| |
| |
| |
Enkele aantekeningen van Corn. Pieterszn. Hooft omtrent de staten van oorlog van 1601 en 1602,
Medegedeeld door Dr. H.A. Enno van Gelder.
Onder de papieren van Cornelis Pieterszn. Hooft, waarvan ik onlangs een meer volledige uitgave heb bewerkt voor het Historisch Genootschap, bevinden zich ook enkele aantekeningen van een en ander wat over de oorlogsuitgaven in de Staten van Holland werd meegedeeld. Zij komen voor achterin een grote folioband (Universiteitsbibliotheek van Amsterdam, no. 997, I, C, 15), waarin hijzelf reeds verschillende van zijn theologies-kerkelike handschriften liet samenbinden. Ik heb gemeend, dat het niet onbelangrijk was deze paar cijfers met het weinigje commentaar, dat Hooft erbij geeft, te publiceren, omdat er van de financiën vooral van Holland zo weinig bekend is en van wat er over is uit deze jaren tot nu toe niets werd gepubliceerd. Het paste, ook naar de mening van het Bestuur, minder in Hoofts Memoriën en Adviezen, omdat er niets in blijkt van een persoonlike mening van den burgemeester; vandaar dat het in de Bijdr. en Meded. wordt opgenomen.
Er is zeer weinig omtrent den fianciën uit die tijd bekend. In de eerste plaats ontbreekt de eigenlike Staat van Oorlog van de jaren 1601 eu 1602 op zich zelf. De Resolutiën van de Staten van Holland zwijgen er geheel over, in die der Staten-Generaal wordt in 1601 alleen vermeld, dat Holland, Utrecht en Gelderland hun consenten inwilligen, terwijl Zeeland niet alleen deze toestemming geeft, maar ook, behalve een uiteenzetting als de anderen, enige cijfers erbij noemt. Veel meer vinden we in de Registers van den Raad van State (Alg. Rijksarch. Raad van State no. 1228): daarin bevinden zich meer uitgewerkte Staten van Oorlog voor vele jaren, met ver- | |
| |
melding van de hoofdbedragen, de detaillering van voetvolk, ruiters, tractementen enz. en de repartitie der troepen en gelden over de verschillende provincies. Maar.... hierin wordt van 1599 onmiddellik overgesprongen op 1604. Voor de tussenliggende jaren, dus juist voor die waarover Hooft iets zegt, spreken zij niet. De heer Wakker heeft hier indertijd reeds de aandacht op gevestigd (hem waren Hoofts gegevens onbekend) in het Ned. Archievenblad (1908/9, blz. 125 vg.: Overzicht betrekkelijk de ‘Staten van Oorlog’ van de Republiek der Vereenigde Nederlanden), doordat hij opgaf, dat voor deze jaren geen Staat van oorlog voorkomt, terwijl tevens als verklaring werd aangevoerd, dat vóór 1648 ‘de Staat van Oorlog niet alle jaren door den Raad van State in de vergadering der Staten-Generaal overgebracht [werd], doch werd hij alleen door dit college geresumeerd en geredresseerd, wanneer er verandering viel in de quotes en lasten.’ Wel berust er een voor 1601 op het Alg. Rijksarchief (‘Staet van den Oirloge gemaect bij de H. Raden van State der Vereenichde Nederlanden voir den jare 1601’, waarover de heer Wakker oordeelt (in de inventaris bij
no. 1228, Archief Raad van State): ‘deze staat is een onjuiste en onvolledige, in groote haast vervaardigde copie van den Staat van Oorlog van 1599, welke misschien als uitgangspunt voor een nader op te stellen Staat van Oorlog voor het jaar 1601 heeft gediend.’ In dit verband is het merkwaardig er op te wijzen, dat ook Hoofts cijfers zeer veel overeenkomst vertonen met die van 1599, in bovengenoemde staat van den Raad van State volledig uitgewerkt, zoals in de noten zal worden aangegeven. Dat de heer Wakker gelijk had met zijn veronderstelling, dat men in 1600 en volgende jaren slechts die staat van 1599 heeft overgenomen, wordt niet alleen hierdoor geadstrueerd, maar ook nog door het feit, dat in de genoemde Registers van den Raad van State ook voor 1604 geen volledige staat is opgemaakt, maar alleen een verdeling wordt ontworpen en uitgewerkt van een bedrag van f 74.125. -. -, waarmee de Staat van Oorlog van 1604 die van 1599 overtreft, en tenslotte nog, dat de portefeuille ‘Holland no. 2605’, waarin allerlei finan- | |
| |
ciele gegevens voorkomen, ‘Staten van Repartitie’ bevat van de jaren 1599 en dan weer van 1605, wederom dus met hetzelfde hiaat.
