Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 45
(1924)– [tijdschrift] Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 157]
| |
Remonstrantie van het Hof van Holland en de Rekenkamer nopens de administratie van den ontvangergeneraal A. Coebel en de Staten van Holland,
| |
[pagina 158]
| |
konden de Staten alleen door het opstellen van zekere condities of ‘artikelen’Ga naar voetnoot1) bij de beden gewenschte maatregelen trachten door te drijven of geprojecteerde besluiten, die hun niet welgevallig waren, trachten te verhinderen. In financiëel opzicht was hun werkzaamheid tot een weinig omvattend beheer beperkt gebleven. De beden - het consent eenmaal gegeven - vielen zoowel wat inning en beheer, als besteding en verantwoording der gelden aangaat, gewoonlijk geheel buiten hun bemoeiïng. De heffing van een kleine geldsom - den zoogenaamden gemeenen landsomslag -, benoodigd voor de statenhuishouding en enkele bijzondere uitgaven, werd hun van tijd tot tijd door het Hof van Holland toegestaan, nadat eerst de ‘staet’, d.i. een begrooting van de noodzakelijke uitgaven, door het Hof was nagegaan en goedgekeurd. Betaalsordonnanties wegens diensten aan de Staten, die uit een algemeenen post van de ‘staet’ bestreden moesten worden, behoorden op naam van het Hof (in de jaren na 1540 ook wel van den landsadvocaat) uitgegeven te worden. De afhooring van alle rekeningen, ook van de gemeene landsomslagen, geschiedde door commissarissen, die door de regeeringen gewoonlijk voor langen tijd aangewezen waren.
Deze verhouding was na 1552 niet te handhaven. De oorlog met Frankrijk was opnieuw uitgebroken en op de geldmiddelen van de Staten moest bij herhaling beroep gedaan worden. Op 9 April 1552, 12 April 1553, 18 October 1553, 14 Mei 1554 en 15 October 1554 moesten extra-ordinaris beden resp. van 200.000, 300.000, 100.000, 200.000 en 200.000 gulden toegestaan worden, terwijl daarnaast een ordinaris bede van 100.000 gulden jaarlijks (reeds op 15 December 1548 voor de jaren 1552-1554 geconsenteerd) loop had en de impost op de ingevoerde wijnen (voor het eerst op 28 December 1549 geconsenteerd) op 4 Juni 1554 opnieuw bewilligd werd. | |
[pagina 159]
| |
De bron, waaruit de ordinaris en extra-ordinaris bede gewoonlijk opgebracht werden, de bekende omslag op de schiltalen, was niet in staat al deze gelden te leveren. Een haardstedegeld op de huizen in de steden en ten plattelande, een omslag op de landerijen onder en buiten de schiltalen en een 10e penning op de opbrengst van onroerende goederen, renten, tienden enz. moest hier het ontbrekende gedeeltelijk aanvullen, terwijl de rest uit den verkoop van los- en lijfrenten gevonden moest worden. De jaarlijksche renten - er was voor deze extraordinaris beden voor een hoofdsom van ongeveer 500.000 gulden verkocht - zouden uit een impost op wijnen en bieren binnen de steden en een morgengeld ten plattelande betaald worden, terwijl na den oorlog naar middelen tot aflossing van de schuldenlast gezocht zou worden. Het was begrijpelijk, dat de Staten het beheer dezer geldmiddelen en de administratie van de renten zooveel mogelijk aan zich trachten te trekken. Ten aanzien van de morgengelden, den 10en penning en de imposten, als ook van de renten ging dit zonder bezwaren; de ontvangergencraal van 's gemeene lands omslagen Arent Coebel werd met deze administraties belast. Moeilijkheden ontstonden ten opzichte van het haardgeld. Zoowel Coebel, hoewel niet officieel door de Staten gemachtigd, als Jacob Grammaye, de ontvanger van 's konings beden in Holland, waren hierin te werk gegaan; het geschil werd door de Staten aldus geschikt, dat de laatste met de heffing in de groote steden, de eerste met de heffing in de andere plaatsen belast werdGa naar voetnoot1). Grootere moeilijkheden verrezen echter ten aanzien van den omslag op de schiltalen. Grammaye achtte zich hiervoor aangewezen en ontmoette inderdaad bij zijn heffing voor de bede van 3 April 1552 geen bezwaren. In 1553, overgaande tot een nieuwe heffing ingevolge het consent van 12 April 1553, bevond hij echter, dat Coebel hem voor was geweest en in zijn afwezigheid, wederom zonder officieele machtiging van de Staten, den omslag - volgens het achterstaande betoog | |
[pagina 160]
| |
van het Hof bij vervroegde invordering - reeds geind hadGa naar voetnoot1). Een wisseling van scherpe nota's volgde, waarbij Grammaye ook den Staten zijn verwijten niet spaarde en vroeg, waaraan hij deze behandeling verdiend hadGa naar voetnoot2). Het effect schijnt geweest te zijn, dat hem bij het consent van 15 October 1554 de heffing van den nieuwen omslag op de schiltalen uitdrukkelijk voorbehouden werd. Toch mocht hij ook nu niet tot de heffing komen; op een verzoek van de regeering om zekere schuld tegen een bepaalden termijn op onderpand van de bede te willen betalen, verklaarden de Staten zich alleen bereid, wanneer hun ontvanger de administratie van de bede van 15 October 1554 in haar geheel opgedragen werd, en de regeering schijnt hiervoor gezwicht te zijnGa naar voetnoot3). Het kon niet anders, of de finantieele beteekenis, die de Staten in deze jaren verkregen hadden, moest hun aanzien verhoogen en de oude verhouding van afhankelijkheid langzamerheid verbreken. Konden de Staten voor een omslag van twee of drieduizend gulden, een onbeduidende geldsom bij de bedragen, die thans door hun ontvanger geadministreerd werden, telkens de goedkeuring van het Hof van Holland vragen en hun uitgaven van zijn toestemming afhankelijk stellen? In 1550 werd voor het eerst een provisioneele omslag door de Staten op eigen gezag vastgesteld, toen zij niet tot een nieuwen omslag wilden overgaan, zoolang Coebel niet van den vorigen omslag rekenschap had afgelegd; in 1552 werd opnieuw een dergelijke provisioneele omslag vastgesteld en aldus sloop het gebruik, omslagen vast te stellen buiten een door het Hof vooraf goedgekeurde ‘staet’, langzamerhand in. Ook in zake de vergaderingen kwam het streven op zich van de regeering te emancipeeren. De veelvuldige bijeenkomsten voor de beden, weldra ook voor de regeling van de vele belastingen, van de | |
[pagina 161]
| |
requesten om vrijstellingen van lasten en andere aangelegenheden maakten het moeilijk en ongewenscht steeds aan den stadhouder, president van het Hof van Holland, of het Hof zelf beschrijving van de dagvaarten te verzoeken. Reeds lang was het gewoonte geweest, dat de zes groote steden op dagvaarten, waar men niet tot een conclusie betreffende een punt van beschrijving was gekomen, den datum der volgende bijeenkomst bij het scheiden bepaalden, waarbij zij aan den president van het Hof verzochten de Edelen te beschrijven. Omstreeks 1554 - het is moeilijk uit de resolutien van de Staten den overgang te volgen - hebben de Staten wellicht dergelijke afspraken buiten weten van den president gedaan en in elk geval dit novum uitgevoerd, dat de beschrijving van de Ridderschap wel aan den landsadvocaat of één der aanwezigen Edelen opgedragen werdGa naar voetnoot1). De klacht van het Hof en de Rekenkamer, dat de beschrijvingen buiten hun medeweten gedaan werden en dat dit een nieuwe gewoonte was, schijnt niet gerechtvaardigd; ook in geval de Staten den ouden weg bewandelden, konden zij met een verzoek tot beschrijving aan den president volstaan, en behoefde dit geen mededeeling aan het Hof of de Rekenkamer in te sluiten.
