weder onder zeijl en laveerden om de west. Den 7 dito smorgens de wint Z. Waren dicht onder Calis CliffGa naar voetnoot5) en liepen na Calis. Ick voer in persoon aen lant, congratuleerde de Heer Gouverneur Grave van Charast en Zuijtwesterson voeren wij weder na boort. Werden eenige eerschoten van de stadt gedaen en de Gouverneur quam met al sijn suijte en vrouw aen ons boort en daer 2 uijren geweest sijnde, is na Land gevaren. Wij vereerden hem met verscheijde eerschoten, een uijr na son gingen wij onder seijl, liepen om de West, tschipGa naar margenoot+ van Vlieger comt bij ons, op Zondach van Ter Veer gescheijden, een partij brieven hebbende aen Glargius en passagiers op Diepen, daer van wij hem acte gaven, om, deselvige gelant hebbende, ons te comen vinden ontrent Bevesier. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 270]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 8 September de wint zuijt met moije coelte, een uijr voor dach wendent om de oost en quamen voor BolonieGa naar voetnoot1) te lande, te 8 uijre wendent om de west. Schipper Willem Adriaensz was om de west blijven loopen, de son Z.Z.W. leijdent wederom aen zee en de son Z.Z.W.Ga naar voetnoot2) wederom om de noort. Wij werden 7 groote schepen gewaer, maecten daer jacht na, ontrent haer comendeGa naar margenoot+ warent Engelsche Conincxschepen haer coers hebbende na Duijns. Wij wenden van haer aff, noch verre buijten schoots sijnde. Sonnenondergang W.N.W. van ons 6 mijlen, de wint meest west, 7 glasen in de eerste wacht quam de wint W.Z.W. Wendent om de west. Den 9 dito. Smorgens de wint Z.W. ten W. Metten dach voor son wenden weder om de zuijt. Waren dicht aen Bevesier. Wij spraken een cleijn Engels scheepie na Londen daer hij na toe wilde, maer conde hijGa naar voetnoot3) niet verstaen waer hij van daen quam. Ten 10 uijre leijdentGa naar margenoot+ weder om de west en tegens den avont liep de wint Z.O. met moij weder. Sonnenondergangh lach Bevesier van ons Noort 3 mijlen. Wij namen onse marsseijls in en lietent om de West staen. Wij sagen noch een zeijl W.Z.W. van ons en presumeerden dattet schipper Willem AdriaenszGa naar voetnoot4) was, de eerste wacht uijt sijnde was de wint weder Z.Z.W. Wij wendent om de zuijtoost. Den 10 dito smorgens was de wint Z. met een goede coelte. Bevesier sagen wij Z. ten O.Ga naar voetnoot5) van ons 6 mijlen en ten 8 uijre wendent om de west. Suijerson wierpent om de noort aen, voor de wint naer Engelant toe, wij vernamen een zeijl, volchden hem tot VierleyGa naar voetnoot6), was een geladen fleuijt apparent een vrij man. Ten 4 uijre soo wierpen wij t om de west bij de wint, seijlden West ten Noorden. Tegens den avont werden wij noch 2 cleijne zeijlen bij Bevesier gewaer daer wij na toe hielden, dan sonnenondergang stille werdende gijden wij al onse zeijlen op en lietent drijven om de zuijt, Bevesier N.W. van | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 271]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ons 3 mijlen. Het weerlichten seer, een uijr na zon was de wint O.N.O., doen was meest de nacht gants calm. Den 11 dito smorgens metten dach de wint West met moij weder. Wij sagen 2 seijlen onder Vierley die haer best deden om de west, noch 2 zeijlen bewesten ons, quamen eerst langs de zee, en doen wij seijl maeckten wierpen sij t om de wint na 't lant, Vierley van noorden 3 mijlen met regen, het werde calm, wij stierden onse Capiteijnen aen de schepen, het eene was een Engelsman van Londen, quam van Smerne, tander was Dirck Pietersz Dol van Enchuijsen, quam van Livorne, wisten nijet nijeus, hadden haer wil ijder na huijs. Wij krengden met een partie schepen, de son zuijtwest quam tluchie Z.W. ten W. Wij leijdent om de Zuijt. Sonnenondergang quam een schip uijt de wint na ons toe, wij presumeerden tschip van De VliegerGa naar voetnoot1) te sijn, wij wendent om de noortwest, Vierley lach N.N.W. van ons, 7 mijlen, namen t voormarsseijl in. Smiddachs wendent om de zuijt en metten dach wederom om de noort. Den 12 September smorgens was tluchie W.N.W. ten N. met variable regenbuijen. Wij namen en warenGa naar voetnoot2) rontsom 4 boeijers en eenige engelsche schepen, de boeijers waren Hamburgers met coollen gedistineert op Rouaen, onder andre een Schipper Gerrit Jansz van Amsterdam tschip de Fortuijn comt uijt Bayoene de Frans den 19 Augusti gedistineert op HabelGa naar voetnoot3) daer hij eenGa naar margenoot+ partij goets heeft gelost en voorts op Londen, seijde dat sviants armade noch slecht in de Carune bepaelt lach, met dertich schepen sterck, gedestineert op Duijnkercken. Dito Schipper was oock opten 21 dito onder BoelijnGa naar voetnoot4) geweest, bij de fransche armade sterck 35 oorlochsschepen, met 4 a 5 brant en 3 victualieschepen, daerin ontrent 1000 infanterie gemunt hebbende wederom na de Carune. Verclaerde oock onse fleuijt Jan Jacobsz in Wight hadde gesien ende gesproocken, noch sijn wil hebbende na Poortlant. De sonne O.Z.O. wierpent om de wint, na | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 272]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
IdaGa naar voetnoot1) om de vloot te waterenGa naar voetnoot2), en passeerden 2 Engelsche conincxschepen die buijten en beoosten de SingelsGa naar voetnoot3) geset lagen. Ontrent zuijderson quamen wij voort casteel Ida ten ancker, stierden onse boots met de vaten aen lant, om water, maer die aen lant sijnde liep de wint met een harde coelte Z.Z.O., datter 2 a 3 boots vol water rochtenGa naar voetnoot4) en de rest sonder water aen boort quamen haer vaten aen lant latende, sonnenonderganck was de wint wederom west. Wij stierden een acte aent schip van Vlieger om onder seijl te gaen en bewesten ons te cruijcen om off men eenige viant gewaer werde, door hem te werden gewaerschout, die datelick in zee liep. Den 13 smorgens ten 3 uijre, de lucht West. Onse boots voeren al om water, dach sijnde quamen veel Engelschen uijt Duijns die teijnde de ebbe de vloet affstoptenGa naar voetnoot5). Zuijderson liep de wint weder Z.W. Onse uijtkijcker tschip van Capiteijn Vlieger quam weder bij ons, had niet dan eenige zeijlen vernomen, dat EngelschenGa naar margenoot+ waren. Cornelis BosGa naar voetnoot6) quam tegens den avont aen ons boort, seijde datter Zaterdach 14 dagenGa naar voetnoot7) te Doevere opte reede waren gecomen 2 Engelsche schepen comende uijt Spaignien die gemoet hadden 24 Luijbeckers als Hamburgers, daer onder een was met 30 stucken en de rest wat minder, daer was oock bij een Spaens gaillioen [van] Don Anthonio [de Oquendo] die haer tot de Carune soude convoijeren tot assistentie van de vlooth van de 36 Spaensche schepen, daer alreede leggende, om de Infanterie over te brengen. Zaterdach voorledenGa naar voetnoot8) is noch voor Doevere opte reede gecomen een Engels met een Hamburger schip comende uijt Spangien, seijde mede bij de Oostersche | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 273]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vlootGa naar voetnoot1) geweest te hebben, ende dat die weijnich uijren gepasseert sijnde, quamen bij de fransche armade, en snachts seer had hooren schieten, presumeerde sij bij de oosterlingen waren. Verclaerde dat hij daer na haddeGa naar margenoot+ verstaen, dat Don Anthonio voorszegdGa naar voetnoot2) van de Franschen inde gront was geschoten. Cornelis Bos seijde mede dat de Commissaris van de Directeurs van Enchuijsen gehuijrt hadde om t geberchde goet van de EendrachtGa naar voetnoot3) in te schepen voor 23 pont Sterlincx, tegens den avont mette voorebbe, en anckerden ten 10 uijren op 18 vadem, wij spraken een Hamburger boijer, seijde op gister onder t Noortvoorlant bij 5 Zeeuwen cruijcers ten ancker had gelegen, apparent de Commandeur Bancque met sijn cum socio. Den 14 September smorgens met t limieren vanden dach was het calm en stil water, wij lichten ons anckers en gingen tseijl. Voor Son quam een luchien uijt den zuijen, wij deden ons best om de west, de son zuijtwest quam de wint Z.W. en weijnich daerna wenden wij van Bevesier aff, sonnenondergang namen wij onse marsseijls in, Bevesier N.N.W. van ons 3 mijlen, seijlden S.S.O. aen zee. Wij hadden Capiteijn Vijch een acte gestiert, om tusschen ons ende fransche cust te spioneren opte spaensche vloot en andere vianden. Den 15 dito smorgens was de wint Z.W. Wij setten marsseijls bij, sagen 3 a 4 Engelse rontsom ons, Capiteijn Vijch scheijde van ons na sijn rendevous. Bevesier lach 2 mijlen van ons. Ten 7 uijre werden wij 10 schepen Z.W. van ons gewaer, die om de noort liepen, sagen eijntlick dattet Engelsche Coopvaerders waren, op gister bij ons geweestGa naar voetnoot4), ontrent Z.W. son sagen een vloot van inde 59 seijlen uijt de west comen, presumeerden de Spaensche armade was, lieten de witte vlagge waijen en | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 274]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
seijnden alle capiteijnen aen boort, resolveerden datelick Capiteijn Tjaert af te senden, om in aller ijl te zee te ontdecken tot voorbij de Singels, met 4 reijsen in een glasGa naar voetnoot1) te schieten tot in de BrakeGa naar voetnoot2) incluijs, om onse schepen te waerschouwen datse in aller ijl haer souden begeven na Calis om de West en inde Hoofden om ons te secunderen,Ga naar margenoot+ ten eijnde wij de Vloot mochten stuijten daer wij hoopten van avont bij te wesen, op avantagie die aen te tasten. Sonnenondergang lagen sij met t hooft om de zuijt, onder de wint opte lij N.W. 3 mijlen van ons. Wij leijdent met t hooft na haer toe en lieten t voormarsseijl opte mast leggen, en gijden onse focq op om haer in te wachten, de wint W.t.Z. Wij setten 2 vieren achter op, en 2 vieren in de groote mars, en schooten alle glasen 4 schooten om de zee te ontdecken. Ga naar margenoot+ Den 16 dito smorgens de wint West. Sonnenopganck was de Spaensche Armade sterck 67 seijlen, N.W. van ons 2 mijlen; maeckten jacht op ons. Wij hadden gaerne de wint van haer gehadt, maer conden die niet crijgen, en siende 5 seijlen in lije, wierpent voor de wint met opgegijde schoverseijlen en marsseijls ter halver stenge S.O. aen. Zuijtoosterson quamen wij bij de voorszeijdeGa naar margenoot+ 5 seijlen, waren onse Vice Admirael De WithGa naar voetnoot3) die wij aen boort seijnden, en resolveerden datelick den viant aen te tasten, daer over wij onse stierboortshalsen toe haeldenGa naar voetnoot4), en begonden te vechten, in welck begin de Grooten Christoffel daer op was Commandeur FrederickGa naar margenoot+ Pietersz t Hoveling van Enchuijsen, wesende een gehuijrt schip, door sijn eijgen cruijt is inde lucht gesprongen en vochten voorts gelijckelick tot de zon Z.W.Ga naar voetnoot5) met ons 16 seijlen, wanneer de Spaensche Admirael was | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 275]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
