Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 35
(1914)– [tijdschrift] Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 152]
| |
Een document over de opvoeding van Prins Willem II,
| |
[pagina 153]
| |
Caesar daer heel fraay latijn is(!) ende historie, ende nu het groote plaisir dat ick neme is de Patrise jaect ende als het leelick weer is ick s[t]udere ende met het Billiart spele; van alle dese hebbe ick de mademaektiek ende de (de) stydien ende oock de jaect de liefste hebbe dit eindighende sal ick godt bidden om U H ghesontheyt ende lanck leeven ende dat U H moghe in syn voornemen prospereren’; en elders: ‘Mijnheer, Ick ben bedroeft dat U H myn schriven niet en vint prospere maer hooppe hier na gheen orsaeke daer meer van te hebben ende oock in alle andere dinghen...’ Nog jaren later schreef Frederik Hendrik: ‘....prenes garde à l'ortograffe car il y a quelques fois un peu de manqué...’ Een groot taalkenner is Willem II echter nooit geworden! Doch omtrent Willem's omgang met zijn zusters en ouders, omtrent de plaats waar hij in die jaren gewoonlijk verblijf hield (het Stadhouderlijk Kwartier, het Oude Hof of Honsholredijk), omtrent zijn speelmakkers weten wij zoo goed als niets. Het stuk, dat hieronder door de goedgunstige beschikking van H.M. de Koningin, aan Wie hierbij eerbiediglijk daarvoor dank wordt betuigd, naar het origineel in Hoogstderzelver Huisarchief, wordt afgedrukt, is de aanstelling van André Rivet tot opvoeder van Willem II. André Rivet was een fransch protestantsch theoloog, geboren te Saint-Maixent op 2 Juli 1572; hij overleed te Breda op 1 Januari 1651. In 1592 gepromoveerd tot ‘maitre ès arts’, legde hij zich op de theologie toe, bezocht de hoogescholen te La Rochelle, Orthez e.a., werd in 1595 gewijd en vervolgens aangesteld tot kapelaan van den hertog de la Trémouille, te Thouars; aan de kerk aldaar was hij tot het jaar 1620 verbonden. Zijn vurige ijver voor de verdediging van het protestantisme, waarvan hij herhaaldelijk bewijzen heeft gegeven, maakten hem beroemd en tot een man van grooten invloed. De Kerken van Poitou vaardigden hem, in 1610, na den moord op Koning Hendrik IV, naar | |
[pagina 154]
| |
de Koningin-moeder af om haar van hun trouw te verzekeren. In 1617 benoemde de Nationale Synode van Vitré hem tot haar voorzitter. Drie jaren later bood de hoogeschool van Leiden hem een leerstoel in de theologie aan, die hij aannam met goedkeuring van de Nationale Synode van Alais, doch in 1626 riep de Synode van Castres hem naar zijn vaderland terug. Rivet, die in Holland zeer geëerd was, kon er niet toe besluiten ons land te verlaten. Echter vertrok hij in 1632 uit Leiden om zich te Breda te vestigen, als curator van de Illustre School aldaar en van het College van Oranje. In hetzelfde jaar was hij benoemd tot gouverneur van prins Willem van Oranje. Rivet was ook lid van de Academie te Oxford. Naar het schijnt heeft hij ook de hand gehad in het huwelijk van Willem met Mary Stuart. Hij vergezelde Amalia van Solms naar Spa en was gedurende het beleg van Breda (waarbij ook prins Willem tegenwoordig was) haar hulpprediker. Rivet was een zeer geleerd theoloog; hij bezat een verbazende belezenheid en een uitstekend geheugen; hij schreef met zeldzaam gemak. Zeer streng calvinist, was hij fel tegen de aanhangers van een meer gematigde leer gekantGa naar voetnoot1). | |
[pagina 155]
| |
In de ‘Archives’, uitgegeven door Groen, vindt men onder No 1206, 1212 en 1216 brieven van hem aan prins Frederik Hendrik (2, 10, 17 Mei 1641). Zijn zoon Frederik genoot later de voortdurende protectie van Amalia van Solms. Van André Rivet bestaat een kopergravure van J. van Meurs (o.a. bij Busken Huet, Het Land van Rembrand, II1 blz. 109). Zie voorts over hem: Scholten, Hervormde Kerk 4de druk I blz. 51 vlgg. Hoofdstuk: Bronnen; op zijn naam: P. Larousse, Grand Dictionnaire Universel, en Haag, La France Protestante. J.E.