In het oog van het Hof en Rekenkamer verrees aldus na 1552 een statenmacht, die van het standpunt van de landsheerlijkheid bezien, niet gewenscht kon schijnen. In de actie, die de colleges in het einde van 1554 hiertegen ondernamen, moet echter ook het persoonlijk element niet miskend worden. In de eerste plaats van de zijde van de beide colleges. Coebel had in 1554 de leden der colleges willlen onderwerpen aan de verplichting in de accijnzen op bier en wijn bij te dragen, waartegenover deze gepretendeerd hadden als dienaren van den landsheer vrij te zijn; omstreeks midden October 1554 was de beslissing ten gunste van de Staten uitgevallenGa naar voetnoot2). | |
[pagina 162]
| |
Een zekere prikkel is verder waarschijnlijk uitgegaan van den griffier Jan van Dam, die een aanmerkelijk verlies van emolumenten kon verwachten, wanneer de Staten voortaan konden samenkomen zonder zijn beschrijvingsbrieven te behoeven, als ook van Jacob Grammaye, die zich door Coebel en de Staten zeer benadeeld achtte. Ten slotte mag niet voorbij gezien worden, dat de administratie van Coebel en het toezicht van de Staten inderdaad veel te wenschen hebben overgelaten. De eerste was plotseling voor een zeer omvangrijke administratie geplaatst, waarvoor hij niet onmiddellijk berekend geweest zal zijn, terwijl hij in zijn klerk Mangelman een onbetrouwbaren dienaar blijkt gehad te hebben; de Staten hadden onverwachts allerlei voorzieningen te treffen, waaraan zij te voren nimmer hadden behoeven te denken. Op 21 November 1554 werd de eerste memorie door Hof en Rekenkamer aan de regeering toegezonden, waarbij vermoedelijk hoofdzakelijk de kwestie van den accijnsvrijdom aangeroerd is, maar toch ook de grieven tegen de Staten geuit zijn; op 9 Februari volgde de tweede memorie, die ons bewaard is gebleven en hierachter afgedrukt is. In dit belangrijk stuk, geteekend door alle raadsheeren van het Hof behalve den president, alsmede door de extraordinaris raden de Waert en Drogendijk, werden de grieven tegen het beheer van de Staten en Coebels administratie uitvoerig medegedeeld, de nieuwe ingeslopen gebruiken van de Staten geschetst en eindelijk de middelen, om de fouten te verbeteren en de oude verhouding van afhankelijkheid te herstellen, aangegeven. Merkwaardig zijn de artikelen, waarbij ook tegen den president Gerrit van Assendelft bezwaren werden geuit en een versterking van de positie van het Hof verlangd werdGa naar voetnoot1). Over den naderen inhoud van het stuk hier slechts enkele opmerkingen. Fel was vooral de toon tegen den ontvanger van de Staten Arent Coebel. Deze, zoon van den vroegeren ontvanger-generaal van de Staten Nicolaas Coebel en broeder | |
[pagina 163]
| |
van den raadsheer in het Kamergerecht te Spiers Philips Coebel, nauw verwant met de pensionarissen van Dordrecht, Delft en AmsterdamGa naar voetnoot1), was een machtig persoon; in de oogen van sommigen van de Staten scheen hij volgens het achterstaande betoog geen kwaad te kunnen doen en de landsadvocaat Adriaan van der Goes wordt in dit stuk als zijn handlanger voorgesteld. Hem werden de ernstigste beschuldigingen gedaan: het misbruiken van 's lands gelden voor leeningen aan particulieren, dikwijls minderwaardige personen, het afpersen van reeds betaalde belastingen of niet-verschuldigde gelden, het profiteeren van rentevoordeelen, verkregen uit vervroegde aflossingen van obligatien door de Staten. Verder werd eenerzijds verweten of geinsinueerd, dat hij zich zelf en zijn verwanten zoo buitensporig bevoordeeld had, dat in de laatste jaren zoowel groote bedragen aan renten als perceelen in Den Haag door hem en zijn familie waren aangekocht en ingericht, andererzijds de beschuldiging geuit, dat de gaten in zijn administratie alleen door de inkomsten uit nieuwe administraties gestopt hadden kunnen worden. Ook de Staten kregen hun deel. Behalve hun houding tegenover Grammaye in de heffing van den omslag op de schiltalen, werd hun ten laste gelegd de weinige kennis, die zij in hun finantiewezen hadden, waardoor Coebel alles in handen had en leidde, hun verzuim Coebel een behoorlijke cautiestelling op te leggen, hun onwil in zekere aangewezen gevallen tusschen beide te komen, het gemis aan behoorlijke registers van resoluties, octrooien en consenten, hun nalatigheid dergelijke besluiten aan het Hof en Rekenkamer mede te deelen, alsook hun samenkomsten buiten voorkennis van deze colleges. | |
[pagina 164]
| |
De verbetering werd o.a. gezocht in het opleggen van een cautiestelling aan Coebel; in een verplichting van dezen geregeld staten van zijn administratie aan de beide colleges over te leggen en rekenschap te doen aan commissarissen; in de aanstelling van een controleur van de finantien, die o.a. tevens met den verkoop van de renten belast zou kunnen worden; in het herstellen van een scherp toezicht door het Hof op de uitgaven van de Staten; in de verplichte registratie van de staten-resolutien, alsook van andere acten, terwijl deze tevens aan de colleges behoorden medegedeeld te worden; in het beschrijven van dagvaarten met de noodige voorkennis van het Hof en de Rekenkamer. Het gerucht van de remonstrantie, aanvankelijk geheim gehouden, drong al spoedig tot de Staten door. Deze vroegen bij herhaling afschrift (30 Maart, 9 Mei)Ga naar voetnoot1) en verkregen den 10en Juni copie in handen. Intusschen waren de voornaamste meest gerechtvaardigde grieven waarschijnlijk reeds in het geheim door bemiddeling van den president Assendelft te hunner kennis gekomen. Aldus kunnen wij het verklaren, hoe de Staten reeds in April op deze punten voorzieningen hadden getroffen. Den 15en April werd Coebel gelast voortaan door zijn klerken bij het afgeven van de rentebrieven geen ‘drinkgeld’ meer te eischen; den 24en April werd een regeling voor behoorlijke afhooring van Coebels rekeningen getroffen en in principe tot een cautiestelling besloten. Den 26en April werden bovendien een aantal besluiten ten aanzien van het landsadvocaatsambt genomen, die tezamen als eerste instructie van den landsadvocaat beschouwd kunnen worden en waarin tevens op eenige punten, in de remonstrantie genoemd, voorschriften waren opgenomen. De landsadvocaat zou voortaan zijn register van resolutien nauwkeurig hebben bij te houden en de leemten van de vorige jaren aan te vullen. De apostillaire beschikking, die de landsregeering op het betoog van het Hof en de Rekenkamer gegeven heeft, | |
[pagina 165]
| |
is onbekend. De Staten hebben 10 Augustus 1555 ook hiervan afschrift gevraagd, maar het blijkt niet, of dit gegeven is. In het afschrift van de remonstrantie, hetwelk de Staten in hun archief bezaten, zijn alleen de slotwoorden van de apostille opgenomen. In elk geval schijnt de beschikking noch aan het Hof noch aan de Rekenkamer aanleiding gegeven te hebben de zaak door te zetten. In de resolutien van de Staten komt de kwestie althans niet weer ter sprake. Wel werden de Staten 16 October opnieuw verontrust door een bericht, dat de raadsheer Snoeckaert nieuwe artikelen tegen hen had opgesteld, maar den 30en December verklaarde de regeering, dat deze artikelen ‘niets sonderlings (bevatte), dat de voors. Staten in tgeneraal oft particulier toucheerde’. De positie, die de Staten zich omstreeks 1555 veroverd hadden, werd niet aangetast. In de volgende jaren heeft zich de ontwikkeling verder voortgezet en tot steeds grooter zelfstandigheid van de Staten geleid. De grief van het Hof van Holland tegen deze ontwikkeling bleef echter bestaan en het conflict barstte in 1565 opnieuw uitGa naar voetnoot1).
Omtrent het hierachter gedrukte stuk vallen geen bijzondere opmerkingen te maken. Het stuk is de copie, die in 1555 aan de Staten door de regeering in Brussel geleverd is. Waar alleen de namen van de raadsheeren van het Hof onder dit stuk vermeld zijn, mag misschien aangenomen worden, dat hiernaast een soortgelijk adres van de Rekenkamer bestaan heeft. De copie is in het archief van den landsadvocaat van Holland bewaard gebleven en is thans in het gereconstrueerde archief van den landsadvocaat geplaatst. De paragrafeering van het stuk is uit de origineele copie overgenomen. P.A.M. | |
[pagina 166]
| |
Remonstreringhe bij forme van advertissemente omme van weghen beyde die collegien als van den Raede ende Reeckeninghe die Ma.t van der Co(ninginne) als regente etc. gedaen te werden.1. In den eersten dat nae daete vande missyve van beyde die voers. collegien aen haere Ma.t geschyct in date den XXIen Novembris lestleden - - daeraff een copie hyerbij gevuecht es - -Ga naar voetnoot1) eensdeels van de naervolgende zaecke opgecommen ende totter voers. collegien kennisse gecomen zijn, hoewel zij alsnoch gheen informatie doen nemen hebben, maer werden bij sommighe van de voers. collegien gehouden voer notoir ende alsnoch ten fyne, die hyer geallegeert werden, hen noedeloos dunckt informatie mede over te seynden, sulcx dat diezelve van de collegien behouden heuren eedt nyet en hebben connen gelaeten haere voers. Ma.t advys ende guedtduncken voerts daer inne gedaen ende geordonneert zoude moghen werden, zoe dezelve haere Ma.t tot oirboir van de Keys. Ma.t ende zijnder Ma.ts ondersaten te raede vinden zall.
2. Dat meester Arnoult Coebel ontfanger vant gemeen landt van Hollandt onlancx verzocht ende vercregen heeft van eenighe vanden Raede appart - - zonder tvolle collegie oft den gecommitteerden ter visitatie van de requesten daervan te adverteren - - diversche arresten in verscheyden formen op zeeckeren zijnen clerck genaempt Mangelman ende ander persoonen, naerdat zij hen geabsenteert hadden, narrerende in effecte, dat die voers. Mangelman uyten comptoire van den voers. Coebel buyten zijnen wete eenighe persoonen uytgegeven oft geleent hadde die somme van vier duysent hondert ponden van veertich groten Vlaems tpondt.
3. Dat die notoire fame inden Haege es dat uytet voers. comptoir meer dan derthyen duysent carolus guldens binnen siaers eenen rentmeester gedaen zijn op fret ende noch onlancx veel ende zoe men secht wel dartich ofte XXXV persoenen uyt denzelven comptoire geleent | |
[pagina 167]
| |
es tot groete quantiteyt ende soe men zeyt ter somme van zeven ofte achtduysent gelijcke carolus guldens, onder welcke persoenen eenighe vyle van cleynder ende lichter conditien zijn, jae hoeren zoe men zeyt.
4. Dat die voers. Coebel voer den ontfanck van XIIc duysent ponden ofte daeromtrent, immers meer ende nyet min, die hij cortelinghe vant gemeene lantsweghen ontfangen heeft, gheen cautie met allen gestelt en heeft.
