Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 47
(1926)– [tijdschrift] Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 235]
| |
Het begin van den slag bij Dover, 29 mei 1652,
| |
[pagina 236]
| |
Cromwell en de zijnen reeds waren afgebroken. Slechts om de bedompte lucht, die er in de hoofdstad hing, hadden zij vandaar de wijk genomen. En zij hadden hun verblijf daar dan ook alleen maar verwisseld voor een oponthoud in het nabijgelegen Chelsea, waar zij in het vroegere paleis van den hertog van Buckingham zeker alles gevonden hebben wat zij maar konden verlangen! Welnu, de vraag wie onder zulke omstandigheden, als de onvermijdelijkheid van een gewapend conflict nog niet onomstootelijk is gebleken, den toestand durft forceeren en den teerling werpt, die teruggaan onmogelijk maakt, is er toch zeker een, die werkelijk niet zoo beteekenisloos mag worden geheeten. En dat karakter heeft het conflict bij Dover toch zeker gedragen. Officieel moge de breuk tusschen de beide natiën, die het hier gold, eerst op den 10den Juli zijn ontstaan: practisch heeft de oorlog reeds gewoed vanaf den 29sten Mei. Des te meer te betreuren dan ook, dat die vraag - zooals ik zeide - van meet af en zoo goed als onafgebroken tot nu tot op twee tegengestelde manieren beantwoord is geworden. Reeds in de officieele admiraals-rapporten, die op den 30sten Mei wederzijds van het treffen werden opgemaakt, is dit het geval geweest. Admiraal Robert Blake, die op de James voer, werpt de schuld op de Hollandsche zeelui. Door in zijn rapport te schrijven: ‘About two hours after they altered their course and bore directly with us, Van Tromp the headmost; whereupon we lay by and put ourselves into a fighting posture, judging they had a resolution to engage. Being come within musket-shot I gave order to fire at his flag, which was done thrice. After the third shot he let fly a broadside at us. Major Bourne, with those ships that came from the Downs, being eight, was then making towards us. We continued fighting till night...Ga naar voetnoot1)’. Heel anders echter luidt hetgeen Maarten Harpertsz. Tromp vanaf de Brederode aan zijn lastgevers, de Staten, | |
[pagina 237]
| |
schreef. Volgens hem verliep de periode tusschen twee en vier uur, waarin alles ten opzichte van de ons bezighoudende vraag beslist werd, op deze manier: ‘de klock 2 uren’ zetten wij van Dover, waarheen ons een paar stormachtige dagen met verlies van heel wat ankers en kabels hadden doen afdrijven, koers naar Calais, om vandaar de vaderlandsche havens op te zoeken, die ons in staat zouden stellen het genoemde verlies weer aan te vullen. ‘Omtrent Calis Clif’Ga naar voetnoot1) hebben wij onze plannen echter gewijzigd. Kwam ons daar de kapitein Joris van Saanen, van Amsterdam, met zijn schip er niet van op de hoogte stellen, dat ‘7 rycke Koopvaerdyschepen, die geëstimeert waren boven de 50 Tonnen Gouts’, onder de Engelsche kust groot gevaar liepen door de schepen ‘van 't Parlement’ genomen te worden, als zij dat niet al waren? Wat beter te doen, dan weer op onze schreden terug te keeren en te zien, of wij die waardevolle vloot niet door de gevaren, die haar bedreigden, heen zouden kunnen helpen. Onderweg stietten wij toen op Blake met 15 schepen en fregatten. Terstond nam ik mij voor hem te praaien, ‘in nemende al myn Zeylen, behalvens beyde myn Topzeylen, die wy ter halver Stenge deden strycken’. Maar toen plotseling: ‘zynde binnen een Canon-schoot, schoot hy een Kogel over ons Schip, wy antwoorden niet, hy schoot een ander, daer op wij met een antwoorden; stracks gaf hy my daer op een heele zyde, zynde binnen een Musquet schoot, en schoot syn geheele zyde door ons Schip en Zeylen: Diverse wierden gequetst.... Waerop wy hem van stonden aen onse geheele zyde gaven, niet wetende van wat intentie sy waren, gelyck ick als noch niet en wete, alsoo sy niet een woort tot ons spraken, noch wy tot hun, en daer op vielen wy in een generael gevecht. Middelertyt quam den Commandeur Bourn uyt de Duyns’Ga naar voetnoot2). En dit verschil in voorstelling is vanaf dien eersten dag toen blijven voortbestaan ook! Niettegenstaande alle | |
