Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 32
(1911)– [tijdschrift] Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 178]
| |||||||
Bijdrage tot de geschiedenis der plooierij in 1702,
| |||||||
[pagina 179]
| |||||||
het bijzonder in het kwartier van Veluwe’ (Gelre XI, blz. 69-207). Deze studie, die zoowel van gezonden kritisch-historischen zin als van ijverig verwerken van dikwijls zeer lastig en weinig meegevend materiaal getuigt, heeft echter vooral betrekking op de Plooierij in de Veluwe en roert de gebeurtenissen in het kwartier Nijmegen meer per transennam aan, in zoover die stad het uitgangspunt der beweging was. En zoo is het hier volgend verbaal vrijwel de eenige bron, waaruit de geschiedenis der herstelling van de Oude Plooi in bovengenoemd jaar gekend kan worden. Dit verbaal wordt zonder eenige verandering hier weergegeven; alleen worden de erin aangehaalde Bijlagen weggelaten, daar de inhoud daarvan in den tekst vrij duidelijk wordt aangegevenGa naar voetnoot1).
Nadat in den oorlog van 1672 de Franschen het grootste gedeelte van de nederlandsche Republiek hadden ontruimd, bepaalden de Staten-Generaal in April 1674, dat de in 1672 door de Franschen en Munsterschen veroverde gewesten Utrecht, Gelderland en Overijsel weer zouden worden toegelaten tot de Unie en wel op den ouden voet; maar - en hier ligt de oorsprong van de latere troebelen, waarop de hier volgende notulen eenig licht werpen - tevens werd de Prins gemachtigd de regeering te veranderen ‘voor deze reys alleen.’ Bij de uitvoering van deze belangrijke besluiten tastte de Prins het eerst door in Utrecht en daarna in Gelderland en Overijsel; in afwachting van rustiger tijden stelde hij in de laatste twee gewesten een ‘provisioneele’ regeering aan en ging, nadat Gel- | |||||||
[pagina 180]
| |||||||
derland door het heroveren van Grave geheel van vijanden gezuiverd was, in 't laatst van 1674 over tot de afdoende inrichting van een nieuw gewestelijk bestuur aldaar. Volgens Basnages ‘Annales des Provinces Unies’, aangehaald door van Bolhuis in Nijhoffs Bijdragen, III, blz. 200, en volgens Wagenaar XIV, blz. 345 enz. zou de secretaris van het kwartier van Nijmegen C. Klerck, een man van groote bekwaamheid en van veel invloed, een van de voornaamste aanleggers geweest zijn van het besluit, door de provisioneele regeering van Gelderland in Januari 1675 te Nijmegen genomen, waarbij aan Prins Willem III onder den titel van Hertog van Gelre en Grave van Zutphen de hooge regeering over dit vorstendom en graafschap werd opgedragen. De Staten van Utrecht, door den Prins over dit besluit geraadpleegd, waren eenstemmig van gevoelen dat Z.H. de gedane opdracht ‘goedertierentlijk’ behoorde aan te nemen; maar daar er in Holland en Zeeland vele stemmen opgingen, die een andere meening te kennen gaven, al werd niet rondweg een afkeuring vernomen, verklaarde de Prins, die zich overigens de souvereine waardigheid gaarne zou hebben laten aanleunen, in Februari in den provisioneelen gelderschen landdag dat hij het aanbod niet aanvaardde. En nu ging de Prins te Arnhem, nadat hij het Erfstadhouderschap aangenomen had, onmiddellijk aan de reorganisatie van de geldersche regeering. Hij herstelde het Hof van Gelderland en regelde de heele zaak zóó krachtig en afdoend, dat hij de aanstelling in handen kreeg van raden, burgemeesteren, schepenen, landdrosten, scholten, gemeenslieden, secretarissen enz. enz., zonder dat hij kennis behoefde te nemen van eenig tal, aanbeveling of nominatie. In Overijsel handelde Willem III op dezelfde wijze; zoo | |||||||
[pagina 181]
| |||||||
werden Utrecht, Gelderland en Overijsel geheel van den Stadhouder afhankelijk en benoemde deze dus inderdaad indirect zijn eigen superieuren of souvereinen, voorwaar een eigenaardige zonderlinge regeling, waarop dan ook in 1702 een krachtige reactie is gevolgd, die bekend is onder den naam van de Plooierijen. De ware oorzaak van de Plooierijen is de afkeer, dien men had van het Regeeringsreglement van 1675, dat den Stadhouder alle macht in handen gaf, een macht die hij gebruikte om nagenoeg uitsluitend zijn aanhangers op het regentenkussen te plaatsen. Die aanhangers nu hebben van 1675 af tot 1702 toe twee heeren moeten dienen, den Stadhouder en den Souverein (de Staten), en daar van die twee de Stadhouder de machtigste was, zoo ging die heer voor en werden maar al te dikwijls de gewestelijke belangen ergerlijk verwaarloosd door Willems gunstelingen en voor anti-stadhoudersgezinden was in de vroedschappen geen plaats. Toen het college van Gemeenslieden te Nijmegen bij de vroedschap protesteerde tegen het ‘opgedrongen reglement’, omdat het in strijd was met de privilegiën, gelastte de raad du haut de sa grandeur het genoemd college zich voortaan te onthouden van bemoeiing met de ‘hooge regeering’ en het eenige lid van de Vroedschap, dat op de hand der Gemeenslieden geweest was, werd, toen hij moest aftreden, niet meer benoemd; voor mannen met een ruggegraat was er geen plaats onder dit systeem. Ook liet Z.H. met een kalm gezicht het college der Gemeenslieden, dat hij had moeten aanvullen, wegkwijnen door geen nieuwe leden te benoemen en zoo telde het bij Willems dood in plaats van 32 leden er nog 7. Toen nu de Prins in 1702 stierf, haastten zich de Staten van Gelderland het gehate reglement buiten | |||||||
[pagina 182]
| |||||||
werking te stellen en aan de magistraten in de steden hun vroegere bevoegdheden van vóór 1672 terug te geven. Dit besluit ligt voor de hand en druischt niet in tegen recht en billijkheid; maar dat men het reglement afschaffende de personen, die krachtens dit algemeen afgekeurde reglement op het kussen zaten of overigens gewichtige ambten bekleedden, bleef handhaven, daartegen kan men stevige argumenten aanvoeren en er werd dan ook door velen onmiddellijk forsch tegen geprotesteerd, want de handhaving van de door den Stadhouder benoemden beteekende doodeenvoudig een bevoorrechting van enkele regentenfamiliën (de Oude Plooi) met uitsluiting van alle andere gegadigden en tot het gezag bevoegden, o.a. van de regenten van vóór 1672 en hunne vrienden (de Nieuwe Plooi). Wilde nu de oppositie van de jaren 1702 en 1703 een geheele verwisseling van personen? Niets is minder waar. Te Nijmegen, te Arnhem werden zes regenten uit den raad gezet en in de geheele provincie Gelderland slechts 80; neen, het is de Nieuwe Plooi niet in de eerste plaats te doen geweest om de toepassing van het ‘Ö̂tez-vous de là que je m'y mette’, maar om de privilegiën te herstellen en te handhaven. Dat de Nieuwe Plooi anti-Stadhouderlijk was, spreekt van zelf en o.a. blijkt dit ook uit de meewerking van de nieuwe regenten van Gelderland bij de afstemming in de Staten-Generaal van het voorstel, om Johan Willem Friso zitting in den Raad van State te verleenen. Jammer dat al heel spoedig de nieuwe regenten precies hetzelfde zijn gaan doen als hun voorgangers: hun eigenbelang op den voorgrond plaatsen ten koste van de gemeenschap, hoe goed in den beginne hun voornemens ook mogen geweest zijn; maar met die goede voornemens was ook hier de weg naar de hel | |||||||
[pagina 183]
| |||||||
geplaveid: in dit geval de weg naar de volkomen familieregeering, vooral toen in 1717 de Staten van Gelderland bepaalden dat de Magistraten weer voor het leven zouden worden gekozen; de eenige verbetering, die ten slotte uit de beweging is overgebleven, was de contrôle, die de Gemeenslieden konden uitoefenen over financiën, politie en justitie. Dat in zoo vele plaatsen van Gelderland de meerderheid der burgers en der kleine luiden op de hand van de Nieuwe Plooi was bewijst wel dat de beweging er een was in min of meer democratischen geest, maar rood was haar vaandel niet en de oude regenten overdreven schromelijk, toen ze de nieuwe beschuldigden van een streven naar volkssouvereiniteit. Neen, de leus van de nieuwe regenten was bij voorkeur de herstelling der oude privilegiën en die leus sloeg in en niet die van volkssouvereiniteit; zoover was men nog niet gekomen, zóóveel jaren vóór de Fransche Revolutie. Voorts is de beweging er op uit geweest, de autonomie der gewesten te versterken tegenover de Unie en tegenover den wensch der Staten-Generaal, er een generaliteitsquaestie van te maken, beriep ze zich dan ook op art. 1 van de Unie. Ja, zij herinnerde zelfs aan het aloude ius de non evocando in zijn uiterste consequentie en eischte volkomen stedelijk zelfbestuur als uiterste punt van afwijking van het centraal gezag der Unie, waartoe het foederalistische beginsel van de gewestelijke autonomie heeft gevoerd, hetgeen ten slotte den val der Republiek heeft veroorzaakt. In de Staten-Generaal werd de inmenging van het centraal gezag tegengehouden, behalve door Gelderland, door Stad en Lande en door Zeeland. Het blijft zeer te betreuren dat de Nieuwe Plooi zoo spoedig den goeden weg verliet, dien ze in den aanvang betrad, toen ze den | |||||||
[pagina 184]
| |||||||
invloed van de oligarchie inkromp en het recht van aandeel der gemeenten en gilden aan het stadsbestuur erkende; want de toestanden in Gelderland waren slecht, op het platteland trouwens veel erger dan in de steden, en vandaar dan ook dat vele boeren, die onder den harden druk der landjonkers zuchtten, zich gretig aansloten bij de Nieuwe Plooi terwijl de Ridderschap op de hand der oude regenten was. Maar alle oppositie zweeg zoolang de Prins leefde; nauwelijks echter was hij overleden of de Staten van Gelderland namen op 8 April 1702 een besluit, waarbij het zoogenaamde ‘pretense reglement’ der magistraatsbestelling werd buiten werking gesteld en het benoemen der stedelijke regenten werd teruggegeven aan de magistraten, zooals dit vóór het jaar 1672 geschied was. Nijmegen was de eerste stad, waarin stemmen opgingen tegen deze resolutie met het doel om het in 't vergeetboek geraakte college van Gemeenslieden aan te vullen en daarna in staat te stellen tot de nominatie van den magistraat. Van de 32 leden, waaruit het college vroeger bestond, waren er nog slechts 7 overgebleven, waarvan Van Heuckelom en de gewezen nijmeegsche regent François van Romswinckel de hoofdleiders bij de aanstaande beweging waren, vooral de laatste, die Raadsheer in 't Hof van Gelderland was. Daar de genoemde heeren krachtig steun en meewerking vonden bij de burgerij, zag zich de Raad genoopt toe te geven en in Juni 1702 het college aan te vullen uit een voordracht, opgemaakt door de gemeenslieden Gisbert van Urmont, Herman van Arnhem en Van Heuckelom in overleg met de boekhouders en meesters der gilden, ambten en broederschappen. Dit college der Gemeenslieden of der ‘Gesworen Gemeente’ was trouwens wettelijk een bestanddeel | |||||||
[pagina 185]
| |||||||
