Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 50

[p. 238]

Verklikkers-rapporten over Antwerpen in het laatste kwartaal van 1566,
medegedeeld door A.A. van Schelven.

Het moge wat vreemd klinken, niettemin is het 't beste het maar dadelijk eerlijk te zeggen: men zal in de hier te publiceeren stukken niet veel nieuws vinden. Wij zijn over den gang van zaken te Antwerpen in de laatste maanden van 1566 over het algemeen goed ingelicht. Wie Felix Rachfahl's Wilhelm von Oranien und der Niederländische Aufstand, Bnd IIⁿ (Halle a.d S. 1908) S. 769-841 doorleest, vindt daar bijv. een relaas, dat niet veel leemten heeft. En wie van de litteratuur tot de bronnenpublicaties doordringt: Gachard's verschillende Correspondance's - om maar niet meer te noemen - dreigen hem eerder te overstelpen, dan in den steek te laten. Het is werkelijk haast uitgesloten, dat een nieuwe publicatie daar iets wezenlijks aan zou kunnen toevoegen. En deze d'Auxy-documenten zouden daar nog wel het allerminst toe in staat zijn. Want tot dusver onbekend zijn zij ook al niet. Van der Essen, die ze in de Archives farnésiennes te Napels gevonden heeft, gaf er immers zelf een uitvoerig overzicht van, dat behalve ten aanzien van een paar kleinigheden zoowel volledig als nauwkeurig mag worden genoemd¹⁾.

En toch leek het mij niet overbodig die stukken bovendien ook nog eens in extenso te doen afdrukken. Twee redenen zelfs hebben gemaakt, dat ik het initiatief daartoe heb genomen.

1) Vierteljahrschrift für Sozial- und Wirtschaftsgeschichte, Bnd. XII (1914), S. 152-234, vooral S. 173 ff.

[p. 239]

De eerste daarvan is deze: dat zij ons in zoo nauwe aanraking brengen met een, uit den aard der zaak maar weinig bekende en toch zeer belangrijke wereld, als de Antwerpsche verklikkerswereld is geweest.

Dat de Brusselsche autoriteiten zich van spionnen bedienden, om op de hoogte te komen van de denkbeelden en plannen, die er leefden onder de aanhangers van het steeds groeiend verzet tegen hun dwangmaatregelen, wisten wij. De contador Alonso del Canto en fray Lorenço de Villavicencio, welke laatste in 1563 en daarna in 1565 nog weer eens een speciale onderzoekingsreis naar de Nederlanden maakte¹⁾, stonden als zoodanig reeds vele tientallen jaren te boek²⁾. En het rapport van Johan Mepsche over hetgeen er in den jare 1567 in de Geuzenherberg ‘de gulden Fonteyne’ te Emden voorviel, had ons er zelfs al een bijzonder duidelijken indruk van gegeven³⁾. Maar eerst recht ontsloten is ons deze wereld toch door de publicaties van Van der Essen, waardoor mannen als Géronimo de Curiel en Philippe d'Auxy gestalte voor ons kregen⁴⁾. Echter ook zoo kregen wij nog niet duidelijk te zien op welke manier zoo'n spion van dag tot dag⁵⁾ zijn doel trachtte te bereiken, hoe hij zijn

1) Zie over hem Poullet, Correspondance de Granvelle, I (Brux. 1877), register in voce, vooral p. 13 n. 3. Zijn papieren bevinden zich te Simancas; Gachard heeft ze echter destijds, bij zijn bezoek aan de archieven daar, niet ingezien; vgl. Gachard, Correspondance de Phillippe II, I (Brux. 1848), p. XLIV.

2) M.L. van Deventer, Het jaar 1566, ('s-Grav. 1856), blz. 27 n. 1.

3) Zie J. van Vloten, Nederlands opstand tegen Spanje in zijn eerste wording en ontwikkeling (1567-1572), I (Haarlem 1858), Bijl. XV.

4) L. van der Essen, Episodes de l'histoire religieuse et commerciale d'Anvers dans la seconde moitié du XVIe siècle. Rapport secret de Géronimo de Curiel, in Bulletin de la Commission royale d'histoire LXXX (1911) p. 321 sv.; Dez., De politieke verklikkerij in de handelswereld te Antwerpen, in Handelingen van het Tweede Vlaamsche Philologencongres (1913), bladz. 70 vv.

5) Blijkens het postscriptum van brief II is een stuk van het begin van de briefwisseling van d'Auxy aan de Landvoogdes verloren gegaan, niettegenstaande de data, waarop hij schreef, reeds nu vrij dicht bij elkaar liggen.

[p. 240]

inlichtingen won en met behulp van wat voor menschen zijn gegevens door hem werden verzameld. En eerst als wij dat bereikt hebben, raken wij toch ten aanzien van eenig tijdperk, en ten aanzien van de toestanden en de menschen daaruit het levende leven! Welnu, het middel om ons daar te brengen, hebben wij alleen in de lectuur der rapporten zelf!

En dan! De analyse en het systematiseeren van den inhoud van zulk een brievenverzameling, als waaraan Van der Essen ons heeft geholpen, heeft zeker groote waarde! Het historische bedrijf kan zelfs niet anders dan dien weg inslaan, zal het het eigenlijke van zijn taak vervullen: de veelheid der feiten samen te trekken tot een schets van de het geheel beheerschende lijnen. Maar er gaat bij deze werkwijze toch ook onherroepelijk iets verloren! De geur der gebeurtenissen en uitingen raakt, als deze in het reageerbuisje worden gebracht, zoek. Wie de moeite neemt deze brieven door te lezen, krijgt nog iets meer dan mededeelingen en overwegingen. Hij leeft de spanning, die toen in de Scheldestad moet hebben geheerscht, mee; hij voelt tusschen d'Auxy's zinnen de bewogenheid der gemoederen, zoowel van Roomsch als on-Roomsch, hangen.

Het gewone inleiderswerk - biographische bijzonderheden omtrent den schrijver der te publiceeren stukken geven en een beschrijving bieden van het manuscript, waarin zij te vinden zijn¹⁾ - behoef ik ten aanzien van de onderhavige d'Auxy-correspondentie wel niet te ver-

1) Het hs. zelf heb ik er niet van gezien. De Italiaansche regeering maakt bezwaar tegen verzending van archivalia naar het buitenland. De fac-similé's, waarnaar ik dus werken moest, waren echter zeer goed.
In de fascio 1647 der Archives farnésiennes te Napels, waarin de brieven (‘Originaux autographes’) te vinden zijn (vgl. A. Cauchie et L. van der Essen, Inventaire des archives farnésiennes (1911), p. 195) liggen zij niet in chronologische volgorde. Om licht begrijpelijke redenen wijzigde ik dit.
Andere stukken, op d'Auxy betrekking hebbende, zijn nog in de fasci 76, 1705 en 1706 te vinden; zie Vierteljahrschrift, a.a.O., S. 173 Anm. 2, 174 Anm. 2, 178 Anm. 2.

[p. 241]

richten. Wie er belang in stelt kan in de reeds meermalen genoemde publicatie van Van der Essen in het Vierteljahrschrift für Sozial- und Wirtschaftsgeschichte bijna alles vinden wat hij verlangt. En ten aanzien van een paar punten, waarover daar niet wordt gesproken - bijv. de vraag, waarom d'Auxy's relatie met de Landvoogdes eerst in November 1566 begint¹⁾, niettegenstaande hij reeds sedert 1538 te Antwerpen verblijf hield; of de andere: waarom zijn briefwisseling einde 1566 plotseling een einde neemt, niettegenstaande het nog tot minstens half 1567 geduurd heeft eer hij vandaar vertrokken is²⁾ - ten aanzien van dat overige zou ik toch het antwoord moeten schuldig blijven.

A.A.v.S.

1) Uit het slot van brief I blijkt duidelijk, dat d'Auxy vóór dien nog niet aan Margaretha geschreven heeft.

2) In 1568 en later - na een reis naar Oost- en West-Indië te hebben gemaakt - ook nog weer in 1575, hield hij zich te Madrid op.

I.

Madame.

Très humblement à la noble grâce de vostre Altese me recommande. Madame, je croy que nostre maistre et Père confesseur de vostre Altese la aura communicqué nostre besoigne sur l'affaire par elle me commandé au jour de d'avant. Tost après me suis transporté en ce lieu d'Anvers et me trouvant hier au soir au logis de monsieur de Hoochstrate³⁾ pour scavoir ce qui s'est passé par decha depuis mon partement, y trouvy deux des principaulx du consistoire de la confession d'Augsbourch - - attendans sa Seigneurie, lequel estoit allé pourmener en compaignie de monsieur de Semmery, maistre dhostel de vostre Altese - - nommés Heindric van den Broucke et Gillis

3) De graaf van Hoochstraten voerde, na het vertrek van den Prins van Oranje in October 1566, te Antwerpen het bewind.

[p. 242]

van de Bannerye¹⁾, vendeur de figes et rosins - - aulxquels cependant je m'adressay pour les entretenir en présence de mademoiselles de Hoochstrate et de Etten²⁾, femme de ung nostre eschevin; entre aultres propos mectant au devant de iceulx, pour les faire parler, que j'avoys entendu quils s'estoyent joinct avec les Calvinistes. Sur ce me dirent qui ouy bien en la presentacion d'une requeste adressée au Roy³⁾, mais quant au reste, différens comme le ciel de la terre; en signe de quoy, quant les Calvinistes rompèrent icy les images, leur dirent: ‘bendés vous avecq nous et nous saisirons de la Maison de la ville et du magistrat’, mais que en ce ne vouloyent accorder, disant: ‘vous, Calvinistes, vous auctorises icy par force et violence, et nous y sommes avec le consentiment du magistrat’. Au surplus nous deirent que depuis la manducation de la Cène desdicts Calvinistes⁴⁾ se sont séparés et retirés de la ditte secte plus de mille personnes, aulcuns devenus Confessionistes⁵⁾ et aultres retournés

1) Als Henry van den Broecke en Gillis van der Baengerije teekenden deze beide mannen het aanbod aan den Koning, 27 Oct. 1566 door Lutherschen en Gereformeerden te samen gedaan, om voor het toestaan van godsdienstvrijheid, waarom zij verzochten, een bedrag van drie millioen gulden uit te betalen; vgl. M.L. van Deventer, Het jaar 1566, ('s-Grav. 1856), blz. 45. Hendrik van den Broucke was een zwager van den bekenden pensionaris Jacob van Wesenbeke; zie Antwerpsch Archievenblad IX, blz. 406, n. 4.

2) Hendrik van Etten. In 1568 was hij binnenburgemeester der stad; zie Nederl. Archief voor Kerkel. Gesch. IV, (Leiden 1844), blz. 150 n. 2.

3) Bedoeld is klaarblijkelijk het adres, waarover in noot 1.

4) 1 Nov. 1566 schreef Daniel di Bomalès uit Antwerpen, waar hij woonde en van alles wat gebeurde op de hoogte was, aan Francesco di Marchi, ‘maréchal de logis’ van de Landvoogdes, dat de Sacramentariers op den komenden Zondag naar hun manier Avondmaal zouden vieren. Tot nogtoe had zulks dus toen nog niet plaats gehad, althans niet openbaar. Eerst door de moderatie was het mogelijk geworden. Daarom trok deze gebeurtenis, die den 3^den d.a.v. ook inderdaad plaats heeft gehad (vgl. Bakhuizen van den Brink-Theissen, Correspondance française de Marguerite..... de Parme, I (Utr. 1925), p. 210) dan ook juist zoozeer de aandacht; vgl. Analectes pour servir à l'histoire ecclésiastique de la Belgique, 2e Serie, VII (1892), p. 24.

5) Aanhangers van de Confessie van Augsburg.

[p. 243]

Catolicques, alors apercevant l'abus et tromperie de ces canailles par les parolles fauces proférées en leur consécration, qui sont en langue Flamenge: ‘neempt, eedt, drinct; ghedinct ende ghelooft’¹⁾. Finalement, à cause que leur confession croît journellement et que la calviniste diminue, sept des principaulx princes d'Allemaigne leur envoyent quatre des principaulx prescheurs d'illec²⁾, bien

1) Dit was de liturgische formule, die a Lasco in de Avondmaalsliturgie der Nederduitsche vluchtelingenkerk te Londen aan de woorden van 1 Corinthe X had toegevoegd. Zie J.A.M. Mensinga, Verhandeling over de liturgische Schriften der Nederlandsche Hervormde Kerk, ('s-Grav. 1851), blz. 228.

2) 18 Dec. 1566 schreef de Landvoogdes aan Philips II: ‘ayans les dicts Luthériens faict venir trois des principaulx dogmatiseurs de leur secte (selon que escript le conte de Hoochstraten, combien que j'entens de quatre) pour les faire disputer avec les Calvinistes et s'ilz les peuvent tirer à leur opinion, ou, du moins, concorder leur doctrine, en quoy estiment que seroit leur principelle asseurance, force et grandeur, 's appellant le premier par son nom Matthias Flacius Illiricus, l'aultre Tilmannus Hessusse et le IIIe Petrus Bochinus’; vgl. Bakhuizen van den Brink-Theissen, l.c., p. 231, waar echter de identifiëering der genoemde personen niet feilloos is.
Den naast Flacius Illyricus en Tilemann Heshusius genoemden Bochinus zullen wij wel voor Petrus Boquinus hebben te houden, die van 1557-1576 theologisch hoogleeraar aan de Universiteit van Heidelberg is geweest; vgl. M.A. Gooszen, De Heidelbergsche Catechismus, (Leiden 1890), blz. 6 vv., en over wiens theologische denkbeelden het een en ander blijkt uit blz. 89-91 van dat boek. Daar deze Boquinus, evenals de bij Groen van Prinsterer, Archives de la maison d'Orange-Nassau, 1e Série, II, p. 332, genoemde Petrus Bogainus, vroeger Karmelieter-monnik is geweest, zal door deze beide namen wel dezelfde man zijn aangeduid, maar Bogainus is dan toch zeker een schrijf- of copieerfout. De vollediger uitgave der lijst van verdachten, die wij in Vierteljahrschrift für Sozial- und Wirtschaftsgeschichte, XII (1914), S. 219 ff. vinden, heeft dan ook Boquinus.
Als Boquinus werkelijk in het late najaar van 1566 in Antwerpen geweest is, kan hij moeilijk anders dan door den Keurvorst van de Palts daarheen gezonden zijn. En niet onmogelijk is het dan zijn komst geweest, die aanleiding gaf tot het gerucht, dat Petrus Dathenus in den herfst van 1566 als gezant van Frederik III van de Palts naar de Scheldestad is gereisd en niet als door de Vlamingen beroepen predikant; vgl. Th. Ruys, Petrus Dathenus, (Utrecht 1919), blz. 61, 62.
Maar valt het aan te nemen, dat de Landvoogdes in deze juist ingelicht is geweest? In allen gevalle vertoont haar kennis der onderhavige materie ook fouten! Zelf maakt zij er den Koning al opmerkzaam op. dat zij er niet zeker van is of er drie of vier Luthersche ‘dogmatiseurs’ naar Antwerpen zijn gekomen. En, hoeveel 't er werkelijk waren nu geheel daargelaten, zonder twijfel had Petrus Boquinus onder hen toch nooit mogen zijn genoemd, want deze was geen Lutheraan, maar een aanhanger der Zwitsersche Reformatie.
Volgens J.W. Pont, Geschiedenis van het Lutheranisme in de Nederlanden tot 1618, (Haarlem 1911), blz. 78-80 ontving de Luthersche Kerk te Antwerpen kort na de moderatie hulp van niet minder dan veertien geestverwanten van buiten de stad, nl. van: Cyriacus Spangenberg; Mart. Wolff, predikant te Helsta; en Joachim Hartmann, predikant te Helbra, die 1 Nov. 1566 door den graaf van Mansvelt voor twee of drie maanden ter beschikking der Antwerpenaars werden gesteld; Franciscus Alardus uit Brussel; Heer Matthijs van het Kiel; Balthasar Houwaert; Ditmarus Tymannus; Christiaan Warnerus; Johannes Ligarius uit Norden; Johannes Saliger en Derrick Noeteman, die hun al eerder waren bijgesprongen; en tenslotte Matthias Flacius Illyricus; Joh. Vorstius uit Holstein en Hermann Hamelmann uit Lemgo.
Het door d'Auxy vermelde viertal, dat op 18 Nov. nog niet te Antwerpen aanwezig was, zal wel bestaan hebben uit de eerstgenoemde drie van deze veertien, Spangenberg, Wolff en Hartmann; plus een bij Pont niet, maar bij Groen van Prinsterer, t.a.p. blz. 332, onder de ‘Prédicans Martinistes’, uit Les moyens pour rémédier au désastre d'Anvers, bovendien ook nog vermelde zekere ‘Ulspaigre (Ulsperger), docteur’?
Een merkwaardige tusschenpositie schijnt, in verband met de ver. houding der Antwerpsche Lutherschen en Calvinisten van 1566, nog Isebrand Balk of Trabius te hebben ingenomen. Het bericht van Rahlenbeck, L'inquisition et la réforme en Belgique, (Anv. 1857), p. 47, dat hij - oorspronkelijk Luthersch geweest en ook als Lutheraan naar Antwerpen gekomen, waar hij als leider van het meer democratisch smaldeel zijner geestverwanten tegenover het meer oligarchische, dat door Flacius Illyricus werd aangevoerd, zou zijn opgetreden - juist daar ter stede en omstreeks dezen tijd tot de Calvinisten overging, kan niet juist zijn. Reeds met Pinksteren 1564, toen hij te Norden in Oostfriesland was, was hij een beslist aanhanger der Zwitsersche Reformatie, tegenover Johannes Ligarius. den voorman van het Lutheranisme daar; vgl. H. Garrelts, Johannes Ligarius, (Emden 1915), S. 49. Maar als in J. Reitsma, Ysbrand Balck, Een predikantenleven in de tweede helft der 16e eeuw, in Friesche Volksalmanak voor 1899, blz. 46-67, en elders, zijn standpunt dat van een moderaet wordt genoemd, wiens naam daarom in een pamflet van Isebrant tot Hellebrand werd verdraaid, dan wordt daar toch terecht opmerkzaam gemaakt op het feit, dat hij een uitzonderingspositie heeft ingenomen. Van welken aard die uitzonderingspositie is geweest, valt nog wat nauwkeuriger dan uit Reitsma's algemeene karakteristiek op te maken uit het Latijnsche manuscript (HSS.-afd. Kon. Bibl. Den Haag no. 78, D.-7), dat in dorso: 1566 D. Isebrandi doctrina de coena Domini tot opschrift heeft; met ‘Iudicant aequi’ eindigt, klaarblijkelijk dus een verdedigende strekking heeft; en in Bijlage A van deze publicatie is afgedrukt.

[p. 244]

acompaigné de gentilshommes et qui seront icy dedens sept ou (!) jours. Madame, voicy les mesmes parolles par

[p. 245]

iceulx van den Broucke et Bannerye nous racompté, lesquels ay bien voulu advertir à vostre Altese à celle fin, qu'elle saiche ce qui se passe par decha. Aussy suis adverty que ceulx de la loy icy forgent une requeste, par laquelle ils prieront au Roy que pendant son absence les Estas de Brabant se puissent rasambler¹⁾, afin que ordre et pollice soye mise pour l'asseurance du pays jusques à la venue de sa Magesté. Les Catolicques laudent fort vostre Altese à cause des gens d'armes mys en Liere²⁾, dont les sectaires ont reçeu grant poeur et pourtant se sont tenus touste ceste sepmaine tout coys et paisibles sans se jacter et braver à l'acoustume, combien que au commencement il sambloit quils tuerient caresme! Les ung disent que c'est pour aultant que le magistrat et monsienr de Hoochstrate leur ont promys qu'ils ne recepveront nuls gens d'armes estrangiers, et aultres disent que c'est pour la craincte quils ont que vostre Altese a plus de gens sur piets, auquel ils ne poulront resister; pour quelle craincte les Catolicques ont reprins ceste sepmaine sy grant coraige que j'en ay plaisir, et de plus pour aultant quils voyent que plusieurs des principaulx marchans Calvinistes se repentent bien fort de sy avoir merlé tant avant et descouvert sy tost la mascque. Et

1) Vgl. hierbij Bakhuizen van den Brink-Theissen, l.c., p. 212, 215.

2) Over deze bezetting van Lier, die niet gemakkelijk in haar werk ging, zie Bakhuizen van den Brink-Theissen, l.c., p. 210, 211.

[p. 246]

pourtant je prie à vostre Altese de se aussy armer d'ung coeur auguste et viril pour par ce moyen et de l'ayde et grâce de Dieu rembarrer et enchasser tous ces sectes pestilenciales hors de ces pays et ainsy prevenir et rapaisir l'ire de nostre Dieu de nostre Roy. Et pour le commencement je conseille à vostre Altese - - reservé tousiours meilleur jugement - - et ce le plus tost que le possible, de aussy mectre gens en Malines¹⁾ et sur le tout à Herentals, qui renforcera fort les Catolicques; avec tous lesquels cependant je communicqueray, prendant conseil d'eulx comme de moy mesme; par quel moyen vostre Altese nous poulroit le mieulx ayder sans leur révéler l'accès que jay à vostre Altese; laquelle aura souvent de mes nouvelles moyennant quelle en soye servye; et ce par une tierce main, à scavoir les lettres à vostre Altese s'encasseront en celles du Père confesseur, et icelles en aultres à ma soeur, demourant à Bruxelles, fort bonne et catolicque demoiselle. Sy mes affaires et négoces ne l'empeschassent, lesquels gisent quasi en tous les coings du monde - - en signe de quoy vostre Altese nous a de sa grâce donné lettres de faveur au grant prince de Moscovye et Russia, dont désià avons à Amsterdam reçeu naviere - -, je poulroys mieulx à loisir prendre cest affaire à coeur, mais je feray le mieulx que poulroy. Et vostre Altese se peut asseurer que en tout et partout je la seray fidèle et secrèt, protestant devant Dieu et elle que riens ne m'invite à ce faire, que le bon zèle que j'ay d'avancer le foy catolicque et de faire service à nostre Roy et à vostre Altese. Monsieur et madame d'Egmont scaivent combien fidèlement et voluntairement je m'emplye à leur service, les pourvoyant de tout le besoing de leur maison. Car, ayant demouré 28 ans en Anvers, j'en doibs avoir quelque expérience et de plus à cause de mon office de la visitacion des asseurances, qui me faict hanter tous marchans et par l'expérience congnoistre leurs humeurs et qualités. Il me déplaict bien que je n'ay eult l'accès à vostre Altese au commencement des ces troubles. J'eusse

1) Vgl. hierbij, over den te Mechelen heerschenden geest, Bakhuizen van den Brink-Theissen, l.c., p. 234.

[p. 247]

espéré que mes advis eussent faict fruict au regart de ceste ville à laquelle dépent tout le pays; car icelle gaignée tout est sauvé. Mais mieulx vault tart que jamais. Il me desplairoit bien, Madame, de dire quelcque chose en préiudice de monseigneur d'Egmont, car il est mon seigneur et maistre, mais je puis bien dire que ayant dès le commencement de ces troubles préveu comme à voeu d'oeil ce qui est à présent advenu, luy en ay souvent adverty y joinct mon bon samblant et persuadé le remède, mesmes à ceste dernière foys luy persuadé comme tous les aultres foys par manière de devises le redressement de nostre ville et les moyens; aussy que son Excellence est ydoine pour faire tel exploict et que ce seroit à jamais honneur pour sa maison. Mais je l'ay tousiours trouvé froid, ce que m'a despleu, icy franchement parlé à vostre Altese. Et mesmes je l'ay souvent dict à madame d'Egmont, et plus fort avecque madame, je ne scay dissimuler ce que convient licitement dire.