affgevochten en veel met hem, daer over hij met t hooft om de Noord met d'Armade op de lije wierpGa naar voetnoot1), en streeckGa naar margenoot+ reenGa naar voetnoot2). Capiteijn Vijch quam benoorden haer om bij ons en Lops besuijden haer om. Wij wierpent met t hooft om de noort met haer opte lijGa naar voetnoot3) en lietent drijven. Wij sagen noch 5 seijlen onder de Engelsche cust, presumeerden het Engelsche conincxschepen warenGa naar voetnoot4). Metten doncker de wint Zuijtwest doen lach de viant W.Z.W. van ons 2 mijlen en dreef als voorenGa naar voetnoot5). Wij gijden onse focque op en haelden t voormarsseijl tegen de mastGa naar voetnoot6). VierleyGa naar voetnoot7) W.N.W. van ons 5 mijlen, smiddernachts misten wij des viants vier, daer over wij O.N.O. aen lieten gaen met cleijn seijl, en werde stillekens. Den 17 September smorgens de wint Z.Z.W. De Swarte NesGa naar voetnoot8) lach O.N.O. van ons 4 mijlen met heyichGa naar voetnoot9) weder. Wij sagen den viant niet en leijdent een weijnich om de zuijt en wendent doen om de N.W. Ten 9 uijren sagen wij den viant van ons N.W. ten Westen. Wij hielden na haer toe den gantschen dach, maer door de calmte conden noch met seijlen noch met bouchsaerdenGa naar voetnoot10) bij haer comen. Savonts sonnenondergang quam met stil water van de vloet, ontrent VolstonGa naar voetnoot11) de viant ten ancker, en wij een mijl aen zee van haer, den Spaenschen Admirael N.N.W. van ons. Ten 11 uijre stilwater | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 276]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van ebbe, lichten ons anckers en hielden na den viant toe. Wij hadden den geheelen nacht 4 schoten in een glasGa naar voetnoot1) geschoten, daer op wij uijt den O.Z.O. hadden hooren antwoordenGa naar voetnoot2). Ga naar margenoot+ Den 18 smorgens de clocq een uijr was de lucht Z. Wij namen de wint van den viant en begonden teGa naar margenoot+ vechtenGa naar voetnoot3). Int gevecht werden wij eenige schepen te windewaert gewaer, daer over wij tegens de dach sagen, dattet den Commandeur Bancque met sijn bijhebbende schepen comende uijt de BrakeGa naar voetnoot4) was, die een weijnich aen ons boort om ordre quam, en doen vielen wij in de Hooffden sijnde met alle man opte viant aen, en vochten tot ten tien uijre. Wanneer 2 viants schepen machteloos sijnde wenden om de west, wttet gevecht, die werden gevolcht van tschipGa naar voetnoot5) van Ringels, Bancke, Vlieger, Forant, Vijch, Abram Crijnsz en Camp, welcke 2 schepen na weijnich geschiet het opgavenGa naar voetnoot6). De gantsche armade wende ende wij met haer. 'T eene veroverde schip sijnde een groot gaillioen verviel wederom onder sviants gros al eer wij t conden beletten door versuijm van plunderen, 't ander was een oosters maeckselGa naar voetnoot7) met 10 metale en 6 isere stucken was deur Capiteijn Crijnsz en Vijch verovert. De vijant nam de wijck nae DuijnsGa naar voetnoot8), en wij waren t'eijnde cruijt alhoewel wijGa naar voetnoot9) noch int harste gevecht 4 vaten cruijt uijt Capiteijn Veen hadden gehaelt en oock al onse schepen geen cruijt meer hebbende waren genootdruckt t gevecht te staken, en ons te begeven na | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 277]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
CalisGa naar voetnoot1), soodat de viant na Duijns en wij na Calis liepen. Wij hadden Capiteijn Joris mettet roeijjacht ten 8 uijren na Calis om cruijt en scharp gesondenGa naar voetnoot2). Ten 4 uijren quamen wij voor Calis ten ancker, en tegens den avont cregen wij 3 binlandersGa naar voetnoot3) met 28000 Lbs cruijt 300 cogels van 33 Lbs, 700 van 18 Lbs, 600 van 8, 400 van 6 Lbs en 20 Lbs lonten aen boort die wij verdeeldenGa naar voetnoot4). De wint suijtwest. Den 19 September smorgens metten dach wasGa naar margenoot+ de wint Z.W. met een stijve coelte, seijnden al de Capiteijnen aenboort, bevonden dat wij in de vloot noch quantiteijt van cogels en cruijt noodich hadden, daer over wij Commandeur Catz commandeerden voor Calis te blijven leggen, om tselve van de Gouverneur te procureren. DenGa naar margenoot+ Vice AdmiraelGa naar voetnoot5) soude mette prijs gaen na Goeree en mede nemen de prisoniers en gequetsten, mitsgaders brieven aen onse Overheijt. Abram Crijnsz soude gaen mette prisonniers gequetsten en bootjens na de Wielingen. Ten 8 uijre lichten wij onse anckers en liepen nae Engelant. Inde Hooffden comende sagen den viant bij den hoeck van Doeveren ten ancker leggen, die datelick seijl maeckte en liepen in Duijns bij de Engelsche ConincxGa naar margenoot+ schepen dicht onder de casteelen, en wij quamen ten 2 uijre pas voor haer ten ancker, doen verstonden wij datter in sviants trop was gesoncken een Gaillioen met 700 man, daer maer 7 man met een schuijtie te Doeveren aen lant waren gecomen, doen was savonts bij ons gecomen uijtte Noortzee Commandeur Keert de Koe, Matthijs Gillisz en Cornelis Meij. Den 20 September smorgens de wint Zuijt met redelijcke coelte. Seijnden al de Capiteijnen aen boort en | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 278]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
verdeelden tcruijt en coogels, mette Voorebbe quamen de Engelsche schepen uijte Zuijt laveren, de Capiteijn van den Admirael quam aen ons boort, seijde dat de Admirael PennetonGa naar voetnoot1) al de spaensche had gecommandeert bet noortGa naar voetnoot2) te loopen en dat wij onder seijl sijnde niet souden dencken dat de spangiaerts uijt haer eijgen motijf onder seijl gingenGa naar voetnoot3), en dat wij met onse vloot suijden van haer souden blijven. Ontrent ten 10 uijre quam Schout bij Nacht Cats van Calis bij ons, mede brengende 12000 Lbs cruijt groff karrelGa naar voetnoot4), 3 cogels van 6 Lbs, 100 van 8, 400 van 4, 80 van 33, 500 van 18 Lbs, 20 bossen lont, 1½ bouck kardouspapierGa naar voetnoot5), twelck wij verdeelden. Opten dach quamen eenige DuijtsenGa naar voetnoot6) woonende tot Londen en Doeveren aen boort, wij depescheerden een missive aen den Heer Ambassadeur JoachimiiGa naar voetnoot7) en oock brieven aen Hoogmogenden en Grootmogenden en Sijn Hoochheijt, daer Capiteijn Vijch savonts mee deurging. Quam metten doncker aen ons boort Capiteijn Slinsby versoeckende dat wij na t wacht opsetten onder onse vloot nijet souden laten schietenGa naar voetnoot8), seijde oock uijte naem van den spaenschen Admirael dat hij gaerne gevangens wilde wisselenGa naar voetnoot9), gaven voor antwoort dat d'onse al na huijs wa- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 279]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
renGa naar voetnoot1), doch souden doen opsoucken offer onder onse vloot noch eenige waren, en souden alsdan daer van spreken. Den 21 dito smorgens was het still, de Engelsche Conincxboot Capiteijn Feilding quam aen boort, seijde dat wij doch besuijden de Engelsche schepen souden blijven, en dat de Admirael Penneton ons verseeckerde dat de viant bij nacht om de noort niet uijtloopen soudeGa naar voetnoot2), daerdoor wij pas buijten den Engelschen Admirael anckerden met een partije van onse schepen. Wij ontbodenGa naar margenoot+ den schipper van de victualiefleuijt van Hoorn aenboort, en versochten sijn schip tot een brantschip twelck hij niet gaern en dede, maer wij namen als met gewelt daer van wij hem attestatie gaven. Stelde ordre dat soo de viant onderwonde mette Vlaemsche en lichte schepen Commandeur Bancker, Cap.n Cats, Ham, Keert de Koe, Frans Janssen, de Zeeu, Halffhoorn, Farant, Sluijs, M. Gillisse, Vijch, T Hoen, Joris Pietersz, den Oven. wech te loopen, dat volgen soude de Commandeur Bancque met sijn bijhebbende Capiteijnen als in margine. Wij stierden Capiteijn Colster aen lant om na materialen te vernemen om t brantschip te prepareren, doch konde geen bekomen. Na de middach quamen 4 Engelsche Capiteijnen aen ons boort, ons te versoecken, dat wij geen vlagge op onse nocke vande bootsspriete en souden voeren, noch geen after affGa naar voetnoot3). Sij verclaerden dat de viant | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 280]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
binnen 5 a 6 dagen souden moeten vertrecken, alsooGa naar margenoot+ t Contract tusschen Spangie en Engelant vermelde datterGa naar margenoot+ maer 7 a 8 spaensche schepen van oorloge teffens op Engelsche reeden mochten comen. Voor de middach was deur de Hooffden gepasseert een vloot van 38 a 40 zeijlen, haer cours hebbende om de oost, apparent een hollandtsche vlooth. Den 22 September smorgens, de wint W.Z.W. Wij misten eenige viants fregats. Wij lieten de saloup deur sviants vloot varen, bevonden en verstonden datter 11 a 12 soo fregats met lichte fleuijten snachts waren noort uijtgeloopen, met soo men seijt 4000 soldaten recht contrarie de belofte vanden Admirael Penneton op gisteren ons gedaen, waer over wij ons seer qualick beleeffden, doch hij excuseerde hem daer niet aff te weeten, daer over wij datelick ordineerden dat Commandeur Bancque met sijn esquadre soude anckeren pas benoorden de spaenscheGa naar voetnoot1), gelijck werde gedaen om vorder wechloopen te verhinderen. De Spaensche Admirael liet ons toecomen alle de gevangens die hij soo vant gesprongen schip van Fredric Pietersz als vande Vice Admirael de With gesprongenGa naar voetnoot2) uijt had gevischt, en wij stierden wederom de Spaense die wij hadden, sijnde 6 man en 4 jongers en wij hielden 2 van sijn volck die niet over en wilden, sijnde ProvansalenGa naar voetnoot3). De Admirael Penneton versocht een hantschrift van ons, dat wij souden beloven, de spaensche alhier niet aen te tasten, twelck wij excuseerden. Den 23 dito smorgens de wint W. ten Z. met een harde coelte, de viant en de onse lagen alsvoren. Wij haelden opten dach een partij victualie uijt Lobs tot betalinge van tgeen hij Capiteijn Joris Pietersz had geleent. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 281]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Voor de middach quamen noch 8 Engelsche schepen bij ons ten ancker vol spaensche infanterie, daer voor wij den Capiteijn Cats aen Admirael Penneton stierden ons beclagende dat de Engelsche coopvaerders tegens de meeninge van Sijn Majesteijt noch alhier quamen, brengende Spaens crijchsvolck wenschende dat wij se buijten hadden, souden hoopen datter noch Spanjaert noch Engelsman soude afcomen, twelck hij Penneton excuseerde en oock nijet wel beviel, dat de Engelsche Coopvaerders sulcx hadden gedaen, liet daer over de schepen arresteren, met Conincx zegel haer belastende niet te vertrecken tot naerder ordre vanden Coningh, welck wedervaren enGa naar margenoot+ de treck van dat de viant was wegh geloopen, wij d'Ambassadeur per expresse veradverteert, hem versoeckende tselve Sijn Majesteijt tselve te kennen te geven. Quamen noch 2 bootjens van t GomGa naar voetnoot2) comende eerst van Rochell en met dese wint voor t Gom niet connende lossen, quamen hier opte reede, waren beijde van Vlissingen geladen met sout. De Spaenschen Admirael streeck opten dach stengen en reen. Ga naar margenoot+ Den 24 dito smorgens de wint W.Z.W. met redelick weder, de heer Commandeur Bancque quam aen ons boort, wij stelden ordre op het vervolgen en vechten met sviants armade soo sij onderwonden in zee te loopen, en gaf Commandeur Bancque last van om de copie uijt onse naem aen alle sijn onderhebbende Capiteijnen te behandigen en haer lasten daer na te reguleeren, voor[ts] wan[g]denGa naar voetnoot3) wij onse groote ree en stopten lecke schooten. Na middach koeldent hart. Den 25 September smorgens was de wint Z.O.Ga naar margenoot+ Ten 9 ure quam een Calisse saloup met een brieff vande Gouverneur van Calis, die wij beantwoorden. Opten dach sette de Spaenssen Admirael een nijeuwe voorstenge op, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 282]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en sijn fockeree was seer gewangtGa naar voetnoot1). Den Secretaris van den Heer Ambassadeur Joachimii quam aen boort, bracht een brief daer in hij versocht datter eenige Edelluijden met ons mochten incomen om uijt lieffde met de Spanjaerts te vechten en van den viant hier aen te tasten soude hier gants qualijck genomen werden, doch hij hadde daer over aen onse Hooge Overheijt geschreven. Tegens den avont quam een Engels convoijer Capiteijn Barle met Jan Schep van Duijnkercken in Duijns, verclaerden dat tot Duijnkercken waren gearriveert 13 scheepkens met 500 gequesten, maer wilde nijet bekennen datse van dees Armade waren bij nacht wech geloopenGa naar voetnoot2), daer was nog geen preparade om met eenige schepen hier te comen. Waren van daech 4 fregats uijt Duijnkercken om de west geloopen, was oock een fleuijt Donderdach lestGa naar voetnoot3) met 16 stucken sijnde een Moscovisvaerder tot Duijnkercke voor prijs opgebracht. Lagen noch 6 a 7 fregatten binnen maer was weijnich volck te becomen. Sonneondergangh de wint zuijtoost. Den 26 dito was de wint Zuijt met regen, dach sijnde liep de wint West. Quam bij ons de Capiteijnen uijt Zeelant Cornelis Evertsz, Mangelaer en Regemortens, brachten mede 44 man van t regement van den Grave van Zolms van Capiteijn Jan van den Bos met 60 man vant regiment van de Heer van Beverwaert daer bij is de Luijtenant van Lier, welcke soldaten wij datelick verdeelden, ende depescheerden Capiteijn Mangelaer om de Zeeuwsche bootjes tot Calis in salvo gebracht hebbende hem datelick wederom hier te vervoegen. Ick voer eens in persoon door de spaensche armade ende besichtichde haer. Den 27 dito smorgens was de wint Z.Z.W. met dicke regen en wint, werde van al de schepen stengen gestreken en wij lieten tegens den medegangerGa naar voetnoot4) ons bouchancker vallen. Het woeij mette vloet een hart vaer- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 283]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+ weer, rocht een Spanjaert gaendeGa naar voetnoot1) maer quam voor sijn plechtancker wederom op. Tegens den avont quam Capiteijn Slingsby van wegen den Admirael Penneton aen ons boort met 3 dingen, teerste dat de Coning sijn woort niet had gebroken mettet overbrengen van spaensche infanterieGa naar voetnoot2), door reden dat hij op conditie had geseijt sijne subjecten tselve soude verbieden als andere Coningen en Staten tselvige verboden en alsoo onse Staten tselvige niet hadden verboden, daerom daerin niet gehouden en was, tweede dat hij van mij begeerde een letterke van ontlastinge dat hij Penneton sijn woort niet had gehouden ons verseeckerende datter geen Spaensche benoorden uijt souden loopen, ten derde datter van.....Ga naar voetnoot3) schepen twee Hamburgers uijt de Spaensche bootGa naar voetnoot4) soude genomen sijn, daervan restitutie versocht. Tegens den avont lichten wij ons bouchancker, quam een Zijtsche bomGa naar voetnoot5) aen boort, medebrengende het duplicaet vande brieff en resolutie van Haer Ho.Mo. opte 21 deser genomenGa naar voetnoot6) daer wij.....Ga naar voetnoot7) Capiteijn Regemorter den eersten op gisteren van hadden genomen, nopende tsecours gesonden werden. Quam verder aen ons boort de schoonsoon vanden Heere Joachimii brengende een brief die vermelde dat de Coninck het stuck van beijde de vlooten leggende in Duijns hadde in den Raet gebracht, alwaer heftich gedisputeert wierde over s Conincx authoriteit en dattet seer strijt tegens de selvige dat Sijn Majesteijts vrienden souden werden belegert gehouden in | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 284]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sijn Majesteijts reede, datmen oock voor vast hout dat Sijn Majesteijt sal bevelen aen beijde de vlooten datse souden vertrecken, dat oock de Coninck heeft ordre gegeven, datter een groot deel van sijn schepen sullen toegemaeckt werden, dat alle de coopvaerders opte rivier waren gearresteert om bootsvolck, dat oock de Spangaert opte beurse tot Londen had gehuijrtGa naar voetnoot1) om in Duijns te comen, om soldaten in te nemen om na Duijnkercken te brengen, en souden 30 schellingen sterlincx per cop hebben, dat oock de Coninck 30 schepen bij den anderen brengen, en dat hij hem soude stellen tegens die eerst sijnen viant inde reede soude aentasten, doch con voor alsnoch niet verstantGa naar voetnoot2) dat Sijn Majesteijt hem soude formaliseren om te verschoonen de Engelsche schepen d(i)e soldaten voerenGa naar voetnoot3). Quamen noch bij ons de 2 Ziericksseesche pincken convoijers de Capiteijnen Cornelis Mangelaer, t schip Ter Toolen gemonteert met 26 stucken, 77 maetroosen, met Capiteijn Gillis gemonteert 18 stucken ende 70 maetroosen. Ga naar margenoot+ Den 28 September smorgens de wint West, met goet weder. Met son depescheerden wij een brief na Calis, met copie vanden brief vande Hr Joachimi aen de Grave de Charost alsmede Capiteijn Regemorters tot convoij van de Zijtsche schuijt victalieboeijers van Capipiteijn Joris en t Engelsche boeijerke dat geberchde goet van de EendrachtGa naar voetnoot4) in hadde nae Zeelant met brieven aen Haer Ho.Mo. en Groot Mo. mitsgaders Sijn Hoochheijt en t Collegie van Zeelant. Opten dach quamen aen ons boort 4 Engelsche Capiteijnen met de schipper van den Vice-Admirael Penneton Mr. WeijtGa naar voetnoot5) discoureerde in t breet met haer, nopende t poinct op gisteren avont bij Capiteijn Slingsby op mijn versocht, dat ick van mijn hant soude verleenen attestatie, dat hij Penneton op sijn woort nijet had gepast, dat de spaensche benoorden niet uijt souden loopen, en na lange discoursen bekenden | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 285]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Capiteijn Vielding en Mr. Weijt dat sij ons hadden uijt de naem vande Capiteijn Penneton gecommandeert besuijden haer te blijven, en Capiteijn Catz verclaerde alsnoch dat PettenonGa naar voetnoot1) sijn hals daervoor had willen te pant setten, datse benoorden niet uijt conden noch souden loopen en echter uijtgeloopen waren. Wij namen op dato mede resolutie van den Vice Admirael de WithGa naar voetnoot2) met 7 schepen om de zuijt soude oppassen opte Engelsche coopvaerders die de EngelscheGa naar voetnoot3) soldaten souden brengen, en, en de Commandeur Bancque met 14 seijlen benoorden de armada om waer te nemen die om de noort uijt wilden, ten eijnde wij t overbrengen van de Infanterie mochten beletten. Na son quam aenboort een Conincx Engels Capiteijn genaempt Eduard PaphamGa naar voetnoot4), waerschoude ons uijt de naem vanden Admirael Penneton, dat wij de spaensche niet souden aentasten tusschen beijde de voorlandenGa naar voetnoot5) en vraechde off wij tselve souden doen, ofte niet verscheijde reijsen vragende. Gaven voor antwoort daertoe geen last te hebbenGa naar voetnoot6) en niet geresolveert waren te doenGa naar voetnoot7). Vraechden off wij eenige last souden crijgen. Wij verclaerden dat nijet te weeten, seijde daerop soo wij de spaense aentasten, tusschen beijde de Voorlanden, dat wij haer tot ons vianden souden maecken, en dat sij haer daer op souden prepareren om de Spanjaerts te helpen, en soo de Spanjaerts ons aentasten, dat sij ons souden helpen en op de Spanjaerts vallen. Gaven oock acte dat Capiteijn Mangelaer met 2 zeeusche coopvaerders soude | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 286]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gaen tot voor Boulongie in salvo en dan weder alhier onder de vlagge begeven. Wij stierden teggens den avont aen Landt de dienaer vande schoonsoon vande Heer JoachimiGa naar voetnoot1) met een brieff, sijnde antwoort op sijn 2 missiven van dato 25 en 26 deser uijt Londen. Ga naar margenoot+ Den 29 September smorgens was de wint Z.W., had snachts heel hart gewaijt, sagen een Spaens gaillioen tegen strant aen sitten, bij derde casteel, was te nacht daer aen gedreven, voor de middach werdent weder vlot, en quam een stuck benoorden tbinnenste casteel ten ancker. Tegens den avont seijnden onse Capiteijnen aenGa naar margenoot+ boort, gaven ijder acte om onder de Vice AdmiraelGa naar voetnoot2) op te passen en opte Engelssen die de spaensche soldaten uijt de armade meijnden te lichten om te Duijnkercken te brengen. Quam oock aenboort de Schipper vanden Admirael Penneton, ons toonende een brieff van den Grooten Admirael van Noorthommerlant, uijt sijn Majesteijts naem geschreven dat de Hollantsche Ambassadeur aenGa naar margenoot+ Sijn Majesteijt had geclaecht, datter eenige Engelse scheepkens waren tot Londen gehuijrtGa naar voetnoot3) om de spaenscheGa naar margenoot+ soldaten uijt de armade te lichten en tot Duijnkerke te brengen, daervan de namen in margine staen, en dat Sijn Majesteijts believen was, dat hij Penneton soude doen ondersoucken offer alsulcke scheepkens in Duijns waren gecomen, en alsulcke vindende haer te stoppen; en tselve te verhinderen, dat oock alle coopvaerders hier in Duijns waren gearresteert, om haer tot alle uijren gereet te houden ten dienste vanden Coningh, om soo t noot dede sconincx schepen te helpen slaen diegeene die eerst sijn partie beschoot, en alsoo begeerde te verhinderen t vechten van sijn vrienden in sijn Conincx Camer. Sonnenondergangh de wint West zuijtwest. Den 30 September 1639 smorgens was de wintGa naar margenoot+ Z.W. Setten stengen op en cruijsten reen. Wij schreven aen Commandeur Bancque wat Capiteijn Papham eergister en Mr. Weijt gister avont ons uijt de naem vanden Admi- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 287]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