van de nijmeegsche regeering en ingesteld in 1592 door prins Maurits na de hervorming der stad en had het toezicht op de financiën en de opmaking van voordrachten voor den Raad. Maar ook in deze materie gold de uitspraak ‘l'appétit vient en mangeant’: toen men wat de aanvulling der Gemeenslieden betreft zijn zin gekregen had, eischte men de zuivering van den Raad door middel van afzetting en vervanging van zes regenten. De heer van Randwijck, Burggraaf van Nijmegen, vond dat het college gelijk had en deed vrijwillig afstand van zijn plaats in den Raad, maar Burgemeester Roukens, een allerconservatiefst aanhanger van de Oude Plooi (hij is in 1705 onthoofd), en de vijf anderen weigerden heen te gaan. En nu besloot op 29 Juni de Gemeente den geheelen Raad af te zetten, terwijl onmiddellijk hierop, nog op dien zelfden 29sten Juni, negen raadsleden werden herkozen. Dit negental werd nu verder aangevuld met aanhangers der Nieuwe Plooi, die nu te Nijmegen het gezag in handen hadden gekregen. In die zelfde dagen ging het ook in Tiel woelig en rumoerig toe. Mr. A. Brants verhaalt dit beknopt en helder in zijn ‘Bijdrage tot de Geschiedenis der Geldersche Plooierijen’, Leiden, 1874. Een oproerige menigte trok op 8 Juli naar de kerk, stelde daar eigengerechtig 14 Gemeenslieden aan en eischte dreigend de beëediging van die 14 van den Raad, die voor den volksdrang zwichtte en toegaf. Nauwelijks waren die Gemeensmannen aangesteld of ze vorderden namens de gezamenlijke gilden het ontslag der schepenen Van Lidth de Jeude en Van Vinceler en wisten dit te verkrijgen met behulp van de forsche dreigementen der volksmassa. Dit ontslag werd spoedig gevolgd door het terugroepen der vertegenwoordigers van Tiel op den Landdag onder | |||||||
[pagina 186]
| |||||||
protest tegen de vergadering te Arnhem als zijnde ten nadeele van 't kwartier belegd. Dat de Raad van Tiel tot dit alles noode en zwichtend voor de bedreiging met geweld besloot, blijkt duidelijk uit de landdagrecessen van 4-9 September 1702, want toen reeds trok de Magistraat het protest van de gecommitteerden uit Tiel tegen de landschapsvergadering te Arnhem in en verzocht de tielsche regeering tevens te worden ontslagen van den eed, die de Gemeensmannen en de gecommitteerden uit de gilden haar hadden afgedwongen, teneinde andere Gemeensmannen te kunnen aanstellen. Maar in allen gevalle was vooreerst door het volk te Tiel in zooverre het doel bereikt dat geen der drie steden van 't kwartier Nijmegen op de vergadering der Staten van Gelderland vertegenwoordigd was, want op 13 Juli hadden ook Burgemeesters, Schepenen en Raad van Zalt-Bommel tegen het verleggen van de vergadering naar Arnhem geprotesteerd. Nu geen der drie steden gecommitteerden zond, verwachtte men dat de beide andere kwartieren en de nijmeegsche Ridderschap zich zouden genoodzaakt zien, de samenkomst weer te Nijmegen te houden. Maar de Landdag werd toch te Arnhem gehouden in weerwil van de tegenkanting der drie steden van 't Eerste Kwartier en nu zonden de nieuwe regenten van Nijmegen eenige afgevaardigden naar Arnhem om te protesteeren èn tegen het verleggen der vergadering èn tegen de toelating van de vijf afgezette regenten van Nijmegen, hetgeen de Staten van Gelderland niet weerhouden heeft te doen wat hun goed dacht voor 't herstel der orde en de ontzette regenten weer op het kussen te brengen. In de Bijdragen van ‘Gelre’, Deel V, geeft Dr. E. Epkema een interessante beschrijving van den toestand in Bommel tijdens de Groote Plooierij, waaruit we | |||||||
[pagina 187]
| |||||||
zien hoe netelig de positie der magistraat ook in die plaats was. Bij een missive van 16 December 1701, geschreven te Hamptoncourt, had Willem III nog de heeren Burgemeesteren, Schepenen en Raden der stad ‘op den ouden en voorgaenden eedt in hunne ambten’ gecontinueerd; maar zijn dood gaf al heel spoedig aanleiding tot de verandering van magistraatsverkiezing, zooals dat bij de Plooierijen te doen gebruikelijk was. Men wilde dus weer aan het volk den vroegeren invloed op de verkiezingen hergeven en de ‘quartiersluiden’ in hunne oude rechten herstellen. Maar toen de heeren het over de keus der ‘quartiersluiden’ of Gemeensmannen niet eens konden worden, werd de burgerij ontevreden over het uitstel, hierdoor ontstaan, en de gilden staken duchtig het hoofd op. Over de vergadering der burgerij in de Groote Kerk tegen de weigering van den Burgemeester in was deze zeer verontwaardigd en hij stelde aan den Raad op 6 Februari 1703 voor, maatregelen te nemen om het bedreigde gezag hoog te houden. Dit kon het best geschieden door den bevelhebber van het te Bommel liggende garnizoen op te dragen alle ‘onbehoorlijcke en ongepermitteerde samenrottinghen’ te beletten en te voorkomen. Het voorstel van den Burgemeester viel lang niet bij alle leden van den Raad in goede aarde. De heeren Passaert, Meurs, Herwijnen en Eck protesteerden tegen de voorgestelde resolutie. Daartegen behielden zich de Burgemeester Minnighen en de Schepenen Holl, Verbolt, Schoock, en Loenen het recht van een contra-protest voor. Toen nu Zalt-Bommel afgevaardigden zou zenden naar den extra-ordinairen landdag te Zutphen nam de oneenigheid in den Raad steeds toe, vooral door 't | |||||||
[pagina 188]
| |||||||
verschil van meening over de instructie, aan de gecommitteerden te geven. Het gekibbel in den Raad was niet zeer geschikt om het ontzag der burgers voor 't gezag hunner regenten te verhoogen en de gilden dienden bij de regeering een verzoek in om in de Groote Kerk te mogen vergaderen; dit verzoek werd even aangedikt door het volgende bijvoegsel: ‘dat de Magistrateur alhier, bij Sijn Majesteit als Stadhouder vergeven, ipso jure heeft opgehouden, en dat het reght om een nieuwe regeringh te maecken volgens het reght der nateure op de gemeynte is vervallen.’ Maar met een dergelijke volksbevoegdheid kon de Raad zich in 't geheel niet vereenigen, dus werd het verzoek van de hand gewezen en wilde men eigenmachtig vergaderen, dan zou de magistraat het garnizoen doen optreden. Het college der Vroedschap bleef echter hierover oneenig en Passaert cum suis bleven protesteeren hiertegen en ook tegen het niet zenden van gecommitteerden naar de land- en kwartierdagen, waar de quaestie over de oude en de nieuwe regenten zou worden behandeld, omdat in Nijmegen en Tiel en andere steden de oude regenten waren afgezet. En nu kwam het in Mei 1703 te Bommel tot een uitbarsting. Gewelddadig werden de oude regenten uit de regeering verwijderd en nieuwe gekozen door de ‘quartiersluiden’, de dekenen der gilden en gecommitteerden uit de burgerij. De nieuwe regenten werden naar het raadhuis geleid door een groot aantal gewapende burgers en daar werden ze plechtig aangesteld door de ‘quartiersluiden’, de gecommitteerden en dekenen van de gilden en door de burgerij. Zoo kwam de vroegere oppositie op het kussen. Dr. Epkema merkt hierbij op dat ze een ware advokatenregeering vormde: er zaten namelijk niet minder dan vier rechtsgeleerden in. De heeren legden den gevorderden eed af in handen | |||||||
[pagina 189]
| |||||||
van den heer van Meijverswijk, ‘Amptsverwalter en Richter in Tielrewaard’, en riepen tegen 18 Mei de burgerij op om den gewonen burgereed aan de magistraat te doen. Enkele aanhangers van de oude regeering hebben het moeten ontgelden. De Secretaris Schoock werd vervangen en ook de Waarsman en Rentmeester Egbert Blomhert. De nieuwe regeering trad met kracht op en behartigde goed de belangen van stad en burgerij, althans in den eersten tijd. Maar al sloeg de beweging van Nijmegen over naar Tiel en Bommel, de andere kwartieren deden niet mee en de Landdag bleef zoodoende op de hand der Oude Plooi en op den 18den Juli 1702 besloten de Staten van Gelderland de regeeringsveranderingen ‘onwettelijk en informeel’ te verklaren en de Oude Regenten te herstellenGa naar voetnoot1). En, om de uitvoering van dit besluit te verzekeren, gingen de leden van het Hof en zes gecommitteerden van den Landdag met een behoorlijke krijgsmacht naar Nijmegen om daar de wet te verzetten; daarna volgde de straf: negen van de mannen, die in de Plooierij op den voorgrond getreden waren, werden gebannen (waaronder Romswinckel levenslang). Op 9 December bepaalden de Staten dat de regenten voor hun leven benoemd waren en tevens dat de colleges der Gemeenslieden zouden blijven bestaan. Maar al was de Nieuwe Plooi door force majeure overwonnen, ze was daarom niet van haar onrecht overtuigd en bleef frondeeren in alle drie steden. Het verzet ging zelfs te Nijmegen zoover dat de boden en hellebaardiers weigerden te verschijnen voor de Vroedschap, die hen in 't verhoor wilde nemen | |||||||
[pagina 190]
| |||||||
en slechts drie van de negen oude magistraten, door de Nieuwe Plooi overgenomen, wilden met den nieuwen Raad meewerken. Zelfs de predikanten wilden niet bidden voor de Oude Regenten en de Maasschippers weigerden de soldaten naar Tiel en Bommel te voeren, waar hun diensten noodig werden geacht. De oppositie sloot in 't laatst van 1702 een ‘Onderlingh Verbant en associatie’ van regenten, gemeenslieden, gilden, ambten, burgers en ingezetenen en toen de bezetting van Nijmegen tot een minimum beperkt werd door vertrek naar 't oorlogsterrein, eischte ze in Januari 1703 vernietiging van de vonnissen van 9 December en het ontslag van de Oude Regenten, door 't Hof aangesteld. Op haar beurt zwichtte de Oude Plooi voor geweld, want de oppositie werd geholpen door eenige vrijwillige compagnieën, en zoo werd de op 29 Juni gekozen regeering hersteld en wel met het noodige feestrumoer. Het voorbeeld van Nijmegen werd onmiddellijk nagevolgd door Tiel, waar kort te voren Dr. Mattheus van Eck een door hem op touw gezette adresbeweging ten gunste van de Nieuwe Plooi in December 1702 met tijdelijke gevangenschap had moeten boeten. Op 15 Januari 1703 zaten te Tiel de mannen van de Nieuwe Plooi weer op het kussen.Ga naar voetnoot1). In Mei 1703Ga naar voetnoot2) heroverde de Nieuwe Plooi ook Bommel en zoo was het geheele eerste kwartier van Gelderland om, terwijl in dien zelfden tijd ook te Arnhem de beweging gaande was en de Nieuwe Plooi in de veluwsche steden de overhand kreeg; Zutphen en de Achterhoek ondergingen ook de moeielijkheden van de worsteling der twee partijen. | |||||||
[pagina 191]
| |||||||
Om aan de geldersche onlusten een eind te maken, waren vele bezadigde personen van meening dat men de tusschenkomt der Staten-Generaal moest inroepen, en de kwartieren Zutphen en Veluwe besloten dan op het landdagsreces van 13 en 18 Februari 1703 de Staten-Generaal te verzoeken een Commissie naar Gelderland te zenden, ten einde weer een geregelde toestand in 't leven te roepen. Het kwartier Nijmegen kon hiertoe niet besluiten, want de nieuwe regenten bleven intransigent. Des te meer kregen nu de Staten-Generaal de overtuiging dat het noodzakelijk was zich met de onlusten te bemoeien en zij deelden 17 Februari aan de Staten van Gelderland mee dat een commissie van drie leden naar Gelderland zoude worden afgevaardigd. De drie gecommitteerden van de Staten-Generaal verschenen 9 Maart ter landschapsvergadering te Nijmegen en bereikten alvast door samenwerking met 12 gecommitteerden uit de drie kwartieren iets belangrijks: de publicatie op 22 Maart 1703 van de opheffing der vonnissen tegen 7 nijmeegsche burgers en van alle plakkaten, besluiten enz. betreffende Nijmegen of de burgerij dier stad, voorts het opstellen van vier artikelen, waarbij de heeren van de Oude Plooi en van de Nieuwe Plooi hun geschillen zouden onderwerpen aan de beslissing van onpartijdige arbiters; maar omdat twee van die artikelen aan de Nieuwe Plooi een groot voordeel gaven boven de afgezette regenten, gingen de laatsten er niet zoo maar voetstoots op in, evenmin als in de veluwsche steden en Zutphen de gecommitteerden der Staten-Generaal hun doel bereikten, en daar de nieuwe raadsleden niets van een compromis wilden weten, voordat de oude regenten in de vier artikelen hadden toegestemd, mislukte de zending der drie heeren en ze keerden naar Den Haag terug. Uit het Verbaal, | |||||||
