Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 37
(1916)– [tijdschrift] Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
Adviezen uit het jaar 1663 betreffende den toestand en de bevordering der textielnijverheid in Holland,
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 2]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
die zoo vriendelijk was voor mij zoowel op het rijksarchief te Haarlem als op het gemeentearchief van Purmerend een onderzoek naar deze stukken in te stellen, en van den gemeentearchivaris van Alkmaar, mochten niet tot een resultaat leiden. Hier volgen acht van de negen bewaard gebleven adviezen: die uit Dordrecht, Haarlem, Amsterdam, Gouda, Schiedam, Hoorn, Enkhuizen en Edam. Dat de stukken der Leidsche belanghebbenden door mij niet zijn opgenomen, vindt hierin zijn verklaring, dat ik deze wegens hun verband met het overige materiaal betreffende de Leidsche textielnijverheid reeds elders heb in het licht gegevenGa naar voetnoot1). Ik heb gemeend met een verwijzing naar deze bescheiden te mogen volstaan, daar zij te omvangrijk zijn om ze volledigheidshalve nogmaals in de ‘Bijdragen’ op te nemen. De overige hier afgedrukte stukken groepeeren zich om deze negen adviezen. Het zijn een advies en een ‘Nader Vertooch’ van het college ter Admiraliteit te Amsterdam, een verslag van het besprokene ter vergadering van gouverneurs en kooplieden te Leiden en eindelijk de vraagpunten, inzake de aanhangige kwestie door Gecommitteerde Raden opgesteld. Het belang van deze stukken is, naar ik meen, hierin gelegen, dat zij een geheel bijzonder en onverwacht licht doen vallen op de zwakke plekken, die in de in dezen tijd oogenschijnlijk nog bloeiende textielindustrie in Holland blijken te bestaan. Het is bekend, dat De la Court al in zijn Welvaeren, dat in 1659 gereed was, spreekt van achteruitgang. Maar het klinkt daar meer als dreigement van den overtuigden vrijhandelaar; men meent eerder een profetie, niet de constateering van een feit te hooren. Toch blijkt hij een juist inzicht in zijn tijd te hebben gehad. Zeker is de toestand der belangrijkste industrie in Holland niet hopeloos, maar zij blijkt toch den druk der tijden in sterke mate te gevoelen en | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 3]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
niet meer zoo levenskrachtig te zijn als het stilzwijgen der documenten tot nog toe deed schijnen: zij lijdt en dit is de indruk, dien de volgende stukken geven, zeer stellig door het optreden van nieuwe en ernstige concurrenten. Wel is het de aera van De Witt, maar de factoren blijken reeds in beginsel aanwezig te zijn, die in de volgende eeuw den ondergang der industrie zullen veroorzaken. En het is zeker in hooge mate voor onze kennis van de economische verhoudingen van die periode te betreuren, dat na het jaar 1663 door de bronnen over deze kwestie vrijwel wordt gezwegenGa naar voetnoot1). Wat de directe aanleiding tot het inwinnen der adviezen is geweest, is niet bekend, wèl, dat het initiatief tot het onderzoek van Leiden is uitgegaan. Immers, op de vergadering der Staten van Holland en West-Friesland van 20 Maart 1663 werd ‘op 'tgene de heeren gedeputeerden der stadt Leyden voorghedraegen hebben’ besloten, dat door de gecommitteerden der Staten zou worden overwogen of niet tot ‘conservatie ende beneficieringe’ van de manufacturen eenige ‘salutaire’ middelen konden gevonden en met kans op succes worden aangewendGa naar voetnoot2). In de vergadering van 27 April daaraanvolgende werd het besluit genomen, dat de leden der Staten bij bijzondere aanschrijving zouden worden verzocht zoo spoedig mogelijk ‘een pertinent besoigne’ over deze aangelegenheid te houden en schriftelijk aan te geven welke middelen zij tot herstel van de gestoorde ontwikkeling van de verschillende branches der textielnijverheid geschikt achtten, en wel uitsluitend voor | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 4]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
zoover hun zelf aangingGa naar voetnoot1). Deze beperking is van beteekenis, daar de hierachter volgende adviezen dus niet op den toestand der industrie in het algemeen, maar in hoofdzaak op die in de adviseerende stad betrekking hebben. Voorts werd verzocht de stukken vóór 1 Juni in te zenden bij Gecommitteerde RadenGa naar voetnoot2), die op hun beurt de stukken, bij hen vóór dezen datum ingekomen, uit naam van de Staten zouden doen toekomen aan de Admiraliteitscolleges binnen HollandGa naar voetnoot3), die daarover eveneens een grondige bespreking zouden houden en in het bijzonder de kooplieden en winkeliers hooren, die bij den handel en het debiet der hier te lande in- en uitgevoerde vreemde manufacturen belanghebbenden waren. Ten slotte zou in het begin van Juli een bespreking tusschen de gecommitteerden der Admiraliteitscolleges en de Gecommitteerde Raden plaats hebben. Nadat de zaak aldus van alle kanten onderzocht en voorbereid zou zijn, zouden de Staten, naar zij meenden, wel een beslissing kunnen nemen. In deze verwachting hebben zij zich bedrogen. De ingekomen adviezen bleken niet geheel met elkaar overeen te stemmen in de waardeering van den toestand. De industriesteden zagen dezen heel wat ernstiger in dan de AdmiraliteitscollegesGa naar voetnoot4). Daarbij kwam nog het principieele verschil in standpunt. Wat de eersten zagen als een bijzondere benadeeling hunner eigen nijverheid, zooals b.v. de opkomst der industrie ten platten lande, werd door de colleges en met hen door Gecommitteerde Raden slechts als een verplaatsing van industrie beschouwd; | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 5]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
volgens hen kon het tot troost strekken, dat het algemeene interest daardoor niet werd geschaad en de Republiek elders won, wat hier werd verloren. Voor de verliezende partij een geringe troost. Bij zoodanig verschil in meeningen is het niet te verwonderen, dat de Staten in hun vergadering van 20 September, waarin de kwestie, na ongeveer vier maanden te hebben gerust, opnieuw ter sprake kwam, nog geen beslissing hebben aangedurfd. Aangenomen werd slechts het voorstel de ingekomen adviezen der Admiraliteitscolleges aan de leden der Staten toe te zenden, om later het ‘besoigne’ te hervattenGa naar voetnoot1). Of hiervan in den eerstvolgenden tijd nog iets is gekomen en het onderzoek nog verderen voortgang heeft gehad, blijkt uit de stukken niet. Het eenige wat na dezen datum nog op zekere activiteit op dit punt wijst, komt van de zijde der Leidsche handelaars en reeders, die een commentaarGa naar voetnoot2) hebben opgesteld, waarin wordt opgekomen tegen het résuméGa naar voetnoot3), dat door de gecommitteerden der Staten van Holland ter voorlichting van de leden uit alle te dezer zake ingezonden bescheiden was getrokken. Hierna zwijgen alle partijen; waarschijnlijk heeft de oorlog, die kort daarop tegen Engeland is uitgebroken, hierop zijn invloed doen gevoelen. Eerst in 1666 is het onderwerp opnieuw in behandeling genomen, zonder dat het echter van de zijde der Staten tot een beslissing is gekomenGa naar voetnoot4). Is dan dit alles op niets uitgeloopen? Mijns inziens niet. Voor een deel waren de bezwaren van handel en industrie gericht tegen de ernstige concurrentie van de Engelsche Court, die bij haar handel op de Republiek een bevoorrechte plaats innamGa naar voetnoot5). Dat dit voorrecht na den tweeden Engelschen oorlog is ingetrokken - in | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 6]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
1668 - is bekend. Voor deze beslissing hebben de hier afgedrukte gemotiveerde adviezen zeer waarschijnlijk materiaal geleverd, althans de aandacht der overheid gevestigd op den moeilijken toestand, waarin de inlandsche nijverheid door deze mededinging was gekomen. Voor een juiste beoordeeling van de waarheid der in de stukken geconstateerde feiten en van de waarde der daarin voorkomende overwegingen en gevolgtrekkingen rijst de vraag, hoe de aangeschreven lichamen en colleges het materiaal hebben verzameld. Wij weten hiervan slechts in enkele gevallen iets meer. Te Amsterdam blijkt de vroedschap bij resolutie van 8 Juni 1663 eenige commissarissen te hebben aangewezen om het onderzoek te leiden. In hoever het hierachter afgedrukte ‘Bericht’Ga naar voetnoot1) van de gouverneurs der lakennering op hun verzoek is opgesteld, is niet meer uit te maken. In elk geval hebben zij het gekend en daarnevens de ‘deductiën’, door verschillende ingezetenen te dezer zake ingediend, en die in het besluit der vroedschap van 22 Juni worden vermeldGa naar voetnoot2). Ook in Dordrecht heeft de Raad de gouverneurs der lakennering tot advies geroepen, in Schiedam en in Hoorn geschiedde hetzelfde ten opzichte van de voornaamste kooplieden en ‘de luyden van de neringe’. In Enkhuizen heeft een commissie, door maar niet uit de vroedschap benoemd, de meening van hen, die zich met de draperie geneerden, ingeroepen. Elders werden de adviezen der betrokken gouverneurs of overlieden der neringen direct bij Gecommitteerde Raden ingezonden, waarvan Gouda en Edam een voorbeeld geven. Te Leiden, waarvan de uitvoerigste beschouwingen afkomstig zijn, is eveneens het gevoelen van de gouverneurs, zoowel van die der lakenhal als der baaihal ingewonnenGa naar voetnoot3). Merkwaardigerwijze is het officieele advies der Leidsche regeering niet meer aanwezig. Wij behoeven | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 7]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
echter niet in twijfel te verkeeren in welke richting het is uitgevallen, wanneer wij bedenken, dat van de Leidsche heeren de stoot tot het onderzoek is uitgegaan; bovendien wordt in enkele stukken van de overeenstemmende meening van alle draperiesteden melding gemaaktGa naar voetnoot1). Overigens wordt het gemis van dit stuk ons ruimschoots vergoed door een allerbelangrijkste en uitvoerige memorie - ‘Vertooch’, zooals de opstellers haar heetten - van de Leidsche kooplieden, reeders en drapiers van lakens, saaien, baaien, greinen en andere manufacturenGa naar voetnoot2), die zeer precies en gedocumenteerd de moeilijkheden aangeeft, die de Leidsche textielindustrie in dit tijdsgewricht ondervindt. Dit vertoog heeft ook buiten Leiden invloed gehad; in Hoorn o.a. werd het stuk geraadpleegd, vóór de regeering haar meening aan Gecommitteerde Raden kenbaar maakt. Te verwonderen is het niet, dat men den invloed van deze memorie heeft trachten te neutraliseeren door een kritiek op den inhoud ervanGa naar voetnoot3). Op deze kritiek is weder van de zijde der Leidsche kooplieden de reeds genoemde antikritiek - Commentaar - verschenenGa naar voetnoot4). Of de Admiraliteitscolleges van hun zijde aan den wensch der Staten hebben voldaan, ook de meening van de bij den buitenlandschen lakenhandel belanghebbende kooplieden en winkeliers te hooren, blijkt niet. Wel wordt in een stuk van hun handGa naar voetnoot5) over de wenschelijkheid van een zoodanig verhoor gesproken, maar hieruit is slechts op te maken, dat een onderzoek in deze richting dan nog niet is ingesteld. Nog een enkel woord over den inhoud der adviezen. Voor zoover deze afkomstig zijn van de zijde der steden, ademen zij deels een fiscalen, deels een protectionistischen geest; in het laatste geval worden dan beschermende | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 8]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
rechten voor den binnenlandschen textielproducent gevraagd. Maar daarnaast zijn er enkele adviezen, die verder gaan; niet tevreden met hooge invoerrechten op buitenlandsche stoffen alleen, wenschen zij opheffing hetzij der nog bestaande belemmeringen voor den invoer van de grondstof, hetzij der uitgaande rechten, die de inlandsche weefsels tot nog toe betaalden. Daarnevens komen nog andere wenschen tot uiting: uitvoerrechten op wol, vrije invoer der producten in vreemde staten, opheffing van den accijns op de lakens enz. Een enkele stad, nl. Dordrecht, staat blijkens haar memorieGa naar voetnoot1) principieel aan de zijde van den vrijen handel en wil eerst bij weigering van het buitenland, onze manufacturen ongehinderd in te laten, tot beschermende maatregelen overgaan. In het verslag der besprekingen tusschen de gouverneurs der hallen en de aanzienlijkste kooplieden te Leiden wordt geconstateerd, dat het advies, door de heeren van de Admiraliteit van Amsterdam gegeven, met dat van de steden schijnt ‘wat te willen strijden’. De vraag kan rijzen, waarop bij de beoordeeling van de al of niet overeenstemming tusschen de adviezen der beide groepen dient te worden gelet. Ziet men alleen naar de eindconclusies van beiden, nl. dat tegen de concurrentie van het buitenland moet worden opgetreden, dan is er inderdaad geen verschil van meening. Maar gaat men na wat beide partijen als oorzaak van deze mededinging en als remedie tegen het kwaad aangeven, dan is er een van elkaar sterk afwijkende zienswijze. In tegenstelling met de steden zien de Admiraliteitscolleges in den vrijdom van de Engelsche Court hèt groote euvel en wenschen, dat daartegen maatregelen worden genomen. Er was dus voor een praktisch optreden van de regeering door gebrek aan eenheid te weinig leiding in deze ‘voeux’ te vinden. En het ‘wat te willen strijden’ blijkt wel een euphemisme te zijn geweest, als men in aanmerking neemt, dat de Admiraliteitscolleges wezenlijk de beginselen der handelsvrijheid huldigden, toen zij te velde trokken | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 9]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