5. Hoewel men oeck van allen cleynen ontfanghen ende rentmeesterschappen gewoenlijcken es cautie te stellen naer exigentie ende grootheyt van heuren ontfanck.
6. Dat de voers. Coebels voerzaten als rentmeesters vant gemeene lants penningen noyt gelijcke ontfanck gehadt hebben als die zelve Coebel althans heeft ende zijn nochtans daertoe wel eer gecommitteert geweest wijlen Willem Goudt, Mr. Heyman van de Ketel, Cornelis de Jonge ende andere gelijcke souffisante persoonen, waeran tgemeyn landt verzeeckert was, immers nyet verlyesen en mochte.
7. Welcke ontfangers heure penningen wederomme gelevert hebben in handen van den ontfanger generael van skeysers beeden, twelck nu zonder merckelijcke oerzaecke gheen suspicie dervende nyet gealtereert en es geweest.
8. Dat mede gemeen fame es dat die voern. Coebel - - als oeck rentmeester van der Lecke in den dienst des princhen van Orangnen - - schuldich wesende - - bij slote van zijne reeckeninghe tot Breda gedaen - - merckelijcke groete somme van penningen ende dicwils gesommeert wesende bij den rentmeester generael des voers. princhen en heeft diezelve zijn schult nyet betaelt dan nu in Novembri lestleden, vercocht hebbende in Brabandt veele renten tot laste vant gemeen landt van Hollandt ende aldaer wederomme bijden voern. rentmeester generael van den prince gemaent werdende heeft hem betaelt die somme | |
[pagina 168]
| |
van twee duysent carolus guldens van den penningen - - zoe wel te vermoeden es - - bij hem aldaer voer tvoers. gemeene landt up rente gerecouvreert.
9. Dat die voern. Coebel ofte zijne clercken uytgesonden hebbende heure sommatien aen de gedeputeerde van de steden ende dorpen des voers. lants van Hollant dicwils onder dezelve sommatien bevonden werden die quoten ende portien van eenighe veel hoeger gestelt dan zij schuldich zijn.
10. Dat oeck eenighe bij den voern. Coebel ofte zijne clercken gegijselt zijn geweest voer heure portie al naerdat zij betaelt hebben gehadt ende dat die zelve gegijselde, obedierende ende ten comptoire van Coebel comende, hebben gevraecht, waeromme men hen gijselde, naerdyen zij betaelt hadden, daerop men hemlieden ten comptoire gezeyt heeft, dat zij nyet betaelt en hadden, mits dat men int register van den clerck - - die gefugeert was ende latiteerde - - nyet en bevonden die betaelinghe geregistreert te wesen, daertegens nochtans die voers. gegijselde hebben bij des clercx quitantie van de betaelinghe doen blijcken, welcke twee articulen smaecken oppressie van skeysers ondersaten ende ingevalle Coebel daer wetenschap aff heeft smaecken crym, ingevalle nyet groete culpe ende negligentie.
11. Dat oeck des voers. Coebels clerck reysende om van sijns meesters wegen eenighe betaelinghe te doen van verlopen renten ende leverende den rentieren heure rentebrieven van renten bij hemlieden gecocht, heeft van elcken gepoocht te eysschene ende te ontfangene twaelff stuvers weygerende andersints die rentebrieven over te leveren, waerduer hij den gueden luyden groet ongelijck gedaen heeft, mits dat bij den Staten expresselijck geordonneert es, dat men eenen yegelijcken zijn rentebrieven leveren zoude zonder zijnen cost, gelijck oeck wel te vermoeden es, dat men den Staten des nyetemin alle costen van rentebrieven wel zal weten in reeckeninghe te brenghen, twelcke mede zonder twijfel oerzaecke causeren zall, dat | |
[pagina 169]
| |
die guede luyden hen voertaen int coepen van renten zullen achterhouden ende andersints heeft een forme van concussie.
12. Dat die voers. Coebel die van tplattelandt doet sommeren up de marckdagen van de steden, doende zeggen deen ofte dandere ingesetenen van den dorpen, dat zij gesommeert werden te brengen ten comptoire van Coebel zeeckere penningen, waerop die dorpluyden, zeggende dat zij gheen ambochtsbewaerders noch schepenen en sijn in de voers. dorpen ende daeromme de sommatie aen heure persoenen nyet en behoerde gedirigeert te wesen, en moghen nochtans daermede nyet volstaen, maer werden naederhandt de gijselinge gedaen ende die costen ende mulckten hemluyden affgenomen, daerop die sprake es, dat die voers. Coebel deen helft ende zijn deurwaerder dander helft perticiperen zouden, twelck oeck een groete specie van concussie ende oppressie wesen zoude.
13. Tes oeck zoe dat die voers. Coebel verzocht zijnde betaelinghe te doen volgende dordonnancie vandie (van) HollantGa naar voetnoot1) ofte van den Staten somtijts zecht voer antwoerde, dat hij met tHoff nyet te doen en heeft, noch op heure ordonnancie nyet en past te doen.
14. Somtijts geeft voer antwoerde, datter gheen gelt int comptoir es ende dat het tzelve gelt, datter es, gaen moet naer Bruessel oft naer thoff inde propynen ende dat die propynen moeten voeral gaen.
15. Dat dezelve Coebel oeck andersints zeer uytmondich wesende oepenbaerlijck hem jactiteert te hove gepresenteert te hebben XVIII ofte XXVm guldens van zijn eygen gueden te leenen zonder fret ende sonder der Staten ofte skeyzers penningen te rueren, mits dat hij zoude moghen obtineren zeeckere staten ende officien voer zijn gealligeerden bij hem der Ma.t van der coninginne genomineert. | |
[pagina 170]
| |
16. Dat diezelve Coebel insgelijcx hem vanteert, dat sommighe van zijnen neven zouden opt landt van Hollandt binnen vier maenden herwerts gecocht hebben renten den penninck twaelff voer thyen oft twaelff duysent guldens eens, welcke neven sommighe van den Raede ende haere gesteltenisse wel kennende en hebben tzelve nyet konnen gheloeven, tenzij dat Uwe Ma.t oft die voers. Staten een groete somme van penninghen dezelve neve(n) geschoncken mochten hebben.