Je prie à vostre Altese me pardonner la prolixité de ceste lettre, c'est à cause de la première foys; je feray les aultres briefves, car c'est bien nostre costume marcantil. Toutefoys je ne puis aussy oublier d'advertir vostre Altese que nous avons icy ung Cordelier, venu de Paris, Sorboniste, josne mais fort et excellentement doct, nommé Portesius¹⁾, a été disciple du Père confesseur de vostre

1) Er waren in de 2e helft van 1566 twee zeer populaire Roomsch-Katholieke predikers te Antwerpen, beide Franciscaners; zie A. Ronchini, Cento Lettere del capitano Francesco Marchi Bolognese, (Parma 1864), p. 111: In Anversa e uno frate predicatore in lingua francese, il quale fa quasi miracolo; ha tirato a se uno gran popolo cristiano. Ve n' è ancora uno in lingua fiamenga, che fa il simile; tutti dua de l'ordine San Francesco. De hier in den tekst genoemde Portesius, of Jean Porthaise, theoloog aan de kerk van Poitiers, was identiek met den eerste dezer twee (echter niet, hoewel dit Vierteljahrschrift, a.a.O., S. 186 beweerd wordt, met den in deze brieven vermelden Père confesseur). Behalve een groot redenaar is hij ook nog een zeer handig debater geweest: eind 1566 heeft hij een twistgesprek met de Antwerpsche Lutherschen gehouden, dat Mr. Rockox noopte zich aan hun gemeente te onttrekken. Voorts was hij de schrijver van verschillende de aandacht verdienende werken. Zie J.W. Pont, a.w., blz. 85; Vierteljahrschrift, a.a.O., S. 186, 187; Chr. Sepp, Geschiedkundige nasporingen, III (Leiden 1875), blz. 146, 147 en de op die plaatsen genoemde andere litteratuur, vooral Paquot, Mémoires, IX, (Louvain 1767), p. 71 s.v.
De Prins van Oranje was Porthesius niet zeer genegen, omdat diens eigen orde-genooten, naar uit een brief van 23 Sept. 1566 blijkt, hem ‘trop véhément et libre en ses sermons’ vonden; vgl. Gachard, Correspondance de Guillaume le Taciturne, II (Brux. 1850), p. 244.

[p. 248]

Altese; lequel presche sy divinement, quil a converty plusieurs Calvinistes et renforcé les Catolicques de demeurer stables. Il ne faict presche quil n'abat ung grant loppin de leurs temples. Ungue demy dousaine de tels ferient icy merveilles, plus que soldats.

Madame, je prie au Créateur avoir vostre Altese en sa saincte sauvegarde. d'Anvers ce XVIII^e de Novembre A^o 1566.

Après la lecture de ceste je prie à vostre Altese de la brusler pour bon respect; le Père confesseur la peult bien lire.

le très humble serviteur de vostre Altese Philippes d'Auxy.

A Madame Madame la ducesse de Parma, Gouvernante de ces Pays bas pour le Roy nostre sire. (etc.)

Madame.

Après ceste escript suis adverty de maistre Winant van Helweghen, maistre Loys Voghel et Bastian van Utrecht, que ce disner après les onse hoeures est advenu en l'église Calviniste ou temple imperfect¹⁾, nommé par devant Lammekins Raeme²⁾. A scavoir après que leur prescheur

1) Bedoeld is natuurlijk, dat het kerkgebouw nog niet klaar was. Eerst op den Maandag na Kerstmis was het eerste voldoende afgebouwd om in gebruik te kunnen worden genomen; zie M.F. van Lennep, Gaspar van der Heyden, (Amsterdam 1884), blz. 59.

2) De gedetailleerde opgave omtrent den Antwerpschen kerkbouw, die te vinden is bij Chr. Sepp, Drie Evangeliedienaren uit den tijd der Hervorming, (Leiden 1879), blz. 22, 23, spreekt wel van een ‘leeghe erve geheeten de Mollekens Rame’, maar niet van ‘Lammekins Raeme’.

[p. 249]

avoit presché et babtisé ung enfant à leur mode et ledict prescheur party, y vint incontinent ung prescheur ambabtiste¹⁾, acompaigné de environ cent Ambabtistes, et illec en présence du peuple preschoit et dict que icelluy enfant estoit mal babtisé à cause quil n'avoit son eaige compétent et de scavoir, joinct aultres instructions à leur guise, et ainsy se partirent, qui est chose schandaleuse. Et pourtant troeuvent les Catolicques fort extrange que le Marcgrave et le magistrat sont tant floiches etc. Et souhaident les dicts Catolicques vostre Altese icy, acompaignée de cincq ou six cens chevaulx et quelcques harcquebousiers comme ceulx de Bruxelles et ce seroit le plus expédient, dont les dicts Catolicques seroient joieulx, se joindans de corps et biens avec vostre Altese et ne seroit que bon que deux ou troys chevaliers de l'Ordre²⁾ la acompaignassent et aultrement nous n'aurons jamais repos; et ce sont calmés diver à cause que journellement entreviennent nouveaulx accidens. Vostre Altese y poulra penser, car l'on doibt faire beaucoup pour saulver ceste ville.

En oultre j'entens que les Calvinistes ont requis de monseigneur de Hoochstrate on du magistrat l'abbaye de Saint Michiel, pour eulx en servir de temple, escoles etc.; craindant que par là l'on poulrait faire entrer gens d'armes en leur préiudice. Par advis c'est le meilleur lieu que vostre Altese se poulroit saisir, mieulx que par la porte Saint Jorge³⁾. Aussy les Catolicques se contentent mieulx de monsieur de Hoochstrate que de monsieur le Prince.

Aultrefoys dict, pendant que ces sectaires sont en agonnie et poeur il me samble bon que vostre Altese veinse icy bien acompaignée et monstrer virilité et teste à tous les ennemys de Dieu et de son église et assistence ne la fauldra des bons de dedens.

Le très humble serviteur de vostre Altese

Philippes d'Auxy.

1) Anabaptiste.

2) Bedoeld is de Orde van het Gulden Vlies.

3) De St. Joris-poort beheerschte de wegen naar Lier en Mechelen.

[p. 250]

II.

Madame.

Très humblement à la noble grâce de votre Altese me recommande.

Madame, sy nous Catolicques scavoyent l'accès que j'ay vers votre Altese - - ce que convient demeurer secrèt - - incontinent par une requeste tous d'ung commun accort bien affectioné la parsuaderient et bien humblement et instamment requiererient se vouloir le plus tost que le possible trouver en ceste ville, offrant à votre Altese tout faveur et assistence tant de corps que de biens. Ce que n'osent faire publicquement et avecq le seu de monsieur de Hoochstrate, craindant quil se tiendroit agravie pour la doubte quils auroyent de son bon debvoir, là ou au contraire ils s'en contentent bien, ayant sy bonne opinion de sa Seigneurie, quil feroit davantaige sil povoit. Et pour nous en faire certeins hier, nous trouvant en bonne compaignie près de luy, et advertir que plusieurs mesnaiges calvinistes se transportent en ceste ville de tous aultres villes¹⁾ et que en ce il vouldroit pourvoir, aussy luy recommandant notre protection, nous reçeut pour la première foys bien humainement - - combien que moy soeul journelemeut le parle fort familièrement et avecq madame - - nous disant que désià l'on estoit en train de pourveoir au faict desdicts estrangiers, nous asseurant quant au reste que qui nous feroit desplaisir le tiendroit comme faict à sa propre personne, veuillant mectre corps et biens pour notre conservation. Et aussy notre ditte requeste comme ils allèguent seroit contre luy, car la venue de votre Altese le priveroit de son gouvernement. Ce néaultmoings je practicqueray par quel secret moyen se poulroit faire, car il est malaise à faire de unir beaucoup de gens comme nous sommes en une opinion, exemple du Breeden raet

1) Dit wordt bevestigd door de opgave op de Notule des Calvinistes etc. (zie Vierteljahrschrift, a.a.O., S. 217): Somma tous ceulx de Valenciennes, de Tournay, de Mons, de Cambray, sont tous Calvinistes, qui demeurent en Anvers et journellement y croistront sy en tamps lon ny pourvoit.

[p. 251]

icy. Mais de cela je veulx bien asseurer votre Altese, que tous nous Catolicques - - lesquels sont en grant nombre comme appert par six grandes listes, qui me sont hier estés exhibés par eulx à ma requeste¹⁾ et les ayant tiré au net les envoyeray au Père confesseur pour les monstrer à votre Altese - - sont tous tellement affectionés et animés, quils sont contens de respandre leur sang et mectre en abandon leur bien pour la foy catolicque, le Roy, et votre Altese. Parquoy aultrefoys n'ay voulu faillir de instamment supplier pour et de la part des dicts Catolicques pour la venue de votre Altese, acompaignée - - suivant mes dernières lettres - - des principaulx chevaliers de l'Ordre et grant estat, craindant sy votre Altese diffère sa venue jusques à larrivement de sa Magesté, que les dicts Calvinistes nous poulront anticiper et faire à la despérée quelcque mauvais tour à leur accoustume. Car nous scavons quils ne dorment, mesmes se avancent de dire en publicq par voye de menasses quils ayment mieulx mourir au combat que au feu, se appercevants qu'on les commence à rembarrer, estans bien mary d'avoir tousiours sy lourdement failly en leur intencion. En signe de quoy troys des principaulx de leur secte, nommés Henry Rainon, Jan Mercier et ung des Mermans, tous de Tournay²⁾, ont bien osé dire à ung de nous Catolicques, nommé Gille Hancart, marchant d'Aet³⁾, qu'ils regrettent encoires pour le jourdhuy que les abatteurs et rompeurs des imaiges estoyent sy (très) chaulx de commencer au Mercquedy, attendu que le jour estoit prédestiné au Dimence suivant pendant qu'on celebreroit les grandes messes, et lors disent que la ville eust esté en leur manche. Aussy attendu quils troeuvent monsieur de Hoochstrate plus favorable aulx Papistes que pour eulx, ont envoyé vers monsieur le Prince à se lamenter que le

1) Dit zullen de lijsten zijn geweest, die Van der Essen Vierteljahrschrift, a.a.O., S. 230 ff. heeft kunnen afdrukken.

2) Deze drie worden alle genoemd op de lijst Notule des Calvinistes etc.; zie Vierteljahrschrift, a.a.O., S. 216. Van Doornik afkomstig hadden zij zich, evenals vele anderen, te Antwerpen gevestigd.

3) Aeth of Ath lag in Henegouwen, niet ver van Doornik.

[p. 252]

bruict va icy que l'on veult deffendre par voye de rigeur leurs presches et quils sont très marys de sa très longue demeure en Hollande. Voicy, Madame, les mesmes parolles comme ce bon homme me les a racompté, ce que je donne à votre Altese pour avys. Ce disner est advenu au plain de la Bourse que ung josne, y portant certains livres très catolicques de nostre Portesius à vendre aulx marchans y pourmenant, luy est abordé ung mauvais garçon nommé Jehan Cool, à moy et chascun bien congnu, lequel en presence de nous tous araicha ung livre hors de sa main et le conculcant des pieds luy donnit après ung grant souflet¹⁾. Faulte de justice en est cause. Aussy est passé par ceste ville vers Engletterre avec femme et enfans ung apostat jacobin calviniste italien, nommé fra Ger^mo Ferlitto, il y a III ans quil prescha icy à grande audience²⁾.

1) Het tegenovergestelde had ook plaats, nl. dat op de Antwerpsche Beurs calvinistische boeken ten verkoop werden geboden en dat daar relletjes ontstonden, omdat het publiek een handlanger van den Markgraaf dreigde te lynchen, toen deze den verkooper wilde arresteeren; vgl. Vierteljahrschrift, a.a.O., S. 197, waar echter de verkooper der boeken van Porthasius ten onrechte Josme genoemd wordt; hij was een ‘josne’ = jonge man.
De Antwerpsche Beurs zag destijds menig dramatisch tooneel. 21 Dec. 1566 zag zij plotseling - als een kudde, die door de honden wordt achternagezeten - een tweeduizend-tal kooplui haar muren verlaten, met achterlating van ‘cappe e mule e berrette’, zulks op het gerucht, dat ‘la setta luterana’ in opstand was gekomen; zie A. Ronchini, l.l., p. 127.

2) Gerolimo Ferlitto, een Siciliaan, die in de bescheiden, welke op zijn verblijf in Engeland betrekking hebben - waarschijnlijk wel in verband met de groote gelijkenis der hoofdletters F en J in de Engelsche orthographie, waardoor licht verwarring ontstaat - Hieronymus Jerlinus, Jerlini en Jerlitus genoemd wordt, is oorspronkelijk Dominicanermonnik geweest. Het vroegste bericht, dat wij over hem hebben, is dat hij het dorp Castanet in Graubunden tot de Reformatie heeft gebracht. Blijkens den tekst hierboven was hij èn in 1563 èn in het laatst van 1566 te Antwerpen. 23 Nov. van laatstgenoemd jaar werd hij daar ingedaagd, maar vluchtte, eer men hem gevangen kon nemen, naar Engeland. In 1568 werd hij te Londen predikant bij de Italiaansche gemeente daar, die destijds te samen een zestig-tal Italiaansche en Spaansche vluchtelingen omvatte. Een heftige twist met Corranus is daar nog in hetzelfde jaar begonnen hem het leven te vergallen. Zonder zich met den Kerkeraad daarover te beraden liet genoemde Corranus nl. in den loop van den zomer zijn, te Norwich gedrukt, boek: Tablean de l'oeuvre de Dieu verschijnen. en toen Ferlitto daartegen in September zijn bezwaren uitte, omdat hij het heterodox achtte, schikte hij zich daar niet naar, maar repliceerde nog weer met een Magnum responsum. Het spreekt wel vanzelf, dat de moeilijkheden, die deze zaak bracht, daarmee niet ten einde waren. Maar Ferlitto schijnt dat einde niet te hebben beleefd. ‘Cuius memoria est in benedictione’ schrijven de voorgangers der drie Londensche vluchtelingenkerken omstreeks dienzelfden tijd aan Grindallus bij de vermelding van zijn naam, en vóór dien moet hij dus wel gestorven zijn. Mac Crie, The Reformation in Italy, (Edinb. 1856), p. 201, n. 1; J.H. Hessels, Ecclesiae Londino-Batavae Archivum II, (Cantabr. 1889), p. 995b; J.A. Goris, l.c., p. 652; Chr. Sepp, Irenische en polemische Theologie, (Leiden 1881), blz. 21, 25, 26; M.F. van Lennep, a.w., blz. 409.

[p. 253]

Ce jourdhuy ont les Calvinistes aultre foys envoyé vers monsieur le Prince. Jespère qu'il ne les donnera audience que bien à point. Oncques ne furent en telle peur comme à présent, car ils s'apperçoivent que leur règne va déclinant. Par quoy je prie à votre Altese de ce armer virilement pour les rembarrer vivement, jusques à les avoir tous enchassés avant la venue de notre Roy. Je scay que les Catolicques d'icy tiendront bon, et que les aultres trambleront devant la face de votre Altese, espérant qu'elle sera nostre Judith et Hester, nous délivrant de brief de ces ennemys domesticques et esprits infernaulx. Dieu pardonne à ceulx qui en sont cause et les ont introduict. Je servirois vostre Altese de plus diligent secrétaire, espeluchant et recherchant les affaires plus par le menu sy mes négoces ne l'empeschoient. Toutefoys je feray mon mieulx et continueray encore que ce seroit de nuict, la priant de prendre la bonne affection et mon voluntaire traveil de bonne part, auquel je suis dès ma jonesse nourry. Et attendu que le saige dict ‘qui non laborat, peccat’ et le philosophe ‘generosos animos labor nutrit,’ j'ay pourtant bonne intencion de continuer et singulièrement en tout ce qui concerne le service de Dieu, de nostre Roy et de vostre Altese. Somma, attendu quil est très nécessaire que votre Altese se troeuve icy, je practicqeray comment il en soit que mes compaignons dresseront

[p. 254]

requeste à vostre ditte Altese, soit en public ou cachette, car au deseure des confiscations elle fera devant Dieu et le Roy ung acte césarien et très auguste de gaigner ceste ville avant la venue de nostre dict Roy, et icelle gaignée les aultres sont sauvés, et pour les Catolicques et bons l'ire du Roy sera prévenue; pourquoy que vostre Altese aye fort et bon coraige, reiectant touste pusilanimité arrière d'elle sy aulcune en y a, et Dieu ne la délaissera point actendu qu'elle poursuit une sy juste cause.

Madame, je prie au Créateur avoir vostre Altese en sa très saincte main. d'Anvers ce Samedy 23^e Novembry A^o 1566.

Madame, ce Dimence matin, avant serrer ces lettres, je recoy celles du Père confesseur, pas lesquelles j'entens que par sa main vostre Altese a reçeu deux de mes lettres et mon petit présent de grenades, espérant que ensamble la bonne affection elles la sont agréables. Aussy il ioinct que vostre Altese désire que je ne faille à continuer comme ay faict jusques à présent. Somma je ne fauldray de tenir la main bien instamment que requeste sur requeste soye présentée à vostre Altese pas les nostres. Car il est nécessaire aultrefoys dict, que vostre Altese se troeuve icy, et en feray mon ouvraige. Pour conclusion elle se peult bien asseurer que entout et partout me trouvera fidèle, secrèt et véritable. Dieu en ayde.

Ce jour sont icy arrivé les sieurs de Longastre, Dolhain, et de Gibersi, grans Calvinistes¹⁾. Crains quils ne nous feront du bien, ont ce jour esté à la presche. Nota: il seroit bon que vostre Altese anticipisse monsieur le Prince. Pour respect

le très humble serviteur de vostre Altese Philippes d'Auxy.

1) De hier genoemde edelen waren officieel en voluit: Adriaen van St. Winoxbergen, heer van Olhain; Karel van Houchin, heer van Longastre, en de heer van Giberchies, Gijbercije of Gijverrije. Over de verklaring, die zij zelf van hun komst gaven, zie La Défense de Messire Antoine de Lalaing, (Mons 1838), p. 123.

[p. 255]

III.

Madame.

Ce matin fust ma dernière. Et depuis, me trouvant ce disner à la Bourse, m'a dict en secret maistre Philippe Maillery, advocat, davoir entendu de ung nommé Gheert Ghooris, et de l'hoste en la Sigoigne, logis des Francois - - et pour me dire le mesme ma cherché par toutte la Bourse le sieur mon amy devant mencioné Gille Hancart d'Aat, tous Catolicques, ce néaultmoings hantans les principaulx Calvinistes - - m'ont adverty que ce jourdhuy pluisieurs des Calvinistes se bravent fort avecq la venue des troys gentilshommes Geux et calvinistes, scavoir comme j'ay escript: monsieur de Longatre, Dolhain, et Gibersy; de sorte qu'il samble quils sont mandés ou requis de venir icy pour ayder à faire quelcque exploict en notre desfaveur pour les Calvinistes, à scavoir de les servir pour capiteines, ayde de leur consistoire etc. Actendu que les dictes mes aucteurs ont bien entendu plus fort, cest que lesdicts Calvinistes osent bien dire - - a scavoir Jehan Hailly et ces complises et compaignons - - que de brief tous les ecclésiasticques ou clergié seront chassés hors de ceste ville et de pluisieurs aultres menaces dont ils se jactent. Comment quil en soit, le peuple en murmure fort. Mesmes maistre Pierre van Ghele, Catolicque, les a veu ce disner aller vers monsieur de Hoochstrate, acompaigné de Marcus Noignes et aultres du consistoire; mais je ne veis aultres que eulx entrer en sale; car restoys lors près de madame et mademoiselle de Hoochstrate¹⁾, les saluant avec les aultres à contrecoeur pour les avoir congneu de long tamps, regrettant leurs viees et point leur personne. Et pour aultant qu'estois adverty que hier au matin, l'apres disner, et ce matin, ils ont présidé en pontificat en la presche Franchoise de Taffin au Temple rond. Y suis cest apresdisner allé à cachette pour ne schandaliser personne, et les ay veu assis comme dessus est dict, et pour les mieulx congnostre, vestus tous en

1) Mademoiselle de Hoochstraten was diens zuster; zie Kerkhistorisch Archief, t.a.p., blz. 149.

[p. 256]

chapeau et aulcuns en acoustrement gris¹⁾. Et quant ils vont par la rue l'on les suit et regarde comme sils debvient saulver leur Israël. Comment qu'il en soit, selon que jay escript, je ne le croy point quils viennent icy pour faire du bien. Je ne parle par bien scavoir, ains par coniecture, et selon l'opinion des Catolicques pour la bravade des dicts Calvinistes sy tost survenu. Aussy je suis asseuré que le mot du guet fust devant hier en la nuict changé par troys foys, qui est signe quil y avoit de la trahison et oignon et bien faict des supérieurs qui s'en apperceurent. Par quoy, avant quils nous faichent une venue et mauvais tour, moy pour tous les Catolicques prions très humblement à vostre Altese de nous secourir en tamps, avant que le coup ne nous surviengne au piet levé. Je ne cesse de persuader à mes compaignons que requeste se dresse en bonne fourme à vostre Altese.

Aultre difficulté se présente asthoeure²⁾, à scavoir si ces diables de Calvinistes s'en appercoivent, cest asses pour nous tous massacrer et tuer, car ils ne cherchent que occasion asthoeure quils ont testes comme leur samble, combien que ce nest sy grant cas. Et de pire à cause que ces Walons sont tous gens de guerre issu des frontiers, combien que chascun est fort bien pourveu en sa maison d'armes et de gens. Aultrefoys je continue fort et ferme, quels bombans et bravades quils font. Je requiers et parsuade à votre Altese de venir icy bien équipée et acompaignée et le plus tost que le possible, et fera fort bien voire ung acte héroicque. Car il me desplairoit jusques au coeur de conseiller à votre Altese chose qui la poulroit préiudicier. Je congnoy fort bien les humeurs de ce peuple; ils tramblent de sa venue. Mais il fault que sa venue ou partement demeure secrette jusques au point. Monsieur de Hoochstrate fust hier ouyr messe aulx Cordeliers pour sa première foys illec, où que sa Seigneurie se monstrit fort humain et amy aulx frères, dont ils ont reçeu tres grant contentement et asseurance. Il faict certes

1) Vgl. hierbij Chr. Sepp, Drie Evangeliedienaren, (Leiden 1879), blz. 22, n. 3.

2) A cette heure.

[p. 257]

le debvoir requis et aultant que en luy est comme me samble; mais cela ne baste point, vostre Altese y est par trop plus nécessaire.

Madame, je prie au Créateur avoir votre Altese en sa très saincte sauvegerde. D'Anvers ce Dimence au soir 24^e de Novembre 1566.