tegen een privilege, dat aan een particuliere handelsvennootschap als de Court was verleend. Welke zijn nu de factoren, die in de stukken der steden naar voren werden geschoven als oorzaken van het verval der textielnijverheid? Deze vormen, samengelezen uit de verschillende adviezen, een geheele reeks. Ik meen te kunnen volstaan met de vermelding ervan, daar ik er elders op terugkom. Genoemd worden ten eerste de concurrentie van het platteland in het algemeen, en in het bijzonder de opkomende mededinging van enkele landstreken, met name van Tilburg en omgeving, en tot zekere hoogte ook van Friesland; de bestaande mededinging van het in het Zuid-Oosten liggende textielgebied en plaatsen als Aken, Gulik, Verviers, Eupen enz.; de handelspolitiek van Frankrijk, dat in den laatsten tijd een nieuwen koers heeft ingeslagen; de bemoeilijking van Engelsche zijde van onzen lakeninvoer, een gevolg van de grootere bescherming, die de Engelsche nijverheid in dezen tijd ondervindt; de invoerverbodsbepalingen, die door sommige gewesten, als Vlaanderen en Brabant zijn uitgevaardigd; de opkomst van verschillende Duitsche steden, als Hamburg en Leipzig, die den handel in sterkere mate dan vroeger tot zich trekken; de fouten van onze eigen handelspolitiek; onze hooge belastingen en als gevolg daarvan de hooge arbeidsloonen, waardoor de mededinging op de buitenlandsche markten op den duur onmogelijk dreigt te worden en ten slotte de bemoeilijking van den binnenlandschen handel door het heffen van rechten door sommige gewesten der Republiek. Het is duidelijk, dat verandering van vele dezer punten niet in de macht der Staten lag, terwijl sommige, zooals het vraagstuk der belastingen en loonen, zoozeer met de algemeene economische situatie der Republiek samenhingen, dat radicale wijziging niet het werk van enkele maanden zou kunnen zijn geweest, maar gedurende langen tijd de hoogste eischen van de hervormende kracht van de staatslieden der Republiek op financieel gebied zou hebben gesteld. Op dit gebied is dan ook nauwelijks iets veranderd; principieel is men dezelfde lijn blijven volgen, | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 10]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
zoodat het niet behoeft te verwonderen, dat in de 18de eeuw dezelfde klachten over de hooge belastingen en de hooge loonen worden vernomen. Merkwaardig blijft het echter, dat deze symptonen reeds in het jaar 1663 zoo klaar worden aangeduid en besproken als in deze documenten geschiedt. N.W.P. | |||||||||||||||||||||||||||||||||
No. 1.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 11]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
ander ende wel principelijck wert geoccasioneert doordien dat, behalven generalijck soo in dese als andere landen jeghenwoordich sooveel lakenen niet gedraghen worden als wel voor eenige jaren plach te geschieden, die quartieren ende gewesten van d'werelt, daer de hierlantsche lakenen in groote quantiteyt gedebiteert worden, door den oorloch ten deele sijn gedepopuleert ende alsnoch gedevasteert worden, in dier voegen dat de commertie op deselve genoechsaem stille staet, ofte dat eenige van deselve landen de fabrycquen van de lakenen jegenwoordich in den haren selffs hebben, voor desen daer onbekent, ofte dat deselve de lakendrapperye, door den oorlogh van haer gediverteert sijnde, met de arbeytsluyden aen deselve gesubordineert ende 'tgunt daervan dependeert in dese jeghenwoordige vredige tijden wederomme hebben herstelt, daerbij comende dat op verscheyde plaetsen het inbrengen van alle uytheemse lakenen absolutelijck is verboden ende op anderen in 't incomen seer hooch ende exessivelijck sijn beswaert. 2. Dat bovendien veele lakenen van buyten ende wel insonderheyt bij die van Tilburgh ende andere dorpen ten platten lande in de Mayerije van den Bosch in dese provintie worden ingevoert, dewelcke voor een groot gedeelte door werckbasen ende fabrickteurs uyt dese landen aldaer worden gemaeckt ende alle genoechsaem alhier worden geconsumeert ofte voor Hollantse lakenen elders versonden; sijn van soodanige fijnte ende curieusheyt, dat deselve de hierlantse comen te esgualeren, met dewelcke het onmogelijck is voor de ingesetenen van dese landen marck te connen houden, gelijck 'tselve voor desen al in den jare 1647 door de gesamentlijcke lakendrappiers van de Vereenichde Nederlanden bij een wijtlufftige ende wel geraisonneerde deductie aen de Hoogh Mogh. Staten-Generael is geremonstreertGa naar voetnoot1) ende door de heeren van Leyden tot verscheyde tijden ende onder anderen in den jare 1649 aen Haer Ed. Gro. | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 12]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
Mogh. met seer levendighe redenen is gerepresenteertGa naar voetnoot1), waertoe wij ons bij desen gedragen, sullende tot allen tijden, des gerequireert werdende, bereyt sijn met deductie van alle de particulariteyten 'tselve nader te corroboreren. 3. Ende wat het 2e belanght, namentlijck de middele ende remediën van redres, meenen wij dat de ontlastingen van de gemeente door 't afschaffen van de consumptie, verpondinghen ende andere een absolute impossibiliteyt is; dat insgelijcx het introduceren van een reciproque ende retorsionele belastinge op de uytheemse lakenen indistinctelijck ende sonder onderscheyt van natie ofte oock wel de eene boven de andere omme verscheyde respecten seer bedenckelijck is, want behalven 'tselve soude comen te deflecteren van de practijcque, voor desen in gelijcke gelegentheyt gebruyckt, mitsgaders van de gewoonlijcke maxime van dese landen, principalijck subsisterende bij de vrije commertie, soo soude ongetwijffelt bevonden worden 'tselve seer nadeelich te sijn voor 't gemeene landt ten reguarde van soodanige lakenen, dewelcke in dese landen van buyten ingebracht worden ende door de ingesetenen van desen staet als coopmanschap wederomme worden uytgevoert ende elders gedebiteert, ende ten hoochsten prejuditiabel voor de gemeente ten opzichte van die soorten, dewelcke hier wel worden geconsumeert, maer waervan de fabrycque hier niet gevonden wort. 4. Souden derhalven, onder correctie, oordeelen het sortabelste ende expedienste te wesen te gebruycken de naervolgende remediën, dewelcke wij oock bevinden te sijn conform ende te accorderen ten deele met voorgaende resolutiën, ten deele met de generale inclinatie van de hooghe regieringhe in verscheyde geleghentheyt ende tot verscheyde tijden successivelijck bethoont. Ende eerstelijck dat de wolle, van buyten incomende, van alle 's landts gerechtigheyt vrij gestelt worde ende namentlijck mede van 't bewuste veylgelt ende dat tot dien eynde | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 13]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
de geprojecteerde verdubbelinghe van de lijste der convoyen ende licenten met allen ernste ter Generaliteyt tot conclusie magh worden gepousseert. 5. Ten 2e, dat de lakenen, hier te lande gemaeckt ende uytgaende, in de geseyde lijste soo weynich beswaert worden als eenichsints bevonden sal worden moghelijck te sijn. 6. Ten 3e, dat de middelen van consumptie, voor sooveel deselven meest de smalle gemeente raken, tot sublevement van deselve soodanich gemodereert worden als den beswaerden staet van de finantie sal connen toelaten. 7. Ten 4en, dat bij alle uytheemse staten op 't efficatieuste uytgewerckt worde dat de lakenen, hier te lande gemaeckt, nevens alle andere coopmanschappen vrij ende sonder eenich belett in derselver respective coningkrijcken ende landen ingevoert moghen worden. 8. Ten 5en, dat de sware belastinge, in verscheyde landen tsedert eenige jaren herwaerts opgestelt, affgeschaft ofte immers in dier voegen gemodereert worden, dat deselve voor de coopmanschapp eenigher maten draeghelijck sijn, in allen gevallen dat de bondtgenoten van Haer Ed. Groot Mogh. gesommeert ende inderdaet gedisponeert moghen worden, achtervolghende ende in conformité van 't 18e art. van de Nader Unie van UtrechtGa naar voetnoot1), de ingesetenen van dese provintie niet hooger te beswaren dan hun eyghen ingesetenen. 9. Ten 6en, dat alle uytgaende Spaense wolle belast worde yder 100 pondt met 10 gulden. 10. Ten 7en, dat bij ontstentenisse van ontlastinge ofte de gerequireerde moderatie bij uytheemse koninghen, princen ende potentaten, als boven te obtineren, alle lakenen van buyten in dese landen gebracht wordende, beswaert werde in 't incomen met den 8en penningh, ende dit alles onvermindert ende ongeprejudicieert 'tgene - dit sijn de formele woorden van de gedeputeerde leden van Haer Ed. Gro. Mogh., op gelijcke subject als dit jeghenwoordige | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 14]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
gebesoingneert hebbende - voor desen bij de regieringhe deser landen aen den Engelsen Coert is toegestaen. 11. Ten 8en, dat de ordonnantie, geëmaneert op den import van de wolle lakenenGa naar voetnoot1), preciese ende punctuelijck naer sijnne forme ende inhoude gepractiseert worde. 12. Ten 9en, dat de middelen van consumptie ende andere lasten, hier gesupporteert wordende, op denselven voet in de Meyereye van 's Hertoghenbosch, de Barronnye van Breda ende generalijck in alle andere plaetsen, resorterende onder de Generaliteyt, geintroduceert ende effective gepractiseert worden. 13. Ten 10en, dat omme te prevenieeren de diversie van de lakenendrapperye uyt de steden naer de platte landen, het placcaet, geëmaneert bij keyser Karel als grave van dese provintie in den jare 1531Ga naar voetnoot2), geobserveert ende des noott gerenoveert ende naer de jeghenwoordighe constitutie ende tijtsgeleghentheyt geadapteert worde. Etc. Aen d'Heeren Gecom. Raden, den 3en Juny 1663. | |||||||||||||||||||||||||||||||||
No. 2.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 15]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
den jare 1651Ga naar voetnoot1) onder de lettere G gevonden werden dese 3 naervolgende articulen, te weten het 3e, 10e ende 11e:
2. Dat, blijvende de voors. belastinge nopende het incomen van 't voors. garen, aengaende de beswaernisse in het uytgaen de voors. 3 articulen behoren gebracht ende gesmolten te werden in een generael articul in vougen ende met de verhooginge hiernaer volgende. 3. Dat alle enckelde witte garens, die tot het weven gebruyckt werden, 't sij Silesiër, Everwelts, Bronswijcker, Halverstadts, Minder ende alle andere diergelijcke soorten van garens sonder onderscheyt ende van hoedanigen prijs deselve oock soude mogen wesen, de 100 ponden voor uytgaen souden behooren te betalen 7½ in plaetse van 15 st. ende 3 gul. respective. 4. De reden is dat van de voors. garens een seer groote quantiteyt van manifacturen in dese landen gemaeckt werden ende dat men om deselve neringe ende traffijcque te conserveren de stoffen ende matrialen, daervan die gemaect werden, met alle mogelijcke middelen hier te lande behoort te behouden ende daeromme deselve in het uytgaen vrij meerder behoort te beswaren. 5. Dat oock omdat bij 't voors. 3e artyckel de voors. eene soorte van Evervelts garen in het uytgaen alleen werdt beswaert de 100 ponden met 15 st. onder dexel van dien alle andere soorten van garens op die name ende omme de minste belastinge subject te sijn werden uytgevoert ende dat daerdeur de manifacturen, die buytens- | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 16]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
lants van de voors. garens gemaect werden, aldaer immers voor soo geringen prijs daervan kennen gemaeckt werden als hier te lande, 't welck is streckende tot seer groot interest ende nadeel van de voors. neringe in dese provintie ende oock merckelijck deur de voorschreve verhoginge in het uytgaen sal kennen voorgecomen werden. 6. Op de voors. lijste onder de lettre L staen in het laetste articul op 2 naeGa naar voetnoot1).