Voor het overige bevat het Alg. Rijksarchief niet veel bizonders hieromtrent. In aanmerking kwamen nog de papieren van Oldenbarneveld, waarvan echter de portefeuilles ‘Holland, no. 2597 en 2598’ alleen verslagen bevatten van betalingen op de quote van Holland gedaan. Alleen in de papieren, verenigd in ‘Holland no. 2591’, wordt iets meer gevonden: behalve vele cijfers over wat besteed werd als extraordinaris consenten (o.a. voor fortificaties etc.) bevatten deze een ‘Memorie van de Lasten die bij de Vereenichde Nederlanden alsnu meer gedragen worden als voor den jaere XCVIII’ (1598). Hierin nl. vinden we enige getallen, die in Hoofts cijfers ook pareren, nader toegelicht, zoals in de noten zal worden aangegeven. Terloops zij opgemerkt, dat ook hier van een veel vroeger jaar wordt uitgegaan en alleen het bijkomende wordt aangegeven. Ten laatste is er op het Alg. Rijksarchief nog een kleine band (Verzameling Staten van Oorlog no. 1) getiteld: ‘Staet van tgeene de provintien te gedragen hebben tot Staet van den Oorloge beginnende metten Inganck vanden Jare 1586 totten Jare 1657. - Staet van de Petitien voor de voorschr. jaren gedurende.’ Daarin komen alleen enkele globale cijfers voor, die ik ter vergelijking hier laat volgen voor 1601 (behalve ‘Oostende’ een herhaling van die van 1600):
De lasten van den staet van oorloge beloopen als voren |
5.772.000 |
De fortificatien over de vijff provincien |
200.000 |
Voor t veltleger idem |
500.000 |
Voor t achterwesen van Harer Majesteyt van Engelandt over de seven provintien |
300.000 |
Voor Oostende |
400.000 |
Tot subsidie voor de Admiraliteyten |
900.000 |
Die van 1602 is gelijkluidend, met toevoeging alleen van: Totte Compagnie naer de custen van Spanien |
200.000 |
H.A.E.v.G.
| |
| |
| |
Sommier van den Staet van Oorlog voor den jaere 1601, zoo dye bij den Heere Advocaet Oldenbarnevelt op den 6en November Ao 1600 den Heeren Staten van Hollant ende Westvrieslant is voorgedragen.Ga naar voetnoot1)
481000 gulden ter maendtGa naar voetnoot2) aen gerechtieerde lasten, compt over twaleff maenden |
5.772.000 gld. |
Hollandt ter maendtGa naar voetnoot3) |
gld. 277.746.13. - |
Zelandt wadt min als ¼ van Hollandt |
gld. 68.327.6. - |
Utrecht wadt min als 1/9 van Hollandt |
gld. 29.716.4. - |
Vrieslandt wadt meer als ⅕ van Hollandt |
gld. 57.512. -. - |
GreuningenGa naar voetnoot4) wadt meer als 1/9 van Hollandt |
gld. 32.456.5. - |
Gelderlandt |
gld. 8.439.5. - |
Overyssel |
gld. 8.898.13. - |
Drente |
gld. 4.537.13. - |
Lingen |
gld. 2.792.6. - |
Welderen |
gld. 345.16. - |
Brabandt |
gld. 9.232.13. - |
Vlaenderen |
gld. 1.238.3. - |
| |
| |
Noch Brabandt ende Vlaenderen |
gld. 18.749.17. - |
|
_____ |
|
gld. 519.989.15. -Ga naar voetnoot1) |
Voor de generalite.