[pagina 238]
| |
pogingen, die men gedaan heeft om klaarheid in de zaak te brengen: tot op den huidigen dag bleef die uitGa naar voetnoot1)! Het laat zich verstaan, dat het gerucht van dezen zoo plotselingen, door niemand nog verwachten slag aan beide zijden van de Noordzee groote ontroering bracht. En dat zoowel Engelsche als Nederlandsche autoriteiten deden wat zij konden om het naadje van de kous te weten. Een dringende brief uit Chelsea, waar onze Gezanten door voet- en paardevolk tegen de ontevredenheid van den Engelschen ‘Herr Omnes’ beschermd moesten worden en, wat nog erger was, al hun moeizame pogingen om den vrede nog te bewaren dreigden te zien mislukken, bewerkte dat èn de veertien officieren van Tromps schip èn een veertig kapiteins van onze geheele vloot aangaande de toedracht der zaak een plechtige verklaring aflegden. En van Engelsche zijde verschafte men zich - nog wel Cromwell zelf, die zich met deze enquête belastte! - de getuigenissen van de Engelsche kapiteins William Brandley en andere en van de Hollandsche zeeofficieren, die men krijgsgevangen had kunnen maken: Bastiaen Tuynemans, kapitein van het schip St.-Laurens, en diens luitenant Cornelius Teby, benevens Sipke Fockes, kapitein van de uit Amsterdam afkomstige St.-Marie, en diens luitenant Peter Janszoon. Maar het resultaat van al deze maatregelen was zeer gering. De mannen der St.-Marie verontschuldigden zich, omdat hun schip zóóver weg was geweest, dat zij niets hadden kunnen zien van hetgeen tusschen de admiraalsschepen was voorgevallen. Maar overigens was het en bleef het ja aan den eenen kant tegenover neen aan den anderen. En dat dan meestal zóó, dat de scheidingslijn tusschen dat ja en dat neen samenviel met die tusschen de nationaliteiten der getuigen. Er waren uitzonderingen! Bastiaen Tuynemans kwam met zijn getuigenis Blake vrijwel in het gevlei! Het Engelsche pamflet ‘An exact and perfect relation of the terrible and bloody fight etc., published on May 25’Ga naar voetnoot2) | |
[pagina 239]
| |
omgekeerd draagt koren op den Hollandschen molen. Maar in hoofdzaak hielden de Nederlanders, die zich over de zaak uitlieten, het toch met Tromp, terwijl de Engelsche getuigen den Commandant van de James trouw bleven. Een merkwaardig verschijnsel, dit uiteengaan der gevoelens langs nationale lijnen! Maar niet bepaald een verschijnsel, dat het ons gemakkelijk maakt aan sommige der getuigen in deze zaak meer vertrouwen te schenken dan aan de andere en zoodoende tot een beslissing te komen. Vrij algemeen geven onze tegenwoordige geschiedschrijvers er dan ook de voorkeur aan zoo'n beslissing maar niet te nemen en een non liquet uit te spreken, of den sleutel van het geheim te zoeken in een misverstand. Het eerste doet bijvoorbeeld het Handboek van Gosses en JapikseGa naar voetnoot1). Het laatste Tanner in ‘The Cambridge Modern History’Ga naar voetnoot2), waarschijnlijk wel op het voetspoor van S.R. Gardiner, die in de door hem uitgegeven ‘Letters and Papers relating to the First Dutch war’ eveneens dien kant uit wil. Aan het getuigenis van Bastiaen Tuynemans hecht ik niet veel waarde, zegt deze laatstgenoemde immers. Die heeft zeer waarschijnlijk meer beweerd dan hij verantwoorden kon. Het komt mij voor dat dit de feiten zijn geweest, die er zijn voorgevallen: eerst liet Blake tot driemaal toe een enkel schot afvuren. Toen schoot Tromp van zijn kant een enkel kanon af. Daarop brandden 3 à 4 verschillende vuurmonden aan boord van de James tegelijk los. En terstond daarna knalde toen weer de volle laag van de Brederode! Maar is dat nu niet als het ware een vanzelf afgegaan zijn der kanonnen? Blake kon wel niet anders denken, toen hij Tromp, die kort tevoren aan den gezichtseinder verdwenen was, plotseling weer op zich af zag stevenen, of deze zocht nu onverbiddelijk een conflict. En Tromp van zijn kant, toen Blake drie, vier verschil- | |
