Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 34
(1913)– [tijdschrift] Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 293]
| ||||||||
Lijst van Nederlanders, studenten te Orleans (1441-1602),
| ||||||||
[pagina 294]
| ||||||||
raties en de inrichting en het bestuur daarvan waren niet overal gelijk. Tot de officiarii te Orleans behoorden: de procurator, quaestor, assessor en bibliothecarius. Zij werden door de natio gekozen en hun ambtsduur was drie maanden. Elders, b.v. te Parijs, was deze korter. - Het valt ongetwijfeld te betreuren, dat alleen deze, wij mogen wel zeggen, waardigheidsbekleeders zijn opgegeven. Pogingen om ook het overige te geven zijn mislukt. Wij missen daardoor tal van namen, waaronder van zeer bekende Nederlanders, die te Orleans studeerden. Bovendien, en ook dit is te betreuren, vangt de lijst aan met het jaar 1441 en het is bekend, dat vóór dien tijd ook tal van namen te boeken waren geweest. Er zij slechts in het bijzonder op den beroemden legist Philippus van Leyden gewezen, die sedert 1345 hier vertoefde tot voltooiing zijner studieGa naar voetnoot1). Hoewel de ondergeteekende zich niet ontveinst, dat door deze twee omstandigheden de waarde van het nu gebodene belangrijk wordt gedrukt, meent hij dat het de uitgave verdient en heeft hij zich op verzoek van het Bestuur daarmede belast. Wanneer toch een vergelijking gemaakt wordt tusschen wat op dit gebied van de Fransche hoogescholen en van elders is uitgegeven, valt deze ten nadeele van de eerste uit. Wij hebben speciaal matrikeluitgaven op het oog: dan is van Parijs een monu- | ||||||||
[pagina 295]
| ||||||||
mentale uitgave te noemen, van Orleans een lijst van 16 bladzijden druks van leden der Germaansche natie tusschen 1441 en 1546, waarvan echter slechts 10 exemplaren gedrukt zijn (waarvan zich één bevindt in de Kon. Bibliotheek te 's-Gravenhage); die van Parijs reikt niet verder dan de 14de eeuw. Voor ons land zijn Leiden, Utrecht en Harderwijk - ten deele ook Groningen en Amsterdam - bewerkt, en wordt Franeker bearbeid. Naast de oudere uitgaven van Praag, Marburg, Erfurt, Greifswald, Frankfort a/Oder, zijn de nieuwere van Keulen, Heidelberg, Leipzig, Freiburg i/Breisgau, Rostock, Straatsburg e.a. te noemen. Verder heeft Bologna een uitgave en is Oxford in meerdere deelen bewerkt. Leuven bracht het helaas niet verder dan één deel uit de 15de eeuwGa naar voetnoot1). In dit licht bezien, hebben nieuwe gegevens uit Frankrijk dubbele waarde; zooals weldra zal blijken bijzonder ook voor ons land. Mannen van gelijke beteekenis als Philippus van Leyden vindt men in de hier gegeven lijst niet. Toch is te vermoeden, dat ook hier inschrijvingen eershalve zijn geschied en met name niet wijzen op een studentzijn in den letterlijken zin. Dit is een kenmerk van alle matrikels van vroeger tijd. ErasmusGa naar voetnoot2) te Freiburg i/Br. in 1533 is daarvan een typisch voorbeeld, zoo ook Rudolf Agricola te Keulen in 1462. Ook de nieuw optredende docent plaatst in vroeger tijd zijn naam in het universiteitsboek. Een andere rubriek van niet-gewone studenten zijn zij, die eenvoudig hun naam in het academisch album plaatsen, omdat | ||||||||
[pagina 296]
| ||||||||
zij korten tijd in de stad vertoefden, of omdat zij reeds elders waren ingeschreven geweestGa naar voetnoot1), of wel - om nog een merkwaardig motief te noemen - omdat daardoor moest blijken, dat een opgelegde straf werd ondergaanGa naar voetnoot2). Een factor, ook na de middeleeuwen, die medewerkte, was de wensch om zich de voorrechten van het academisch burgerschap te verzekeren. Naast een dergelijk verblijf aan de hoogeschool - als het die omschrijving verdient - valt een jarenlang verblijf van anderen op. Één voorbeeld uit vele geeft de bekende proost van St. Jan te Utrecht, Arnold van Tricht († 1426), die in 1369 te Parijs gekomen, er vele jaren bleef. Een vroeger voorbeeld is Adam Hobbenz van Katwijk, die eerst Orleans bezochtGa naar voetnoot3), sinds 1358 te Parijs studeerde en voortdurend daar verbleef, om zich in 1376 als oudere der natie geconsulteerd te vinden. Toch was een dergelijk verblijf veelal niet ondoorbroken. Om alweder één voorbeeld te noemen: Gerard van Suggerode, later deken van Oudmunster, is in 1491 te Bologna, wordt daar later procurator der Germaansche natie en promoveert er in 1497 tot licenciatus iuris pontificii; toch vinden wij hem in 1495 in zijn vaderstad Deventer als arbiter werkzaam. | ||||||||
[pagina 297]
| ||||||||
Bij de beteekenis, die aan het voorkomen van een naam in de matrikels te hechten is, zal op al de hier genoemde omstandigheden gelet moeten worden.
Na dit in het algemeen te hebben vooropgesteld, een enkele opmerking ten aanzien der hier uitgegeven lijst. Dat Orleans in de middeleeuwen een geliefkoosde studieplaats der Nederlanders is geweest, was sinds lang bekend. Dat velen er promoveerden eveneens. Meer in het bijzonder werd het bezocht door juristen. Een enkele blik in de hier gegeven aanteekeningen toont dit onmiddellijk aan. Dit beperkte zich niet tot de middeleeuwen en duurde ook na 1602, met welk jaar deze lijst eindigt, voort. Een lijst van Zwolsche rechtsgeleerdenGa naar voetnoot1) uit het jaar 1643 geeft daarvan een merkwaardige bevestiging. Van de zeventien daar vermelde personen blijken er 11 tusschen 1604 en 1641 te Orleans te zijn gepromoveerd, 1 in Italië, 3 te Leiden en 1 te Franeker. Voor de eerste helft der zeventiende eeuw kan in dit verband ook gewezen worden op een leerrijk artikel van Prof. J. HuizingaGa naar voetnoot2). Men vindt daarin ook archivalische mededeelingen over de procurators der natie te Orleans. Het ontbreken eener eigen universiteit leidde - het behoeft geen betoog - tot het bezoeken van inrichtingen eldersGa naar voetnoot3). Vandaar dat voor ons de tijd | ||||||||
[pagina 298]
| ||||||||
vóór 1600 het belangrijkst is. Wanneer de zeventiende eeuw is aangebroken, hebben Leiden en Franeker een gevestigden naam, ook wat de rechtswetenschap betreft. Leiden dankte dit in de eerste plaats aan Hugo Donellus (1579-1587), daarna aan Bronchorst (1587-1620). Met eere dient ook herdacht Cornelis de Groot en - eerst voor Leiden, later voor Franeker - Julius van BeymaGa naar voetnoot1). Korten tijd later werd ook de Groninger hoogeschool opgericht. De stichting der hoogeschool te Leuven door Brabants hertog valt eenige jaren vóór 1441Ga naar voetnoot2). In zooverre is deze op de grafische lijn, die zich van het bezoek der Nederlanders aan Orleans van 1441 tot 1600 laat teekenen, van weinig invloed. Het is bekend, dat zeer druk bezoek van onze landgenooten te beurt gevallen is aan Keulen en Heidelberg, van Friezen en Groningers vooral aan RostockGa naar voetnoot3). Keulen en Heidelberg staan, wat aantal betreft, ongetwijfeld boven Orleans. Het grootste bezoek valt echter in de middeleeuwen (een groote factor ligt in den geestelijken band tusschen Keulen en deze streken) en is omstreeks 1500 vooral te Keulen aanmerkelijk gedaald, wat onder andere ook met de | ||||||||
[pagina 299]
| ||||||||
opkomst en bloei van Leuven in verband te brengen is. Minder is Rostock daardoor beinvloed; Leuven lag daarvoor te ver èn van Friesland en Groningen èn van Rostock zelve. Op het geheele verloop is de Reformatie van invloed geweest. Na 1500 trok ook Genève tal van NederlandersGa naar voetnoot1); verder Marburg en Wittenberg. Wat de rechtsstudie betreft, is Parijs en Italië van belang. Keulen en Heidelberg hadden grooter beteekenis als centra van theologischeGa naar voetnoot2) en literaire studiën. Parijs is zeer veel door onze landgenooten bezocht; zij vormden hier een deel der natio anglicana, wier lijst van procurators tal van Nederlanders vermeldtGa naar voetnoot3). Parijs en Orleans gaan in den regel samen. Bologna, Padua en Siena mochten zich in bezoek verheugen, maar er worde hier uitdrukkelijk op gewezen - omdat zich langzamerhand een fabel begint te vormen alsof onze geletterde voorvaderen van uit Italië hun kennis, speciaal die der rechten, naar hier overbrachten - dat het aantal bezoekers van deze verafgelegen rechtsscholen geheel in het niet verdwijnt, wanneer dat der oude Rijnsche hooge- | ||||||||
[pagina 300]
| ||||||||
scholen, Rostock, Parijs en Orleans daarnaast geplaatst wordt. Men kan eenige cijfers vinden in de zeer belangrijke inleidingen, waarvan Keussen en Hofmeister hun matrikel-uitgaven van Keulen en Rostock voorzagen. Keussen noemt de volgende: tusschen 1389 en 1465 zijn te Keulen ingeschreven 13052 studenten, waarvan behoorden tot de Utrechtsche diocese 3462 of 26½%. In werkelijkheid is het aantal Noord-Nederlanders veel grooter geweest, vooreerst omdat bij tal van namen van studenten niet is vermeld, vanwaar zij afkomstig waren en daarbij dus ongetwijfeld van onze landgenooten waren, en ten tweede omdat een getal van 1977 of 15⅕% uit het Luiksche bisdom kwam en daartoe een zeer groot deel van ons tegenwoordig vaderland behoorde. Wat nu Orleans betreft, dat met alle andere voor Keulen moet onderdoen, kunnen de volgende cijfers genoemd worden, welke op mededeelingen van Prof. Knod berusten. Tusschen 1441 en 1602 behoorden tot de Germaansche natie 1020 Noord-Nederlanders en ruim 1100 Zuid-Nederlanders, bovendien ± 80 uit de Fransche grensprovincies. Van Zuid-Nederland werd het grootste contingent geleverd door Antwerpen, Brugge, Gent en Brussel. Het is opmerkelijk, dat daartegenover onder de officiarii der natie veel meer Noord- dan Zuid-Nederlanders worden aangetroffen; naast de hier gegeven lijst van ± 250 der eersten zijn slechts ± 150 der laatsten te stellen. Zien wij vóór 1600 de Nederlanders naar buitenlandsche hoogescholen trekken, sinds dien wordt het omgekeerd. Er werd hiervóór reeds op gewezen, dat onze scholen zich spoedig een naam vestigden. Mannen zelf elders gevormd - Bronchorst stu- | ||||||||
[pagina 301]
| ||||||||
deerde te Keulen, Marburg, Erfurt, Wittenberg en promoveerde te Bazel; van Beyma was kweekeling van Orleans; Cornelis de Groot volbracht zijn studiën te Parijs en te Orleans (om het bij de reeds genoemde namen te laten) - hebben daartoe bijgedragen. Maar die naam, eenmaal gevestigd, trok spoedig buitenlanders. De studieplaats der onzen verlegde zich van buitenland naar eigen haardstede; geruimen tijd blijft nog een kort verblijf te Orleans of Parijs tot bekroning der studie overGa naar voetnoot1), maar gedurende de 17de en 18de eeuw zijn de Nederlandsche hoogescholen in zeer grooten getale door buitenlanders bezocht, met name door Duitschers, daar die scholen ‘das Mittelglied zwischen der vorauseilenden Kultur der westlichen Länder und der deutschen Universitätswelt bildeten; lange Zeit hindurch waren dieselben, wie früher die italienischen Universitäten, das Ziel der akademischen Studienreise’ (Dr. F. Paulsen, Geschichte des gelehrten Unterrichts auf den deutschen Schulen und Universitäten vom Ausgang des Mittelalters bis zur Gegenwart, 1885, blz. 179).
