Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 35
(1914)– [tijdschrift] Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 40]
| |||||||
Egmondsche Annalen uit de veertiende eeuw,
| |||||||
[pagina 41]
| |||||||
uit de abdij van Egmond en van die Tabula gaarne de hulde bewijzen, zijne anecdota aan het slot van deze Haecmundensia op te teekenen.’ Later heeft Van den Bergh de eerste helft dezer Tabula tot 1299 onder den titel ‘Necrologium van Egmond’, maar zonder eenige toelichting, als aanhangsel in zijn Oorkondenboek, I, p. 332-335 afgedrukt. Den eigenlijken index heeft hij weggelaten en alleen die aanteekeningen opgenomen, welke met den inhoud van het Cartularium geen verband hielden, blijkbaar in de meening, dat zij alle waren geëxcerpeerd uit een verloren Necrologium van Egmond. Op die manier werden echter historische mededeelingen buitengesloten, alleen omdat er eene verwijzing naar een folium van het Cartularium stond bijgeschreven. Van den Bergh geeft dus slechts een onvolledig brokstuk. Met behulp alleen daarvan is bezwaarlijk na te gaan, of de Tabula door middeleeuwsche kroniekschrijvers is gekend en gebruikt. Zoo staat bijvoorbeeld fol. 3b onder het jaar 1138 de door Van den Bergh weggelaten aanteekening: ‘Eodem anno xxxviij Theodericus, comes Hollandie, Jherosolimam proficiscens ac anno sequenti revertens presenciam domini pape Innocencii 2i adiit, ubi sub annuali tributo 4 solidorum Frisingensium monete beato Petro tam Egmondense monasterium quam Reynsburgense obtulit.’ Nu vinden wij dit bericht over Dirk VI in bijna woordelijk gelijkluidenden vorm ook bij Beka en bij Johannes a Leydis in diens Chronicon Egmondanum. Het is toch zeker van belang te kunnen nagaan, of beiden het misschien aan onze Tabula hebben ontleend. Onlangs heeft Dr. L.M.G. Kooperberg, het tweede gedeelte van de Tabula na 1299 uitgegeven in de Bijdragen voor de geschiedenis van het bisdom Haarlem, XXXV (1913), p. 226-236. De heer K. laat ons zien, hoe men een middeleeuwsch stuk niet moet uitgeven. Hij heeft wel begrepen, dat Van den Bergh's weglating van den index geene navolging verdiende; daarom geeft hij niet alleen de historische aanteekeningen, maar ook de inhoudsopgave. Het had echter op zijn weg gelegen om Van den Bergh's verzuim te herstellen door het stuk in | |||||||
[pagina 42]
| |||||||
zijn geheel zonder eenige uitlating af te drukken en in eene korte inleiding ons over den tijd van vervaardiging der Tabula en over hare bronnen nader in te lichten. Maar daarover wordt met geen woord gerept. Bovendien wemelt zijne uitgave van fouten, welke grootendeels voortkomen uit palaeographische onkunde. Ter illustratie geef ik de volgende voorbeelden: Bijdragen p. 227 regel 16: que antea; lees: quia antea. In het hs. staat q2, de gewone afkorting voor quia; die voor que is q̄. P. 228 regel 12: Jan de Woude; lees: Jacobi de Wouda. In het hs. staat iai. P. 228 regel 13: Cappelia; lees: cappellania. In het hs. staat capplia. Dezelfde fout wordt gemaakt p. 229 regel 4 v.o.; p. 230 regel 1, 6; p. 231 regel 5 v.o.; p. 232 regel 17, 23, 3 v.o. Het woord ‘cappelia’ bestaat niet. P. 228 regel 15: Julii die secundo; lees: Julii die tertia. In het hs. staat 3a. Kooperberg zet herhaaldelijk 2, waar het hs. 3 heeft, bijv. p. 229 regel 7: II Sept.; lees: 3a Septembris. - p. 229 regel 9: 2 libros; lees: 3 libras. - p. 229 regel 13-14: Jacobus, episcopus Trajectensis 42, obiit xii Kal. Augusti; lees: 43, obiit 13 Kal. - p. 230 regel 2: II Kal. Oct.; lees: 3 Kal. Octobris. P. 228 regel 19: Anno xij obiit Julii die secundo Wilhelmus, filius domini Gherardi de Egmonda, qui legavit unam libram annuatim. Et sepultus est ad caput Ade, avie sue, inter patrem suum et matrem suam, Elizabeth de Strenen; II filios reliquit; lees: Julii die tertia en nec filios reliquit. In het hs. staat nc. De vijftiende-eeuwsche n lijkt wel iets op twee naast elkaar geplaatste letters i, maar als teeken voor twee werd de tweede i toch steeds als j geschreven. Als de heer Kooperberg hier consequent was geweest, had hij 200 moeten lezen, maar dat heer Willem van Egmond tweehonderd zonen zou hebben gehad, zal hem toch te onwaarschijnlijk zijn voorgekomen. P. 228 regel 1 v.o.: Guido, episcopus Trajectensis, qui obiit; lees: Guido, episcopus Trajectensis 42, obiit. | |||||||
[pagina 43]
| |||||||
In het hs. staat 42; de vijftiende-eeuwsche 4 heeft inderdaad wel iets van de letter q, maar q2 is het vaste teeken voor quia. Palaeographisch had de heer Kooperberg dus desnoods quia kunnen lezen, maar nooit qui; immers de afkorting voor qui is q'. P. 231 regel 1: Anno eodem xii; lees anno eodem xlj. P. 231 regel 2 v.o.: profuit; lees: prefuit. In het hs. staat p̄fuit. P. 234 regel 17: in proprio Andree; lees: in profesto Andree. In het hs. staat pfo andree. P. 235 regel 9: anno 1416, lees: anno Mccccxj. P. 235 regel 20: Anno Domini 1411 in die sancti Seracii obiit domina Margareta, uxor ducis Alberti, sacerdota; lees: Anno Domini Mccccxj in die sancti Servacii obiit domina Margareta, uxor ducis Alberti secunda. In het hs. staat: scda. De oplossing daarvan in sacerdota is kostelijk. De heer Kooperberg heeft zeker gedacht, dat sacerdota de vrouwelijke vorm van sacerdos moest zijn en, daar de Roomsche kerk geen priesteressen kent, hier in de beteekenis van ‘non’ moet zijn gebruikt. Dat de weduwe van hertog Albrecht hare laatste levensdagen in een klooster zou hebben doorgebracht, is wel mogelijk; maar het gebruikelijke Latijnsche woord voor ‘non’ is in de Middeleeuwen ‘sanctimonialis’, ‘monialis’ of ‘monacha’. Had de heer Kooperberg even de moeite genomen Ducange op te slaan, hij zou hebben bemerkt, dat het woord ‘sacerdota’ in het geheel niet bestaat. Bovendien als hij iets verder had gekeken dan zijn neus lang is en had gelet op de aanteekening op het jaar 1404, welke een tiental regels vroeger staat, dan zou hij dezen palaeographischen bok niet hebben geschoten. Immers daar lezen wij: ‘Anno 1404, ipso die Lucie virginis, obiit dux Albertus comes Hollandie, sepultus in Hagha. Margaretha prima obiit ante ipsum, anno 1385. Altera Margareta, in die sancti Servacii, anno 1411.’ Alleen de uitdrukking ‘altera Margareta’ zou hem reeds hebben moeten waarschuwen. P. 236 regel 9: Anno 1421 abbas Egmondensis, dominus Gherardus Ockenberch, appellatus ad curiam Romanam; lees: appellavit. In het hs. staat: appellat. | |||||||
[pagina 44]
| |||||||
P. 236 regel 8 v.o.: Anno 1446 Hoc Ghysbert van de Hoek heeft uterlic recht ant cloister ghedaen; lees: Hoe Ghysbrecht van der Hoel heeft wterlic recht over tcloister ghedaen. In het hs. staat: Ghysbr. vā d'Hoel... ov' tcloister. Ik wijs deze fouten aan om aan te toonen, dat eene nieuwe uitgave ook van het tweede gedeelte niet overbodig is, en tevens om door een sprekend voorbeeld te laten zien, dat zelfs een academisch gevormd historicus wel degelijk eerst ernstige studie mag maken van het middeleeuwsche schrift en vooral van het stelsel van middeleeuwsche afkortingen, voordat hij het kan wagen middeleeuwsche teksten uit te geven. Voordat ik den tekst der Tabula laat volgen, eerst nog een enkel woord over den tijd van hare vervaardiging, de daarbij gebruikte bronnen en over hare plaats in de Nederlandsche chronicographie. De Tabula in haar tegenwoordigen vorm is, evenals het Cartularium, geschreven in de tweede helft der XVde eeuw. Ik houd beide echter voor een afschrift van een ouder origineel. In het Cartularium zijn vier hoofdafdeelingen te onderscheiden. 1o. fol. 1a-15a excerpten uit het Egmondsche Evangeliarium en het zoogenaamde St. Adalbertsboek. 2o. fol. 15a-81b verzameling afschriften uit kronieken en archiefstukken, zooals uit het opschrift fol. 15a blijkt: ‘Hucusque excerpta et collecta de antiquo textu ewangeliorum et de libro sancti Adalberti. Reliqua vero ex diversis antiquis cronicis, libris, registris, litteris, cyrographis, instrumentis, transsumptis, copiis et pronunciationibus sunt copulata.’ 3o. van fol. 81b af ‘Dedicaciones et consecraciones ecclesie, altarium et capellarum, reliquie et indulgencie monasterii Hecmundensis’; dit breekt fol. 84b af, terwijl de katern, die daarop volgde (fol. 85-99), verloren is gegaan. 4o. fol. 100a-114a handelen over twisten tusschen de abdij en de heeren van Egmond; daarop volgen over hetzelfde onderwerp nog een aantal losse stukken, niet gefolieerd en samen 26 beschreven bladen van uiteenloopend formaat, welke eerst in het laatst der XVde eeuw of in het begin der XVIde eeuw zijn bijgebonden. | |||||||
