geval zijn met een of twee bladen van Kaart 5 (Holland, Zeeland en Westfriesland omstreeks 1300).
Een groot verlies leed onze Commissie door het overlijden van haar lid Mr. S. Muller Hzn. te Rotterdam. Hoewel wij bekend waren met zijn zwakke gezondheid, hoopten wij steeds, dat zijn uitgebreide kennis, voornamelijk op het gebied der Middeleeuwsche aardrijkskunde van ons land en verder van de inrichting en indeeling van de Katholieke en van de Hervormde Kerk, onzen atlas nog ten volle ten goede zou komen. Zijn Kaart van de Indeeling van het Bisdom Utrecht was juist gereed, toen hij tot ons diep leedwezen aan de wetenschap in het algemeen en aan ons als medelid en medewerker ontviel. Laatstgenoemde Kaart en het daarbij behoorend werk, resp. nog uit te geven en reeds uitgegeven door het Provinciaal Utrechtsch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen te Utrecht, zullen dus gelukkig nog een betrouwbare bron kunnen zijn ook bij de samenstelling van onzen atlas. Zijn medewerker Mr. J.G.C. Joosting te Groningen heeft nu de bewerking der Kerkelijke Kaarten op zich genomen. De nagelaten wetenschappelijke aanteekeningen van den overledene zullen, naar wij mochten vernemen, eerlang in het Alg. Rijksarchief worden geplaatst.
De Commissie benoemde twee nieuwe leden, de Heeren Dr. H. Brugmans te Amsterdam en Dr. I.H. Gosses te Groningen, die beiden ons verplichten met hunne benoeming aan te nemen. De Heer Hoefer werd door zijne werkzaamheid als officier sedert den aanvang der mobilisatie verhinderd aan de werkzaamheid der Commissie deel te nemen.
Namens de Centrale Commissie voor de Historisch-Statistische kaarten van Nederland,
P.J. BLOK, Voorzitter.
A.A. BEEKMAN, Secretaris.
Februari 1916.