7. Dat blijvende de beswaernisse van de voors. linten, sijnde garen linten, nopende het innecomen volgens de voors. lijste, in reguarde van belastinge over het uytgaen het voors. eene articul behoort te werden gesepareert ende affgescheyden in 2 distincte articulen, namentlijck: Dat de garen linten van Arvervelt in het uytgaen in plaetse van 4 st. behooren te betalen 12 st. voor het dosijn ponden, ende dat de garen linten, in dese landen gemaeckt, voor de dosijn ponden in het uytgaen alleen behooren te blijven op de 4 st., in 't voorgaende articul gestelt. 8. Dewijle het voors. artyckel, hoewel generalijck spreeckende, nochtans buyten reden is dat in de belastinge van het uytgaen de inlantsche linten in beswaernisse gelijck souden staen met de uytheemsche die, alhier tot nadeel van de inlantsche manifacturen in groote quantiteyt inende uytgevoert werdende, in dien gevalle vrij souden comen te stuyten tot voorsettinge ende vertieringe van de voors. binnelantsche linten ende manifacturen deur de voors. minder belastinge van deselve in het uytgaen. 9. Dat voorts de manifacturen hiernaer volgende niet en behooren te werden uytgevoert op de belastinge, daerop deselve in het uytgaen respectivelijck bij de voors. lijsten sijn gestelt, maer dat deselve vrij souden behooren te werden uytgevoert, uyt oorsaecke dat de stoffen, waervan deselve alhier gemaeckt werden, in het incomen | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 17]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
merckelijck meerder beswaert sijn als de hooftstoffen der manifacturen, van vrij meerder ende considerabelder importantie, sooals blijcken kan uyt het naervolgende.
11. Daer ter contrarie de wolle, waervan de laeckenen hier te lande gemaeckt werden, t'eenemael in het incomen van alle lasten vrij sijn, ende tot laekens gemaeckt sijnde, waervan het halve stuck waerdich is 160 gulden, betaelt niet meerder voor het uytgaen als eens 4 st.Ga naar voetnoot2) 12. Ende soodanigen disproportie wert mede bevonden in reguarde van de Hollantsche lijnwaten, die van het stuck voor uytgaen moeten betalen 12 st. ende dickmaels niet meerder waerdich sijn als 30 guldens. 13. Sulcx dat tot dienste van de voors. lijnwaetneringen, mitsgaders van smallen, noppen ende legaturen ende de traffycque ende de commerciën der manifacturen, daermede gedreven werdende, oock hooch nodich is te besorgen eenige verlichtinge der belastingen op de voors. respective speciën. | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 18]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
No. 3.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
No. 5.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 19]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
2. Ende gelijck dit plaets heeft ontrent allerley vocatiën, die aldaer gedaen werden, soo staet het aldermeest te betrachten in soodanige saecken, die 't voornaemste sijn om een rijck te doen floreren. 3. Onder welcke geen van de minste is de laeckendrappierye, waermede men heeft gesien dat verscheyde landen geheel opgecomen sijn en vermogende geworden. 4. Mits 't welck men soo hier als in andere plaetse van overzee veele jaeren harwaerts altijt en geduyrich daerop uyt is geweest, dat men die souden mogen aen sich trecken en onder sijn gebiet doen blijven, alsmede beletten hetgene van uytlantse potentaten ofte andere daertegens wert gepractiseert ofte gedaen. 5. Dit getuygen menichvuldige placcaten ende bevelen, die daeromtrent van tijt tot tijt alomme sijn aen den dach gecomen en uytgegeven. 6. Onder veel andere is seer considerabel het placcaet van Haere Hoogm. de heere Staten-Generael van den jare 1614, den 16en OctoberGa naar voetnoot1), verbiedende dat geen bereyde of geverfde laeckenen in dese landen en mogen comen ofte gebracht werden (behalven gemengelde), op pene etc. 7. Daer integendeel de Engelsse van te vooren hadden verbooden geene onbereyde ofte ongeverfde lakenen uyt haer landt te voerenGa naar voetnoot2), en wiert alsoo door dat middel seer voorsigtiglijck tegengegaen het voordeel, dat de Engelse hadden om de schaede, die sij ons daermede in de drapperye en aencleven van dien vermeende te doen. 8. Maer aen onse sijde en is soo strict niet gevolcht hetselve placcaet van Hare Hoogm., soodat de Engelse van over seer lange jaeren herwaerts niet anders dan bereyde en geverfde laeckenen of immers soodanige en alsoo veele, als 't haer beliefde, alhier gesonden hebben. 9. Behalven dat soo heeft men in andere landen noch verder gegaen, 't welck in Engelandt mede is gevolcht, dat men onse Hollantse laekens daer wel heeft getollereerdt, | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 20]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
maer onder sulcke last en beswaernisse, dattet niet mogelijck was, dat wij yets voordeel in die quartieren conde vercoopen. 10. Want vooreerst soo doet Vranckrijck ons betaelen van yder half laken, dat hier gemaect wert, volle 30 guldens, Frans gelt, en dat noch soo rigoureus, dat men selffs het niet reppen mach noch machtig werden, voordattet eerst ten vollen is betaelt, ja dat meer is, indien men het daer niet conde vercopen ende weder genootsaect was 'tselve uyt te voeren, souden men genootsaeckt sijn weder de last te betaelen, gelijck veele van ons is gebeurt. 11. Vorder soo moet yder elle Hollants laeken betaelen in Engelandt, alvooren dat het mach gelost ofte gerept werde, heele 5 guldens, dat voorwaer onverdraegelijck is. 12. In 't lant van Luyck en Aken moet men van alle de Hollantsche lakenen betalen de 12e penninck, dat mede swaer isGa naar voetnoot1). 13. Gelijck oock in vele andere plaetsen en landen onse laeckenen seer sijn beswaert, gelijck nader can werden aengewesen, behalven dat die in Brabant geheel verboden sijn en prijs gemaect werden, als men die daerinne comt te brengen. Doch wat is in Hollant hierop geschiet? Niet met allen. Men heeft niet geobserveert het placcaet tegen het inbrengen van de bereyde en geverfde Engelsche laeckenen, men heeft geen last ter werelt op eenige uytlantsche lakenen geleght, maer die hier vrij en vranck laten incomen. 14. Hoedanich gevolch en quaet dit veroorsaect en met sich gesleept heeft, geven de droevige effecten wel te kennen. Want daer eerst alhier in Hollant de drappierye floreerde, siet men deselve nu geheel onder de voet leggen en als zieltogen om te verscheyden en haer elders neer te setten, daer se van anderen wert gecoestert en aengelockt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 21]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
15. Gelijck het oock niet minder sijn en kan, gemerckt beleth wort aen d'een sijde, dat onse laeckens hier niet en worden geconsumeert, vermits sooveele andere werden ingevoert onbelast, die betercoop konnen werden gegeven, ende aen de ander sijde dat men die na geen plaetse kan verschicken als met groote schade. 16. Nu soo is oock wel eenige pacht op de Engelsche laeckenen gestelt, maer hoe die wert betaelt off ingevordert, geeft dit wel te kennen, dat daer se wel f 100.000. - op 't minste behoorde te doen, wert die alhier tot Amsterdam voor 4.200 gulden verpacht en over heel Hollandt omtrent voor 8.000 gulden ofte naulijcx sooveel. 17. Het is grootelijcxs om te verwonderen, dat men in Hollant soodanige laeckenen soolange heeft gedult sonder yets daertegen te doen, maer het is nogh seer goet, dat men eyndlijck de saecke eens ter herte genomen heeft om daerin te voorsien. 18. De nootsaeckelijcheyt van 't welck is uyttet gepremitteerde niet duysterlijck af te nemen en de reden oock selffs leert, dat men niet qualijcken kan doen daeraen, dat men andere soo handelt als se ons handelen, bijsonderlijck wanneer het daerop siet, dat men ons souden soecken te bederven en sij haer trachten groot en rijck te maecken uyt onse schade. 19. Hetsij nu dat men souden renoveren het placcaet van 't jaer 1614 om te verbieden de invoer van berijde of geverfde Engelse laeckenen, die nu daertegen sonder eenich omsien werden gesonden, off hetsij dat men op alle de laeckenen, buyten de provincie van Hollandt gemaect, mede seeckere beswaernisse stelde om betaelt te werden, eerdat men die daerin moghte brengen, sulcxs kan bij de Ed. Heeren geconsidereert werden. 20. En off wel seer bequamelijck sonder offentie aen Engelant te geven conde gerenoveert of weder in trein gebracht werden het placcaet voors. van anno 1614 ende daermede oock al vele werde geëffectueert ten aensien van de bereyde en geverfde laeckenen, segh Engelsche lakenen, hier soo vrij en abondant toevende, 21. Soo souden de gouverneurs van de drapierye (onder reverentie) beter oordeelen, dat generalijck over alle | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 22]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
buytenlaeckenen seecker beswaernisse gestelt wierden na rato van 'tgene daermede onse laeckenen in de respective plaetsen sijn beswaert ende dat die last oock strictelijck mochte werden ingevordert sonder eenige dissimulatie. 22. Sijnde nodich aen te wijsen, wat proffijt ende voordeel daeruyt voor onse drappierye in Hollant en dienvolgens oock voor desen staet daeruyt sal resulteren. 23. Want daer nu veele getouwen sonder werck raken, oock menichte van menschen, haer anders daermede generende, ledich moeten loopen en elders heen vertrecken, soo souden dan honderde van getouwen hier meer werden opgeseth ende veele duysende van menschen daerdoor hare cost connen winnen en leven. 24. Gelijck mede onse laeckenen veellicht in andere plaetsen weder wat werden ontlast of vandaer te minder herwaerts gesonden om onse eygene beter te connen beneficeren. 25. Ende souden dan de buytenlakenen die dewelcke wij hier in Hollandt maken, daer alles daertoe duirder is, sooveel in goetcoop niet overtreffen als tegenwoordich, maer op de prijs beter werden geëgaleert ende d'onse voor alle andere om de deugtsaemheyt ende fijnte werden geprefereert, daer andersins onse laeckenen nu door de buytenlaeckenen om de goetcoop van deselve overal werden uytgebotst. 26. Toonende hier dan oock seer bequaemelijck allerlije lakenen werden gemaect, die nu van buyten comen en ofschoon deselve eenige stuyvers op de elle souden meerder costen, soo souden die daertegen sooveel beter oock van deucht sijn ende, eens beproefd wesende, altijt voor vreemde werde geprefereert, 't welck ons (onder Godts segen) de stapel der draperye alhier nootsaeckelijck souden brengen, tot welvaert van gants Hollandt. 27. Ende offschoon dese saeke van soo grooten belang is voor het gemeen ende sonder controversie behoorde te werden geremedieert, soo heeft men nochtans altijt bevonden, dat eenige lakencoopers (hoewel maer 10 à 12 in getal) hun daertegen hebben gecant en haer particulier profijt, dat sij wanen te hebben met de buytenlakenen, meer beoogt als 't voordeel van 't gemeen, sonder dat noghtans kan gesien off bespeurt worde, dat de laken- | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 23]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
copers hierbij in 't alderminste souden benadeelt of vercort sijn. 28. Want offschoon sij souden mogen voorgeven, dat men het alhier niet en soude connen sonder de Engelse lakenen haren handel drijven, soo is echter die tegenwerping ongerijmt. Vooreerst omdat de gouverneurs presenteren soo goede, ja beter greynroden en andere laeckenen als de Engelsche van colleur en frabrycque te leveren. En ten anderen zo zijn de lakencoopers selffs eens een heel jaer geweest sonder eenich Engels laken te copen en dat uyt oorsaeck van seecker krakeel (dat se hadde), dat haer particulier raeckte, en doen misten sij d'Engelse lakens vrijwillich, maer nu souden sij haer wel houwen ofte daerdoor bedorven soude wesen. 29. Sonder dat oock eenige consideratie heeft, als soude hierdoor de negotie der Engelse laeckenen naer Hamborch werde getransporteerdt, vermits onse lakenen hier dan soo soude werde voortgeseth, dat mettertijt de Engelse lakenen heel in 't vergeten souden werden gestelt. 30. Ende een groote slechticheyt soude wesen, dat men op een buytennegotie tot profijt van andere plaetse, daer hier ter stede maer soo weynigh persoonen haer inbeelden wel af te vaeren, soude laten in de gront rij den ende heel vervallen een sulcken hantwerck als de drapperye is, die wij binnen in ons hebben en daer sooveel hondertduysenden af connen leven, die andersints nu tot laste van de gemeene comptoiren moeten werden onderhouden. 31. Voornamentlijck als men bedenct d'hope, die hierin is, dat men alle de buytenlaeckens soodoende mettertijt sal in vergetinge brengen en uyt de werelt als geene andere tegen de onse in deucht ende curieusheyt opcomende etc. 32. Sulcxs dat de gouverneurs, representerende het gansch lichaem van de drappierye, versoecken en oock vastelijck vertrouwen, dat nu dese saecke eens bij der hant wert genomen, daerinne oock sal werden naer behooren voorsien. Ende soo dit op dese tijt niet en geschiet, soo sal niet alleen hierinne noyt werden gedaen, maer het weynige, dat noch van de drappierye in Hollant overich is, geheel in de gront moeten raecken ende vervallen etc. | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 24]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
No. 6.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 25]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
3. Dat de inlantsche wolle-manifacturen t'eenemael ontlast werde van het uytgaende recht. 4. Dat de rouwe zijde, catoene garen, Turcx gaern ende alle andere materiën, die gebruyckt werden tot het maecken van inlantsche manifacturen, in 't incomen ontlast werden van het derde paert verhogingh der convoyen ende licentenGa naar voetnoot1), mitsgaders van het veylgelt, sonder meer als het oude convoygelt te betalen ende mitsdien ontlast moge sijn van de voors. verhoginge ende veylgelt. 5. Waerop gedelibereert zijnde heeft de Raed haer in allen delen met het voorverhaelde advys van de heeren commissarissen geconformeert. | |||||||||||||||||||||||||||||||||
No. 7.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 26]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
Mo. geremonstreert te worden, achtervolgens derselver resolutie in dato den 27en Aprill voorleden.