[pagina 192]
| |||||||
dat ze 29 Mei 1703 bij de Staten-Generaal indienden, bleek hun ontstemming over 't gemis van tegemoetkoming van de Nieuwe Plooi. Nog herhaalde malen kwamen de Plooierijen bij de Staten-Generaal ter tafel, zonder dat men tot een afdoende beslissing kwam en de regenten van de Nieuwe Plooi bleven zich handhaven. Maar toen de Staten-Generaal het ten slotte raadzaam achtten zich van alle verdere tusschenkomst in de geldersche twisten over de magistraatsbestelling te onthouden, bemoeiden ze zich evenmin als met de stadsgeschillen met de oneenigheden in de kwartieren. De strijd tusschen Ridderschap en Steden in 't kwartier Veluwe nam eindelijk zulke afmetingen aan dat de Staten van Holland hun bemiddeling aanboden; deze werd aangenomen en nu werden aan Ridderschap en Steden beide de voorrechten gewaarborgd, die ze van 1651 tot 1672 hadden genoten. De poging van de hollandsche gecommitteerden om in 't nijmeegsche kwartier een schikking tot stand te brengen mislukte echter. De Nieuwe Plooi bood aan haar kundigsten tegenstander, den oud-Burgemeester van Nijmegen Dr. W. Roukens, de door den dood van François van Romswinckel opengekomen raadsheerenplaats in het Hof van Gelderland aan, om hem zoodoende tot haar partij over te halen, maar Roukens was te zeer man van karakter om op deze oneerlijke wijze te transigeeren. Voorts bleef de Nieuwe Plooi op het kussen, hiertoe in staat gesteld door de onthouding van de Staten-Generaal; vandaar dat de Oude Plooi later een vergeefsche poging deed om zich zelf recht te verschaffen, een poging die deerlijk mislukte en den dood op het schavot van den oud-Burgemeester Roukens ten gevolge had. | |||||||
[pagina 193]
| |||||||
In de Bibliotheek van het Oud-Archief van Nijmegen bevindt zich een exemplaar van Johannes Smetius' ‘Chronijk van de Stad der Batavieren.’ De waarde van dit exemplaar is belangrijk verhoogd door de aanteekeningen van de vroegere eigenaren, W.J. de Voogt en Graadt van Roggen. In die kroniek staat op blz. 226 het volgende: ‘Met de dood van Willem de derde, Erfstadhouder dezer Provincie, den 19 Maart 1702 voorgevallen, het Stadhouderlijk bewind een einde genomen hebbend is den 8 April bij de Staten, te Nijmegen vergaderd, verklaart, dat de Magistraatsbestelling in de Steeden alnu gekomen was, en voortaan altoos blijven zoude, aan der zelver bijzondere Magistraten. ‘Op den 6 Junii vorderden de overgeblevene Gemeenslieden (welker getal twee en dertig moest zijn, en welke tot op zes of zeven personen waren uitgestorven) mitsgaders de Ampten en Gilden, dat de Magistraat volgens de radicale forme van regering en het constitutioneel recht der Burgerije, het Collegie der Gemeenslieden wederom tot hun behoorlijk getal herstelde (Raadsignaat van den 7, 9, 19 en 24 Junii 1702). ‘Eenige tijd, na dat dit was geschied, namentlijk den 29 Junii, verklaarden sij, dat de Regeering van de doenmalige Burgermeesteren, Schepenen en Raad, te gelijk met het Stadhouderlijk bewind, geëindigd was, dezelve verzoekende zich van de regeering der Stad te willen onthouden, en hebben bij verweigering hun daar van bedankt. Hierop volgde eene nieuwe verkiezing ten deele uit oude, ten deele uit nieuwe Regenten (Raadsignaat van den 28 en 29 Junii 1702). ‘Den 4 Augustus zijn de oude Regenten volgens 's Landschapsresolutie van den 8 April 1702 (na welke de bestelling der regeering aan de Magistraten wierd gedemandeert) door Gemachtigden uit de Vergaderde | |||||||
[pagina 194]
| |||||||
Staaten te Arnhem wederom hersteld en de Stad met eenige Regimenten bezet. (Die aangaande deze gevaarlijke beroertens wil onderrigt zijn, zie Onderling Verbond en assocatie enz. Verbaal van de Gemeenslieden Bijl. blz. 8. Verbaal van de Magistraat blz. 23. Request van de Gemeenslieden aan de Staaten der respective Provincien; het Landdags Reces van den 18 Julii 1702, het Raadsignaat van den 4 Aug. 1702. G. van Loon Nederl. Penning Historie D. IV bl. 414 en Lamberti Memoires Tom XII pag. 261-268). Op het vervangen van de Oude Plooi door de Nieuwe Plooi en omgekeerd is van toepassing, wat zoo dikwijls bij politieke veranderingen gegolden heeft en nog langen tijd gelden zal, het woord van Alphonse Karr: ‘Plus ça change, plus c'est la même chose!’
J.K. | |||||||
Verbaal gehouden door de Raeden des Furstendombs Gelre en Graeffschaps Zutphen en Adjuncte Leeden uyt de Landschap, geassisteert met den Griffier van Eck en de gesubstitueerde Mombers, de Dren Jacob Coets ende Andreas van Dam, den deurwaerder Schevickhaven en den Clercq Lemming, wegens sodaene saecken, als haer by de resolutien van den 18. en 26. July en den tweden deses, door de Heeren Staeten des Furstendomps Gelre en Graeffschaps Zutphen omtrent de seditieuse bewegingen binnen de steden Nymegen, Thiel en Bommel voorgevallen, syn aanbevolen.Edele Mogende Heeren.
Wy hebben niet onderlaeten, naer dat wy den | |||||||
[pagina 195]
| |||||||
Eed door UEd. Mog. rese van den 26. July vastgesteld, in UEd. Mog. vergaderinge hadden afgeleyt, en onse Commissie met de stucken daer toe specterende, ontfangen, so ras mogelijk in het Hoff daer toe van den Heer Noyen in dese vergaderinge praesiderende, versogt sijnde, op den 3. deses maents Augusti des voorde middags te erschynen, alwaer wy den Eed van Secretesse van den Griffier en gesubstitueerde Momberen, de Doctoren Jacob Coets en Andreas van Dam, als ook van den Deurwaerder Schevickhaven en den Clercq Lemming, die in dese Commissie geemployeert souden worden, solemnelijk, ingevolge UEd. Mog. goedvinden, hebben afgenomen, gelijk wy ook den Subst Griffier Klercq wegens de naverwantschap met den Raetsheer Romswinckel, den Secretaris Heukelom ende meer andere persoonen tot Nymegen in de Regering geweest, off daer in nieuwlijx gecomen sijnde, van de besoignes deser saecke hebben geexcuseert, en heeft de Heer praesiderende op den selven dagh aen dese vergaderinge gerapporteert, dat UEd. Mog. Gecomm. denwelken den Grave van Nassau, in de Herberg ‘De ploeg’ alhier, over de maeltijt hadden vergeseltschapt, met Sijn Excellentie waeren afgesproken ende overcomen, dat 't Regiment van den Brigadier Welderen, onder voorgeven van gemonstert te sullen worden, in de wapenen gebragt; en officier te voet aen dese syde de Brug van Nymegen met eenige soldaten, ende aen de andere syde voor Nymegen een Officier van de Cavallerye met eenige ruyters, om ons in sekerheid en buyten insultes van onbedagtsaeme en oproerige menschen te beschermen, geposteert souden worden; vervolgelijk hebben UEd. Mog. Gecomm. ten selven daege overleyt en vastgestelt eenige pointen, die tot Nymegen successivelijk werkstellig gemaekt souden worden, dewelke UEd. Mog. uyt de byge- | |||||||
[pagina 196]
| |||||||
voegde memorie sullen gelieven te vernemen sub N. 1o aen de liasse geregen. Daer na sijn wy op den 4 deses, sijnde vrydag, tydelijk van Arnhem naer Nymegen vertrocken, hebbende aen den Tol gerencontreert den Bode Jelis van de Wal, dewelke daegs te voren met twee brieven, de eene aen den Graeff van Nassau, Gouverneur van de stad ende 't Quartier van Nymegen, en de andere aen den Secretaris Heukelom was afgesonden, behelsende den eenen een versoek en recommandatie, dat Sijn Excellentie die voorsieninge mogte doen, dat de ordres, dewelke met hem daegs te voren mondeling waren geconcerteert, punctuelijk wierden nagecomen, en de andere, dat den Secretaris Heukelom wilde sorg dragen, dat 't Stadhuys tot Nymegen geopent en eenige kamers van 't selve gereed gehouden; ten eynde de besoigne door UEd. Mog. ons aenbevolen, voor so veel die stad betreft, aldaer begonnen ende voltrocken mogten worden, gelijk UEd. Mog. uyt de minuten van deselve hier bygaende Sub N. 1o 2do 1o 3tio gelieven te sien. Waerop den gemelten gouverneur ons heeft gerescribeert, dat de ontfangene mondelinge en schriftelyke ordres, ter bequamer tijd werkstellig gemaekt souden worden, ende den Secretaris Heukelom, nopende 't geene hem was geordonneert by sijn antwoord verscheyde difficulteiten gemoveert, gelijk UEd. Mog. uyt de bijgaende originele missiven Sub N. 2doGa naar voetnoot1) et 3tio met | |||||||
[pagina 197]
| |||||||
meerderen gelieven te sien; waer op onse reys gevordert hebbende sijn wy den 4 deses maents Augusti omtrent de klock negen uyren 's morgens tot Nymegen wel aengecomen en aldaer de ordres, dewelke den Graeff van Nassau aengenomen hadde te doen executeren, volbragt vindende, sijn wy onder 't geleyde van een Lieutenant te paerd, aen 't Hoofd van eenige ruyters, waervan een gedeelte voor en 't andere gedeelte agter onse voitures reden, binnen de stad Nymegen gecomen, ende alsoo eerst na de Herberge, daer de Swaan uythangt, dewijl wy niet versekert waren dat 't Stadhuys ende eenige Camers van dien geopent waeren, gereden, ende aldaer weynig tijd vertoeft hebbende, ende door den Gouverneur den Heere Grave van Nassau, so als den Griffier gereet stonde, om onse aencomst aen Sijn Excellentie bekent te maeken, ende Sijn Ex. by pro visie voor syne voorsorgen ende goede ordres te bedanken, verwelkomt sijnde, naer dat versekert waeren, dat het Stadhuys en eenige Camers aldaer geopent waeren, hebben wy ons na 't Stadhuys begeven ende op de Landschaps Camer vergadert sijnde, den Griffier gelast, dat hy UEd. Mog. rese van den 18 July laetstleden, met de twee Substituit Mombers geassisteert, van voor 't Stadhuys soude publiceren, met dese veranderinge nogtans, dat wy geoordeelt hebben daer by een ander hooft te moeten voegen, ende dat de omhaelde woorden by dit bygaende Exemplaer te sien, daer by verswegen souden worden, gelijk UEd. Mog. Sub N. 5 et 4 gelieven te remarqueren. | |||||||
[pagina 198]
| |||||||
Hetwelk ook in manieren, als voren, staende het Regiment van den Brigardier van Welderen onder de wapenen, dat ook door eenige Heeren van UEd. Mog. Gedeputeerden daer na besigtigt is geworden, naer dat de klock was getrocken, volbragt sijnde, hebben wy voor af gebesoigneert ende gearresteert dusdaene pointen en saeken, als wy de oude nieuwe Regenten, die sigh op den nieuwen Eed wederom in haere bedieningen hadden laten aennemen, souden voordragen; daer in bestaende, dat sy op een onbetamelyke wyse, sijnde ongequalificeerde persoonen, tegen de Vergaderinge van UEd. Mog. tot Arnhem gehouden, hadden ondernomen, iterativelijk te protesteren; dat sy sigh Bondgenooten van den Staet hebben genoemt ende getragt de Stad van Nymegen voor een vrye Rijxstad, van 't Lighaem van den Staet afgesondert, te doen passeren; dat sy hebben geweigert de insinuatie, door UEd. Mog. op den 18 July laetstleden genomen, waer toe de gesubstitueerde Momberen gelast ende geauctoriseert waeren, aen te nemen; deselve by maniere van waerschouwinge genoegsaem dreygende, inval sy de voorschr. insinuatie op de Landschaps camer lieten leggen; dat sy haer al mede hadden verstout een scherp en aenstotelijk placaet tot vernietinge en veragtinge van het geene, door UEd. Mog. goedvinden, tegens de seditieuse bewegingen tot Nymegen, Thiel ende Bommel voorgevallen is geemaneert, te doen formeren, publiceren ende affigeren, ende geweygert 't laeste te doen afkondigen ende aenplakken; noemende 't selve schadelijk ende nadelig aen haere privilegien, alle saeken van een seer gevaerlijk gevolg ende bequaem om de gemeente te ontrusten ende tot oproerige gedagten tegens haere wettige overigheid te bewegen, ende dat sy de substituit Momboirs by forme van waerschouwinge des anderen daegs 's morgens hadden | |||||||