[pagina 240]
| |
lende kanonnen tegelijk in werking liet komen, moest wel haast den indruk krijgen dat zijn tegenstander hem de volle laag gafGa naar voetnoot1)! Onvernuftig is deze poging, om tot een oplossing te komen zonder een der beide admiraals min of meer tot een leugenaar te maken, zeker niet. En zij gaat mijns inziens ook uit van een voorstelling der psychische constellatie aan boord aan de twee met elkaar in conflict gekomen oorlogsschepen, die veel aannemelijks heeft. Maar geheel aanvaardbaar lijkt zij mij toch niet. Want - terecht heeft daar in de ‘English Historical Review’ M. Oppenheim, dunkt mij, al eens op gewezen - als Blake in zijn officieele rapport in het geheel geen melding maakt van die drie à vier gelijktijdige schoten, die hij op die drie eerste, afzonderlijke heeft laten volgen en die toch ook volgens Gardiners voorstelling aan elke volle laag, van welke zijde die dan ook het eerst zou zijn gekomen, is voorafgegaan, is dat toch een ‘damning fact’ voor hemGa naar voetnoot2)! Hadden wij maar eens getuigenissen van menschen, van wie wij met goeden grond mochten aannemen, dat zij niet in nationale bevangenheid hebben gesproken zooals zij deden! Hieronder laat ik ze afdrukken! Rapporten van Fransche zeelui uit Calais, die, den 29sten Mei aan den Doverschen kant van het Kanaal varende, van al de feiten, die ons in deze belang inboezemen, ooggetuigen zijn geweest en die bij hun terugkeer vanwege de Fransche autoriteiten onder eede daaromtrent zijn gehoord. Zij zijn - vooral door toedoen van De Glarges, heer van Eslemmes, die destijds te Calais als Nederlandsch consul verblijf hieldGa naar voetnoot3), ook ter kennis van de Staten gebracht - afkomstig uit ons Algemeen Rijksarchief in den | |
[pagina 241]
| |
HaagGa naar voetnoot1). Ik werd er opmerkzaam op gemaakt door een boekbeoordeeling in de ‘Hansische GeschichtsblätterGa naar voetnoot2)’. En wat zij ten opzichte van het punt in kwestie meedeelen is...... doch neen! dat zie de lezer maar liever zelf! Het zijn maar afschriften, die de liassen der Admiraliteit bewaard hebben. En, zooals blijken zal, niet eens feillooze afschriften. Doch ten aanzien van de hoofdzaak laten zij toch niet den minsten twijfel omtrent de bedoeling der comparantenGa naar voetnoot3). A.A.v.S. | |
I.
| |
[pagina 242]
| |
danen. Ick assistere de selve soo veel als ick can, om haer wederom naar 't vaderlant te helpen; maer tsedert ick op de repartie vande heeren Staten van Zeelant ben gestelt en wete ick noch nyet met wat munte haer grootmogenden betalen, nyet jegenstaende in Augusto myn vierde halff jaer verschenen sal syn. Wyders is hier jegenwoordich nyet. De Spaenschen blyven noch stil om Duynkercken leggen sonder approcheeren. Hiermede bidde ick Godt almachtich Uwe Hooch mogenden,
Hoochmogende heeren myn heeren, te willen segenen in langdurige voorspoedighe regieringe. In Calais den IIIen July 1652.
Van Uwe Hoogmogentheyden onderdanichste demoedichste ende getrouwe dienaer C.L. Glarges. | |
II.
| |
[pagina 243]
| |
le maistre qui a fait ledit raport sera assinéGa naar voetnoot1) ensemble (avec) ceux de son esquipage pour tout ouir et répéter sur la vérité d'icelui - pour ferer justice. SinéGa naar voetnoot2) le..Ga naar voetnoot3) eur procureur. Et plus bas est escript: soit fait le XXVIème Juin 1652. SinéGa naar voetnoot2): Bestailleur.