1. Eerstelijck dient wel geconsidereert ende voor vast aengenomen te worden, dat het declineren ende vervallen van de laecken- en saeyneringe in Hollant ende West-Vrieslant principalijck ontstaet uyt het overvloedich inbrengen van vreemde laeckenen en stoffen, buyten dese provincie gemaeckt, 't welck dagelijcx noch meerder en meerder toeneemt, naementlijck Verviersche meest vet, Eupensche, Limborchse, Luyckse, soo laeckenen als sarchies, mitsgaders Munstersche, Osnabrugsche, Pomersche, Weertsche, Schotsche ende Iersche laeckenen, (die) aldaer worden gemaeckt. 2. Dat mede uyt Engelant in dese provincie dagelijcx worden gebracht meenich vette dosijnen, vette gecoleurde laeckenen ende oock greynroode, dewelcke tot Rotterdam ende Dordrecht in de Court bij meenichte worden vercocht ende tegenwoordich in de Engelsche packhuysen noch in groote quantiteyt gevonden soude konnen worden, niettegenstaende sulcx bij placcaet van Haere Ho. Mo. stricktelijck is verbodenGa naar voetnoot1) ende deselve laeckenen sijn verclaert verbeurt, alsoo sulcx was streckende tot bederff van de rootverwerijen hier te lande. 3. Dat daerenboven mede uyt Engelant gebracht ende dagelijcx in dese provincie gevent ende vercocht werden veele alreets bereyde ende in Engelant opgemaeckte laeckenen, 't welck directelijck is strijdende tegens het placcaet, bij haer Ed. Groot Mo. op het invoeren van Engelsche laeckenen geëmaneert in den jaere 1614Ga naar voetnoot2) ende nader ordere, bij deselve daerop gestelt in dato den 24en Meye 1635Ga naar voetnoot3). 4. Dat mede de Oostersche stucklaeckens, packlakens, Iersche laeckens, carsayen, baeyen, saeyen, rosetten, sarjes ende alle hetgene vorders met de schietspoel wort | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 27]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
gemaeckt, alsmede witte ende gecoleurde koussen in dese landen worden gebracht sonder dat daervan één stuyver in den impost op de manifacturen wert betaelt, daer ter contrarye de ingesetenen drapiers met impost en excijs op haere waeren sijn belast, waerdoor wert veroorsaeckt dat deselve haer hantwercken voor soo geringen prijs niet connen betuygen als de vreemde coopluyden deselve alhier vercoopen. 5. Alsoo yder wit halff laecken van 2600Ga naar voetnoot1), op 't getouw staende breet binnen de lijsten 4 ellen, met breede lijsten, priemGa naar voetnoot2) Siguovische wolle, 9 smetten geschooren, haer comt te staen op 73 gulden achtervolgens de volgende reeckeningh:
6. Alle laeckenen boven de 2600 en daer beneden | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 28]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
naer advenant, soodat de arbeyders, die daer bij meenichte aen te pas souden connen comen, haer genootsaeckt vinden met vrou ende kinderen bij de huysen haer brood te bidden, 't welck ten hoochsten lastigh valt voor de godshuysen, armmeesters ende particuliere vermogende ingesetenen deser landen ende dat alles door de slapheyt van de neringen, dewelcke daeruyt can werden bespeurt dat de laeckengetouwen, die in den jaere 1632 binnen de stadt Goude 90 in getall sijn geweest, tegenwoordich sijn vervallen tot 25. 7. Ende een armijn-saey comt mede te costen van stoffen, arbeytsloon ende anders als volcht:
8. Welcke sayneringe ende voorverhaelde oorsaecken, alsmede doordien de grijse saeyen, dewelcke in alle steden strictelijck sijn verboden, jegenwoordich binnen Amsterdam ende Breda wordt getolereert ende bij menichte vercocht mede binnen de stadt van der Goude, soodanich heeft affgenomen dat in plaets dat in den jaere 1652 aldaer ter maent geloyt sijn geweest omtrent 500 saeyen, tegenwoordich geen 60 konnen uytbrengen. 9. Alle 't welcke voorn. lichtelijck soude connen worden voorgecomen en de respective neringe soo van de laeckenen als saeyen ende andere stoffen binnen dese provincie wederom in een goeden stant gebracht, ingevalle Haer Ed. Gr. Mo. deselve middelen gelieften te gebruycken, dewelcke die van Engelant in deselve gelegentheyt hebben gepractiseert, dewelcke onlangs, naementlijck op den 8en Aprill voorledenGa naar voetnoot1), sooals geseyt wort, de Hollantsche | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 29]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
laeckenen hebben belast met 5 gulden op yder elle, 't welck in Vranckrijck mede soodanich wert gepractiseert, alwaer onse Hollantsche laeckenen met swaere tollen en licenten worden belast, om daerdoor deselve uyt haere landen te voeren ende haere ingesetenen te beneficieren. 10. Hetwelcke Haer Ed. Gr. Mo. door haere souvereyne macht soo well souden connen doen als die van Vranckrijck en Engelant, ingevalle deselffde daertoe gelieffden te resolveren, dat de laeckenen, stoffen ende alle manifacturen, van buyten incomende, soo uyt Engelant, Vranckrijck, Luyck, Limborch, Verviers, Eupen, Tilburch ende andere omleggende plaetsen, mede mochten werden belast met soodanige toll ende licenten, als Haer Ed. Groot Mo. tot dienst van dese haere landen ende conservatie van de draperye ende de neringe en hantwercken, daeraen dependerende, bevinden sullen te behooren ende niet gelieffden te gedoogen, dat de entreloopers ofte coopluyden buyten de Court eenige laeckenen off andere manifacturen binnen dese landen sullen mogen brengen, veylen ofte vercoopen, gelijck sulcx mede verboden is bij Sijn Conincklijcke Majesteyt van Engelant volgens desselffs placcaet, in dato den 8en Aprill voorledenGa naar voetnoot1). 11. Ende vorders te statueren ende ordonneren, dat alle de wolle, uyt dese provincie vervoert werdende na Luyck, Limburch, Verviers ende andere bovengenomineerde steden ende plaetsen, soo fijn als groff, hoedanich die soude mogen sijn, mede gelijcke toll ofte licenten moeten betaelen, opdat door dat middel de drapiers van dese provincie met de uutheemsche gelijcke marckt souden connen houden, gelijck die van Brabant ende speciaelijck die van Antwerpen bij placcaet well scherpelijck hebben verboden, dat eenige wolle, hoedanich die soude mogen wesen, buyten haere provincie sall worden versonden, dewelcke mede geene laeckenen uyt dese provincie in haere steden willen gedoogen, hetwelcke aldaer mede well stricktelijck wert geobserveert. 12. Alsmede aff te schaffen ende te verbieden alle | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 30]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
laeckendraperye ten platten lande, alsoo aldaer veele quade stoffen worden gemaeckt, dewelcke in de beslooten steden (daer loyhallen sijn) op groote pene sijn verboden, alsoo veele coopluyden daerdoor grootelijcx worden bedrogen. 13. Gelijck mede de openbaere erffhuysen off venduen ten platten lande, dewelcke dagelijcx hoe langer hoe meerder worden gehouden van Engelsche laeckenen, stoffen, saeyen, bayen ende andere manifacturen, dewelcke bij de schouten ende officiers van dorpen vrij werden toegestaen, niettegenstaende 'tselve strijdig is tegens Haer Ed. Groot Mo. ordonnantie, op den impost van de laeckens geëmaneertGa naar voetnoot1). 14. Ende lestelijck te verbieden het venten ende vercoopen van laeckenen ten platten lande met schuyt, wagens ende karre, waermede veele persoonen buyten haere huysen ende winckels van dorp tot dorp ende van de eene buyrt ende andere haere waeren venten, alsoo daerdoor de neringh uyt de steden naer de platten landen worden gediverteert. 15. Op alle hetwelcke voorn. de voorn. laecken- en saeydrapiers binnen dese UE. stadt Goude instantelijck sijn versoeckende dat UE. Achtb., goet ende equitabel regardt nemende, alle hetselve in de aenstaende vergaderinge van de Ed. Groot Mogende Heeren Staten van Hollant ende West-Vrieslant favorabelijck gelieve voor te dragen. 't Welck doende etc. | |||||||||||||||||||||||||||||||||
No. 8.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 31]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
der stadt Schiedam (alvooren gehoort hebbende eenige van de principaelste coopluyden) hebben geoordeelt dienstich te sijn tot conservatie ende verbeteringh der manifacturen hier te landen.