[pagina 45]
| |||||||
Oorspronkelijk is de Tabula alleen voor de eerste twee afdeelingen gemaakt. Verwijzingen naar de derde en vierde afdeeling komen slechts zeer sporadisch voor; zij zijn blijkbaar eerst later ingelascht. De stukken der tweede afdeeling loopen geregeld door tot 1381. Vermoedelijk zijn dus in dat jaar niet alleen de eerste twee afdeelingen van het Cartularium bijeengebracht, maar is toen ook de Tabula daarop vervaardigd; immers met 1381 houdt de eigenlijke index op. Het stuk uit 1394, dat fol. 79a-b staat, is dan eerst naderhand in het origineel bijgeschreven, evenals het slot der Tabula na 1381, dat echter ook wel door den XVde eeuwschen copiist kan zijn toegevoegd. Dat de Tabula niet veel later dan 1381 kan zijn opgesteld, blijkt uit het feit, dat het door Van Wijn uitgegeven en in 1384 vervaardigde Necrologium van EgmondGa naar voetnoot1) daarbij niet is gebruikt. In de tweede plaats dient te worden nagegaan, uit welke bronnen de indexmaker zijne historische aanteekeningen heeft geput. Als zoodanig wordt een Egmondsch Necrologium aangehaald. Fol. 5a (hierachter p. 58): ‘Anno Domini 1208 obiit dominus Walterus de Egmonda xiij die Septembris; hic pater domini Wilhelmi et Gherardi militum, quamvis cognomento malus, dedit x solidos ad caritatem annuatim primusque Egmondensium Kalendario inscriptus’Ga naar voetnoot2). In het door Van Wijn uitgegeven Necrologium komt deze op 13 September 1208 overleden Wouter van Egmond niet voor. De vervaardiger der Tabula moet dus met ‘Kalendarium Egmondense’ een ander | |||||||
[pagina 46]
| |||||||
Necrologium hebben bedoeld. Dat er inderdaad een ouder Necrologium van Egmond heeft bestaan, blijkt overtuigend uit het feit, dat de oudste weldoeners der abdij in het door Van Wijn uitgegevene ontbreken. In de Tabula echter worden zij wel vermeld; ongetwijfeld zijn zij daar aan het oudste Necrologium ontleend. Dit is ook de reden, waarom Van den Bergh het stuk ‘Necrologium’ heeft genoemd. Omdat de Tabula het eenige geschrift is, dat deze opgaven van het verloren gegane Necrologium uitvoerig, blijkbaar zelfs vrij volledig heeft bewaard, moet zij worden gerekend tot eene der belangrijkste bronnen voor de oudste geschiedenis van Egmond en van het daarmee zoo nauw verbonden Hollandsche gravenhuis. Hoe is nu de Tabula ontstaan? Is eerst de index op het Cartularium vervaardigd en heeft in later tijd een lezer de historische aanteekeningen uit het Necrologium toegevoegd? Lettende op den aard van den index, acht ik dit niet waarschijnlijk, want deze is weinig anders dan eene korte chronologische lijst van giften aan het klooster met de namen der schenkers. Is het niet haast vanzelf sprekend, dat de indexmaker bij het samenstellen dezer lijst het ‘liber benefactorum’ zijns kloosters (met dezen naam werd het Necrologium ook wel, en terecht, aangeduid) heeft ter hand genomen en daaruit de sterfjaren der weldoeners heeft overgeschreven? In den regel worden na de graven hunne kinderen vermeld, die ongetwijfeld ook uit het Necrologium zijn overgeschreven. Nu wordt bij de namen dezer kinderen meermalen verwezen naar het folium, waarop zij in het Cartularium voorkomen. Het is toch waarschijnlijker, dat dit is gedaan door den indexmaker zelf dan door een lateren lezer, die het Necrologium excerpeerde. Eene tweede bron der Tabula is de kroniek van Beka. Vergelijk bijvoorbeeld de volgende plaatsen:
| |||||||
[pagina 47]
| |||||||
Met ‘Chronice’ moet de kroniek van Beka zijn bedoeld, die onmiddellijk achter de aangehaalde woorden de nederlaag en de gevangenneming van bisschop Coenraad verhaalt. Bij het overschrijven is ‘tertio’ in plaats van ‘quinto’ gezet en is verder het woord ‘abstulerunt’ overgeslagen. Zonder twijfel gaan ook de namen der Utrechtsche bisschoppen met hun volgnummer en sterfjaar op Beka terug. Bij de vraag of de Tabula door latere kroniekschrijvers is gebruikt, richten wij in de eerste plaats het oog op Johannes a Leydis, na Beka onzen meest bekenden en meest gelezen kroniekschrijver. Het ligt voor de hand, dat ook de Tabula is begrepen in de ‘diversa gesta, epistolae, epitaphia, registra, privilegia praeteritorum’, waaruit hij, naar zijn zeggen, zijn Chronicon Egmondanum heeft opgebouwd. Inderdaad komt zijne kroniek op zoo vele plaatsen met haar overeen, dat alle twijfel is buitengesloten: het is zeker, dat hij haar als bron heeft gebruikt. Wij hebben dus in de Tabula eene tweede serie van Egmondsche annalen, die met de welbekende Annales Egmundani zeker niet op ééne lijn kunnen worden gesteld, maar die toch èn om de oude berichten, die er in zijn verwerkt, èn om hare plaats in de Nederlandsche chronicographie de aandacht van de beoefenaren onzer middeleeuwsche geschiedenis wel verdienen. A.H. | |||||||
[pagina 48]
| |||||||
Tabula de hiis que habentur in hoc volumine et que contigerunt in Egmonda vel eciam que contigerunt monasterio per succedencia tempora.Anno Domini octingentesimo lxiij comitatus Hollandie datus est Theoderico primo 3Ga naar voetnoot1). Theodericus primus quid dederit Egmundensi monasterio sive monialibus in eo patet 1Ga naar voetnoot2). Anno Domini octingentesimo lxvij donatio Lothowici regis facta Theoderico primo 3Ga naar voetnoot3). Anno Domini octingentesimo octogesimo nono donatio Arnolfi regis facta comiti Gerolfo 4Ga naar voetnoot4). Walgerus princeps fuit frater primi Theoderici comitis Hollandie unde scribitur 4Ga naar voetnoot5). Anno Domini nongentesimo pridie nonas Octobris obiit Theodericus primus comes. Geva prima comitissa uxor Theoderici obiit tercio ydus Januarii et in Egmonda sunt ambo sepulti pro tunc ante altare Beate Virginis. Eodem anno nongentesimo Odilbaldus duodecimus episcopus Trajectensis obiit 4 ydus Decembris. Theodericus unigenitus primi comitis, quid dederit cum Hildegardi monasterio patet 1 et 2Ga naar voetnoot6) et 5Ga naar voetnoot7). Hujus filii ex Hildegardi fuerunt: Arnulfus comes tercius patri successit; Egbertus, archiepiscopus Treverensis, unde scribitur hic folio 5, et obiit in crastino festi conceptionis anno 994; Herlinda virgo preclara, a sancto Adalberto per visum illuminata, sepulta in Egmonda. | |||||||
[pagina 49]
| |||||||
Anno nongentesimo et 1 obiit Egilboldus xiij episcopus Trajectensis vij Kalendas Octobris. Theodericus secundus comes moniales in Bennincbroec statuens monasterium lapideum struxit et monachos constituit ordinis sancti Benedicti. Wonoboldus, abbas Egmondensis primus, obiit xvij Kalendas Septembris. Andreas, abbas Egmondensis secundus, obiit pridie nonas Junii. Bruno, abbas Egmondensis tercius, obiit 4 ydus Februarii. Anno Domini nongentesimo xvij sanctus Radbodus, 14 episcopus Trajectensis, obiit 3o Kalendas Decembris. Anno Domini nongentesimo lxxvij Trajectensis episcopus xv Baldricus, filius Rixfridi comitis Clivensis, obiit 6 ydus Maji. Anno Domini nongentesimo octogesimo quinto donatio Ottonis regis facta Theoderico comiti secundo patet 4Ga naar voetnoot1). Anno Domini nongentesimo lxxxviij Theodericus 2 comes obiit pridie nonas Maji. Hildegardis uxor, filia Ludovici regis Francie, obiit quarto ydus Aprilis. Arnulphus, tercius comes Hollandie, cum conjuge sua Lutgairdi quid dederit monasterio patet 2Ga naar voetnoot2) et 5Ga naar voetnoot3). Quid monasterio Egmondensi donatum sit a diversis hominibus devotis patet 2 et 3Ga naar voetnoot4). Anno Domini nongentesimo xc Folcmarus, xvi Trajectensis episcopus, obiit 3o ydus Decembris. Anno Domini nongentesimo xciij in crastino sancti Lamberti, scilicet xiiij Kalendas Octobris, Arnulfus comes peremptus est in bello, sepultus in Egmundensi monasterio. Lutgairdis uxor ejus, filia regis Grecorum, obiit pridie ydus Maji. Hujus Arnulfi fuerunt ex Lutgairda filii Theodericus et Syfridus Sicco. | |||||||