Madame, j'envoye joinct à ceste les huict originales listes des Catolicques receu de VIII personnes catolicques, par chascun deulx recolligé au plus près du possible, tous gens de sorte et riches, des principaulx bourgois¹⁾. Et il y en a encores daultres par inumérable nombre, par quoy que votre Altese ne pense que tout est infecte et corrompu. Et pour aultant que je leur ay promys de les leur rendre quant en auray faict, je prie à votre Altese quant le Père confesseur en aura faict selon sa cherge, qu'elles me puissent estre renvoyés pour les rendre selon ma promesse, ou sil plaict à votre Altese les tenir, espionneray sy ne poulray estre acquitte de maditte promesse, mais sy possible m'est, comme jespère, les envoyeray au net et par ordre. Car il compète beaucoup que votre Altese saiche pour son asseurance quant elle viendra, quels gens de bien quil y a en ceste ville. Et je me fais fort que chascun mesnaige prendra allors en sa maison au moins V ou VI personnes des povres Catolicques d'icy et ce secrèment, car il nous fault pourveoir que de nostre costé votre Altese ne soye abusée. Nota: le tout se doibt faire le plus tost que le possible.

Le très humble serviteur de votre Altese, Philippes D'Auxy.

[Een zeer slecht leesbaar Spaansch opschrift van een andere hand vermeldt dat deze brief den 27^en ontvangen is].

Madame.

Après ceste escript ay ce soir souppé avec monsieur de Hoochstrate et communicqué avec luy de ce quil est besoing que sa Seigneurie saiche, et singulièrement quil

1) Zie n. 1 op pag. 251.

[p. 258]

soye sur sa garde et en cerveil sur le mauvais bruict que coeurt asthoeure icy. M'a racompté tout le discours et deseing de ces gentilshommes, lesquels il ne fie aussy que bien apoint, lesquels ayant eult peu de confort de monsieur d'Egmont et comme il dict moins de luy, sont ce matin party vers monsieur le Prinse. Depuis ce matin suis esté mandé de monsieur le doyen de Taxis et le chanoisne Doncker pour consulter avec eulx sur le remède de ceste ville; ou suis esté tout ce matin, conseillant par ensamble sur le dict faict et en somma, ne troeuvent aultre chemin, ne moy aussy, que comme ay asthoeure et par devant adverty votre Altese. Et luy, ne saichant l'accès que ay vers elle, nous a dict la en advertir et pourtant a prins hors de ma bouche lesdicts gentilshommes. Et ils troeuvent bon que votre Altese prende avec elle monsieur de Mansfelt. J'espère que Hoochstrate fera aussy bien son debvoir, car asthoeure peult il bien avancer sa maison avec ce moyen. Car a tousiours esté maison sans reproche. Le dict doyen nous a communicqué que le curé de saint Andrieu luy est venu dire ce matin, que ung notable homme francoys de Pape, estant hier en une grande compaignie de Calvinistes, y ont voulu gaiger que avant jamais troys sepmaines les prescheurs calvinistes y prescheront; ce que croy il escripvera par le menu à votre Altese. En grant haste, pour advis, car le messagier ne veult attendre.

IV.

Madame.

Très humblement à la noble grâce de vostre Altese me recommande.

Madame, ce soir ont aulcuns des principaulx Catolicques esté en communication par ensamble ou aussy je suis esté présent, est ce au logis de monsieur nostre bourgmaistre Jacop van der Heiden, pour y traicter le plus convenable remède qui se poulroit trouver afin de sauver ceste ville d'Anvers du dangier et désolation en laquelle elle est à présent. Plusieurs conseils y furent mys en avant, mais après avoir tout disputé et discouru les dan-

[p. 259]

giers qui en poulroyent souldre, sommes à la fin tous convenus en ung: c'est de très humblement requérir a vostre Altese de se vouloir trouver icy et le plus tost cest le meilleur, accompaignée de deux ou troys chevaliers de l'Ordre, tous à double train et estat, et prendre son logis au lieu que les Calvinistes ont demandé, cest en l'abbaye de Saint Michiel, lieu fort et bien assis pour d'illec laisser entrer aultant de gens que l'on vouldra. Et les dicts Catolicques avec adionction de la loy asseureront bien la personne de vostre Altese de leur corps et biens, les quels ne sont en sy petit nombre comme l'on crye. Madame, nous ne trouvons aultre remède que cestuy et nous sommes asseurés que par ce moyen vostre Altese se fera incontinent maistresse de ceste ville et enchassera legièrement d'icy ces presches pestilenciaulx. Et sy vostre Altese ne faict ainsy, les nations et marchants catolicques s'en yront et laisseront la ville aulx héréticques, lesquels augmenteront encores de jour à aultre à cause que de touttes villes où l'on deffendt les presches s'enfuient tous icy avec femmes, enfans et mesnaige, de sorte que ceste ville sera le réceptacle de tout malhoeur et sectes; lesquels à la fin y demoureront et les bons en sortiront. Il seroit aussy bon de mectre gens à Riplemonde ou à l'abbaye de Sainct Bernart; à Turnehault mieulx que à Herentals; à cause que cest ung passaige et quils ont mésusé. Vostre Altese poulra penser et se conseiller sur cestuy advis.

Madame, l'on doibt faire beaucoup pour gaigner ceste ville, car d'icelle dépendt tout le pays¹⁾. Et il ny a aultre moyen que le devant dict. Tous aultres moyens sont esté par nous bien tournevirés et pesés, mais ne se poulroyent exécuter sans mectre la ville en plus grant dangier et les bons et Catoliçques en hasart destre tous tués; lesquels tous ne font que crier après vostre Altese. Nostre dict bourgmaistre nous dict que l'on a presenté requeste à vostre Altese pour rasambler les Estas de Brabant, pour remédier à ces troubles. Nous disons que cest trop long chemin, avant que iceulx serient rasamblés, ces Calvinistes nous feront une venue et nous anticiperont.

1) Vgl. Bakhuizen van den Brink-Theissen, l.c., p. 232.

[p. 260]

Il y a icy ung Espaignol lequel presche à la calviniste en sa langue, et ce en la maison de ung Espaignol nommé Marcus de la Palme¹⁾. Les Catolicques se contentent mieulx de monsieur de Hoochstrate que de monsieur le Prince.

Madame, je prie au Créateur avoir vostre Altese en sa très saincte main. D'Anvers ce 27^e de Novembre A^o 1566.

Le très humble serviteur de vostre Altese Philippes d'Auxy.

1) Dit bericht ziet op den bekenden Antonio del Corro of Corranus, die te Sevilla is geboren, in 1557 de zijde der Hervorming koos en - na in Zwitserland te hebben gestudeerd en in Frankrijk eenige jaren predikant te zijn geweest - op aandrang van Franciscus Junius en Charles de Nielle in November 1566 naar Antwerpen kwam; zie M.F. van Lennep, De Hervorming in Spanje, (Haarlem 1901), blz. 395. Vgl. omtrent zijn verdere lotgevallen te Antwerpen, waarover d'Auxy zelf in zijn latere brieven trouwens ook nog spreekt, Chr. Sepp, Geschiedkundige nasporingen, III, blz. 104-107; Bakhuizen van den Brink-Theissen, l.c., p. 232; en La Défense de Messire Antoine de Lalaing, (Mons 1838), p. 115, 116, 118, 119, 123, 124, 129.

V.

Madame.

Très humblement à la noble grâce de votre Altese me recommande.

Madame, je ne puis laisser d'advertir votre Altese que, me trouvant ce soir au logis de monsieur le chanoisne Doncker, auquel lieu(?) les Catoliques rasamblent asthoeure, souvent communicquant par ensamble ce que convient de faire sur le faict de la religion, y sont venus ung Philippe Hockaert et Conraet de Witte, gens de nostre costé, disant avoir ouy de sieur Walrave, docteur en médecine, et encoires daultres que la pluspart des Calvinistes ne font que pacquer et envoyer tout leur bien hors de ceste ville avec intencion que, sy votre Altese vient icy pour se faire maistresse ou y envoye

[p. 261]

gens d'armes, disent que lors chascun d'eulx bouttera le feu en sa propre maison pour ce pendant faire ce que leur conseil les persuadra. Après y est venu ung aultre Catolicque, nommé Herman Bal, disant que ce disner à la Bourse s'est trouvé en compaignie de six Calvinistes, lesquels par grant couroux ont laissé tumber de leur bouche quils voyent leur affaire en tel terme, quil est nécessaire se faire maistres et se saisir de ceste ville avant que votre Altese les surprende au piet levé. Voilà leurs propos au jourdhuy, qui faict les Catolicques, mesmes les sieurs de la ville, parplex, craindant que leur desseing est fort mauvais. Et pourtant sont plusieurs d'intencion partir hors de ceste ville et de plus à cause quils ont commencé à jeusner Dimence passé et que ce jourdhuy au matin se sont rasamblés par ensamble en bien grande compaignie, disent que cest à cause de l'assiègement de Valenciene¹⁾. Aussy entens que Bougot et les deux Geux de Liere sont partis vers monsieur le Prince²⁾; et hier au matin vint en ceste ville monsieur d'Andelot³⁾, celluy qui a espousé la vefve de monsieur de Sassigny à Enghien, print logis au Soleil, et estant adverty que aulcuns scavoyent sa venue, pour ne vouloir estre congnue, changea incontinent de logis, la prendant en la Cleire straete près dung povre courtier Italien. Et ce matin tempré est il aussy party vers monsieur le Prince. Je doubte quils nous brasseront quelcque brouet amer, et pour le scavoir, sy possible est, ay escript à ung mien amy à Utrecht quil rende tous debvoirs, soit par espies ou aultrement, quil saiche ce quils y font et dient. J'entens

1) Over deze vergadering in 't algemeen zie Felix Rachfahl, Wilh. von Oranien und der Niederländische Aufstand, II (Halle 1908), S. 807. De namen der edelen, die haar bijwoonden, bij Bakhuizen van den Brink-Theissen, l.c., p. 234. Over de ontroering, die het kort na 6 Dec. 1566 begonnen beleg van Valenciennes heeft teweeggebracht en de verzetsgedachten, die het wakker riep, zie: F. Rachfahl, a.a.O., S. 825 ff., waar S. 820 ff. de voorgeschiedenis van het beleg wordt behandeld.

2) 12 Oct. 1566 heeft de Prins van Oranje Antwerpen verlaten, om zich naar Holland en Utrecht te begeven. Uitvoerig wordt over zijn itinerarium in dien tijd gehandeld in F. Rachfahl, a.a.O., S. 814 ff.

3) Pieter van Andelot, heer van Florey, Montehaux enz.

[p. 262]

que monsieur le Prince y est encoires. Et audeseure de cela, pour avoir deux fleiches sur mon are à cause quil y dépendt beaucoup, estois d'intencion y envoyer homme exprès, bon espie et secret, nommé Daneel, bien congneu du Père confesseur, fort ydoine à faire tel exploict, espelucher et descouvrir tout leur secret, mais est asthoeure mys en prison pour une debte de cincquante florins, par quoy je troeuve bon que votre Altese me commande que je les paye pour elle et que je l'envoye incontinent en diligence avec bonne information par delà. Jespère quil méritera fort bien iceulx L florins et davantage, car il y dépendt grant beaucoup, tant pour votre Altese que pour ceste ville, car je ny scauroye aultre que envoyer, pour le dangier qui en despendt. Ce fust malhoeur de sa prinse quant je l'envoyeroys. Longatre, Dohain et Gibersi sont icy logé en la Croix rouge, au logis d'ung fort mauvais Calviniste, nommé Jehan le Grin. J'envoye au Père confesseur encoire quelcques noms de fort mauvais Calvinistes walons¹⁾, aussy la copie de la requeste que les Catolicques sont prest pour porter à votre Altese.

Demain sommes d'intencion aller en bonne trouppe et compaignie vers messieurs de la loy, leur aultrefoys requerir quils voeullent bannyr tous vagabonds et canailles qui sont icy en inumérable nombre, attendans quelcque pillerye, aussy tous nouveaulx mesnaiges Calvinistes icy enfuy daultres villes, et d'en faire l'exécution. Car l'avons aultrefoys requis, et en faulte de ce serons contrainct nous adresser vers votre Altese, tant les bourgois que marchans estrangiers, la requérant nous assigner aultre lieu pour y traister seurement les negoces de nous marchandises, espérant que icelle menace leur servira d'éguillon d'y mieulx penser. Pour conclusion, Madame, sy vostre Altese ne pourvoyt bien tost - - comme ay tousiours éscript - - sur la salvacion de ceste ville, je la voy nettement perdre et les bons Catolicques en dangier à

1) Een lijst, die te Brussel 26 Nov. werd ontvangen, is reeds afgedrukt in Vierteljahrschrift, a.a.O., S. 214-217: Notule des Calvinistes les plus pervers et envénimés, tous Walons, et ne sont au libel réservé II ou III. Hier geldt het klaarblijkelijk een supplement.

[p. 263]

la fin de corps et de biens, lesquels à joinctes mains ne font que crier après la venue de votre Altese.

Madame, je prie au Créateur avoir votre Altese en sa très saincte garde. D'Anvers ce IIII^e Decembri A^o 1566.

Madame, après ceste escript ay parlé à l'hoste de monsieur d'Andelot, courtier italien. M'a dict que leur desseing est de prendre les armes contre votre Altese, sy elle ne relaxe Valencienes. Et que à icelluy effect se trouveront asthoeure par ensamble à Vienne en grant nombre, et que monsieur l'admiral¹⁾ seroit leur capiteine. Ne scay s'il est vray, cest par advis, parquoy il fault estre en cerveil. Touste ceste ville en est troublé. Je scay que monsieur de Hoochstrate, et croy les aultres aussy, vouldroient bien que l'entreprinse dudict Valenciene fusse excusé. Il est nécessaire que le prisonnier susdict soye relaxé et pour gaigner tamps voyrai sy cest aprèsdisner. Ne scauroye faire l'apointemant; j'en ay désià parlé à notre bourgmaistre.

Le très humble serviteur de votre Altese Philippes d'Auxy.

1) De Graaf van Hoorne.

VI.

Madame.

Ce jour entier me suis emplyé au faict de vostre Altese. En premier lieu par assistance d'amys ay retiré hors de la prison ung Daneel Bonmalius²⁾, moyennant suffissante caution, en quoy moy et mes amys nous sommes obligés pour la somme de quatre vingts florins; pour estre icelluy bien ydoine à soliciter notre procès dextrement, fidèlement et secrètement, à quoy faire le Père confesseur m'a escript

2) Iets uit de vroegere rapporten van dezen man zie in A. Cauchie, Episodes de l'histoire religieuse de la ville d'Anvers durant le second semestre de l'année 1566. Correspondance de Daniël di Bomalès avec François di Marchi, in Analectes pour servir à l' histoire ecclésiastique de la Belgique, 2e Serie, T. VII (1892), p. 20, sv.

[p. 264]

que ce que je y emplyeray, votre Altese me le fera rembourser. Et pensant le mesme envoyer encoires ce soir en diligence vers Utrecht et Viane pour y exploicter le besoing requis sur le faict de nostre dict procès, suis avant son partement - - par l'ung de mes espies - - esté adverty que ce soir sur les quatre hoeurs sont la plus part arrivés en ceste ville, parquoy l'ay retenu pour ne despendre inutilement. Sur quoy n'ay dormy, ains me suis incontinent trouvé près de ung courtier Italien, nommé Antonio Bartarelly, celluy qui m'a dict le contenn de ma dernière lettre escript à votre Altese en grant haste; duquel ay tant suché par dextre voye - - pour scavoir icelluy tous leurs secrets - - qu'il m'a aultrefoys seurement certifié ce que dernièrement il m'a dict: cest que leur intencion et desseing est de prendre les armes contre votre Altese etc. Et ce en confort et ayde de ceulx de Valenciene, à cause que votre Altese ne tient sa promesse vers les dicts gentilshommes et les villes. Aussy m'a ledict courtier mené en une taverne secrette et de deux aes, où à cachette ay veu assis grant nombre de gentilshommes Geux et calvinistes, à scavoir la plus part de ceulx qui sont estés à Utrecht des principaulx, y joinct monsieur de Warou¹⁾ et monsieur de Louverval²⁾. La reste seront icy demain; et aussy le Conte de Horne, admiral, je le scay. Le Conte Lodewic³⁾ est icy dès devanthier. Je laisse asthoeure ymaginer à vostre Altese quoy ils brasseront; et pourtant je la prie d'estre sur sa garde et ne les fier que bien à point. De ma part j'emplyeray tout mon cerveau, s'ils demeurent icy encoires quelcque tamps, pour scavoir de leur practicque, y employant aussy nostre relaxé prisonnier Daneel, lequel les suivera de bien près à cachette en tous lieux où ils iront et tout ce que scaurons, votre Altese en sera plainement advertye. Le dict courtier se faict prest - - ayant esté soldaet - - pour les servir et entrer avecq aulcuns

1) Willem van Merode, heer van Waroux of Warroulx, de luitenant van den graaf van Hoorne, is bedoeld.

2) Philips van Marbais, heer van Louverval.

3) Lodewijk van Nassau, de broeder van den Prins van Oranje.

[p. 265]

diceulx nobles, à scavoir Andalot et aultres, en Valenciene. Mais le bien qu'il y a qu'il me dict qu'ils sont tous povres et à l'arrière, qui les rendt en grant payne; et pourtant cherchent icy par voye de finance de l'argent, offrant tous d'engaiger leurs terres et ne troeuvent crédit que bien apoint combien qu'il me dict; et est bien à présumer que pluisieurs marchans calvinistes contribueront pour les assister¹⁾. Mais tout ne peult ayder s'ils n'ont aultres testes. Toutefoys je scay que le consistoire d'icy a envoyé ces ambassades vers le Conte Palatin pour assistence et à aultres princes²⁾. J'entens que Cornille de Bomberghe, Jan Carlier ou aultres ont esté appeller les dicts gentilshommes pour venir icy³⁾. Les Catoliques sont fort mal content et mal à repos de leur venue icy; aussy du discort qu'est icy entre ceulx de la loy, desquels nous en tenons troys pour fort suspect qu'ils ne sont sincères vers Dieu, le Roy et votre Altese, à scavoir monsieur de Stralen, Roucous, et Wesenbecke⁴⁾. Esse

1) Dit is ook inderdaad gebeurd; kooplieden als Arnout Pels, Marco Perez en Ferdinand Bernuy, hebben krachtig hulp verleend. De laatstgenoemde heeft zelfs zijn bezit bezwaard voor het goede doel. Zie M.L. van Deventer, a.w., blz. 46; J.A. Goris, l.c., personenregister in voce Perez (Marco) en Bernuy (Ferdinand). Over Marco Perez ook nog A. Bernus, Un laïque du 16e siècle (vertaald in Troffel en Zwaard Jrg. X (1907)) en F. Geering, Handel und Industrie der Stadt Basel, (Basel 1886). 454 ff. Over Arnout Pels zie Groen van Prinsterer, l.c., p. 333.

2) Over de deputatie naar den Paltsgraaf zie M.L. van Deventer, a.w., blz. 50, 51. Onder de genoemde ‘aultres princes’ behoorde landgraaf Philips van Hessen; zie P.J. Blok, Correspondentie van en betreffende Lodewijk van Nassau, (Utr. 1887), blz. 167 vv.

3) Beide, Cornelis van Bomberghe en Jan Carlier, hebben behoord onder de onderteekenaars van het aanbod van de drie millioen gulden aan den koning; zie M.L. van Deventer, a.w., blz. 45.

4) Antonie van Stralen was burgemeester der stad, Roucous, Rockocx of Roucousx, schepen en Jacob van Wesenbeecke (wiens Mémoires, in 1859 door Rahlenbeck uitgegeven, een belangrijke bron voor de kennis der gebeurtenissen van 1566 vormen) pensionaris. Alle drie komen onder de Lutherschen voor, die vermeld worden op de lijst bij Les Moyens pour rémédier au désastre d'Anvers, zie Groen van Prinsterer, l.c., p. 336.

[p. 266]

point grant faulte de bonne policie, qu'on soeuffre que les maistres des maisons des povres enfans, entretenus par les aulmosniers, aprendent aus dicts enfans les cathéchismus de Luterus; que nous dicts aulmoisniers vont recepvoir les aulmoisnes aulx temples nouveaulx¹⁾; qu'on laisse entrer icy tous vagabons et nouveaulx mesnaiges calvinistes, enchassés d'aultres villes en grant nombre, qui faict ceste ville estre ung réceptacle de touttes sectes et malhoeur; aussy qu'on ensepvelit icy les enfans avecq tambourin et fifre en lieu de cloches, ce que madame et mademoiselle de Hoochstrate et moy avons hier au matin, allant à l'église, veu; sont ce point terribles confusions, Madame? Aussy ne veulx je oublier que les pareins et mareins des enfans des Calvinistes font serment sur le Babtesme des dicts enfans de prendre estroicte garde que leurs filleuls seront instruicts en la foy calviniste²⁾. Aussy sont les Martinistes en practicque de fonder et planter icy escolles publicques à leur mode³⁾. Somma c'est icy une Babiloine, chascun y faict ce qu'il veult. Et durera comme je crains jusques à la venue de votre Altese; et sy de brief elle ne vient le tout reformer, la maladie deviendra incurable. Aussy dict on icy, et croy qu'il est vray, que aulcuns supérieurs ne demandent la totale ruyne du pays ne aussy le total bien dicelluy, ains que les affaires demeurent ainsy ab hoc et ab hac, pour par

1) Bedoeld zijn de kerkgebouwen, die door de Lutherschen en de Calvinisten werden gebouwd.

2) Naar de liturgie der Londensche vluchtelingenkerk, die - tot zij door die van Datheen verdrongen werd - bij de Nederlandsche calvinistische Doopsbedieningen in zwang was, werd dengenen, die een kind ten Doop presenteerden, de vraag voorgelegd, of zij het niet voor hun plicht hielden ‘dese kinderen (oft dit teghenwoirdigh kint) alst tot sijnen verstande commen sal, in dese verborgentheden, ende in de warachtighe kennisse Gods, een ieghelick na sijn vermogen, te onderwijsen’; zie H.J. Olthuis, De Doopspraktijk der Gereformeerde Kerken in Nederland, 1568-1816, (Utr. 1903), Bijlage IV, blz. 257.

3) Van deze schoolstichting door de Lutherschen vond ik, behalve in deze brieven van d'Auxy, geen melding gemaakt, dan alleen indirect in een brief der Landvoogdes aan Philips II, d.d. 18 Dec. 1566; zie Bakhuizen van den Brink-Theissen, l.c., p. 221.

[p. 267]

ce moyen avoir les Estas Généraulx rasamblés. Madame, quant au reste je feray le debvoir requis et votre Altese se peult asseurer qu'il ne tiendra à ma diligence, le tout à l'honneur de Dieu, du Roy et de votre Altese; laquelle, comme jespère, aura bien tost nouvelles par voye d'une requeste des bons Catolicqus d'Anvers, en quoy je traveille fort à cause que touche à pluisieurs: l'ung la veult molle l'aultre dure, et mal scet ce peuple catolicque entendre en quoy gist leur propre bien et proufit. Pour conclusion: sy votre Altese n'assiste ceste ville de brief, je crains grant désastre, voire effusion de sang.

Madame, je prie au Créateur avoir votre Altese en sa très saincte sauvegarde. D'Anvers en haste ce VI^e Decembri en la nuict, 1566.

Je feray faire ou feray mesmes la requeste de mon particulier suivant que le Père confesseur m'escript, remerciant très humblement votre Altese de la bonne affection qu'elle me porte.

Le très humble serviteur de votre Altese Philippes d'Auxy.