17. Dat onlancx die ghemeene fame gheweest es van de fuge, latitatie ende arrestatie van sommighe skeysers rentmeesters, waerdeur die voers. van den Raede ende Reeckeninge te meer geoccasioneert zijn geweest te twijfelen, oft gemeens lants ende consecutivelijcken des keysers zaecken uyterlijcken ende zeeckerlijcken gevordert ende beleyt werden als dat behoert dan nyet.
18. Soe veel te meer dat die voers. Coebel binnen siaers huysen gecocht ende daerinne oeck veel getimmert heeft, bedragende eene groote merckelijcke somme van penningen nyet jegenstaende hij van landt ofte incomende renten sonderlinge nyet vermaert es geweest.
19. Tis oock soe, dat Uwe Majesteit nemende dobligatien van de Staten om zeeckere penningen den coopluyden t'Antwerpen te doen betaelen, dat den dach van betaelinghe dikwils twee, drie ofte vier maenden laeter valt dan de dagen van consent van de Staten ende bijzonder dan anticiperende de sommatien ofte bij vercopinge van renten die penningen opbrengende ende den coopluyden ghevende is men tAntwerpen gewoene voer elcke maent anticipatie één ten hondert aff te staen ende voer een halff maent een halff ten hondert, twelck dicwils drie, vier duysent beloopt op de betalinge van een hondert duysent guldens ende behoert tot prouffyte van de Staten gereeckent te werden.
20. Dat onlancx dontfanger generael Grammay volgende tconsent van den Staten laest gedragen aen deen zijde | |
[pagina 171]
| |
ende die voers. (Coebel) nae inhoudt van zeeckere nagevolchde acte van heure Majesteit an dander zijde zij skeysers ondersaten alhyer gelijckelijck om een gelt gesommeert hebben, waeruyt groet upsprake ende murmuratie geresen es, soe dezelve ondersaten nyet en connen verstaen, hoe ende in wat manieren die voers. Coebel in den ontfanck van skeysers beeden comen wilt, gemerckt die voers. Grammay noch zijne officie bedienende ende die beede ordinarys ontfangende es ende es den voers. van den twee collegien kennelijck, dat hij Grammaye totten ontfanck van allen beeden ordinarys ende extraordinarys ende van allen subventien gecommitteert es zulcx dattet tendeert tot groote vilipendentie ende verachtinghe van zijnder Majesteit commissien, dat boven desen veele vanden Staten ignorant zijn van tgundt nochtans op den namen van dezelve Staten dicwils te hove aengedient werdt ende zulcx oeck tzelve dicwils nyet en staen.
21. Dat skeysers ondersaten alhyer eenige zwaricheyt hebbende ende hen zelven belast vindende somtijds heure toevlucht nemen aen eenighe van den Raede ende Reeckeninghe alhyer, alwaer hem gheen zeeckerheyt gedaen en mach werden, mits dat deselve van den Raede ende Reeckeninghe - - naervolgende tvoers. voergaende scrijven - - van tgemeen lants zaecken gheen rapport gedaen, noch eenighe consenten ofte octroyen ende anders geregistreert en werden, hoewel van ouden haercomen beyde die voers. collegien van alle gemeene lants zaecken kennisse gehadt, superintendenten geweest ende oeck registeren doen houden hebben omme zulcx skeysers zaecken te bat te voirderen, ghelyck zij naer heuren vermoeghen altijts gaerne gedaen hebben ende noch verhoepen te doene.
22. Dat boven desen nyet alleene wat die voors. Staten sluyten, maer waeromme zij diewils bescreven werden den voers. collegien onbekent es, twelck nochtans een dangereuse zaecke es bijzonder in tijden van oirlogen, als dat noch stadhouder noch die van den Raede ende Reeckeninghe gheen kennisse hebben en zullen, waeromme die voers. Staten vergaderen. | |
[pagina 172]
| |
23. Gemerct zij zonder oerloff van den Hove gheen vergaderinghe ofte communicatien onderlinghe houden en mogen, noch van oudts en plagen te houden.
24. Ende alzoe tlandt van Hollandt daegelicx met veel duysenden tsiaers los- ende lijfrenten - - om skeyseren bede te furneren - - belast werdt, twelcke die van den Raede ende Reeckeninghe nyet en mishaecht, hoewel men nochtans in de laeste oirloghen gelijcken inventien nyet gebruyct en heeft.
25. Nochtans veel van den Staten daervan gevraecht ende onderzocht zijnde en weten nyet te verclaren, off tvoers. landt van Hollant met LX, LXX oft LXXX duysent gulden tsiaers binnen twee jaeren herwaerts belast es ofte hoeveel min ofte meer, hoewel men in gelijcken plach ende oeck wel behoert guedt register te houden met nominatie van de persoenen ter dachvaert comparerende ende annotatie van elcx van de Staten, heure opinien met oeck eenighe pertinente geverifieerden staet van de voergaende reekeningen ende ommeslagen, eer men nyeuwen ommeslagen ofte vercopinge van renten opt gemeen landt dede, immers binnen jaers naer de resolutie.
26. Gelijck dit breder blijcken mach bij de commissie van den jegenwoerdighen advocaet van den landeGa naar voetnoot1), die int accepteren vant tzelffde zijn officie daermede belast werdt ende nochtans alsnu mede geomitteert werdt oeck nyet zonder redene van suspicie van quade versatie.
27. Immers werdt verstaen, dat alsmen nyeuwen ommeslach ofte nyeuwe vercopinge van renten tot laste vant gemeen landt doen zal nyemandt daeraff administratie, toesicht ofte kennisse heeft dan denzelven Coebel, die alleene een staet maeckt up een cartebelleken zonder eenighe verificatien hoeveel tlandt van Hollandt op dat pas ten achteren es, welcke staet, als mijn heeren die | |
[pagina 173]
| |
Staeten gescheyden zijn, hij eerst levert den advocaet van den lande, die daermede doet zijn beliefte, daeruyt guedt te bemercken es wat ordre, wat regel, wat toesicht van sorchfuldicheyt in skeysers ende gemeene landt(s)-zaecken gebruyckt werden.
28. Dat oeck in sommighe gemeene lants zaecken ende reeckeningen zoewel particuliere als generaele ende onder andere van de Vier noorder koggen ende vant Hontsbosch, daer jaerlicx veel aen hanget, dezelve onder een ofte twee persoenen gedirigeert zijnde, die ondersaten daerop zeer gestoucken ende gemurmureert hebben ende in zeer groet ende zware oncosten van processen gevallen zijn.