1. Eerstelijk dat de Engelsche wolle witte laeckenen behooren te werden beswaert: Oucersterse ende stucklakens ider stuck met 30 gulden. Packlakens yder stuck met 20 gulden. Spaensche laeckens, in de wolle geveruwt, te weten Spaensche laeckenen van 36 tot 42 ellen yder stuck met 25 g., insgelijcx oock de Westerse lakens van 40 tot 48 ellen. Dosijntges van 18 tot 25 ellen yder stuck met 12 gulden ende de dubbelde naer advenant. Carsaeyen wit ende die in de wolle geverwt sijn yder stuck met 12 gulden van 26 tot 34 ellen lengte, soo Noorts als Dense carsayen ende stametten incluys, schoon die van de helfte minder lengte waren. Schotse ende Ierse lakenen, soo couleurde als witte, met 16 gulden yder stuck. Verwe-sayen, perpetuanen, mutsen, dekens ende wat dies meer is, behoeven niet meer belast te werden, vermits dat van hier te lande veele Haerlemsche stoffen, lijwaten ende andere diergelijcke, oock Leytsche greynen, daerhenen gevoert werden ende vrij mogen incomen, daer alle Hollantsche lakenen aldaer contrabanda waren zijn. 2. Gelijck oock de bovengestelde belastinge op het inbrengen van de goederen aen de convoyen niet en behoort gevonden te werden, aengesien den handel daerdoor gekrenckt ende gediverteert soude werden, want groote negotie door de onderdanen van desen staet met die geseyde lakenen buyten dese provintie gedaen werden, dewelcke door de belastinge op het incomen soude werden gediverteert. 3. Maer soude men die belastinge konnen vinden op het verhoogen van den impost op de consumptie hier te lande, tegen het frauderen souden konnen werden voorsien, dat men het, soo haest gelost ende packen geopent sijn - dat de stucken werden getelt ende behoorlijcke | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 32]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
affschrijvinge van 'tgene buyten dese landen wert vervoert, gedaen. Des soo soude de Court soo weynich vrij als particulieren behooren te sijn. 4. De laeckenen, die in de stadt ofte Baronie van Breda, 's Hertogenbosch ofte de Meyerij gemaect werden, voornamentlijck te Tilburch, dat die behooren belast te werden als volcht: Vooreerst witte laeckenen van Spaensche wolle gemaect, van 26 tot 36 incluys, met 30 g. 't stuck, schoon corter waren, coleurd en van deselffde wolle ende gelijcke lengte met deselve belastinge. De witte ende gecouleurde laeckenen van haerselffs inlandige wolle gemaect, van 22 tot 28 ellen incluys, met 15 g. yder stuck. 5. Doch soude dienstich sijn, dat dese belastinge wierd betaelt op het inbrengen in dese provintie, aengesien deselve seer gelijck sijn de inlandsche lakenen ende andersints licht konnen gefraudeert werden, ten anderen soo wert dat goed hier te lande meest geconsumeert ende gedragen ende is de lakenmakerije hier te landen alderschadelijcxst ende de ingesetenen, met de lakenmakerij haer generende, bedervende. 6. De laeckenen tot Mastricht, Aken, Verviers, Luyck, Waert, Limburch ende de landen daerontrent gelegen, buyten dese provintiën gemaeckt, dat die behooren te werden beswaert: Witte ende gecouleurde laeckens van Spaensche wolle van 26 tot 34 ellen met 30 g. 't stuck. Witte en gecleurde laeckenen van desselffs inlandige wolle gemaect met 12 gulden 't stuck van 24 tot 30 ellen, ende langer naer advenant. Luycksche carsayen en daerontrent gemaect, te belasten met 15 g. 't stuck. Van sayen ende andere manifacturen van daer wert geoordeelt als hiervooren ten reguarde van de Engelsche is geseyt, dat men die op het oude soude behooren te laten. 7. Dese belastinge soude mede dienen gegeven te werden op het inkomen, gelijck hiervooren van de Bredasche, Bosche ende Tilburchse laeckenen is geseyt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 33]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
8. Alle de laeckenen komende van de reviere de Elve ende Weser, besonder die in de Slesische landen ende 't Marck Brandenburch ende ontrent Leybsich gemaeckt werden ende de Hoochduytsche landen daerontrent, soude behooren te werden beswaert in voegen als volcht: Witte laecken van 18, 20 à 24 ellen incluys van 25 tot 36 gulden waerdich, met 10 g. 't stuck. Coleurde laeckenen van ontrent deselve waerdije ende lenchte met gelijcke belastinge. 9. Ende aengesien dit goet hier te lande meest geconsumeert werdt ende weynich van hier naer andere landen vervoert, soo soude goed sijn dat de belastinge wierd gevonden op het incomen. 10. Van vier-looden ende andere geringh goedt ende sommige andere manifacturen soude niet meerder behooren te werden belast als die alrede beswaert sijn. | |||||||||||||||||||||||||||||||||
No. 9.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 34]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
aen de leden van Haer Ed. Groot Mo. vergaderinge medegegeven, behelsende wel principalijck 2 saecken, namentlijck het ontlasten van de slechte gemeynte door het afschaffen van eenige meest druckende impositiën ofte het belasten van de uytheemsche manifacturen het exempel van andere natiën, die hier te lande comen ingebracht te worden. 2. Aengaende het eerste hebben die van de neringe alhier 'tselve salutair ende seer nootsaeckelijk geoordeelt als sijnde 't seeckerste middel om niet alleen de manifacturen binnen de provintie te behouden en voort te setten, maer sufficant om alles van buyten herwaerts te trecken, sijnde het gelt in soo groote abondantie hier in het landt ende den interest soo civiel, waerdoor ontwijffelijck veele luyden souden werden bewogen, een redelijcke winste tegemoet siende, haer tot het reden van alle soorten van manifacturen te begeven. 3. Wat aangaet het twede, treckende de belastinge der uytheemsche manifacturen op den voet als bij die van de neringe tot Leyden was opgestelt, hebben die van de neringe alhier gemeynt, dat het belasten van de Exesterse laeckenen onnodich was, vermits deselve hier te lande niet meer werden ingebracht en die tegenwoordich alhier noch mochte sijn, niet cunnende vercocht werden, weder na Engelandt worden gesonden. 4. 'T selvige meynen sij van het stucklaken, vermits de inlantsche naer advenant de prijs vrij beter sijn en oversulcx geen diversie door d'selve te bevresen staet. 5. Aengaende het packlaken is de treck in deselve soo kleyn, dat binnen corten tijt geheel staet te vervallen, alsoo de experientie heeft geleert, dat in plaetse van 800 stucks, die voor desen binnen dese stadt plegen getaert te worden, tegenwoordich het getal tot 50 à 60 is gecomen. 6. Maer wat aengaet het beswaren van de gemengde ofte ongemengde gecoleerde laeckenen, meynen deselve tot groote benefitie van de inlantsche draperye te sullen strecken ende wel mede voornamentlijck van die soorten, die gratijnrooden ende sloplijsten werden genoempt, ende dat vorders noodich sal wesen dat de placcaten, diesaen- | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 35]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
gaende voor desen geëmaneert, worden gerenoveert ende punctuelijck geobserveert. 7. Doch nopende de carsayen verstaen de belastinge van deselve ondienstig te wesen, alsoo die hier te lande niet cunnen worden gemaect ende oversulcx alleen soude dienen om d'ingesetenen die soo veel dierder te doen betalen. 8. Ende wat belangt de generale beswaringe van alle wolle manifacturen, die van buyten sullen worden ingebracht, met den 8en penningh van derselver waerdije, meynen die van de neringe, dat groot voordeel aen de inlantsche draperye sal comen te geven, doch dat daeronder niet behoorde te sijn begrepen de grote voeringe van Hamburch en die quartieren comende, als vier-looden etc., doordien hier te lande met geen voordeel gemaeckt connen worden. 9. Vorders hebben aen ons gerecommandeert, dat sorge mochte worde gedragen tegens het inbrengen van de Tilburger, Maestrichtsche, Limburger laeckenen, alsoo de goetcoop van alle levensmiddelen in die plaetsen het arbeytsloon seer cleyn ende geringh doet wesen ende te beduchten staet, dat de inlantsche draperye daerdoor geheel sal worden geruineert. 10. Waermede vertrouwende Haer Ed. Groot Mo. resolutie ende bevel te hebben voldaen, sullen wij eyndigen en Godt Almachtich bidden UEd. Mo. met alle prosperiteyt te willen zegenen, terwijl wij blijven enz.
Hoorn, den 2 Juny 1663. | |||||||||||||||||||||||||||||||||
No. 10.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 36]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
Jonghknecht, oudt-burgemeester, Hendrick Huych, Dirck Quyringsz. ende Johan Ham, oud-schepenen, ingevolge van de acte commissoriael, in date den 16en deser maendtGa naar voetnoot1), tot voldoeninge van de resolutie commissoriael van Haer Ed. Groot Mo. van den 27en April lestleden, omstandelijck hebbende gerapporteert, soo mondeling als schriftelijck, de middelen, die tot conservatie ende voortsettinge van de manifacturen, binnen dese stadt wordende bevonden, soude cunnen dienen ende tot dien eynde bij deselve gehoort de personele voorslagen ende consideratiën dergeenen, die haer alhier met de draperye en vordere manifacturen generen, mitsgaders derselver overvloedige clachten van niet te kunnen bestaen, bijaldien tegen 't inkomen ende brengen van de voors. manifacturen in de provincie van Hollandt ende West-Vrieslant niet worde voorsien bij de hooge machten van deselve landen, soo uyt oorsaeck van de sware impositiën, hier in comparatie van de andere plaetsen te dragen, bijgevolge oock grooter arbeytsloonen, alsmede den inkoop van de wollen ende andere, daertoe dienende ende gerequireerde materialen, die hier in sodanigen quantiteyt als in andere plaetsen, ja, de vulaerde geheel niet en is, maer uyt Engelant, Brabant ende Vlaenderen haer daervan souden moeten voorsien, doch dewijl uit d'eerste plaets die niet gevoert moeten worden op seeckere sware corporeele straffen, moeten die sulcx uyt de 2 laetste gementioneerde halen, streckende mede tot grote beswaernisse van deselve, dewijl de schaersheyt den prijs doet climmen, gelijck oock de wol, in Engelant, Schotlant en Irlandt vallende, bij de onderdanen van deselve rijcken can werden gecocht yder pont voor 5 stuyvers, daer hier te lande voor gelijcke souffisantheyt 16 voor moeten betalen, in vougen soo wanneer de laeckenen alsdan hier comen in te voeren, 't welck in abundantie geschiet, 'tsij in off buyten de Court, geconsidereert d'eerste geen ende de laetste bijkans geen licenten en aengaende de impositie op de consumptie seer weynich gevende, maer bijna gelijck recht met de | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 37]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
inwoonders ende ingesetenen van dese provintiën genietende, sij deselve voor civilder prijs als geseyde inwoonders van desen staet cunnen geven, daer de ingesetenen van dese provintie haere laeckenen, curieuser ende vermaerder wesende van werck, derwaerts sendende, 'tselve als de haere in dese landen niet mogen genieten, alsoo die, meer als van d'hare siende getrocken te worden, voor desen in haer landt yder de laeckens met 5 guldens en d'andere manifacturen naer advenant hebben over incomen belast, welck d'onse moeten betalen, aleer deselve mogen reppen off roeren, waerdoor veel van hier na deselve plaetsen vertrecken, behalven dat in Brabant den invoer van de van buyten incomende laeckenen tot voortsettinge van de draperie op peene van confiscatie t'eenemael is verboden ende in Vrieslandt, onse bondtgenoten, wanneer eenige laeckenen ofte manifacturen uyt de provincie van Hollandt ende West-Vrieslant derwaerts worden gesonden, in de eerste haven, alwaer die aenkomen volgende den incoop, daervan 't cedultje ofte havenbilliet, soo sij 't noemen, terstont moeten toonen, 7 ten 100 moet werden betaelt ende t'Utrecht mede eenige impositiën moeten voldoen, daer nochtans niettegenstaende d'ordonnantie van Haer Ed. Gr. Mo. den 20en penning eyscht, vermits in geen practijcq sij hier niets betalen, gevende alsoo occasie dat grossiers van dese provintie, hebbende hare factoren in Vrieslant, de wol derwaerts senden ongeprepareert om laeckens van gemaeckt te worden, dat gedaen en 't Friesche loot daerop geslagen zijnde, 'tselve weder in dese provintie oversenden om gevult, bereyt en geveruwt te worden, wesende 'tselve, alsdan weder in Vrieslandt comende, vrij van alle impositie, waerdoor de draperye hoe langer hoe meerder uyt dese provintie in Vrieslant comt te transporteren ende te stabilieren. Gelijck mede 'tselve aengaende 't oversenden van de wolle om aldaer geprepareert ende laeckens van gemaeckt te worden bij de grossiers naar Tilburch, alwaer, soo geseyt wort, omtrent 6 à 700 touwen gaen, wort gepractiseert, vermits aldaer maer 40, daer men hier 100 guldens omtrent van arbeytsloon voor yder laecken en d'andere manifacturen naer | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 38]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