[pagina 50]
| |||||||
Theodericus, Hollandie comes quartus, et dedit monasterio sicut patet 5Ga naar voetnoot1). Sifridus preses, qui requiescit eciam in Egmonda, dedit que patent folio 6Ga naar voetnoot2). Thetburga, Sifridi Sicconis uxor, eciam requiescit in Egmonda. De hiis dicitur: Stirps de Siccone processit in hac regione. Anno Domini nongentesimo xciiij Balduinus primus, Trajectensis episcopus xvij, obiit vio ydus Maji et successit ei Ansfridus, ultimus comes Hoyensis, qui dedit comitatum Leodiensi ecclesie. Hic Ansfridus, eciam comes Teysterbancie, multa predia sui patrimonii tradidit Trajectensi ecclesie. Anno Domini M.viij Ansfridus, xviij episcopus Trajectensis, obiit quinto nonas Maji. Hic construxit triennio ante mortem suam monasterium ordinis sancti Benedicti in Monte Sancto prope Amersfordiam. Anno Domini M.xxvij Adelboldus, xix Trajectensis episcopus, obiit quinto Kalendas Decembris. Anno Domini M.xxx Sifridus Sicco preses, filius Arnulfi et Lutgarde comitisse, obiit quinta die Junii et sepultus pro tunc est cum Thetburga conjuge in medio ecclesie monasterii Egmondensis; sed quia eadem ecclesia per Walterum abbatem transposita est, ideo sepulcrum ipsius mansit in abside australi dicte ecclesie. Anno Domini M.xxxix tercius Theodericus, Hollandie quartus comes, obiit vio Kalendas Junii. Othilhildis comitissa rediens ad Saxoniam obiit anno M.xliij vij ydus Marcii. Hujus Theoderici filii fuerunt ex OthilhildiGa naar voetnoot3) Theodericus et Florencius. Theodericus quintus comes [et que dedit patet folioGa naar voetnoot4)] modico tempore regnavit. Florencius primus, frater ejus, et que dedit patent folio vi et xvj. | |||||||
[pagina 51]
| |||||||
Theodericus quartus, Hollandie comes quintus, Dordraci occubuit anno M.xlviij v ydus Maji. Anno M.liiij Barnulfus, episcopus Trajectensis xx, obiit xiij Kalendas Augusti. Hic transtulit abbaciam de Monte Sancto. Anno Domini M.lvij Reynerus, abbas Egmondensis 4, obiit quarto nonas Septembris. Florentius primus, Hollandie comes sextus, in bello fuit occisus 4 Kalendas Julii anno M.lxj. Gheertrudis postea ex Roberto comite Flandrie genuit Robertum et tres filias. Hec autem obiit quarto die Augusti, sepulta in Flandria. Hujus Florencii filius ex Gheirtrude Theodericus dedit que patent infra 2Ga naar voetnoot1). Florencius, filius Florencii, obiit puer, sepultus ad caput patris sui postea defuncti, tumulo quo requiescit Theodericus frater suus comes 7. Anno Domini M.lxxi Godefridus dux cum Wilhelmo episcopo Hollandiam potenter introivit et Delf opidum struxit. Anno M.lxxv Godefridus dux per quemdam Ghiselbertum Andwerpie wlneratus ad Trajectum ductus obiit v Kalendas Marcii. Anno M.lxxv Wilhelmus, episcopus Trajectensis xxi, obiit quinto Kalendas Maji. Conradus, Heynrici 4i cesaris nutricius, factus episcopus Trajectensis, impetravit ab Heynrico 3o rege dominationem Orientalis Frisie, quam marchiones violenter a principibus Hollandie, unde captus est a comite et dimissus, sicut declarant Cronice. Anno M.lxxxiij comes septimus Theodericus quintus quedam mutuavit erga monasterium 2Ga naar voetnoot2). Eodem anno et die septimo Kalendas Augusti cum uxore sua per patres suos data confirmavit 15Ga naar voetnoot3). | |||||||
[pagina 52]
| |||||||
Anno Domini M.xci Theodericus quintus, Hollandie comes septimus, obiit quinto Kalendas Decembris, ad caput Florencii Crassi tunc sepultus. Othilhildis comitissa obiit xiiij Kalendas Decembris, tumulata cum marito in Egmondensi monasterio. De hiis conjugibus nati sunt Florencius successor patris, et que dedit patent infra 6Ga naar voetnoot1); Machtildis postmodum Francorum regina. Computatio de redditibus monasterii Egmondensis ex libro sancti Adelberti scripta 7Ga naar voetnoot2). Ecce pertinentes Egmondensi monasterio 7Ga naar voetnoot3) folio et 20, anno M.clviGa naar voetnoot4). De decimis minutis in Frisia 7Ga naar voetnoot5). De decimis majoribus 7Ga naar voetnoot6). Anno M.xcix Conradus, xxij Trajectensis episcopus, occisus est viij Kalendas Maji. Anno Domini M.cvi Stephanus, quintus abbas Egmondensis, obiit 3o nonas Januarii. De quibusdam permutationibus possessionum inter Adallardum abbatem et quendam Eilgerum 8Ga naar voetnoot7). Anno M.cviij Florencius comes iram Dei imprecatus est testamentum suum infringere volentibus 17Ga naar voetnoot8). Anno M.cxii obiit Burchardus, episcopus Trajectensis, xv Kalendas Julii. De possessionibus per Adalardum abbatem et alios ad vinum donatis et confirmatis 8Ga naar voetnoot9). De possessionibus a diversis ad caritatem assignatis 8, 9Ga naar voetnoot10). | |||||||
[pagina 53]
| |||||||
Anno M.cxvi Florencius comes dedit decimas in Alcmaria Egmondensi monasterio 17Ga naar voetnoot1). Anno M.cxx Adalardus, abbas Egmondensis sextus, obiit x Kalendas Maji et sepultus est ante chorum ecclesie parrochialis, quam construxerat in honorem Beate Marie Virginis. De permutatione possessionum inter Ancelinum abbatem et supradictum Eilgerum 8Ga naar voetnoot2). De possessionibus ad vinum emendum donatis patet supra. Anno Domini M.cxxi Florencius et Hollandie comes octavus obiit vj nonas Marcii. Petronilla comitissa obiit x Kalendas Junii scilicet anno M.cxliiij. Ex Florencio et Petronilla nati sunt: Theodericus in comitatu succedens et quid dedit patet 11Ga naar voetnoot3); Florencius occisus in Trajecto vij Kalendas Novembris et in Reynsburch sepultus anno M.cxxxij; Symon obiit juvenis vijo ydus Novembris; Hadewigis. Circa annum M.cxxvi Lotharius imperator, avunculus Theoderici, abstulit comitatus de Ostergou et Westergou ab ecclesia Trajectensi et secundum antiqua privilegia concorporavit Hollandie comitatui. Anno M.cxxxiiij Ancelinus, abbas Egmondensis septimus, obiit 3o Kalendas Novembris. Anno M.cxxviij Godebaldus, episcopus Trajectensis xxiiij, obiit monachus in Oestbroec pridie ydus Novembris. De redditibus caritatis tempore abbatis Walteri acquisitis 9Ga naar voetnoot4). Item adhuc de redditibus caritatis ab eodem acquisitis 9Ga naar voetnoot5). De hominibus et fundis ad ecclesiam Flairding pertinentibus 10Ga naar voetnoot6). | |||||||
[pagina 54]
| |||||||
De quibusdam ministerialibus extra Egmondam commorantibus 10Ga naar voetnoot1). De jure monasterii Egmondensis super ministerialibus 11Ga naar voetnoot2). De quadam pensione ‘buttink’ vocata 11Ga naar voetnoot3). De quodam jure super commorantibus in Egmonda 11Ga naar voetnoot4). De jure quod evelganc dicitur ministerialibus prohibito 11Ga naar voetnoot5). De ceteris ab abbate Waltero permutatis quere in sequenti latere. Anno Domini M.cxxxviij obiit Andreas, Trajectensis episcopus xxv, nono Kalendas Julii. Eodem anno xxxviij Theodericus, comes Hollandie, Jherosolimam proficiscens ac anno sequenti revertens presenciam domini pape Innocencii 2i adiit, ubi sub annuali tributo 4 solidorum Frisingensium monete beato Petro tam Egmondense monasterium quam Reynsburgense obtulit. Anno M.cxxxix Innocencius 2 papa dedit monasterio Egmondensi et Reynsburgensi exemptionis privilegium. Anno M. centesimo xliij in dedicacione ecclesie Egmondensis comes Theodericus et Sophia obtulerunt ut patet 11Ga naar voetnoot6). Item episcopus Trajectensis Herbertus exemptionis privilegium eodem die dedicationis roboravit 19Ga naar voetnoot7). In eodem privilegio Harberti pontificis habetur de libertate super exactione thelonaria 19Ga naar voetnoot7). In eadem littera Hardberti pontificis post Gherardum de Theiling ponitur Berewoldus advocatus 19. Anno M.cxlvij Arnoldus episcopus Coloniensis dedit libertatem theolonii sui Coloniensis 19Ga naar voetnoot8). | |||||||