Madame.

Ceste sert d'advertissement à votre Altese que ce soir à sept hoeures est icy entré le Conte Lodewic de Nassou avec son frère, mayné de luy¹⁾; ne scay son desseing; ce qu'en seray, votre Altese en sera advertije; viennent d'Utrecht. Ce soir m'a dict notre doyen de Notre Dame, Taxis²⁾, mon amy familier, que le Margrave³⁾ luy a dict

1) Deze broer van Graaf Lodewijk was Graaf Jan van Nassau; vgl. Bakhuizen van den Brink-Theissen, l.c., p. 234, en La défense de Messire Antoine de Lalaing, (Mons 1838), p. 120.

2) Deze deken van Antwerpens O.L. Vrouwekerk was Rogier de Taxis, heer van Hemixem, geb. 1513, gest. 1593; een geleerd en welsprekend man. Zie over hem J. Rubsam, Joh. Baptista von Taxis, (Freib. 1889), S. 10, 11, 44.

3) Markgraaf van Antwerpen was destijds Jehan Immerzeel; zie Mémoires de Jacques de Wesenbeke (ed. par Ch. Rahlenbeck, 1859), p. 285 n*.

[p. 268]

à platte cousture que monsieur le Prince, comme luy samble, est maistre de ceste ville, correspondant à ce que disent les Calvinistes qu'ils ont la ville en leur manche quant ils voeulent. Aussy suis je bien adverty et le voy qu'il y a icy grant discort et partialité entre les ciefs et gouverneurs de la loy, et le mesme entens que dict monsieur l'Amman¹⁾ aussy, comme le Margrave a declairé; dont il a sy grant desplaisir qu'il en est malade. Madame, j'entens de tout ce que j'escrips et advertis à votre Altese de n'en estre reprins sil est vray ou non vray; sinon comme l'entens, la en advertis franchement et librement comme fidèle et vray serviteur de Dieu, du Roy et de votre Altese, sans dissimulation aulcune. Ce matin est party monsieur de Hoochstrate vers Malines. Ne scay pourqoy. Mademoiselle sa soeur, laquelle a esté cest aprèsdisner en ma maison, estant fort bonne et catolicque demoiselle, m'a dict que ce soir il sera de retour. L'Espaignol n'a osé prescher ce matin²⁾, jour de saincte Barbe. Pour respect etc. En grant haste. Il ne fauldra à ma diligence.

Le très humble serviteur de votre Altese Philippes d'Auxy.

1) Amman van Antwerpen was destijds Govart Sterck, heer van Busquoy; zie Mémoires de Jacques de Wesenbeke etc., p. 112 n*.

2) Deze ‘espaignol’ is Antonius Corranus geweest, zie blz. 260 noot 1. De reden, dat hij hier niet openlijk durfde preeken, terwijl anderen dat geheel ongestoord doen konden, was hierin gelegen, dat de Landvoogdes, om zooveel mogelijk terug te komen op de concessies, die zij 25 Augustus 1566 gedaan had, de stedelijke magistraten last gegeven had, ‘de prendre regard que les prescheurs ne soyent estrangiers, appostatz ny bannyz’ etc.; vgl. Bakhuizen van den Brink-Theissen, l.c., p. 221.

VII.

Madame,

hier sur l'aprèsdisner aulx deux hoeures je veis aller les gentilshommes Geux calvinistes en grant nombre

[p. 269]

vers le logis de monsieur de Hoochstrate, vestus des meilleures robbes, replisant les rues en magnificence de leur estat et suitte, lesquels en compaignie de monsieur l'Admiral - - lequel vint hier et est encoire icy, - - de monsieur de Hoochstrate et du Conte Lodewic, se meirent incontinent en une chambre en conclave, auquel lieu demeurèrent tous serrés iusques au soir environ les sept hoeures; Dieu scet leur conseil et quoy ils brassent, je pense que cest tout sur le faict de Valencienes, en signe de quoy ledict sieur de Hoochstrate envoya appeller Jan Carlier, luy demandant quelles nouvelles il avoit dudict Valencienes, mais disoit navoir reçeu lettres depuis devanthier. Les dicts gentilhommes ont ce Dimence tous présidé en pontificat au Temple rond, tant le matin que l'aprèsdisner, y oyant la presche francoise de Taffin¹⁾. Leur peuple espéroit bien que l'Espagnol eusse presché, mais la deffence en a este faicte sy grande, qu'il n'osoit. La demeure de ces Nobles faict enhardir et braver plus que devant les Calvinistes, sy esse toutefoys que touttes les églises des Catolicques sont aussy esté fort plaines, au grant crèvecoeur des aultres, ce que nous plaict fort. Nous avons icy quatre prescheurs excellens, Portesius et Claisonius²⁾ en francoys, le curé de Nostre Dame³⁾ et le ministre des Cordeliers en flameng, lesquels font certes bien leur debvoir, voire en tirent beaucoup des aultres à eulx, que causera, comme jespère, que les Catolieques tiendront bon jusques à la venue de vostre Altese. Moyennant la grâce de Dieu, la porte de Croonenburch, tenant l'abbaye de Sainct Michiel, est fort propre pour donner entrée à vostre Altese et, y estant, la comprendre à la maison de laditte abbaye, ce qui est tres facile à faire

1) Hetzelfde bericht ook in 't Advis d'Anvers van 8 Dec. 1566, dat Gachard heeft afgedrukt in zijn Correspondance de Philippe II, I (Brux. 1848), p. 491 sv.

2) Rob. Claissonius was Jezuitenpater; zie P. Génard, P.P. Rubens. Aanteekeningen, (Antw. 1877), blz. 119.

3) Curé van de O.L. Vrouwekerk was destijds Sebastiaen Baerts, een Noord-Nederlander, te Delft geboren; zie P. Génard, a.w., blz. 116, 117.

[p. 270]

et cest ung bon fort, servant pour sortir et entrer tous ceulx qu'elle vouldra. A cause de la présidence de ces gentilhommes nous Calvinistes ont ung peu meilleur coraige, mais je me tiens tout asseuré que à la venue de vostre Altese ils couleront comme la cire devant le feu, aussy se reigleront ils beaucoup selon la disposition de Valencienes, car ils scaivent: icelle prinse pour le Roy, ce sera sur eulx, qu'on en aura; et pourtant sont lesdicts Nobles icy avec eulx tant empesché et en cerveil. Hier au soir nous sommes trouvés en bonne compaignie de Catolicques et au nom de tous les aultres vers monsieur Jacop van der Heiden¹⁾ et luy avons présenté une requeste pour la communicquer en collège; point à tous, mais aulx seigneurs catolicques et point suspects, sans nommer personne; ce qu'il nous a promys de faire, dont j'envoye la copie cy joincte à vostre Altese. Il prendoit fort bien notre diligence et nous a recommandé l'avancement de la ville, aussy luy avons rafreschi le banissement des vagabons et nouveaulx mesnaiges calvinistes. Ce que nous faisons est tout pour preparer la venue de vostre Altese.

La requeste pour envoyer à vostre Altese est toutte preste, mais ramollye et abbrévyée, car il leur sambloit que l'aultre - - dont ay envoyé la copie à vostre Altese - - par sa durté eusse retiré vostre Altese, voire descoragé de nous venir assister, aussy quil notoit trop la loy d'Anvers etc. Nous Catolicques m'ont ce jourdhuy fort requis que je me vouldroye transporter demain avec deux notables marchans pour de leur part présenter la ditte requeste à vostre Altese, ce que je ferays volontiers - - et de plus pour la communicquer de bouche de plusieurs affaires - - mais pour aultant que sommes à present au coeur des payemens de ceste foire, me puis fort mal absenter, combien que je feray tout ce que je poulray.

La cause que jescrips tant librement et ouvertement à vostre Altese est pour aultant que mes lettres vont tant seurement, car je ne les donne que à messagiers de ma congnoissance et ordinaires de Bruxelles et cassées en

1) Van der Heyden was een der beide burgemeesters van Antwerpen, zie Groen van Prinsterer, l.c., 1e Serie, II, p. 330.

[p. 271]

celles du Père confesseur et après les siennes, en aultres à mademoiselle de Nivelle de sa et ma grande congnoissance et elle les baille tousiours selon sa charge en mains propres, par quoy, Madame, n'y a difficulté de tomber en aultres mains. Sy esse que je mais mon ame en la main de mon Dieu et ma vie en mains de vostre Altese. Car tout ce que je fais mon but et intencion est que ce soye à l'honneur de Dieu et de son église et au service du Roy, de vostre Altese et de ma patrie.

Nostre Daneel est joieulx d'estre sorty de la prison. Il estoit pour y demourer loing tamps. En ce que l'emplyray m'a promys toutte fidélité et surtout secret; nous voyrons quoy il fera, vaille que vaille. J'espère que avec le tamps méritera les despens faict pour luy. J'entens que demain au matin se partiront d'icy le conte de Hornes et de Nassou et aulcuns gentilshommes Geux.

Madame, suivant l'instruction du Père confesseur j'ay dressé une briefve et simple requeste adresssante à votre Altese en avancement de ma commission des visitacions des asseurances, espérant que en ce votre Altese me sera bonne advocate comme le Père confesseur m'a par ces dernières lettres donné bon comfort; remerciant très humblement votre Altese de la bonne affection qu'elle me porte et seray grandement obligé de prier Dieu le Créateur pour sa longue et saine vie. J'envoye joinct à ceste laditte requeste attaichée à ma commission et ceste de mon beaufrère lequel est aussy admis de garder ma place quant n'y poulray vacquer. Est fort bien congneu dudict Père confesseur, et très catolicque, vertueulx et aultant homme de bien qu'il soit en ceste ville; nul reproche. Il est mon compaignon, au faict de nous négociations, et m'est bon ayde au faict de notre procès¹⁾. Suppliant très humblement qu'il plaise à vostre Altese de m'assister, que bonne despeche me soye donnée et surtout accordée ma requeste susditte. Ce faisant seray de plus en plus contrainct d'emplyer mon corps et mes biens pour le service de vostre Altese, en la bonne grâce et faveur de

1) Deze zwager-compagnon van d'Auxy heette Guillaume Robin; zie Vierteljahrschrift, a.a.O., S. 221.

[p. 272]

laquelle tousiours très humblement je me recommande. Attendu que par mes précédentes ay asses donné à congnoistre à vostre Altese pourqoy que je requiers estre confirmé d'elle en la ditte commission, ay trouvé en mon conseil de le point mectre en ma requeste pour bonne conséquence et respect. Il soufit que vostre Altese le saiche. Aussy d'ung chemin se joinct icy la copie de la requeste, que les Catoliques sont d'intencion faire présenter à votre Altese afin qu'elle voye leur bonne affection et désir de sa venue. Elle est escripte en haste et mal, car avec difficulté je l'ay copiée.

Tout incontinent suis adverty de Gille Hancart, bien cognu de monsieur de Semmery, que ung Calviniste Valencienoys luy a dict en grant secrèt qu'on faict en ceste ville force bannières¹⁾, ne saichant à quoy faire.

Madame, je prie au Createur avoir votre Altese en sa saincte garde. D'Anvers, ce Dimence au soir 8^e Decembri A^o 1566.

Le très humble serviteur de vostre Altese Philippes d'Auxy.

[Met andere hand staat op den brief:] Delli 8 Decembre, ricevuto alli X del me: desimo 1566.

1) Over deze vaandels, waarvan d'Auxy ook in latere brieven nog spreekt, wordt eveneens verteld bij F. Rachfahl, a.a.O.; II, S. 826.

VIII.

Madame.

Hier fust ma dernière. Et cest aprèsdisner s'est trouvé près de moy mons. Gille Hancart, grant rechercheur du faict et deseing des Calvinistes, lequel m'a déclairé, avoir ce disner entendu d'ung nommé Loys Schaep, demeurant en l'Anget bleu, comment depuis environ deux jours en cha grant rasambleé s'est faicte desdits Calvinistes en une grande chambre secrette, sans vouloir nommer ou, et

[p. 273]

que entre aultres y ont esté deux frères faiseurs de pistolets, demourans icy sur la Cateline Veste, dont l'ung est nommé grant Jan; sont hommes dextres au faict de guerre et grans escrimeurs de touttes armes et bastons. Je les congnoy et leur maison, lesquels ont aprins et enseigné aulx rasamblés l'ordre de la guerre, tant pour s'en ayder dedens la ville que dehors¹⁾, a scavoir pour tenir rues, places et marchés, manyer touttes armes et principalement comment entrer francq dedens les hacquebousiers, leurs ennemys; à scavoir avec le bouclier résistant le tret et l'espée ou courte arme au poing pour combattre en ville; voila, Madame, le fruict de leur Evangille!

Aussy m'a dict le mesme Hancart que ung sien voisin, nommé Willem, luy a declairé avoir entendu d'ung des gallans susdicts, que, s'il vient au battre, se saisiront pour le premier du Marchie et Maison de ville et que pourtant, une enseigne de gens estant trop peu, y en poulroit bien avoir deux, car illec demeurent beaucoup de Calvinistes, et beaucoup de maison ont la derrière sortye en aultres rues, comme celle de Jehan le Mettre²⁾ - - tout principal des Calvinistes et cief - - lequel y demeure aussy et a journellement grandes assamblées en sa maison, tant du consistoire que aultrement, par quoy l'on y doibt bien prendre garde; ledict le Mettre alloit Dimence en touttes les presches catolicques pour veoir quel et combien de peuple y avoit pour eulx se reigler selon et veoir ce qui se y passe.

Ung bon Catolicque, nommé Jacques Gillis, a dict au dict Hancart quil scet bien quils ont achetté beaucoup de tafta gris, présument que cest pour enseignes et coleur des Geux, desquels enseignes ay adverty vostre Altese, car j'estois le premier qui le scavoit, et depuis fust dict au bour-

1) Dat d'Auxy niet alleen aan relletjes in Antwerpen denkt, maar ook met de mogelijkheid van wapengeweld daar buiten rekent, is niet toevallig: juist omstreeks dezen tijd hadden de plundertochten van de Wastepatte's en Jan Denys plaats, die met de slachtingen van Waterloo en Lannoy eindigden; vgl. F. Rachfahl, a.a.O., II S., 825-827.

2) Jehan le Mettre of le Maistre was een uit Doornik afkomstig advocaat; zie Vierteljahrschrift, a.a.O., S. 210, 216.

[p. 274]

guemaistre Berchem, et après la ville en a esté en trouble. J'entens que l'on en prent examination, mais à cause quils sont sy secrets je pense qu'on ne le scaura descrouvrir. Monsieur le chanoisne Doncker m'a dict quil scay pour vray que Samedy dernier les gentilshommes Geux, estans près de monsieur l'admiral et de Hoochstrate comme ay adverty vostre Altese, y conclurent d'envoyer requeste au Roy, requérant à sa Majeste ne vouloir venir icy avec puissance^a) pour chastier le pays et eulx promettant d'empescher et faise cesser la presche, mais je doubte que le Roy ne tiendra guerres de compte de leur ditte requeste et moings de la précédente, que ont envoyé les Calvinistes avec adionction des Confesionistes, ou ils promettent au Roy troys millions d'or comme entens; je croy que eulx tous perdront penam et oleum.

Aussy m'a dict le mesme chanoisne quil scet bien que monsieur le Prince a escript à la ville pour avoir en prest audeseure de ces(!) gaiges, et entretènement de Madame icy à grans despens, la somme de douse mille florins, en quoy les sieurs de la loy sont perplex à cause quils sont tant à l'arriere et que ne savient comment le refuser. Il me plaict mal dentendre que les seigneurs de nostre loy sont en discort par ensemble, car regnum in se divisum desolabitur.

Il^b) est certain que passé 8 jours Cornille van Bomberghe sur ung matin fort tempré est party tout housé et espéronné hors de sa maison avec grant pleur de sa femme, ne sachant de son partement que sur lhoeure de son adieu. L'on présume quil est party vers Allemaigne comme légat de leur consistoire avec deux aultres¹⁾; tous

a) In margine: Nota. Depuis suis adverty que le tout est à mauvaise intencion.

b) In margine: Nota. Plusieurs aultres sont allé en légat par quoy despens grans.

1) Over de twee gezantschappen, die het Antwerpsche consistorie in dezen tijd aan de Duitsche vorsten zond, zie A. Elkan, Joh. u. Phil. von Marnix während des Vorspiels des Niederländischen Aufstandes 1565-1567, (Leipzig o.J.), S. 44-54.
Over dezen Cornelis Bombergen, een der leidende figuren in het calvinistische consistorie, wiens vrouw Clementia Schotti heette (zie Kerkhistorisch Archief, t.a.p., blz. 151 n. 9), zie M. Rooses, Chr. Plantin, (Anv. 1882), p. 96 en A. Elkan, a.a.O., S. 45, 46. Hij was zoon van Antoine en van Elisabeth de Renialme. Koopman en drukker is hij geweest; in die laatste kwaliteit zelfs compagnon van den beroemden Plantijn. 21 Febr. 1568 werd hij als voorman van het calvinistische consistorie naar Brussel gedaagd. Maar 12 Febr. had hij al de vlucht genomen; en wel naar Venetië, waar zijn grootvader Daniël drukker was geweest, vooral van Hebreeuwsche boeken. De door hem geërfde Hebreeuwsche karakters bracht Cornelis vóór dien reeds in de associatie met Plantijn in. 1568 verloor hij zijn fortuin. En hij stierf vóór 1577.

[p. 275]

ces Calvinistes que je congnoy portent les gartiers et le neu au costé. Je imagine que cela leur sert de quelcque enseigne, car ne le portoyent pardevant.

Je pense partir Dimence ou Lundy - - les payemens faict - - pour avec monsieur le Doyen présenter à vostre Altese la requeste, dont la copie ay envoyé en mes dernières lettres. A scavoir: luy de la part du clergie, et moy de la part des bourgois. Alors j'espère de communicquer avec vostre Altese de bouche le grant désir quils ont d'estre assisté et du moyen; encoire n' en scavons imaginer aultre que par sa venue icy.

Madame, je prie au Créateur avoir vostre Altese en sa très saincte main. D'Anvers ce XI^e Decembre a^o 1566 au soir.

Le très humble serviteur de vostre Altese Philippes d'Auxy.

Madame, après ceste escripte ay reçeu depuis et descouvert aultres nouvelles escriptes en haste et au gros, et pour n'avoir le tamps de les escripre en pertinence selon le debvoir requis a vostre Altese, je prie d'estre excusé - - attendu que nécessité le requiert - - de paresse etc., car attendu

[p. 276]

que je tiens copie de tout, à cause de mes négoces particulières et qu'il me fault pourtant besoigner tous les nuicts, estant à tous travaulx voluntaire, je me tueroys, pour estre tendre de complexion et toutefoys de bon coeur; par quoy il plaira à vostre Altese me le pardonner et ne m'inputer pour ce d'incivilité.

[Hierbij op een los blad deze volgende opmerkingen:]

Nota: Gille Hancart me dict à present que hier au soir se rasamblaient plusieurs en grant nombre au logis de Jan Baclier et par des ruelles; présume que l'on y a presché, ou que c'est là quils aprendent à manier les armes et le faict de guerre. (B).

Ce disner à la Bourse ay veu plus de cent, tous des principaulx, en trouppe, estans en grant consulte et aulcuns aller d'une trouppe à l'aultre, entre lesquels estoit bien empesché(?) comme fac-totum ce grant Jan devant dict, demeurant en La Blanche Main, qui m'a faict quasi asseurer et donne apparence que le rapport de Hancart soit vray. (A).

La deffense, qu'on leur a faicte comme j'entens, que le prescheur Espaignol ne peult prescher et que nostre Portesius les rembarte tant au vif, les tourmente fort; mesmes ont protesté au collège, sy à icelle cause en procède désastre, quils s'en deschargent.

Que nous poulrions bien veoir prescher l'Espaignol et Hermannus¹⁾ Samedi ou Dimence, et celluy qui l'a dict

1) Bij dezen naam denkt men onwillekeurig het eerst aan Herman Moded. Van een anderen dan een calvinistischen prediker kan moeilijk sprake wezen; en wie dan hij zal uitsluitend met behulp van zijn voornaam worden aangeduid! Maar uit andere gegevens weten, dat hij omstreeks 11 Dec. 1566 te Antwerpen verblijf heeft gehouden, doen wij niet. Echter Vierteljahrschrift, a.a.O., S. 220 wordt hij, Hermanus, nader aangeduid als ‘prédicant pour le prince à Gand’, en te Gent heeft Moded destijds wel gewerkt. Zoo bestaat er m.i. geen aanleiding op het voetspoor van de Vlaemsche Kronijk van Ph. de Kempenare aan te nemen, dat niet Moded, maar een zekere Herman Busch omstreeks dien tijd onder die betiteling van Hermanus te Antwerpen is opgetreden. Ik vermoed, dat deze naam Herman Busch zijn ontstaan te danken heeft gehad aan verwarring tusschen dien predikant Hermanus en zijn ambtgenoot Joris Sylvanus, die destijds ook te Antwerpen heeft gewerkt; vgl. Kerkhistorisch Archief, t.a.p., blz. 121 n. 3 en blz. 152 n. 4.

[p. 277]

désire estre veu ung hoeure après la presche pour veoir qui sera hardy de le deffendre.

Au logis de la vefve Almaras, mère de la belle Simone, que ce disner y ont disné troys Geux, ne scay quels, lesquels disent que la conclusion de leur requeste devant ditte au Roy ne prendra effect et que sont d'aultre opinion, aussy que aultrefoys se rasambleront à Stecke en Flandres¹⁾ ou à Vianen²⁾.

Le Marcgrave ce matin dict que de tous ces troubles ne sest trouvé plus perplex, ne les affaires pire aller que à present et quil n'a non plus de crédit au collège et en son office que ung enfant, que cause la partialité et division qui est entre eulx, et quil est dintencion de partir d'icy de brief.

1) Dit Stecke in Vlaanderen houd ik voor identiek met het hedendaagsche Stekene, niet ver van Moerbeecke, even ten Westen van de lijn Gent-Antwerpen. Waarom men zich juist daar zou willen verzamelen, kan ik niet zeggen.

2) Vianen was het stadje van den bekenden edelman-Geuzenaanvoerder Hendrik van Brederode.

IX.

Madame,

depuis mon partement de Bruxelles moy et les miens avons usé de toutte diligence pour descouvrir le nid dicelluy Jorge Palatin³⁾, mais jusques ores n'avons riens

3) Deze, hier en elders voorkomende George Palatin, zeker wel de op de lijst achter Les moyens pour remédier au désastre d'Anvers voorkomende Le Conte Palatin (vgl. Groen van Prinsterer, a.w., 1e Série, II p. 332), hield zich vermoedelijk te Antwerpen op in verband met besprekingen over de mogelijkheid om de zaak van den opstand te voorzien van hulp van Paltzische troepen; zie A. Elkan, a.a.O., S. 115 ff.

[p. 278]

sceu scavoir, mesmes suis adverty ce jourdhuy que messieurs de la loy le font aussy secrètement cercher; sil est trouvable je le scauray.

Le recoeuil des quatre cens mille florins, que font les Calvinistes pour faire teste, continue fort et ferme pour faire testes et que certeins Nobles sont leur appoy.