29. Dat nochtans binnen sommighe jaeren ende oeck drie maenden herwerts andere commissarissen geordonneert zijnde tot auditie ende sluytinghe van zeeckere particuliere reeckeningen van steden als Delft, Alckmaer, der Tholen etc., kercken ende gemeenten oeck toucherende, men claerlijcken bevonden heeft de quade ende ongetrouwe versatie van zeeckere administrateurs ende zullen nochtans bij tslot van der reeckeninge evenwel door conniventie van sommighe persoenen negen jaeren open gestaen hebbenGa naar voetnoot1), veel duysent guldens schuldich blijvende, daer in gelijcke zaecken bij voergaende commissarissen geen beerderenGa naar voetnoot2) noch loquateurs bevonden waren, twelck al zonder presumptie ende suspicie nyet passeren mach, alzoe die steden ende goedtshuysen gelijck pupillen, weduwen ende den prince gelijckelijck geprevilegeert ende oock voergestaen ende gedefendeert behoeren te wesen.
30. Ende omme in allen desen ende meer andere abuysen ende nyeuwicheyden te remedieren dunckt den voers. twee collegien onder correctie van haere Majesteit, datmen den voers. rentmeester Coebel voer alle behoert te belasten ende - dit bij forme van provisie - stellen | |
[pagina 174]
| |
guede souffisante cautie voer zijnen ontfanck ende om guede ende pertinente reeckeninghe ende reliqua te doene ten mynsten ter somme toe van vijftich oft zestich duysent carolus gulden eens.
31. Aenschou genomen dat die voers. ontfanger Grammay - - die thyen ofte. twaelff jaeren zoeveel nyet ontfangen en heeft gelijck die voers. Coebel dese lest voerleden twee jaeren alreede ontfangen heeft - - tot XXVm guldens cautie gestelt heeft int accepteren van zijn officie, daer hij nochtans merckelijcke ongelijck meer gequalificeert es van substantien in landen ende renten onder Hollant sorterende dan de voers. Coebel.
32. Dat (men) boven desen den voers. Coebel behoert te lasten alle maenden eenen staet te maecken van zijnen ontfanck ende uytgeven ende denzelven te verifieren ende over te leveren bij de voers. collegien pertinentelijck geverifieert, zoo't behoert.
33. Bijsondere om die diversiteyt ende onzeeckerheyt van denzelven zijnen ontfanck zoe van den thyenden penning, haertstedengelt, imposten op wijnen ende bieren, vercopinge ende afster(v)inge oft lossinge van lijff- ende losrenten ende anders, welcke lijffrenten afsterven ende - alsmen ter quader trouwen wilde verseren - op andere personen gemuteert ende gesurrogeert souden moghen werden ende dat boven desen dicwils bij quade aenbrenghen veel alteratien vallen ende consecutivelijck duyster reeckening ende reliqua up volgen moeten.
34. Te meer wanneer daer gheen contrerollen gehouden en werd(en) van de daten ende persoenen, die men die renten constitueert tot laste vant gemeen landt.
35. Ende bijzonder behoerden beyde die voers. collegien dieselffde staten van zijn ontfanck ende uytgeven verthoent te werden, gemerckt die pensionaris van Dordrecht, van Delft ende Amsterdam zeer nae gemaechtaelt ende geallyeert zijn metten voers. Coebel ende | |
[pagina 175]
| |
andersints nochtans dezelve Coebels zaecken ende den staeten affairen meest handelen.
36. Soeveel te meer dat sommighe van de voers. Staeten totten voers. Coebel immoderate faveur dragen, dat zij al met gueden ooghen aenzyen, wat diezelffde Coebel doende es.
37. Ende zulcx hebben anno LIII gedoecht ende geconniveert, dat diezelve Coebel zonder commissie die penningen doen ter tijt op de schiltalen ommegeslagen ontfangen heeft in absentie ende tot preiuditie van den ontfanger Grammay, die van allen beden ordinaris ende extraordinaris, als voeren gescreven, es guede behoerlijcke commissie van Uwe Majesteit heeft ende oeck die beede op de sciltaelen als op de haertsteden anno LII daertevoeren ontfangen hadde oeck eensdeels, zoe vaerde die haertsteden van den cleynen steden roerden, uyt Coebels handen naer ouder gewoentenGa naar voetnoot1).
38. Hebben mede gedoecht, dat de ondersaeten van Hollandt een maent voer den behoerlijcken tijt gesommeert ende gegijselt zijn geweest, twelck oeck smaeckt een lelijcke specie van oppressie, die in Uwe Majesteit provincien ende landen van justitie nyet en behoerden getollereert te werden.
39. Waeroff een van den voers. personnagen bij den ontfanger Grammay, binnen behoerlijcken tijden tuys gecomen wesende om op zijn behoerlijcke termijnen ende tijden de sommatie te doen, gesproken ende heusselijck ondervraecht zijnde, hoe dat het tzelfde gebeurde ende oeck verzocht zijnde, dat hij mette Staten, die alsdoen in zijn jegenwoerdicheyt vergadert waren, daerinne remedieren zoude, gaff voer antwoerde, hoewel dat Coebel daertoe gheen commissie moegelijck gehadt en hadde, dat nochtans Coebel wel verantwoerden zoude twerk, dat hij gedaen hadde. | |
[pagina 176]
| |
40. Dezelve personnage daer tevoeren verthoent zijnde uyten naem van die van den Raedt bij Jan van Dam, greffyer van den voers. Hove, die missyve van Uwer Majesteit, hyerbij gevuechtGa naar voetnoot1), daerbij gelast was tvolle collegie alle diligentie ende neersticheyt te doen om skeysers beeden, die voer handen, te voirderen ende verzocht zijnde, dat die Staten bij den Raedt naer ouder gewoente - oeck volgende die voers. missyven in gelijcke zaecken gemoveert bij Uwe Majesteit ende voergaende regenten - vergaderen zouden, gaff voer antwoirde in effecte, dat hij wiste wat hij te doene hadde ende dat die van den Raedt doen zouden zoe zij't verstonden.
41. Met welck antwoert die van den Raede verwondert zijnde, alzoe tzelve nyeuwicheyt was ende oeck contrarie het scrijven van Uwe Majesteit ende alle oude manieren van doene alhyer geobserveert, hebben nochtans patientie gehadt, menende want skeysers zaecken wel gingen, dattet nyet veel en schilde bij wijen die zaecken gevoirdert waren.