Oncosten vandt veltleger voor 6 maenden |
gld. 515.673.16. - |
Tot fortificatieGa naar voetnoot2) |
gld. 200.000. - |
Voor de mat van EngelandtGa naar voetnoot3) |
gld. 300.000. - |
Voor d' admiraliteytGa naar voetnoot4) |
gld. 900.000. - |
Voor negotiatie van den Raedt van State |
gld. 100.000. - |
|
_____ |
|
gld. 2.015.673.16. - |
Hollandt Ruyteren 1737 trecken ter maendt |
gld. 40.245.11.11 |
Voetvolck 16094 trecken ter maent |
gld. 155.319.16.9. |
| |
| |
TractementenGa naar voetnoot1) |
gld. 21.141.5. - |
Andere voetknechten ten 32 dagenGa naar voetnoot2) |
gld. 13.456.13.4 |
Provisie van vivres ende munitions |
gld. 47.583.6.8 |
|
_____ |
Compt voor Hollandt ter maandt |
gld. 27.7746.13. - |
es over XII maenden |
gld. 3.332.952. -. - |
| |
Sommiere memorie van den Staet van Oirloge tot laste van Hollandt ende Westvrieslandt, geraemt in Octobri 1601 ende Augusto 1602. Mitsgaders d'incomsten van den zelven lande.
Memorie.
Bij mijne Notulen van de Dachvaert in Octobris 1601 gehouden bevinde ick dat over allen den geunieerden Provintien tot vervallinge van de lasten van der oirloge voor den jare 1602 wierden gerequireert de somme van 8.772.000 gulden belopende overt contingent van Hollandt ende Westvrieslant omtrent |
gld. 5.100.000. -. - |
Ende dat bovendijen de particuliere lasten van denzelven lande zijn begroot |
gld. 1.500.000. -. - |
|
_____ |
Somma over Hollandt ende Westvrieslandt |
gld. 6.600.000. -. - |
(in margine:.... lettenGa naar voetnoot3), dat in desen staet geen Begrotinge is gedaen van de costen die men noch vier ofte vijf maenden meende te moeten supporteren, int
| |
| |
maincteneren van de stadt Oostende belopende omtrent 200 duysendt gld. ter maendt, nochte oock van de schepen dye naderhandt toegerust zijn tot assistentie van de Mat. van EngelandtGa naar voetnoot1).
Van waer ende uyt wadt middelen myn Heeren van Hollandt ende Westvrieslandt hare voorsz. quote meenen te vinden, hebbe ick in mijn notulen van den 12en Maij 1602 aenwisinge gedaen.
Op den 15en Augusti 1602 ben ick wederom geweest in een gemene besoigne van den staet van der oirloge over Hollandt ende Westvrieslandt ende deselfde tegenwoirdelick belopende bevonden als volcht:
gerepartieerde lasten ter maendt |
gld. 277.746. -. - |
ongerepartieerde lasten ter maendt |
gld. 30.500. -. - |
Noch voor de generalite dese vijff partijen:
600.000 gld. voort veltleger, |
900.000 gld. voor d'admiraliteyt, |
300.000 gld. voor een pay van Engelandt, |
300.000 gld. voor fortificatie, |
1.000.000 gld. oncosten voor Oostende, |
belopende dese vijf partijen XXXI hondert duysent gld., waervan het contingent van Hollandt werdt genomen op twaelf maenden ter maendt omtrent |
gld. 150.000. -. - |
Somma ter maendt over Hollandt ende Westvrieslandt |
gld. 458.246. -. - |
Belopende in twaelf maenden vandt jaer |
gld. 5.498.952. -. - |
Waerbij gevoecht de particuliere lasten van denzelven lande int jaer |
gld. 1.500.000. -. - |
|
_____ |
Compt tezamen int jaer |
gld. 6.998.952. -. - |
(Hiernaast in margine: Nota Opden Eedt in den Raedt nyet te communiceren).