Gille Hancart, mon grant solicitateur, m'est venu advertyr quils font icy gens, et tous de ces Walons de frontière, et les arment pour vray, et que certeinement s'enpareront de ceste ville sils peulent, ce que a tout entendu de Jehan Dove¹⁾, ou que plusieurs Calvinistes se logent; est Walon de Béthune.

Monsieur le chanoisne Doncker m'a dict que le curé de Saint Andrieu luy a declairé de bien scavoir que l'intencion des dicts Calvinistes estoit de Samedy en la nuict de semparer de la ville et que le concept estoit prins de se faire maistres de tous les pons, et après de prendre la Maison de ville par la derrière, et aultres ordonnés pour saccaiger tous les prebstres et religieux, à quoy faire les Walons estoyent fort animés, mais les Flamengs ne l'osoyent entreprendre²⁾ et ainsi ne le feirent; et le mesme a aussy dict à ung des nostres, ung demeurant Au Noir Mouton en la Couperstrate; je croy que le magistrat en est adverty, car hier au soir envoyèrent en la maison de mon beaufrère, lequel demeure tenant les Cordeliers, pour dillec mectre soldats dedens le cloistre. Hier au soir vint le bourguemaistre Berchem en diligence de Bruxelles et feict incontinent rasambler toutte la loy,

1) Jehan d'Hove heette hij waarschijnlijk; 1561 was er een Jan van Hove klerk in de stadssecretarie; vgl. Antwerpsch Archievenblad IX, blz. 412 n. 6.

2) Dit onderscheid tusschen Vlamingen en Walen heeft waarschijnlijk wel samengehangen met het eigenaardige onderscheid waarvan di Marchi 28 Juli 1566 gewag maakte in een brief aan Pico: ‘Il predicatore in lingua fiamenga dice che non si deve andare alla predice armati, e ch'e cosa brutta e da turchi e da gentili: ancorachè si aspetasse uno esercito, non se li deve andare armati. L'altro predicatore in lingua francese dice che si deve andare tutti armati e con tutte le forze, e sostentare quella lege con le arme, se non si puole con la parole’, zie Ronchini, Cento lettere, p. 81.

[p. 279]

car le Margrave pensoit hier au soir souper avec madame de Hoochstrate et fust mandé en diligence.

Cest aprèsdisner sont partis par barcque vers Bruxelles les serviteurs de Jehan le Mettre, Michiel Anthoine et Jehan Longhe, tous Walons et bien principaulx des Calvinistes; y vont pour communicquer avec aulcuns gentilshommes Geux et pour espier ce quon faict en court et quoy se passe aulx Estas de Brabant et Flandres.

Le bourgmaistre Verheiden m'a dict avoir entendu que monsieur le doyen Taxis a presenté à vostre Altese nostre requeste, par quoy l'ay laissé en icelle opinion pour bon respect, sans dire que moy et mon frère l'avons faict avec luy, ce que ce jourd'huy ay adverty audict Doyen pour se reigler selon, sy l'on le luy demande. Il y a icy entre ceulx de la loy grande jalousie.

Hier au soir sont les Catolicques en grant nombre esté au conclave, ou j'ay faict rapport que leur requeste a esté presentée ès mains de vostre Altese et qui icelle estoit bien prinse; aussy la bonne envye que vostre Altese a de nous donner assistence, et qu'elle viendroit sy elle sceusse que se poulroit faire sans exposer en dangier sa personne, ces Nobles et nous Catolicques, et que ce néaultmoings elle y advisera avec son Conseil et que ce pendant nous conseillons aussy le moyen comment elle et son estat y poulroit entrer seurement et quel appoy et assistence vostre Altese trouveroit entre les Catolicques; sur quoy m'ont tous respondu quils remercient très humblement vostre Altese de sa bonne volunté et affection, aultrefoys disant que corps et biens est pour elle, la requérant de vouloir practiquer le plus seur moyen et nous rasamblerons souvent pour faire le mesme, mais jusques ores ne scavient aultre que celluy qu'avons communicqué à vostre Altese et principalement trouveroient pour le meilleur qu'on ordonnisse icy les Estas de Brabant et Flandres pour y conclure, mais j'ay dict que crains quil est trop tart; aussy ils traveilleront pour scavoir par le menu le nombre des Catolicques et aultres circonstances nécessaires pour le salut de la ville.

Aussy ils troeuvent bon que à present l'on ne se bende que contre les Calvinistes; réservant les Confessionistes

[p. 280]

jusque à la venue du Roy, car ne sont sy céditieulx, et ferient trop fort à deux. Aussy y a esté dict, et singulièrement maistre Loys Voghel, que s'il venoit icy ung pardon général pour ceulx qui se repentiroient, que plusieurs retourneront a l'anciene religion, Iesquels par innocence et fournoy y sont esté menés et voyent asthoeure que tout leur affaire n'est que blistaye et faulce doctrine, par quoy vostre Altese poulra penser sur le tout.

Aussy a dict le dict Jehan Dove¹⁾ à Hancart, que plusieurs d'iceulx ont grant poeur, et sils voyent que leur affaire décline, et que les Estas ordonnent la cesse de la presche, sont prest pour s'enfuyr. Il ne poulroit grever, ce me semble, que vostre Altese appellisse près d'elle en secret, sy bon la samble, monsieur Lancelot van Ursele²⁾; est ancien seigneur d'icy, bon, catolicque, rusé et saige, et l'ouyr parler. Il a dict: sil estoit asthoeure Bourguemaistre, il se feroit seigneur de la ville pour le Roy ou il demoureroit en la payne.

Il y a icy ung grant Calviniste, nommé Wauter Seroye, seigneur de Schelde, lequel a laissé tumber hors de sa bouche à monsieur le chanoisne Doncker, qu'il a ung parent ou beaufrère nommé Berti, lequel favorise fort leur secte; ne scay sy cest ung Francois Berty ou le secretaire Berty³⁾. Il seroit bon que vostre Altese en feisse prendre informacion, car sy c'estoit le secrétaire il seroit dangereux.

Il y a icy troys postes de Londres, nommes Pappot, Cuput et Raphael⁴⁾, mauvais hommes et grans Calvinistes, lesquels font beaucoup de mal, portent secrètes lettres, et secrets de bouche, au nom des Calvinistes; est de

1) Jehan d'Hove.

2) Lancelot van Ursele is meermalen eerste burgemeester van Antwerpen geweest, o.a. nog in 1565.

3) Dit was Baptiste de Berty. Volgens Mémoires de Jacques de Wesenbeke etc., p. 187 n., was deze in 1571 nog in dienst van den Koning, zoodat hij in allen gevalle niet blijvend de zijde van den opstand heeft gekozen, ook al is hij hem - volgens een lateren brief uit de verzameling - aanvankelijk niet ongenegen geweest.

4) Was dit misschien Raphaël van de Putte? Vgl. J.H. Hessels, a.w., II, blz. 995b.

[p. 281]

mauvaise conséquence. Pieter van Eywerve, bon marchant¹⁾, vient de Londres, dict quil les a illec ouy parler fort librement et desgorger leur venin et y révéler tout ce quils scaivent de secret; seroit bon quils fussent aigrement reprins du Maistre des postes général et ne nommer le dit seigneur.

Madame, estant à Bruxelles je reçeus lettres de Bruges de mon frère, contenans que ung Jehan van Aertricq - - trésorier des guerres, beaufils de feu maistre Cornille Barsdorp, médecin que fust de l'empereur de très haulte mémoire - - est malade jusques à mourir, et que tel advenant icelluy estat me seroit fort propre et convenable pour ma qualité, ce que ay communicqué au Père confesseur et dict que je seroye honteux d'en parler à vostre Altese de peur de la trop travailler pour n'avoir encoires mérité tant d'avancement, sur quoy il m'a asseuré que je ne ferois mal d'en escripre à votre Altese et mesmes quil la en toucheroit en mon faveur ung mot à la première commodité. Par quoy, Madame, me confiant sur sa parolle, me suis enhardy de par ceste requerir bien humblement à vostre Altese que icelluy estat, vacquant par la mort du susdict seigneur - - que Dieu voeuille guérrir - - que je poulroys estre préféré à ung aultre; payant au profit du Roy le mesme argent actendu; que je suis propre et ydoine pour le bien servir, car le faict de comptes est mon vray stil; ce faisant vostre Altese m'obligera de plus en plus à prier le Créateur pour sa prosperité en corps et âme, et pour toutte sa noble et généreuse maison, car attendu qu'il est apparent que mon estat d'assurances et nos négoces sont en branle de se perdre, nous fauldra cercher aultre mestier.

Madame, je prie au Créateur avoir Vostre Altese en sa trèssaincte main. D'Anvers en haste ce XXI^e Decembry a^o. 1566.

Le très humble serviteur de vostre Altese
Philippe d'Auxy.

1) Van een Pieter van Aywerve en zijn familie wordt melding gemaakt Vierteljahrschrift, a.a.O., S. 231.

[p. 282]

Après ceste escript m'est ce soir venu advertir nostre grant curé, nommé Plebanus de Nostre Dame¹⁾, que Monsieur l'Admiral fust icy hier au soir et que lendemain se partist vers Monsieur le Prince à Amsterdam, mais pour aultant que l'affaire emporte. Il m'a dict que demain s'en informera plus avant; peult estre n'est vray; dist estoit logé Au Lion Rouge, ne le croyant que bien à point; saichant la vérité votre Altese en sera advertye.
Commissaires servent d'estre icy envoyé pour scavoir la force et bonne volonté des Catolicques. Apres ceste ay encoires diligenté la mémoire icy joincte, escripte en haste et sans proportion pour n'avoir loisir de coucher tout par pertinence.

Advis, me baillé par Gilles Hancart et aultres.

Mémoire. Informer à Bruxelles sy le beau fils de Jehan de Here, hoste des Quatre Seaulx, est catolicque. C'est celluy qui est secrétaire en la chancelrye de Brabant; car l'estant, poulroit faire beaucoup de mal à cause de la grande congnoissance et intelligence qu'il a avec Jehan le Mettre et aultres des principaulx Calvinistes, et sont journellement illec à ces oreilles pour entendre ce quil se passe.

Jehan Hercules, catolique, a entendu de Jehan Mahieu, calviniste, que George Palatin a icy esté bonne espace en ceste ville, practicquant avec le Consistoire, est esleut - - en compaignie de monsieur d'Andelot d'Enghien,

1) Sebast. Baerts (zie blz. 269, n. 3) was plebaan.

[p. 283]

lequel est icy - - pour estre capiteine. Le dit Palatin est retourné en Allemaigne comme l'on extime, et l'on le reattent de brief seurement.

Nota: point nommer ledict Jehan Hercules, à cause qu'il nous sert de fidèle.

Pour certein ils font des gens et argent, s'empareront de ceste ville, d'Ipre, et d'aultres^a) pour résister.

L'on crainet que demain ou aprèsdemain en la nuict ils feront quelque foule et venue aulx Catolicques, car aulcuns des nostres ont veu porter en certaines maisons de Walons par cincquante longs pistolets au coup, plusieurs Catolicques se retirent jusq' après les festes¹⁾.

Grombac, Alleman, banny de l'empire, capiteine en Flandres; aussy l'on dict monsieur de Wels de Geldre, mais incertein²⁾.

Plusieurs Calvinistes ont leur bouticles desoubs la Maison de la ville. J'ay ouy ung, veut que à l'extrême ils serient bien mauvais asses de y mectre 2 ou 3 tonneaulx de pouldre; et mectant le feu dedans à la désespérée la destruire et perdre avec tous les voisins y environnés³⁾.

Ce jourd'huy matin sont allés vers l'Abbaye de Saint Bernart l'abbé⁴⁾, accompaigné des ministres calvinistes,

a) Bij deze woorden worden op de verschillende randen genoemd: Tournay, Valenciennes, Amsterdam, Bolduc, Mastricht.

1) Bedoeld zal zijn het Kerstfeest.

2) Over de connecties van Wilhelm Grumbach met de Nederlanden zie Fr. Ortloff, Geschichte der Grumbachischen Händel, III (Jena 1869), S. 252 ff. Die brabantischen Practiken, waar ook van een heer Van Welde sprake is, die - na in Gulikschen dienst te zijn geweest - metterdaad naar Antwerpen vertrekken zou, ofschoon t.a.p. niet meegedeeld wordt, dat hij er ook feitelijk vertoefde, evenmin als dat er trouwens ten opzichte van Grumbach zelf verteld staat.

3) Over dergelijke plannen ook aan Roomsch-Katholieke zijde wordt Kerkhistorisch Archief, t.a.p., blz. 130 n. 2 gesproken.

4) Zie over dezen abt, den bekenden Thomas Tilius, Nieuw Nederlandsch Biographisch Woordenboek, II in voce. In verband met de beschuldiging van onoprechtheid, die L. van der Essen in Bulletin du Cercle archéologique de Malines, XXIII (1913), p. 138 v.v. tegen hem geuit heeft, op grond van cenige stukken in het Farnesiaansche Archief te Napels (vgl. A. Cauchie et L. van der Essen, Inventaire des archives farnésiennes de Naples (1911), p. 150), druk ik deze hierachter als Bijlage B^I-III af. Een beslissende conclusie er over lijkt mij bezwaarlijk, omdat wij datum, omstandigheden en auteur van B^III niet kennen. Maar zij schijnt niet van Tilius afkomstig te zijn, en daarom lijkt een beschuldiging tegen dezen, eraan ontleend, toch - zonder meer - voorbarig.

[p. 284]

à scavoir Isebrant¹⁾, Taffin²⁾ etc., et aussy de Wauter Seroye, seigneur de Schelde, mencioné en ma lettre, ce que m'a asthoeure adverty nostre Daniel; s'il est vray je le scauray demain.

[Daaronder overdwars:]
[rechts:] ricevuto il di 29 de decembre 1566.
[links:] Advis escript en grant haste.

1) Hiermee wordt Isebrand Balck aangeduid; vgl. over hem Het Protestantsche Vaderland en Nieuw Nederlandsch Biographisch Woordenboek, in voce.

2) Zie over dezen Waalschen predikant te Antwerpen: Chr. Sepp, Drie Evangeliedienaren uit den tijd der Hervorming, (Leiden 1879), blz. 1 v.v., vooral blz. 19 v.v.

X.

Madame.

Hier fust ma dernière. Et depuis ont tous les Catolicques reçeu grant desplaisir d'avoir ce jourdhuy entendu sy mauvaises nouvelles, à scavoir que certeine trouppe de Calvinistes ont bruslé pres de Tournay l'abbaye de Sausoir, les Prés à Nonnain, les Chartreux et l'abbaye de sainct Nicolas³⁾; aussy que en Flandres y a bien dix mille hommes sur piet et quils croissent de jour à aultre⁴⁾, dont avons lettres; bien sachant que vostre Altese est fort perplexe de ceste démenée. Le Maistre des Postes Antoine Taxis m'a dict ce soir en secret, quil a entendu

3) Over deze verwoestingen in de omgeving van Doornik zie F. Rachfahl, a.a.O., II, S. 826 en Mémoires de - de la Barre et de - Soldoyer, par A. Finchart, II (Brux. 1865), p. 8, 10-12, 15, 68.

4) Deze mededeeling heeft betrekking op den tocht van Jan Denys, die geeindigd is met de nederlaag van Waterloo. Zie daarover E. de Coussemaker, Les troubles religieux dans la Flandre Maritime, T. III, passim.

[p. 285]

que monsieur de Brederode et le Conte Lodewic seroyent illec capitaines de l'armée; sil est vray je crains que nous sommes tous trahis. Comment quil en soit, le chamberlain¹⁾ dudict Conte Lodewic est arrivé en ceste ville, logé a l'Escu Rouge; vient de Tournay, ou il a esté XV jours, croy pour point de bien. Aussy sont envoyé d'icy vers ce quartier des enseignes icy faictes, ce que m'a tout dict l'hostesse dudict Escu Rouge; et qu'elle en a veu cincq, touttes verdes, à l'ung costé une croix, à laultre costé: verbum Domini manet in eternum²⁾. Quels fachons de faire sont cechi! Sur le poinct du dernier partement dudict Conte Lodewic une rassamblee secrète se feict au logis de monsieur de Strale, ou furent l'Admiral et le conte de Hoochstrate entre eulx quatre en conclave. Dieu scet ce qui se passoit illec; ce qu'ay entendu dudict Maistre des Postes. Sy monsieur d'Egmont a quelcque estincelle de l'Esprit divin et amour à son Roy et à la patrie, il doibt mourir de desplaisir; je l'ay tousiours congneu pour ung généreulx et magnanime prince, mais sil ne meet asthoeure la main à la patte, il perdra partie de sa réputacion. Je n'ay failly passé loingtemps à luy dire qu'avons un puissant Roy, lecquel scaura bien à sa venue qui sont ceulx qui auront faict le debvoir requis; s'il veult bien et saigement faire il se déffera de touttes ces Lighes, s'adhérant seulement à Dieu et à son bon Roy, des quels il a reçeu tant de bien et d'honneur. Et certes je n'en impute tant à luy, car il est de noble nature, ains à certeins aultres qui l'ont trahy, et singulièrement à monsieur de Backerseele³⁾, lequel mérite bien que son Excellence le voiye de mauvais oeuil. J'ay

1) Vermoedelijk is hier Gillis Leclerq gemeend, over wien zie Nieuw Nederlandsch Biographisch Woordenboek, register in voce Clerq (Gillis le).

2) Volgens een andere opgave vond men op ‘l'ung costé’ een bedelzak met een flesch, en de woorden ‘Touxiours fistèles au Roy’; vgl. F. Rachfahl, a.a.O., II, S. 826.

3) Jan van Casembroot, heer van Backerzeel, secretaris van den graaf van Egmont, later een groot vijand van het Verbond der Edelen, maar eerst dat zeer genegen.

[p. 286]

purement grant pitié de ce noble prince et aussy à cause de Madame, laquelle me porte grande affection, et de tous ces petis enfans. J'espère par la grâce de Dieu quil recongnoistra son péché et quil sera bénignement reprins en grâce.

Les bons Catolicques disent comme leur semble que l'entreprinse de Valenciennes n'a point esté trop bien conseillée pour l'avoir encommenché trop tempré et avec sy peu de gens, que cause asthoeure grande émotion au pays et avant que vostre Altese est preste poulroyent gaster le dit pays et mectre les Catolicques tant icy que ailleurs en dangier, car cest chose seure, comme ils disent; sil va par delà à leur avantage, ils feront icy le maistre sils peulent, et l'osent bien dire. J'escrips ceste affin que vostre Altese saiche quoy que le peuple dict; que causeroit que les bons Catolicques perdroyent coraige par point estre assistés et s'en yroient; mais nous espérons que Dieu nous aydera. Nous avons tous encoires bon coraige. Je trouverois bon, s'il samble à vostre Altese, que nostre Daneel allasse en Flandres et Tournay et la environ, pour espier quoy que les gallans y font, ou à Amsterdam, pret de monsieur le Prince¹⁾. Il est propre à le tout espelucher, car je n'ay plus que faire de luy icy. Je le diligente tout, et mieulx en personne; tout passe par ma main, et n'espargne mon travail.

Je suis désià adverty que vostre Altese a eult parolles asses aigres avec monsieur de Hoochstrate sur le faict et conservacion de ceste ville; croy est vray, car luy mesmes l'a dict à la vefve Simone²⁾.

Le peuple troeuve icy estrange que madame de Hoochstrate est partie d'ichi, m'a dict que c'est pour faire prest

1) 20 Dec. was de Prins te Amsterdam gekomen; zie F. Rachfahl, a.a.O., S. 817, waar ook 't een en ander over hetgeen hij daar ter plaatse heeft gedaan.

2) Over de vervreemding, die destijds tusschen de Landvoogdes en den graaf van Hoochstraten ontstaan is, zie nader La Défense de Messire Anfoine de Lalaing, (Mons 1838), p. XX, XXI, en F. Rachfahl, a.a.O., II, S. 834, 835.

[p. 287]

ces couches¹⁾. Ce soir est conclud entre les Catolicques, quil nest possible scavoir leur force et nombre, sy ce nest par assistence de deux commissaires, soit de la loy ou de la court; sinon comme l'avons anvoyé à vostre Altese, car ne congnoissons le menu peuple, mais bien tous les riches et de réputation lesquels avons.

Madame, je prie au Créateur avoir voste Altese en sa trèssaincte garde.

D'Anvers ce jour saint Jehan 23^e Decembry a^o. 1566.

Le très humble serviteur de son Altese
Philippe d'Auxy.

1) Was dit de ware reden? De jonggeborene, Roomsch gedoopt, ontving het Sacrament eerst 8 Febr. 1567; zie Kerkhistorisch Archief, t.a.p., blz. 149 n. 1.

XI.

Madame.

Devant hier fust ma dernière. Et depuis suis seurement adverty par monsieur le chanoisne Doncker, que le secrétaire des Estas, Berty, est celluy lequel grandement favorit icy les Calvinistes tant de faict que d'advertissement, car Wauter Seroye, grant Calviniste comme ay dict, l'a aultrefoys secrètement déclairé audict chanoisne, par quoy n'est à esbahir que leur Consistoire soit adverty de ce qui se passe an Conseil d'Estat.

Aussy suis aultrefoys bien informé que le secrétaire en la chancelrye, nommé Van den Broucke, beaufils de l'hoste aulx Quatre Seaulx, est, comme ay dict, du mesme alloy.

Aussy que Taffin et aultres ministres sont esté avec monsieur l'abbé à Saint Bernart, accompaignés dudict Wauter Seroye, qui l'a ce jourdhuy aultrefoys ratifié; sont ce point catolicques abbés²⁾?

Monsieur de Villers³⁾, Geux calviniste, arrivoit hier en

2) Thomas Tilius was destijds inderdaad niet goed Roomsch-Katholiek meer; zie blz. 283 en Bijlage B.

3) Hier zullen wij te denken hebben aan Jan van Montigny, heer van Villiers, die 25 April 1568, in het gevecht bij Daalhem, gevangen werd genomen en 2 Juni d.a.v. op last van Alva is geëxecuteerd.

[p. 288]

ceste ville et logé au Cihue, acompaigné d'aultres son samblable, sont ce matin party vers Amsterdam, pour parler à monsieur le Prince, et ont icy laissé leurs chevaulx; l'hostesse me l'a dict.

J'entens que monsieur l'Admiral y est aussy à present¹⁾. Je ne suis encores bien informé sil est vray qu'il a icy esté à cachette pour quelques troys hoeures. Le curé Grant s'en informera demain mieulx. Hier, avant le partement de nostre bourgemaitre Berchem vers Bruxelles, nous seigneurs de la loy se séparèrent d'ensamble en grant discort, ce que le chanoisne Doncker a entendu dung eschevin, bon homme et catolicque, nommé Lessine, lequel y a esté présent. Aussy quils se sont lors mocqué de monsieur le doyen Taxis de certeins propos quil leur a tenu à Bruxelles sur le faict de la presche, disant encoires que vostre Altesse veinse en Anvers, que pourtant ne feroit soubit sesser la dicte presche, ce que je ne croy point. Je me suis apperceu que le diet doyen se descoeuvre trop librement, ce que principalement ne convient vers nous Seigneurs de la loy pour plusieurs respects, par quoy vostre Altese fera bien - - comme n'en ayant advis - - de l'admonester que pour aultrefoys il s'en garde et quil circonspecte à qui il parle. Le dict monsieur Doncker luy en escript ung chapitre, il le dict par bonne affection, mais le monde est à present tant dangereux que en tout et partout convient destre fort secret et bien advisé. Combien que faisons tous debvoirs pour scavoir par le menu le nombre de tous les bons Catolicques dicy, sy esse toutefoys quil me samble que vostre Altese feroit bien de commander aulx Bourguemaitres, Margrave et Ammant, que de leur office part faichent aussy quant à ce le debvoir requis, car à ce faire ils tirent leurs gaiges et convient mieulx à eulx que à nous, pour excuser suspicion; ou du moings quils

1) Tot nogtoe had Hoorne het bestuur in Doornik gevoerd, maar juist omstreeks dezen tijd was het de Landvoogdes gelukt hem dat te ontnemen.