Het is reeds aangestipt, dat door velen een reeks van hoogescholen werd bezocht. En het blijkt, ook uit de aanteekeningen, dat werkelijk aan verschillende hoogescholen geruimen tijd werd vertoefd en niet uitsluitend het plaatsen van den naam in het album academicum werd beoogd. In dit opzicht staat | ||||||||
[pagina 302]
| ||||||||
tegenwoordig de Duitsche universitaire studie dichter bij die van vroeger eeuwen dan de onze, waar dergelijke overgang in den regel niet voorkomt. Het is uit den aard der zaak buitengewoon bezwaarlijk om zich van de volgorde, waarin het bezoek plaats had, een beeld te vormen. Twee factoren van grooten invloed daarop ontgaan aan onmiddellijke waarneming. Vooreerst persoonlijke redenen der betrokken personen, waarom deze of gene volgorde voor hen de meest aangewezene was. Het spreekt van zelf, dat de historicus - al is zijn materiaal ook nog zoo volledig - hiertegenover geheel met leege handen staat. De tweede factor, meer objectief en daardoor voor hem van tijd tot tijd na te gaan, is de algemeene staatkundige, economische en wetenschappelijke toestand, zooals zich die in verschillende tijden laat opmerken. Oorlogen, epidemieën, renaissance, humanisme, hervorming - de lezer vergeve de bonte mengeling - moeten in dit verband in herinnering gebrachtGa naar voetnoot1). Het ligt niet in de bedoeling om hiernaar thans een bijzonder onderzoek in te stellen; maar toch kunnen enkele algemeene lijnen worden getrokken. Als algemeene gang kan worden aangegeven, dat Frankrijk, met name Orleans en Parijs, door onze landgenooten in de 15de en 16de eeuw placht te worden bezocht nà de Duitsche en vóór de Italiaansche scholen. Ook van uit Duitschland zelf werd Frankrijk zeer veel vóór Italië genomen. Om slechts | ||||||||
[pagina 303]
| ||||||||
één naam te noemen: de groote humanist Johannes Reuchlin (overleden 1522) was in 1478 te Orleans, na voorafgaand verblijf te Freiburg en Bazel; eerst geruimen tijd later bezocht hij Italië. Uit de aanteekeningen, die aan de hier uitgegeven lijst zijn toegevoegd, blijkt duidelijk, dat Orleans werd bezocht na Leiden en Franeker. En in den regel ging een verblijf van eenige jaren dáár aan het bezoek aan Orleans vooraf. Als voorbeelden ontmoet men hier: Fr. van der Burch, Gerard Camerlinus, Jacobus Douza, Ant. van Everdingen, Johannes Gans, Coppen Jarges, Fr. Kegeling, Johannes Neckius, Hector van Rheen, Florent. van Teylingen, Hendricus Wiltius. Op gelijke wijze valt vóór het bezit van eigen hoogescholen Duitschland in den regel vóór Frankrijk (b.v. Asuerus Allinga. Henricus de Mida)Ga naar voetnoot1). Een zeer bekend Hollander Jacobus Potter van der Loo, volgens Brock's aanteekeningen (Hs. rijksarchief Utrecht) ‘decretorum doctor, consiliarius Hagensis’ (overleden 25 Januari 1453), kan hier ook genoemd worden, als in 1423 te Keulen en sinds 1425 te Parijs, waar hij eenige malen procurator der natio anglicana wasGa naar voetnoot2). Talrijke andere namen zouden kunnen worden genoemd; natuurlijk komt bezoek in omgekeerde volgorde evenzoo voorGa naar voetnoot3), maar de groote lijn loopt anders. Tusschen de studie te Leiden of Franeker en Orleans wordt Duitschland bezocht. Er is te wijzen | ||||||||
[pagina 304]
| ||||||||
op Rembertus Agricola, Willem Diert en Egbert Halbes. De hier het meest treffende uitzondering is Wiardus Nannius, die na zijn verblijf te Orleans te Freiburg i/Br., Heidelberg en Marburg studeerde. Leiden nà Orleans werd bezocht door Cyriacus a Tritzum. Albertus Kruse was eerst te Orleans, daarna te Rostock. Het bezoek aan de scholen van Italië pleegt èn in de middeleeuwenGa naar voetnoot1) èn daarna plaats te hebben nà Frankrijk. Voor de middeleeuwen is onder de hier genoemden te wijzen op Dirk Gelmers uit Deventer. De eerste hoogleeraar in het nieuwe recht te Leuven, Johannes van Groesbeek, studeerde eerst te Parijs (1406), daarna te Bologna (1412). Uit later tijd de hier genoemden: Hugo Blotius, Egbert Halbes, Johannes van Hoghelande, Coppen Jarges, Gotfr. Lombarts, C. en M. Magnus, Johannes de Mepsche, Hendrik van Wijngaarden. - Tacitus van Burmania en Dirk Graswinckel laten daarentegen Padua aan Orleans voorafgaan, blijkbaar onder den invloed van | ||||||||
[pagina 305]
| ||||||||
het verval der Germaansche natie te Orleans in de jaren, waarin het bezoek had moeten vallen. Het verblijf aan de Italiaansche hoogescholen is in den regel van korter duur geweest dan dat aan de Fransche. Een illustratie is de te Orleans in hoog aanzien staande Hugo Blotius. Wanneer Italië en Frankrijk in dit opzicht vergeleken worden, heeft het eerste veel minder beteekenis gehad dan het tweede. Immers drie omstandigheden zijn daarbij in het oog te houden: Italië werd minder bezocht; had bezoek plaats, dan was in den regel dat aan andere hoogescholen voorafgegaan; het verblijf was korter, het eigenlijk onderwijs reeds genoten en alleen een finishing touch werd beoogd. De legisten mag men dan ook beschouwen als kweekelingen van Frankrijk, niet van ItaliëGa naar voetnoot1); ook de Hollandsche rechtsschool sluit zich ongetwijfeld het nauwst bij de Fransche aan. Om nog eenige der eersten van de Hollandsche school te noemen: Viglius van Aytta was in hoofdzaak in Frankrijk gevormd; Paulus Buys studeerde te Dôle en te Angers; Lambertus Canter was kweekeling van Orleans, evenzoo Herman Croeser, Julius van Beyma en Cornelis de GrootGa naar voetnoot2). En dit is van te meer beteekenis, wanneer daarmede in verband gebracht wordt de bekende strijd in de 16de eeuw aan de Fransche hoogescholen gevoerd tusschen de Fransche en Italiaansche methode der rechtsstudieGa naar voetnoot3). Het zij vergund | ||||||||
[pagina 306]
| ||||||||
naar een merkwaardigen brief uit het jaar 1567 te verwijzen, geschreven ter aanbeveling van een leeraar, die de ‘façon d'enseigner à la mode françoise’ bezat, en waarin gewezen wordt op ‘les universitez fameuses, comme avons sceu plusieurs estre en France, esquelles les lecteurs ne suyvant l'apparat d'Ytalie, méthodicquement ilz traictent les loix’Ga naar voetnoot1). De hier gegeven aanteekeningen beoogen in de eerste plaats inlichtingen over de studiejaren te geven. Verder is getracht in het kort enkele levensbijzonderheden te verzamelen. Een lijst der belangrijkste matrikeluitgaven worde hieraan toegevoegd.
J.v.K.
| ||||||||
[pagina 307]
| ||||||||
Voor Orleans komt in aanmerking de reeds genoemde uitgave: Album Studiosorum Aurelianensium. Natio Germanica. Tal van gegevens over de Italiaansche hoogescholen bevinden zich in de Collectanea en andere handschriften van Prof. J. de Wal op de Leidsche bibliotheek.
1. Adriani Joannis, Servatius fil. 1490. Trai. d., de Brielis.
Servatius }filius Adriani Johannis de Brielis. Tielmanus }filius Adriani Johannis de Brielis. De eerste was in 1490 procurator der Germaansche natie.
2. Agricola, Rembert. 1602. Friso.
Dr. Rembertus Agricola (Huesman), geboren te Appingedam, 8 April 1596 als Remb. Agricola Damonensis Groninganus te Franeker jur. stud.; 25 Juni 1600 als | ||||||||
[pagina 308]
| ||||||||
Remb. Agricola Frisius te Marburg (J. Caesar, Cat. Stud. Scholae Marpurgensis, III, 132), daarna te Orleans. Hij studeerde mede op kosten van Stad en Lande van Groningen, werd na volbrachte studie in 1604 secretaris der Hoofdmannenkamer van Stad en Lande, huwde 17 December 1609 met Taelke van Nordthorn en overleed in 1617. (Het laatste mededeeling van Jhr. Mr. J.A. Feith te Groningen).
3. Alberti, Albertus 1488. Delf.
Albertus Alberti de Delft, magister artium en bacc. decretorum, in 1487 te Orleans en 1488 procurator nationis.
4. ab Alckemade, Theodori. 1600. Haga Com. (Amsterd.)
Dirk van Alckemade, geboren te Amsterdam, 3 November 1599 jur. stud. te Leiden, oud 18 jaar (Album Stud. 57).
5. Allinga, Asver. 1559. Frisius.
Asuerus Allinga (Phrysius Monasteriens. dioc. laicus), werd 22 Mei 1556 ingeschreven te Freiburg i/Br. (Mayer, Matrikel der Univ. Fr., blz. 418).
6. de Almonda, Joh. 1506. Hag. Comit.
Johannes van Almonde, kwam als licentiaat en magister artium te Orleans. Van Almonde: aanzienlijk Hollandsch geslacht, dat in het Hof van Holland zat.
7. Alting, Egbert. 1546. Friso. Gron.
Egbertus Alting, geboren in 1518, overleden in 1596, secretaris van Groningen (Zie: N. Ned. Biogr. Woordenboek I, kol. 94, en vooral: Groningsche Volksalmanak, 1910, blz. 172). Een genealogie van het geslacht: Algemeen Nederlandsch Familieblad, 1885, blz. 233 v.v.; 1886, blz. 9 v.v.
8. Ameronghen, Judoc. de 1493. Gorkum.
Judocus van Amerongen, in 1494 juris pontificii bacc., canonicus en procurator nationis. | ||||||||
[pagina 309]
| ||||||||
9. Amson, Judoc. 1514. Delf.
Jodocus Amson, in 1514 procurator nationis.
10. Andringa, Reinher. ab 1564. Friso.
11. Art al. Tuelinck, Franc. Buscoducis.
In de collectie van het Provinciaal Genootschap te 's-Hertogenbosch bevindt zich de zilveren zegeldrukker van Franciscus Tuelinck (1501). In 1521 was rector van het Grootgasthuis aldaar: Mr. Frans Toelinck. (J. van Oudenhoven, Beschrijvinge van 's-Hertogen-Bossche, blz. 48). De hier bedoelde was magister artium en sinds 1490 te Orleans. Zie ook: Alg. Nederl. Familieblad, 1886, blz. 134.
12. Assendelf, Joh. de 1467. Trai. d.
Johannes de Assendelft, in 1470 procurator nationis. Te Leuven in 1448 een Johannes de Assendelf Traj. dioc.(?).
13. Assendelf, Nic. de 1467. Trai. d.
Nicolaus de Assendelft, in 1467 procurator nationis. - Men zie over de van Assendelfts laatstelijk: J. Craandijk, in de Bijdragen voor Vaderl. geschiedenis en oudheidkunde, 4de reeks, X, blz. 1 vv. en 280 vv. - Over Claas van Assendelft (overl. in 1501) ook: R.P. van den Bosch, Neêrlands verleden uit steen en beeld (Schiedam, 1901) blz. 172.
14. Back, Walt. investitus de Zoemeren 1447. Buscoduc.
Walterus Back (Bac), in 1427 te Heidelberg als Dom. Walterus Bac cappellanus eccl. b. Marie Antwerpiensis Camarac. dyoc. (Toepke, I, 173); in 1433 te Keulen (Keussen, I, 273); wordt te Orleans baccalaureus legum en 1448 procurator nationis; als artium magister en utr. iuris doctor rector der Keulsche universiteit in 1459 (Keussen, I, 485); officiaal van den Domdeken, daarna van den aartsbisschop van Keulen; overleden in 1466. - | ||||||||
[pagina 310]
| ||||||||
In 1451 of 1452 vermeldt de matrikel van Leuven: Frater Walterus Back, Leod. dioc. (Reusens, I, 256).
15. Balduinus, Corn. 1580. Zirizeensis.
Cornelis Bouwense Capueel, meestal voorkomend als Cornelis Bouwense of Cornelis Cornelis Bouwense, geboren in 1560 als zoon van den lakenkoopman Cornelis Bouwense Capueel en Cunera Lieven Jansdr. de Munnick, was schepen van Zierikzee 1589-1591 en secretaris der weeskamer 1591-1612, en overleed in Augustus 1617. Hij ondertrouwde te Zierikzee 2 September 1590 met Catharina Cromstrien, dochter van Mr. Maarten Cromstrien, secretaris van Zierikzee. Zij maakten 23 Mei 1612 hun testament. Hun afstammelingen zijn voor het grootste deel in de 17de eeuw uit de stad getrokken. (Mededeeling van den heer P.D. de Vos, te Zierikzee).
16. Balen, Franc. 1530. Buscoducensis.
Franciscus Balen, in 1532 procurator nationis. In de collectie van het Provinciaal Genootschap te 's-Hertogenbosch bevindt zich de zilveren zegeldrukker van Franciscus de Balen (1538).
17. Batemborch, Gisbert., nobilis 1446. Mon. d.
Gijsbert van Bronckhorst, heer van Batenburg en Anholt, in 1441 te Leuven (Reusens, I, 58), in hetzelfde jaar met zijn broeder Herman te Orleans. Zie: N. Ned. Biogr. Woordenboek, I, kol. 474 en Van Spaen, Inleiding tot de historie van Gelderland, I, 314. - In Nijhoff's Gedenkwaardigheden komt hij bij herhaling voor als een der raadslieden van den hertog, als getuige, enz.
18. Bau, Joh. 1448, can. B.M. Trai. Leod. d.
Johannes Bau, magister artium, in 1449 procurator nationis. Vgl. Keussen, I, 71.
19. Bekerken, M. Joh. 1532. Middelburgo.
Mr. Jan van Bekerke, zoon van Mr. Jan van B., 3 Januari 1534 te Middelburg als zijnde gekoren procureur | ||||||||
[pagina 311]
| ||||||||
bij de suppoosten van den grooten Rade; 20 Maart 1556 aangenomen tot pensionaris der stad Middelburg, bleef dit tot zijn dood in 1569. (Mededeeling van den heer W.O. Swaving, gemeente-archivaris te Middelburg). - Maximilianus a Bekerke, uit Middelburg, 3 November 1599 student te Leiden (Album Stud. 57) advocaat en weesmeester te 's-Gravenhage. Zie daarover: De Wapenheraut, IX (1905) blz. 135.