[pagina 55]
| |||||||
Anno M.cl Hardbertus, episcopus Trajectensis xxvi, obiit 3o ydus Novembris. Anno M.clvi Hermannus, Trajectensis episcopus xxvii, obiit vio Kalendas Aprilis. Anno M.clvi Gherardus abbas Ebternacensis resignavit 24 ecclesias pro monasterio Egmondensi 20Ga naar voetnoot1). Anno Domini M.clvij Theodericus quintus, Hollandie comes nonus, obiit via die Augusti. Sophia comitissa supervixit sancte xix annis visitando loca sancta sepultaque est in Jherosolima. Filii comitis Theoderici et Sophie: Florencius comes patri succedens, et quid egerit patet infra anno lxij et lxiiij; Otto comes de Benthem; Balduinus episcopus Trajectensis; Theodericus episcopus Trajectensis; Peregrinus preses. Iste fuit senior filius, sed obiit duodennis ut patet in epitaphio Egmonde; Sophia abbatissa in FontanellaGa naar voetnoot2); Hadewigis, sanctimonialis in Reynsburch, obiit anno M.clxvij v Kalendas Septembris; Geertrudis infantula obiit 4 ydus Augusti; Petronilla, domicella pulcherrima, obiit pridie nonas DecembrisGa naar voetnoot3); Robertus allegatur frater Florencii 3ii forte naturalis patet 21 folio infraGa naar voetnoot4). Nota quod in sequenti littera venerabilis abbatis Walteri ponitur Berewoldus ecclesie advocatus et eo tempore fuerunt plures advocati scilicet quilibet infeodati. De isto Berewoldo processerunt Egmondenses domini, ut eciam dicunt ipsi. Ante quem Berewoldum nusquam ponuntur Egmondenses domini nec inveniuntur in Kalendario Egmondensis monasterii. Possessiones per abbatem Walterum permissione Theoderici comitis noni permutate 12Ga naar voetnoot5). De diversis possessionibus in Poel acquisitis 12Ga naar voetnoot6). | |||||||
[pagina 56]
| |||||||
De possessionibus in Velsen acquisitis 12Ga naar voetnoot1). De redditibus quos abbas ad domum infirmorum etc. assignavit 13Ga naar voetnoot2). De quibusdam redditibus in Eckerslote receptis 13Ga naar voetnoot3). De prediis per abbatem Walterum in episcopatu Trajectensi acquisitis 13Ga naar voetnoot4). Anno Domini M.clxj Walterus, venerabilis abbas Egmondensis 8, obiit 4o Kalendas Decembris. Abbas Wiboldus succedens Waltero redemit erga Florencium comitem ecclesiam Flairding 14Ga naar voetnoot5). Anno M.clxij Florencius 3, Hollandie comes decimus, restituit ecclesiam Flairding etc. 21Ga naar voetnoot6). In littera hac ut patet post Florencium et fratem ejus Robertum, Theodericum Persijn, Hugkonem de Teylinc, Ysbrandum de Hairlem et fratres ejus Gherardum Malot et Meynsonem, Symonem Galo, Aelbertum Benyaert allegatur Dodo advocatus et fratres ejus Theodericus, Berwoldus, Werenboldus. Nec Dodo dicitur hic miles aut dominus de Egmonda sicut nec pater ejus Berewoldus supra et melius patet anno lxxiiij infra super advocaciaGa naar voetnoot7) 21Ga naar voetnoot8). Anno Domini M.clxxiiij Florencius 3, Hollandie comes x, declaravit se advocatum legitimum scilicet Dodonem Berenwoldi ex condicto et quod advocaciam non ex beneficio sed ex condicto tam diu teneat quam diu utile videtur abbati et comiti 21Ga naar voetnoot9). Fratres Dodonis tres erant ut ibi patet: Theodericus, Berenwoldus et Werenboldus. | |||||||
[pagina 57]
| |||||||
Anno eodem scilicet M.clxxiiij abbas Wiboldus quinque libras fratribus concessit annuas 22Ga naar voetnoot1). Anno M.clxxv de quitatione sepulture in Ackerslote 22Ga naar voetnoot2). Anno M.clxxvi obiit Sophia, venerabilis mater Florencii comitis decimi, Jherusalem sepulta 6 Kalendas Octobris. Anno M.clxxvi obiit Wiboldus, nonus abbas Egmondensis, vi Kalendas Octobris et vacabat abbacia 4 annis. Anno M.clxxviij obiit Goetfridus, xxviij Trajectensis episcopus, 6o Kalendas Junii. Anno M.clxxxij obiit Lambertus, abbas Egmondensis decimus, pridie ydus Maji. Abbas undecimus Franco terram in Aldentorp vendidit et in meliores usus convertit 14Ga naar voetnoot3). De quibusdam bonis a Rothardo et filio suo oblatis monasterio 14Ga naar voetnoot4). De possessionibus emptis et debitis per Franconem abbatem solutis 14Ga naar voetnoot5). De pluribus possessionibus in Ascendelf situatis 14Ga naar voetnoot6). Anno M.cxc Florencius 3, comes Hollandie decimus, obiit Kalendis Augusti, sepultus Antiochie. Ada comitissa, filia Heynrici regis Scothorum, obiit 3o ydus Januarii. Ex Florencio et Ada fuerunt filii Theodericus et Wilhelmus et Balduwinus et Florencius. Florencius, filius Florencii et Ade, in Middelburch obiit monachus pridie Kalendas Decembris anno 1210. Theodericus comes Hollandie undecimus. Wilhelmus frater ejus anno M.cxcv de terra sancta rediens honorifice susceptus est. Quid hic Wilhelmus primus dedit postea patebit. | |||||||
[pagina 58]
| |||||||
Balduinus, filius Florencii comitis decimi, obiit xiiij Kalendas Augusti anno M.cciiij. Elisabeth puella, filia Florencii et Ade comitisse, obiit vi Kalendas Septembris. Hathewidis, filia Florencii, obiit ydibus JanuariiGa naar voetnoot1), sepulta in Hairlem. Anno Domini M.cxcvi Balduinus, filius Theoderici comitis Hollandie noni, Trajectensis episcopus 29, obiit 11o Kalendas Maji. Anno Domini M.cxcvii Arnoldus, episcopus Trajectensis 30, obiit octavo ydus Aprilis. Anno eodem Theodericus, frater Balduini precedentis, episcopus Trajectensis 31, obiit anno 1197. Anno Domini M.cc Theodericus 2, Trajectensis episcopus 32, obiit nonis Decembris. Anno Domini M.cc 3o Theodericus septimus, Hollandie comes undecimus, obiit pridie nonas Novembris. Adelheida comitissa cum filia sua et genero Ludovico expulsa fuit de patria. Ada, filia Theoderici, comiti Lossensi anno M.cc 3 desponsata. Petronilla puella, filia Theoderici comitis, obiit xviij Kalendas Septembris. Anno M.ccv Otto I, Trajectensis episcopus 33, obiit vijGa naar voetnoot2) Kalendas Aprilis. Hic de Gelria fuit. Anno Domini M.ccvi xv Kalendas Aprilis Innocencius 3 monasterium Egmondense sub sua suscepit protectione 22Ga naar voetnoot3). Anno eodem vjo Franco, abbas Egmondensis undecimus, obiit quinto nonas Octobris. Anno Domini M.ccviij obiit dominus Walterus de Egmonda xiij die Septembris; hic pater domini Wilhelmi et Gherardi militum, quamvis cognomento malus, dedit x solidos ad caritatem annuatim primusque Egmondensium Kalendario inscriptus. | |||||||
[pagina 59]
| |||||||
Anno M.ccx Innocencius 3 dedit privilegium circa moderationem interdicti 22Ga naar voetnoot1). Littera Wilhelmi comitis super exactione mansionariorum in Popswoud circa annum 1212 22Ga naar voetnoot2). Donacio Wilhelmi comitis xij super terra Slielant data monasterio Egmondensi 22Ga naar voetnoot3). De feodo Domini Franconis de My in Leytorpe situato 15Ga naar voetnoot4). De feodo Haghanonis de Hairlem 15Ga naar voetnoot5). Anno M.ccxv de feodo Theoderici de Alsmer phisici 78Ga naar voetnoot6). De permutatione possessionum in Ektorp et in Scorle per Lubbertum abbatem facta 23Ga naar voetnoot7). De redemptione sepulture in Heiligheloe 23Ga naar voetnoot8). De infeodatione Wilhelmi de Egmonda super advocacia tempore Lubberti abbatis anno 13 23Ga naar voetnoot9). Forma controversie inter Lubbertum abbatem et Wilhelmum de Egmonda 23Ga naar voetnoot10). Anno M.ccxv Wilhelmus primus, comes Hollandia 12, composuit inter Lubbertum abbatem et Wilhelmum de Egmonda 25Ga naar voetnoot11). Anno M.ccxvii obiit dominus Gherardus miles de Egmonda, qui dedit x solidos annuatim sicut pater ejus. Anno M.ccxviij Aleidis, uxor prima Wilhelmi primi comitis xij, obiit pridie ydus Februarii. | |||||||
[pagina 60]
| |||||||