rael Penneton had aengeseijt, gingen onder seijlGa naar voetnoot1) en hackten een stuck cabel uijt, doe quam bij ons Capiteijn Bastiaen Tijssen, bracht een brieff van Sijn Hoochheijt, geschreven uijttet leger in de CruijspolderGa naar voetnoot2) den 24 deser, daernevens 2 brieven aen den Heer Joachimi, daer bij wij een brief schreven, en daerin copie vanden brieff op eergister bij Mr. Weijt ons vertoont, quamen tegen den avont aen ons boort een Engels Capiteijn Hael mette eijgenaer van Capiteijn Bruijn sijn schip, sijnde Admirael vande Engelsche coopvaerders, comende laetst uijt Pleymuth met spaensche soldaten die verclaerde dat hij aen de Spanjarts hadde vercocht, die aen lant hadden gesetenGa naar voetnoot3) een Cabel van 15 duijm dick, 120 vadem lang en een ancker swaer 2100 Lbs; hadde daerGa naar voetnoot4) 570 stucken van achten. Seijde mede dat hij door des Conincx prestGa naar voetnoot5) hem most dienen met sijn schip, en dat de inhebbende Infanterie in de Spaensche schepen soude gescheept wordenGa naar voetnoot6). Ga naar margenoot+ Den Eersten October 1639 smorgens sonnenopganck was de wint Z.W. Het hadde snachts seer geweerlicht en variable wint geweest. Opten dach quamGa naar margenoot+ de Heer Vice-Admirael Evertsz met sijn bijhebbende schepen bij ons, mitsgaders de Maes-luijden als in margine staet. Brachte mede de Capiteijn Mus een quantiteijt cogels van allerleij soorten, met 45 vaten cruijt en Capiteijn Brust 200 vaten twelc wij alle datelick verdeelden, quam oock met Capiteijn Van Diemen 11 nijeuwe maetroosenGa naar margenoot+ voor ons, en 18 nijeuwe voor de Vice Admirael De With, 68 van sijn eijgen volck, die hij al op t schip Prins Hendrik van Gelderlant nam, quam oock Luijtenant Verhaef die wij op Capiteijn Sier stelden als Luijtenant. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 288]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wij verstonden oock dat te Duijnkercke de Cardinael InfantGa naar voetnoot1) was, en dat daer 6 schepen werden claer gemaeckt, maer datter weijnich volck bij was en van dit springGa naar voetnoot2) niet uijt de haven conde comen, dat oock uijt Vlaenderen waren gecomen in Duijns 100 Vlamingen van Duijnkercke daer onder 30 constapels, die opte vloot waren verdeelt. Wij hadden van Sijn Hoochheijt ontfangen 2 missiven sijnde rescriptien op de mijne, vermeldende dat ons met alle macht assisteren soude, en dat wij goede moet souden hebben, ontfinck oock van Haer Ho. Mo. van dato 22 September. Wij ordineerden savonts dat alle Zeeuwen gaen souden onder t commando van de Heer Vice Admirael EvertszGa naar voetnoot3) benoorden de Spaensche. 2 Uijre inden avont quam Capiteijn Farant aen ons boort, verclaerde aen lant gesproocken te hebben 2 Edelluijden, de eene de Grave van Stamvoort, de andere de stalmeester vande Coninginne van Engelant, die seijden datse in Seinjeur Jan Pennetons Schip hadden verstaen datter van avont 6 a 7 Duijnkerkers fregats souden comen in Duijns om soldaten uijt de armade te nemen en tot Duijnkercke te brengen. Den 2 October smorgens was de wint W.Z.W. al de Zeeuwen liepen benoorden de viant bij de Heer Vice Admirael Evertsz. Quam bij ons opt schip van JanGa naar margenoot+ Romboutsz MaetroosGa naar voetnoot4), medebrengende een missive van Haer Ho.Mo. daer in gevoecht van Haer Ho.Mo. en Sijn Hoochheijt een copie uijt t leger bij RoversberchGa naar voetnoot5) van dato 23 September daer nevens verscheijde resolutien tenderende ten eijnde ons alle mogelicke assistentie werde toegesonden, bracht mede 150 musquettiers uijt t Garnisoen van den Bos, uijt ijder Compagnie 10 man en noch van andere tot 450 in alles, de schepen sijnde Son Z.W. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 289]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
quamen de Schippers als in marge staet wtGa naar voetnoot1) de visscherien bij ons ten ancker. Verdeelden sooveel mogelickGa naar margenoot+ was de musquettiers, quam oock de Schevelinger SchoutGa naar voetnoot2) wederom met brieven en resolutien van Haer Ho.Mo., daer mede wij datelick onse brieven aen Haer Ho.Mo. Sijn Hoochheijt ende d'Admiraliteijt van ZeelantGa naar margenoot+ onder t convoij van Bastiaen Tijsz per expressen naer Hollant en Zeelant stierden, ging van ons volck op 15 soo met restcedul en verloffGa naar voetnoot3). Inden avont quam de hoochbootsmansmaet van Capiteijn Abram Crijnsz genaemt Servaes van den Berch gecomen met een Engelsche kits van Vlissingen met een brief van Sijn Hoochheijt van dato den 29 dito in de Cruijspolder. Quamen oock drie Engelsse Capiteijnen aenboort uijtte naem van Seinjoor Penneton, verclaerden dat de Spaensche Vloot wech most maer dat sij haer excuse maeckten, dat haer masten en stengen te Doevers lagen, en die door vrees van onse schepen niet conden crijgen, derhalve sij versochten Engels convoij om die te crijgen, ofte ons woort dat wij die niet souden verhinderen daer op wij antwoorden soo sij anders geen excuse en hadden om uijt te comen, als dat, dat wij ons woort passeerden tselvige niet te verhinderen en soo sij hondert masten hadden te crijgen, dat wij liever die selfs souden aen boort brengenGa naar voetnoot4) ten eijnde sij mochten uijtcomen. Onse Vice Admiraels de With en Evertsz waren als Commissarissen over 3 a 4 gevangenen noch inde Spanjaerts te procureren, doch cregen treffelick bescheijt. Savonts redelick stil weer. Het garnisoen uijt den Bos verdeelt sijnde
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 290]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vant garnisoen uijt den Briel van Compagnie van de Gouverneur de Grater 100 man verdeelt
Breda en Terheij
Vuijt tgarnisoen van Worcom Vendrich Winteroij 20 man op Capiteijn de Lieffde 20 man Elbert Henricx Corporael van Westerbeecq 20 man aen den Vice Admirael dese 20 man. Ga naar margenoot+ Schipper Reijer Pietersz heeft in gehat 36 oxhooffden met 55 tonnen bier | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 291]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Jan Gerbrantsz 12 oxhooffden Tjaert 12 exhooffden Veen 12 oxhooffden Geert Senten een partij tackebossen met 4 smal last bier Jan Verhave 7 enterdreggenGa naar voetnoot1), daervan een sonder kettingh is, en eenige tackebossen, teertonnen, lege ende volle traenvaten. Willem Cornelisz StroojonckerGa naar voetnoot2) 2 masten van 16 a 17 palm met een partij rommelingh. Sijmon Joppe 8 vaten swavel, 30 riem kardouspapierGa naar voetnoot3), 26 roopaertassenGa naar voetnoot4) Aert Roelen 2400 cogels in soorten, 33 pijpenGa naar voetnoot5), 40 oxhooffden Jobp t Kint 60 oxhooffden, 4 pijpen bier, tackebossen, weijnich kaes, boter en haringh. Sluijs 20 pijpen, Den Adm. 30 oxhoofden, barstensGa naar voetnoot6) 4 pijpen Ham 5 pijpen Schout bij Nacht Cats 20 oxhooffden, Bachuijsen 20 oxhooffden, Corn. Engels 10 oxhooffden De Poolsche Joncker coogels in soorten 3500 stucx Noch een ander partie 80 van 36 Lbs, 335 van 24 Lbs, 1100 van 18 Lbs, 1375 van 6 Lbs, 65 van 4 Lbs, 25 van 3 Lbs, 33 tonnen cruijt heeft noch in gehat 40 oxhooffden, 36 pijpen bier Farant 40 oxhooffden, Mathijs Gillisz 15 pijpen, de Liefde 15 pijpen. Den 3 October smorgens een uijr voor dach stierden wij met onse saloup een missive sijnde antwoort op den brief van dato den 29sten September uijt de CruijspolderGa naar voetnoot7) na Capiteijn Bastiaen Tijsz, die naer Vlissingen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 292]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
was geordineert, doch Capiteijn Tijsz was nachts vertrocken. Wij hadden gisteren onse schepen in Esquaders verdeelt als volchtGa naar voetnoot1). Ga naar margenoot+ Cornelis Engelen, Waterdrincker, Van Dongen, Frans Jansz, Farant, Capiteijn Regemorter, Commandeur Joh. Hend. de Nijs, de Zeeu, Juijnbol, Melcknap, Volcht den Lt. (Adm.) Esquader Cats, Ham, Colster, Halfhoorn Farant, Sluijs, Veen, Joris Pietersz, Vijch, Bachuijsen, Waterdrincker, Diemen, Mus, Pieter van den Broeck, Brustens, Corn. Engelen, de Lieffde, Van Dongen, Den Hengst, Juijnbol, Appelman, Melcknap, de LapperGa naar voetnoot2), Turkoijs, Schellinckhout. Vice Admirael Evers Esquadre, Bancque, Ringels, Jan Pouwels, Corn. Everts, Regemorter, Frans Mangelaer, Corn. Mangelaer, Bastiaen Matthijssen, Swart, Abram Crijnsse, Den Oven. gehuijrde schepen, Abram Witboom, Pieter Arentsz, Gillis Vlamingh, Jan den Trechter, Jacob Verhel, Pieter t Lam, Jacob de Bruijne. branders Jacques Tybout, Den Oven, Keert de Koe. Vice Admirael de With, Camp, Post, Tjaert, Dorrevelt, Keert de Koe, Capiteijn Lieven, Vlugh, Mathijs Gillis, Meij, t Hoen, Adriaens Lops, Jan Garbrants, Sier de Lieffde, Claes Juijnbol, Jacob Nieuvelt, Jaersvelt, Bleijcker, de Zee, Crijn Claessen van Hoorn, Branders Vice Adm. de With, de Zeeu, de Lieffde. Ga naar margenoot+ Voor de middach quam aen ons boort de schoonsoons knecht vanden Heer Joachimi medebrengende een missive aen mij, daer in versocht werde copie van extract uijt mijne gegevene aen Penneton, met noch een missive aen Haer Ho.Mo. en een aen sijn Hoochheijt waermede wij Regemorter depescheerden, om een maetroos voor de Wielingen in een pinck, ofte aen lant te setten om de voorszegde brieven te bestellen, die datelick vertrock. Stuerden Capiteijn Juijnbol tot convoij van een Maesgail- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 293]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