[pagina 199]
| |||||||
doen aenseggen, dat sy uyt de stad souden vertrecken, off dat sy haer voor ongemakken niet souden konnen bevryden. Hierop hebben wy alle de oude ontsette Regenten, die praesent waeren, doen aenseggen, dat sy op de Landschaps camer in onse vergaderinge souden hebben te erschynen; 't welk sy ook aengenomen hebben, uytgenomen den Heer Borggraeff Jacob van Randwijk, die sig daer van excuseerde ende voor andwoord dede geven, dat hy syne Borgermeesters plaetse hadde gequiteert, sig verder gedragende tot het geene hy desen aengaende in UEd. Mog. vergaderinge tot Arnhem hadde voorgestelt; ende sijn vervolglijk voor ons gecompareert ende op stoelen geplaest geworden de Borgermeesteren Roukens ende Reynders, neffens de Schepenen ofte Raedsvrienden Peter Beekman, Cornelis Beekman, Derk Roukens en Willem Verheyden (sijnde de andere oude ontsette leden absent) dewelke door den praesiderende in 't regt ende possessie van haere respective bedieningen werklijk herstelt sijn geworden; dog onder sodaene clausule ende restrictie, als UEd. Mog. by der selver resolutie van den 18. July hebben gelieven vast te stellen; met gesinnen, dat sy van de herstellinge aen haere absente Confraters, die onder deselve mede wierden begrepen, kennisse souden geven, en verdere ernstige recommandatie, dat sy sigh in haere functien met alle moderatie ende bescheydentheid wilden gedragen, ende haer particulier ressentiment, tegens die haer mogten hebben verongelijkt, aen de gemene rust sacrifieren; waerop den Borgermeester Wilhelm Roukens, in name van allen, UEd. Mog. Gecomm. voor haere moeyte heeft bedankt ende derselver recommandatie aengenomen te sullen nacomen. Dit dan dusver volbragt sijnde, hebben wy ons na de Raedcamer der Stad Nymegen begeven, alwaer | |||||||
[pagina 200]
| |||||||
wy de twee Borgemeesteren Roukens ende Reynders in haere praesidentsstoelen ende de andere na haer rang elders hebben doen plaetsen neemen; waer over sy door den praesiderende nogmaals gefeliciteert sijnde, hebben wy de vier secretaris, namentlijk Heukelom, Singendonck, Roukens ende Beekman aldaer ontboden, ende aen haer de herstellinge der oude ontsette Regenten bekent gemaekt, deselve lastende haer voor wettig te erkennen ende te gehoorsaemen, 't welk door haer eenparig aengenomon sijnde, hebben sy verder verclaert, geen nieuwen Eed in handen van de nieuwe praesente regenten gedaen te hebben, maer dat op haeren ouden Eed in haere bedieningen waeren gecontinueert. Waerna aen de oude herstelde Regenten ook is gerecommandeert, dat sy sonder tijdversuym so met 't in Eed neemen van haere suppoosten, als 't plegen van andere acten, haere bedieningen wederom souden excerceren, 't welk by haer ook alsoo is agtergevolgt geworden. Vervolglijk hebben wy mede goedgevonden ende verstaen, dat de nieuwe oude Regenten, die een nieuwen Eed hadden gedaen over sodaene pointen, als by ons geresolveert waeren ende hiervoren geexprimeert staen yder afsonderlijk gevraagt en gehoort souden worden. Waer op den Schepen van de Wal binnen geroepen sijnde, heeft deselve in substantie de volgende verclaringe gedaen, dat hy geene de minste voorkennisse van de bewegingen binnen Nymegen voorgevallen, heeft gehad, nog daer over met ymand gecorrespondeert. Dat hy selfs op aenraden van sijn confraters, als de stad met een bombarderinge wierde gedreygt, sig naer Thiel hadde begeven, sijnde den dagh, wanneer de commotie is begonnen, dewijl hy door 't ontberen van sijn gesigt, meer als andere, aen 't gevaer geexponeert soude sijn geweest. | |||||||
[pagina 201]
| |||||||
Dat hy ook om alle moeyelijkheden te ontgaen, de Commissie, om de gesubstitueerde Mombers, als deselve tot Nymegen waeren, te andwoorden, heeft gedeclineert, ende dat nooyt bewesen sal connen worden, dat hy eenig part off deel aen dese desordres heeft gehad, verclarende verders, dat hy ten tyde als deselve voorvielen in de vergaderinge van de Magistraet alhier wel was erschenen, ende dat de Heer Romswinkel hem doen bekent maekte, dat hy door de gemeente tot Schepen ende Raed was vercoren, met versoek dat hij den Eed wilde vernieuwen. Dat hy den Eed als Raed heeft afgelegt en niet als Schepen, sonder de reden daervan te weten. Dat hy niet anders heeft getragt, als de rust ende de vrede alhier te helpen herstellen ende continueren. Dat hy ook altijd van gevoelen was geweest, dat men sig aen een Rigter behoorde te onderwerpen, daer toe allegerende de woorden, quod tibi non vis fieri, alteri ne feceris, en dat hij door sijn praesentie veel quaed hadde voorgecomen; dat hy ook niet praesent was geweest doen de brieven van protest tegens UEd. Mog. vergaderinge tot Arnhem wierden opgestelt, gelijk ook niet wanneer 't placaet van den 22 July deses jaers wierd geprojecteert; maer wel doen 't selve wierde geresumeert, daerby voegende dat hy dit alles niet konde keeren. Seggende verders niet te weten, hoe de Heer Raed Romswinkel in dit werk was gecomen, dewijl hy hem in twintig jaeren niet hadde gesproken, als op den Eersten Lantdag die naer 't overlyden van Sijn Majt. van Groot-Britten glorieuser gedagtenis tot Nymegen is gehouden en alleen over indifferente saeken, daer nog byvoegende, dat de Hr. Romswinkel in alle Commissien van opstellen van protesten, brieven, als anders, geemployeert is geweest. | |||||||
[pagina 202]
| |||||||
Waerna gelicentieert sijnde, heeft den selven sijn afscheid genomen, ende is daerop uyt de vergaderinge vertrocken, sig dienaengaende tot 't raedsignaet refererende. Waernaer is gecompareert Dr. Leydekker medeschepen offte Raedsvriend, die op de vragen hem voorgestelt mede voor so veel men daer van notitie heeft konnen houden, heeft geandwoord. Dat hy niet conde sien qualijk gedaen te hebben met 't doen van een tweden ende nieuwen Eed, dewijl voor de eerste ende twedemael, niet anders heeft belooft, als de stads beste te soeken ende te betragten. Dat hy in desen onnosel is en niet wiste wat er in 't begin was gepasseert, sijnde menigmael absent ende somtijts bij de besoignes tegenwoordig geweest, 't welk hy omtrent 't formeren der protesten tegen UEd. Mog. vergaderinge tot Arnhem, als mede rakende 't Nymeegse placaet, van den 22 July laestleden scheen te verstaen, sonder dat hy wiste hoe ende op wat wyse de Hr. Romswinkel tot dese saeken was gecomen, maer dat hy wel hadde hooren seggen, dat Reynier Verschoor dit werk hadde begonnen, sonder egter te weten, of de Heer Romswinkel daer toe mede versogt is geworden, ende mede gehoort te hebben dat dheer Romswinkel de luyden hadde doen geloven, dat sy ontlast souden worden. Waer mede buyten gestaen sijnde, is den Hopman Johan van Leuwen, door de gemeente van Raedsvrind tot Schepen bevordert, binnen geroepen ende aldaer verschenen sijnde, heeft den selven verclaert omtrent dese bewegingen so onnosel te wesen, als een kind dat te nagt geboren was; dat men hem wel agt daegen te voren hadde laten aenseggen dat hy sig uyt den Raed soude absenteren. Dat hy ook dikwils is absent geweest en altijd opgestaen ende uytgegaen, als er saeken voorquamen, | |||||||
[pagina 203]
| |||||||
die sijn swager den Borgermeester Reynders raekten; dat hy UEd. Mog. placaet, gedateert den 20 van de afgelopene maent July aen de magistraet der stad Nymegen, ten fine van publicatie ende affixie overgesonden, wel heeft gesien, maer niet gelesen, sijnde niet praesent geweest, wanneer 't Nymeegse placaet is opgestelt, maer wel doen dheer Romswinkel met de andere Gecomm. de gesubstitueerde Mombers omtrent 't insinueren van UEd. Mog. resolutie van den 18 July op de de Landschaps Camer tot Nymegen hebben gesproken, seggende juist op den selven tijd in den Raed gecomen te sijn als de Heer Romswinkel met de andere Gecommitteerdens ten voorss. eynde naer de Landschaps Camer gingen; als mede dat alle praesente Leeden van die vergaderinge haer ook naer boven begaven ende naer dat den voorsn. van Leuwen was buytengetreden, is binnen gecomen den Raedsvriend Santvoort, dewelke seer ontstelt ende gedecontenanceert sijnde, in 't begin heeft voorgewent niet te weten eenen nieuwen Eed gedaen te hebben, maer dat hy dit door sijn gedagten moeste laeten gaen, 't selve egter weynig tijd daer na bekennende, als mede dat hy praesent was, doen de protesten tegens UEd. Mog. vergaderinge alhier wierden opgestelt, als ook doen 't placaet van den 20. July ontfangen ende dat van den 22. wierde geconcipieert, daer by voegende, dat hy niet andwoorde, als hy daerover gevraegt wierde, maer dat hy niet in de vergaderinge is geweest, als de resolutie tegens de gesubstitueerde Mombers wierde genomen, sig verder tot 't Raedsignaet refererende, waer uyt syne praesentie of absentie gedurende dese troubles soude konnen blyken. Ende dewijl den voormiddag daer mede was verlopen, is aen de andere oude nieuwe regenten dewelke mede gehoort souden worden, aengesegt, dat sy des | |||||||
[pagina 204]
| |||||||
naermiddags de klocke vier uyren ten voorss. eynde op 't raedhuys souden komen. En is den Borgermeester Justinus de Beyen, die in 't begin by de herstellinge van de Borgermeesteren Roukens, Reynders en andere niet was tegenwoordig geweest, naer versogt ende verleende audientie mede werklijk in syne bedieninge herstelt, 't welk hy heeft aengenomen, met byvoeginge dat hy sijn plaets weder soude gaen neemen, waer mede dese eerste sessie ten eynde is gelopen. De vergaderinge des nademiddags omtrent de klocke vier uyren wederom begonnen sijnde, ende den Deurwaerder aengedient hebbende, dat de Schepenen ende respective Raedsvrienden met naemen Vermeer, Ingenool, van den Berg ende van der Lynden op 't raedhuys gecomen waeren, is daerop den Schepen Vermeer binnen gestaen ende heeft op sodaene pointen, als hem wierden voorgedragen, in substantie geandwoord. Dat hy wel een nieuwen Eed hadde gedaen maer naer geen ander formulier, als men van ouds gewoon is. Dat hy ook in de Magistraet van Nymegen was gebleven ten besten van de stad en goede Ingesetenen van dien, gelijk hy daer nu seventien jaeren was in geweest. Dat de nieuwe ende de oude wederom in Eed genomen Regenten, so omtrent 't formeren der protesten tegens de wettigheid der Landschaps vergaderingen tot Arnhem, schryven van brieven, formeren van 't placaet, als anders, hadden gedaen, so ende als eerlyke luyden betaemt, ende dat hy niet pretendeerde daer over in de inquisitie gebragt te worden, maer inval hy qualijk mogte gedaen hebben, dat hy sig ten goeden regten praesenteerde, sonder dat hy sig aen de Magistraets plaats veel liet gelegen | |||||||