Anno M.ccxxiij obiit Walterus, filius domini Gherardi, 29 die Maji, qui dedit x solidos annuatim ad caritatem. Anno M.ccxxvi obiit Lubbertus primus, abbas Egmondensis duodecimus, 4 ydus Maji. Anno M.ccxxvi de infeodatione Wilhelmi de Egmonda littera Heynrici abbatis 25Ga naar voetnoot1). Anno M.ccxxij Wilhelmus I, frater Theoderici, comes Hollandie 12, obiit pridie ydus Februari. De hoc Wilhelmo ex Aleida comitissa fuerunt filii: Florencius succedens et Otto 3 episcopus Trajectensis et Wilhelmus occisus anno M.ccxxxviij 3 Kalendas Septembris. Richardis filia obiit anno M.cclxij, domicella de Delf, in monasterio Campi regis sepulta 3o nonas Januarii, quia hoc construxerat. Hoc latere ponuntur tres primi de Egmonda qui monasterio Egmondensi benefecerunt testamenti gracia. Anno Domini M.ccxxv Otto 2 de Lippa, episcopus Trajectensis 34, interfectus v Kalendas Augusti. Anno M.ccxxvij de infeodatione Wilhelmi de Egmonda super predictis 26Ga naar voetnoot2). Multo post accidit sub alio Wilhelmo Bonifacii pape super eisdem confirmatio 26Ga naar voetnoot3). Anno M.ccxxviij de emphitheodatione terre Adeltrudis facta Wilhelmo de Egmonda 26Ga naar voetnoot4). Eodem anno consensus conventus super emphitheodatione terre Adeltrudis 27Ga naar voetnoot5). Anno M.ccxxx obiit Heynricus abbas Egmondensis tredecimus. Anno M.ccxxx quitatio facta quibusdam super jure dicto cuermyede 27Ga naar voetnoot6). Arnoldus abbas Egmondensis decimus quartus. Anno M.ccxxxiij, Willibrandus episcopus Trajectensis 35, obiit 7 Kalendas Augusti. | |||||||
[pagina 61]
| |||||||
Theodericus, abbas Egmondensis xv, obiit vij ydus Januarii anno M.ccxxxvij. Ysbrandus prefuit post abbatem Theodericum, sed non ponitur inter abbates propter mala opera. Anno M.ccxxxiiij Florencius 4, comes Hollandie tredecimus, est interfectus 14 Kalendas Augusti, sepultus Reynsburch. Machtildis comitissa obiit anno M.cclxvij undecimo Kalendas Januarii, sepulta in Lausduno. De predictis Florencio et Machtildi nati sunt rex Wilhelmus, Florencius, Aleidis, Margareta, Machteldis. Anno M.ccxxxiiij dominus Wilhelmus de Egmonda, qui capellam construxit in Rynneghem, occisus est in Stadingherlant xvij die Maji. Hic eciam legavit x solidos annuatim ad caritatem. Anno M.ccxxxix gracia facta Werenboldo filio Vastradi super successione feodi 27Ga naar voetnoot1). Anno M.ccxlij in Navitatis Christi festo obiit dominus Gherardus, filius domini Wilhelmi et domine Badeloch, qui legavit 2 libras annuatim ad caritatem. Anno M.cxliiij v Kalendas Maji obiit Badeloch, domina de Egmonda, que prima ponitur dedisse x solidos annuatim ad caritatem. Anno M.ccxliiij emancipatio Gherardi filii Ghertrudis sororis abbatis Lubberti 28Ga naar voetnoot2). Anno M.ccxlv privilegium innovationis concessum ab Innocencio 4o super privilegiis 28Ga naar voetnoot3). Item privilegium ejusdem super remissione peccaminum anno M.ccxlvi 28Ga naar voetnoot4). Anno M.ccxlvi privilegium Innocencii super decimis novalium et aliis bonis retinendis 28Ga naar voetnoot5). Anno M.ccxlviij donatio ecclesie de Hilleghem facto monasterio Egmondensi a Wilhelmo rege 30Ga naar voetnoot6). | |||||||
[pagina 62]
| |||||||
Anno M.ccxlix Otto, episcopus Trajectensis 36, avunculus Wilhelmi regis, obiit 3 nonas Aprilis. Eodem anno xlviij de decimis in Wynnem Wilhelmo de Egmonda concessit 29Ga naar voetnoot1). [Anno M.ccli Lubbertus abbas dedit Arnoldo de Egmonda fratri suo decimas pro c libris. Anno M.cclij vendicio facta Arnoldo de Egmonda et Werenboldo ex Hagha. Anno l. Goeswinus, episcopus Trajectensis 37, resignavit episcopatum. Anno M.cclxiij nonis Augusti Lubbertus 2, abbas 16, sed primus regalis, obiit infraGa naar voetnoot2). Anno M.ccxlviij anno regni sui primo Wilhelmus rex dedit donacionem de ordeo in Texle 30Ga naar voetnoot3). Ratihabitio Florencii fratris regis Wilhelmi super ordeo in Texle anno xlviij 31Ga naar voetnoot4). Eodem anno M.ccxlviij confirmatio Wilhelmi regis super rottiende 31Ga naar voetnoot5). Ratihabitio Florencii fratris regis Wilhelmi super donatione decimarum novalium 31Ga naar voetnoot6). Anno M.ccxlix Innocencius expressit per litteram ad provisionem alicujus in pensionibus cogi non posse 32Ga naar voetnoot7). Eodem anno xlix misit Innocencius conservatorium ad decanum Aquensem super privilegio prescripto 32Ga naar voetnoot8). Anno M.cclj preceptum Wilhelmi regis pro monasterio Egmondensi. Anno M.cclij Lubbertus abbas adhuc unam litteram dedit Arnoldo fratri suo. Anno M.ccxlix infeodatio 3e partis de rottiende facta cuidam per Lubbertum 32Ga naar voetnoot9). | |||||||
[pagina 63]
| |||||||
Eodem anno infeodatio alterius partis decimarum rottiende facta Theoderico Reynboldi 32Ga naar voetnoot1). Anno M.ccl Goeswinus 37 episcopus Trajectensis resignavit et electus est Heynricus. Anno M.ccl de mansionariis in Scaghen littera Lubberti abbatis 33Ga naar voetnoot2). Anno M.ccli infeodatio quarundam decimarum facta Arnoldo de Egmonda 34Ga naar voetnoot3). Anno M.ccli preceptum Wilhelmi regis pro monasterio Egmondensi defendendo 37Ga naar voetnoot4). Anno M.ccli privilegium Innocentii 4 super concessione ornamentorum pontificalium 34Ga naar voetnoot5). Anno M.ccli Lubbertus abbas pro mansionariis in Popswoud 34Ga naar voetnoot6). Anno M.ccli sentencia Wilhelmi regis super successionibus feodorum ecclesiasticorum 35Ga naar voetnoot7). Anno M.cclij vendicio facta Arnoldo de Egmonda et Werenboldo ex Hagha 35Ga naar voetnoot8). Anno M.cclij aliam litteram dedit Lubbertus abbas Arnoldo fratri suo. Anno M.cclij assignatio trium librarum de terra Adeltrudis ad caritatem 35Ga naar voetnoot9). Anno M.cclij xva die Februarii obiit Riswidis Russent de Rynneghem, mater Gherardi monachi. Anno M.ccliiij permutatio ministerialium facta inter Wilhelmum regem et monasterium Egmondense 35Ga naar voetnoot10). | |||||||
[pagina 64]
| |||||||
Declaratio Florencii filii regis super predictis facta est anno lxxxiiij 36Ga naar voetnoot1). Anno M.ccliiij preceptum Wilhelmi regis circa ministeriales monasterii Egmondensis 36Ga naar voetnoot2). Anno M.ccliiij de manumissione ministerialium in Wynnem 36Ga naar voetnoot3). Anno M.ccliiij Lubbertus abbas fecit specialem graciam Werenboldo ex Hagha 36Ga naar voetnoot4). Anno M.cclv Wilhelmus de Egmonda sigillum proprium non habuit, sed usus est sigillo Simonis de Hairlem avunculi sui. Anno M.cclv xo Kalendas Octobris donacio Wilhelmi regis de x libris in Alsmaer recipiendis 37Ga naar voetnoot5). Anno M.cclv Nycolaus Persijn de xl solidis ex gruto in Hairlem recipiendis 37Ga naar voetnoot6). Anno M.cclv rex Wilhelmus 6 Kalendas Februarii occisus est finito anno lv et lvi intrante. Elisabeth regina, mater Florencii unigeniti, obiit anno M.cclxvj 6 Kalendas Junii, Middelburch sepulta. Anno M.cclv 2a die Octobris obiit dominus Ysbrandus de Rynnighem et Egmonda, pater Gherardi monachi Egmondensis. Anno M.cclvij facta est emancipatio Eufrosine etc. per Lubbertum abbatem 38Ga naar voetnoot7). Similes litteras habent quidam alii 38Ga naar voetnoot8). Anno M.cclvij de redditibus abbatis Lubberti pro vino et pane triticeo 38Ga naar voetnoot9). Ordinatio Lubberti abbatis circa ministrationem prebende monachalis 39Ga naar voetnoot10). | |||||||
[pagina 65]
| |||||||
De memoria Lubberti abbatis facienda 39Ga naar voetnoot1). Confirmatio Heynrici Trajectensis episcopi de prebenda monachorum 39Ga naar voetnoot2). Anno M.cclxj consensus Aleidis tutricis Hollandie super decimis in Poelgheest 40Ga naar voetnoot3). Eodem anno lxj consensus Heynrici Trajectensis episcopi super permutatione curtis in Suesen 40Ga naar voetnoot4). Eodem anno lxj de decimis in Poelgheest 40Ga naar voetnoot5). Anno M.cclxij facta est littera confraternitatis collegiorum in Trajecto cum Egmondensi monasterio 40Ga naar voetnoot6). Anno M.cclxij specialis gracia facta est Arnoldo de Egmonda a Lubberto fratre suo 41Ga naar voetnoot7). Anno M.cclxiij Lubbertus 2, primus abbas regalis, obiit nonis Augusti. Anno eodem lxij Theoderico, filio Theoderici, facta est infeodatio a Lubberto abbate 41. Anno M.cclxij die xx Aprilis obiit Mabelia de Egmonda, que legavit 30 solidos annuatim ad caritatem. Anno M.cclxiij die Maji xix obiit Wilhelmus domicellus de Egmonda, qui legavit x solidos annuatim ad caritatem. Anno M.cclxiij compositio facta per Heynricum episcopum Trajectensem de capellis Egmondensibus 42Ga naar voetnoot8). Anno eodem Heynricus episcopus Trajectensis scripsit de admissione privilegii Egmondensis 42Ga naar voetnoot9). | |||||||