liot, tot ontrent StruijsaertGa naar voetnoot1) en dan datelijck wederom. Wij verdeelden opten dach amunitie, victualie en soldaten, en lieten opten dach de brantschepen inventarieren, en ordineerden ijder sijn brantschip toe te maecken. Werde aen boort gebracht noch een soldaet uijt de With sijn hut gesprongen bij de Spaensche gevist. Wij ordineerden den Vice Admirael de With uijt Claes Pietersz van Rotterdam te halen 4 sesponders om bij provisie opt schip Prins HendrickGa naar voetnoot2) te gebruijcken, en Colster 4 zesponders uijt Claes Pietersz, uijt Schipper Jan Verhagen Silvergieter 4 vierponders. Gingen opten dach eenige Engelsche coopvaerders tseijl. Den Adm. Tromp sijn stierman Pieter op t brantschip van Claes Pietersz. Den Vice Adm. de Withs Luijtenant Quack t brantschip van Zier Pietersz. Den Luijtenant van Mathijs Gillisz Hendrick Steur, Gerrit SentenGa naar voetnoot3) Capiteijn Hams Luijtenant Gerrit Mint .... Sijmon JoppenGa naar voetnoot4) Den Luijtenant van Capiteijn de Zeeu Pieter Gerritsz en Jobp t Kint Ga naar margenoot+ Capiteijn Colsters stierman Pieter Duijf - Jan Verhagen Capiteijn Zier de Lieffde, Jan Arents Verhaef, de Poolsche Joncker Capiteijn Farant, Luijtenant Dirck Crijne Veen, Symon Cornelisse. Werde overgelaten om de coopluij haer goederen, en de maetroosen van de brantschepen mede taccomoderen, de schippers Aert Roele en Willem Cornelisz StroojonckerGa naar voetnoot5). Capiteijn Nieuvelt vande directie van Amsterdam bracht mede 33 man nijeu aengenomen met eenige behoeften, daer ick de rolle en behoeftecedulle aen de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 294]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Schout bij Nacht Cats heb behandicht met last om die ten propooste te verdeelen. Ga naar margenoot+ Den 4 October smorgens was de wint Oost. Opten dach quamen bij ons de schepen in margine staende, wij ordineerden de branders op inventaris aen te vaerden, om in allerijl de selve toe te maken gelijck gedaen werde, quamen materialen te cort, stierden Cornelis BosGa naar voetnoot1) mette schepen en Capiteijn Snip en Cornelis Meij na Doeveren om brusGa naar voetnoot2) te coopen. Wij seijnden alle Capiteijnen aen boort en vermaenden ijder alles wel claer te maecken, en die ijets ontbrack, ordineerden wij scharperGa naar voetnoot3) - victualie soldaten en al tgeen noodich was. Savonts de wint oost met stilte. Den 5 dito smorgens, de wint O.Z.O. met stijve coelte, stuijrden onse saloup aen de hooffden die de brantschepen souden toemaecken en deden vragen wanneer sij claer souden sijn. Cregen antwoort haer beste deden, en ons souden waerschouwen alsse claer waren. Smorgens teijckenden wij de schippers haer brantschepen inventaris en Capiteijn Maetroos sijn acte, hem bedanckendeGa naar voetnoot4). Ten tien uijren quam aen ons boort de dienaer vande Heer Joachimiis schoonsoon, bracht brieven aen Haer Ho.Mo. en Sijn Hoochheijt en Staten van Zeelant, schreeff mijn dat hem vanwege den Coning was voor de faveur geseijt dat hij de spaensche nijet soude assisteren noch convoijers als sij souden uijtgaen, wanneer hij maer verseeckert mocht sijn, dat van de Staten wegen in sijn reede de Spaense niet aengetast soude werden en dat hij tselve aen Haer Ho.Mo. en Sijn Hoochheijt had geschreven. Wij depescheerden datelick de Capiteijn Elias Van der Base fregat van de directie van Amsterdam met de voorszegde missive, en daer nevens mijn[e] aen Haer Ho.Mo., Hoochheijt en t Collegie van Zeelant. QuamenGa naar margenoot+ opten dach bij ons als in margine staet. Sonnenondergangh quam de dienaer vande Schout bij Nacht Cats aen boort, bracht 2 brieven een vanden Gouverneur van Do- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 295]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vere, versoeckende dat wij doch de dooden over boort werpende met swaerte souden doen sincken, want de luijden opte zeekant woonende groote clachten hadden gedaen, datter veel aen strant lagen en stoncken dochGa naar margenoot+ was God Loff uijt onse vloote niet, maer uijt de Spaensche. Den anderen was van Capiteijn D.Ga naar voetnoot1), verhaelde datter bij strant lach een cleijn scheepke sonder voorstenge, dat eenige spaensche hadde wech gevoert, en cregen noch tijdinge, datter tot MargrietGa naar voetnoot2) twee kitsenGa naar voetnoot3) waren in de pier geloopen, vol spaensche, welcke tijdinge wij aenden Vice Admirael Jan Everts sonden, om een fregat derwaerts te stieren om tselve te beletten, en soomen ijemant krege, datmense tot Vlissinge soude brengen, quamen savonts aen boort, de Schippers t Lam van Middelburch met Jacob de Bruijn van Vlissinge, met 40 duijsent pont cruijt, die wij neffens noch twee schepen ordineerden met een brieff aende Grave de Charost te brengen tot restitutie van tgeene hij ons den 19 SeptemberGa naar voetnoot4) geleent hadde. Savonts de wint O.Z.O. met moij weder. Den 6 October smorgens wast moij weder. IndeGa naar margenoot+ Hooffden sagen wij 8 a 10 seijlen, wij waren gants besich mettet toemaecken van de branders. Voor de middach quam [aen] ons boort Schipper Weijt vande Vice Admirael Penneton versoeckende mij ernstich ten eeten te comen, doch wij excuseerdent en command[eerden] den Vice Admirael De With met Commandeur Cats te gaenGa naar voetnoot5). Quamen bij ons de schepen als in margine staet en Commandeur HoutebeenGa naar voetnoot6) hadde in 174 vaten cruijt en Reijndert Wijbrants 150 vaten ijder van 100 pont. De Commandeur Vice Admirael Jan Evertsz had op mijn | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 296]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ordre van gisteren een fregat na NaeugatGa naar voetnoot1) gestiert, om te beletten t overbrengen van Spanjaerts mette kitsen op gisteren vermelt en savonts quam aen boort Sir Harry ManereGa naar voetnoot2) met Mr. Weijt, clagende datter voor MarrengatGa naar voetnoot3) was geweest een van onse fregatten op hebbende Engelsche Conincxvlagge en geus en van de reede hadde genomen 2 Engelsche kitsen met Spaensche soldaten, twelck den Admirael Penneton qualick nam, die wij sijn Majesteijt vlagge hadden misbruijcken, doch wij verclaerden daer niet van te weetenGa naar voetnoot4). Den Grave van BaricqGa naar voetnoot5) quam met sijn suijte aen boort, verclaerde ons van tgeene hij conde verstaen soude schrijven tot onse voordeel, savonts tluchie oostelick met moij weer. Den 7 dito smorgens was tluchien stille met heel goed weer. Metten dach stierden wij onse saloup om den Heer Vice Admirael Evertsz met die van de crijchsraet uijt t zeeus esquadre. Te 8 uijre quamen aen ons boort de Vice Admirael ManreGa naar voetnoot6), Capiteijn Slingsby, Papham en Ridsert Filding, versochten drie dingen t eerste was dat sij restitutie versochten van de spaensche soldaten op gisteren bij Mangelaer in Marregat-reede genomen in 2 barcken in hebbende 230 coppen, gaf antwoort dat in sijn acte stont soo hij eenige spaensche conde becomen, dat hij die tot Vlissingen soude brengen, daer wij vertrouwen alsoo wij hem niet vernamen na toe geseijlt was, het tweede poinct, dat hij de voorszegde spaensche haddeGa naar margenoot+ genomen onder de vlagge van den Coninck, daer over Sijn Majesteijt affront was geschiet, gaf tot antwoort dat ick daertoe geen ordre had gegeven, en niet conde verantwoorden wat andere deden, maer soude eerder tselve verbiedenGa naar voetnoot7), het derde dat de spaensche admirael had ver- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 297]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
socht, dat de brantschepen wat verder van hem mochten leggen, twelck wij opt versoeck van den Engelschen Admirael Penneton souden doen. Wij gaven haer eenige namen van gevangenen op, om daer vrijdom voor te procureren. Quam oock aen ons boort, de Vice Admirael Evertsz, Bancque, Frans Jansz en de Vice Admirael de With, Catz en Colster, communiceerde haer de resolutie van Haer Ho.Mo. nopende tlaetste point. Marinus Juijnbol quam vant convoij van HavelGa naar voetnoot1) daer wij hem gestiert hadden, die hadde de Texelsche en Maessche vloot gesproocken, haer wil hebbende om de west. Ga naar margenoot+ Alsoo de Spaensche Admirael diversche reijsen had geclaecht, dat hij nijet conde tseijl gaen, deur manckement van sijn mastwerck, dat te Doever lachGa naar voetnoot2) en deur onse wacht niet conde aen boort werden gebracht, daer over wij Capiteijn Dorrevelt op gisteren na Doeveren hadde gestiert, die nu ten 10 uijre met een barcxke die de masten achter aen hadde slepende hier gecomen was tot aen den Admirael van Spanje, die Dorrevelt vereerde een bootGa naar voetnoot3) seckGa naar voetnoot4). Nadat wij in de Vergaderinghe vande hooftofficieren van de vloot, hadden vertoont dat wijGa naar margenoot+ oordeelden tleste point van Haer Ho.Mo. resolutieGa naar voetnoot5) twelck ons secreet was vertrout, nu de tijt was haer te openbaren, soo hebben wij de voorszegde vergaderinge rondement uijt alle papieren te dien eijnde becomen voorgelesen, en tselve in deliberatie geleijt sijnde is geen resolutie op gevallen, anders dan dat wij onse zeeusche branders noch niet claer sijnde, in aller ijl souden prepareren, en de wint nijet bequaem sijnde, het voor ons noch secreet souden houden, voor de Generale Crijchsraet tot naerder gelegentheijt, om te minder te werden ontdeckt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 298]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Na de middach seijnden wij al de Capiteijnen aen boort en belasten ijder sijn dingen wel te prepareren, en most soo gereet sijn, offse alle uijre souden moeten vechten en die noch ijetwes te halen of te brengen hadde, datmen tselve datelick soude doen, een weijnich na son was tluchie N.W. met mist en stil weder. Ga naar margenoot+ Den 8 smorgens was tluchien N.W. Wij deden Crijchsraet vergaderen int schip vande Vice Admirael de With, om vrijheijt vande Engelschen, die ons in ons schip importuneerden, daer wij preponeerden en grondelick vertoonden Haer Ho.Mo. resolutie van den 21 September en werde met 13 stemmen vast gestelt, geen avantagie opte viant sijnde 54 ende de Engelsche 24 sterck te hebben, met 65 presente seijlen van d'onse. Savonts quamen de schepen Bastiaen Tijsz en Regemorter bracht een brieff van Sijn Hoochheijt uijt Bergen opten Zoom den 5 deser, was oock aenboort geweest 4 Engelsche Capiteijnen Eduard Papham, Slingsby, Ritsert Vilding en Herry StrantlyGa naar voetnoot1), met een coopman van Doevers dieGa naar margenoot+ claechde dat Dorrevelt onder t casteel had genomen een binnelander vant Engels convoij, daer wij een acte over gaven, dat