[p. 289]

ordonnent commissaires à ce faire, car ceste ville emporte bien quon faiche telle paine, mais ils ne peulent pour ce quils ne veulent et qui l'oseroit dire. Je doubte que tous leur desseing - - je deis de la plus part - - est de introduire icy la confession d'Ausbourg, se tenans asseurés que à l'assemblee des Estas Généraulx ils l'obtiendront. espérant quils seront tous frustres de leur intencion, Dieu en ayde.

Je recommande à vostre Altese la lettre de recommandation de la bonne vefve - - et matrone - - de Nivelle, dont ay délivré et présenté la minute en mains de vostre Altese, car aultrement serois en dangier destre icy pour elle exécuté comme pleige sans proufit.

Madame, je prie au Créateur avoir vostre Altese en sa trèssaincte main et la octroyer ung trèssalutaire Noël. D'Anvers la nuict de Noël a^o. 1566.

Le très humble serviteur de vostre Altese
Philippe d'Auxy.

C'est ung grant pitié que ceste nuict n'osons ouvrir nos églises pour y sélébrer le service divin tant solennel à la coustume, comme l'ont faict nos ancestres, et nous jusques icy.
Il plaira à vostre Altese ordonner de qui je recepveray les quatre vingts florins pour nostre prisonnier relaxé.

Pour ce que le chanoisne Doncker ensamble ceste reprent modestement monsieur le doyen pour le dessus, et quil se jacte trop de sa sagesse, parquoy, pour ne mectre inimictie entre ces deux grans et privés amys, il plaira à vostre Altese de luy dire sy couvertement, quil ne sapercoive que l'on en a escript à vostre Altese.

[p. 290]

XII.

Madame.

Devant hier fust ma dernière, et ce matin ont les Calvinistes administré leur cène, ce que ay veu la première foys de ma vie, non pour ma curiosité, ains pour advertir vostre Altese par le menu et au vif de discours d'icelle faction; qui m'a samblé plus ung jeu de farce que mistère sacré, et sy monsieur de Hoochstraten, accompaigné des seigneurs de la loy, estoyent queleque peu touché de l'Esprit de Dieu et zèle à Son église, ne debverient souffrir tel blasphème et idolatrie, car les bons Catolicques, lesquels sont en fort grant nombre et mordent sur leurs dens de le veoir, les assisterient jusques à respandre la derniere gouste de sang. Je le scay, mais sont à ce faire floches et froit, en signe de quoy le dit sieur de Hoochstraten et messieurs feirent hier et ce jour d'huy fort grande difficulté à consentir que l'on chanteroit le solebmne Salve à la grant prière du chapitre, et moings quon sonnisse les cloches, car ung des principaulx de la ditte loy dict en flameng: ‘de calveren¹⁾ souden dansen’! Esse point bien respondu? Certes sy les sieurs de l'Ordre ne vengent l'iniure faicte à Dieu et au Roy, je ne les scauray excuser. Je crains quils ne peulent pour ce quils ne veulent plusieurs diceulx; le zèle de l'église de Dieu me faict escripre sy avantageusement, car il n'est soufrable.

Ce matin les tables dressées, une pour les hommes, laultre pour les femmes, tant au Temple flameng que walon²⁾, lon y apporta en chascune une corbeille remplye de trenches de pein et une crucque de vin; grant peuple y fust, mais la plus part de petite qualité et ny congneus quasi personne reservé. Jacques des Cordes, nommé le Calviniste de Denremonde, est à ce faire venu dillec ichi.

1) Dit zal een woordspel op ‘Calvinisten’ zijn; vgl. P. Génard, a.w., blz. 120.

2) De voorstelling, Kerkhistorisch Archief, t.a.p., blz. 152 n. 5 gegeven, dat in de eene kerk de vrouwen en meisjes en in de andere de mannen communiceerden, kan dus moeilijk juist geweest zijn.

[p. 291]

Aussy ont dict cest aprèsdisner deux Calvinistes convertis, que ces canailles ont ce jourd'huy presté à plusieurs povres: bonnes robes, mesmes bonnets de velours, pour de mieulx orner leur diabolicque cène. Les ministres walons estoient Taffin et Charles¹⁾ et plusieurs diacres, qui lisoyent la passion²⁾; et aultres aydèrent, entre lesquels fust, comme entendis, l'Espaignol. Illec l'on mangoit des petits morceaux coppé carrés, cincq personnes avoyent escript tous ceulx qui y debvoient aller, et à l'entrée de la table deux hommes du consistoire, l'ung nommé Nicolas ou Jehan Chelin, donnèrent, l'ung aulx femmes l'aultre aux hommes, chascun ung papier ou aultre chose³⁾, et ayant administré^a) passèrent par aultre porte, où ils feirent leur offrande ou aulmosne à leur recepveuraulmosnier nommé maistre Jacop Hertsen, bourgemaistre, qui fust d'Anvers et cassé de la loy pour ces faultes; et duroit quasi jusques à troys hoeures; au Temple flameng administroit Isebrant et ung aultre. Illec l'on coupoit le pein. Tout achevé allèrent prescher hors du livre⁴⁾ et après blasphémant le saint Sacrement de l'église et nostre communion du Noël tant vilainement, et que Dieu ny estoit, que cestoit horreur de l'ouyr, et laudant leur meschante cène jusqu' au bout. Voilà, Madame, le discours de leur faction.

Les devant dicts deux personnes convertis, riches chascun bien de troys milles livres, de gros marchants

1) Charles de Nielles of Carolus Niellius, over wien zie L. van Langeraad, Guido de Bray, (Zierikzee 1884), blz. XXXI.

2) De gedeelten van het Evangelie, waarin het lijden van Christus wordt verteld.

3) Heeft d'Auxy hier misschien slecht waargenomen? Veelal was gewoonte, dat de Avondmaalgangers, na zich in den loop der voorafgaande week bij den kerkeraad te hebben aangemeld en een méreau of penning te hebben gekregen, deze bij het komen aan de Avondmaalstafel ter legitimatie afgaven, en dus niets ontvingen maar hunnerzijds iets inleverden.

a) In margine: Les mots: ‘prenés, mangés, croyés, souvenés’, etc.

4) Bedoeld zal wel zijn een Bijbel.

[p. 292]

de harengs, nous ont dict quils sont esté séduict et leurs femmes par aulcuns seigneurs de nostre loy, aussy que les wicmeesters et doyens de mestier¹⁾ sont quasi tous Calvinistes. Voilà comment nous sommes gouvernés: esse point grant pitié? Ces gens nous diront toutte leur meschanceté. Les Anibaptistes, qui sont icy aussy en grant nombre et croissent de jour à aultre, ont ce jourd'huy aussy faict leur cène, il est certein; somma: nous avons icy une couvée d'hérésies. Ung, nommé Jehan Gheins, nous a dict quil scet bien que ung, nommé Beghin, banny de ceste ville pour avoir esté capiteine de la garde en la verde église au commencement, est accepté au service de monsieur le Prince et faict quelcque part son lieutenant; aussy que le recoeuil des Calvinistes est icy sy grant, que en une petitte ruette pres du Bierhooft y ont receu plus de huict cens florins. J'ay veu cest aprèsdisner au plat de leur aulmosnier devant le Temple: paternostres d'argent, anneaulx d'or. Il samble quils sont enchantés.

Madame de Hoochstrate est partie ce matin vers Hoochstrate.

Je prie que tout le desseing de vostre Altese soye de saulver ceste ville, car tout ce pays en dépendt.

Sy nous Seigneurs de l'Ordre se vouldroyent monstrer augustes, ils en seroient bien tost maistres.

Madame, comme par mes précédantes ay adverty vostre Altese que Estienne Perret et Alexandre Compaigne estoyent en France, pour y traicter avec le Roy d'y introduire leur loterye, lesquels estans retournés se sont trouvés près de moy et me declairé quils y ont tellement practicqué, que leur invention y est reçue, mesmes jusques à en avoir contract sousigné dudict Roy, du consstable et des principaulx Seigneurs de la France. Et des conditions à scavoir: la loterye emportera sept milions, dont pour leur invention, payne, despens et dons auront dix pour cent, aussy à leur avantaige la table et aultres francises, mais que les deux tiers desdicts dix pour cent

1) De wijkmeesters en de dekens der gilden.

[p. 293]

se debveront contribuer en dons aulx grans maistres d'illec, pour les avoir tellement avanchés, et que ce rabattu leur demeureroit en franc argent environ troys cens mille ducats.

Et pour aultant que à l'administration dicelle, pour estre affaire d'importance, leur fault ayde, tant de personnes industres que d'argent et crédit, m'ont ce jourdhuy demandé sy je vouldroys entrer avec eulx en icelluy party, demandant plus moy que aultruy, à cause que jay icy traveillé par recommandation de monsieur d'Egmont en celle, laquelle estoit sur mains, et n'a encoire, à cause des troubles, prins effect, dont ledict Perret, tant pour luy que pour sa compaignie - - en laquelle jestois participant - -, debvoit avoir ung pour cent, et moy, aymant mieulx une once d'honneur que tout le bien du monde, et pourtant ne me voeuillant joindre avecq eulx en fachon que soit, sans donner advertense à vostre Altese de ce que sy passe, car sans licence d'elle et de son Conseil ne m'en vouldrois merler, singulièrement en ung party de telle importance, veu que je treuve estrange que ledict Perret et compaigne ont sans congie - - comme je croy - - de vostre Altese allé contracter la dicte loterye et secrète invention en France, qui ne peult estre, comme me semble, que en préiudice de celle qui se debvra faire par dechà, à laquelle le dit Perret est lyé et obligé par l'apostille de ung pour cent, en laquelle il a consenty; par quoy, madame, je n'ay voulu laisser d'user de bon debvoir, et joinctement requérir vostre Altese très humblement de vouloir ordonner au Pére confesseur ou aultruy de m'advertir comment je useray en cest affaire, et combien que les profits sont apparent d'estre grans, sy esse toutefoys que je ne le vouldrois intenter sans le congie de vostre Altese, au commandement de la quelle je veulx tousiours obéyr¹⁾, ce scait le Créateur auquel je prie,

1) Over deze loterij voor de schatkist, zie Bijdragen voor Vaderlandsche Geschiedenis en Oudheidkunde, 5e reeks, Dl. I (1913), blz. 324, 325; J.A. Goris, l.c., p. 409 sv. en de daar in n. 1 genoemde litteratuur en archivalia.

[p. 294]

Madame, avoir vostre Altese en sa trèssaincte sauvegarde.

D'Anvers ce jour saint Estienne¹⁾ a^o 1566.

Le très humble serviteur de son Altese
Philippe d'Auxy.

Le dict Perret parte tost vers France, pour encheminer son entreprinse.
Adres: A Madame.

ricevuto il di 29 de X^bre 1566.

1) Stephani protom. viel op 26 December.

XIII.

Madame.

Devant hier fust ma dernière, et depuis suis asses adverty, tant par le Père confesseur que par aultres, des empeschemens et travaulx, ès quels votre Altese est à present environnée et enveloppée de touttes pars. Dieu par Sa bénigne grâce la veeuille tellement fortifier et corroborer, qu'elle puisse venir au dessus de tous ces sainctes entreprinses et vaincre les ennemys de Dieu, de Son église et du Roy, pour à quoy parvenir les bons Catolicques, par admonition des preschans, aussy continuelement ne faillent au debvoir de prier.

Ce disner est rentré en ceste ville George palatin - - lequel je scay a parlé hier à vostre Altese - - et pour aultant quil n'a prins les chevaulx de postes ordinaires ains aultres incognus, est venu tant secrètement et à cachette que aultrefoys l'on ne scet ou il a prins logis; dont monsieur de Hoochstrate - - lequel m'a dict pour tel effect avoir reçeu de vostre Altese lettres - - en monstre estre mary, aussy le bourgemaistre Verheiden et le Maistre des postes, trouvant estrange quils nont mys gens aulx portes pour le guetter et suivre son entrée, car attendu que aultrefoys il est venu secrètement cest signe quil na du bien au corps; ils m'ont prié que je m'en informe; feray le debvoir requis.

Quant aulx mandemens icy envoyé au Margrave pour

[p. 295]

deffendre l'exercice de toutes hérésies, bannissement des apostas avec tous ministres tant pardevant aultresfoys bannys que estrangiers¹⁾ - - soubs correction - -, les Catolicquent(!) troevvent bon et conseillent à vostre Altese d'en riens intenter pour le tamps que coeurt à present pour plusieurs respects, néaultmoings remectant le tout au bon conseil de son Altese.

Monsieur le chanoisne Doncker a ce matin Dimence, devisant avec monsieur le Margrave en l'eglise comme de soy mesmes, proposé quil se vouldroit avec aulcuns bons Catolicques faire secrètement la collecte et recoeuil des dicts Catolicques pour sy besoing fust en scavoir le nombre, sur quoy il a respondu: plus tost que de faire cela aymeroit mieulx d'abandonner la ville et y laisser tout son bien, car ce advenant nous trouverions aulx mesmes termes comme les Catolicques en Valencienes, qui sont tirannisé des Calvinistes. Voilà, Madame, comment nos seigneurs sont floiches et couars. Aussy m'a monsieur de Hoochstrate dict ce jourdhuy avoir entendu de monsieur le Bourgemaistre, que le Doyen a de la part des Catolicques presenté requeste à vostre Altese, et que pourtant les Calvinistes se sont trouvé près de luy et demandé sil est vray, et quil leur a diet pour nostre deffence quil n'en scet à parler et sils le scavoyent seurement nous poulroit mectre en dangier à cause que cest contre les poincts du contract²⁾. Quels propos! il nous veult avoir faire peur d'une mouche par en vouloir faire ung cheval, mais je croy plus tost quil le diet ne désirant vostre Altese icy. Je suis aultrefoys bien par le menu adverty des parolles survenues entre vostre Altese et luy en présence de monsieur de Norcarme. S'il vouloit asthoeure mettre la main à la patte il se feroit bien tost maistre de la ville comme plusieurs disent, car nous scavons fort bien quil y a bien party hors de ceste ville VIII cent Calvinistes; à scavoir les IIII cent vers Flandres tous gaigés pour se trouver en

1) Vgl. Bakhuizen van den Brink-Theissen, l.c., p. 221.

2) Bedoeld is het contract van den Prins met den magistraat van Antwerpen over de openbare preek binnen de stad, uit de eerste dagen van Sept. 1566.

[p. 296]

la trouppe à cief incogneu, combien que nous entendons encores fort et ferme que monsieur l'Admiral, comme passé loing tamps ay escript hors de la bouche d'Anthonio Bartarelly, aussy le Conte Lodewic, lequel je doubte et crains parler en oracle, sera encoires la ruyne de monsieur le Prince, et monsieur de Brederode aussy¹⁾. Sommes bien asseurés, comme ay escript, que dicy y sont envoyé XV enseignes et soixante mille florins. Et les aultres IIII cent sont partis pour faire prescher par force et violence devant une ville ou villes, là, ou l'on a banny la presche; ne scavons encoire le lieu, disent à Aloes²⁾ et Denremonde.

Jehan Gailly a dict à Gille Hancart que le ministre Hermanus et ung ministre nommé maistre Cornille³⁾, aussy ung Jehan Soreau⁴⁾, tienent la place comme lieutenant desdicts troys capitaines et ciefs. Monsieur de Mol, gentilhomme au prince⁵⁾, ma hier quasi aussy affirmé que les susdict III seigneurs s'en merlent; somma j'ay bien tant ouy que plusieurs seigneurs, tant grands que petits, hayent vostre Altese comme poison, par quoy je la prie d'estre bien advisée et sur sa garde. Je troeuve aussy pour bien mauvais signe, que la fille⁶⁾ de monsieur le Prince parte de vostre Altese et son fils de Louvain⁷⁾; sy vostre Altese povoit tant faire que de gaigner monsieur d'Egmont et le tirer hors de sa Ligue et ceste ville pour le Roy, de toutte la reste je n'en donneroye troys

1) Deze ‘cief incogneu’ bleek tenslotte Jan Denijs te wezen.

2) Alost, Aalst vermoedelijk.

3) Wie deze ‘Maistre Cornille’ was? Ik vermoed eigenlijk, dat zijn naam abusievelijk is ontstaan door een samentrekking uit Carolus Niellius. Of is Maître Cornille de le Zenne bedoeld? Maar deze was 12 Nov. 1566 opgehangen.

4) Over een Soreau, die den voornaam Jacques draagt, zie Mémoires de Jacques de Wesenbeke, etc., blz. 267 n*. Andere zie Vierteljahrschrift, a.a.O., S. 217. De Soreaus waren van Doornik afkomstig.

5) Zijn voorganger heet Vierteljahrschrift, a.a.O., S. 215 Jan Warghin, capitaine et croniste des martires et faicts vaillants des Calvinistes.

6) Bedoeld is Marie, de dochter van Anna van Egmont en latere gemalin van Philips, Graaf van Hohenlohe-Langenburg. 7 Febr. 1556 geboren, is zij eenigen tijd ‘demoiselle d'honneur’ van de Landvoogdes geweest.

7) Philips Willem.

[p. 297]

grouselles, par quoy je prie, comme tousiours ay dict, que le desseing de vostre Altese soye sur ces deux là; monsieur le Duc¹⁾, Norcarme, Reux, Mansfelt, Beauvois²⁾ y labourant, ferient beaucoup et oeuvre méritoire. Je voy que tous tendent à ces Estas généraulx.

Gillis de Grave, principal du consistoire confessioniste³⁾, s'est ce jourdhuy trouvé pres du chanoisne Doncker, luy mectant au devant certein moyen d'accordt d'entre eulx et les Catolicques, pour ainsi enchasser les Calvinistes⁴⁾ et beaucoup d'aultres propos; et que, attendu que ledict chanoisne y pourroit labourer fruict, luy a prié d'y penser; lequel me l'a communicqué, par quoy, pour eslire de deux mauvais le meilleur, je ne trouverois point mal de les tollérer près de nous et dissimuler avec eulx sans faire contract, jusques à la venue du Roy; pour ce pendant comme les plus forts enchasser ces Calvinistes et Ambabtistes, les quels se fortifient fort, car je scay bien quils ont envoyé vers Allemagne, tant en contant que en lettres de change, plus de cent mille ducats, pour y lever gens et y est pour eulx Cornille de Bomberghe⁵⁾. Aussy m'a dict le Bourgemaistre que, marchant par dechà, le Duc Erich de Brunswic le cottoye, et marche de cotté luy une aultre armée, lesquels s'ils le troeuvent belle poulroyent bien ruer sur luy. Aussy monsieur de Meghe, pensant avec finesse mectre en Harderwic quelcques troys cens hommes et ayant commencé avec ung cent, au coup ceulx de la ville s'en apperceurent quils estoyent au chasteau, les taillèrent tous en pieces et ont rasé le chateau⁶⁾.

1) Bedoeld is wel de hertog van Brunswijk.

2) Philippe de Lannoy, heer van Beauvoir, was kapitein van de lijfwacht der Landvoogdes.

3) Hij onderteekende het verzoekschrift tot koop van de vrijheid voor 3 millioen gulden; zie M.L. Van Deventer, a.w., blz. 45.

4) Vooral in het voorjaar van 1567 zijn de Lutherschen zóó op de Calvinisten gebeten geweest, dat zij liever Roomsch-Katholiek dan Calvinistisch wilden worden; vgl. Gachard, Correspondance de Philippe II, no. 552.

5) Zie over dezen blz. 274, n. 1.

6) Over deze gebeurtenissen te Harderwijk, zie F. Rachfahl, a.a.O., II, S. 833.

[p. 298]

Aussy en West Flandres est advenu que ung presbtre célébrant la messe y sont survenus de ces voleurs, et luy ont coppé tous ces acoustremens et chemise jusques sur le dos et descousu les chauses par révérence et le contrainct ainsi tout nud de parfaire la reste de sa messe; quels actes horribles et abominables! Monsieur le Margrave en est adverty.

Ce jour d'huy est party nostre Daneel vers la Flandre, Tournoy et lieux voisins, pour veoir et entendre et advertir ce qui se passe par delà; ie satisferay pour luy les IIII^XX florins, suivant l'ordonnance de vostre Altese; quant vostre Altese aura loisir, il la plaira me faire advertir par le Père confesseur comment me reigleray vers Estienne Peret sur le faict de la loterye, car est d'importance pour le pays; aussy quil la plaise d'avoir souvenance de la bonne vefve de Nivelle.

Madame, je prie au Créateur avoir vostre Altese en Sa très saincte main. D'Anvers ce Dimence 29 Decembry a^o 1566.

Aussy une bonne et heureuse année en corps et en âme.

Le très humble serviteur de vostre Altese
Philippes d'Auxy.

[Onder den brief staat, onderstboven:] Madame. [En overdwars aan den rand:] ricevuto il ultimo di di X^bris 1566.

XIV.

Madame.

Hier fust ma dernière, et depuis suis bien informé que nous Calvinistes sont esté ce jourd'huy rasamblés par plain consistoire pour pourscriber et limiter jour aulx Calvinistes des aultres villes en ces Pays Bas - - a scavoir les maigeurs¹⁾ - - de se trouver icy, afin de tenir conseil sur le faict de leur secte evenymée, plaine de sédicion. Aussy sont ils esté ce matin fort troublés à cause d'ung povre prebtre fol et despourveu de son sens,

1) Les maigeurs = les mayeurs, maires, burgemeesters.

[p. 299]

lequel se trouvant en leur Temple rond commencha illec à prescher, après getta par terre la chaire de presche, disant que tout leur affaire estoit diabolicque. Ce voyant les ouvriers audict Temple l'empoignèrent et le getterent en ung celier ou il demoura jusques à tant que monsieur de Hoochstraten et le Margrave y vindrent; grant peuple y fust rasamblé, criant ‘crucifige’ au povre prebtre, et le voulurent incontinent avoir pendu comme fracteur des articles¹⁾, mais ledict sieur de Hoochstrate, estant plus advisé, le feict incontinent mener en sa maison, ou il est encoire et l'ay veu et parlé, mais il est tout hors de sens, par quoy croy quils se rapaiseront. Est de la ville de Thienen²⁾.

1) Bedoeld zijn de artikelen van het contract van begin September.