Frédéric Henry Par la grace de Dieu Prince d'Orange, Comte de Nassau, Catzenelleboge, Vianden, Dietz, Lingen, Moers, Bueren, Leerdam, Marquis de la Vere et Flissingues, Seigneur et Baron de Breda, de la ville de Grave et pays de Cuycq, Diest, Grimbergues, Herstal, Cranendoncq, Warneston, Arlay, Noseroy, St. Vyt, Doesbourg, Polanen, Willemstadt, Niervaert, Isselsteyn, St. Martendyck, Geertruidenberg, Chasteau Regnard, les haults et basses Sualues et de Naeldvycq, Viscomte héréditaire d'Anvers et de Besançon, Mareschal héréditaire d'Hollande, Gouverneur de Guelres, Hollande, Zélande, Westfrise, Zutphen, Utrecht et OverIsle, Capitaine Général et Admiral des Provinces Unies, à tous ceux qui ces présentes verront Salut. Comme ainsy soit qu'aurions trouvé à propos de commettre quelque Personne bien qualifiée à la direction et conduicte de la première nourriture et Instruction de nostre fils le Prince Guillaume de Nassau, sçavoir faisons que pour la bonne et entière cognoissance qu'avons de la piété, prudence, probité et doctrine singulière du Sieur André Rivet, Docteur en la Saincte Théologie et à présent professeur ordinaire d'icelle en l'université de Leiden, l'avons appellé, commis et authorisé, appellons, commettons et authorisons par cestes à la dite Charge, en vertu de la | |
[pagina 156]
| |
quelle il aura à procurer que ledit nostre fils soit eslevé et instruict en la crainte de Dieu, en bonnes meurs et en toute modestie et civilité convenable à sa naissance, dirigera la méthode des exercices, auxquels nous jugerons qu'il conviendra s'appliquer et la discipline de tel qu'on employera pour cest effect, et finalement l'assistera et conduira et accompagnera par tout où besoing en sera avecq autant de soing, prudence et circumspection que nous avons subject de nous promettre de son entremise. En considération de quoy nous luy avons assigné et assignons par cestes, outre sa nourriture et celle de sa famille un traictement annuel de trois mil et six cents florins dont la première année escherra le premier Jour de May 1633 et sera payé de demy an en demy an par mains de nostre thésorier général, qui pour la première fois en recevra nostre ordonnance spéciale, et de là en avant continuera d'en faire le payement de mesme qu'à tous autres nos Serviteurs ou Domestiques. Entendons de plus et voulons que nonobstant que d'icy à quelques années nous pourrions venir à décharger ledt Sieur Rivet de la présente vocation, il luy soit libre de demeurer ministre de la Parole de Dieu en nostre maison ou si bon luy semble, se retirer hors d'icelle et qu'en tout cas mesme quand il viendroit que par maladie ou autre accident, il ne pourroit continuer son service auprès de notre dit fils il jourisse dudit traictement sa vie durante par forme de pension annuelle. - Ordonnons finalement à tous et un chascun estant en nostre service et requerrons tous autres à qui il pourroit toucher, de recognoistre deuement le dt Sieur Rivet en la susdite charge, après le serment convenable qu'il aura presté entre nos mains ou de tels qu'aurons aggréable d'authoriser pour cest effect, de s'acquitter de ce que dessus en toute diligence et fidélité, faict à la Haye le 12 de febvrier mil six cents trente et deux.
Par ordonnance de son exl. F. Henri d'Orange. G. le Saige. | |
[pagina 157]
| |
In dorso:
Ce jourdhuy quinziesme de Mars mil siscens trente deux a le Sieur André Rivet Docteur en Théologie presté le serment de fidélité entre les mains de Son Exc de s'acquiter diligemment et fidèlement en la Charge contenu au blanc de ceste.
(w.g.) G. le Saige.
Hieraan een afhangend zegel in bruine was. Op perkament. Huisarchief van H.M. de Koningin No 2513. |
|