42. Maer hyer naer commende in alle vordere nyeuwicheyden, daeruyt dat dese ende noch meer andere inconvenienten gesproten zijn ende noch meer rijsen zullen, zoe't zelve groetelicx te vermoeden es, hebben van haers eedts alven ende officie tzelve die Majesteit langer nyet mogen verzwijgen.
43. Bijzonder alzoe zij gemerckt hebben, dat onder de naem van de voers. Staten zoe iniuriose request tegens beyde die collegien an Uwe Majesteit overgegeven is, daerbij onwarachtich te kennen gegeven werdt, dat dezelve collegien skeysers zaecken ende penningen verachteren ende andere ondersaten stijven zouden tot gelijcke rebelheyt, twelck tegens heurluider overhooft - als die van den Raedt deur tbelieven van Uwe Majesteit altijts geweest zijn - wel calumnieuselijck ende | |
[pagina 177]
| |
iniurieuselijck op den name van de voers. Staten gescreven is geweestGa naar voetnoot1).
44. Dat daeromme denzelven Coebel bij provisie behoert gestelt te worden een contrerolleur, die van de daten ende sommen van zijnen voers. ontfanck mitsgaders oeck vanden uytgeven guedt register insgelijcx zal houden ende oeck verifieren die voers. zijne staten ende oeck - est noot - die voorder vercopinghe van renten zelve doen zall, laetende den ontfanck van die penningen den gheenen, die alsdan geordonneert zal wesen.
45. Mits dat die voers. van den collegien verstaen, dat die voers. Coebel van zijn uytgeven eenich bescheyt, maer van zijnen ontfanck weynich heeft, immers zonder behoerlijcke verificatie es.
46. Dat men deur dyen den voers. Coebel oeck behoert bij provisie te lasten eerstdaechs van allen zijnen ontfanck ende uytgeven guede ende pertinente reeckeninge, bewijs ende reliqua te doene ende tot eyntelijcke sluytinghe vandien te procederen, eer hij tot eenighen nyeuwen ontfanck geadmitteert sal werden ende dit all nyet jegenstaande eenighe frivoele dilayen, die met loquater ofte souffranten zouden moghen gereserveert werden.
47. Ende diezelve reeckeninge voer tsluyten van dyen die voers. twee collegien te communiceren, mits dat in dezelve collegien mede persoenen zijn, die zoewel hoege ende laege heerlijckheden ende meer te verlyesen, oeck meer daer deur zouden moghen geinteresseert werden dan eenighe van die gheene, die als eedelen ter verkyesinge ende contemplatie van sommigen met die Staten compareren.
48. Dat men zulcx ook die vergaderinghen vande Staten, doccasien ende redenen vandyen den voers. twee | |
[pagina 178]
| |
collegien te voeren behoert te communiceren, aengemerct men - - omme die resolutien van den Staten voers. te effectueren - - dicwils behouft executorien die van sRaidts wegen (als die justitie bewarende) gedepesceert moeten werden.
49. Datmen insgelijcx die vacatien van de voers. Staten ende heure pensionarissen, die dese naeste drie jaeren hen zelven onderlinge getauxeert ende deen den andere gesubstitueert hebben, evenwel nemende heurluider dachgelden oft zij personnelijck buyten slants gevaceert hadde(n), voertaen naer ouder gewoonte behoert te doen tauxeren bij den voers. Hove ofte Reeckencamer.
50. Datmen mede van als voertaen tevoeren aen den Hove ende Reeckeninghe rapport doen als van den resolutien ende concepten, waerop men die ommeslagen in meeninghe es te doen, alsmen van allen ouden haercomen geuseert ende gepleecht heeft ende noch binnen drie jaerenGa naar voetnoot1) herwerts omme zulcx te doene aen den voers. Hove verzocht hebben.
51. Dat den advocaat vant gemeen landt van Hollandt ende Westvrieslandt volgende zijne commissie iterativelijck belast werde te houden guedt register mette insertie van de presenten, opinien ende conclusien in allen dachvaerden ende vergaderingen genomen ende diegheene, die hij nyet en heeft ende onder eenighe pensionaryssen ofte andere van den Staten, die in zijn officie nyet sonder suspicie ende redene getreden zijn, te recouvreren ende te boucke te stellen in behoerlijcke registere ende forme.
52. Dat denzelven advocaet volgende insgelijcx zijn commissie oeck belast ende geordonneert werde alle jaer voer Kerssmisse te leveren elcx vanden Staten te weten d'Eedelen endt zesse groete steden een sommier extract tot slants costen van de conclusien in allen dachvaerden, binnen den zelven jaeren gehouden, mitsgaders verclaringe | |
[pagina 179]
| |
van de octroyen, previlegien ofte placcaten binnen denselven jaere versocht ofte geaccordeert.
53. Dat hem insgelijcx volgende zijn commissie geordonneert zij gheen reysen aen te nemen zonder kennisse van den Staten, die alsdan in den Haege vergadert zullen wesen ende in absentie van den Staten zonder kennisse van den gheenen, die van skeysers weghen in den Haege presideren zall ende dat denselven presiderende belast zij daeroff aen tvolle collegie rapport te doen.
54. Dat die propositien den voers. Staten gedaen werden naer ouder gewoonten int volle collegie van den Raedt.
55. Dat zij Staten oeck heur antwoerden ofte concepten aldaer inbringen, aleer zij te hove an de Majestyet reysen oeck naer ouder gewoonten.
56. Dat denzelven advocaet belast werde den octroyen ofte ordonnantien, bij die Staten geimpetreert up de consenten zijne Majesteyt gedaen, te doen registreeren in de memoriaelboucken van beyde die collegien, alzoe tzelve sonderlinge gerequireert werdt.
57. Dat denzelven advocaet belast werde die staten vant tgemeen lants ommeslagen, hoe groet ofte cleyn die zijn, insgelijcx beyde die voers. collegien jaerlicx eens te verthonen - - als zij ommeslagen op tgemeen landt van Hollandt doen willen - - oeck met insertie van de propynen ofte giften bij den voers. Staten gegeven, gelijck men van oudts altijts geuseert heeft te doen ende die gratuyteit hen jegenwoerdigen advocaet gedaen met insertie van de comparanten te Hove geregistereert es geweest ende gheen ommeslagen te doen zonder oerloff ende ordonnantie van de voers. Hove ofte ordonnantie ende octroy van uwe Majesteit eerste geregistereerdeGa naar voetnoot1) als voeren.