advenant moeten geven en dat over de sware huyshoudinge en lasten binnen dese provintie, welcke dan gemaeckt sijnde, weder hier seynden om opgemaeckt te worden, werdende alsdan in plaets van 18 à 20 maer 2 à 3 persoonen daertoe gerequireert ende vereyscht, 'tgeen consequentelijck een groot vertreck van persoonen uyt dese landen moet veroorsaecken, mitsgaders diversie van gemelde manufacturen, behalven dat FilviersGa naar voetnoot1), 't land van Luyck, Lymborch ende Cuyck, alwaer seer veel touwen gaen, mede veel na sich trecken om daer de voors. hantwercken te oeffenen, op te setten en haer cost te winnen, sulcx dat de voors. manifacturen metdertijt daer soo curieus als hier werdende gemaeckt, in dese provintie gebracht zijnde en voor lager prijs mede wordende gegeven, gewisselick tegemoet is te sien ende staet te vreesen, te meer dewijl selfs de platten landen binnen dese provinciën de steden in deselve afbreuck beginnen te doen, t'eenemael soo binnen dese stadt, alwaer de meesters alrede van 40 tot 7 à 8 zijn gedeclineert en gecomen, als in d'andere steden van dese provintie sullende verdwijnen ende in andere plaetsen getransporteert worden, tensij daerin noch bijtijts werde voorsien. 2. Zijn voors. heeren bedanckt voor genomene moeyten ende voorts verstaen derselver geadviseerde van woorde tot woorde hieronder gestelt over te senden aen de Ed. Mog. Heeren Gecommitteerde Raden om te dienen als volgens de voors. resolutie, luydende 't geadviseerde als volcht: 3. Dat tot voorkominge van de diversie der voors. manifacturen, mitsgaders conservatie ende beneficieringe derselver, onder correctie ende verbeteringe, soude oordeelen wel de bequaemste ende raisonabelste middelen te wesen, soo wanneer bij Haer Ed. Groot Mog. de heeren Staten van Hollandt ende West-Vrieslant bij resolutie wierde vastgestelt ende placate verboden, dat na dese geen touwen ten platten lande vermochte worden | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 39]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
gesetGa naar voetnoot1) ende die albreyts daer waeren, soo wanneer de meesters quamen te sterven, souden moeten wechgenomen worden ende de manifacturen, hoedanich ende van waer die binnen dese stadt ende de vordere steden deser provintie wierden gebracht ofte ingevoert, buyten deselve zijnde gemaeckt, 'tsij op wat maniere zulcx geschiede, met gelijcke impositie ende beswaernisse, waermede sij d'onsen beswaren, belast, dewijl 't conform en niet tegens de civiliteyt ende redelickheyt is dat yemant met gelijcke bejegeninge, waermede hij een ander bejegent, wert ontmoet, niet twijffelende off zullen door gemelde middelen meergeseyde manifacturen ende negotie van dien binnen dese provintie floereren ende gevordert worden. Waermede vertrouwende de voorgem. resolutie te hebben voldaen, refereren haer ende nietemin in alles tot de hoochwijse resolutie van Haere Ed. Gr. Mo. Aldus geadviseert in Enckhuysen den 28en Meye 1663. | |||||||||||||||||||||||||||||||||
No. 11.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 40]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
van nooden heeft om wol tot laeckenen te maecken, als namentlijck wollewasschers, vlaeckers, pluysters, smouters, schrobbelaers, kaerders, spinders, wevers, noppers, volders, droochscheerders ende verwers, waerdoor de landen, alwaer haer deselve neringe comt neder te stellen, populues ende welvarende werden, ende daer oock den impost van alle consumptiën door de menichte derselver innewoonderen merckelijcken comen te rijsen ende te vermeeren, soodat ons lieve vaderlant aen deselve neeringe seer veel ende merckelijcken is gelegen, dat die hier vast geplant ende de periculen van transporteren benomen mochte werden, 't is sulcx dat men sedert eenige weynich jaren herwaerts, nadat de laeckendraperye van fijne laecken hier heeft beginnen uyt te steecken, heeft gesien dat andere nabuyrige ende aengelegen lantschappen op deselve neeringe hebben geloert ende middelen bij der handt genomen om de voors. neeringe tot haer te trecken, als daer sijn die van Tilbuch, Eyndhoven, Waert ende andere plaetse in Brabant, mitsgaders die van Aken, Borset, Eupen, Verviers, Dalem ende Goye in 't lant van Limburch ende noch veel verscheyde plaetsen in 't lant van Gulyck, alle gelegen buyten onse vrije Vereenichde Nederlanden, die voor desen niet anders hebben gemaect als grove laeckenen van hare inlantsche ende meer andere grove wolle, dewelcke als nu jegenwoordig door den drapiers ende inwoonderen van deselve plaetse in de provintie van Hollandt van tijt tot tijt doen opcoopen merckelijcke quantiteyt balen van fijne Spaensche wolle, die sij in haer plaetse ende sulcx buyten de Vereenichde Nederlanden doen voeren, doende aldaer van maecken fijne laeckenen voor een cleyne ende minder prijs als alhier kan werden gedaen, dewijle de ingesetenen aldaer soo swaere lasten van imposten nochte lijffconsumptiën niet en hebben te dragen als wel hier te lande, doordien men het arbeytsvolck tot veel cleynder en geringer prijs gebruycken kan, dat merckelijcke proffijten in de laeckendrapierye can geven. 2. Ende wanneer de drapiers van buyten dese Vereenichde Provintiën hare Spaensche wol tot laeckenen hebben gemaect, soo senden sij deselve wit ende in de wol geverft, soo bereyt als onbereyt, in dese Vereenichde | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 41]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
Nederlanden, doende de witte bereyden alhier verwen, omdat de Nederlantsche verwen ende de handelingh van opmaecken alhier de laeckenen seer aengenaem ende lieftalich maken, die sij dan door haer factoors hier te lande ende in andere plaetsen weten te vercoopen voor inlantsche laeckenen ofte anders, gelijck inderdaet waer is, voor laeckenen die hier te lande opgemaect ende geverft sijn, 't welck niet anders can gedijen als tot merckelijcke verminderingh ende krenckinge, jae, bevreesde onderganck van de fijne laeckendrapieryeneeringe hier te lande. 3. Ende bijaldien daerin niet tijdelijck en spoedich en wert voorsien, soo staet te beduchten en seggen sij, vertoonders, gewisselijck, dat de voors. considerabilijcke en treffelijcke neeringe van lakenreden haer van hier na de voors. andere landen en plaetse mettertijt al slijtende sal transporteren, gelijck men alreede daervan al notabile exemplen begint te sien, dat eenige ingesetenen deser landen uyt suchte van het groot gewin, dat se hierin bevinden, haer soo verre vergeten, dat sij tot onderdruckinge van hare nagebuyren ende vrienden, die de swaren lasten deser landen uyt hare arbeytsloonen moeten helpen contribueren, waerdoor dese landen bij hare vrijheyt werden behouden, van hier naer deselve plaetsen senden Spaensche wolle om laecken aldaer te maecken. 4. Welcke gemaeckte laeckenen sij hier te lande voor alsulcke, als vooren is geseyt, alsdan tot groote prejuditie van de inlantsche draperye weten te venten ende te vercoopen ende door dat middel andere landen toebrengen ende den ingesetenen deser landen, mitsgaders oock den gemeene landen selffs beroven ende ontrecken de winsten ende incomsten respective, die de voors. draperye, als voren is geseyt, na sich sleept. 5. Ende om 'tgeene verhaelt is claerlijck aen te wijsen ende te verthonen, staet eerstelijck aen te mercken, wat den arbeyt off maeckloon van een laecken tusschen andere landen ende dese onse provintie verschilt, ende ten tweeden op bequame middelen om den handel tusschen ons ende andere landen te balancheren ende | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 42]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
in gelijckheyt te stellen, omdat men jegens den anderen soude cunnen marcten. 6. Wat aengaet het arbeytsloon alleen van de wol tot gevolde laeckenen te maecken, betaelt men voor een groff laeckenen tot 4, 5 à 46 ellen in de landen buyten onse provintiën, hare gelden gereekent op de coers van onse gelden, ende in dese Vereenichde Nederlanden moet men voor het arbeytsloon van een gelijck laecken betaelen: van een middelbaer laecken wert betaelt buyten onse provintiën 42 guldens 10 stuyvers ende hier te lande 94 gulden 10 stuyvers. Van een fijn laeken, gemaect in de andere omleggende landen, 100 gulden ende hier te lande niet minder als 200 gulden. Bovendien isser noch groot verschìl in 't bereytsloon, dat wij hier te landen meer moeten betalen als sijluyden in hare landen. 7. Belangende het 2e lith wegen de middelen, die gebruyct dienen te werden om den handel van andere landen jegens d'onse te balancheren, dunct haer, verthoonders, onder reverentie, dat men eerst alle uytgaende Spaensche wol behoort te belasten yder 100 pont wol ten minsten met 7 gulden 10 stuyvers. 8. Imant soude hierjegens cunnen seggen, dat de Spaensche wolle is van sonderlinge prijs ende als men die wilde belasten, dat men diende te gaen naer de qualiteyt van deselve wolle, namentljck de grove wol met cleyne licent ende de middelbaer en fijne naer vervolch. 9. Hierjegens wert geantwoort, dat sulcx niet practicabel soude cunnen sijn, overmits de fijne wol telckens voor slechte off somwijlen voor middelbaer soude werden aengegeven, sulcx dat noyt van de fijne off middelbare wolle soude werden betaelt 'tgeene daerop gestelt mochte sijn. 10. Men siet in de impost van de bieren, dat de cleyne ende slechte bieren sooveel tot impost moeten dragen als de sware off goede bieren, dat ongetwijffelt wert gedaen, omdat het anders niet practikabel soude sijn den impost van de goede bieren te heffen ende te ontfangen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 43]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
11. Moeten onse ingesetenen van hare ware, 'tsij die goet off slecht sijn, betalen een en denselven impost, met meerder redenen can men daer oock mede belasten onse algemeene vijanden ende ingesetenen van andere nutrale landen. 12. Dat men soude willen seggen met het opstellen van sware licenten sal men den coophandel uyt onse landen verjagen naar andere zeehavenen, daertegens moet alvorens wel in achtinge genomen werden, dat men alleen wil belasten uytgaende Spaensche wolle, daervan men laeckenen maect. Ten anderen soo siet men, dat dien handel volcht draperye ende niet draperye dien handel. Want eer men hier te lande fijne laeckenen begon te maecken, wist men weynich van den coophandel van Spaensche wolle, sulcx dat het laeckenmaecken ende consumeren van de wolle de wollehandelinge treckt, gelijck de sijlsteen trect de naelde van 't compas. 13. Voorts soo staet mede te considereren, dat de belastinge van de uytgaende wolle soude geschieden tot geen ander eynde als om de laeckendraperye hier te lande vast te maecken, waermede tegelijck met de laeckendraperye geplant soude worden de coophandel van de Spaensche wolle. 14. Ten tweeden, dat men scharpelijck dient te verbieden van buyten in dese Vereenichde Nederlanden niet te mogen brengen bereyde laeckenen, directelijck noch indirectelijck, in geenen maniere, op verbeurte van deselve laeckenen en bovendien seeckere sware pene. 15. Ten derden, dat de laeckenen, die uyt andere landen ende rijcken wit, onbereyt ende ongeverft, alsmede laeckens, die in de wol sijn geverft, 'tsij dat die in de Vereenichde Nederlanden werden gesonden om te vercopen ofte alleen om te bereyden ende te verwen, onder wat pretext sulx soude cunnen off mogen geschieden, daervan betaelt soude moeten werden den 7en penning. 16. Ende soo de laeckenen te laech van prijs werden aengegeven, dat den licentmeester alsdan voor den aengegeven prijs soude mogen behouden, gelijck sulcx in | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 44]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
Vrieslant wert gepractiseert, alwaer de Hollantsche laeckenen moeten dragen neffens alle andere laeckenen een impost van 7 ten 100. 17. De redenen, waeromme men die laeckenen, die alleen hier om te bereyden ende verwen gesonden werden, soude belasten metten selven licent als de laeckenen, die hier gesonden werden om te venten en te vercopen, 'tselve is mede de deur van sluyckerije te sluyten sooveel men kan. 18. Men behoeft niet te dencken off vreesen, dat den coophandel van de buytenlaeckenen haer sal transporteren in andere landen om te ontvlieden de licenten, die sij hier soude moeten dragen, want het is niet wel doenlijck een coophandel rauwelijck in andere plaetsen te brengen, overmits de coophandel wil gedaen werden bij de meenichte van de coopluyden. 19. Ende genomen dat den handel van de buytenlaeckenen hier te landen daerdoor soo sterck niet en wierde gedreven als te vooren, soude dat meer swaricheyt geven als de laeckenneringe hier te lande te laten in pericule van verloop? Wij vertrouwen, dat Haer Ed. Mo. naer derselver hooge wijsheyt wel sullen cunnen sien, wat swaerts behoort te wegen. 20. 't Is seecker, dat de laeckendraperyeneringe, daeraen soo menichte van duysent menschen te werck comen, swaerder weecht als den handel van de uytheemsche laeckenen. Want aen den handel van de buytenlaeckenen varen alleen wel eenige particuliere coopluyden in weynich steden ende aen de laeckendraperyeneringe hangt grotelijcx het welvaren van 't gemene lant ende alle de steden in 't gemeen, selffs oock die steden, die de handel van buytenlaeckenen hebben. 21. Voorts is oock seecker dat, hoe hier te landen minder laeckenen van buyten werden gesonden, hoe dat de laeckendraperye van de Vereenichde Nederlanden te beter sal gaen en van dach tot dach noch beter sal groeyen ende toenemen. 22. Men siet dat tot welstant van de laeckendraperye in 't coninckrijck van Engelandt veel swaerder en rigoureuser middelen werden gebruyct, namentlijck dat sij op | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 45]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