20. Bentinck, Carol. 1600. Geldrus.
Karel Bentinck, zoon van Alexander Bentinck, was aanvankelijk burgemeester van Arnhem, daarna raadsheer in het Hof van Gelderland, overleden in 1646. Zie: N. Ned. Biogr. Woordenb., I, kolom 300/1.
21. Bentinck, Guil. 1601. Geldrus.
Willem Bentinck, wellicht de 20 Mei 1603 tot de ridderschap van de Veluwe geadmitteerde. Zie: d'Ablaing van Giessenburg, Ridderschap Veluwe, blz. 194.
22. Bentinck, M. Joh. 1527. Trai. d. Geldrus.
Magister Johannes Bentinck, in 1529 procurator nationis. Hij werd licentiaat in de rechten en proost van het kapittel van St. Walburg te Arnhem; zie een brief d.d. 10 April 1535 van Hertog Karel aan het kapittel in Nijhoff's Gedenkwaardigheden, VI, 3. - In 1541 wordt hij als proost vermeld bij Mr. J.J.S. Baron Sloet, Geldersche Markerechten (Oud-Vaderlandsche Rechtsbronnen, II, 12) blz. 115.
23. Berck, Janus 1580. Dordr.
Johan Berck, geb. in 1565, overleden in 1627, student te Leiden 25 Januari 1580 (Album Stud. 6), bekend politicus en jurist, raadsheer in het Hof van Holland en pensionaris van Dordrecht. Zijn grafmonument bij: Mr. S. van Gijn, Dordracum Illustratum (1908) I, blz. 296. Zie verder: N. Ned. Biogr. Woordenb., I, kol. 307.
24. de Beveren, al. Wilhelmi 1505. Dordr.
Mr. Jacob Willemsz. van Beveren, magister artium, | ||||||||
[pagina 312]
| ||||||||
uit een zeer aanzienlijk Dordtsch regeeringsgeslacht. Zijn vader, Willem van Beveren, was secretaris van Dordrecht en dien volgde hij in 1506 als heer van Dordsmonde op. Hij overleed ongehuwd, volgens mededeeling van den heer Van Dalen te Dordrecht, in 1550.
25. Bivesius, Joh. 1584. Monychedam Holl.
26. Bloyman, Henr. 1542. Buscoduc.
Mr. Hendrik Bloyman (Bloeyman), heer van Helvoort, president-schepen van den Bosch, ‘Raedt d'honneur van syne Majesteyts secreten Raedt’, overleed 13 April 1584. Hij huwde Elisabeth Lombaerts van Enckevoirt, wier broeders tegelijk met hem te Orleans waren (zie hieronder). Zij overleed 27 December 1600. - Anno 1579 teekent Dusseldorp aan: ‘Satagebant quoque hoc tempore ordines, ut Silvaducis imposito firmo praesidio potirentur; verum magistratus, enixe catholicus, et praesertim praetor Henricus Bloyman, ex familia Brechtanorum, constanter se ipsos opponebant’ (R. Fruin, Uittreksel uit Francisci Dusseldorpii Annales, Werken Historisch Genootschap, 3de S., 1, blz. 170). - In de collectie van het Provinciaal Genootschap te 's-Hertogenbosch bevindt zich de zilveren zegeldrukker van Henricus Bloeyman (1546). - Zie: De Wapenheraut, I, blz. 19; Taxandria, XII, blz. 250; J. van Oudenhoven, Beschrijvinge van 's-Hertogen-Bossche, blz. 133. - Vgl. W. Meindersma, De Gereformeerde Gemeente te 's-Hertogenbosch 1629-1635, blz. 3.
27. Blotius, Hugo 1566. Delff.
Hugo (Hermannus) Blotius, ook volgens Van Buchell (Diarium, blz. 89) uit Delft, in Juni 1571 te Padua, Juni 1573 te Bologna, November 1573 te Pisa, Maart 1574 te Siena. - Zeer bekend geleerde, overleden in 1608. In 1567 afgezant der natie naar den koning. De kroniek (zie E. Bimbenet, Chronique historique extraite des registres des écoliers allemands, blz. 132) vermeldt, dat twee schepenen van Orleans gezonden werden ‘quibus cum clarissimus dominus doctor Blotius, suorum negoti- | ||||||||
[pagina 313]
| ||||||||
orum cause se adjungere vellet, nobis hoc totum negotium (quod et promptissimus pro suo in nationem amore suscepit) sine magnis sumptibus illi recte committi usum est.’
28. Bloxen a Burgh Zelandie, Livinus fil. Antonii 1506. Zirizeens.
Livinus Anthonius Bloxenus a Burgh et Oudewerve, in 1520 procurator nationis; zoon van Anthonis Bloxen van Oudewerve, burgemeester van Zierikzee in 1496. Zelf was hij burgemeester van Zierikzee in 1523, later secretaris der stad en overleden te Zierikzee 5 September 1556. Zijn vrouw Willemina van Adrichem werd 13 October 1556 aldaar begraven. (Mededeeling van den heer P.D. de Vos, te Zierikzee).
29. Boelius, Joh., Amstelod. 1508. Amsterd.
Boel is een Amsterdamsche familie (zie: J.E. Elias, De Vroedschap van Amsterdam, I, 338). Hij vermeldt: Gerrit Boel, begraven te Amsterdam 13 Juni 1562, secretaris van Amsterdam in 1529. Diens zoon Jan Boel, begraven te Amsterdam 20 Mei 1569, secretaris van Amsterdam in 1544, is misschien de hier bedoelde. In 1568 te Heidelberg: Cornelius Boelius, Amsterdamensis. (Toepke, II, 47).
30. Boem, Johannes. 1451. Zierixzee.
Johannes Boem, magister artium in 1451. - Boem was een zeer oud Zierikzeesch geslacht. Wellicht een broer van den volgende. In een sententie van het Hof van Holland (Rijksarchrief Den Haag, Memoriael van Sententiën G. fo 39 vv.) van 5 December 1463 treedt als eischer tegen het gerecht van Zierikzee op ‘meester Jan Huyge Boomszoon.’
31. Boem, Witto fil. Hugonis 1449. Zierixzee.
Witte Hugenz. Boem (Boom), in 1451 procurator nationis, wellicht een zoon van Hugo Boom Wissenzoon, die in 1446 voorkomt als schepen van Zierikzee en er in 1433 burgemeester was. (Mededeeling van den heer P.D. de Vos, te Zierikzee). | ||||||||
[pagina 314]
| ||||||||
32. Bogartius, Fred. 1579. Trai. d.
33. Bogartius, Gerard. 1494. Dordr.
Mr. Gherit Boegaert, licentiaat in de rechten, in 1496 procurator nationis, was de zoon van Cornelis Boegaert, was heer van Schobbelands-Ambacht, schepen van Dordrecht, in 1520 pensionaris en in 1522 en volgende jaren eenige malen burgemeester. Hij was gehuwd met Adriana van Heerjansdam. Zie: M. Balen, Beschrijvinge der stad Dordrecht, en het door Schouten bewerkte register, verder over een proces in 1521: Mr. J.A. Fruin, De oudste rechten der stad Dordrecht (Oude Vaderlandsche Rechtsbronnen I, 4) II, blz. 216.
34. Boot, Arn. 1506. Hagha, Trai. d.
Arnoldus Boot, broeder van Franco, die volgt. Hij was in 1525 schout en in 1535 baljuw van den Haag, later drost en kastelein te Franeker, grietman van het Bildt. (Mededeeling van Dr. H.E. van Gelder te 's-Gravenhage).
35. Boot, Franco 1506. Hagha. Trai. d.
Franco Boot, broeder van den voorgaande. - Zie: Bijdragen en Mededeelingen Hist. Genootschap XXXIII, (1912) blz. 28 vv. en P.J. Blok, Geschiedenis eener Hollandsche Stad, II, blz. 119. - Wellicht is de daar bedoelde meester Vrank Boot, advocaat voor den Hove van Holland, dezelfde.
36. Borcholtz, Arn. 1526. Gravia.
37. Bosman, Euerard. 1565. Bossutensis.
38. Bottnia, Frid. nobilis 1529. Friso Trai. d.
Frederik a Bottnia, in 1531 procurator nationis. - In denzelfden tijd te Orleans Sixtus a Bottnia. Vermoedelijk Feycke van Botnia, overleden 15 Mei 1573, wiens grafschrift in P. Divaei Rerum Lovaniensium Lib. II, blz. 76.
39. Boymer, Arnold. 1580. Arnemensis.
Arnold Boymaer (Frisius) werd 12 October 1581 te | ||||||||
[pagina 315]
| ||||||||
Leiden ingeschreven (Album Stud. 8). Men vindt aldaar op 9 Mei 1583 (Album Stud. 14): Carolus de Boimar (Gelder Arnemensis). - Een Frederik Boymer (overleden in 1589) was raadsheer in het Hof van Gelderland.
40. Boucquart, Guil. 1597. Ultraiect. Belga.
Guilielmus Bouckwet Ultrajectinus, 23 September 1593 te Leiden (Album Stud. 37).
41. Braseman, M. Alb. 1469. Amsterodam.
Albertus Braesman (Braseman), U.J. Dr., verkreeg in 1479 een prebende cum supplemento in het Domkapittel te Utrecht, overl. 1483. Zie over de familie: J.E. Elias, De Vroedschap van Amsterdam, I, 29 en 32.
42. Bronchorst, Theod. 1530. Hagensis Holl.
Theodricus Bronchorst, in 1531 procurator nationis. - Wellicht is bedoeld: Dirk van Bronchorst, in 1474 overleden als raadsheer Hof van Holland.
43. Brorsma, Reiner. 1559. Friso occid.
Jonker Reint Broersema, afkomstig van de borg Scheltkema, ten zuidoosten van Zandeweer. - Zie Kroniek van Abel Eppens tho Equart (Werken Hist. Genootschap, 3de S., 28), blz. 764.
44. van Broucke, Joh. 1599. Aldenard.
45. de Brouwer, Christi. 1526. Rosendalens.
Christianus de Brouwer(e), magister.
46. Bruyn, Petr. 1488. Leydis.
Mr. Petrus de Bruyn, sinds 1518 deken van het kapittel van St. Pancras te Leiden, genoemd als ‘vir singulari eruditione et doctrina, legumque et canonum longe peritissimus’ (J.G. de Hoop Scheffer, Gesch. der Kerkhervorming in Nederland, blz. 33). Volgens mededeeling van Mr. J.C. Overvoorde te Leiden was hij in 1494 vicaris van de vicarie van St. Andries in de St. Pancraskerk. Zijn zegel onder een charter van 1502 | ||||||||
[pagina 316]
| ||||||||
(Kapittelarchief Reg. 1477). De familie Brunus (de Bruyn) uit Leiden bracht in de middeleeuwen tal van bekende mannen voort. Johannes Bruyn de Leydis, jurist, in 1438 te Keulen (Keussen, I, 307); Petrus Bruyn de Leydis, in 1432 te Keulen (Keussen, I, 265); Gherardus Brun de Leydis in 1482 te Rostock (Hofmeister, I, 228); Henricus Bruyn de Leydis, volgeling van Geert Groote, gestorven in het fraterhuis te Zutphen (G. Dumbar, Analecta, I, blz. 12 v.v.); Franco Wilhelmi Bruyn van Leiden, van 1460-1480 deken van Naaldwijk (Bijdragen Gesch. Bisdom Haarlem, XXV, blz. 104).
47. Brundt, Henr. 1546. Haga Com.
48. van der Burch, Franc. 1596. Dordrac.
Franciscus van der Burch (ook Verburch, Verborch), studeerde te Leiden en respondeert 2 April 1594 onder Everard Bronchorst ‘de contrahenda emptione’; 15 April 1595 onder Julius van Beyma ‘de Axiomatibus probabilibus’. Zie: Diarium van Bronchorst, register in voce. Geboren te Dordrecht 1574, overl. aldaar 1624, schepen en burgemeester van Dordrecht, dijkgraaf van den Alblasserwaard en lid der Staten van Holland. Zie: Mr. S. van Gijn, Dordracum Illustratum (1908) I, blz. 244, II, blz. 198. (Komt in het Leidsche Album Stud. niet voor).
49. Buren, Everard. 1499. Davantrien.
Everardus Buren, in 1482 te Orleans, later artium magister en in 1502 procurator nationis.
50. a Burmania, Domin. 1598. Fris. occ.Ga naar voetnoot1)
Dominicus van Burmania, 16 Mei 1592 als Art. et Jur. Stud. te Franeker. | ||||||||
[pagina 317]
| ||||||||
51. Burmania, Georg. a 1597. Fris. occ.
George van Burmania, 16 Mei 1592 als Art. et Jur. Stud. te Franeker.
52. Burmania, Tacit. a 1602. Fris. occ.
Tacitus van Burmania, in 1599 te Padua, later lid van de Staten-Generaal en gezant naar Denemarken.
53. Buscho, Joh. 1456. Buscod.
Te Keulen vinden wij:
Verschillenden van dezen naam te Leuven bij Reusens, I, 303. De hier bedoelde Johannes de Buscho, in 1455 procurator nationis.
54. Busschaerts, Egid. 1493. Antwerp.
Fgidius Buschaerts, art. magister. - Wellicht dezelfde als: Egidius Buskert, decretorum bacc., de Leyden.
55. Calenbergk, Joh. de 1511. Delf.
Johannes de Calenberch was in 1512 procurator nationis.