[pagina 66]
| |||||||
Anno eodem M.cclxiij Lubbertus 2, primus abbas Egmondensis regalis, obiit nonis Augusti. Hic Lubbertus abbas et Arnoldus de Egmonda miles, Nicolaus de Egmondelf et Walterus dictus Stoutkint milites et Menso fratres fuerunt. De Nycolao milite fratre abbatis Lubberti processerunt Johannes et Wilhelmus filii Gherardi in Wijc. De Waltero Stoutkint milite descenderunt plures in Alcmar et Nuwepoirt commorantes, videlicet Jonghe Wilhelmus, Walterus et Havic et consimiles gradus. Anno M.cclxiiij emancipatio Frederici per Nycolaum abbatem 43Ga naar voetnoot1). Eodem anno emancipatio Aelmodis filie Meynburgis 43Ga naar voetnoot2). Eodem anno villicatio de Rynneghem Waltero Frisoni commissa 43Ga naar voetnoot3). Eodem anno lxiiij quitatio facta quibusdam super jure cuermiede 43Ga naar voetnoot4). Nomina eorum qui anno M.cclxiiij a jure cuermiede sunt absoluti 43Ga naar voetnoot5). Anno eodem lxiiij alienatio quarundam terrarum in Bachem situatarum 45Ga naar voetnoot6). Anno eodem in die Willibrordi licencia data Arnoldo de Egmonda super vendicione decimarum in Heyloe 45Ga naar voetnoot7). | |||||||
[pagina 67]
| |||||||
Anno M.cclxv Clemens 6 papa innovavit omnes libertates Egmondensi monasterio datas 45Ga naar voetnoot1). Anno Domini M.cclxvj obiit Elysabeth, regina Romanorum, et est in Middelburch sepulta. Anno M.cclxvi abbas Egmondensis Nycolaus augmentavit prebendam monachalem 45Ga naar voetnoot2). Anno eodem idem abbas consensit de tribus libris cere tantum ab ecclesia in Scie recipiendis 46Ga naar voetnoot3). Anno eodem lxvj littera Florencii comitis de duabus libris annuis in Alcmaria 46Ga naar voetnoot4). Anno eodem emancipacio Emeze et Hildeghardis cum filiis et filiabus 46Ga naar voetnoot5). Anno eodem lxvj de jure patronatus ecclesie de Berkel 47Ga naar voetnoot6). Anno Domini M.cclxvij xi Kalendas Januarii obiit Machtildis, mater regis Wilhelmi comitis Hollandie, et in Lausdunis monasterio sepulta. Anno eodem lxvij de feodo Arnoldi de Egmunda empto erga Wilhelmum filium IJsbrandi de Rynneghem et consentit abbas Nycolaus 47Ga naar voetnoot7). Anno eodem lxvij de quadam terra in Wijc Alberto in Wyc emphiteodata 47Ga naar voetnoot8). Anno eodem lxvij pridie nonas Julii obiit Heynricus, episcopus 38 Trajectensis. Anno Domini M.cclxviij de xix pascuis in Rynneghem a Wilhelmo de Egmonda resignatis 47Ga naar voetnoot9). | |||||||
[pagina 68]
| |||||||
Anno eodem lxviij de quibusdam terris apud Sasnem Theoderico Gherardi locatis 47Ga naar voetnoot1). Anno Domini M.cclxix 14 Kalendas Februarii obiit Nycolaus, abbas Egmondensis 17us. Anno Domini M.cclxx 4a die Marcii Walterus de Egmonda ante patrem suum Walterum. Anno M.cclxx de restitutione cujusdam terre de Noirtich facta 47Ga naar voetnoot2). Anno lxxi in festo sancti Lamberti Heynricus abbas Egmondensis locavit terram in Buschusen 48Ga naar voetnoot3). Anno Domini M.cclxxij dominus Walterus de Egmonda xxa die Augusti cum filio suo Wilhelmo occisus est a Frisonibus. Hic pater fuerat Ysbrandi monachi Egmondensis et Walteri precedentis et domini Arnoldi. In eodem bello apud Nuburch occisus est Werenboldus ex Hagha, miles, pater Florencii monachi, cum filio suo Alberto et Theoderico de Rapurst et Gherardo fratre ejus, Jacobus de Wassenair et Barnardus ex Henghe milites et Walterus Friso, balivus Kennemarie, filius Egmondensis illegitimus. Hic Werenboldus prescriptus dedit monasterio Egmondensi ad caritatem duo gramina viij solidos annuos persolvencia. Anno Domini M.cclxxiiij infeodatio quarundem possessionum facta Wilhelmo Bruun 48Ga naar voetnoot4). Anno Domini M.cc.lxxv vij die Julii obiit Arnoldus de Egmonda, qui legavit hic ij libras annuatim. Anno Domini M.cclxxv abbas Egmondensis 18 Heynricus de Egmonda, avunculus abbatis Egmondensis scilicet Theoderici Screvel, resignavit et electus est abbas Florencius. Anno M.cclxxvj in Parasceve Margareta de Henneberch comitissa, soror regis Wilhelmi, peperit filios et filias ccclxiiijGa naar voetnoot5) et obiit eodem [die]Ga naar voetnoot6) simul cum eisdem sepulta | |||||||
[pagina 69]
| |||||||
in Lausdunis cum tali epythaphio, sculpto in lapide sarcophagi litteris metallinis:
Que fuit germana Wilhelmi illustris regis Germanie et comitissa in Henneberch, que obiit anno Domini M.cclxxvi ipso die Parasceve hora nona. Orate pro ea. - Hucusque epitaphium. Istius comitisse Margarete et Hermanni comitis primogenitus obierat anno M.cclo, sepultus in Lausdunis retro in ecclesia cum tali epitaphio litteris metallinis sculpto: Hic jacet Hermannus bone indolis puer, Hermanni de Hennenburch filius et Margarete germane domini Wilhelmi regis Romanorum illustris, qui obiit anno Domini M.ccl nono Kalendas Novembris. Anno M.cclxxvj xiiij die Maji obiit dominus Arnoldus de Egmonda et legavit x solidos annuos ad caritatem. Anno Domini M.cclxxx obiit Wilhelmus de Rineghem, frater Gherardi monachi Egmondensis. Anno M.cclxxxj de terra Arnesti in Buschusen concessa Rutgero 49Ga naar voetnoot1). | |||||||
[pagina 70]
| |||||||
Anno M.cclxxxiij de x libris in Alsmair recipiendis littera Florencii comitis 49Ga naar voetnoot1). Anno Domini lxxxiiij littera Florencii comitis declarantis que rex pater dederat 36Ga naar voetnoot2). Anno M.cclxxxvi (sic) indulgencie sex episcoporum pro monasterio Egmondensi 83Ga naar voetnoot3). Anno M.cclxxxvj de xxi jugeribus in Ruven jacentibus 49Ga naar voetnoot4). Item de x jugeribus 49Ga naar voetnoot5). Anno M.cclxxxviij indulgencie vi episcoporum cum confirmatione eorum 83Ga naar voetnoot6). Anno M.cclxxxviij Johannes, episcopus Trajectensis 39, depositus est. Anno eodem M.cclxxxviij infeodatio xij jugerum juxta Polre jacencium 50Ga naar voetnoot7). Anno eodem licencia super cappellania in Sassenem, a Balduino milite fundanda 50Ga naar voetnoot8). Anno M.cclxxxviij specialis gracia facta Wilhelmo de Egmonda super feodo suo 50Ga naar voetnoot9). Anno M.ccxc de prediis a Theoderico de Akersloot presbitero collatis monasterio 50Ga naar voetnoot10). | |||||||
[pagina 71]
| |||||||
Anno eodem ratihabitio Florencii comitis super predictis collatis 51Ga naar voetnoot1). Anno eodem xc confirmatio Florencii abbatis super quibusdam terris apud Sassenem 51Ga naar voetnoot2). Anno Domini M.ccxci confirmatio Florencii comitis super privilegiis omnibus 51Ga naar voetnoot3). Anno M.ccxcij renunciatio juris feodalis facta Gherardo filio Arnoldi de Egmonda 52Ga naar voetnoot4). Anno xcij de xij jugeribus apud Alphen a Wilhelmo Coster libere resignatis et in feodo receptis 52Ga naar voetnoot5). Anno M.ccxcv de viij jugeribus in Maeslant Jonio Johannis in feodum concessis 52Ga naar voetnoot6). Anno Domini M.ccxcvi Johannes 2, episcopus Trajectensis 40, per papam factus est episcopus Tullensis. Anno M.ccxcvi Florencius 5, comes Hollandie 15, interfectus 9 Kalendas Julii, Reynsburch est sepultus. Beatrix comitissa obiit in Parasceve xo Kalendas Aprilis anno xc, Reynsburch sepulta. Sex filii predictorum et una filia requiescunt in Lausdunis sub uno lapide, septimus Johannes comes. Anno M.ccxcvij Ada, uxor domini Wilhelmi, obiit xx die Januarii, que legavit unam libram annuam ad caritatem. Anno eodem Elisabeth de Strenen obiit uxor Wilhelmi de Egmonda, filii domini Gherardi, in ecclesia Egmondensi sepulta 2aGa naar voetnoot7). [Ada domina de Egmonda, uxor Wilhelmi de Egmonda militis, obiit anno 1297, que legavit conventui unam libram annuatim ad caritatem et fuit prima de Egmondensi | |||||||
[pagina 72]
| |||||||