lijffstraffen verbieden uyt haer landen niet te doen voeren de volaerde noch wolleGa naar voetnoot1), omdat de draperye daerdoor in andere landen niet en soude mogen werden gedient. Gelijck sij mede hebben verboden in haer coningrijck niet te mogen vercopen ofte brengen laeckenen, die buyten het rijck sijn gemaect, maer alle laeckenen, die sij aldaer bevinden van buyten ingecomen te sijn, deselve werden gehouden voor verbeurt. 23. 't Is mede sulcx dat men in Brabant, Vlaenderen ende andere landen onse laeckenen voor geen Nederlantsche laeckenen mach brengen noch vercopen, maer worden alle laeckenen, comende uyt dese Vereenichde Nederlanden, aldaer gehouden mede voor verbeurt. 24. Ten vierden, dat den licent van de incomende laeckenen betaelt soude moeten werden in de steden, alwaer de laeckenen eerst aencomen in de Verenichde Nederlanden, gelijck eertijts was in 't jaer 1624 off omtrent dien tijt. 25. Ende dat de laeckenen, daer die aencomen, soude werden geteyckent met een seecker loot, vanwaer sij door de Vereenichde Provintiën niet anders soude mogen werden vervoert als met het geteyckent. 26. Daerbeneffens soude den coopman moeten hebben een binnelantsche paspoort, daerin geteyckent soude staen de quantiteyt ende qualiteyt van de laecken, met uytdruckinge wat voor licent daervan betaelt was ende ter plaetse, daer den coopman de laeckenen vercoft ofte liet blijven, dat aldan sulcx in dorso van de paspoorten diende te werden gestelt. 27. Ende ten sesten, dat het placaet van Hare Ho. Mo. op het invoeren van de Engelsche witte off andere geverfde bereyde laeckenen, bayen ende carsayen, gemaect op de Engelsche Court ofte Adventuriers bij Hare Ho. Mo. heeren Staten van Hollandt ende West-Vrieslandt den 24en Mayus 1663Ga naar voetnoot2), die in 't minste niet en werden | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 46]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
geachtervolcht, mochte werden geamplieert met het navolgende, als: Dat de licentmeesteren off hare dienaers, om de fraude te achterhalen, soude mogen visiteren de pachuysen, soowel van de generale Court als andere particuliere, ende dan de voors. placcaten, ampliatiën opnieuws gepubliceert ende strictelijck sonder oochluyckinge geëxecuteert. 28. Door welcke middelen sij, verthoonders, vertrouwen dat de laeckendraperyeneringe hier te lande sal connen werden gepraeserveert ende meteen geweert, waerdoor deselve, tensij sulcx spoedelijck werden voorgecomen, geconsumeert ende mette appendentie ende dependentie van dien getransporteert sal werden in andere landen, tot groote schade en merckelijcke nadeel van onse Vereenichde Nederlanden. Ende alsoo sij, verthoonders, sijn rechte liefhebbers van onse vrije vaderlant, soo hebben sij niet cunnen nalaten dese saecke, daer 't gemeene lant sooveel aen gelegen is ende door dewelcke veele arme onvermogende, soowel jonck als out, aen het werck comen, Haer Ed. Mo. deselve claer ende naect voor oogen stellen. Niet twijffelende enz. D' overluyden van de draperyneeringe der stede Edam. | |||||||||||||||||||||||||||||||||
No. 12.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 47]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
onse gecommitteerden nevens die uyt de 2 andere collegiën ter Admiraliteyt, binnen dese provintie residerendeGa naar voetnoot1), op den 27en der voorledene maent mondelingh was geadviseert over 't subject van de conservatie ende benefitieringe van de manifacturen ende andere neeringe hier te lande ter occasie van 't geadviseerde bij eenige leden van de meest trafficquerende ende geintresseerde steden der opgemelte provintie dienaengaende uytgebrachtGa naar voetnoot2), ingevolge ende voldoeninge van Haer Ed. Groot Mo. resolutie van den 27e April lestleden, hebben wij niet willen laten deselve bij rescriptie te berichten, dat het voors. advijs in substantie daerinne heeft bestaen, dat tot vermijdinge van prolixiteyt voorbijgaende de discrepantie, te remarcqueren in de voors. advysen der steden, soo nopende d'oorsaecken van 't verval der manifacturen meest slaende op de laecken- ende saeyweverijen, als de middelen om deselve te conserveeren ende restaureren, in achtinge genomen sijn den toestant derselver ende waerdoor deselve souden connen worden geconserveert ende gebeneficeert. 2. Belangende het eerste is geoordeelt, dat het verval der voors. manifacturen, geconsidereert den staedt deser landen in 't generael ofte oock de provintie van Hollandt in 't bijsonder, niet soo groot ende menichvuldich is als bij eenige der voors. advysen wordt geposeert, sijnde wel apparent ende oock waer dat in eenige besondere steden de fabrycque der voors. manifacturen niet en is in sulcken vigeur als deselve wel placht te wesen, maer als daertegens wordt aengemerct hoedanich deselve sich ten platten lande in verscheyden quartieren heeft nedergeset ende vermeerdert, daer se voor desen niet en placht te wesen, bevonden sal worden dat se ten regarde van eenige steden in 't bijsonder geseyt soude connen worden vervallen, maer ten regarde van den staet ofte provintie van Hollant in 't generaal verplaetst te wesen, hetwelcke alsoo bij verscheyden gequalificeerde coopluyden ende lakenhandelaers wort geoordeelt ende alderbest uytgevonden soude connen | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 48]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
worden, voor sooveel de buytenlantsche treck aengaet, door 't naesien van de boecken op alle de comptoiren der convoyen over den tijt van eenige jaren herwaerts, daeraen meer te defereren is als aen 't onseecker bericht van de overluyden der voors. fabricquen in de respective steden, die elck maer van 't haere spreecken ende meest op hun particulier proffijt ende ontlastinge sien, sijnde wel aparent ende begrijpelijck, dat de reden tot soodanige verplaetsinge ontstaet uyt nootwendicheyt voor de werckbasen om door het dragen van de minste costen hare manifacturen des te beter coop te connen leveren ende om te ontgaen de precise ordres ende reglementen der gilden ofte overluyden in de steeden, met dewelcke de fabricquen tot contentement der coopluyden niet en connen worden overeengebracht. 3. Ende off al eenig verminderinge in 't generael over de fabricque der voors. manifacturen wierde gevonden, des vertrout wert van neen, dat, geconsidereert de veranderinge van drachten ofte cleedinge hier te lande een geruymen tijt herwaert meest in grofgreynen ende andere stoffen soo in steden als ten platten lande bestaen hebbende, mitsgaders den stilstant van de consumptie in Oosten ende Poolen, sulcx niet te verwonderen soude wesen ende het contrarie bevonden wordende, oock daernevens geremarqueert wesende, hoe seer de fabricque der grofgreynen ende andere diergelijcke stoffe is vermeenichvuldicht, toegestaen sal moeten worden dat de manifacturen door malcanderen genomen veeleer vermeerdert als vermindert sijn, hetwelcke in deesen vredenstijt, dat notoirlijk veel persoonen, die overmits den geweesen oorlogh in de nabuyrige landen herwaerts overgecomen waren,Ga naar voetnoot1) nu weder derwaerts vertrocken sijn, niet anders als voor een grooten seegen van Godt Almachtich is te houden. 4. Ende hoewel 'tgunt voors. is, vastgestelt ende alsoo bevonden sijnde, de geallegeerde oorsaecken van verminderinge ofte divertie der manifacturen soude comen te vervallen, bestaende in de clachten over al te groote | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 49]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
beswaernissen hier te lande op de consumptie ofte uytvoer, mitsgaders in de nabuyrige rijcken ende landen, daer deselve worden gesonden ende al te grooten liberteyt op 't incomen van wollen manifacturen uyt andere aengrensende ofte verder afgelegen landen, is geoordeelt ende geadviseert dat, geconsidereert den opheeff der middelen tot maintenue der publijcque saecken, nootwendich ende onvermijdelijck is deselve met soodanige circumspectie soo ten opsichte van de impositie op de consumptie als op 't uytgaen bij de lijste der convoyen sijn opgestelt ende geproportioneert, dat deselve, wel geëxamineert ende geconfereert sijnde met de waerdije der manifacturen ende 'tgunt andere van buyten incomende dragen moeten, bevonden sullen worden niet aenstotelijck te wesen, gelijck daeruyt can afgenomen worden, dat onder alle de beswaernissen het voors. bedrijff tot de jegenwoordige hoochte ende reputatie is gecomen, maer dat seer qualijck daermede is geproportioneert den opheff van 't bewuste veylgeltGa naar voetnoot1), 't welcke, bestaende in een tanto percento, geen reflectie neemt op 't ontheffen der materialen van buyten incomende ofte d' uytgaende manifacturen et vice versa op 't beswaeren der uytgaende materialen ofte incomende manifacturen, gelijck bij de voors. lijste der convoyen is voorsien ende in veele gelegentheden nootwendich is. Ende dat oversulcx met groote nutticheyt soo voor de fabriquanten als trafiquanten den voors. opheeff van 't veylgelt, mitsgaders het derde verhoginge der convoyenGa naar voetnoot2) ende noch een derde verhoginge op de goederen, den Orisondt passeerendeGa naar voetnoot3), volgens 't geadviseerde van alle de provintiën, uytgenomen Seelant, soude behooren afgeschaft te worden ende in plaetse van dien geheeven de nieuwe lijste, in de jaere 1660 geconcipieertGa naar voetnoot4) ende bij alle de welgemelte | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 50]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
provintiën geamplecteert, dewelcke ten overvloet ten aensien van 't verloop des tijts bij gecommitteerden uyt alle de collegiën ter Admiraliteyt voor 't afdrucken ende publiceren noch eens gerevideert ende in 't gunt noodich was nae vereysch van saken gecorrigeert soude connen worden, daerinne geoordeelt is te sullen bestaen ende gevonden worden bijnae alle ofte de geheele remedie tot conservatie ofte beneficieringe der manifacturen ende commercie, bij de voors. advysen gerequireert ofte hier te lande practicabel, ende dat sulcx dan voornamentlijck van groote vrucht ende effect soude weesen, bijaldien de liberteyt, aen de Engelsche Coert gegevenGa naar voetnoot1), conde worden ingetrocken ende onder deselve belastinge gebracht ofte immer sulcx gereguleert, dat de prejuditie, die soowel de lakenvercoopers als drapier hier te lande daerdoor comen te lijden, geweert ende weghgenomen conde worden, bestaende daerinne dat de voors. Coert behalven d'exemptie van belastinge noch bij faulte van genoechsame recherche te gedoogen niet buyten reden gesuspecteert wort van verscheyden verboden manufacturen ende wolle laeckenen, buytenslants bereyt ende geverwet, te doen inbrengen, alsmede door hare factoors ofte commiesen in prejuditie der winckeliers in andere steden buyten haere residentie aen degene, die 't begeren, bij enckele stucken lakenen, carsayen, stametten, sayen ofte diergelijcke stoffen te vercoopen, welcke beswaernissen nauwer recherche ende restructie geoordeelt wiert, (tensij eenige redenen contrarie ons bewust), de voors. Coert opgeleyt te connen worden ten opsichte van de extreme ende onlijdelijcke beswaernissen, die tsedert het verleenen van de voors. consessie uyt insichte van de mutuele commertie te cultiveren ende benefitieren, in Engelandt op de lakenen ende andere manifacturen deser landen sijn gesteltGa naar voetnoot2), daermede dan geoordeelt wiert voor de negotie ende hantwercken vooreerst ende naer dese tijts gelegentheyt genoech gesorcht | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 51]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