56. Calhout Jac. 1445. Noviomag.
57. Calhout, Joh. 1448. Noviomag.
Jacobus en Johannes Calhout, fratres, in 1441 te Orleans. Blijkens mededeeling van den Heer H.D.J. van Schevichaven, archivaris van Nijmegen, is de naam Calhout door hem nimmer in Nijmeegsche of Geldersche bescheiden aangetroffen; door hem wordt het vermoeden geuit, dat bedoeld zal zijn Talhout, welke naam meermalen in verschillende spellingen voorkomt. | ||||||||
[pagina 318]
| ||||||||
58. Camerlinus, Gerard. 1596. Delf.
Gerardus Camerling (Delfensis), 5 Maart 1589 te Leiden (Album Stud. 25); 20 April 1594 geëxamineerd: Camerlingius, Juris candidatus; 13 Juni 1594 disputeert hij onder Julius van Beyma, ‘de Jurisdictione’; 22 Juni 1594 privatim tot dr. iuris gepromoveerd door Gerard Tuningius; in Maart 1596 nog te Leiden (Diarium van Everard Bronchorst, 73, 76, 77, 98). Johannes Cammerlinus (Hagacomitanus Hollandus) 2 April 1588 te Heidelberg (Toepke, II, 138), 4 Juli 1585 en 18 Dec. 1593 te Leiden (Camerlinus) (Abum Stud. 18 en 38). Jacob Camerling (overl. in 1653) was pensionaris van Delft. Nicolaas Camerling (overl. in 1586), burgemeester van Delft en raad in den Hove van Holland. Zie: De Wapenheraut, IX, (1905) blz. 142.
59. Campe, Jac. 1596. Verianus.
Jacobus Campe (Campen, Campius), studeerde sedert 1593 te Leiden, respondeerde 15 Juli 1595 onder Bronchorst ‘de Dolo et metu’ (zie diens Diarium, blz. 56 en 92). Zoon van Jacob Campe, rentmeester te Vere, werd geboren 1573, overleed 1625, kundig man, die verschillende commissies en ambten vervulde.
60. Campen, Gislen. 1516. Aremudis Tr. d.
Gislenius Campen, van Arnemuiden, magister.
61. Christus, Theoder. 1484. Bredensis.
Theodoricus Christus, in 1485 procurator nationis.
62. Claessens, Corn. 1598. Vlissing.
63. Claissonne, Car. 1541. Flandrus Trai. d.
Carolus Claissonne, Trajectensis, in 1541 procurator nationis. | ||||||||
[pagina 319]
| ||||||||
64. de Cocq, Corn. 1584. Hagensis.
Cornelius Cock (Hagensis), 3 Maart 1580 als jurist te Leiden (Album Stud. 6), wordt in 1598 en 1614 als advocaat in den Haag vermeld.
65. de Colsteren, Abel 1495. Dordr.
Mr. Abel van den Coulster, uit Dordtsch regeeringsgeslacht, werd raad in den Hove van Holland. Hij had naam als geleerde, en stond in briefwisseling met Erasmus. Overleden in 1540.
66. Cool, Adrian. 1579. Overstegen Bat.
67. Cornelii, al van der Hoech, Arn. 1530. Delff.
68. Cornelii, M. Florenc. 1503. Schiedam Tr. d.
Floris Cornelisz. (van Schiedam), in 1503 als ‘magister’ te Orleans, in 1504 als ‘in decretis bacc.’ procurator nationis. - De welwillendheid van den gemeentearchivaris van Schiedam verschafte mij een afschrift van een acte van 17 Maart 1518, houdende een compromis tusschen Hendrik Florisz., burgemeester van Schiedam en ‘magister Florencius fil. Cornelii decretorum licentiatus, nec non beneficiatus ecclesie parochialis Sancti Johannis Baptiste in Schiedam’ over de reparatie van het priesterhuis te Schiedam. Het hs. berust in de pastorie der parochie van O.L.V. Visitatie, Nieuwe Haven, te Schiedam.
69. Cornelii, Henr. 1505. Gouda.
70. Cornelii, Jac. 1599. Briell. Holl.
Jacobus Cornelii (Brilensis), 20 Februari 1592 student te Leiden (Album Stud. 31).
71. Cornelii, Joh. 1515. Zerriczeens.
Johannes Cornelii, de Ziriczee, mortuus anno 1553.
72. Cornelii, Matthi. 1502. Delff.
73. a Cranholz & Attenhuis, Raevard. 1575. Harlem. | ||||||||
[pagina 320]
| ||||||||
74. Cupreus, Guil. 1520. Vlissing.
Guilielmus Cupreus was in 1521 procurator nationis.
75. Davantria, Ludolf de 1499. Davantria.
Ludolphus van Deventer, in 1499 procurator nationis.
76. Delff, Joh. de 1502. Delff.
Wellicht Johannes Sonck de Delft, die in 1502 procurator nationis was. (Zie hieronder).
77. Diemen, M. Guil. 1529. Rotterd.
Willem van Diemen, geleerd jurist en schrijver van verschillende rechtsgeleerde werken, geboren te Rotterdam uit Geldersche familie 1508, overleden in 1583, studeerde te Leuven, daarna te Orleans, waar hij in 1529 procurator nationis was, werd lid van het Hof van Utrecht. Zie o.a. De Navorscher, 1864, blz. 184 en Kist en Royaards, Archief Kerkgesch., V, 389 vv.
78. Diepholt, Joh. de 1459. can. S. Martini Trai.
Johannes de Diepholt, mag. artium, utr. iuris doctor, kanunnik en scholaster te Deventer, kanunnik te Oldenzaal en Amersfoort, in 1474 en volgende jaren te Bologna, waar hij rector juristarum was. Bekend rechtsgeleerde, later vicaris-generaal van den proost van Deventer. Zie: Acta Bonon., 218, 221; J. de Wal, hs. Maatschappij Ned. Lett. te Leiden no 1155, II, 85. - Vgl. Archief Aartsb. Utrecht, XXI, 30 vv.; XXIII, 407.
79. Diert, Guil. 1593. Holl. Delff.
Willem Diert, 17 Sept. 1581 als jur. te Leiden (Album Stud. 8); 18 April 1586 te Heidelberg (Toepke, II, 124).
80. Douza, Jac. 1596. Amsterd.
Jacobus van der Does, 18 Juni 1590 te Leiden ingeschreven, studeerde er onder Julius van Beyma en Bronchorst (zie diens Diarium, blz. 1, 81, 83, 86, 91, 98), respondeerde 16 Maart 1596 onder den laatste. Daarna te Orleans, en werd 15 Dec. 1597 te Padua ingeschreven. | ||||||||
[pagina 321]
| ||||||||
81. Dreischger, Adrian. de 1450. Trai. d.
Adrianus de Dreischer, artium magister. - (van Dreischor). - Over Arnoldus de Dreyser (Dreischor), rector der Keulsche Universiteit 1448/49: Keussen, I, 265.
82. Drenckwaart al. Baldewini, M. Corn. 1505. Dordr.
Van Drenckwaert is een zeer aanzienlijk Dordtsch regeeringsgeslacht. De hier bedoelde, licenciaat in de rechten, vertoefde nog in 1510 te Orleans. Een Cornelius van Drenckwaert, kanunnik van het kapittel van St. Marie, is overleden in 1594. Zie: Diarium van Buchelius, blz. 369.
83. Duckius, Franco. 1579. Leyden.
Franco Duyck, 3 November 1578 te Leiden (Album Stud. 3), werd J.U. Licentiaat, sinds 4 September 1585 veertig van Leiden, daarna schepen, tusschen 1589 en 1616 twaalf maal burgemeester, waarschijnlijk door Prins Maurits uit de vroedschap gezet na de kwestie met de waardgelders, waarna hij 1618-1627 de niet-politieke functie van weesmeester bekleedde. Hij overleed in 1628 en werd 10 Juni begraven. (Mededeeling van Mr. J.C. Overvoorde, archivaris van Leiden). Uit dezelfde Leidsche familie: Arnoldus, 18 September 1578 jur. stud. en Gerardus, 30 September 1581 jur. stud. te Leiden (Album Stud. 3 en 11).
84. Duuvelandia, M. Petr. de 1461. Trai. d.
Petrus van Duiveland. - Twee van dezen naam te Keulen, in September 1431 (Keussen, I, 259) en 6 October 1456 (Keussen, I, 457). (Zie ook: Reusens, I, 219). Een Hugo Wilhelmi de Duvelandia was in 1378 te Orleans (K. Höhlbaum, Mittheil. a.d. Stadtarchiv von Köln, XVII, 128; vergelijk G. Brom, Bullarium Trajectense no 1946); een andere van gelijken naam in 1418 en 1420 te Heidelberg (Toepke, I, 141) en daarna te Keulen (Keussen, I, 184). | ||||||||
[pagina 322]
| ||||||||
De hier bedoelde magister Petrus was in 1462 procurator nationis.
85. Duyst, M. Jac. 1509. Delff.
Jacobus Duyst sinds 1508 te Orleans.
86. Eem, Corn. van der 1600. Ultraject.
Mr. Cornelis van der Eem deed 6 October 1601 den eed als advocaat voor den Hove van Utrecht. Hij huwde 8 September 1604 met Cathryna van Zyll, dochter van Mr. Henrick van Zyll, raad-ordinaris in den Hove van Utrecht (Mededeeling van Mr. S. Muller Fz. te Utrecht). Zijn dochter Divera huwde met Mr. Simon van Veen, advocaat te Utrecht. Zie: Genealogische en Heraldische Bladen, III, blz. 367 en 372.
87. Ensse, Engelb. 1597. Transyssul.
De bekende Evert van Ensse, J.U. Doctor en bisschoppelijk raad (overleden in 1522) had twee zonen: Lubbertus en Engbertus. - Hij stamde uit Kampen. (Zie: Collectanea van Geldenhauer, Werken Hist. Genootschap, 3de serie, no 16, blz. 26). - De hier bedoelde waarschijnlijk: Mr. J. van Doorninck, Geslachtk. aanteekeningen gecommitteerden ten landdage van Overijssel, blz. 23.
88. Erasmi, Leo ex Aggere S. Martini fil. 1450. S. Mertensdijk.
Leo de Aggere Sancti Martini, Traj. dioc., in 1442 te Leuven (Reusens, I, 181).
89. Erkelens (Arkelens), Ghisb. 1526. can. e. Trai.
‘Gijsbertus grouf ab Erkelens, filius Henrici de groeff ab Erkelens reddituarii ducis Gelrie admissus est VIII Junii anno XXVI ad prebendam vacantem per mortem d. Jacobi de Apelteren canonici adiutorie. Idem resignat ao 1531 et duxit d. Jozinam filiam Henrici Ingenulant circa mensem Aprilis ao 1532 Brugis. Obiit Gisbertus mense Octobris ao 1575’ (hs. van Wouter Brock, rijksarchief Utrecht, Dom 1355, fo 25). | ||||||||
[pagina 323]
| ||||||||
90. Evens, German. 1560. Philenius Groning.
Hermannus Enens. De Kroniek van Abel Eppens tho Equart (Werken Hist. Genootschap, 3de S., 27) blz. 49 noemt hem: D. Germannus Enens licentiatus, onder de Friesche ballingen. - In 1567 licenc. in de beide rechten (Groningsche Volksalmanak, 1900, blz. 65-8). Zie verder Groningsche Volksalmanak, 1910, blz. 184. De kroniek der natio germanica vermeldt in 1559 als procurator ‘Hermannus Frisius’, waarschijnlijk dezelfde. Zie: E. Bimbenet, Chronique historique extraite des registres des écoliers allemands, Orleans 1875, blz. 117.
91. Everding, Ant. 1599. Batavus (Ultraj.?)
Antonius van Everdingen, 6 Nov. 1592 te Leiden (Album Stud. 33), aangeduid als Ultrajectinus, L.
92. Foeck, Bruno. 1595. Ultraject.
Bruno Foeck, (Foock), uit oud Utrechtsch geslacht, 18 December 1593 te Leiden (Album Stud. 38). - Inventaris St. Marie 21, fo 9 v.: ‘Heer Bruno Foeck 1598 uut crachte van nominatie van heer Gerrit Borre van Amerongen gedaan den 27 September 1594 geadmitteert tot de canonisye en prebende van heer Jacob Rumelaar, 3 Nov. 1602 deylt met de Fabrye, 2 Nov. 1604 geadmitteert tot alle capitulare rechten, 19 Febr. 1621 confereert de prebende van heer Vincent Schuyrmont als turnarius in utroque turno aan heer Albert de Berges, obiit 15 July 1640’; Trouwboek der Gereformeerden, ao 1603: ‘Bruno Foeck van Utrecht en Juffrou Charlotte van Brederode getrout in S. Geert per Bergem den 13 Februari’; Overlijdensregister stad Utrecht: ‘25 Juli 1642 De Edele Heere Bruno Foeck in zijn leven canonick der kercke van St. Marien.’ (Mededeeling van Mr. S. Muller Fz. te Utrecht). Zie ook: Archief Aartsbisdom Utrecht, XII, blz. 194.
93. Foeyert, Guil. nobilis 1562. Tilan. Geldr.
Mr. Willem Foeyert was 1570-1576 schepen te Tiel. | ||||||||
[pagina 324]
| ||||||||
Het Hof van Gelderland gelastte 27 Mei 1564 naar aanleiding van een request van W. Foyert aan burgemeester, schepenen en raad van Tiel om de processtukken en het vonnis, waarvan geappelleerd was op het Hof, over te zenden. (Mededeeling van Mr. A.C. Bondam, rijksarchivaris in Gelderland).