[pagina 205]
| |||||||
sijn connende buyten dat van sijn eygen middelen leven. Verclarende verders, voor den dag, als de Magistraet door offte wegens de gemeente wierd verandert, van de gehele saek niets geweten te hebben; maer wel dat er een brieff met placaten van 't Hoff was gecomen, sonder deselve gesien te hebben, dat hy ook meende dat de Landschap door te houden van den Lantdag tot Arnhem de stad van Nymegen hadde verongelijkt, ende dat hy wel wiste dat de gesubstitueerde Mombers tot Nymegen waeren geweest, als ook, dat hy de Magistraets vergaderinge, daer over beleyt en gehouden, mede hadde bygewoont, ende aldaer gedaen, gelijk de andere, menende dat er genoegsaeme redenen sijn geweest, waerom de Magistraet 't placaet van den 22 July tegen 't placaet van 't Hoff van den 20 dito hadde laten drukken. Waerop uytgegaen sijnde, is den Schepen Johan Ingenool binnen geroepen, dewelke onder anderen heeft verclaert. Dat de gemeente, alle de Leeden van de Magistraet bedankt hebbende, eenige daervan weder hadde aengenomen. Dat hy van dat getal sijnde, daer een nieuwen Eed hadde afgeleyt, sijnde van gevoelen, dat de gemeente bevoegt is de Magistraet te connen afsetten. Dat dese sack niet hem, maer de gemeente raekt. Dat hy geern van den eenen ende anderen Eed wilde ontslagen zijn, vragende tussen beyde, off hy op een plaets was, daer men inquisitie dede, daer by voegende, dat sijn memorie geen register was, en dat er wierde gesegt, dat een seker Heer was ingeroepen om de gemeente en gilden te defenderen. Dat hy niet wiste met disrespect tegens de Landschaps-vergaderinge gehandelt te sijn, ende dat de | |||||||
[pagina 206]
| |||||||
Magistraet ende de Gemeensluyden de saek soo begrepen, dat de Lantdag tot Nymegen hadde behoren gehouden te worden; dat hy wel mede als een stilswygent persoon was gecommitteert geweest om de subst. Momboirs te horen ende andwoord te brengen, en dat hy in de Magistraet maer een stem heeft. Dat hy de hand niet heeft gehad in de protesten tegens de Landschaps vergaderinge, sonder dat hy wilde bekennen, dat omtrent de saeken, in dese beroerte tot Nymegen voorgevallen, qualijk was gedaen; maer dat men volgens 't seggen van de Heeren het so soude moeten opneemen. Dat hy mede praesent was geweest doen 't placaet van den 22. July wierde geresumeert sonder te weten, wie het heeft opgestelt. Waerop afscheyd genomen ende gedimitteert sijnde, is in de vergaderinge ontboden ende erschenen den Schepen van den Bergh, verclarende niet geweten te hebben, dat dese bewegingen souden voorcomen, als weynige daegen te voren. Dat hy nooit met eenige Gemeensluyden ofte gildens desen aengaende in conferentie is geweest. Dat hy syne confraters dikwils hadde te gemoet gevoert en versogt, dat sy 't getal der gemeensluyden weder souden vervullen, ende so sulx geschiet was, dat de saken dan so ver niet souden gecomen sijn. Dat hy wel een nieuwen Eed heeft gedaen, maer deselve, die hy voor desen hadde afgelegt. Dat hy niet conde oordeelen of de gemeente in allen desen wel offte qualijk heeft gedaen. Maer dat hy sulx overliet aen 't oordeel der Rigters. Seggende niet anders te weten of de Landschaps vergaderinge tot Arnhem was alleen op goedvinden van eenige leeden van 't Hoff uytgeschreven. En dat hem sulx door den Heer Romswinckel was voorgelesen. | |||||||
[pagina 207]
| |||||||
Dat hy niet praesent is geweest, doen de St. Momboirs tot Nymegen waeren, maer wel ten tyde, als 't placaet van den 22 July wierde geresumeert. Dat hy, schoon op sijn sterven was, niet kan seggen, off de Heer Romswinkel tot dit werk is geroepen, dan off hy uyt sig selfs daer toe is gecomen, dat hy Schepen ende Raed is, en dat dheer Romswinkel gisteren avond niet in de vergaderinge was geweest. Dat hy niet praetendeerde in de Regeringe te sijn, ten waere hy de liefde der gemeente hadde, en dat hy sommige Heeren beclaegde. En eyndelijk, dat hy niet wiste, wie 't bekende seditieuse libel heeft gemaekt, ende inval hy het wiste, dat hy het soude seggen ende de aenbeloofde praemie verdienen; gelijk immediatelijk daer na ook is erschenen den Schepen Frans van der Lijnden, seggende, dat hij den ordinairen Eed op nieuws hadde gedaen. Dat de gemeente heeft gemeent tot 't ontsetten der Magistraet beregtigt te sijn, en dat de protesten tegen UEd. Mog. vergaderinge tot Arnhem, als mede 't placaet van den 22 July in sijn bywesen geconcipieert en gedresseert sijn geworden. Dat aen de eene ende de andere syde wel wat can gepecceert sijn. Dat hy van sommige Regenten ende ook van de gemeente voor suspect is gehouden. Dat ook in de commissie is geweest, om de subst. Momboirs te gaen spreken, maer niet te weten, dat haer is aengesegt, off dat sy gewaerschouwt zijn te moeten vertrecken, verclarende verders tot nadere elucidatie van 't geene omtrent 't placaet van den 22. July heeft gesegt, dat hy 't opstellen ende formeren van 't selve niet heeft bygewoont, maer dat hy by de lecture, offte resumptie heeft geassisteert, niet anders wetende, of 't selve is door den secretaris | |||||||
[pagina 208]
| |||||||
Heukelom geprojecteert, ende dat er veel af ende by is gedaen, van al hetwelk wy UEd. Mog. op den selven dag per expressen summiere kennis hebben gegeven. Ende op dat wy de saeken, ons by UEd. Mog. resolutien aenbevolen, so veel mogelijk, ten eynde mogten brengen, hebben wy de Heeren Caspar van Els tot den Swanenburg ende Andreas Steven van Winssum, uyt ons midden versogt en gecommitteert om den Heere Grave van Nassau UEd. Mog. ordres in de resolutie van den tweden deses vervat, rakende het employ der militie in 't Quartier van Nymegen guarnisoen houdende, te communiceren ende te versoeken, dat dien selven avond een Regiment Infantery, de helfte naer Thiel, en de andere helfte naer Bommel afgesonden mogte worden, om aldaer tot nader ordre te verblyven, als mede om met sijn Excellentie te overleggen, hoe ende op wat wyse sulx het gevoeglijkste soude konnen geschieden, dewelke aen ons den selven namiddag hebben gerapporteert, dat den Gouverneur naer ontfangene communicatie van UEd. Mog. rese hadde verclaert deselve gaerne te sullen agtervolgen, met byvoeginge dat hy daer toe 't gelders Regiment van den Brigardier Welderen hadde gedespicieert. Insgelijx hebben wy eenige stucken ende memorien in handen van de gesubstitueerde Mombers om daer uyt vraegarticulen, waerop eenige Getuygen souden worden gehoort, te formeren. | |||||||
[pagina 209]
| |||||||
Regeringe was gehouden, te moeten naesien en examineren als mede alle de memorien en concepten van protesten, brieven, als anders, om daer uyt te vernemen, wat resolutien gedurende dese seditieuse bewegingen genomen, ende wat leden in die vergaderingen successivelijk waren praesent geweest. Ten tweden, dat de Herstelde Magistraet UEd. Mog. resolutie van den 18 July in plano behoorde te doen drucken, om ter plaetsen daer men gewoon is affixien van placcaten te doen, aengeplakt ende door dat middel tot een yders wetenschap ende kennisse gebragt te worden. Ten derden, dat de vergaderinge der gemeensluyden ten spoedigsten geconvoceert behoorde te worden, ten eynde den Griffier UEd. Mog. meergemelte resolutie van den 18 July haer mogte voorgelesen en aen haer mede mondeling versekeren, dat UEd. Mog. Gecomm. naer Nymegen niet waren afgesonden om de privilegien ende voorregten der gemeensluyden ende gemeente te benemen ofte vercorten, maer om deselve in naeme van haere Heeren Principalen te maintineren. Ende ten vierden, dat 't placaet op den naem van Borgermeesteren, Schepenen ende Raed, mitsgaders de gemeensluyden der stad Nymegen, de dato den 22 July deses jaers geemaneert ende geaffigeert, door order der herstelde regenten afgetrocken mogte worden, welke vier pointen om aen de Magistraet voor te dragen aen den Griffier in mandatis gegeven sijnde, heeft den selven gerapporteert. Dat haer Eersaeme, nopende 't eerste point hadden geandwoord, dat sy seer genegen waeren ons goedvinden ende resolutie op te volgen, maer dat sy meenden van meerder vrugt ende beter effect te sullen sijn, dat wy den Secretaris Heukelom in onse vergaderinge deden coomen ende hem ordonneerde | |||||||
[pagina 210]
| |||||||
't voorgevoerde Raedsignaet, als ook de gerequireerde memorien ende concepten van protesten, brieven, als anders aen ons te exhiberen. Dat het twede, bestaende in het doen drucken van UEd. Mog. resolutie van den 18 July in plano stiptelijk soude worden nagecomen. Ende voor so veel 't derde concerneert, dat sy tot haer leetwesen genootsaekt waren daer in swarigheid te maeken, dewijl daer driederley soort van Gemeensluyden sijn, namentlijk die door den overleden Heer Erffstadhouder Hoogloffelijker gedagtenis sijn aengestelt, die op nominatie der Gildens ten tyde der tumultueuse beroertens sijn gecoren, en die gedurende de nieuwe praesente regeringe sijn gemaekt, en dat sy vreesden sig door dese convocatie te sullen praejudiceren, ende dat haere ordres in desen niet gepareert souden worden. Met versoek, dat wy ('t vierde point betreffende) de Stockmeesterse, dewelke sulx te doen gewoon was geliefde te ordonneren die afscheuringe te doen offte te besorgen. Waerop wy dan na deliberatie hebben goedgevonden den Secretaris Heukelom voor ons te ontbieden ende hem te lasten de meergemelte signaten met den aencleven van dien aen ons over te geven, waer op hy deselve aenstonts heeft geextradeert met belofften van alle andere minuten, so veel mogelijk, te sullen soeken ende naesien, ende 't geene gevonden wierd aen ons communiceren; ende den Griffier te bevelen, dat hy den woorthouder der gemeensluyden, Dr. Pieck, offte de naeste hem volgende, uyt onse naem soude aenseggen, de gemeensluyden, so ras mogelijk, te doen vergaderen, om 't geene, hem was aenbevolen, aen haer voor te dragen; edog heeft den Griffier ons gerapporteert, dat hy een Bode na 't huys van den woordhouder om | |||||||
[pagina 211]
| |||||||
te doen vragen, off hy by huis was, gesonden hebbende, hem was geandwoord, dat hy wel in de stad maer buyten sijn woninge was. En is den Griffier daerna aenstonts in persoon na sijn logement gegaen, ende heeft by afwesen van den woordhouder aen sijn moeder en Broeder onse ordres bekent gemaekt, met versekeringe dat den woordhouder ende Gemeensluyden volcomen conden gerust sijn, dat haer in desen niets quaets soude wedervaren en dat wy waren gecomen om haere voorregten te maintineren. Alle het welke de moeder en Broeder van den woordhouder Piek, hebben aengenomen, by syne wedercomste, aen hem te sullen bekent maken ende den Griffier kennisse te sullen geven so ras hy weder te huys gecomen soude sijn. Waer naer hy sigh verder na 't logement van den gemeensman Romburg begeven hebbende, is den selven al mede volgens sijn rapport niet te huys gevonden, waer op dan niet meer gevolgt sijnde, hebben wy een relaes van de Stockmeesterse, rakende 't afscheuren van 't Nymeegse placaet ontfangen, als sub N. 6Ga naar voetnoot1), gelijk de Heeren van Els en Winsum nader openinge van haere twede conferentie met den graeff van Nassau in 't bywesen van den Brigardier | |||||||