men die wederom soude restitueren, ten ware daer Spanjaerts in waren, verstonden mede dattet fregat tegens tlant van Doevers aen sat, daer wij Cornelis BosGa naar voetnoot2) na toe stierden, die sonnenondergang ons tijdinge bracht, dat het fregat drooch en Capiteijn opt casteel gevangen sat. Sonnenondergang wast stille en was tegen den avont aen boort gecomen den dienaer van de schoonsoon van de Heer Joachimii, brieven een brief aen mijn, en brieven aen Haer Ho.Mo., Sijn Hoochheijt ende de Heeren Saten van Zeelant, met versoeck de selve te bestellen. Ga naar margenoot+ Den 9 Octobris smorgens de Wint N. Depescheerden de Heer Ambassadeurs dienaer met een rescriptie nae London, depescheerden oock de Capiteijnen Halfhoorn en Juijnbol na Scheveningen met brieven aen Sijn Hoochheijt en Haer Ho.Mo. nopende onse gelegentheijt, daer nevens sijn copie van de resolutie in t schip | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 299]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+ van den Vice Admirael genomenGa naar voetnoot1), en oock de Heer Joachimis brieven. Quam de Zijtsche schuijtGa naar voetnoot2) bij ons, bracht een brieff van Haer Ho.Mo. daer in sij mijn bevelende sijn haer van tijt tot tijt te adviseren hoe onseGa naar margenoot+ gelegentheijt staet, en ons vermanende haer resolutie ten uijterste de occasie presenterende uijt te voeren, welcke pinck en Fluijten Aert Roelen en de Stroojoncker met al de Schippers en maetroosen vande voorsegde 8 branders met de voorszegde Capiteijnen naer huijs begavenGa naar voetnoot3). Cats ordineerden wij met 10 schepen tusschen Doeveren en Oostende te cruijcen, opte 4 Conincxschepen en 10 fregatten diemen seijt van Duijnkercken te sullen comenGa naar voetnoot4), als oock tvisiteren van alle Engelsche haer wil hebbende op Vlaenderen. Quam oock aen ons boort de Grave van ArondeelGa naar voetnoot5), die met eerschooten vereerden maer konden uijt hem nijet trecken tot onsen voordeel. Wij cregen condschap datter wel een Maistre del Campo met eenige andre Spaensche officieren souden onderstaen om van Doevers na Duijnkercken te schepen, daer toe wij ordineerden Capiteijn Van de Base op te passen, en wij seijlden eens door de Spaensche vloot met Capiteijn Joris jacht, present de Vice Admirael de With en Capiteijn Colster. Uijt den Napelssen admiraelGa naar voetnoot6) werde door onse besaen geschootenGa naar voetnoot7) met een musquet, daer over wij Capiteijn Colster aen boort stierden, en lieten haer aenseggen dat sij s Conincx vrijdom hadden gebroocken, opte reede, datse haer Generael soude aenseggen, dat wij morgen aen boort mette schepen souden comen. Den 10 smorgens de wint Oost. Gister na middach quam aen ons boort Sir Herry ManereGa naar voetnoot8) met 3 andere Capiteijnen van d'Engelsche Coninck die ons verclaerdenGa naar margenoot+ uijt den Admirael Pennetons naem, dat hij huijden brie- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 300]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ven had gecregen dat de groote AdmiraelGa naar voetnoot1) sijn reijs was gestaeckt om hier te comen, en datter grooter apparentie was om de beslagene schepenGa naar voetnoot2) tot sConincx dienst alhier geprest, souden werden ontslagen. De Meester WeijtGa naar voetnoot3) van Sir Jan Penneton quam aen boort bracht ons een copie vande ordre die al de Conincx schepen hadden, op het poinct van t bevrijden van haer reede en tstrijcken vande vlagge. Wij verstonden uijt hem dat de Engelsche Capiteijnen op gisteren quaet rapport van ons hadden gedaen, seijden dat wij souden geseijt hebben dat hij sijn best mocht doen, daer wij ter contrarie geseijt hadden soot gebeurde dat wij last cregen om de spaensche alhier aen te tasten dat wij hem baden, het beste met ons te doenGa naar voetnoot4). Wij vraechden hem wat de reden was, dat de Engelsche Conincxschepen onder seijl gingen, zeijde dat de Spaensche rapport hadden gedaen, dat wij haer hadden doen aenseggen, dat sij met schieten vande musquetschoot op gisteren de reede ontvrijt hadden, en derhalve haer meijnden aen boort te comen, doch sij excuseerden haer, dattet bij doncker was geweest, en hadden geschoten om datse vreesden, dattet een brander was, die haer aen boort wilde leggen, doch dat was onwaerheijt, alsoo de son noch niet onder was, en Mr. Weijt verclaerde dattet noch dach was, doen wij drie eerschoten voor Penneton schooten en hij met een schoot antwoorde. Dito quam een brieff per Abram Crijnsz mette boot van ScheurwaterGa naar voetnoot5) van Haer Ho.Mo. daer nevens een extract uijtte resolutien van Haer Ho.Mo. van dato 21 September, ons die ten hoochsten recommanderende die ter Executie te stellen, alsmede tselve van Sijn Hoochheijt ons ten hoochste met sijn brieff recommanderende. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 301]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Metten doncker scheijde de Heer de GlargesGa naar voetnoot1) van ons, die met een partie fransche officieren ons was wesen besoucken, quam noch aenboort den Gouverneur vant Casteel van DoeverenGa naar voetnoot2), met een partij Edele Vrouwen en oock sijn eijgene huijsvrouwe. Den 11 dito smorgens de wint N.O. Wij stierden een jacht om den Commandeur Cats, die smiddachs bij ons quam, doen seijnden wij de Crijchsraet aen boort. Vernamen oock dat snachts de france, de Spaensse SytieGa naar voetnoot3) had genomen. Wij resolveerden eenstemmich, dat wij met teerste bequame weer en wint de viant souden aentasten, en ons defenderen tegens die t selve souden willen belettenGa naar voetnoot4). Ordineerden den Vice Admirael de With met 30 schepen van oorloge en 4 branders op d'Engelsz te lettenGa naar voetnoot5), om soo sij onderwonden ons viantlick aen te tasten, haer te resisteren, quamen opten dach 2 verscheijde Zijtsche pincken aen boort, ijder met brieven van Haer Ho.Mo. daer in sij t aentasten vanden viant opt drastichste recommandeerden, en wij ons daer op souden verlaten datse geen andere resolutie souden nemen. DeGa naar margenoot+ Grave van Warwijck met drie groote Heeren aen ons boort geweest, quamen eenige gaillions vant lant af, en anckerden bij haer Admirael, quamen des morgens 17 Vlaemsche visschers, die eenich volck aen de Spaensche brachten. Den 12 October de wint N.O. na O.N.O. SeijndenGa naar margenoot+ alle Capiteijnen aen boort, en seijden haer rondelick aen wat op gister geresolveert was, opte resolutie van Haer Ho.Mo. genomen opten 21 September, en vermaen- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 302]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
den haer tot cloeckmoedicheijt en gaven acte aen alle die onder den Vice Admirael [De With] waren bescheijden. Ordineerden oock op morgen vroech biddach in de Armade. Smiddachs quam de Heer Ambassadeurs knecht aen ons boort, bracht brieven om op Hollant te bestellen. Wij lichten ons ancker en laveerden om de noort en deGa naar margenoot+ Spaensche Admirael anckerde op sij, Don AntonioGa naar voetnoot1). Tegens den avont quamen nader brieven van Hr Joachimii die wij deur Claes Juijnbol met de Zijtsche schuijten na stierden, die met Capiteijn Veen met onse brieven al onder seijl was, daer wij Haer Ho.Mo. en Sijn Hoochheijt toesonden onse resolutie op gister genomen. Sonnenondergang liepen de Vlaemsche visschers om de noort, dan door tvolgen van ons fregat quamen een partij wederom. Sonnenonderganck de wint O.Z.O. met een harde coelte. Den 13 dito smorgens de wint O.Z.O. Capiteijn Frans Mangelaer quam bij ons van Vlissinge, seijde voor daech sijn convoij bestaende in 3 Zeeuwen was genomen van 6 cloecke vlaemse fregatten. Wij seijnden al onse Capiteijnen aen boort die onder ons bescheijdenGa naar voetnoot2) waren, om de viant aen te tasten en verdeelden in esquadre als volcht. Den Lieutenant Admirael Tromp sijn ooghmerck soude sijn op Don Anthonio 1 brander, Lt. Adm. Tromp, Colster, 1 brander, Ham, 1 brander, Sluijs, Vijch, Diemen, Corn. Engelen, den Hengst, Van Dongen, Van Galen, Jacob den Boer. Den Vice Admirael Evertsz sijn ooghmerck opten Portugeessen Admirael Vice Admirael Evertsse, Ringelssen, Corn. Everts, Bastiaen Tijssen, Jacob Verhel, Pr. Claes t Lam, Mus, Abram Witboom, Gillis Janssen, den Oven met 1 brander, Bachuijsen, Waterdrincker, Frans Mangelaer. Schout bij Nacht Cats sijn ooghmerck opten VlaemschenGa naar voetnoot3) Admirael Cats, Farant, Turcquoijs met noch 1 brander, De Lapper, Schellinghout, Elias Balck, Melcknap, Pr. Brouck. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 303]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Commandeur Denijs aende zuijtcant vande vloot Kommandeur de Nijs, Schrevels, Balcq, Nieuhof, Antonis, Davit Bont, Cappelman, de Bruijne. LourensGa naar voetnoot1) Houtebeen aende Noordelickste schepen van de armade Houtebeen, de Robbe, Jacob Struijck, Corn. de Zaijer, Dirck Claesse, And. Cornelisse, Brustens. Ga naar margenoot+ Ende werden ijder Commandeur gecommandeert met sijn Esquadre ontrent sijn geordineerde viant te anckeren, gelijck de meeste part deden. Wij gaven den crijchsraet in bedencken offmen met dese oostelicke wint soude gerade sijn te beginnen; verstonden eenstemmich Neen; door reden dat het Lage lantGa naar voetnoot2) den viant te veel avanche gaff, vraechden wederom met wat winden dattet geraden was, werden eenstemmich geresolveert, met een N.O. ten Westen tot W.Z.W. wintGa naar voetnoot3), soudent in den naeme Gods aenvangen. Wij stierden Gecommitteerden aen Sir Penneton de CapiteijnGa naar voetnoot4) en Van GalenGa naar voetnoot5) om te vragen off daer eenige ordre was gecomen, dat de Spaensche souden moeten vertrecken. Gaff tot antwoort dat hij op huijde morgen de Spaensche hadde doen aenseggen, dat soude hebben te vertrecken en dat hij van tijt tot tijt ordre verwacht, om haer te doen vertrecken, daer op Don AnthonioGa naar voetnoot6) antwoorde, dat hij met een half uijr soude vertrecken wanneer hij gereet was. Ga naar margenoot+ Savonts werde noch geordineert dat Capiteijn Michiel | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 304]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Fransz en vander See soude gaen met haer convoij naer Rouaen, en wederom mede nemen de schepen gemunt hebbende na t patria en dan begeven voor de Mase en doen tgeen de raet haer soude bevelen, daer verseijlden oock veele Spanjaerden. Den 14 October smorgens de wint O.Z.O. met een deurgaende coelte. Verseijlde wederom een partij van onse schepen. Smorgens ginck het Wakend Hart met brieven na Calis. Wij lichten ons ancker en hackten onsen voorgangerGa naar voetnoot1) uijt, het werde stille met mot en disichGa naar voetnoot2) weer. De meeste crijchsraet was aen ons boort, discoureerde op het atacqueren van den viant. Opten dach liep een Engels Conincx WulpGa naar voetnoot3) om de noort, en anckerde tusschen de QuarlesGa naar voetnoot4) en GoijeGa naar voetnoot5). Naer de middach quam de Pfaltgrave FrederickGa naar voetnoot6) aenden Admirael Penneton boort. Hij dede mij begroeten deur eenige Edelen, mitsgaders de Grave van Warwijck, en wij congratuleerden hem met rontom afschieten gelijck eenige meer van onse schepen deden, de Spanjaerden deden tselve, schooten oock in Capiteijn BalckGa naar voetnoot7) sijn schip een man doot, met een musquet, savonts gingen 2 Engelsche Conincxschepen mette Pfaltsgraeff wech. Zij laveerden om de zuijt, haer wil hebbend op Dieppe. Den 15 dito de wint O. ten Z. Met Son lieten wij de roode vlagge waijen en hielden Crijchsraet. Wij verclaerde dattet wel waer was dat wij de meeste avantagie | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 305]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