te sullen wesen, sonder dat van eenige nuttigheyt ofte vrucht geacht wierde het verboth der laeckenen, van buyten incomende, ofte extra-ordinaris hooge beswaernisse op deselve ende andere wollen manifacturen te stellen, gelijck bij eenige der voors. advysen wordt geproponeert, als sijnde niet alleen ten regarde van de Oostersche lakenen, Engelsche, Noortsche, dosijntgens, carsayen, stametten ende diergelijcke niet alleen ondienstich, maer schadelijck ende buyten apparentie van hier te lande door andere off diergelijcke fabricques geremplaceert ofte gesuppleert te connen worden, gelijck bij sommige der voors. advyse oock wel aengemerckt is, behalven 't welcke daerdoor meteene oock soude comen te vervallen de negotie op de noordtcuste van Engelandt ende naer Hamburch gediverteert worden. 5. Ende is oock om diergelijcke redenen gedeclineert de extra-ordinaris beswaernisse van de wolle in 't uytgaen, als sijnde geen vrucht van dese landen ende subject door al te groote belastinge deselve voorbij gevoert te worden, tot ongerieff ende schade der ingesetenen selve, sijnde sulcx alles bij de voors. lijste der convoyen in genoechsame achtinge genomen, dewelcke den toevoer der uytheemsche manifacturen sooveel beswaert, dat de fabriquanten hier te lande daernevens connen bestaen ende echter wel de negotie blijft geconserveert, welcke beyde soo in malcanderen sijn geënclaveert, dat geene speculatiën om d'eene te benefitieren in prejuditie van den anderen voor goet aengenomen ofte plaetse gegeven connen worden, hetwelcke alsoo betracht wordende voor den staet deser landen sonder quade ofte aenstotelijcke exempelen te geven, een stoffe blijft, geconserveert om bij andere potentaten over de al te groote beswaernissen van de effecten off manifacturen haerer ingesetenen te doleren ende niet opererende deselve te mesnageren om in andere gelegentheden tot proffijt van de goede ingesetenen te employeren, daer deselve buyten eygen schaden, als bijgevolch van de gedane voorslagen soude geschieden, te passe mochten comen. 6. Alle hetwelcke geadviseert wesende in conformite van onse goede meeninge ende intentie wij bij desen | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 52]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
houden voor gerepeteert omme te dienen sulcx ende daer 't Haere Ed. Groot Mo. te passe comen sal, met vertrouwen derselver goede geliefte daerinne voldaen te sullen hebben, mits 't welck eyndigende, Edele Moogende heeren etc. Den 7 Augusti 1663. | |||||||||||||||||||||||||||||||||
No. 13.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 53]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
dat de laeckenen ende andere manifacturen, die van buyten inkomen, niet tot het drijven van negotie uyt dese landen naer de andere gewesten, maer alleen off wel voor het meeste gedeelte hier te lande werde geconsumeert ende dat alsoo daerdoor de hierlantsche van gelijcke soorte, valeur ende prijs verhindert werden. 3. Off op 'tgeene diesaengaende bij ofte vanwegen de draperie ende andere manifacturiers, die sich met het bereiden ofte doen bereyden van laeckenen ende andere manufacturen hier te lande generen, werd geposeert, niet dienen gehoort de koopluiden, die haere negotie met uytheemsche laeckenen ende andere manufacturen uyt de landen naer andere gewesten te versenden sijn drijvende, ende specialijck de soodaniche coopluyden, die niet alleen de soodanige negotie uyt dese landen drijven, maer die oock tegelijck met draperye ende 't doen bereyden van laeckenen ende andere manufacturen hier te lande girieren. 4. Alsoock mede de winckeliers, die haer neringe principalijck in de vertieringh van uytheemsche laeckenen ende andere manifacturen bestaen, als dewelcke bericht sullen konnen geven, off sij haere neringen sonder d'uitlandsche sullen konnen drijven, off zij de ingesetenen ende die van de aengelegen provinciën ende quartieren in plaets van de uytheemsche met de hierlandsche souden konnen gerieven ende off die in 't inkomen eenige meerder belastinge draegen sullen konnen, ten eynde men daerdoor meerder kennis sal mogen becomen, off de voorslaegen, bij ofte vanwegen de drapiers ende andere manufacturiers gedaenGa naar voetnoot1), ten nutte van 't gemeen gepractiseert sullen konnen werden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 54]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
No. 14.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 55]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
incomen behoort te belasten, maer in de belastinge selffs wert gevonden verscheyde discripantie ende naedat bij de voors. gouverneurs ende coopluyden die saecke nader overwogen is, soo dunckt haer noch niet gevouchelicker ende bequaemer te sijn als het voorslach, bij de stadt van Leyden gedaenGa naar voetnoot1). 5. In het advys, gegeven bij de heeren van de Admiraliteyt tot Amsterdam, comen eenige consideratiën, die met de advysen van de steden schijnen wat te willen strijden. a. Ende dient tot debat op het eerste van dien, dat van een soorte van de manifacturen, namentlick saeyen, geseyt can werden dat de saeyen, die hier te lande werden geconsumeert, sijn meest soodanige, die buytenslants gemaect sijn ende de inlantsche gemaeckte saeyen, die versonden werden, sijn grootelicx in getal vermindert. b. Op het 2e valt noch niet wel in Hollant te seggen, dat de laecken- ende wolle-manufactuerneeringe uyt de steden ten platten lande soude sijn verplaetst anders als op eenige dorpen, die gelegen sijn op de grensen van de nabuyrige provintiën, maer wel is waer dat deselve toenemen tot Tilburch, Verviers, Eupen ende meer andere dorpen. c. Op het 3e wert geseyt, dat het argument, 't welck gemaeckt wert tot de publycque registers van de Admiraliteyt, niet en maeckt een vaste probatie, omdat onder d'inlantsche voor inlantsche laeckens buytenslants versonden werden veel laeckens, die op de voorn. dorpen ende buyten de Vereenichde Nederlanden sijn gemaect. d. Ende op het 4e soo wert geseyt, dat buyten de grofgreynen d'andere stoffen ende manufacturen meest alle sijn vreemde goederen, gemaeckt in andere rijcken ende landen, gelijck sulcx de uytsnijdende winckels volcomentlick cunnen getuygen, ende daerom soo behooren deselve op het inbrengen te meer belast te werden. Actum enz. | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 56]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
No. 15.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
No. 16.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
No. 17.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 57]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
middelen van consumptie yets soude connen off dienen gedaen te werden tot beneficieringe der manufacturen. 2. Off de wolle in 't incomen niet behoort geëximeert te werden van 't betaelen van 't veylgelt en te dien eynde instantelijck aengehouden ende dubbelde lijste van de convoyen en licenten ter Generaliteyt gearresteert te hebben. En bij onstentenisse off langer retardement van dien echter de voors. wolle provisionelijck van 'tselve veylgelt niet behoort te werden ontlast. Ende off deselve vrijheyt van incoment recht niet mede behoort geëxtendeert te werden over de rouwe sijde, cattoene garen, Turcx gaern en alle andere speciën, tot het maecken van inlantsche manifacturen gebruyckt werdende, voor sooveel deselve met het veylgelt en het derde verhooginge van de convoyen sijn beswaert. 3. Off en hoeverre de laeckenen in 't uytgaen soude mogen werden ontlast en off in deselve ontlastinge oock eenige differentie behoorde te werden gemaekt tusschen inlantsche ende uytlantsche laeckenen. Off omtrent de hier te lande gefabriceerde smallekens, ligature, lijwaeten en andere manifacturen eenige totale affschaffinge off importante ontlastinge van de voors. convoyen ende veylgelden soude connen geschieden. 4. Bij wat middelen 'tsij van versouck off retorsie de uytheemsche staten off provinciën, daer den invoer der laeckenen off andere manufacturen van dese landen sijn verboden, als in Vlaenderen en Brabant, best soude connen werden gedisponeert om 'tselve verboth off te doen. 5. Item welcke debvoiren aen te wenden tot affschaffinge off moderatie van exorbitante lasten, in andere landen op de hier gefabriceerde laeckenen ende manifacturen sedert eenige jaeren herwaerts opgeheven. 6. Ende particulierlijck welcke expediënten bij der hant te nemen omme de bontgenoten van de Unie te disponeren tot afflegginge van de lasten, bij haer tegens het 18e articul van deselve UnieGa naar voetnoot1) op de Hollantsche laeckenen ende manifacturen aengestelt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 58]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
7. Off dienstich sall sijn eenige nieuwe groote off kleyne belastinge te heffen op d' uytgaende Spaensche wolle, insonderheyt nae de aengrensende landen van Brabant, Guleck, Munster, Luyck en andere van diergelijcke situatie, en off daeromtrent ten aensien van landen, behoorende onder de Generaeliteyt ende andere, buyten 't gebiet deser staet gelegen sijnde, eenich onderscheyt behoort te werden gemaeckt. 8. En off gedefereert behoort te werden aen 't gemoveerde van de heeren van Haerlem omtrent het beswaeren van uytgaende witte gaern, die tot weven gebruyckt werden, tot fl. 7.10 het 100 pont in plaetse van 15 stuyver en 3 gulden respective met rapport tot de prijs, jegenwoordich betaelt werdende. Item de verhooginge van 't uytgaende Erwelfelts lint van 4 tot 12 stuyver op de dosijn ponden. 9. Off en hoeverre behoort te werden geprocedeert tot verder belastinge van uytheemsche laekenen, wolle ende andere manifacturen, hier te lande incomende, en off oock eenige differentie behoorde te werden geobserveert ten aensien van de plaetse, van dewelcke de voors. laeckenen ende manifacturen hier te lande werden ingevoert ende ten respecte van deverse natuyre van deselve laeckenmanifacturen. 10. Ende soodanige nieuwe belastinge goetgevonden werdende, off deselve soude dienen gestelt te werden op de consumptie dan generaelijck op incomen van dien en off dienaengaende eenige differentie behoorde te werden gemaeckt ten aensien van de natuyre en particuliere fabrycq van deselve laeckenen ende off 'tselve middel off eenich diergelijcke, door welcke sonder prejuditie off quetsinge van de buytenlantsche commercie de vertieringe van uytlantsche laeckenen ende manifacturen binnenslants soude connen werden vermindert, practicabel is en tot invoeringe van alsulcke middelen eenige precausie soude connen werden uytgevonden. 11. Off de Engelsche Court omtrent de belastinge, op de uytlantsche laeckenen ende manifacturen aen te stellen, eenige exemptie ofte prerogative bij continuatie behoort te blijven genieten. | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 59]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
12. Off het placcaet van Haer Hooch Mo. op den 24en Mey 1635 op 't invoeren van de Engelsche witte off andere geverffde bereyde laeckenen, bayen en carsayen gemaecktGa naar voetnoot1), niet stricktelijck ende sonder onderscheyt off verschooningh van eenige compagnie off societeyten behoort te werden geëxecuteert en ten dien eynde authorisatie gegeven op de licentmeesters, haere dienaers off andere bequaeme persoonen om de packhuisen te visiteren. 13. Wat te doen om de ordonnantie van de wolle laeckenen precise nae sijne forme ende innehouden te doen practiseren. 14. Off en welcke naedere debvoiren aen te wenden om de Hollantsche middelen van consumptie ende andere lasten over alle de geconquesteerde landen van de Generaeliteyt te doen invoeren. 15. Off de laekendraperye en het maecken van de manifacturen ten platten lande niet behoort te werden geweert ende dienvolgende in treyn gebracht het plaeccaet van den jaere 1531Ga naar voetnoot2), 'tzij absolutelijck, 'tsij met eenich sortabel temperament. 16. Off de saecke ter Generaliteyt daerhenen niet soude behooren te werden gederigeert, dat ten platten lande in de Meyerije van 'sHertogenbosch ende andere districten van Haer Hooch Mo. geen laeckenen van Spaensche wolle soude mogen werden gemaeckt. 17. Ende in cas van twijffelinge om 't goet noch ooghmerck van den staet te bereycken, off niet nodich soude wesen op eenige andere middelen te dencken, die bij forme van retorsie off andersints tegens andere natie, hier te lande niet alleen gelijcke manifactueren als voors. is, maer oock veelderhande soorten van goederen ende coopmanschappen invoerende, soude connen werden geintroduceert ende off niet te dien eynde de lijste van de omleggende ende nabuyrige landen ende potentaten op | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 60]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
de aldaer incomende waeren endc coopmanschappen behoorde te werden geëxamineert, insgelijcx gedacht op andere lasten ende grieven, tsedert eenige jaeren herwaerts bij deselve tot groote indracht van de commercie deser landen ingevoert. | |||||||||||||||||||||||||||||||||
No. 18.
|
|