[pagina 212]
| |||||||
Welderen, desen morgen gehouden, hebben gegeven, daer in bestaende, dat 't regiment van Welderen na Thiel ende Bommel te water afgesonden sal worden op sodaene patent, als wy ten dien eynde souden doen depecheren, waer van ses Compen tot Thiel onder 't Commando van den Major Renesse, en ses tot Bommel, onder 't Commando van den Overste Lieutenant Bussonner souden verblyven, en dat het gehele Regiment tot, offte voor Thiel soude vertoeven, tot dat de ses Compagnien aldaer binnen getrocken waeren, als mede dat wy een secrete en beslote ordre aen den Lt Coll. souden ter handen stellen, om sig daer na in cas van resistentie, offte feytelijkheid te reguleren; edog dewijl wy te gemoet saegen, dat wy wegens verscheide incidenten en tergiversatien van veele geciteerde Getuygen, langer, als wy souden denken, tot Nymegen souden moeten vertoeven, hebben wy den Grave van Nassau en den Brigardier Welderen door den Griffier kennisse laten geven, dat wy hadden goed gevonden het regiment desen avond niet te doen uytmarcheren. Ende vervolgens gedelibereert sijnde, off men ymand van de oude nieuwe Regenten wederom tot de Regeringe der stad Nymegen soude admitteren, ende so ja, wat persoon off personen daer toe geadmitteert souden worden. Hebben wy daer toe by provisie gedespicieert als ten minste aen eenige onordentelijkheden schuldig, den Schepen van de Wal. | |||||||
[pagina 213]
| |||||||
soude werden geprocedeert, hebben wy geresolveert, dat sy alle, nemine excepto, herstelt souden worden, inval sy wilden bekennen 't ongelijk en de kleynigheid, die sy de Landfurstelyke Hoogheid en de Regeringe van dien hadden aengedaen, so met 't afleggen van een nieuwen Eed in handen van ongequalificeerde persoonen, met de bejegeninge de Subst Momboirs aengedaen, 't weygeren van publiceren en doen affigeren van 't placaet van den 20 July ende 't formeren en emaneren van dat van den 22 daer tegens, ende aennemen sig met de oude herstelde Regenten te versoenen, ende met haer over alle saeken, het beste van de stad, de borgerye en ingesetenen van dien concernerende, te sullen besoigneren, de eenigheit te behartigen, ende dat sy eerst ende vooral ende voornamentlijk souden moeten verclaeren wel te willen en te wenschen, dat alle de voorgestelde saeken en de confusie daer uyt ontstaen, niet waren voorgevallen als mede dat sy haer aen UEd. Mog. resolutien, op den tegenwoordigen Lantdag tot Arnhem genomen, souden onderwerpen, ende is daerop den Roeydrager van Lom in persoon binnen ontboden ende gelast alle de oude nieuwe Regenten aen te seggen, dat sy des nademiddags ten vier uyren op de Landschaps kamer sullen hebben te erschynen, en dat hij daer van sal hebben te relateren naer behoren, dewijl onse ordres, om desen morgen ten elf uyren te erschynen, qualijk waeren geëxecuteert; 't welk by hem aengenomen sijnde, hebben wy vervolgens gelesen en geëxamineert de Interrogatoria tot verhoor van eenige getuygen door de Subst Momboirs geconcipieert, ende daerop verstaen, deselve wederom aen haer over te geven, ten eynde sy alle devoiren mogten aenwenden, om ten minsten twee onpartydige Getuygen, rakende de saeken daer by vervat, te doen produceren en deponeren, ende dat sy haer | |||||||
[pagina 214]
| |||||||
ook souden informeren, off de Hr Romswinkel door de Gildens ofte Gemeensluyden off beyde te gelijk tot Nymegen was ontboden, off dat hy sigh hadde aengeboden: des sondags naermiddags hebben den Roeydrager van Lom ende Nyenhuys mondeling gerelateert, dat sy de oude nieuwe Regenten hadden aengesegt, dat sy ten vier uyren op de Landschaps Camer voor ons souden hebben te erschynen, maer om daervan volcomen versekert te sijn, hebben wy aen den selven bevolen een schriftelijk relaes van haer wedervaren op te stellen en aen ons over te geven. En dewijl sy daer mede besig waeren, heeft den Deurwaerder Schevickhaven bekent gemaekt, dat den Raedsvriend Sandvoort sig aengaff om nader gehoort te worden en na dat den selven was binnen geroepen, heeft den praesiderende aen hem voorgedraegen, 't geen wy op huyden hadden geresolveert ende hier bevorens is ter nedergestelt; waerop hy Sandvoort aenstonts heeft geandwoord ende bekent overtuigt te sijn, dat hy in 't geene met ende neffens andere oude nieuwe Regenten so omtrent den nieuwen Eed, als anders gedaen ende gehandelt hadde, qualijk hadde gedaen en gehandelt; dat hy sig UEd. Mog. resolutien ende ordres der Landschap gewillig submitteerde, belovende met de oude herstelde Regenten in vrede en vrientschap te sullen leven ende met haer het beste der Stad ende Borgery te sullen betragten; versoekende daerop in de Magistrature weder herstelt te worden, 't welk hem geaccordeert sijnde, is sulx door ons aen den Borgermeester Reynders bekent gemaekt, en dat hy de Magistraet hier van notificatie soude geven. Waer naer beyde afgegaen zijnde, hebben wy den Deurwaerder Schevickhaven omtrent de klocke ses uyren des avonts gelast te ondersoeken, offer nog | |||||||
[pagina 215]
| |||||||
eenige ofte ymand der oude nieuwe regenten behalven Sandvoort sig hadden aengegeven, 't welk door hem gedaen sijnde, heeft hy gerapporteert, niemand van deselve gesien off gevonden te hebben. Waerop de Roeydraegers Nyenhuys en van Lom haer schriftelijk relaes, betreffende de gebode oude nieuwe Regenten hebbende overgegeven, sullen wy deselve hier mede sub N. 6.Ga naar voetnoot1) et 7. tot UEd. Mog. informatie byvoegen, en om in desen so veel gemakkelijkheid, als 't mogelijk was, by te brengen, hebben wy geresolveert dat de oude nieuwe Regenten, al nog door de Roeydragers van de Stad souden worden geboden, om morgen te negen uyren in onse vergaderinge te compareren, gelijk aen Dr. Pieck, Woorthouder der Gemeensluyden ook soude worden gelast, morgen vroeg ten tien uyren de Gemeensluyden te doen vergaderen. | |||||||
Lunae den 7 Augusti.Ende overmits wy bedugt waeren, dat de herstelde Regenten in haer persoonen en goederen door eenige ongeruste en quaetwillige menschen benadeelt mogten worden, hebben wy daer tegens een resolutie doen opstellen, om door den Griffier in het bywesen van de twee Momboirs, voor het Stadhuys afgecondigt ende daer na geaffigeert te worden; waer by de ont- | |||||||
[pagina 216]
| |||||||
settinge der selver door de Gemeensluyden ende Gildens gedaen niet alleen word geimprobeert ende geannulleert, maer ook in specie sodanig placaet, als op den 22 July laestleden op de naem van Borgermeesteren, Schepenen en Raed, sampt gemeensluyden der Stad Nymegen, is geëmaneert, 't selve mede voor nul ende tegens de Hoogheid van 't land aenlopende verclaert, met verbod aen alle Borgeren en Ingesetenen van haer met woorden ofte werken op eenigerley wyse te beledigen, by poene, dat sy als perturbateurs van de gemene rust aengesien ende na exigentie van saecken arbitrairlijk gestraft en gecorrigeert souden worden, naer behoren. Welke resolutie door den Griffier in voegen ende manieren, als bij ons was vastgestelt, is gepubliceert en naderhand gedrukt geworden, gelijk UEd. Mog. met meerdere uyt deselve sub N. 8Ga naar voetnoot1) gelieven te sien. Bij welke gelegentheid mede is goetgevonden de | |||||||
[pagina 217]
| |||||||
Magistraet te versoeken ende goediglijk te gesinnen 't placaet van den 20 July op UEd. Mog. ordres door ons geconcipieert ende gearresteert ende voor eenige tijt haer Eers. toegesonden, te doen publiceren en affigeren, als mede, dat hy de affixie van UEd. Mog. resolutie van den 18 July naer dat deselve in plano gedrukt soude wesen, souden besorgen, 't welk by haer Eers. wel is aengenomen, maer sijn wy daernae geinformeert, dat de publicatie van 't placaet nagelaten, maer 't affigeren van UEd. Mog. resolutie van den 18 July volbragt is geworden. Wy hebben ook onder 't examineren deser saecke bevonden, niet te connen afwesen den secretaris Heukelom, ingevolge UEd. Mog. resolutie, over eenige pointen van aengelegentheid te horen, of daer over informatie te doen neemen, daerin bestaende, dat hij den Eed van Secretesse als andere in 't Quartier van Nymegen tot Arnhem op de Lantdag afgelegt, ende de sentimenten der Leeden gehoort hebbende, sig op revocatie der praetense nieuwe regenten, sonder permissie hadde geretireert en sig met deselve gevoegt, niet tegenstaende hy in die vergaderinge hadde gedaen, hetgeen een Secretaris gewoon is te doen. Dat het quartier van Nymegen daer door is genootsaekt geworden sig van een andere secretaris te bedienen. Dat hy de vergaderingen der praetense Regenten niet alleen doorgaens hadde bygewoont, maer den brieff waer by 't placaet van den 22 July tot Nymegen gedrukt, aen de Steeden Thiel en Bommel wierde gecommuniceert, om diergelyke te doen formeren, hadde geminuteert ende 't placaet selfs ondertekent. Waer over wy de Subst Momboirs hebben geauctoriseert, om sigh dienaengaende nader te informeren ende naer bevind van saken tegens den voorn. Secre- | |||||||
[pagina 218]
| |||||||
taris te procederen na behooren als sub N. 9, 1o ervintelijk. Hier op hebben de Roeydragers van Lom en Nyenhuys schrifftelijk gerelateert, dat sy de seven oude nieuwe Regenten tegens 9 uyren hadden geciteert, ende den Woordhouder Piek in onse naeme aengesegt, ten tien uyren de gemeensluyden te doen vergaderen, als by die relatien sub 9 2do et 10o nader can worden gesien. Sonder dat ymand der oude nieuwe regenten, niet tegenstaende onse iterative instantien, verschenen of de gemeente geconvoceert is geworden, ende overmits wy van tijd tot tijd geinfomeert wierden, dat UEd. Mog. ordres tot Thiel ende Bommel, sonder onse persoonen aen 't grootste gevaer en UEd. Mog. gesag aen de uyterste vilipendie te exponeren, niet konden worden geëxecuteert, ten waere wy van eenige militie tot onse securiteit waeren voorsien, en dat by dese toestant van saeken 't guarnisoen van Nymegen niet behoorde verswakt te worden; hebben wy goedgevonden den Heere Grave van Athloon by missive te versoeken, dat sijn Welgeboren een Regiment uyt de Graeff naer Nymegen geliefde te senden, op dat wy daer door in staet gestelt mogten worden, om ons van 't regiment van den Brigardier Welderen te connen bedienen, gelijk UEd. Mog. uyt de minute van dien sub N. 11Ga naar voetnoot1) sullen konnen afneemen, die wy om in | |||||||
[pagina 219]
| |||||||
sekerheid overgebragt te worden, met een Trompetter van den Heer van Kralingen expres hebben moeten afsenden. | |||||||
Martis den 8 Augusti.Ende overmits de Borgermeesteren der Stad Thiel, van den Steen ende Welderen, tot Nymegen gecomen, ende aenlaet hadden gegeven, om met eenige Heeren uyt ons midden te committeren, te overleggen, hoe ende op wat wyse wy onse commissie binnen de Stad Thiel op de gemakkelijkste en gevoeglijkste wyse souden uytvoeren, ende of daertoe eenige militie wierde gerequireert, ofte niet; so hebben wy ten voorss. eynde versogt ende gecommitteert de Heeren van Essen, Lintelo en Vygh, dewelke die conferentie met de voornoemde Borgermeesteren, op de Zutphensche Camer aenstonts begonnen ende volbragt hebbende, is door deselve gerapporteert; dat sy op approbatie van de vergaderinge met deselve waren over een gecomen, dat wy tot bescherminge van onse persoonen niet anders souden mede nemen als een Escorte van twee hondert man | |||||||