2) Een wel wat anderen indruk geeft De Graaf van Hoochstraten in zijn verslag dezer gebeurtenis aan de Landvoogdes, in zijn brief d.d. 1 Jan. 1567: ‘... il estoit survenu ung prebstre au temple wallon, où se vouloit ingérer de faire ung sermon et renverser la chayre preschoire, et certes fust advenu grand dèsordre, ne fust esté par les députéz de la religion reformée, qui feirent bon office à les admonester qu'ilz n'entreprinssent riens sur la justice, et qu'ilz s'en plaindroyent à moy, en les séparant cependant en une maisonette de costé, et l'ostans des mains du peuple, affin ne fust maltraicté, luy donnant en oultre à desjeuner, de façon que nulle insolence n'y fust faicte, ny aulcune vilonnie diete, tant qu'y survins mesmes avecq monsieur le marcgrave, pour l'hoster hors de leur povoir et le faire mectre en mon logis, tant que auroye prins information de l'advenu: car ne fusmes d'avis que le chappitre s'en meslasse, craindant que l'ecclésiasticque ne s'en portasse de pire, et de le mectre à la prison ordinaire le tenions pour dangereulx, d'aultant que craindions nous eusse esté faict grande instance d'en faire justice, pour avoir contrevenu à la publication de l'accord passé, et que l'ancienne coustume est la faire endedens trois jours; aussy que nous voulions riens emprendre sur le spirituel. Enfiin avons trouvé estre ung escariat¹⁾, natif de Thillemont, où at esté par diverses fois en prisons, comme at esté pareillement détenu en Liége, passé bonne espace, aux Cellebroeders: à respect de quoy l'avons aussy icy mis, au contentement d'ung chascun, au mesme lieu’ (La défense de Messire Antoine de Lalaing, (Mons 1838), p. 128, 129).

1) Volgens den uitgever van dezen brief kunnen wij hier beter lezen ‘Escariot’, parjure, déloyal; de Judas Iscarioth.

[p. 300]

Hier envoya ledict sieur de Hoochstrate Adam van Berchem, capitaine des archiers, vers Burgherhout, lieu près de ceste ville, ou l'on comenchoit a lever des gens d'armes, leur donnant troys escus sur la main, aussy armes et bastons, mais ledict van Berchem feist rapport de ny avoir trouvé ceulx qui les levoyent, et quils n'en avoyent commenché à lever qu'environ dix. Il me l'a dict, mais je croy que cest une faction faicte à la main, et quils sont esté adverty avant coup de sa venue, et aussy nous tenons icelluy van Berchem pour fort suspect. Le bruit va icy que c'est pour monsieur de Brederode; ce fust à faire audict villaige au Chat et deux tavernes joinctes, et icy en la ville à La Teste de Morien sur un coing de ville¹⁾. Voilà, Madame, ce qui se passe icy. Antoine de Taxis, nostre maistre des postes, a entendu que ledict sieur de Brederode est en ceste ville; aussy m'a hier dict nostre curé de Nostre Dame - - comme ay escript passé VIII jours - - que monsieur l'Admiral a esté en cachette en ceste ville, et quil s'en est aultrefoys informé. Sy tout cechy est vray cest mauvais signe.

Le peuple prent aussy de mauvais présaige que le Prince demeure ainsy à piet coy en Hollande; aussy que sa fille est partie de vostre Altese, laquelle ay veu ce soir entrer en ceste ville.

Aussy ne plaict point aulx Catolicques que monsieur de Hoochstraten faict tant de feste de nostre pensionaire Wesenbecke, lequel depuis le matin jusques au soir est quasi tousiours en sa chambre et à ses oreilles. Monsieur y va soupper, envoye à madame des menus presens, laquelle est arrivée ce soir avec sa belle soeur. De Hoochstraten est fort marye - - comme m'a dict - - du trespas du trèsbon et catolicque sieur monsieur d'Archicourt²⁾ - - de noble memoire, - - croyons que cest de desplaisir. Dieu l'aye en Sa main trèssaincte.

1) Over de moeilijkheden, die zich bij zulk een werving konden voordoen, zie La dèfense de Messire Antoine de Lalaing, (Mons 1838), p. 107, 109, 110, 113.

2) Deze heette eigenlijk de Hachicourt; vgl. Jac. de Wesenbeke, l.c., register in voce en F. Rachfahl, a.a.O., S. 823.

[p. 301]

Hier au soir ouys lire au sieur de Hoochstraten une lettre de monseigneur d'Egmont, incontinent reçue, entre aultres contenant que monsieur de Norcarmes estoit party vers Flandres pour battre ces canailles et brusleurs de monastères. Il le lisoit bas, mais ay bonne aureille aussy secrète. Dieu donne au dict Sieur de Norcarme bon succès de victoire, ce qu'aurons plaisir douyr, comme de l'exploict de monsieur de Rasenghien et de la Motte, braves gentilshommes et bons cristiens¹⁾. J'espère Dieu en ayde que vostre Altese viendra au deseure de touttes ces sainctes entreprinses, car les violentes prières des bons et fidèles Catolicques pénètrent les cieulx.

Aussy eseript le dict sieur d'Egmont quil va en son gouvernement de Flandres, pour empescher ceulx lesquels se vouldroyent avancher de prendre préminence hors de leur charge; ce que j'ay fort voluntiers ouy, que son Excellence commence à faire quelcque chose. Dieu luy donne la grâce de se monstrer auguste et héroicque pour son église et pour le Roy comme quelcque jour il feist pour le Roy. Aussy escript il que son coeur est plain de desplaisir. Madame, j'escrips à vostre Altese cecy en secret comme fidèle serviteur sien jusques au mourir.

Je ne veulx oublier aussy d'escripre que les gallans brusleurs des monastères ont menassé de aussy brusler touttes les maisons de monsieur le président Viglius au tour de Gant, voire de toucher à sa personne s'ils povoyent. Et je diray d'avantaige. Ils sont bien sy meschans, je le scay, quils n'espargnerient vostre Altese ne tout son Conseil, sils y scavoient advenir; tant pervers envénimés et sédecieulx congnoy je ces canailles; dont entens sont par provision capitaines: monsieur de Mourbecke et monsieur de Nosthove, mauvais homme, je le congnoy; desquels tous nostre consistoire d'Anvers est le cief²⁾, s'apuyans toutefois sur les Nobles gueux calvinistes.

Le sieur Palatin soupit Dimence au soir avec monsieur

1) Rasenghien of Rasseghem, gouverneur van Waalsch-Vlaanderen, was aanvoerder bij de onderdrukking van den tocht van Jan Denijs.

2) Hoezeer dit juist was, zie L. van Langenraad, Guido de Bray, Zijn leven en werken, (Zierikzee 1884), blz. LXV, n. 5.

[p. 302]

de Hoochstraten et lendemain se partit vers l'evesque d'Assenburch, son parent. Il me samble quil n'a esté de mauvaise intencion; sy esse que lon dict que luy, voyant le peu de fondement des Calvinistes, ne sest voulu bender avec eulx et pourtant s'est descouvert.

Madame, je prie au Créateur octroyer à vostre Altese une prospère et salutaire année. D'Anvers ce dernier jour de l'an a^o 1566.

Le très humble serviteur de vostre Altese
Philippes d'Auxy.

Le Père confesseur ma escript quil a reçeu les IIII^XX florins au profit de nostre prisonnier relaxé Daneel. Je les payeray pour luy et je remercye vostre Altese de sa part. Il est à present en Flandres, Tournay et environ, pour y rechercher ce quil sy passe et nous en advertir. Il est ydoine à ce faire asses. Quant loisir sera permys à vostre Altese, je recommande asthoeure la bonne vefve de Nivelle vostre Altese à la minute. L'affaire d'Estienne Perret enporte aussy beaucoup. J'ay ce jourd'huy secrètement veu le contract en main secrète, sousigné Charles¹⁾, et du secrétaire du dict Roy Lobbepine. Me samble sera en préiudice de nostre pays et du Roy, par quoy ny veulx entendre sans octroy de vostre Altese et requiert haste. Mais qui ie ne soye nommé le révéler.

Madame.

Avant ceste clorre, car ay quasi escript toutte la nuict, m'a ce matin le Maistre des postes mandé pour nouvel an, que tous ces brusleurs de monastères en Flandres sont tous²⁾ deffaicts, jusque à XI banniéres; à scavoir VI^c tués et les aultres enfuys. Grâces à Dieu de sy bonnes nouvelles; croy sera l'exploict de monsieur de Norcarme. Dieu, lequel ne délaisse jamais les siens, nous a faict grande

1) Karel IX van Frankrijk regeerde van 1560 tot 1574.

2) 27 Dec. 1566 had de slag bij Waterloo plaats, en twee dagen later de slachting bij Lannoy; vgl. Bakhuizen van den Brink-Theissen, l.c., p. 252, 253.

[p. 303]

miséricorde par Sa bénigne grâce, au quel je prie laisser continuer vostre Altese en sa saincte entreprinse de vaincre tous ennemys de Dieu et du Roy. J'en ay faict advertir aulx bons Catolicques, lesquels sont joieulx de recepvoir sy bonne et nouvelle année et prient incessament pour la prospérité de vostre Altese.

A Madame.
[Over dwars staat hier nog:] Philipe d'Auxy le dernier de l'an 1566.

Bijlage A.
1566. D. Isebrandi doctrina de coena Domini.

1. Quid Deus nobis offerat in coena? Resp. Christum filium suum, verum Deum ac hominem. Verum eius corpus et sanguinem in ara crucis immolatum cum omnibus meritis.

2. Quomodo oblatus Christus eiusque verum corpus et sanguis percipiatur? R. Ut edamus atque bibamus, aperta enim sunt verba Christi: ‘Edite et bibite’.

3. Quaritur tertio quid nobis hoc significet: manducare et bibere? Dicunt alii ore corporis quia sub pane sit corpus Christi, nos autem asserimus non ore corporis verum Christi corpus et sanguinem manducari, sed fide, seu ore fidei, vi Spiritus Sancti, idque probamus sequentibus argumentis:

1^o. Primo quod ad nullam aliam vitam in coena Domini alamur, quam in eam in quam baptismo simus regenerati; atque in baptismo regenerati sumus in vitam aeternam et spiritualem. Erga in coena in nullam aliam vitam alimur. Maior probatur Joan. 3. ex responsione Christi ad Nicodemum, ubi dicitur regeneratio non fieri corporaliter. Ita nec manducatio et perconsequens nec in pane nec sub pane.

2^o. Qualis esuries et sitis, talis est manducatio et potus. Atqui in coenam Christi fideles afferunt non corporalem aut ventralem esuriem et sitim, sed spiritualem. Ergo nec manducatio aut potus corporalis est, sed spiritualis. Probatur antecedens communi omnium sententia, praesertim

[p. 304]

Lucae 22, ubi Christus dicit ‘Desiderio desideravi manducare vobiscum pascha,’ ibi non describitur corporalis sed spiritualis, Etc.

3^o. Quemadmodum Christus post coenam in nobis manet, ita et in coena a nobis manducatur. Atqui non manet in nobis corporaliter. Ergo nec etiam corporaliter a nobis manducatur. Maior probatur Joannis sexto: ‘qui manducat meam carnem’. Minor per se manifesta est, quin Paulus vocat nos templa Spiritus Sancti et membra Christi. Christus et Paulus invicem non sunt contrarii. Ergo tandem Christi et Pauli verba valent, nempe ut perinde sunt Christi verba intelligenda: ‘panis est communicatio corporis Christi’.

1. Iam quaerendum quid sit communicatio. Primo Joannis 1^o dicitur: ‘communionem habemus cum Deo Patre ac Christo filio’. Item communionem habemus cum Joanne, ut inquit: ‘nobiscum’. Item 1 Corin. 10: ‘participes estis Satanae et massae daemoniorum’. Licet non intelligant Apostoli: communionem habetis, ergo corporaliter Deum Patrem, Jezum Christum, Joannem, Satanam, saxum corporaliter manducatis. Sed quemadmodum nostra membra communionem habent cum capite, ut tamen caput non sit corporaliter in membris, aut membra corporaliter in capite, sed venis habent membra communionem cum capite. Ita ut caput vere sit in membris, licet non corporaliter, sic etiam omnia Christi membra per venam vivam et veram, nempe Spiritum Sanctum, qui est in capite et omnium fidelium cordibus, corpore Christi et eius vita et meritis vere communicant etiamsi non sit corporaliter in illis.

2. Caeterum si omnino verbis coenae inherendum sit, quaero an minus tribuant vigoris et efficaciae sanguini Christi quam corpori. Atqui id non possunt. Inde sic argumentor: quemadmodum verbi Christi de poculo corporaliter de poculo intelligi non possunt, sic nec verba de pane. Atqui verba de pocula spiritualiter, quia si verba de poculo intelligant corporaliter, fateantur necesse est, testamentum novum remissionem peccatorum esse in calice, ut verba sonant. Quod si fateantur infideles hypocritae participabunt remissioni peccatorum, quod omnino refragatur Augustanae Confessioni, quae asserit sine fide neminem salvari.

[p. 305]

3. Si eorum kinonia subsistit, mentitus est Paulus, qui dicit de coena Domini hoc nos facturos donec veniat. Ergo non venit in pane vel sub pane. Paulus dicit nos ita communicare corpore Christi ut nos alter alterius sumus membra; ut, Paulus inquit, panis ex multis granis sit, etiam vos estis, quemadmodum itaque invicem communionem habemus, et unum corpus sumus teste Paulo, et tamen meum corpus in alterius corpore non est corporaliter.

Sic etiam cum capite Christi communionem habemus, ut tamen caput Christus in nobis corporaliter non sit, nihilo magis quam nos invicem membra sumus.

Iudicent aequi.

(HSS. afd. Kon. Biblioth. Den Haag no. 78 D-7.)

Bijlage B^I.

Copie.

L'oeuvre de ce que cest trouvé par le conseiller Oudaert et le secrétaire Jehan van Halle, son adioinct, soy ayant informé par ordinance de son Alteze sur la retraicte de Sire Thomas van Thielt, abbé de Sainct-Bernart, et sur sa conduicte durant son administration, ensemble sur l'idointe de tous les religieulx, pour scavoir lequel d'entre eulx pourroit estre commis à l'administration de l'abbaye pendant l'absence dudict abbé¹⁾.

En premier lieu ont trouvé lesdits commissaires que la retraicte dudict abbé est advenu le jour de l'Assumption de Nostre Dame, le quinziesme du mois d'Aoust l'an quinze cens soixante sept, apres disner environ les trois heures, ayant ledict abbé célébré la grande messe devant le disner et porté le St. Sacrament à la procession, soy ayant devant la messe reconcilié avecq Sire Marq Cruyt, son chambelain, religieulx et confesseur accoustumé.

Audict jour, après avoir disné sans quelque compaigne,

1) A. Cauchie et L. van der Essen, Inventaire des archives farnésiennes de Naples, (Brux. 1911), p. 150. Original is het stuk echter niet.

[p. 306]

est ledict abbe allé promener devant le cloistre sur loeure, et après entre les arbres en la basse court dudict cloistre, se monstrant fort fantasticq et pensiff, comme ont déclairé ledict chamberlain, le prieur et aultres serviteurs qui lont veu en ceste sorte promener, et ayant illecq promené ung heure ou plus allentour des grandes chaines, il s'est retiré vers sa chambre; et avant entrer en icelle est survenu ung appellé m^re Joos Cruyt, demourant à Schelle, en ung villaige tout près de ladite abbaye.

Lequel maistre Joos fist advertence audict abbé, que aulcuns souldars d'ungne enseigne de piétons du conte Charles de Mansfelt, estans audict Schelle attendans leur payement, avoyent menassé de vouloir prendre ledict abbé prisonnier pour leur payement, mesmes pour ung esceu par mois que ceulx d'Anvers à eulx avoyent promis. Ce ouy par ledict abbé cest trouvé en sa chambre et soy devesti de ses habillements de religion, et se mectant en chauses et pourpoinct s'est accoustré avecq ung collet d'écuyer et ung long noir manteau et sur sa teste ung grand chappeau, et à son cousté ung bracquamar loing et cromp, ayant une bougette de bon poix tout prest, laquelle comme il faict se présumer il avoyt apresté la nuyct précédente, veu qu'il avoit esté debout tout la nuyct; et ainsy accoustré est il allé au veue d'ung chascun vers la porte de l'abbaye, par ou on va vers la rivière, là ou estoit la barcque du monastère, menant avecq luy son paige, nepfveu de Staquebroecq, jadis escoutette de Liere, et comme les aultres serviteurs le vouloyent suivre, il les a faict demourer, disant quilz gardassent la maison.

Et est après entré en ladicte barcque avecq ledict paige, non ayent avecq luy aultre chose que ladicte bougette, et une mande plain de luxes, laquelle mande il avoit faict pacquer par ung sien serviteur quatre ou cincq jours auparavant et l'avoit faict porter secrètement le jour précédent, assavoir la veille de Nostre Dame, en la maison du bottelier dudict cloistre, demourant bien près de ladicte porte, par là quon va à la riviere. Lequel bottelier, par commandement dudict abbé, sur le mesme instant quil alloit pour embarcquer, la mène audict batteau

[p. 307]

ou barcque, et en telle sorte este party jusques au Kiell, devant la ville d'Anvers, et, estant sorty, est avecq son dict paige entré en ladicte ville, laissant retourner ladicte barcque.

Le lendemain, assavoir le XVI^e dudict mois, ledict abbé a envoyé ledict paige audict cloistre avecq une missive audict Sire Marcq Cruyt, contenant en effect que de peur que aulcuns des souldars le pourroyent traicter mal, comme estant que bannis et cannaille, et luy pourroyent donner quelque coup de pistolet ou cousteau, il se tiendroit abstract quatre ou cincq jours, jusques à ce quil auroit nouvelles du partement des dicts soldars, et se logereoit ès maisons des incogneuz et estrangiers et tous les jours il changeroit de logis, et ne vouloit que personne ne demanderoit apres luy.

Commandant aussy par ladicte lettre quon envoyast ung sien homme vers Cigoingne(!) de Bruxelles, lequel luy avoit promis de soy enquester de ce que se passoit en son endroict, et faire avoir son paix vers son Altese; comme se trouve aussy que ledict abbé la veille de Nostre Dame avoit audict cloistre eu grande communication en l'église avecq ledict Cigoigne, et que lemesme abbé avoit la mesme nuyct envoyé ung bon jeusne cheval audict Cigoigne(!).

Le lendemain, le dixseptiesme dudict mois, ayt escript une aultre lettre audict Sire Marcq Cruyt, par laquelle il escript que depuys sa dernière il estoit pour vray adverti, que à sa Majesté estoit faict mauvais rapport de luy quant au sermon par luy faict le jour de Nostre Dame visitationis¹⁾, et que le Roy auroit commandé de le prendre prisonnier par provision et le traicter selon l'inquisition d'Espaigne, parquoy luy fust conseillé de soy retirer huyct ou neuf jours de la ville d'Anvers, et soy tenir secrètement ès places religieuses, jusques à ce quil auroit contenté la court, ou quil fust autrement asseuré.

Apres avoir escript lesdictes lettres, ledict abbé s'en a retiré avecq une garce à marier calviniste, appellé Johanna van Wavere, hollandoise, vers la ville de Wesele,

1) Visitatio Mariae valt op 2 Juli.

[p. 308]

pays de Cleve, là ou il sest tenu quatre ou cincq jours - - et de là est allé en la ville de Deusborch¹⁾, quatre lieux ou environ de Wesele, au mesme pays de Cleve, là où quil a espousé ladicte garce le vingtseptiesme dudict mois d'Aoust selon le contenu des lettres de plussieurs marchans.

Et après ledict abbé a donné a ung Herry Wiegers(!), parmontier, ung sien créditeur, le sixiesme du mois de Septembre, en ladicte ville de Deusbourch, certaine lettre missive audicte Sire Marcq Cruyt en date du septiesme dudict mois, par laquelle it se plainct de la blasme et détractation quon luy fait, en luy reprochant quil auroit spolié et mis en arrière l'abbaye et alléguant les causes des debtes de la maison; se plaint aussy qu'on veult desiecter ses parents et amis des offices dont il les avoit pourvu, et que aulcuns du convent avoyent dict que s'il venoit qu'on luy serreroit la porte, voire on luy mestroit en place ou il ne verroit soleil ne lune; sil est vray il rend merchy à Dieu qu'il est hors des hommes qui ne cognoissent Dieu, se persuadant que Dieu ne laissera telle ingratitude impuni, disant en oultre qu'il n'a poinct dissipé les biens dudict monastère, et qu'il n'a à soy fetes(?), porté avecq luy que quatre cens florins, saulff la somme qu'il avoit eu de Sire Adrien, feu son chamberlain, religieulx, lequel argent comme déposent les religieulx a monté à quatre mille carolus, estant bien aysé destre libre de plussieurs estroitesses. Et combien ses religieulx le vouldroyent venir quérir et ravoir, qu'il ne vouldroit retourner pour mille chose du monde; son recès l'on ne doibt imputer à luy, mais à ses ennemis qui l'ont poursuivy, remerchant Dieu, qui l'a laissé enchercher par les hommes et appelé à une meilleure religion, et plussieurs aultres choses, veullant persuader que le convent est tenu de payer ses debtes; et la fin de ladicte lettre dict, qu'il espère bien tost soy retirer de là et avoir service auprès de quelque grand seigneur, pour prescher ou aultrement.

Et comme ledict abbé demandoit audict Wiergers(!),

1) Duisburg.

[p. 309]

porteur de la lettre, ce qu'on disoit de luy, respondist ledict Herry que l'on disoit icy que luy, abbé, avoit faict comme ung meschant, s'estant ainsi retiré avecq une ribaude; sur quoy ledict abbé respondit qu'elle n'estoit pas ribaude, mais qu'elle estoit sa femme légitime. Et après, estant encoires plus interrogué par ledict Herry s'il estoit marié, a dict expressément que ouy, et qu'il estoit marié.

Après estant en oultre interrogué par ledict Herry s'il avoit signé avecq les Gheux, lediet abbé a prins ung bire de vin et après avoir beu a dict, quil proit(!) Dieu que le vin qu'il avoit beu, qu'il viendroit fenin en son corps s'il avoit signé, et adioustans ces mots: ‘que chose pourroit ayder les Geux ma signature?’

Et au compte tenu avecq ledict Herry des ouvraiges par luy faictes, ledict abbé s'escript comme s'ensuyt: Thomas van Thielt, parcidevant abbé de Sainct Bernart. Voicy que ce trouve de sa retraicte.

Quant à la conduicte dudict abbé durant sa administration, il se treuve que ledict abbé est venu à ladicts administration de ladicte abbaye passé trois ans, dès le neufiesme du présent mois de Septembre l'an 1567¹⁾; et se treuve que au regard du spirituel il s'est bien et honnestement conduict, fréquentant les mattines et aultres heures non comme ung abbé mais comme ung moisne, chantant les grandes messes que les abbéz sont accoustuméz de chanter, menant chaste et bonne vie, sans qu'on a eu de luy subcon de altération de religion; et ce jusques à ce que sont survenuz les troubles.

Durant lesquelles troubles on a veu en sa chambre et comptoir plussieurs livres héréticques, comme de Melanthon, Calvinus, Bucherus²⁾ et Brentius, lesquels comme la présumption des religieux et serviteurs est dudict abbé, sont esté administré audict abbé par Silvius, imprimeur de sa Majesté en Anvers, lequel a esté fort familier avecq luy, non ayans veu converser avecq ledict abbé aultre libraire que ledict Silvius.

1) De bedoeling zal zijn: 9 Sept. 1567 waren de drie jaar vol.

2) Vermoedelijk wel Bucerus.