| |
| |
Alhyer gedachtich te wesen, dat op deze voorsz. besoigne is geremonstreert dat aen de consenten van dander Provintien tezamen voor dat lopende jaer ontbreecken wel dertich hondertduysendt gld.. Als nu dye van Hollandt ende Westvrieslandt mede in zodanige gebreecklickheydt zouden vallen, zoude tselfde na dye proportie wel belopen omtrent XVIII hondertduysendt gulden, maeckende te zamen een ende dertich hondertduysendt gulden. En zoude dat nyet wel gehandelt wesen om alles in confusie te brengen?Ga naar voetnoot1)
Ten voorsz. dage van den 15en Augusti 1602 is voorts raminge gemaeckt wadt incomsten dye van Hollandt ende Westvrieslandt voortaen jaerlicks zullen mogen vervallen, in naervolgende manieren:
3.000.000 gld. |
voor de gemene middelen mette verhoginge vandijen, ingaende in Aprili en Octobri daerinne begrepen de accysen voor desen tydt by de steden afgestaen. |
473.483 gld. |
voor de middelen ingaende 1o Augusti, als turf, bestiael ende zeep. |
| |
| |
227.000 gld. |
genomen voor de andere middelen tot des gemenen landts rentten gedestineert, mitsgaeders op 't middel van den 30en penninck. |
1.300.000 gld. |
voor de verpondinge int geheel, daerinne begrepen tweehondert duysendt gulden voor enige jaeren overt getimmert in de steden ende ten platten lande geconsenteert. |
_____ |
|
Somma 5.000.483 gld. |
int jaer over Hollandt ende Westvrieslandt. |
Waervan afgetogen voor de particuliere lasten van den zelven Lande vyfthyenhondert duijsendt gulden int jaer zoude noch overschieten voor de Generalite vyff ende dertichhondert duysendt gulden stijff int jaer ende oversulcks omtrent twintichhondert duysendt gulden min dan de lasten van Hollandt ende Westvrieslandt in den bovenstaenden staet op huyden zijn gereeckent. Sulcks dat de lasten van den zelven lande tot behoef van de Generalite, voor het aenstaende jaer twintich hondertduysendt gulden zullen moeten werden vermindert. Dan is tot verhoedinge voor verscheyden inconvenienten, nyet geraden gevonden dye voorsz. verminderinge alsoo te doen op eenen bod ende dat dyenvolgende voor de aenstaende maenden van October, November ende December (wesende een vierendeel jaers), noch zal werden gefurneert ¼ van vyer ende veertich hondertduysendt gulden ende oversulcks boven twee hondertduysendt gulden meer dan onse middelen in de voorsz. drije maenden mogen uytbrengen ende daeromme by andere wegen zullen moeten werden gevondenGa naar voetnoot1). Dan werdt nodich geacht dat men tegen het begin vandt aenstaende jaer 1603 vanwegen dyen van Hollandt ende Westvrieslandt in de consenten ten behoef van de Generalite nyet verder en elargere, dan ter somme van om- | |
| |
trent vyffendedertich hondertduysendt gulden int jaer, dye onse middelen boven onse particuliere lasten uytbrengen mogen.
Op den 23en 8bris heeft den Advocaet vandt landt verclaert, dat de laste van Hollandt ende Westvrieslandt tegenwoordelick op interest zyn lopende omtrent vyerendedertich hondertduysendt gulden, behalven tgene op renten is lopende.Ga naar voetnoot1)
|
-
voetnoot1)
- Hiervan wordt in de Resolutien der Staten van Holland geen melding gemaakt; Hooft was toentertijd lid van Gedeputeerde Staten (tot 30 April 1601).
-
voetnoot2)
- Dit cijfer ook in Register R.v.S. als geraamd in 1599, wanneer vermeld wordt, dat voor 1604 f 74.125 meer wordt geraamd, cf. de inleiding blz. 44.
-
voetnoot3)
-
Reg. R.v.S. verdeelt de gelden over de volgende hoofden, met wat andere volgorde: Gelderlandt, Hollandt, Zelandt, Utrecht, Overyssel, Stadt ende Landen, Lingen, Weldingerlandt, Brabandt, Vlaenderen, en laat daarna volgen: allerlei ‘andere lasten’, ‘geassigneert opt Comptoir van den Ontfanger-Generael.’
-
voetnoot4)
- Hooft schrijft elders altijd: Groningen.