[pagina 220]
| |||||||
geagreëert, en dienaengaende een brieff sub N. 13 hier bygevoegt, aen de Magistraet der Stad Thiel geschreven; immiddels wierde den Griffier door den Deurwaerder Schevickhaven uytgeroepen, dewelke weder in de vergaderinge gecomen sijnde, heeft bekent gemaekt, dat hy voor de deur hadde gevonden een Notaris, genaemt Vermasen, neffens twee Getuygen, sig noemende Peter de Haes en Hendrick Holten; dewelke hem een geschrift wilden ter hand stellen, off insinueren om aen ons overgegeven en gecommuniceert te worden, dog dat hy hetselve sonder ons voorweten en toestemminge niet hadde durven aennemen, waer op ons consent ontfangen hebbende, heeft hy in handen van den Heer praesiderende overgegeven seker onbesonne protest, door eenige oude nieuwe en nieuwe praetense Regenten neffens verscheyde Gemeensluyden getekent, dog sine die et consule, 't welke wy uyt vrese van UEd. Mog. door een altegroote extensie, inval wy den inhoud hier deden in schryven te vervelen, hier by voegen sub N. 14. Het welk wy hebben goed gevonden aen de Subst Momboirs copielijk te doen communiceren, om daer op ons van haere consideratien te dienen gelijk wy UEd. Mog. daer van ook al rede op den 8. deses in substantie by missive kennis hebben gegeven. | |||||||
Mercurii den 9 Augusti.En hebben wy verders nodig geagt voor ons vertreck na Thiel te besorgen, dat de herstelde Regenten in onse absentie voor alle insultes en rude bejegeningen beschermt en bewaert mogten worden, en derhalven door den Griffier een acte ende order gecoricheert, waer by den Grave van Nassau, Gouverneur van Nymegen word versogt en uyt UEd. | |||||||
[pagina 221]
| |||||||
Mog. naem geordonneert, deselve daervoor ook met de sterke hand, ende apprehensie van de ondernemers, met alle naerstigheid ende voorsorge te bevryden, als sub N. 15. kan blycken, gelijk wy den Heer Caspar van Els mede hebben versogt ende gecommitteert, om met den Borgermeester Reynders te overleggen, of er niet eenige bequaeme schepen om 't gedeelte van 't gelders regiment na Bommel te transporteeren, te becomen soude sijn. Edog heeft deselve uyt de mond van den Borgermeester Reynders gerapporteert, dat daertoe wel bequaeme schepen souden konnen worden gevonden, maer dat die schippers tot het vervoeren van militie naer Thiel off Bommel onwillig sijnde, liever haere touwen wilden afsnyden en naer beneden dryven, als sig daer toe te laten employeren; waerom wy genootsaekt sijn geworden, de Gecommitteerdens van den Raed van Staeten, de Heeren van den Nyenburg ende Hop, door meergemelte Borgermeester Reynders te doen versoeken, dat eenige van 's lands schippers tot Nymegen met haere schepen aen de wal leggende, mogten worden gelast de militie na de gedestineerde plaetsen af te voeren, welk versoek dan ook geaccordeert sijnde, hebben eenige Leden uyt de Magistraet ons bekent gemaekt, dat sy tot haer leetwesen sedert eenigen tijt hadden bemerkt, dat de praedikanten tot Nymegen, gedurende dese troublen ende oneenigheden in haere praedicatien ende gebeden daer van geen, offte weynig, mentie hadden gemaekt, nog de gemeente tot rust ende eenigheid aengemaent, nog de gehoorsaemheid, die sy aen haer wettige overigheid schuldig sijn, gerecommandeert, versoekende, dat wy de praedikanten haere pligt in desen mogten doen voor oogen stellen. Waer op wy hebben goedgevonden den griffier te ordonneren; dat hy aen den praedikant Beekman, | |||||||
[pagina 222]
| |||||||
sijnde de oudste der Broederen, uyt onse naem soude voorhouden, dat ons niet sonder bevreemdinge was voorgecomen, dat de praedicanten, gedurende dese onordentelyke bewegingen, in haere praedicatien ende gebeden, daer van geen gewag hadden gemaekt, nog de overigheid, nog de gemeente, tot rust, liefde, off eenigheid aengemaent, dat wy derhalven niet hadden mogen afwesen haer te versoeken en uit UEd. Mog. naem te bevelen, dat sy so in haere praedicatien, als gebeden, alle haere kragten sullen inspannen om de gemeente met haere tegenwoordige wettige Magistraet te bevredigen en dat sy aen deselve behoorlyke gehoorsaemheid sullen hebben te bewysen, haer van feytelijkheden onthouden, aen alle en een ygelijk vredelievende gedagten inboesemende, en dat hy sulx aen syne collegaas mede souden hebben bekent te maeken, en heeft den Griffier gerapporteert, dat den praedikant Beekman daer toe sig wel niet ongenegen toonde, maer dat hy daerop voor syne medebroederen gesproken te hebben, sig niet positiff konde verclaren. Immiddels hebben de Subst Momberen hare consideratien, rakende 't protest tegens UEd. Mog. vergaderinge tot Arnhem ende de resolutien aldaer genomen, als ook eenige condschappen overgegeven, verder in bedenken gevende, off wy niet souden konnen goedvinden, om alle cavillatien en uytvlugten van parthyschap voor te comen en af te snyden, Gecommitteerden te maken, om eenige Getuygen te verhooren, en die alreets verhoort waeren, te recoleren, waertoe wy de Heeren van der Hal en van der Capelle hebben versogt en gecommitteert, dewelke ook eenige weynige getuygen, door order van den regerende Borgemeester geciteert, in 't bywesen van den Griffier die aldaer de pen heeft gevoert, hebben afgehoort ende gerecoleert. Ondertusschen hebben wy nodig geoordeelt over- | |||||||
[pagina 223]
| |||||||
mits den dag van ons vertreck na Thiel op vrydag was vastgestelt, den Griffier na den Graeff van Nassau te senden, met order om aen sijn Excellentie in onse naem te betuygen, dat wy van syne conduites, in desen gehouden, en de goede ordres doorgaens en op alles gestelt, waeren voldaen, en dat hy op die selve tijt aen hem de resolutie op den 4 deses, concernerende 't maintîneren der herstelde Regenten, by ons genomen, souden behandigen ende met eenen versoeken, dat hy tweehondert snaphaenen van 't regiment van den Brigardier Welderen en vijfftig paerden, om, volgens afspraek met de Regerende Borgermeesteren van Thiel gemaekt, ons voor een Escorte te dienen, wilde commanderen en heeft den Griffier des avonts ons notificatie gegeven, dat hy die boodschap by den Heer Grave van Nassau hadde afgelegt, en dat den Grave van Nassau hem hadde geandwoord onse ordres uyt UEd. Mog. naem aen hem gegeven met plaisier te hebben nagecomen, gelijk hy daer in seer gaern soude continueren, en al 't geene, hem by onse resolutie van den 8 deses aenbevolen, en omtrent 't commandement van een Escorte gelast was, punctuelijk soude agtervolgen. | |||||||
Jovis den 10 Augusti.Des anderen daegs 's morgens hebben de Heeren van der Hel en Capelle rapport gedaen, dat haer Ed. wel eenige weynige getuygen hadden gehoort ende gerecoleert, maer daer er niet meer, als een boeckhouder van de gildens, genaemt Wilhelm Roukens was erschenen, dewelke syne depositien ook solemnelijk hadde gedaen. Dat den Secretaris Heukelom mede geciteert om getuygenis der waerheid te geven, was uytgebleven. Dat de Roeydragers van Loon en Nyenhuys met | |||||||
[pagina 224]
| |||||||
aenstotelyke en fiere minen hadden geweygert condschap te geven, voor dat sy copie der vraegstukken ontfangen en die geexamineert souden hebben, en dat er niemand van de Boden off Helbardiers te voorschijn was gecomen. Waerop gedelibereert sijnde, is goetgevonden en verstaen, dat de Roeydragers visie en so nodig copie der interrogatoria soude worden vergunt, om naer examinatie van dien daer op te andwoorden en den Borgermeester Roukens versogt de samentlyke Boekhouders der gildens, uytgenomen Wilhelm Roukens, die syne verclaringe al rede hadde gegeven, te doen aenseggen tegens tien uyren op 't raedhuys te erschynen, om op eenige vraegstukken gehoort te worden, 't welk ook aengenomen en volbragt is geworden. Insgelijx hebben wy ook gelesen en geexamineert twee memorien, op den 5. en 6. deses door de Gemeensluyden ende Gildens aen de Magistraet van Thiel geexhibeert en door de Regerende Borgermeesteren van den Steen en Welderen gecommuniceert, in substantie behelsende een versoek, dat de herstellinge van de ontsette Regenten met assistentie van militie, gelijk tot Nymegen was geschiet, niet tot Thiel mogte worden gedaen, en dat haer Eers. met de gemeensluyden mogte concurreren ende concerteren, om deselve met alle bedenkelyke middelen te wheren, als mede een protest wegens de gemeensluyden ende gemeente daer by gevoegt, van andersints onschuldig te willen sijn van alle onheylen ende gevaren die daer uyt souden mogen resulteren, ende daer toe ontfangen eene missive van Borgermeesteren, Schepenen en Raed der stad Thiel, sijnde een responsive op den onsen van den 8. deses onder N. 13 aen de lias te vinden; waer by consteerde, immers wierde voorgegeven, dat de gemeensluyden en dekens een- | |||||||
[pagina 225]
| |||||||
parig haere memorien van den 5. en 6. deses, hier bovens gemelt, waren inhererende, so als UEd. Mog. 't eene en 't andere sub N. 16. 17. en 18. gelieven te vernemen. Ende genootsaekt sijnde daer uyt te moeten besluyten, dat de gemeensluyden ende gemeente tot Thiel hadden voorgenomen, ons met 't Escorte van tweehondert man te voet en vijfftig paerden, binnen haere mueren niet te onfangen, sijn wy van dessein verandert en hebben wy andere mesures moeten neemen; namentlijk het gehele Regiment van den Brigardier Welderen, des avonts ten seven uyren uyt Nymegen na Thiel te doen marcheren, om aldaer tot nader ordre guarnisoen te houden, ende ten dien eynde patent te doen vervaerdigen, als mede een secrete ordre voor den Lieutenant Collonel Bussonnet, die hy niet soude mogen openen, als voor de poorten van Thiel, inval deselve gesloten gehouden wierden; waer by hem wierde gelast geen feytelijkheden, of gewelt te gebruyken, ten waere de Ingesetenen van Thiel gewelt pleegden, en inval men bleeff verweygeren het regiment te ontfangen, dat hy alle de stadspoorten sodanig soude doen besetten, dat niemand in, of uyt de stad gelaeten mogte worden; dan hy van tijt tot tijt ons op den weg tussen Nymegen ende Thiel door een ordonnantie buyten schriftelyke informatie soude toesenden van hetgeene hem mogte ontmoeten; gelijk met meerderen uyt de patent en ordres selfs sub N. 19. en 20. hier neffens gaende kan worden gesien; waervan den Griffier ook aanstonts aen den Graef van Nassau en Brigardier Welderen notificatie gegeven ende de patent aen de eerste overhandigt hebbende, is het regiment, Donderdagh avont op de beraemde uyr, naer dat de Lieutenant Collonel het patent en de secrete ordres hadde ontfangen, uyt Nymegen gemarcheert. | |||||||
[pagina 226]
| |||||||