94. Fyck, M. Corn. 1512. Roterod.
Magister Cornelis Adriaensz. Fyck van Hove, zoon van Adriaen Adriaensz. Fyck van Hove (burgemeester en vroedschap van Rotterdam). De rekeningen van den officiaal van den aartsdiaken van den Dom (Rijksarchief Utrecht) vermelden in 1511/12 een post ‘de proclamatione Cornelii filii Adriani Fyck clericus Traj. d. ad capellam altaris sancti Nicasii fundatam in honore transfigurationis ..... vacantem per obitum magistri Theodorici Adriani Fyck’; in 1513/14: ‘de institutione magistri Cornelii Adriani Fyck ..... ad vicariam sancti Nicasii in ecclesia Rotterdamensi vacantem per mortem Theodorici Fyck’; in 1518/19 ‘de institutione Wilhelmi filii Arnoldi de Dyemen..... ad vicariam perpetuam altaris sancti Nicasii..... vacantem per obitum quondam domini Cornelii Adriani Fyck.’ Men vindt een genealogie der familie in Rotterdamsch Jaarboekje, IX, blz. 183; verder N. Ned. Biogr. Woordenboek, I, kol. 906. - Ontleend aan mededeelingen van Dr. E. Wiersum te Rotterdam. - In 1511 werd hij te Orleans ingeschreven als magister Cornelius de Fick, Legum Baccalaureus.
95. Gan, Joh. 1509. Amsterd.
Johannes Gan, in 1511 procurator nationis.
96. Ganssius, Janus. 1597. Briellan.
Johannes Gans (Brielensis), 12 Juni 1588 te Leiden (Album Stud. 24).
97. Gelmeri, Theodori. 1494. Davantr.
Dirk Gelmers. In 1494 procurator nationis te Orleans; in 1497 te Bologna (Acta Bonon. 250), waar hij in 1500 | ||||||||
[pagina 325]
| ||||||||
licenciatus legum werd als Theodoricus Celmers Daventriensis (Acta Bonon. 340). In de lijsten bij Revius, Daventr. Illustratae Libri VI, komt hij meermalen voor als schepen en raad van Deventer (tusschen 1507 en 1527). - De matrikel van Orleans noemt hem: Theodoricus Gelmari. Zie over Gelmarus Theoderici de Davantria: Keussen, I, 420; over Gelmarus Henrici de Daventria: Archief Gesch. Aartsbisdom Utrecht, X, 286. Vlg.: G. Brom, Bullarium Trajectense no 1402, en een hs. van Prof. De Wal in de bibliotheek der Maatschappij van Letterkunde te Leiden (hs. no 1155 II), 96.
98. a Gelria, Adolph. nobilis 1564. Zutphen.
99. Gerardus, fr. Francisc. 1590. de Montenak.
100. Ghestel, Joh. 1441. Buscoduc.
Van Gestel is een regeeringsfamilie van Den Bosch. - Verschillenden van den naam te Leuven (Reusens I, 329). Men zie: De Wapenheraut, I, blz. 18, waar meerderen genoemd worden.
101. Ghisberti, Jac. 1496. Briellis.
102. Glouwe, Jac. 1519. Kampis Tr. d.
Jacobus Glouwe, magister.
103. Gobel, Franc. 1490. Delff.
In het Hof van Holland komt voor tusschen 20 Juni 1513 en 26 Juni 1532 Mr. Frans Cobel (Coebel) van der Loo. Deze wordt ook vermeld als Goebel en is wellicht dezelfde. (Lijst van Raden no 244 op het Rijksarchief te 's-Gravenhage).
104. Gouda, M. Arn. de 1505. Tr. d.
Arnoldus filius Joannis de Gouda. - Dr. L.A. Kesper, Geschiedenis van het gymnasium te Gouda (Gouda, 1897), blz. 53, vermeldt ‘meester Aert van Dorsten’ als rector dier school sinds 1533 (?). Zie ook aldaar blz. 88 vv.
105. Gouda, M. Corn. Jodoci de 1518. Tr. d. | ||||||||
[pagina 326]
| ||||||||
106. Graswinckel a Maeslandt, Engelb. 1601. Delft.
Mr. Engelbert Graswinckel, zoon van Gerrit Graswinckel en Baertje van Maesland, geboren 14 Juni 1577, te Leiden stud. jur. sinds 30 Mei 1597 (Album Stud. 48, waar hij genoemd wordt Engelbertus van Maeslandt); huwde in 1606 met Margaretha van Hoogenhouck, was schout van Hof van Delft, Vrijenban, Absregt, Biesland en Overschie, en overleed te Delft 16 April 1635. - Over het geslacht, verwant aan dat van De Groot, zie een genealogie in Nederland's Adelsboek, 1909, blz. 162 vv. - Over zijn zoon Mr. Gerard Graswinckel (overl. 1669) zie: De Wapenheraut IX, (1905) blz. 200 en 334.
107. Graswinckel, Theod. 1601. Delff.
Dirk Graswinckel, 18 April 1590 te Leiden (Album Stud. 27), respondeerde 16 Maart 1594 onder Van Beyma ‘de Pignoribus’, 11 Maart 1595 onder De Groot ‘de Feudis’ (zie: Diarium van Bronchorst, blz. 72 en 88), sedert December 1597 te Padua. De zeldzame verhandeling ‘de Feudis’ bevindt zich in de Bibliotheca Thysiana te Leiden.
108. Guillielmi, Nic. 1559. Zierriczeen.
109. Guillielmi, Paul. 1587. Holl.
110. Gulckemius, Nic. 1571. Lymburg.
111. ab Haerst, Nic. 1560. Swollan. Tr. d.
112. de Hagis, M. Corn. 1503. Hagis.
113. de Hagis, M. Petr. 1519. Hagis.
Petrus de Hagis, sacerdos, artium liberalium Magister.
114. Halbes, Egbert. 1597. Fris. Gron.
Egbertus Halbes, 22 April 1587 te Heidelberg (Toepke, II, 133); 29 October 1594 te Genève, daarna te Orleans, 19 Februari 1600 te Padua, was raadsheer te Groningen, overleed in 1632. | ||||||||
[pagina 327]
| ||||||||
115. Heemskerck, Petr. de (qu. decan. Dordr.) 1489. Trai. d.
Petrus van Heemskerk, in 1489 procurator nationis. - Het Album Stud. Aurelianensium vermeldt in 1494: Petrus de Hemskrock, legum licenc., als substitutus procurator. - Hij was de zoon van Tielman van Heemskerk, was kanunnik en 9de deken van O.L.V. te Dordrecht en overleed in 1510. Zie: M. Balen, Beschrijv. der stad Dordrecht, blz. 84 en 87.
116. Heixan, Bertold. 1508 (al. Hughen). Harlingh. Fris.
Bartholdus Heixan, in 1505 procurator nationis.
117. Heixan, Joh. 1532. Franika Fris.
118. Henrici, Corn. 1451. Zierrixzee.
119. Henrici, al. de Gouda 1530. Trai. d.
Gerardus Henrici, de Gouda, in 1533 procurator nationis.
120. Heringa, Onesius ab, nobilis 1564. Fris.
Oene van Heringa, mede-onderteekenaar van het verbond der edelen, overleden in 1575. - Blijkens M. de Haan Hettema en A. van Halmael Jr., Stamboek v.d. Frieschen Adel, I, blz. 81 kan geen ander dan deze bedoeld zijn.
121. ab Heymans, Elco 1602. Fris. occ.
Waarschijnlijk Eelcke Heymans, J.U.D. en advocaat te Leeuwarden, huwde Barber Wartinga (of Verrutius), weduwe van Pijbe Fockes Gerritsma (overleden 1601) en had bij haar 3 zoons. Hij was de zoon van Mattys, substituut-griffier van het Hof van Friesland, in 1578 gevlucht naar Emden en in 1584 te Groningen overleden, en van Tincke van der Haule. (Mededeeling van Mr. J.L. Berns, rijksarchivaris in Friesland).
122. vom Hoof, Joh. 1601. Nalwicensis. | ||||||||
[pagina 328]
| ||||||||
123. Hooghelandt, M. Joh., Hagen. 1532. Hagens.
Johannes van Hoghelande, (Hoigelande), geboren te 's-Gravenhage in of ± 1515, zoon van Gaspar Levinus van H., president van het Hof van Utrecht; hij was in 1534 procurator der natie te Orleans, was in 1539 te Bologna (Acta Bon. 318), werd doctor in de beide rechten, kanunnik en thesaurier en in 1562 deken van het kapittel van St. Marie te Utrecht; ook bisschoppelijk officiaal en raad in den Hove van Utrecht. Hij overleed 9 December 1578. Hij wordt geroemd als jurist, beschermer van kunst en letteren (o.a. van Lambertus Hortensius) en stond bekend als Hervormingsgezind. - Over hem zie men: Mees, Lambertus Hortensius, in Nieuwe Verhandelingen Prov. Utrechtsch Genootschap, XI, (1838); J.G. de Hoop Scheffer, Geschiedenis der Kerkhervorming in Nederland, blz. 90, 317 en 464; Hoynck van Papendrecht, Analecta, III A, blz. 294-295; A. van Buchell, Diarium, blz. 54; J.G.C. Joosting en S. Muller Hzn., Bronnen Geschiedenis Kerkelijke Rechtspraak, III, blz. 730 en 751; G.C. Knod, Deutsche Studenten in Bologna 1289-1562, no 1467.
124. Hottingha, Domin. ab 1600. Fris. occ.
Dominicus ab Hottinga. De naam komt 4 maal in het album der Franeker hoogeschool voor: 14 Augustus 1592: Dominicus ab Hottinga, jur. stud. 19 Augustus 1592: Dominicus ab Hottinga Harlingens. phil. stud. 9 October 1606: Dominicus ab Hottingha nobilis. phil. stud. 7 November 1606: Dominicus ab Hottingha Fris. jur. stud. In het Stamboek van den Frieschen adel worden vermeld: 1. Douwe van Hottinga, burgemeester van Dokkum. 2. Douwe van Hottinga, gecommitteerde ter Staten-Generaal, overleden vóór 1638. 3. Douwe van Hottinga, 1610 grietman van Barradeel, | ||||||||
[pagina 329]
| ||||||||
raad ter admiraliteit in Friesland, 1653 curator der Franeker Academie, gecommitteerde ter Staten-Generaal, overleden 1662. Te Leiden 8 Juni 1594 Dominicus van Hottinga (Album Stud. 40). Zie: Diarium van Ev. Bronchorst, register in voce; H. Baerdt van Sminia, Nieuwe naamlijst van grietmannen, blz. 215.
125. Hoyerus, Paul 1446. Delff.
Paul Hoyer uit een Delftsche familie. Verschillende leden worden genoemd in De Wapenheraut, 14de jaargang, blz. 247, o.a. ‘Meester Pouwel Pouwelsz.’ (Mededeeling van Mr. L.G.N. Bouricius, archivaris van Delft). Het Album Studiosorum Aurelianensium vermeldt hem op 1441 als Paulus Hoyac, de Delft, artium magister.
126. Huyschrock, Phil. 1452. Trai. d.
Het Album Stud. Aurelianensium vermeldt in 1451: Philippus Ruychrok, Traj. dioc.
127. Jacobi, Jac. 1590. Campensis.
128. Jacobi, Petr. 1503. de Gisp Tr. d.
129. Jarghes, Coppin. 1600. Fris. Gron.
Coppinus Jarghes, (Jarges), uit aanzienlijk Groningsch geslacht, 28 Mei 1593 te Franeker als jur. et phil. stud., 3 Juni 1598 als Coppinus Jargines (23 j.; jur.) te Leiden (Album Stud. 52); 12 December 1605 te Padua. - De naam Coppen komt meermalen in het geslacht voor; het meest bekend is Coppen Jarges, in den aanvang der 15de eeuw hoofd der Schieringers. - De hier bedoelde woonde op Heralmaborg, nabij Saaksum, huwde met Anna van Hulten en liet 8 kinderen na. Hij overleed in 1642. Blijkens mededeeling van Jhr. Mr. J.A. Feith, te Groningen, schijnt hij geen ambt te hebben bekleed. - Uit hetzelfde geslacht: Everardus Jarges, legum doctor (overl. 1535) en Herman Jarges, decretorum bacc. (overl. 1506). | ||||||||
[pagina 330]
| ||||||||
130. Johannis, Baldewin. 1495. Hagis.
Johannes Boudewijnsz., kwam in 1494 als baccalaureus te Orleans. - Een Johannes Baldewini de Haghe komt in 1447 te Erfurt (hs. van Prof. De Wal, Maatschappij v. Ned. Letterkunde te Leiden, hs. no 1152, blz. 18).
131. Johannis, Judoc. 1488. Delff.
132. Johannis, Lud. 1488. Delff.
133. Johannis, Servat. 1490. Tr. d.
134. Johannis, Tilman. fil. Adriani 1490. Briell.
Zie: Adriani Joannis.
135. Jong, Corn. 1467. Dordr.
Cornelius Jong, in legibus bacc., procurator nationis in 1466.
136. de Jongh, Guil. nobilis 1567. Harlem.
137. Junius, Flor. 1545. Trajecto.
Florentius Junius (Trajectensis), in 1545 magister, als Fl. J. ‘Hollandus’ 25 Januari 1549 te Siena.
138. Kegheling, Franc. 1588. Goudanus.
Franciscus Kegeling (Gaudanus), 20 Mei 1583 te Leiden als jurist (Album Stud. 14); wordt in 1597 als Mr. Fr. Kegelingh als schepen van Gouda vermeld. Zie: C.J. de Lange van Wijngaerden, Geschiedenis der stad van der Goude, II, blz. 267.