-
voetnoot1)
- Dit bedrag, dat niet overeenkomt met 't allereerst door Hooft genoemde, komt voor als ‘somma deses staets’ na de zo even ten laste van ‘'t comptoir van de ontfanger generael’ genoemde lasten; daerop volgen dan nog in 't Reg. R.v.S.: ‘Andere lasten van der oirloge’, als wagens, trekpaarden, officieren etc: 515.673.16. -, vgl. de volgende door Hooft genoemde post. Daarmee eindigt de staat van 1599.
-
voetnoot2)
- Dit wordt nergens gevonden; behalve in genoemde Staet van tgeene etc.: ‘totte fortificatien.... 300000.0. -’, cf. de cijfers voor 1602.
-
voetnoot3)
- Dit is een vastterugkeerend bedrag, door Oldenbarneveld ook genoemd als jaarliks beloofde som.
-
voetnoot4)
- In de ‘Memorie van de kosten die.... meer gedragen worden als voor den jaere XCVIII’ (cf. Inleiding) worden opgegeven: voor voetknechten (de regimenten worden afzonderlik opgegeven) 1.683.000;
voor de ‘overcompste der galeyen’ meer oorlogsschepen omtrent |
400000 meer, |
behalve dat de inkomsten der convooien en licenten over alle provincien door de ‘interdictie van commercien ende traficquen’ minder zijn |
900000 |
Extraordinaris lasten van oorlog (‘tot een goet exploict van oorloge, wesende so sensibel, dat een viant mach werden gediverteert’) |
900000 en |
vervolgens de engelsche schuld en de na te noemen kosten voor Oostende.
-
voetnoot1)
- De beide voorgaande posten komen overeen met Reg. R.v.S. 1599; deze laatste is daar anders verdeeld en deels onder ander hoofd vermeld.
-
voetnoot2)
- Volgens Reg. R.v.S. 1599 bestaat dit uit: twee vendels voor Amsterdam, 60 man voor Alkmaar, 200 waardgelders voor Dordrecht en 200 voor Gorcum; en nog 5 compagniën ‘Cautionarissen uyt de ongerepartieerde’.
-
voetnoot3)
- 't Eerste woord is onleesbaar; over het hier volgende werd blijkens de Resol. der Staten van Holland ter dagvaart in October 1601 beraadslaagd.
-
voetnoot1)
- Dit bedrag wordt in de bovengenoemde (noot 4, blz. 47) Memorie etc. genoemd voor extrakosten gedurende het beleg, naast 1.000.000 voor extraordinariskosten aan de stad gedaan gedurende het beleg; de Staet van tgeene etc. noemt ook voor 1602 slechts 400.000. -. - voor Oostende.
-
voetnoot1)
- Aan 't einde van de bovengenoemde suppletoire begroting voor 1604 in 't Register van den Raad van State staat, nadat gezegd is, dat de post voor Drente gesteld wordt ‘voor memorie’, omdat Friesland en Stad en Lande daar toch altijd moeten ‘bijleggen’:
‘Ende alsoo int resumeren van den eersten staet ende ampliatie van oirloge gevonden werden zeeckere parthijen die jegenwoirdich ofte gansch nyet betaelt ofte emmers nyet debite betaelt, wert verstaen (onder correctie) dat tzelffde behoort geroyeert, ende daer voor andere lasten in den nyeuwen staet geassigneert te worden, gelyck daerop ten deele in desen is regard genomen, maer aengaende tgene effectivelicken betaelt, maer nochtans nyet debite betaelt en wert by den geenen die daer nijet bij den staet beswaert werden, moeten de Provintien daer toe gehouden worden, om voortaen te betalen ende oock rembourseren aen den zelven die zulcke betalinge non debite gedaen heeft. Ende wat nijet betaelt wort, maer apparentelick betaelt zal mogen worden, sal tzelve mogen blijven in den staet om naemaels met gelycke lasten gecompenseert te worden ende middelertijt tzelve met penningen ofte met andere lasten goet te doen’.
-
voetnoot1)
- Men spreekt in deze tijd herhaaldelik over middelen ter verhoging der inkomsten, wegens de hoge oorlogslasten, cf. Hooft, Memoriën en Adviezen II, blz. 205.
-
voetnoot1)
- Dit laatste is later door Hooft bijgevoegd.
|