soude hebben van den t.N.O. tot N.Z.W.Ga naar voetnoot1) om den viant aen te tasten, maer aenmerckende tsaijsoen vant jaer, deGa naar margenoot+ ongestadicheijt vant weder t verstercken van den viant als Engelsschen, gaff Ick den Crijchsraedt in bedencken of niet geraden was den viant aen te tasten met alsulcke winden, wanneer wij 4 a 5 streecken over tgetij conden seijlen tsij ebbe ofte vloet, en [t] weder was bequaem om onse onderste lagen canon te gebruijcken, daerop een resolutie wert getrocken en geteijckent, wanneer wij oordeelden oorbaer te sijn, dat wij souden aen peuren. Smorgens quamen aenboort de Vice Admirael Sir Herry Manre Capiteijn Hael en Capiteijn StrandlyGa naar voetnoot2), vraechden uijt last van Don Anthonio of wij hem wouden gerieven met 5000 Lbs cruijtGa naar voetnoot3) en 1000 siecken na Vlaenderen laten passeren, soude dan op morgen uijt de reede zeijlen, om met ons te vechten. Wij verstonden met de Crijchsraet dat wij dat quaet souden willen doen, om daerdoor den viant van de reede te krijgen, mits dat hij betaelde voort hondert tien pont sterlincx als voor hem tot Londen betaelt wasGa naar voetnoot4), nopende zijn ziecken conden hem daer nijet van seggen, anders dan dattet vrij lant bijGa naar margenoot+ hem lach. De son Z.O. quam Capiteijn Van Nes bij ons. Wij committeerden drie uijt de onse Capiteijnen Colster, Van Galen en Pieter Claesz t Lam, om mette Engelsse te gaen aen boort van Sr Penneton, om deur haer de spaensche ons meeninge van het cruijt aen te seggen. Den Admirael Penneton had van sijn Admirael tijdinge gecregen dat beijde de Ambassadeurs soo van Hollant als Vranckrijck sijn Majesteijt versekerden dat alhier opte reede geen hostiliteijt soude gebruijct werden daer over affgedanckt waren 6 beslagen coopvaerdersGa naar voetnoot5) en een conincx pijnas. Tegens den avont quamen onse Gecommitteerden we- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 306]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
derom vanden Admirael Penneton, brachten anders geen tijdinge, dan dat de Spaensche Admirael ons bedanckte voor de presentatie vant cruijt maer conde sijn woort nijet houden, ten ware sijn ziecken over waren, en meer blaeuwe redenen die wij vertrouden de Engelsman gesmeet haddeGa naar voetnoot1). Savonts quamen noch bij ons t Waeckende Hart met de Luijtenant vanden Coninck, van Calis, met ontrent 40 franssen om de vloot te kijcken, doch wilde per fors aen boort blijven om in ons schip tegens de Spaensse te vechten, die wij eijntlijck met groote moeijte in Capiteijn Veen setten om na Calis te brengen, welcke Veen de zijtsche schuijten tot tlant van Schouwe gebracht hadde, en op den .....Ga naar voetnoot2) van hier gescheijden. Savonts de wint oost. Ga naar margenoot+ Den 16 dito smorgens te 3 uijre de wint O. ten Z. Wij ontboden de Vice Admiraelen Evertsz, de Wit, Bancke, Commandeur Denijs en Catz, met Houtebeen, Jan Van Galen en Forant. Lieten die aen lantGa naar voetnoot3) halen alsoo t een plat lager was, vraechden haer advijs, offmen soude beginnen, verstonden eenstemmich ongeraden was, alsoo wij onse onderste lagen canon niet conden gebruijcken, en de wint recht opt lant was. Wij gingen onder zeijl, om ons ancker te claren, maer onse poorten seijlden wij half int water. Dito quamen noch 3 schepen bij ons 2 uijt Texel, een uijt t Vlie. Snachts waren 17 vlaemsche saloupen gecomen, brachten soldatenbultsacken en vrouwenGa naar voetnoot4). Voor sonnenondergang quam Capiteijn Keert de Koes boot aenGa naar margenoot+ boort, seijde haer Capiteijn gerustGa naar voetnoot5) was. Quamen bij ons Capiteijn Halfhoorn en Juijnbol op gisteren avont van voor Schevelingen geseijlt, brachten 2 brieven van Haer Ho.Mo. en 2 van Sijn Hoochheijt daerin sij ons andermael recommandeerden de Spaensche vloot aen te tasten, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 307]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en ons daertoe ten hoochste couragierende, maer hadden nijet goet connen vinden uijt de hare ijemant te stierenGa naar voetnoot1), des avonts coelden het hart dat wij bot mosten vierenGa naar voetnoot2), met een hart topseijl [scoelte]. De wint O. ten Z. Den 17 dito smorgens de wint O. ten Z. en O.Z.O. Quamen weder een partie van de hooffden aen boort, als de Vice Admirael Evertsz, Bancke, Catz, Colster, Van Galen als andere. De Vice Admirael De With was zieckelijck. Oordeelden als op gisteren ongeraden was de viant aen te tasten. Opten dach quam Capiteijn Veen weder bij ons, hadde de fransse officieren te Calis gebracht die den 15 aen ons boort waren geweest. Quam aen boort Sr. WeijtGa naar voetnoot3), bracht tijdinge dat Sijn Majesteijt het qualick nam, dat onder tcanon van MarrengatGa naar voetnoot4) twee kitsenGa naar voetnoot5) met Spanjaerts waren genomen, onder des Conincx Vlaggen, en dat wij onsen Capiteijn daer over straffen souden, daer wij op seijden daer toe geen ordre gegeven te hebben, maer hem te straffen conde Ic niet doen, want soo hij de vlagge niet had laten waijen, lichtelijck de Spaensche hem gecregen souden hebbenGa naar voetnoot6). Dito stierden wij Colster aen lant die Tam TrasaetGa naar voetnoot7) naer Rotsester liet rijden, om te verspieden sConincx schepen aldaerGa naar voetnoot8), hoe veel en hoe gereet die mochten sijn en waer die waren. Colster savonts wederom aen boort comende bracht tijdinge dat Don Anthonio 7 Oosterlingsche schepen van sijn VlooteGa naar voetnoot9) had ontslagen en datter 3 Engelsche kitsen en 7 a 8 vlaemsche visschers vol soldaten bij tlant lagen, om over na Duijnkercken te schepen. Wij hadden opten dach ordre gestelt dat Commandeur Regemorter, Mangelaer en Elias Base souden | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 308]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
cruijcen tusschen GoijenGa naar voetnoot1) en Vlaemsche bancken, op Engelse schepen en vlaemsche visschers. Sonnenondergangh quamen noch 2 cloecke Hollanders om Goijen bij ons, de wint Oost met goet weer. Ga naar margenoot+ Den 18 October smorgens metten dach de wint oost, met redelicke coelte, quamen 2 Capiteijnen aen boort vande 2 schepen op gisteravont gecomen sijndeGa naar margenoot+ Capiteijn Hector Pietersz en Jacob Lambertsz. Quamen oock eenige leden van den crijchsraet aenboort, doch was behouden geen oorboor en was om te beginnen, te tien uijre de wint weiffelende O.Z.O. en O. Tam TrasaetGa naar voetnoot2) quam van Rotsester en verclaerde 6 Conincx schepen gereet lagen tot SattamGa naar voetnoot3) om opt spoedichste hier te comen, en noch 4 tot Londen die in sConincx dienst beslagen waren. Den 19 October smorgens int derde glas van de Dachwacht quam tluchie N.N.W., mette dach W.N.W. Wij waren in alles gereet om den viant aen te vallen soo de wint had gecontinueert, maer ten 10 uijre was de wint O.t.N. met een cleijne coelte, daer door t'aengrijpen nagelaten werde. Na de middach lichten de spaensse haer anckerGa naar voetnoot4) en sommige verdreven om te troppenGa naar voetnoot5). Den 20 dito smorgens de wint O. ten Z. en O.Z.O. met een cleijne coelte, quamen bij ons Commandeur Regemorter met Frans Mangelaer en Capiteijn Elias van der BaseGa naar voetnoot6). Hadden bij DoijenGa naar voetnoot7) aen strant gehaeltGa naar voetnoot8) een viants fregat, op gister uijt Duijns geseijlt daer in waren 80 Spanjaerts met 8 a 10 VlamingenGa naar voetnoot9). Wij deden verdeelen in ijder schip een man. Opten dach hielden wij crijchsraet en proponeerden oft niet geraden was, bij den viant te anckeren, om geanckert leggende den viant aen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 309]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
te tasten, doch werde ons bij meestal de crijchsraet ontraden, maer datmen bij de resolutie blijven soude voor desen genomen. Op gisteren waren 4 Engelsche schepen uijt Duijns geloopen en quamen dito wederom in. Wij deden versoeck aen de Spaensse Admirael off hij wilde Hollanders voor Spanjaerts wisselen, daerover hij versocht een lijst van de namen, die wij hem toestuijrden en verwachten antwoort. Ga naar margenoot+ Den 21 dito smorgens ten 2 uijre voor dachGa naar voetnoot1) wast mistich met stilte de wint noordelick, stil water van ebbeGa naar voetnoot2) seijnden wij om tseijl te gaen, wij deden voor dach t gebedt, en t Sonnenopganck werdent weijnich claerder, de wint N.W.Ga naar voetnoot3) Wij lichten ons anckers en dreven benoorden de viantGa naar voetnoot4) en ontrent half negen gaven wij vier opten viant, die haer ancker capten, ende maeckten zeijl, een weijnich int gevecht sijnde werdent gantsch mistich, soodat wij met de zeijlen tegens de mast bleven drijven, een groot half uijr, doen begont wat te lichten, soo dat wij de viant sagen, bevochten hem wederom en dreven den viant tot 23 in getale tegens tlant, dicht onder de casteelen, daer onderGa naar margenoot+ was den Vice Admirael van SpangiëGa naar voetnoot5), dìe onder water was geschooten, en voll waters lach, en vertrou veel andere meer, verbranden oock een Duijnkercker met een Spanjaert. De Casteelen schooten maer deden ons weijnich schade, en d'Engelsch Conincx schepen deden oock | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 310]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