139. Kemp, Joh. 1490. Buscoducis.
140. Kneuyen, Mart. 1451. Trai. sup. Mos.
Martinus Kneuven, in jure civ. bacc., in 1451 procurator nationis. In 1441 kwam te Orleans: Martinus Kneven, Leod. dioc. (?).
141. Kruse, Alb. 1505. Vollenhoe Tr. d.
Albertus Kruse, 14 April 1507 te Rostock als Albertus | ||||||||
[pagina 331]
| ||||||||
Kruse de Campis (Hofmeister, II, 28). Het laatste is waarschijnlijker dan Vollenhoe: het geslacht Kruse (Croese) is een oud Kampensch regentengeslacht, niet te verwarren met Croeser (zie: N. Ned. Biogr. Woordenboek, I, 652-654). Te gelijk met hem was te Orleans zijn broeder Johannes.
142. Laner, al. de Breitbach, Otto 1476. Tr. d.
Otto Laner de Breitbach, nobilis dominus.
143. Lentin, Corn. 1546. Batavodurensis Tr. d.
144. Leydis, Arn. de, al. Patsz (Paeds) 1504. Trai. d.
De naam Paedze komt te Leiden meer voor. Een Floris Paedze (van Leiden) was raad van hertog Philips (zie: Th. van Riemsdijk, De tresorie en kanselarij van de graven van Holland en Zeeland uit het Henegouwsche en Beyersche huis, 's-Grav. 1908, blz. 337 vv.). De hier bedoelde was magister.
145. Loese, Livin. 1506. Zirizeensis.
Mr. Lieven Laurisz. de Loose, 4 Februari 1542 te Zierikzee begraven. (Mededeeling van den heer P.D. de Vos, te Zierikzee).
146. Lokeman, Rudolph. 1544. Buscod.
Rodolfus Lokeman, in 1544 procurator nationis, was licentiatus. Ook Loekeman. De naam komt te 's-Hertogenbosch meermalen voor.
147. Lombarts, Godefr. 1540. Buscoduc.
Mr. Goyaert Lombaerts van Enckevoirt, zoon van Mr. Jan Lombaerts, secretaris en pensionaris van 's-Hertogenbosch; sinds 1539 te Orleans, in 1547 te Bologna en Siena, in 1549 te Padua, werd licentiaat in de beide rechten, was in de regeering van 's-Hertogenbosch en overleed als president-schepen in 1591. - Over zijn familie zie: Taxandria, XII, (1905) blz. 249 vv. Aldaar ook zijn testament, met vermaking van een ‘corpus juris ca- | ||||||||
[pagina 332]
| ||||||||
nonici et civilis cum institutionibus, per ipsum, testatorem, Aureliis sub Noppeno, annotatis.’ Zie over Noppen hieronder.
148. Lombarts, Guil. 1542. Buscoduc.
Mr. Willem Lombaerts van Enckevoirt, licenc. in utroque jure, broeder van den vorige, in 1543 procurator der natio germanica, werd kanunnik te Luik. Zie: Taxandria, XII, (1905), blz. 250, 256.
149. de Loo, Alb. Jun. 1497. Holl.
Albert van Loo Jr. in 1497 procurator nationis. - Een Mr. Albrecht van Loo was van 1484-1502 stadsadvocaat van Leiden, wellicht de vader van den hier bedoelde. Een Mr. Albert van Loo was van 1505-1511 pensionaris van Dordrecht, was daarna raadsheer in den Hove van Holland en overleed in 1524.
150. Lupi, Henr. 1441. Tr. d.
Henricus Lupi, in 1449 procurator nationis.
151. Lupus, Nic. 1476. Trai. d.
Nicolaus Lupi, Traj. dioc., Majorum ecclesiarum duarum Aurelianensium canonicus, in 1477 procurator nationis. - In 1526 wordt vermeld: Nicolaas Lupus, advocaat der natio ‘in sacello Divi Virginis sub lapide marmoreo rotundo sepultus est.’ - Het voor hem opgerichte marmeren grafmonument schijnt in de godsdienstoorlogen der 16de eeuw verwoest. Men zie uitvoeriger: E. Bimbenet, Chronique historique extraite des registres des écoliers allemands (Orléans, 1875) blz. 9 en 117, waar hij vermeld wordt als: ‘du diocèse de Maestricht.’
152. Magnus, Carol. 1599. Middelb. Zeel.
Karel Magnus, zoon van Simon Magnus, die van 1558-1580 in de stadsregeering te Middelburg was; hij werd 18 September 1596, oud 19 jaar, als jur. stud. te Leiden ingeschreven (Album Stud. 46). | ||||||||
[pagina 333]
| ||||||||
153. Magnus, Mart. 1599. Middelb. Zeel.
Maarten Magnus, broeder van den voorgaande, tegelijk met hem te Leiden als jur. stud. ingeschreven. Hun broeders Alexander en Constantinus kwamen 30 October 1602 te Leiden (Album Stud. 67), waren in 1608 student te Padua. Constantinus overleed te Leiden in 1643. Hun oudste broer Jacob, 7 September 1583 te Leiden (Album Stud. 15), 1587 te Padua en 1588 te Bologna, J.U. Lic., werd raad, schepen en burgemeester van Middelburg, lid der Staten-Generaal en gezant naar Engeland en Denemarken, overleden 1625. Zie een genealogie van het geslacht: Genealogische en Heraldische Bladen, I, blz. 223 vv.; verder: F. Nagtglas, Levensberichten van Zeeuwen, II, blz. 116 vv.
154. Martinides, Mart. 1602. Fris. Leoward.
Martinus Martinides, 27 April 1597 te Franeker (Martinus Martini Leovard. Fris.), was 9 Januari 1602 nog aan de hoogeschool te Franeker, promoveerde begin 1603 aldaar en werd 15 Maart 1603 ingeschreven als advocaat voor den Hove van Friesland. (Mededeeling van Mej. R. Visscher, te Leeuwarden).
155. Martna, Kempo 1508. Fris. occ.
Kempo van Martena, de bekende Friesche raadsheer en samensteller van het ‘Landboek’, de verzameling van alle documenten voor de Friezen van belang tot verdediging hunner voorrechten. Men zie hierover: J.S. Theissen, Centraal Gezag en Friesche Vrijheid (Friesland onder Karel V) (Gron. 1907), 378 vv. - Hij was doctor iuris en overleed in 1538. Een levensschets in het Jaarb. van den Frieschen Adel van 1885.
156. Martna, Theob. 1510. Friso occ.
Tjebbe van Martena, artium magister, broeder van Kempo, overleed in 1530. Sedert 1507 te Orleans.
157. Matenes, Adrian., 1584. Hagaecomit.
Adriaan van Mathenesse, 15 April 1581 te Leiden | ||||||||
[pagina 334]
| ||||||||
(Album Stud. 9), sinds 1605 curator der Leidsche hoogeschool; in 1619 als Arminiaan afgezet; overleden in 1621.
158. Mauricii, Jac. 1500. Gouda.
Mr. Jacobus Mauritsz., geboren te Gouda, in 1501 baccalaureus en procurator nationis, werd U.J. Lic. en pensionaris van zijn geboortestad. Was raad in het Hof van Holland, in 1522 te Leuven en maakte in hetzelfde jaar een tocht naar Engeland. Vriend van Erasmus, met wien hij in briefwisseling stond. Zie: C.J. de Lange van Wijngaerden, Gesch. der stad van der Goude, II, blz. 300; J. Walvis, Beschrijving der stad Gouda, I, blz. 231. Brieven van Erasmus aan hem bij: P.S. Allen, Opus Epistolarum Des. Erasmi Roterodami (Oxonii, 1906) blz. 389, 421 en 433.
159. Mepsche, Joh. 1545. Gron. Fris.
Johan de Mepsche, zoon van Evert de Mepsche uit aanzienlijk Groningsch geslacht. In 1545 procurator nationis te Orleans, in 1546 te Bologna als nob. dom. Joannes Mepsche (Acta Bon. 330), aldaar gepromoveerd tot J.U. Dr. in 1547 (Acta Bon. 343). Van 1557-1585 luitenant der Hoofdmannenkamer te Groningen, bekend als vervolger van ketters, speelt een politieke rol vnn beteekenis. Zie een monographie van Mr. J. Nanninga Uitterdijk in Bijdragen Gesch. en Oudheidk. der provincie Groningen, IX, 81 vv. en Kroniek van Abel Eppens tho Equart (Werken Hist. Genootschap, 3de S. no 27/8); verder brieven in Archief Gesch. Aartsb. Utrecht, XV, 108 vv. en 267 vv.; K. Höhlbaum, Mittheilungen a.d. Stadtarchiv von Köln, V.
160. de Mera, M. Wilh. 1476. Bergis Leod. d.
Wilhelmus de Mera, de Bergis, magister en in 1476 procurator nationis. - Een Franciscus de Mera, de Bergis, nobilis, magister, in 1514 te Orleans.
161. Merode, Ricald. 1485. Trai. e. can.
Ricardus de Merode, sanctissimarum legum bacc., Colon. | ||||||||
[pagina 335]
| ||||||||
dioc. In 1530 wordt vermeld: Ricaldus de Meroda, kanunnik O.L. Vr. te Maastricht.
162. van der Meyde, Simon 1599. Dordr.
Te Leiden als jur. stud. ingeschreven 27 Augustus 1597 en 21 October 1598: Simon Joannis van der Meyde Delfensis (Album Stud. 49 en 53)(?).
163. Meyster, Henr. 1559. Hagensis.
Hendrik Meyster, sinds 1564 advocaat in den Haag.
164. Mida, Henr. de 1441. Hagis.
Henricus Johannis de Myda de Hagis, cl. Trai. d. in 1437 stud. art. te Keulen (Keussen, I, 299); in 1441 als magister te Orleans.
165. Milda, Jac. de 1593. Leyd.
Jacobus Milda (Leidensis) als jur. 25 Juni 1593 te Leiden (Album Stud. 36). Zie: Diarium van Bronchorst, blz. 61. - De naam komt te Leiden zeer veel voor. Men zie ook: P.J. Blok, Geschiedenis eener Hollandsche Stad, II, blz. 118 (noot 1) en 119 (noot 1).
166. Montanus, Steph. 1526. Trai.
Stephanus Montanus ‘consiliarius dein principis Auraniae’.
167. de Montfordia, Henr. 1509. B.M. Trai. can.
Hendrik van Montfoort ‘wierd bij resignatie den 25 Juny 1501 geadmitteert tot de canonisye en prebende van heer Arnoldus Grundych, 4 Juny 1509 tot alle capitulare rechten, 22 Februari 1539 des Sondachavonts ten tien uyren overleden’ (Inventaris St. Marie, 21, fo 100, rijksarchief Utrecht). Hij was in 1509 procurator nationis. Op 7 September 1538 benoemt Paulus III, op zijn verzoek, den klerk Arnoldus Dominici tot zijn coadjutor met recht van opvolging. Zie: Dr. G. Brom, Archivalia in Italië (Rijks Geschiedk. Public., kleine serie, no 2) I, no 303.
168. Mülcken, Joh. 1462. Trai. sup. Mos.
De familie van Mulcken heeft onder hare leden sche- | ||||||||
[pagina 336]
| ||||||||
penen en twee kanunniken van St. Servaas te Maastricht geteld, verder een roededrager van St. Servaas Joannes de Mulcken in het begin der 15de eeuw (Mededeeling van den heer A.J.A. Flament, rijksarchivaris in Limburg). In 1431 te Leuven: Dominus Johannes de Muelken, dioc. Leod. (Reusens, I, 107). - De hier bedoelde was in 1463 procurator nationis.
169. Mulerdt, Henr. 1503. Swoll. Tr. d.
Hendrik Mulert, 18 Juni 1500 als Hinricus Mulerd de prope Zwollis te Rostock (Hofmeister, II, 4), 1502 aldaar magister (Hofmeister, II, 14), daarna te Orleans, waar hij 1506 procurator nationis was. - ‘Dns. Hynricus Mulreth de Zwullis, Trai. d., utriusque iuris doctor, per seren. dom. principem Bugslaum ad universitatem ad legendum in utroque iure deputatus, secunda Jan.’ 1514 te Greifswald (E. Friedlaender, Universität Greifswald, in Publicationen aus den K. Preuszischen Staatsarchiven, 52ste deel, blz. 172). - Als mag. Henricus Mulert de prope Zuollis, U.J.D. en in antiquis iuribus ordinarius in 1514 rector (t.z.p.). Nogmaals rector in 1516 (t.a.p., blz. 179) en 1520 (t.a.p., blz. 188). - In den zomer 1521 overleed hij plotseling (t.a.p., blz. 191).
170. v.d. Myle, Arn. 1599. Holl.
Arnoldus van der Mijl, (van der Mijle), 27 Mei 1592 te Leiden ingeschreven (Album Stud. 32), 29 Juli 1601 te Siena. - Het geslacht stamt uit Dordrecht (zie ook: Diarium van Buchelius, blz. 202). Uit de 2de helft der 16de eeuw zijn bekend: Cornelis (overl. 1605), gehuwd met de dochter van Joachim Hopper, en diens broeder Adrianus (overl. 1590), President van het Hof van Holland. Beiden studeerden te Heidelberg en in Italië. Tijdgenoot van den hier bedoelde is de curator der Leidsche hoogeschool: Cornelis.