prosapia in ecclesia sepulta, quia antea in paradiso ecclesie sepeliebantur. Quiescit autem sub petra a latere boreali domini Wilhelmi mariti sui inter eundem et Margaretam de Blanckenhem, uxorem junioris Wilhelmi filii Gherardi militis de Egmonda, postea defunctorum]Ga naar voetnoot1). Anno M.ccxcviij infeodatio Hughonis de Hagha et Hughonis de Rietwijc 52Ga naar voetnoot2). Anno M.ccxcix Johannes, comes Hollandie 16, obiit 4 ydus Novembris, in Reynsburch sepultus. Elisabeth uxor ejus rediit ad Angliam post mortem Johannis comitis. Eodem anno filius Aleidis, sororis regis Wilhelmi, Johannes, Johannis comitis Hannonie filius, Hollandie comes effectus est, cujus Johannis fratres fuerunt Guido, episcopus Trajectensis, Bodzardus episcopus Metensis, Johannes episcopus Cameracensis et Florencius princeps Morianensis. Anno M.ccc indulgencie x episcoporum folio 84Ga naar voetnoot3). Anno Domini M.ccc Florencius abbas deputavit redditus ad domum infirmorum 52Ga naar voetnoot4). Anno Domini M.ccc die Maji xviij obiit dominus Gherardus de Egmonda ante patrem suum Wilhelmum. Anno M.cccj Wilhelmus, episcopus Trajectensis 41, interfectus est 4o nonas Julii. Anno M.ccciij pronunciacio Guidonis episcopi super jure dicto cuermiede 53Ga naar voetnoot5). Anno eodem pena opposita super frangentes pronunciationem domini Guidonis 53Ga naar voetnoot6). Anno M.ccciiij Johannes 2, comes Hollandie 17, filius sororis Wilhelmi regis, obiit v ydus Decembris. | |||||||
[pagina 73]
| |||||||
Philippa comitissa obiit anno 1311 8 ydus Aprilis, sepulta cum marito apud Minores in Valencenis. Filii hujus Johannis comitis et Philippe fuerunt: Johannes Sonder Ghena occisus anno 1302; Wilhelmus dictus bonus comes; Johannes comes Suessionis et de Bemont. Anno M.ccciiij Florencius, abbas Egmondensis xix, obiit 7 kalendas Marcii. Anno M.cccv Clemens v papa scripsit ad prepositum Trajectensem contra injuriatores monasterii Egmondensis 53Ga naar voetnoot1). Anno M.cccvj die tiende tot Hilleghem verliet Wouter van Egmont. Anno Domini M.cccvij determinatio jurisperitorum super exemptione monasterii Egmondensis 54Ga naar voetnoot2). Anno M.cccvij Clemens v dedit privilegium de ornamentis benedicendis 54Ga naar voetnoot3). Anno eodem idem papa dedit privilegium de pueris tonsurandis 54Ga naar voetnoot4). Anno M.cccviij Clemens v dedit privilegium confirmationis 55Ga naar voetnoot5). Anno eodem idem papa dedit privilegium super decimis novalium etc. 55Ga naar voetnoot6). Anno eodem viij de cappellania in Noirtich, a Margareta uxore Amilii fundata 56Ga naar voetnoot7). Anno eodem testamentum Margarete prescripte 56Ga naar voetnoot8). Anno M.cccviij Clemens v dedit privilegium innovationis super exemptione 56Ga naar voetnoot9). Anno M.cccviij Wernerus, abbas Egmondensis xx, obiit in festo sancte Agathe. | |||||||
[pagina 74]
| |||||||
Anno M.cccix obiit domina Sophia, soror Wilhelmi de Egmonda, uxor Jacobi de Wouda militis. Anno M.cccxo consensus abbatis Bertoldi super cappellania in Noirtich, a Simone fundata 58Ga naar voetnoot1). Anno xij obiit Julii die 3a Wilhelmus, filius domini Gherardi de Egmonda, qui legavit unam libram annuatim et sepultus est ad caput Ade avie sue inter patrem suum et matrem suam Elisabeth de Strenen nec filios reliquit. Anno M.cccxij Walterus de Egmonda iniit compositionem inter se et monasterium Egmondense ad vitam. Anno eodem die Junii 27 obiit Margareta, uxor Wilhelmi de Egmonda, filia domini de Blankenhem, que legavit conventui Egmondensi l solidos annuatim, sepulta a latere boreali Ade de Egmonda circa parietem ecclesie. Anno M.cccxiiij van xxiiij tichen tot Rynneghem. Anno M.cccxiiij grave Willems segghen. Anno M.cccxvij privilegium Johannis pape 22 innovans et confirmans. Anno eodem xvij 4 Kalendas Junii Guido, episcopus Trajectensis 42, obiit, frater Johannis comitis Hollandie 17. Anno M.cccxix die Februarii xa obiit Johannes de Egmonda, qui dedit unam libram annuatim et sepultus est a latere australi Walteri fratris sui inter Nycolaum militem et Walterum predictum, fratres suos. Anno M.cccxix pridie ydus Februarii obiit Bertoldus, abbas Egmondensis xxius. Anno M.cccxxi die 3a Septembris obiit Walterus de Egmonda, pater Johannis primi baronis, qui legavit 3 libras annuatim et sepultus est inter Beatricem uxorem suam et Johannem fratrem suum. Anno Domini M.cccxxi Theodericus abbas de terra Heren Harmans lant appellata 58Ga naar voetnoot2). Anno M.cccxxij Frethericus, episcopus Trajectensis 43, obiit 13 Kalendas Augusti. | |||||||
[pagina 75]
| |||||||
Anno eodem xx obiit Jacobus, episcopus Trajectensis 44, 12 Kalendas Octobris. Anno Domini M.cccxxiij conventio Symonis de Hairlem de pacto in Lymmen et Heiloe 58Ga naar voetnoot1). Anno M.cccxxiij privilegium Johannis 22 pape innovans et confirmans pro monasterio Egmondensi 60Ga naar voetnoot2). Anno M.cccxxiij obiit Beatrix de Duertoch, uxor Walteri de Egmonda, xi die Septembris. Hec legavit conventui Egmondensi unam libram annuatim et sepulta est inter parietem borealem ecclesie et Walterum maritum suum ad caput Elizabeth de Strenen, socrus sue. Anno Domini M.cccxxvi testamentum Elizabeth de Naeldwijc de x solidis 80Ga naar voetnoot3). Anno M.cccxxx testamentum Ghiselberti, filii Gherardi quondam decaniGa naar voetnoot4). Anno M.cccxxxij resignatio juris patronatus cappellanie in Noirtich facta monasterio Egmondensi 61Ga naar voetnoot5). Anno eodem pridie Kalendas Aprilis pater Theoderici Screvel obiit, filius domini Arnoldi de Egmonda, Gherardus. Anno M.cccxxxiij de cappellania in Voirhout fundata 61Ga naar voetnoot6). Anno M.cccxxxv 3o Kalendas Octobris obiit Theodericus Screvel, 22 abbas Egmondensis. Anno M.cccxxxvi reordinata fuit ecclesie Egmondensis dedicacio, sicut prius fuerat 83Ga naar voetnoot7). Anno M.cccxxxvi littera abbatis Hughonis circa cappellaniam in Voirhout 62Ga naar voetnoot8). | |||||||
[pagina 76]
| |||||||
Anno eodem xxxvi littera abbatis de una libra annua pro memoria domini Simonis de Zie 62Ga naar voetnoot1). Anno Domini M.cccxxxvij vij ydus Junii Wilhelmus, comes Hannonie et Hollandie 18us, obiit, qui monasterio Egmondensi crucem valde preciosam deauratam contulit et sepultus est circa parentes suos apud Minores in Valencenis. Comitissa Johanna obiit anno 1342. Filius eorum Wilhelmus patri succedens et Ludovicus infans; Philippa Anglie regina; Johanna Margareta imperatrix Romanorum; Johanna Juliacensis comitissa; Elizabeth domicella. Anno M.cccxxxix indulgencie x episcoporum pro monasterio Egmondensi 84Ga naar voetnoot2), confirmatio episcopi Trajectensis 85Ga naar voetnoot3). Anno M.cccxxxix Everaerdus Comanascensis episcopus dedit indulgencias pro ecclesia Egmondensi 84Ga naar voetnoot4). Anno M.cccxl episcopus Trajectensis 45 Johannes de Diest occisus Kalendis Junii. Anno M.cccxl Nycolaus, episcopus Trajectensis 46, resignavit anno suo primo. Anno M.cccxli consensus Werenboldi curati super constructione hospitalis AlcmarieGa naar voetnoot5) 62Ga naar voetnoot6). Anno eodem consensus abbatis Hughonis super constructione hospitalis ejusdem 62Ga naar voetnoot7). Anno eodem xli commissio episcopi super hospitali Alcmariensi 62Ga naar voetnoot8). Anno M.cccxlij littera testamentalis Jacobi curati in Alsmaer etc. 63Ga naar voetnoot9). | |||||||
[pagina 77]
| |||||||