David Bestailleur, escuier, sieur de Maurebecq, conseiller du Roy, lieutenant particulier assesseur civil et criminel et commissaire examinateur en la justice de Calais et pays reconquis, salut. Que à la requeste dudit de Glarges mandons au premier huissier ou sergeant royal sur ce requis mettre ces présentes à execution de ce faire vous donnons pouvoir, qui furent faites et expédiées audit Calais le dit jour vingt six.e cens cinq.te deux. SinéGa naar voetnoot2): Fourmentin greffier, et scellé.
L'an mil six cens cinq.te deux et le vingt six.me Juin je, sergent royal soubsinéGa naar voetnoot4), certifie que à la requeste dudit sieur de Glarges avoir donné assinationGa naar voetnoot5) à Jean Bennet(?), Robert Villart, Pierre Village et Pierre Marie, matelots de ce havre, en parlant à leurs personnes, à comparoir ce jourd'huy dix heures de matin pardevant mon dit sieur le lieutenant pour respondre et procéder sur le contenu de la dite requeste et commission en autre selon raison et duquel exploit je leur ay à chacun laissé copie pnce.... smeGa naar voetnoot3) d'Anjan sergeant.
Copie. Fourmentin. | |
[pagina 244]
| |
maistre de bateau de ce havre, lequel a dit que le XXIXe de ce mois il seroit party de ce havre avecq son bâteau et esquipage pour aller à Douvres, et estant arrivé à la rade il auroit aperceu quarante deux vaisseaux holandois, qui estoient soubs leurs voisles, comme aussy seroient venus vers la cotte de France quatorze vaisseaux anglois, conduits par l'admiral, quy firent routte vers les dunes, et aussy virent venir de l'autre cotté desdits Dunes dix autres vaisseaux de guerre, aussy anglois, quy joignirent les autres quatorze, et, instamment ladite jonction faite, lesditz vaisseaux anglois entourèrent lesdits holandois. Ce fait le dit admiral anglois se destacha avecq sept autres vaisseaux anglois et s'en allèrent droit à ladmiral d'Holande, qui estoit à la teste des ditz quarante deux vaisseaux avecq unne frégatte, lequel admiral anglois tira un coup de canon sur l'admiral d'Holande, quy de sa part ne fist aulcun réciproque. Et au mesme instant ledit admiral anglois fist tirer encor deux autres coups de canons ou celuy de Holande ne fist non plus que devant aulcune responce, ce que voiant par iceluy admiral anglois il fist d'abondant tirer plusieurs autres coups de canon sur ledit admiral holandois. Et comme ledit déposant et ses gens estoient estonnes de la patience du dit holandois, ils virent iceluy admiral d'Holande se deffendre et tirer sur les navires anglois tellement, qu'en après s'engendra un combat tant entre lesditz admiraux que à la queue de la flotte celle du dit admiral holandois, estant assez esloigné de luy sans pouvoir par les déposans dire ce quy est passé en la fin dudit combat, par ce que luy et ses gens son retournés en ce havre, aiant fait la présente déclaration pour satisfaire au désir de l'ordonnance et a sinéGa naar voetnoot1). Fourmentin. Copie. | |
[pagina 245]
| |
IV.
| |
[pagina 246]
| |
ledit admiral d'Hollande en eust tiré, nonobstant ledit admiral anglois ne délaissa de tirer deux autres coups de canons, sans que ledit hollandois en eust envoyé aucun, et continua ledit admiral anglois à faire tirer sur ledit admiral plusieurs coups de canons, ce qui estonna grandement ledit déposant, comme aussy ses gens, de voir ledit admiral anglois tirer trois diverses foix sur celuy d'Hollande sans luy rendre le réciproque. Et se dévisans virent ledit admiral d'Hollande tirer plusieurs coups de canons sur le dits navires anglois et ainsy continuèrent un combat, tant entre lesdits admiraux que dans la queue de la flotte, sans pouvoir dire la fin dudit combat, d'autant que luy et ses gens son retourné en ce havre, disant que luy et ses compagnons s'entonnèrent fort de la grande patience, qu'eurent lesdits hollandois. Et est ce quil a dit et a signé.