[p. 310]

Et après le brisement des imaiges, advenu audict monastère de Sainct Bernart le vingtungiesme d'Aoust 1566, ledict abbé se retira avecque ses religieulx en la ville de Liere, la ou il a fort hanté et fréquenté avecq ledicte escoutette Staquebroecq, astheure fugitif à cause de la religion, estant présentement aussy en ladicte ville de Deusborch et environ le mois d'Octobre l'an soixante six, est ledict abbé audict Liere venu en la cognoissance de ladicte Johanna van Wavere, demourant près de son logis, avecq son beaufrère, qui aultreffois avoit espousé la soeur, appellé Jehan Adriaenssz, tous deux Calvinistes, journellement fréquentant les presches Calvinistes audict Liere. Et ledict abbé, soubz umbre de vouloir convertir ladicte Johanna van Wavere, a souventeffoys hanté ladicte maison, et aussy ladicte Johanna la maison dudict abbé en ladicte ville de Liere; ayant dict ledict abbé a aulcuns de ses serviteurs, ponr oster toute mauvaise soubzcon, qu'il avoit tellement instruict ladicte Johanne, que de la secte calviniste, dont elle avoit esté, l'avoit reduict à la secte martiniste; et depuis a tenu grande conversation avecq ladicte Johanna, tant à Sainct Bernart, à Puers, Vielle-bois, Anvers et aultrepart, demourans lesdicts religieulx audict Liere, jusques à Pasques dernier passé, que les Religieulx sons retourné en ladicte abbaye et ont continué le service divin à la coustume.

Et depuys que son Altese est venu en la ville d'Anvers, ledict abbé s'en a tenu pour la pluspart en l'abbaye, fréquentant le service divin comme devant jusques à son partement; bien est vray que souventesfois il s'en ayt trouvé en la ville d'Anvers, ou depuys a demouré ladicte Johanna avecq ledict Johan Adriaenssz, son beaufrère, ayant changé leur demeure de Liere en Anvers.

Et ledict abbé, dès le commencement de sadicte administration, a eu grande familiarité et conversation avecq ung appellé Embrecht Cornelissz, parcydevant recepveur du monastère à Vielle bois et Hoevenen, suspect de hérésie, et ledict Silvius, imprimeur, lesquelz souventesfois ont en grandes, secrètes, longes communications avecq ledict abbé en sa chambre à part, et après le brisement des immaiges ung Sebastian van Utrecht, mar-

[p. 311]

chant en Anvers¹⁾, et Herry son cassier, Anthonie Rasaq, ledict Jehan Adriaenssz, et aultres hollandois, tous suspectz d'hérésie, ont fort hanté ledict abbé; comme aussy aulcuneffois ung secétaire, martiniste, appellé Mathieu Flacius Illiricus, a eu conversation avecq ledict abbé, l'ayant ledict abbé unefois envoyé De Liere à Sainct Bernart, commandant par ses lettres audict Sire Marcq Cruyt de le bien traicter et luy faire ouverture de la librairie et d'icelle laisser suivre telles livres quil désiroit; ensuivant ce ayt ledict Sire Marcq Cruyt luy laisser suivre cincq livres, dont il Illiricus a faict rendre les deux, retenant les trois.

Lequel Sebastian van Utrecht avoit esté en ladicte abbaye la veille de Nostre Dame, le jour de sa retraicte; et avecq luy, abbé, loingtemps communicqué en la basse court seul à seul en la pluyve, dont le chamberlain et aultres s'esmerveilloyent, disans l'ung à l'aultre que se debvoyent estre affaires d'importance, quilz traictoyent ensemble; sans que se soit trouvé que aulcuns religieulx ou serviteurs soyent esté participans de la religion de l'abbé ou sa retraicte, ou que ceulx de ceste retraicte ont sceu parler ou en soubcon ou suspition aulcuns, pour ce quil estoit accoustumé durant ses troubles se habiller en accoustremens séculiers en sorte et manière comme il est party.

Et au regard de la conduicte dudict abbé au temporelle se treuve que icelluy abbé, dès qu'il est venu à l'administration, ayt esté fort grand dissipateur des biens du monastère, ne faisant compte d'argent, donant et quictant de l'ung et l'aultre grandes sommes sans cause. Ayant entre aultres quicté audict Embrecht Cornelisz, son recepveur de Vielle bois et Hoevene, la somme de cincq mil livres artois, et a faict fondre une grande partye de la vasselle de l'abbaye, et chargé les maisons des debtes et finances, comme entre aultres à Jacques Grammans et Jehan Aelewijns une finance de quatre mil deux cens florins, à l'abbé de Tongerloo la somme de

1) Een lid van den Gereformeerden kerkeraad, zie Vierteljahrschrift, a.a.O., S. 221.

[p. 312]

trois mil flourins, combien que venant à ladicte administration il a trouvé comptant la somme de trente trois mil livres artois, lesquelz deniers il a tout inutilement dissipé ou despendu, ou aultrement emporté avecq luy.

Quant au dernier poinct: qui des religieulx est le plus idone pour avoir l'administration de l'abbaye durant l'absence du prelat, il ne se treuve aultre idone audict monastère que ledict Sire Marcq Cruyt, chamberlain, qui a eu l'administration des biens temporelles de l'abbaye environ deux ans; advertissant son Altese que par lesdicts commissaires a esté faict deffence à tous ceulx qui doibvent censes ou rentes à ladicte abbaye, par ung huyssier de Brabant, de non payer à personne jusques à ce que aultrement en sera ordonné, sur paine de payer encoires une fois, et en cecy il y a apparent péril et dangier, veu que l'abbé fugitif a commis à la recepte de Vielle bois, estant de grande importance comme de six mille livres artois par an et advantaige, ung sien frère, et à la récepte de Puers ung sien nepfeuen (!), lesquelz pourroyent avoir apparentement intelligence avecq l'abbé fugitif, et fraudé ladicte abbaye de sa revenue.

Advis.

Semble audict conseillier Oudaert - - soubz la trèsnoble correction de son Altese - - que l'on pourroyt commectre ladicte administration audict chamberlain Marcq Cruyt, joinct avec luy le prieur dudict monastère, estans désià approuvé par l'abbé de Villers, leur supérieur et visitateur, et ce jusques au temps que sa Majesté, estant du tout adverty, eu aura aultrement ordonné. Commandant bien expressément ausdicts administrateurs de déporter de leur administration les parents et alliéz de l'abbé fugitif et en lieu de ceulx qu'on mecte les aultres qualifiéez.

Ainsi faict à Bruxelles le dixhuyctiesme jour de Septembre l'an LXVII. Et estoit soubsigné du seing manuel de Nicolas Oudaert.

(Archives farnésiennes de Naples. Non autografi. Fascio 1637 no. 31.)

[p. 313]

Bijlage B^II1).

Avanti d'esser abbate con grande satisfattione predicava nel Bosco Vecchio, deppoi fatto abbate come ancora avanti scrisse molte lettere ad alcuni domandando informatione del modo di predicare nelle quale lettere sono molte parolle di grande perfettione et infiamati desiderii de Dio, et fui animato da quelli a gli quali scrisse che usasse del talento et gratia de predicare come avanti.

Cominciando adunque a predicare in questi tempi periculosi uso d'un bon modo predicando cose commune non controverse - - per non caeciare con le prime sue predicho li auditori, et questa fu cosa prudente et bona massimam te quando non duxa tropo, tratando adunquam lui rade volte et meno che pareva convenire ad alcuni e venuto in mala suspitione et tanto piu ch'in questi tempi periculosi levato lhabito uso di liberta como dicono che non cosi edificaria a tutti, di modo che cominciorno alcuni a dubitare della sua fede, augamento la suspitione ch'ebbe familiarita con certi Signore gli quali ad alcuni parcuasio suspetti.

Vedendo queste cose li soi adversarii o forse alcani invidiosi pare ch'abbnio pigliato questa oportunita per calummiarlo et e'stata sparsa de lui una mala fama, il che intendendo alcuni soi amici lh'anno ammonito, a li quali si scuso in questo modo. Pensaria io con un ammo gagliardo disprezzar queste calummie et false accusationi - - pur per levarni li scrupuli ne scrivero alcune cosse.

Dappoi le mie prediche in Lira le cattive lingue et alcuni invidiosi delelero m'hamo datto molti fastidii, pur trovandomi con bona conscienza poco mene sono curato, pensando che ponevano piu presto lacci a l'abadia che a me.

Primo dicono che co'l Prinsipe mi sono fatto Lutherano,

1) A. Cauchie et L. van der Essen, Inventaire des archives farnésiennes de Naples, (Brux. 1911), p. 191 geven dit stuk weer als: Défense de l'abbé de St. Bernard contre les accusations lancées contre lui (s.d.) Original. Maar blijkens het overdwars, op blz. 315 genoemd, is toch slechts van een rapport over een Défence sprake. Chronologisch moet dit aan B^I voorafgegaan zijn.

[p. 314]

il che e basia ansi confesso desser figliol de la chiesa non Lutherano ne Calviniano ma ben mi doglio del mal governo delle ecclesiastici et che le pietre del santuario d'Iddio sono gittati per le strade, che li prete sono disprezzate et senza honore. So desiderato che ducentimo santi et edificatim et che cosi fusse turata la bocca alli inimici nostri gli quali sotto el pretesto delli abusi turbano la chiesia, io dico la messa per morti et defunti et cosi non sono Lutherana ma Catholico. Quanto al Principe lo guidici Iddio lui non mh'a insegnato mente di mali ne io a lui, manco sono statto partecipi delli soi consiglii.

Non ho mutatto l'habito senon nelli tempi periculosi et quando si guastavano li imagini et quaesto non e maraviglia essendo nostro monasterio cosi presso d'Anversa exposto alli armi delli heretici et cattivi et s'io fussi statto fuora delli pericoli como gli altri abbati mai hauria mutato l'habito, et tornando el tempo bono le repigliero. Adesso con bona conscienza penso poter star senza prer in Liera et Brussella l'ho portatto.

Non senza grande ingiuria mi dicono ch'abbia levato un huomo Catholico duna certa casa nostra et posto in suo nome un Lutherano, par se non m'ingamio lui era da bene et Catholico, se con queste prediche si efatto heretico non sio. Ma questo so che soleva maledire alli settarii et prediche nuove la dona del levato era tenuta per impudica, et cosi mi fu consigliato s'havena caro el mio honore che la levasse dipui fu persa una bona parte de denari che fu altra causa de dar la casa ad altri. Quanto a la mia incontinenza o ch'abbia voluto pigliar, mogli nullo lo potro provare.

Dicono alcuni ch'abbia fatto vendere non so che roba a l'abadessa de Zwynicke, vero e che sia venduto un campo delquale havena poco proffitto co'l consintinnento del padre visitatore, et questo per pagare aleani debiti et trovare mille fiorini che furono imposti soro pigliando Iddio in testimonio como non ho hacuito uno quatimo de quegli denari.

Dicono ancora chio habbia gravato de cinquenta mila fiorini il convento, nomino cosa falcissima, et posso io mostrar che nella causa Berghis habbia fatto bene al convento de 2000 fiorini l'anno.

[p. 315]

Dicono che le mie prediche non hanno confirmatto la fede Catholica ansi ch'io ho insegnato cose conforme a la confession Augustana questa busia e tropo manifesta, imperoche predicando io el chectario che predicava nel medesmio tempo, resto senza gente che prima haveva quatro o cincquecento auditori, con quanto frutto predicai tutto il populo et etiam dio el senato et clero d'alcuni pochi in fuora che giudicavamo male delle cose mie ne sono testimonio.

Cominciai io a predicare non per altio che per tirar la gente delle prediche heretici et convertirla a la fede Catholica, il che ancora per la gracia de Dio ne sequitato, et molti sono conversi et de la heresia et de la mala vita.

Chio non habbia insegnato cose controverse m'hamo mosso alcune ragioni, l'una che non mi trovo versato in quelle ne atto, l'altra mi parse non esser bene tratarli avanti ch'avesse guadagnato l'animo delli auditori, alli quali nella fine bisogna insegnare quello che nel principio non vorrian udire. Alli heretici non ho portato favore ma si bene a quegli che vogliono reformare la chiesia, et per le mie prediche penso ch'abbia et al De et a sua Alt.^a fatto non poco servicio et sono apparechiato - - piglio Iddio in testimonio - - quando bisognare spandere auche el mio sangue per serv.^o loro.

Potria esser ch'avesse detto alcune cose mosso della importunita delli exactori che dicevano che sua Alt.^a haveva comandato che facessero la executione per quello che deveva, mi pare che sio peccava in alcuna cosa doveva esser admonito et non prima accusato apresso sua Ma.^ta et sua Alt.^a avanti de saper quello che mi tocava d'apresso.

[Overdwars op de laatste bladzijde staat, met 'n andere hand geschreven, de Spaansche notitie:] La informacion del teatino por al abad de St. Bernarda.

(Archives farnésiennes de Naples. Non autografi. Fascio 1646 no. 8).

Vertaling. Vóór hij abt werd, preekte hij met groote voldoening te Oudenbosch; na abt gemaakt te zijn schreef

[p. 316]

hij, evenals vroeger, vele brieven aan tal van personen, die inlichtingen verwachtten over de kunst van preeken, in welke brieven veel woorden van groote volkomenheid en vurig verlangen naar God te vinden zijn; en door de ontvangers dezer brieven werd hij aangespoord het talent en de gave van prediker evenals vroeger te gebruiken.

Omdat hij nu in deze gevaarlijke tijden begon te preeken, paste hij de goede manier toe van over algemeene dingen te preeken, zonder controverse punten te berde te brengen, om de toehoorders niet door zijn eerste predikaties al te verdrijven. Dit waren voorzichtige en goede beginselen, als men er zich maar niet te lang aan houdt. Daar hij de dingen nu maar zelden en spaarzamelijker dan den menschen te behagen scheen, behandelde, raakte hij wat onder verdenking. Te meer omdat hij in die gevaarlijke tijden de vrijheid nam zijn geestelijke kleeding af te leggen, begon men te zeggen, dat hij zoo niet allen stichtte, en begonnen velen aan zijn geloof te twijfelen. Deze verdenking nam nog toe door zijn vertrouwelijken omgang met zekere heeren, die in verdenking stonden.

Deze dingen hoorend, grepen zijn tegenstanders, of misschien eenige menschen, die afgunstig op hem waren, dit als een gelegenheid aan om hem te belasteren en men bracht hem in een slechten naam. Toen zijn vrienden dit hoorden waarschuwden zij hem en hij betuigde tegenover hen zijn onschuld. Ik zou denken, dat men zulke lasterpraatjes en valsche aantijgingen flinkweg verachten kon; echter wil ik er toch iets over schrijven, om mij te vrijwaren van gewetens aanklachten.

Hoewel mijn preeken in Lier den boozen tongen en eenige menschen, die naijverig op mij waren en mij aanklaagden, veel ergernis gegeven hebben, heb ik mij daar toch, met een rustig geweten, niets van aangetrokken, denkend dat dit meer mijn ambt als abt dan mijn eigen persoon betrof.

Ten eerste vertellen zij, dat ik met den Prins Luthersch geworden ben, wat een leugen is. Ik belijd een zoon van de Kerk te zijn, noch Lutheraan noch Calvinist; maar ik klaag over het slechte bestuur der geestelijkheid en

[p. 317]

dat de steenen van Gods heiligdom over de straat geworpen worden, dat de priesters veracht en eerloos zijn. Ik zou wenschen, dat wij heilig en gesticht zijn, opdat de mond der vijanden gesloten wordt, die onder het voorwendsel van deze misstanden de kerk verwoesten. Ik lees de mis voor dooden en gestorvenen, dus ben ik geen Lutheraan, maar een Katholiek. Wat den Prins betreft: God geleide hem; hij heeft mij nooit iets slechts geleerd, noch ik hem; ook ben ik nooit een lid van zijn Raad geweest.

Ik heb de geestelijke kleeding nooit afgelegd dan alleen in de gevaarlijke tijden en toen de beelden verwoest werden, en dit was niet verwonderlijk, omdat ons klooster zoo dicht bij Antwerpen ligt, blootgesteld aan de wapenen der ketters. Was ik zoo ver van het gevaar af geweest als andere abten, dan had ik de kleeding niet afgelegd, en wanneer de tijden beter worden, dan zal ik het weer aan trekken. Nu denk ik haar met een goed geweten uit te kunnen laten - in Lier en Brussel heb ik haar gedragen.

Niet zonder groote beleediging werpen zij mij voor, dat ik een Katholieken man uit een van onze huizen weggenomen heb en in zijn plaats een Lutheraan heb gesteld. Maar als ik mij niet bedrieg, was hij goed Katholiek, en als hij door deze preeken kettersch geworden is, weet ik het niet. Dit weet ik echter wel, dat hij gewoon was over deze ketters en de nieuwe preeken te vloeken. De vrouw van den afgezette werd voor onzedelijk gehouden en zoo werd mij aangeraden op mijn eer te letten en haar weg te zenden. Er was ook een groot geldverlies en dat was de tweede reden om het huis aan anderen te geven.

Wat mijn gebrek aan ingetogenheid aangaat of dat ik mij iets had willen toeëigenen, dat zal men door niets kunnen bewijzen.

Velen zeggen, dat ik eenige dingen van de abdis van Zwijnicke heb laten verkoopen. Waar is, dat met toestemming van den visiteerenden pater een stuk land verkocht werd, dat ons weinig opbracht; en dit om eenige schulden te betalen en duizend gulden bijeen te brengen voor belasting. God is mijn getuige, dat ik geen penning van dat geld weggenomen heb.

[p. 318]

Zij zeggen ook nog, dat ik het klooster met vijftig duizend gulden bezwaard heb. Dit is geheel onwaar en ik kan bewijzen, dat ik in de zaak Berghi het convent een winst van 2000 gulden jaarlijks heb bezorgd.

Zij zeggen, dat mijn preeken het Katholieke geloof niet bevestigd hebben, en dat ik dingen heb geleerd, die in overeenstemming zijn met de Augsburgsche belijdenis. Deze leugen is te in het oog loopend, daar toch de kettersche predikant en ik tegelijkertijd preekten. Hij bleef zonder gehoor en had toch eerst vier honderd of vijf honderd toehoorders. Met zóóveel goed gevolg preekte ik; de Senaat en de clerus zijn mijn getuigen, uitgezonderd enkelen, die slecht over mijn zaak oordeelen.

Ik begon uit geen andere oorzaak te preeken, dan om de menschen van de kettersche preeken af te trekken en tot het Katholieke geloof te bekeeren, wat door Gods genade goeden uitslag gehad heeft, en velen werden van de ketterij en een slechten levenswandel bekeerd.

Dat ik niet over controverse punten sprak, daartoe heeft mij meer dan één reden bewogen; de eene, dat ik in deze dingen niet thuis was; de andere, dat het mij niet goed scheen ze te behandelen, eer ik de zielen der toehoorders gewonnen had, die men toch niet het eerst moet leeren, wat zij niet willen hooren! Voor de ketters heb ik geen genegenheid gekoesterd, wel echter voor hen, die de kerk willen reformeeren, en ik denk dat ik door mijn preeken God en Uwe Hoogheid goede diensten heb bewezen, en ik ben bereid (God is mijn getuige) ook mijn bloed in dezen dienst te vergieten.

Het kan zijn, dat ik - op aandrang van hen die het eischten, en zeiden dat Zijne Hoogheid bevolen had mij wegens de dingen, waarin ik mij schuldig gemaakt heb, te executeeren - eenige dingen gezegd heb. Maar het schijnt mij toe: als ik gezondigd heb, had ik eerst vermaand moeten zijn en niet dadelijk voor Zijne Majesteit en Zijne Hoogheid aangeklaagd worden - eer ik wist wat mij te wachten stond.

[Overdwars:] De mededeeling van den Teatijner(?) voor den abt van St. Bernard.

[p. 319]

Bijlage Bⁱⁱⁱ¹⁾.

Por la informacion de los comissarios, que se embiavon a la abbadia de S.^t Bernardo para entender qual era de entre los religiosos de ally mas suficiente para aquella dignidad, se halle que

1. Sire Jacques Ceeuwen, que es agora cura de Loenhorst et natural de Vienbois²⁾, es el mas qualificado, porque de XXXV religiosos que ay en el convento, tiene XXVI voces por el, es de la edad de XXXVII annos.

2. Sire Marcq Cruit, camarero, es nombrado par segundo, mas no tiene mas de quatro vozes.

3. Sire Jehan Croock es el terzero et tiene tres vozes solamente, pero dizen que estos dos son de buena vide et de razonable, doctrina.

Cladine (!) de los comissarios, que son el abbad de Villiers, el de Nizelles (!) et el conseillier Oudart, son de opinion que el primero deve proceder.

Los dichos comissarios y los religiosos suplican por la breve provission de la abbadia diziendo, que ha quedado destruida assi en lo spiritual como en lo temporal por causa de la livida del abbad et de su mala vida et que conuione mucho en estos tiempos no dexar aquella casa atty, no dizen lo que vale.

(Archives farnésiennes de Naples. Non Autografi. Fascio 1648 no. 10).

Vertaling. Door het verslag van de commissarissen, die naar de abdij van S. Bernard gezonden zijn, om te verstaan wie onder de kloosterlingen van daar het meest geschikt was voor die waardigheid, wordt bevonden dat

1) A. Cauchie et L. van der Essen, Inventaire des archives farnésiennes de Naples, (Brux. 1911), p. 201 betitelen dit stuk als: Information tenue par les commissaires de la gouvernante, Marguerite de Parme, à l'abbaye de St. Bernard (s.d.). Autographe d'Alonzo Armenteros. Jacques Ceeuwen est proposé comme abbé. Chronologisch is dit stuk, tenzij het niet uit den tijd der Landvoogdes is, onder dan B^I en B^II.

2) Ondenbosch.

[p. 320]

1.	Heer Jacques Ceeuwen, die nu pastoor van Loenhorst is en geboortig uit Oudenbosch, de meest bevoegde is, omdat van 35 kloosterlingen, die er in het convent zijn, hij 26 stemmen voor zich heeft; hij is van den leeftijd van 37 jaar.
2.	Heer Marcq Cruit, kameraar, is in de tweede plaats genoemd, maar heeft niet meer dan vier stemmen.
3.	Heer Johan Croock is de derde en heeft maar drie stemmen. Maar men zegt dat deze twee van goeden levenswandel zijn en redelijk in de leer.

Elkeen(?) van de commissarissen, die zijn de abt van Villiers, die van Nivelles(?) en de raadsheer Oudart, zijn van meening dat de eerste moet voorgaan.

De gezegde commissarissen en de kloosterlingen verzoeken om de spoedige voorziening in de abdij, zeggende dat zij evenzeer vervallen is in het geestelijke als in het wereldlijke wegens de lichtzinnigheid(?) van den abt en zijn slecht leven, en dat het zeer gepast is in deze tijden dat huis niet aldus te laten. Zij zeggen niet wat van gewicht is.

Naschrift.

De Kroniek van Godevaert van Haecht over de troebelen van 1565 tot 1574 te Antwerpen en elders, ingeleid en toegelicht door Rob. van Roosbroeck Dl. I (Antw. 1929), verscheen eerst eenige dagen nadat de druk van deze bijdrage afgeloopen was, zoodat het niet mogelijk is geweest bij de annotatie er van daarmede rekening te houden. Hier zij er echter nog uitdrukkelijk in het algemeen naar verwezen.

1) Volgens den uitgever van dezen brief kunnen wij hier beter lezen ‘Escariot’, parjure, déloyal; de Judas Iscarioth.