Anno eodem confirmatio archidiaconi super predictis 65Ga naar voetnoot1). Anno M.cccxlijGa naar voetnoot2) Johanna comitissa, monialis effecta in Fontanella, sepulta est ibi. Anno M.cccxlij xi Kalendas Februarii reconsiliata fuit Egmondensis ecclesia 83Ga naar voetnoot3). Anno Domini M.cccxlij commissio hospitalis Alkmariensis abbati Egmondensi 65Ga naar voetnoot4). Anno eodem recognitio Johannis Trajectensis episcopi quod abbas Egmondensis non citatur ad synodum 65Ga naar voetnoot5). Anno M.cccxlv in die Cipriani et Justine comes Hollandie 19 Wilhelmus 4 interfectus est a Frisonibus, sicut in ejus baptismo predixerat comes Ghelrensis. Johanna, filia ducis Brabancie, post decennium fuit Wenzelino, filio regis Poortugalie, desponsata, que et lx annis Wilhelmo supervixit nec filios habuit. Johanna Margareta imperatrix ab imperatore marito suo Ludovico Hollandiam etc. suscepit. Hujus imperatricis et imperatoris filii: Ludovicus marchio Brandeburgensis; dux Wilhelmus et dux Albertus et dux Albertus alius. Anno M.cccxlv abbas Egmondensis xxiij Hugho Mensonis obiit in octava sancti Laurencii. Anno M.cccxlvi de cappellania in ecclesia de Spanbroec 65. Anno M.cccli abbas Egmondensis 24 Wilhelmus de Rollant resignavit in manibus pape abbaciam et sic Johannes prefuit, quo Johanne defuncto rursum electus fuit et rursum resignavit et sic obiit anno 65. Anno M.cccliij abbas Egmondensis 25 Johannes Olout obiit in exaltacionis sancte Crucis festo. Anno M.cccliij cappellania in ecclesia de Heyloe per dominum Johannem Starcke fundata 66. Confirmacio cappellanie precedentis per Johannem episcopum Trajectensem 67. | |||||||
[pagina 78]
| |||||||
Anno M.ccclvj obiit Margareta imperatrix, Hannonie comitissa, soror Wilhelmi comitis interfecti. Anno M.ccclvj de ministerialitate Arnoldi dicti Denem 68. [Anno M.cccliij die Junii 4a obiit Maria domicella de Rising, filia Johannis de Egmonda baronis, sepulta in sepulchro avunculi sui Gherardi militis; x solidi annui dati pro ea. Anno M.ccclv dux Wilhelmus, frater ducis Alberti, confirmavit omnia privilegia monasterii Egmondensis. Anno M.ccclv protestatio Hughonis abbatis super cappellania in Sassenem fundata 67. Anno eodem lv de cappellania in Akersloot a Simone Coelken fundata 67Ga naar voetnoot1)]. Anno M.ccclvij de cappellania in Wynnem 68. Anno M.ccclvij dotatio capelle in Wynnem 68, confirmatio ejusdem 69. Anno M.ccclvij consensus abbatis super cappellania in Schie, fundanda a Wilhelmo Veen 70. Anno M.ccclviij processus contra Johannem de Egmonda duravit vij annis. Anno M.ccclxiij confirmatio Johannis episcopi Trajectensis super cappellania in Akersloot 68. Anno Domini M.ccclxiiij Johannes de Arkel, episcopus Trajectensis 47, factus est episcopus Leodiensis 18 Kalendas Maji. Anno M.ccclxv iiij die Novembris obiit Johannes, filius domini de Egmonda Johannis baronis. Anno M.ccclxv obiit Wilhelmus de Rollant vo Kalendas Aprilis. Hic bis resignaverat abbaciam. Anno Domini M.ccclxvj arbitracio domini Hughonis super decimis de Bokelsdijc 70. Anno M.ccclxvij Hugho de Assendelf, abbas Egmondensis 26, obiit 3 kalendas Augusti. Anno M.ccclxix obiit dominus Johannes de Egmonda | |||||||
[pagina 79]
| |||||||
baro 5 Kalendas Januarii, filius Walteri et Beatricis, sepultus in Yselsteyn. Anno M.ccclxx protestatio super quibusdam in Scoerle de ministerialitate infamatis 71. Anno M.ccclxxj 9 Kalendas Julii obiit Johannes, episcopus Trajectensis quadragesimus octavus. Anno M.ccclxxij resignacio bonorum feodalium in Rynneghem et in Lymmen situatarum 72. Anno M.ccclxxiiij emancipatio Adalberti, filii Wilhelmi de Scorle et Gheirtrudis 73. Anno M.ccclxxv taxatio solutionis decimarum et subsidionum papalium 73. Anno eodem lxxv emancipatio Petri de Benscop et Agathe uxoris ejus 73. Anno eodem de jure patronatus capelle in Cromnye 78. Anno M.ccclxxvi Gherardus de Egmonda eruit domum erga abbatem. Anno M.ccclxxviij Kalendis Julii Arnoldus episcopus Trajectensis 49 resignavit et factus episcopus Leodiensis, obiit anno 1388 8 die Marcii. Anno M.ccclxxviij de redditibus quos frater Johannes Weent assignavit conventui pro vino 74. Anno eodem de redditibus pro missis in altari beati Benedicti celebrandis 74. Eodem anno lxxviij de feodo Gherardi Hoflant sito in Wijc 75. Eodem anno Johannes de Arkel, episcopus Leodiensis, obiit in vigilia Petri et Pauli et sepultus est Trajecti. Anno M.ccclxxix de redditibus in Noirtich pro missis in hospitali et ad vinum pro conventu 76. Anno M.ccclxxix de x jugeribus ad vinum emendum conventui assignatis 76. Anno eodem lxxix emancipatio Johannis de Scoirle et Ghertrudis cum liberis eorum 76. Anno eodem emancipatio Mathie Wilhelmi et Martini Wilhelmi, Aleidis et Margarete 77. Anno M.ccclxxx emancipatio Philippi Capoen et Agnetis uxoris sue 77. Anno M.ccclxxx dedicata est capella hospitalis Egmondensis cum principali altari 83. | |||||||
[pagina 80]
| |||||||
Anno M.ccclxxxj emancipatio Gherardi, filii Bertoldi Loth, prope Wijc fugitivi 78. Anno eodem lxxxj in profesto Andree obiit Johannes de Hilleghem abbas xxvij Egmondensis. Anno M.ccclxxxv quarto Kalendas Marcii obiit Margareta, prima uxor ducis Alberti comitis Hollandie. Anno M.ccclxxxviij obiit dux Wilhelmus reclusus, frater ducis Alberti, xv Kalendas Aprilis. Uxor ejus Machtildis ducissa obierat anno M.ccclxij 4 ydus Aprilis, in Reynsbuch sepulta. Anno Domini M.cccxcij pridie nonas Aprilis Florencius, episcopus Trajectensis quinquagesimus, obiit. Anno M.cccxciiij Fredericus, episcopus Trajectensis, de capella in Cromnye 79. Anno M.cccxciiij confirmavit privilegia monasterii Egmondensis. Anno M.cccxcvi dux Albertus scripsit pro monasterio contra Dominum Arnoldum de Egmonda. Anno M.cccxcvi wat die abt overgaf teghen heer Arnt van Egmond. Anno M.cccc. Anno M.cccciiij in festo Marie abbas Egmondensis 28 dominus, Johannes die Weent, misit Romam, ut resignaret abbaciam, deinde in Tiburcii fecit jubeleum, deinde in die Prothi et Jacincti obiit. Anno M.cccciiij ipso die Lucie virginis obiit dux Albertus, comes Hollandie, sepultus in Hagha. Margareta prima obiit ante ipsum anno 1385; altera Margareta in die sancti Servacii anno M.ccccxj. De hoc comite duce nati sunt: dux Wilhelmus 2, dux Albertus 3,Ga naar voetnoot1) dux Johannes et filie iiiij. Dux Wilhelmus que dedit patent infra. Dux Johannes que dedit patent infra. Dux Albertus junior obiit in adolescencia sua. Anno Domini M.ccccvij approbatio ducis Wilhelmi super fundatione monasterii Egmondensis. Anno Domini M.ccccviij dominium altum et bassum dux Wilhelmus domino Egmondensi concessit. | |||||||
[pagina 81]
| |||||||
Anno Domini M.ccccxi in die sancti Servacii obiit domina Margareta, uxor ducis Alberti secunda. Anno M.ccccxi hartoech Willem tScoonhoven dede een wtspaec pro domino Egmondensi. Anno M.ccccxiii worde verclairt die wtspraec tScoonhoven bezeghelt. Anno M.ccccxv verclairde hartoech Willem wat die heer van Egmond soude hebben. Anno M.ccccxv gaf hartoech Willem een brief van den diensten tEgmond. Anno M.ccccxvi claechde hartoech Willem over den heer van Egmond. Anno Domini M.ccccxvij in festo sancte Petronille obiit dux Wilhelmus comes 22. Margareta de Burgundia diu supervixit. De hiis unigenita filia domina Jacoba processit, que monasterio favorabilisGa naar voetnoot1) fuit. Anno M.cccxx magnas injurias monasterium Egmondense sustinuit litteris multis destructis 109. Anno M.ccccxxi abbas Egmondensis dominus Gherardus de Ockenberch appellavit ad curiam Romanam etc. 102, 103. Anno M.ccccxxiij citacio abbatis Gherardi per ducem Johannem conquisita et cetera de illis 90, 100. Anno M.ccccxxiij vij ydus Octobris Fredericus, episcopus Trajectensis lj, obiit. Anno M.ccccxxiiij abbas Egmondensis xxix, Gherardus de Ockenberch, obiit viij die Marcii 108. Anno Domini M.ccccxxiiij obiit in Hagha Johannes, dux Bavarie, nonis Januarii. Anno Domini M.ccccxxxvi obiit Jacoba, ducissa, comitissa Hollandie, viij ydus Octobris. Anno M.ccccxxxvij dominus Egmondensis resignavit decimas de Lisse et Hilghem monasterio Egmondensi. Anno M.ccccxxxvij pronunciacio ducis Philippi inter monasterium et dominum Egmondensem. Anno M.ccccxxxviij declaratio super premissis. Anno M.ccccxxxix confirmavit abbas Middelburgensis ducis sententiam auctoritate apostolica. | |||||||
[pagina 82]
| |||||||
Anno M.ccccxlvj. Hoe Ghysbrecht vander Hoel heeft wterlic recht over tcloister ghedaen. Anno Domini M.cccclv Rodolphus, episcopus Trajectensis liij, obiit ix Kalendas Aprilis. Anno Domini M.cccclvij abbas Egmondensis xxx obiit xiiijus Kalendas Junii, Wilhelmus de Mateness. Anno Domini M.cccclxiiij abbas Egmondensis xxxi, Jacobus de Poelgheest, obiit iiija die Augusti. |
|