nijet ofte weijnich. De rest dreven wij al vechtende Duijns uijt, een partije liepen langs de wal, en de Spaensche Admirael ging getropt met 19 a 20 seijlen sijn coers na de CingelsGa naar voetnoot1), welcken trop wij bevochten, met de Vice Admiraels en vordere officieren, en ontrent ten 3 ure rochtGa naar voetnoot2) Capiteijn Mus aen den Vice Admirael van de Portugesen vast. Quamen 5 branders om den Admirael van Portugael te branden, daer van drie misten, en mis verbranden ende de andere twee verbranden den portugeesen Admirael en onderwijlen maeckten de Spaensse Admirael zeijl, en teech met sijn bijhebbende aent loopen sijnde 17 sterck, die wij datelick volchden. Metten doncker soo waren onse voorste schepen bij sijn afterste schepen, en beschoten hem seer, maer conden niet sien oft hij gestreecken wasGa naar voetnoot3) oft nijet. Wij vervolchden den viant, maer in den avont verlooren hem uijt t gesicht. De wint N.N.W. na ..Ga naar voetnoot4) seijlden wij Z.West. Int gevecht dropen 2 van sviants gallioens die malcander aen boort quamen in lij af, die wij vertrouden mede streecken, want een groote trop schepen daer bij bleven. Te windewaert onder tlant werden oock 3 genomen, soo wij sien conden, snachts doen de hondewacht uijt was liep de wint N.W. Wij wendent om de noort,Ga naar margenoot+ daer was in ons schip dootgeschoten Pieter Jansz Qual, Pouwels Pietersz, Jacob Jorisz, Jan de Ruijter en Jan van Luijcq de beenen af. Den 22 October smorgens was de wint West met ongestadich hart buijich weer. Bevesier lach N.N.W. van ons 3 mijlen. Wij leijdent om de Z.O., sagen onse seijlen rontsom verspreijt. Wij telden in al(le)s 55 seijlen, doch conden niet sien datter eenige viant onder was. De zon Z.O. vernamen wij een Gallioen daer wij Jacht op maeckten, en began hart te waijen en regenen, soo dat de marsseijls in mosten en t gallioen voorszegd leijdent tegens ons aen, en woeij beijde sijn marsseijls wech met | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 311]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
sijn schoverseijlGa naar voetnoot1). Wij liepen na hem toe en schoten 2 schoten op hem, en namen hem in verseeckertheijt, manden hem en setten onse Lootsman Jan Poupse daer in en Stierman Pieter Pietersz en Hoochbootsman bleven daer in, en gaven Capiteijn Brust tot Convoij na Vlissingen daer wij in setten Monsieur BillicqGa naar voetnoot2), gaven Billick brieven mede aen Sijn Hoochheijt ende Staten Generael,Ga naar margenoot+ was in de prijs 12 metale 12 ijsere stucken. Tegens den avont woeijt een storm, onse besaen, grootzeijl en blinde woeijen ontstucken. Wij presumeerden den viant te windewaert te sien, en wij verstonden oock uijt een Vlaemsch prisonier, datter snachts eenigen viant met een partie van onse schepen voor de wint waeren geloopen. Na son kregen wij de schoverseijlen bij en liepen om de noort. Vijf glasen in de eerste wacht, gewent om de zuijt, tot na middernacht, doen wederom om de noort. Hadden ontrent te 11 uijre de focq opten bouch moeten nemenGa naar voetnoot3) van storm. Den 23 October smorgens de wint West met ongestadich hart weder. Setten op den dach de focke bij en liepen om de noort. Onse vloot was gantsch verspreijt, vernamen noch een gallioen onder ons gros, dat bij de onse werde verovert. Wij quamen smiddachs ontrent de CingelsGa naar voetnoot4) te lande alwaer hier en daer eenige van onse schepen ten ancker lagen, liep oock een schip tegensGa naar margenoot+ tlant aen, vernamen geen viant meer, doch quam noch een groote Vloot uijtte West van over de 50 seijlen. Wij wierpent voor de wint na Duijns. Voor Doeveren comende lach dicht onder tcasteel noch een spaens gallioen, daer wij Capiteijn Farant, Post en Joris Pietersz na toe stierden om hem te nemen, en wij liepen in Duijns en vonden de spaensche verdestrueert, meest al tegens tlantGa naar margenoot+ aen geseijlt. Wij schooten diversche eerschoten voor t casteel van Doevere en voor Conincx schepen in Duijns, maer cregen geen antwoortGa naar voetnoot5). Metten doncker passeerde | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 312]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de voorszegde vloot bij Goijen langs om de noort. Quamen noch 3 nijeuwe Capiteijnen aen boort, behalve de Havensse buijsconvoijerGa naar voetnoot1). Ga naar margenoot+ Den 24 dito smorgens was de wint N.W. met een topseijl(scoelte). Quam den Admirael Penneton aen boortGa naar voetnoot2), vragende wat wij noch hier te doen hadden, daer wij onlangs den Coninck in sijn Camer hadden geaffronteert, en wat ons meeninge nu voort was. Wij gaven voor antwoort dat wij hoopten dat de Coninck het voor geen affront van ons soude nemen, en dat wij volgens ordre van onse Hoge Overigheijt gedaen hadden als trouweGa naar margenoot+ dienaers, en dat wij voorts quamen kijcken of oock al de Spanjarts om hals waren, die tegens tlant aen hadden gejaecht, en die wij noch geerne voorts souden ruineren. Gaven tot antwoort en swoeren heijlichlick, datter niet in eenGa naar voetnoot3) sijn geheel en was, en die int vlot lagenGa naar voetnoot4) overgegeven en vercoft aen de Engelschen, en dat de Engelsche de Spaensche plunderden sooveel sij conden; seijde dat hier gebleven en verbrant, inde gront geschoten en geruineert waren 22 spaensche schepenGa naar voetnoot5). Waren hier geweest Meester Weijt, Capiteijn FildingGa naar voetnoot6) en noch een roorockGa naar voetnoot7). Wij seijnden alle Capiteijnen aen boort, ordineerden 2 schepen om onder Commandeur Colster te cruijcen, tot beveijlinge vande zee als in margine staet. Capiteijn Dorrevelt quam noch seggen datter een genomen Spanjert onder de Singels lach, daer wij ordre toe gaven, datse hem thuijs souden brengen. Wij vertrouden oock dat Capiteijn Farant met Capiteijn Joris Pietersz de Spanjert onder Doevere gisteren gelaten mede moeten verovert hebben alsoo sij ons niet en verschenen. Quamen opten dach 5 Engelsche Conincxschepen van benoorden Duijns die seer schooten. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 313]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+ Den 25 October smorgens de wint noorde. Een uijr op son lichten wij ons anckers en liepen onder Yda casteelGa naar voetnoot1) om water te laten halen voor de gantsche vloot en wij lieten Houtebeen mette W. Ind. als buijsconvoijers in Duijns leggen, die wij gister hadden gedepescheert. Wij deelden acten uijt aen Capiteijnen sorterende onder Commandeur Colster, ordineerden Pieter Broucq nae Nantes en in passant mede te nemen Aert Roelen, en noch een Hollander. Ons passeerde een vloot van inde 20 seijlen Engelssen, en schooten, haer wil hebbende om de west, savonts de wint N.N.O. Den 26 dito smorgens de wint Noort en opte dachw(acht) ontrent 8 uijre lichten onse anckers en drevenGa naar margenoot+ met ons 27 seijlen mette vloot om de oost. Wij gaven in Commandeur Regemorter al tgeleende scharp dat wij van de Heere Grave de Charost geleend hadden, ontrent 4000 coogelsGa naar voetnoot2), en ordineerden deselve tot Calis te restitueren, en met sijn Esquadre mede te nemen de bootiens aldaer leggende gemunt hebbende nae t patria. Zuijder son setten wij ons coers na Calis, en quamen sonnenonderganck aldaer Z.O. van ons ten ancker op 15 vadem. Quam aen ons boort een Calis Fregat met een brieff vanden Grave van Charost die wij beantwoorden. De fransse verclaerdenGa naar margenoot+ ons, datter drie viants schepen waren gestrant tusschen BoulijnGa naar voetnoot3) en Calis en datter tien schepen waren na t ScheurGa naar voetnoot4) geloopen, daer onder was Don Anthonio met noch een groot gallioen, die beijde int inloopen vant Scheur gebleven warenGa naar voetnoot5), soo hij seijde. Den 27 dito smorgens de wint West. Wij lichten voor dach ons anckers en setten onse coers na Grevelingen. Quam bij ons Capiteijn Vijch, die ons verclaerde op gister voort Scheur geweest had, ende aldaer sien leggen den Spaenssen Admirael met een gallioen en noch 11 soo vlaemsche als hollantse gebouwenGa naar voetnoot6), daervan 5 met hooch water hadde sien in de haven loopen, soo datter | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 314]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+ int Scheur 6 vlaemsche met 2 spaensse in de haven bleven leggen, daerop wij den crijchsraet ontboden en vraechden ijders advis wat wij doen souden ende werde eenstemmich goetgevonden, alsoo de viant int Scheur lach er niet aen te doen en was ons cours souden houden na t patria. Lieten voor Calis Commandeur Regemorter met sijn bijhebbende, setten ons cours N.O. ten N. OntrentGa naar margenoot+ de clocq 2 uijre scheijden de Vice Admirael Eversz, Bancker en Schipper de Bruijn van ons, vereerden malcander met eerschoten, een uijr op son scheijden de Amsterdammers van ons, coers nemende na Texel, quam oock bij ons Capiteijn Cappelman die wij nae de visscherij stierden, quam noch uijt Texel op nijeus Claes Symons Cramer, die wij na Capiteijn Colster sonden. Doen de eerste (wacht) wt was, gijden focque op, en lietent mettet hooft om de zuijt drijven, de wint W.Z. West met moij weer. Den 28 October smorgens 3 uijre voor dach wast 12 vadem diep. Wij leijdent om de noort. Metten dach begont te motten. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+ Lijste ende naemen van de capiteijnen en commandeurs en schippers opte schepen van oorloge geweest sijnde in Duijns den 21 October 1639 om te helpen destrueren de Spaensse vloot aldaer onder de Vlagge van den admirael Tromp dewelcke gesamentlijck daer van beuijt hebben gedeelt.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 315]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 316]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 317]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 318]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[Volgt in het Handschrift een extract uit de Resolutien van Ho.Mo. Heeren Staten Generaal, dd. 4 Dec. 1638 betreffende Tromps tafelgelden en nog eene aanteekening omtrent Duinkerkers, welke, als van geen belang met het oog op den kruistocht van 1639, kunnen worden achterwege gelaten.] | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 319]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Verklaring der geografische Eigennamen.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 320]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina t.o. 320]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘De Vlacke Zee’. Zuidelijk gedeelte.
|
|