Robert Villard, dit Gouller, matelot de ce havre, aagé de trente cinq ans ou environ après serment au cas requis, a dit qu'il ne sçait autre chose du contenu en ladite requeste, sinon que quelques jours avant le St. Sacrement, il estoit dans le batteau de Henet(!) à la radde d'Angleterre, ou ils trouvèrent environ quarante deux vaisseaux hollandois y compris l'admiral, qui estoient soubs voilles, comme aussy virent venir du costé de France quatorze vaisseaux de guerre anglois avec l'admiral et d'autre costé d'avant dix autres vaisseaux anglois équipés en guerre, lesquels en mesme temps entourèrent lesdits hollandois, et en après l'admiral anglois se destacha avec sept autres vaisseaux et s'en alla droit à l'admiral d'Hollande, qui estoit à la teste avec une frégatte, et estant arrivé à la portée du canon luy tira trois diverses fois, sçavoir un coup la première, la deuxième fois deux coups et la troisième fois plusieurs coups, sans que l'admiral d'Hollande luy en eust tiré aucun, ce qui estonna fort ledit déposant de voir tirer tant de coups sans se deffendre. Et en après il vist ledit admiral d'Hollande et ceux de sa flotte renvoyer plusieurs autres coups et ainsy rendirent combat l'un contre l'autre, ne pouvant dire les parti- | |
[pagina 247]
| |
cularités dudit combat, d'autant qu'en leur batteau s'en retournèrent en ce havre, disant qui'l s'estoit fort estonné de la patience des hollandois davoir souffert, que les anglois leurs eussent tiré trois diverses fois sans se revanger et est ce qu'il a dit et a signé.
Pierre Village, matelot de ce havre, aagé de vingt ans ou environ, après serment au cas requis, a dit que comme il estoit dans le batteau de Henet(!), y a environ trois sepmaines aux costes d'Angleterre, il y vist quarante deux vaisseaux hollandois soubs voilles, et aperceust venir du costé de France quatorze vaisseaux anglois, conduit par l'admiral, et du costé d'avant apperceut dix autres vaisseaux anglois, qui joignirent l'admiral; et sytost enfermèrent les hollandois. Ce fait ledit admiral s'en alla vers l'admiral d'Hollande avec sept autres vaisseaux, et estant à la portée du canon il luy tira trois diverses fois, sans que ledit admiral d'Hollande luy eust renvoyé aucun coup. Et peu après ledit admiral avec les aultres de sa flotte se mirent à tirer, et ainsy rendirent combat, ne sçait ce qui soit passé, sinon que a ouy dire en Angleterre, que l'anglois voulloit obliger les hollandois à mettre le pavillon bas et est ce qu'il a dit et a signé.
Pierre Marie, matelot de ce havre, aagé de vingt quatre ans ou environ, après serment etc. a dit qu'il ne sçait autre chose, sinon comme il estoit dans le batteau de Henet(!) aux costes d'Angleterre, il a veu quarante et tant de vaisseaux hollandois soubs leurs voilles, et apperceut venir du costé de France l'admiral d'Angleterre avec douze à treyze vaisseaux de guerre, comme aussy vit du côté d'avant dix autres vaisseaux anglois, qui joignirent l'admiral, et sy tost entourèrent les hollandois, et après l'admiral anglois se destacha avec sept autres et alla droit à la teste trouver l'admiral, quy y estoit avec une frégatte, où estant arrivé luy envoya un coup de canon et en après deux aultres coups, sans que ledit admiral d'Hollande ny les autres vaisseaux eussent tiré, estant fort estonné de voir ledit admiral | |
[pagina 248]
| |
anglois luy envoyer plusieurs aultres coups de canons, sans pouvoir spéciffier le nombre, d'aultant qu'il en envoya une bordée, ce qui obligea ledit déposant de dire en ses mots à ses autres compagnons: he quoy! que veult dire le hollandois, qui ne se deffend, veu qu'il souffre que les anglois luy tirent trois diverses fois sans se vanger. Et se disant virent ledit admiral d'Hollande et ses aultres vaisseaux tirer sur les anglois et sur ce rendirent combat l'un contre l'autre, ne sçait le subject, sinon qu'il a ouy dire depuis en Angleterre, que les anglois voulloient obliger les hollandois à mettre leur pavillon bas. C'est ce qu'il a dit et a signé.
Copie. Fourmentin.
(Algemeen Rijksarchief te 's-Gravenhage. Liassen Admiraliteit 5538 III.) |
|