171. Nannius, Wiardus 1564. Fris.
Wiardus Nannius wordt 11 Juli 1570 te Heidelberg ingeschreven als ‘Phrysius orientalis’ (Toepke, II, 56). | ||||||||
[pagina 337]
| ||||||||
Men vindt 29 November 1571 te Marburg: Wigandus Nannius Fris. Orient. (J. Caesar, Cat. Stud. Scholae Marpurgensis, III, 1) en 21 November 1569 te Freiburg i./Br.: Guidardus Nannius Frisius (H. Mayer, Die Matrikel der Univ. Freiburg i./Br., I, 514).
172. Nassouwen, Henr. de 1502. Breda.
Hendrik van Nassau, in 1502 procurator nationis. Zie: N. Ned. Biogr. Woordenboek, I, kol. 1073.
173. Nassouwen, Joh. de 1500. Breda.
Johannes van Nassau, overl. te Orleans in 1505.
174. Neckius, Joh. 1598. Hornanus.
Joannes Neckius, in 1594 aan de Leidsche hoogeschool, respondeerde 10 Februari 1596 onder Everardus Bronchorst ‘perdocte et expedite admodum’. Zie: diens Diarium, blz. 83 en 97. - Willem Neckius Hornanus in 1581 te Leiden (Album Stud. 9).
175. Nicolai, Liv. 1515. Zierriz.
Livinus Nicolai(i), magister, in 1516 procurator nationis.
176. Nieulants, Oliver 1601. Holl.
177. Nobelaer, Corn. 1597. Hagaecom.
Cornelius Nobelaer, 8 Mei 1591 te Leiden (Album Stud. 30). - Tegelijk met hem aldaar: Jodocus Nobeler Hagensis. - Een Cornelius Nobelaer uit den Haag ook in October 1636 te Siena. - De hier bedoelde was ambachtsheer van Grysoort.
178. Noppen, Theoder. 1531. Buscod.
Dirk Noppen, doctor iuris, werd professor te Orleans, werd 13 October 1547 raad in den Hove van Brabant en bleef dit tot zijn dood 21 Februari 1569. Zie: A. Gaillard, Le Conseil de Brabant, III, blz. 353.
179. Nykerken, Joh. 1531. can. Trai.
Joannes de Nykerken, magister. | ||||||||
[pagina 338]
| ||||||||
180. Odenhoven, Guil. de 1575. Breensis.
181. Oem, Henr. 1451. Wingaerden.
Oem van Wyngaerden, aanzienlijk Hollandsch magistratengeslacht, stammend uit Dordrecht, leverde tal van raadsheeren aan het Hof van Holland, in de 15de eeuw ook Hendrik Oem. De meest bekende is de Dordtsche pensionaris Mr. Floris Oem, die een rol van beteekenis speelde onder Karel V.
182. Oem, Joh. 1450. Haga.
Jan Oem van Wyngaerden was van 1481 tot 1490 baljuw van den Haag, later raad in den Hove van Holland. - Evenals de voorgaande, zoon van Godschalk Oem.
183. Oillarts, Seb. 1597. Vliss.
Sebastiaan Oilliars (Oliartz), uit Vlissingen, 16 October 1592 te Leiden (Album Stud. 33), was te zamen met David Oilliars stud. jur. te Leiden in 1592 vv. - Everardus Bronchorst (zie: Diarium, reg. in voce) spreekt van ‘duo Zelandi Oliartz.’ - Blijkens mededeeling van den gemeentearchivaris van Vlissingen was Mr. Adriaen Oilliaerts van 1 Maart 1581 tot Mei 1594 en Mr. David Oilliaerts van Mei 1594 tot zijn overlijden 14 Februari 1616 secretaris van Vlissingen.
184. Olischlegerus, Herm. 1549. Sambeck.
Te Orleans verschillende personen met den naam Olisleger, allen uit Kleef. Sambeek ligt op de grens van Noord-Brabant en Limburg.
185. Op ten keke, Joh. 1502. Wassenborch.
Johannes Opden-keke, de Weissenborch, licenc., in 1504 procurator nationis.
186. Oudewater, Gisb. 1584. Amsterd.
187. Paphorst, Joh. 1476. Trai. inf. | ||||||||
[pagina 339]
| ||||||||
188. Petri al. Schellacht, Andr. 1497. Zeelandia.
Andreas Petri, alias Schellacht, in 1498 procurator nationis. De naam (van) Scellacht komt in Zeeland meermalen voor. Zie: Mr. R. Fruin, De leenregisters van Bewesten Schelde 1470-1535, blz. 338.
189. Plumion, Joh. 1509. Hagaecom.
Mr. Johannes Plumion (Plumeon), in 1514 procurator der Germaansche natie, bekleedde te 's-Gravenhage verschillende functies: 1527-1550 secretaris, 1536 en 1541-1550 regent van het Sacramentsgildehuis, in de daartusschen liggende jaren 1536-1541 rentmeester, 1538-1546 weesmeester, overleden in 1550. Zie: De Wapenheraut, IX, (1905) blz. 250.
190. Polman, Ant. 1566. Gron.
Vermoedelijk Antonius Polman, wonende op Nijenhave onder Ruinen, gehuwd met Margaretha van Diepholt. Hij komt tusschen 1572 en 1595 in onderscheiden charters voor (Inventaris huisarchief Farmsum nos 659-662). (Mededeeling van Jhr. Mr. J.A. Feith, te Groningen). In 1574 zegelt Antonius Polman (Mr. J.G.C. Joosting, Inventaris Dikninge, Regest 439). In het begin der 17de eeuw komt meermalen voor Antonius Polman, in militairen dienst, sinds 1604 verschillende rangen doorloopend en in 1633/6 commandeur van Coevorden. (Mededeeling van Mr. J.G.C. Joosting te Assen). Men vergelijke Diarium van Ev. Bronchorst, blz. 64, en over de familie ook: Groningsche Volksalmanak, 1910, blz. 222 vv. Augustinus Polman, uit Leeuwarden, 6 April 1592 te Marburg.
191. Pottere, Phil. nobilis 1580. Verianus.
Philippus Pottere, overleden te Orleans in 1581.
192. Pruseus, Seb. 1602. Haarlem.
Te Leiden wordt 25 November 1599 als jur. stud. in- | ||||||||
[pagina 340]
| ||||||||
geschreven: Sebastianus Jacobi Pruserus Harlemensis, 17 jaar (Album Stud. 54).
193. Rasonis al Raess, Paul. 1529. Buscod.
Paulus Rasonis, magister, in 1526 te Orleans, in 1529 procurator nationis.
194. Rave, Nic. 1494. Limborch.
Nicolaus Rave, artium magister, in 1496 procurator nationis. Blijkens mededeeling van den heer A.J.A. Flament, rijksarchivaris in Limburg, had een jonker Rave in de 16de eeuw een kasteel te Ambij (bij Maastricht). Het Album Studiosorum Aurelianensium noemt hem Nicolaus Ravel in 1494. In het jaar 1496 echter Nicolaus Rave.
195. Renesse, Nic. a., nobilis 1560. Ultraj.
Nicolaas van Renesse wordt vermeld als zoon uit het huwelijk van Gerard van Renesse van der A en Sophia Jansdr. van Aernhem (collectie Atteveld, Renesse, rijksarchief Utrecht). Zie: Kok, Vaderl. Woordenboek, XXIV, blz. 199. (Mededeeling van Mr. S. Muller Fz. te Utrecht). Frederik van Renesse (Trajectensis, Nob. Dom.) in 1546 student te Orleans.
196. van Rheen, Hector 1599. Fris.
Hector van Reen, te Leiden 2 Juni 1594 als stud. jur. (Album Stud. 40). Dat hij een Fries is, moge worden opgemaakt uit de gelijktijdige inschrijving met Gijsbert Bouricius. - Te Franeker 29 April 1592 als: Hector Lolkii Reen Virdumensis. In de genealogie in het Stamboek v.d. Frieschen Adel van M. de Haan Hettema en A. van Halmael Jr. komt er geen voor, die de hier bedoelde kan zijn. Doch in een ms. aanteekening aldaar wordt Dr. Hector van Reen vermeld, die in 1605 mede-curator was over de jongste kinderen van Lolcke van Rheen (5de generatie). (Mededeeling van Mr. J.L. Berns, rijksarchivaris in Friesland). | ||||||||
[pagina 341]
| ||||||||
197. Ripperda, Wigbolt. 1565. Groning.
Wigbolt Ripperda van Winsum, zoon van Focke Ripperda en Anna van Ewsum, in dienst van Oranje, bekend als verdediger van Haarlem in 1572. Men zie over de Groningsche Ripperda's: J.A. Feith, De Ommelander Borgen en hare bewoners in de 17de en 18de eeuw. (Gron. 1906) register in voce. - Zie: N. Ned. Biogr. Woordenboek, I, kol. 1438 en De Wapenheraut, V, 175.
198. Robers, Henr. 1602. Holl.
199. de Rode, Mart. 1449. Buscod.
Martinus de Rode (Leod. dioc.) in 1438 te Leuven, in 1440 aldaar bacc. artium en in 1441 magister als Martinus de Rode de Buscoducis (Reusens, I, 188). - Te Keulen 15 Mei 1461: Gisbertus de Rode de Buscoduc. (Keussen, I, 505), eveneens magister artium.
200. Roen, Guil. nobilis 1546. Trai. d.
201. Roen, Petr. nobilis 1587. Ultraject.
Pieter van Roon, procurator nationis gedurende het laatste trimester van 1588; ingeschreven te Leiden 22 Juni 1583 als Petrus de Roën Ultraj. (Album Stud. 14). Waarschijnlijk: Pieter, heere van Roon en Pendrecht, zoon van Pieter van Roon, in 1597 gehuwd met Geertruyd de Huyter Jacobsdr. - Zijn vader was gehuwd met Maria, een dochter van Mr. Willem van Diemen (in 1529 procurator nationis), daarna met zijn nicht Cataryne van Roon (Collectie Atteveld, Roon, rijksarchief Utrecht). Mededeeling van Mr. S. Muller Fz. te Utrecht).
202. Rosendalus, Raevard. 1595. Franeck. Fris.
Wellicht de jurist, van wien verschillende adviezen zijn opgenomen in de Hollandsche Consultatiën.
203. Rossum, Joh. 1530. Geldrus.
Joannes Rossum, Trajectensis, magister, in 1530 procurator nationis (dan: Gueldrus). | ||||||||
[pagina 342]
| ||||||||
204. a Roussel, Caius (Haius) 1582. Fris. occ.
Haye van Roussel, zoon van Jacob en Sjouck van Stania, was lid van de Staten van Friesland, sinds 1600 van de Gedeputeerde Staten, sinds 1604 lid van het Hof van Friesland. Hij huwde met Jouck Gemmedochter van Burmania en overleed in of ± 1616. Zie: J. Sickenga, Het Hof van Friesland gedurende de 17de eeuw (Leiden 1869), blz. 169-170.
205. Rover, al. de Breda, Rodolph. 1504. Breda.
Rodolphus de Rover de Breda, in 1503 te Orleans, daar licenciatus en in 1506 procurator nationis.
206. Ruysschs, Nic., can. e.S. Salv. Trai. necnon B.M. Trai. 1515. Amsterd.
Nicolaas Ruysch, zoon van Jan, kanunnik en thesaurier van het kapittel van St. Salvator te Utrecht, artium magister en J.U. Dr. - In 1516 te Orleans procurator nationis; uit bekend en aanzienlijk Amsterdamsch geslacht. Zie: J.E. Elias, De Vroedschap van Amsterdam, I, 10. Broeder van Jacob Ruysch, J.U. Dr. en deken der hofkapel te 's-Gravenhage, overleden in 1541. Veel over het geslacht in de Bijdragen Gesch. Bisdom Haarlem, speciaal deel XXXI. - Een Johannes Ruysch, kanunnik van St. Pieter (sinds 1523) en ten Dom (sinds 1540), overleed als J.U. Lic. in 1545.
207. van Rijen, M. Alard. sacerdos 1517. Rosendal.
208. Schoonhovia, Nic. de 1509. Schoonhovia Holl.
Nicolaas van Schoonhoven was legum licenciatus.
209. Schulenborch, Simon 1475. Trai. d.
Simon Schulenborch, in 1469 procurator nationis.
210. Sickingius, Joh. 1523. Tr. d.
Dr. Johannes Sickinghe, in 1523 procurator nationis. | ||||||||
[pagina 343]
| ||||||||
Hij wordt vermeld als zoon van Peter Sickinghe, in 1506 burgemeester van Groningen en Wennechien Heralma. Hij voerde den doctorstitel, begon zijn loopbaan in 1536 als drost over de Oldambten, en was van 1539 af tal van malen burgemeester van Groningen. Tusschen 1540-1564 was hij hoofdman. Hij was gehuwd met Anna Gijsens. Zie: Rietstap, Wapenboek van den Nederl. Adel, II, blz. 159.
211. Sonck, Joh. 1505. Delff.
Johannes Sonck, in 1502 procurator nationis.
212. Spaengert, Sebast. 1516. Zierricz.
Scbastianus Spaengert, in 1516 procurator nationis. - Blijkens mededeeling van Dr. K. Heeringa te Middelburg komt in een oorkonde van 1541 voor: Sebastiaen Spaenguaert als rentmeester-generaal van den heer van Beveren en der Veere. - De heer P.D. de Vos te Zierikzee bericht, dat de familie te Zierikzee in de 16de eeuw voorkomt, o.a. Pieter Lievensz., Med. Doctor, schepen in 1514 en overleden 29 Augustus 1532.