58. Datmen den voers. advocaet oeck belaste de | |
[pagina 180]
| |
resolutien ende consenten oeck te doen registereren immers naer diezelve resolutie ofte consenten Zijne Majesteyt innegebracht zullen wesen ende dat nyet sonder redene.
59. Dat die Staten belast zij gheen jurisdictie nochte interpretatie van eenighen consenten bij hem vant gemeene landts wegen gedragen aen hemluiden te reserveren omme onder dexel van dyen te usurperen jurisdictie ofte oeck van commissie nopende heure octroyen ofte ordonnancien, alzoe den Raedt ende nyet den Staten alle jurisdictien van Hollandt bij de Majesteyt gecommitteert es ende oeck tHoff altijts alle interpretatien, executien, commissien ende jurisdictien des aengaende geexerceert heeft.
60. Dat den eersten raedt in der tijt presiderende insgelijcx belast werd gheen brieven van boven open te breecken noch ter executie te leggen in Hollant, tenzij dat hij daeroff tvolle collegie ostentie ende lecture gedaen heeft.
61. Dat tot vordernisse van der justitie ordinaris ende om veel pregnante redenen - hyer om occasie geomitteert - ende om equaliteyt te observeren denzelven eersten raedt in der tijt presiderende belast zij die commissien nyet te distribueren buyten die vacantien ordinarys ende alsdan equalijck te distribueren, muterende die quartieren van jaere tot jaere, zoedat een commissaris maer één jaer in een quartier en gaet om veel pregnante redenen wille ende ten eynde alle die raeden metter tijt kennisse ende wetenschap moghen hebben van de regenten gesteltenissen, weghen, watertochten, nature ende affairen van dezelven landen van Hollant ende oeck dat die justitie vervordert mach worden.
62. Dat insgelijcx van commissien in gemeens landts ofte steden zaecken ofte reeckeninghen hij insgelijcx diezelve equaliteyt observere om redenen voers.
63. Dat die rentmeester indertijt zijnde van gelijcken ommeslagen ende desen Coebel bijsonder geordonneert | |
[pagina 181]
| |
zij hem in de sommatie ende gijselinge te doen aen skeysers ondersaten te reguleren naer die stijle ende ordonnancie van den Hove aldaer zonder eenige concussien, oppressien ofte nyeuwicheyden te plegen.
64. Dat den advocaet van tlandt insgelijcx belast zij gheen requesten ofte verzoucken aen de Ma.t ofte hyer te Hove te doen sonder expresse last bij gescrifte van tmeerderdeel van den voers. Staten collegialijck vergadert zijnde zonder meer op den wilden boff ende tot verzoucke van eenige particuliere Edelen of pensionarysen dier haer eygen prouffijt ende haer eygen.... daerinne bruycken, alst bij veule experiencien bevonden es gelijcke requesten, octroyen, previlegien, ordonnancien ofte commissien te vervolghen tot gemeene lants costen; maer heeft yemandt daerinne (te) remedieren up zijnen name, doende zijn verzouck ende tot zijnen costen, zoe zijnen gueden raedt gedragen zall.
65. Dat den Staten oeck in genere belast zij hem tegens die van den Raedt ende Reeckeninghe zulcx te dragen, als zij van allen ouden tijden gewoenlijcken zijn van doen ende dese naeste drye jaeren eerst ingebroken ende met groete nyeuwicheyden veracht ende gevilipendeert hebben, ten eynde alle inconvenienten bij den Hove voergecommen ende bij desen voergaende middelen geanticipeert ende geprecaveert moegen werden.
66. Sonder altwelck ende bijsonder die voers. surch(e)antie ende interdictie van nyeuwen ontfanck - - voer ende aleer die voers. Coebel die voers. cautie gestelt ende eyntelijcke reeckening, bewijs ende reliqua van alle zijn voergaende administratien gedaen zal hebben - - die Majesteyt ende consecutivelijck tgemeen landt nemmermeer volcomelijcken van de staet, handelinge ofte versatie van den voers. Coebel geinstrueert noch de apparente menichfuldige abusen - - die alsdan breeder int licht zullen comen - - onderrecht en zullen moghen werden.
67. Alzoe die voers. Coebel metten penningen van | |
[pagina 182]
| |
den nyeuwen ontfanck de resten van de voergaende reeckeninghe telcken zouden moghen supplieren ende verduysteren.
68. Van al twelck die voers. van de twee collegien - - voer heure excuse - - haere Majesteyt wel hebben willen adverteren biddende tzelve ten beste te willen verstaen ende interpreteren ende daerinne zulcx doen verzyen ende ordonneren als haere Majesteyt ten oirbaer van den landen ende naer exigentie van de zaecken bevinden zal te behoeren.
69. Ende laeten him duncken die voers. van de twee collegien onder correctie van Uwe Majesteyt, dat des voers. Coebels reeckeninghe bij de twee collegien gevisiteert zijnde, voer tsluyten van dyen veel meerder abuysen alsdan int licht comen, geopenbaert ende oeck geremedieert zullen mogen wesen ende consecutivelijck veel onnutte costen van superflue informatie te nemen verhoet mogen werden, welcke informatien oeck om zeeckere redenen willen noch nyet genomen en zijn geweest, dan es een calendrier gemaect daer mede men een yegelijck van desen articulen ende elck lit vandyen verhoept te mogen proberenGa naar voetnoot1).
Actum den IXen Februari anno XVc vier ende vijftich nae stile van den voers Hove bij den heere van Wassenhove, Suys, Sasbout, Snouckaert, Weldam, Nits, de Waert ende Drogendijck, raedtsluyden van Hollant. In kennisse van mij (was onderteyckent: Purtwijck).
Mijn heeren van den Raedt voers. gevisiteert hebbende die voers. articulen hebben daerop geresolveert als op die zelffde articulen geapostilleert staet ende dat extracten van de voers. articulen gemaeckt ende die gegeven, die | |
[pagina 183]
| |
dezelffde toucheren als Mr. Aert Coebel, den advocaet van den lande voer hem zelven ende uyten name van den Staten ende andere dient van noede wesen zall ontboeden zullen worden voer den voers. Hove omme elcx inden zijnen hyerop gehoort te werden ende indyen zijluiden begeren te hebben die voers. exctracten, voer zoeveel die elcx van hen aengaen, zal hem tzelffde geaccordeert ende voorts bequamen tijt geprefigeert werden omme haere deffencie daerjegens tzij bij monde ofte bij gescrifte te mogen doen. (Archief van de Staten van Holland vóór 1572.) |
|