213. Staert, Petr. 1476. Trai. d.
214. Staverden, Evrard. 1601. Amersfortius.
Everardus à Staverden, 8 Maart 1600 als jur. stud. 21 jaar, te Leiden (Album Stud. 57); rechtsgeleerde: een advies van hem en Martinus Goris over tijns- en erfpachtsgoederen van 1610 in de stukken behoorende bij J. Schrassert, Codex Gelro-Zutphanicus, blz. 156. Blijkens mededeeling van Dr. H.J. Reynders, te Amersfoort, was in het laatst der 16de eeuw Egbertus van Staverden professor philosophiae te Amersfoort. Wellicht was deze de vader van den hier bedoelden Everardus.
215. Steghe, Evrard. 1602. Steenwic. Transyss.
Everhard ter Steghe (ook ter Stege), 13 November 1599 als jur. stud. te Franeker, opvolger van Mr. Zigher ter Steghe als secretaris van Steenwijk, werd te zamen met Jan Wolfsen en Paulus Buis (bekend hoogl. te Franeker, | ||||||||
[pagina 344]
| ||||||||
overl. 23 Sept. 1617) belast met het nazien van het door Mr. Zigher ontworpen stadboek van Steenwijk. In 1609 werd dit als nieuw stadboek ingevoerd. Secretaris der stad bleef hij tot in de 2de helft der 17de eeuw; hij voerde den titel van licentiaat in de beide rechten. Zie: A. Telting, Stadregten van Steenwijk (Vereen. tot beoef. van Overijss. Regt en Gesch.) (Zwolle 1891).
216. Storm, Roland. 1530. Delphus.
Rolandus Storm, in 1532 procurator nationis. Behoort tot een Delftsche regeeringsfamilie, waarvan kort na de oprichting der hoogeschool leden te Leiden studeerden.
217. Suffridus, Lud. 1582. Fris. occ.
218. Teelinck, Ewald. 1593. Zelandus.
Ewald (Ewout) Teelinck, burgemeester van Zierikzee, sinds 1603 ontvanger-generaal van Zeeland, schrijver van tal van theologische geschriften, overleden in 1629. - Zie: Dr. J.C. van Slee in Allgem. Deutsche Biographie, XXXVII, blz. 526. Te Leiden 27 Januari 1586: Theobaldus Teelinc Ziriczeensis (Album Stud. 19).
219. Teylingen, Florent. a. 1598. Amsterd.
Florentius Teilingius, te zamen met Jacobus Teilingius als jurist 7 Mei 1594 te Leiden (Album Stud. 39), was in 1596 nog te Leiden. Zie: Diarium van Bronchorst, blz. 98. J.E. Elias, De Vroedschap van Amsterdam, I, blz. 163, vermeldt Mr. Floris van Teylingen, geboren te Enkhuizen in 1577, overleden te Alkmaar 14 October 1624, raad en burgemeester van Alkmaar, zijnde een zoon van Cornelis Florisz. van Teylingen, Amsterdammer, die als gereformeerde uitweek en in 1578 te Amsterdam terugkeerde, en daarna tal van malen burgemeester was. - Vandaar misschien de aanwijzing ‘Amsterd.’, hoewel dan daar niet geboren. - Men zie over de Alkmaarsche | ||||||||
[pagina 345]
| ||||||||
familie van Teylingen een opstel in Genealogische en Heraldische Bladen, VII, blz. 167 vv.
220. Tielmanni, al. de Bladeghem. Dordr.
Mr. Gherit van Bladeghem Tielmanszoon, in 1517 als magister artium te Orleans, was in 1531 en 1532 raad van Dordrecht. Zie: M. Balen, Beschrijv. der stad Dordrecht, blz. 311.
221. Timmermannus, M. Petr. 1518. Coudekercke.
Petrus Timmermannus, in 1521 procurator nationis.
222. a Tritzum, Cyriac., 1598. Dokkum.
Cyriacus a Tritzom (Frisius), 10 September 1603 te Leiden (Album Stud. 71), was stud. jur. en volgens de matrikelopgave 28 jaar. - Wellicht een broeder van Titia, die trouwde met Gerbrant Ornia, dochter van Douwe, en kleindochter van Sierck, burgemeester van Dokkum (M. de Haan Hettema en A. van Halmael Jr., Stamboek v.d. Frieschen Adel, sub Burmania, bijl. D. no 2).
223. de Varick, Gasp. 1579. Geldrus.
Jasper van Varick was in 1585 en 1586 momber. In November 1586 droeg het Hof hem voor aan Leicester tot ontslag wegens verwaarloozing van zijn ambt trots herhaalde waarschuwing; 17 December 1586 maant het Hof hem tot terugkeer; 12 Januari en 14 April 1587 verontschuldigt hij zich nog over zijn uitblijven. - (Mededeeling van Mr. A.C. Bondam, rijksarchivaris in Gelderland). - Vgl. Diarium van Everardus Bronchorst, blz. 67. Hij stamt uit oud riddermatig Geldersch geslacht.
224. de Veer, Everard. 1487. Gorkum.
Everardus de Veer (in het Album Studiosorum Aurelianensium als de Weer vermeld) was in 1487 procurator nationis. Hij werd pensionaris van Gorkum, 17 Juli 1510 raad ordin. in den Hove van Holland tot 1513 en daarna raadsheer in den Grooten Raad van Mechelen. Zie: J.E. Elias, De Vroedschap van Amsterdam, I, 52. (Verder mededeeling van den Algemeenen Rijksarchivaris). | ||||||||
[pagina 346]
| ||||||||
225. Velleman, Petrus 1487. Leyden.
Petrus Velleman, art. mag. et in iure civ. bacc., in 1487 procurator nationis. - In den aanvang der 16de eeuw was te Leiden pastoor van St. Pancras: Jan Velleman (P.J. Blok, Leidsche Rechtsbronnen uit de Middeleeuwen, blz. 80). Petrus wordt in 1504 vermeld als licentiaat in de beide rechten en kanunnik van St. Pancras (Mededeeling van Mr. J.C. Overvoorde, archivaris te Leiden).
226. de Veris, Henr. 1516. Zelandus.
227. Vlamingius, Corn. 1586. Amsterod.
De Vlaming, (van Oudtshoorn), waarvan tal van leden den voornaam Cornelis hadden, te Amsterdam. Waarschijnlijk is hier bedoeld: Cornelis de Vlaming, geboren in 1568, die in 1598 huwde met Baertje van Weede. Zie: J.E. Elias, De Vroedschap van Amsterdam, I, blz. 223. - Te Leiden 23 Augustus 1583 als Cornelius Flamingius (Album Stud. 15).
228. Vruechte, M. Anselm. 1518. de Veris.
Anselmus Vruecht, magister, in 1517 procurator nationis, sinds 1514 te Orleans. Blijkens mededeeling van Dr. K. Heeringa te Middelburg wellicht de vader van Adolf Anselmus Vruecht, die van 4 Januari 1560-1561 waterklerk van de Vijtambachten van Walcheren was.
229. Vulpes, Steph. 1533. Steenwick Tr. d.
Stephanus Vulpes, Steven de Vos, was in 1537 schulte van Anlo, in 1550 schulte van Anlo en Gieten. (Mededeeling van Mr. J.G.C. Joosting, rijksarchivaris in Drente).
230. Wael, Franc. de 1506. Rosenborgh. Com. Holl.
231. Wael, Volpard. de 1547 can. Trai. Trai.
Volpardus de Wael, zoon van Lubbert de Wael van | ||||||||
[pagina 347]
| ||||||||
Vronesteyn en Maria Jansdr. van Raephorst, geboren in 1527, werd 21 Februari 1544 door deken en kapittel van St. Pieter te Utrecht tot een prebende geadmitteerd; werd 11 Maart 1546 door het kapittel geëmancipeerd; verkreeg 3 Mei 1546 toestemming tot de studie aan de Leuvensche of een Fransche universiteit ‘ubicunque illi commodum videbitur’; verkreeg 22 Maart 1548 toestemming zijn studie, in Frankrijk begonnen, in Leuven te voltooien; werd 28 Juni 1548, nadat hij den eed had afgelegd ‘quod post emancipationem studium suum biennalie tam in Francia quam Lovaniensi universitatibus discontinue quemadmodum hoc illi gratiose concessum fuerit debite compleverit’, van de aldus voltooide studie geabsolveerd en tot de prebende toegelaten. Hij overleed in 1559 (Resolutiën van St. Pieter, rijksarchief Utrecht). (Mededeeling van Mr. S. Muller Fz. te Utrecht). - Men zie over hem en zijn geslacht: Genealogische en Heraldische Bladen, III, blz. 102.
232. van den Wal, Joh. nobilis 1494. Zutphan.
Johannes van den Wal, (van der Walls), legum baccalaureus, was in 1494 procurator nationis.
233. Wasseborch, Joh. de 1502. Tr. d.
Johannes Wasse(n)borch, in 1504 procurator nationis.
234. de Wassenaar, Jac. nobilis 1444. Leydis.
235. de Wassenaar, Joh. nobilis 1444. Leydis.
Jacobus en Johannes van Wassenaar, zonen van Hendrik van Wassenaar, burggraaf van Leiden. De eerste sterft 1451, de tweede 1497. In 1439 beiden te Leuven (Reusens, I, 139); in 1447 of 1448 te Keulen: Jacobus de Wassenar, baro; leg. (Keussen, I, 384). Hun broeder Philips volgt.
236. de Wassenaar, Phil. nobilis 1444. Leydis.
Philips van Wassenaar, zoon van Hendrik van Wassenaar, J.U. Lic., kanunnik ten Dom van Utrecht, wijbisschop, sinds 1450 proost van Westfriesland, overl. | ||||||||
[pagina 348]
| ||||||||
in 1474 (Drakenborch, Aanhangsel kerkel. oudheden van Nederland, 395). Over het geslacht zie: H. Obreen, Het geslacht Wassenaar, en P.J. Blok, Geschiedenis eener Holl. Stad, I2, 87 vv. In 1453 te Keulen: Phil. Wassenar (Keussen, I, 429).
237. Wenssen, Corn. 1579. Hagensis.
Cornelius Wensen Hollandus, 21 Mei 1579 iur. stud. te Genève.
238. Weynss, Joh. 1490. Dordrac.
Johannes Weynss, magister, in 1493 procurator nationis, werd pensionaris van Dordrecht.
239. Wigbolt, Bern. 1546. Groning. Fris.
240. Wilhelmi, M. Corn. 1511. Dordrac.
Cornelius Wilhelmi, magister en licenciatus, in 1508 te Orleans.
241. Wilhelmi, Phil. 1469. Hagensis.
Philippus Wilhelmi, te zamen met zijn broeder Jacobus te Orleans.
242. Wiltius, Henr. 1585. Ultraject.
Henricus Wiltius, (Hendrik de Wild), 31 Mei 1580 te Leiden (Album Stud. 7), werd na voltooiing zijner studiën advocaat te Utrecht, was er eenige jaren schepen en sinds 1596 raadsheer in het Hof. Zie: Diarium van Van Buchell, register.
243. Wissenkerke, Joh. de 1460. Middelburg.
Van Wissekerke of Wissenkerke is een aanzienlijk Zeeuwsch geslacht, gevestigd te Middelburg, in wiens handen het rentmeesterschap van Zeeland bewesten Schelde berustte. Zie: F. Nagtglas, Levensberichten van Zeeuwen, II, blz. 986 vv.; Mr. R. Fruin, De Rekeningen en andere stukken in 1607 uit de Holl. rekenkamer naar de Zeeuwsche overgebracht ('s-Gravenhage 1909), en Mr. R. Fruin, De Leenregisters van Bewesten Schelde ('s-Gravenhage 1911), | ||||||||
[pagina 349]
| ||||||||
registers in voce. - De hier bedoelde was magister artium.
244. Wormaria, Corn. 1524. Tr. d.
Cornelius Wormariensis, Hollandus, was magister en in 1525 procurator nationis.
245. Wyngaerden, Henr. a 1586. Zirrickz.
Hendrik van Wyngaarden (Wingardius). Arend van Buchell ontmoette hem in 1586 te Parijs; in April 1591 komt hij uit Italië naar het vaderland terug. Zie: Diarium van A.v. Buchell, 133 en 268. Waarschijnlijk uit het geslacht der Zeeuwsche rentmeesters.
246. Wynhuyssius, Corn. 1599. Enchusanus.
247. Wynsshemius, Lubbert 1547. Davantr.
Lubbertus van Winsem (a Winsem, Winssemius), 2 Mei 1543 als Lubbertus Vinssemius te Rostock te zamen met Bernhardus Vinssemius, beiden Dauentriensis (Hofmeister, II, 105). Beiden werden licenciatus en waren te Deventer in de regeering. Lubbertus tusschen 1552 en 1574 afwisselend schepen en raad. Uit hetzelfde geslacht Herman van Winsem als schepen van Deventer overleden 5 November 1595. Zie: de regentenlijst achter J. Revius, Daventr. Illustr. Libri VI. - Ook genoemd in het Diarium van Everard Bronchorst, hun stadgenoot. Zie: N. Ned. Biogr. Woordenboek, I, 471. Jacobus a Winsen Daventriensis, 13 Juni 1594 te Leiden (Album Stud. 40). Over de houding van het geslacht tegenover de Anabaptisten zie men: J.G. de Hoop Scheffer, Gesch. der Kerkhervorming in Nederland, blz. 471.
248. Zaenden, Joh. 1472. Tessel. Tr. d.
Johannes Zaenden de Tessel, in jure canonico licenciatus, in 1472 procurator nationis. |
|