Ende dewijl wy tot nog toe omtrent UEdele Mogende goedvinden, in de resolutie van den ses en twintigsten July mede vervat, bestaende in het apprehenderen, ofte versekering neemen van eenigen der principaelste oproermakers, niet hadden gedisponeert, hebben wy, overmits de meest berugte haer hadden geretireert, onder UEdele Mogende welnemen daer mede gesupersedeert; maer evenwel de substituit Momboirs gelast en geauctoriseert om tegens de absente persoonen, de Heer Frans Romswinkel, Reynier Verschoor, Hendrik Singendonck ende Vonck, aenstonts by citatien te procederen; dewelke van ons versogt, ook geaccordeert sijn geworden, als sub N. 21 kan blyken. Des naerdemiddags hebben de Heeren van der Hel en Cappelle rapport gedaen, dat niemand van de Boeckhouders der gilden, niettegenstaende sy, den negenden deses, op order van den Borgermeester waeren geciteert, gelijk de bygaende relatien der roydragers sub N. 22. et 23. konnen uytwysen, was verscheenen, als van den Heuvel, Boekhouder van 't wijncopers gild, die geweygert had op de vraegarticulen, die hem souden worden voorgehouden, te andwoorden, eer hy daer van copie becomen en aen sijn Gildebroeders vertoont hadde: dat de Hellebardiers hadden laten aendienen, dat sy wel gebodet waren, maer dat sy in generley wyse wilden binnen coomen. Dat ook niemand van de Bodens was gecomen, maer dat de Roeydragers eyndelijk na veel tegenspartelen en oneerbiedig gedragh, hadden gedeponeert. Alle welke contschappen aen de Subst Momboirs sijn overgegeven om haere proceduren daer na te connen dirigeren. En dewijl wy niet te gemoet saegen met het be- | |||||||
[pagina 227]
| |||||||
leggen van condschappen verder te connen vorderen, hebben wy het by provisie daer by moeten laeten. Maer aengesien den Trompetter van den Heer van Cralingen uyt het leger was gereverteert ende andwoord van den Grave van Athloon mede gebragt, hebben wy hetselve gelesen ende geexamineert en daer uyt verstaen dat sijn Welgeboren niet in staet was, om een Regiment uyt de Graeff naer Nymegen te schicken, maer dat hy soude genootsaekt sijn tot uytvoeringe van de geconcerteerde desseynen nog drie Regimenten te moeten ligten, ingevolge de missive hier by gevoegt sub N. 24Ga naar voetnoot1). So hebben wy naer deliberatie daerop moeten resolveren een schriftelyke ordre voor de gouverneur der Stad Nymegen te doen depescheren en sijn Excellentie daer by te versoeken, ende uyt UEdele Mogende naem te ordonneren, dat hy geen regiment off Regimenten, niet tegenstaende de patenten daer van wierden vertoont, soude laten volgen, eer ende bevoorens daer van kennisse aen UEdele Mogende gegeven, en derselver goedvinden daeromtrent ont- | |||||||
[pagina 228]
| |||||||
fangen te hebben gelijk sub N. 25Ga naar voetnoot1) nader kan worden gesien. Als mede nogmaels een brieff aen den Heere Grave van Athlone te doen schryven, dat wy wel hadden gewenst, dat een regiment uyt de Graef binnen Nymegen gesonden hadde mogen worden, te meer om dat wy niet hadden konnen afsijn dat van den Brigardier Welderen naar Tiel ende Bommel patent te geeven, ende seer te vreesen was, inval het guarnisoen tot Nymegen te veel wierde verswakt, dat door eenige nieuwe toevallen alle het begonne ende dus ver gedaene werk vernietigt, ende het Hoog gesagh van UEd. Mog. gekrenkt ende veraght soude worden; daer by verder versoekende, dat dat sijn WelGeb. de saaken daer heenen mogte dirigeren, dat de Stad Nymegen tot voorkoominge van veel gevreesde ongemakken, soo voor deselve, als voor het geheele Land, met genoegsaem aantal van Militie voorsien mogte worden, ingevolge de Minute hier by geannexeert sub No. 26Ga naar voetnoot2). | |||||||
[pagina 229]
| |||||||
Van alle hetwelke wy UEd. Mog. op den 10e deeses meede per Expressen hebben advertentie gegeven; ende heeft den Griffier des avonts op onse ordre sig nae het logement van de Gecommitteerdens van den Raad van Staate begeeven, om te versoeken, dat 2. à 3. 's Lands scheepen naer Tiel gesonden mogten worden, om ses Compagnien van het Regiment van den Brigadier Welderen naer Bommel te voeren, ende deselve niet t'huys vindende, heeft hy ons gerapporteert, dat den Bode hadde aangenoomen sulks aan die Heeren bekent te sullen maaken. | |||||||
[pagina 230]
| |||||||
antwoord op het geproponeerde ende gerecommandeerde uyt onsen naem te ontfangen, ende dat hy uyt sijn mond hadde gehoort, dat de collegaes op sijn voorstel sigh niet verder hadden geuytet, als dat Haer Waerde voor deesen voor de Nieuwe Regenten niet hadden gebeeden, ende dat sy ook niet van voorneemen waeren sulx voor de tegenwoordige Herstelde te doen. Dat sy sigh neutraels hielden en haer met die saaken niet dagten te bemoeijen. Dat Dominus Hondius onder andere hadde verclaart onlanghs een text by toeval gepredikt te hebben, die door verscheyde menschen op verscheide wysen wierde geappliceert, ende dat hy daer door nauwlijks wiste, hoe ende op wat maniere te prediken. Ende dat de Broeders in het gemeen van gedagten waeren, in het vervolg soo te bidden ende te prediken, als sy gewoon waeren, gelijk hy aen haer verclaert hadde ook te sullen doen. Ende naer dat wy tot omtrent elf uuren 's morgens hadden gewaght, om edictale citatien tegens de Hrn Romswinkel, Verschoor, Singendonck ende Vonk te hooren afkondigen, terwijl wy apprehendeerden, dat by ons afweesen daer over eenige nieuwe opschuddinge mogte ontstaen, ende naer dat den Gouverneur ende Brigadier Welderen ons hadden komen valediceren, zijn wy naer Elten uyt Nymegen, met den Lieutenant Swaan ende dartig Ruyters geëscorteert, om soo op ordonnantie, als anders geemployeert te worden, vertrokken. Ende naer dat wy eenige uuren waeren geavanceert, is ons een ordonnantieruyter met een brief van den Oversten Lt: Bussonet geschreven voor Tiel, des morgens omtrent tien uuren, ontmoet; inhoudende, dat het Regiment des morgens voor de stads poorten gekomen zijnde, daar in niet konde geraaken, dewijl het patent niet voor wettig | |||||||
[pagina 231]
| |||||||
wierde gehouden, ende dat den Majoor Renesse, om de saak te faciliteren, in de stad gegaen zijnde, de Magistraets Vergaderinge daer over hadde versogt, waer van de Resolutie afgewagt moeste worden. Gelijk wy eenige tijt daer naar nogh een brief van denselven oversten Lt: in voegen ende manieren, als voren, ontfangen hebben, behelsende notificatie, dat den secretaris Lith omtrent halff twaelf uuren hem hadde bekent gemaekt, dat de Gemeente wederom vergadert geweest zijnde, by haer vorige Resolutie van het Regiment niet in te laeten, hadde gepersisteert, versoekende meede, dat men de poorten niet soude besetten, om den uit- ende ingang te beletten, tot naer twee uuren des naermiddaghs, wanneer de Gemeensluyden weder souden vergaderen, ende dat immiddels aen beyde zyde geen hostiliteyten gepleegt mogten worden: daer by voegende, overmits verboden was geen vivres uyt de Stad Tiel te laeten volgen, dat daer voor gesorgt behoorde te worden. Waer op den Griffier tot Ogten, alwaer wy een weynig arrêteerden, op onse ordre aen voorn. Lt: Colonel heeft gerescribeert, dat hy door eenige Boere waegens, soo uyt Buuren, als de omleggende dorpen, soo veel Brood soude doen haelen, als het Regiment voor een dag van noden hadde, met verseekeringe, dat wy voor de betaelinge souden sorg draegen. Ende dat wy van voorneemens waeren dien Avond voor, ofte binnen Tiel te koomen. Ende naar dat wy onse reys van Ogten naer Tiel hadden voortgeset, hebben wy op den weg een darden brief van den Lt: Colonel door een Ordonnancie Ruyter ontfangen, waar by hy niet alleen deede weeten, dat de poorten alnogh geslooten ende de toegangen door het Regiment beset bleeven, maer dat men gedreygt hadde alle schade, ofte wat daer van soude koomen, op de drie Compagnien tot laste van het | |||||||
[pagina 232]
| |||||||
Quartier van Nymegen gerepartieert, te sullen verhaelen, waar van UEd: Mog: de omstandigheden uit de brieven selfs sub No. 27. 28. ende 291oGa naar voetnoot1) geannexeert, met meerderen gelieven te sien. Ende naer dat wy des avonts omtrent seven uuren onder Tiel waeren aangekoomen, hebben wy de poorten der stad geslooten gevonden, gelijk als die sedert het arriveren van het Regiment altijt geweest waeren; waar door wy genoodsaakt zijn buyten de stad te camperen, ende hebben wy ten deelen in een Herberg, het Houte Wambays genaemt, ten deele in een ander Huys, de kleyne Reduyt, als ook in het Jagt der Gedeputeerden, by geval voor Tiel leggende, jae selfs in de coetsen onse nagtrust moeten neemen. Gelijk wy het Regiment nog voor de stad, sonder | |||||||
[pagina 233]
| |||||||
tenten onder den blaauwen hemel vonden staen, hebbende, soo als wy geinformeert wierden, alle de poorten rontom de stad beset. Naer dat wy een weynig tijt in de Herbergh waeren geweest, heeft den Majoor Renesse ons bekent gemaakt, dat den Borgemeester Welderen aenstonts soude uytkomen, om ons te spreeken, 't welk ook so geschiet zijnde, heeft den presiderende sijn Lt: te gemoet gevoert, dat UEd. Mog. resolutie van den 18. July hem niet onbekent konde weesen, dewijl hy aen het opstel van deselve meede de hand hadde gehad. Dat wy daer waren gekoomen, om die neffens andere te executeren sonder eenig gewelt, of feytelijkheid door de aenweesende Militie, alleen tot securiteit van onse personen gedestineert, te gebruyken, ofte te laeten gebruyken, als ook om de regten ende privilegien van de Gemeente te helpen conserveren ende maintineren. Waer op de Borgermr: Welderen heeft geantwoord, dat hy wel genegen was UEd. Mog. resolutie van den 18. July te helpen maintineren, maer dat de Gemeensluyden voorleeden Nagt omtrent twaelf uuren kennisse gekregen hebbende, dat het Regiment herwaerts marcheerde, den Borgermr: van den Steen hadden versogt, daer over Magistraets Vergaderinge te doen beleggen. Ende des morgens ten ses uuren te saemen gekoomen zijnde, hadden de Gemeens Luyden verklaert de patent doer ons gegeven, ende aen haer vertoont, niet te konnen respecteren, dewijl die haer fundament hadde op UEd. Mog. Authorisatie van den tweeden deeser maand, waer tegens sy hadden geprotesteert, daer by voegende, dat men door dusdaene middelen alle haere Privilegien soude konnen wegneemen. Dat de Magistraet de Gemeensluyden door veele persuasien hadde getraght te permoveren, dat het | |||||||
[pagina 234]
| |||||||
Regiment binnen gelaten mogte worden, maer dat sulks te vergeefs zijnde geweest, sy hadden geresolveert de Borger Officieren op het Stadhuys te ontbieden, ende haer te beveelen geene hostiliteiten te beginnen, maer dat sy aen de militairen souden toeroepen, gewelt met gewelt te sullen keeren, dog dat het selve niet anders, als met de uytterste omsigtigheid ende op speciael bevel van een Borger Hopman soude mogen geschieden. Welke resolutie continerende meer andere harde expressien, door den Borgermr Welderen voorgeleesen zijnde, hebben wy daer van copie versogt, maer heeft hy sulks gedeclineert, onder voorgeeven, dat hy die alleen tot behulp van sijn memorie hadde uytgetrokken, daer verder byvoegende, dat de Gemeensluyden, soo ras sy geinformeert waeren, dat wy tot Isendoorn waeren geavanceert, aenstont waeren vergadert, ende van de Magistraet consent versoght, om de Borgery in de wapenen te doen koomen, ende op de schiltwagten te mogen schieten, maer dat het laetste was belet. Dat hy Borgermr ende de geheele Magistraet niet een uur verseeckert waeren van niet geplondert te worden; dat sy derhalven protesteerden van alle ongevallen, ende Bloedstortinge, die hier uyt soude komen te volgen; ende dat de Leeden van de Magistraet souden genoodsaakt zijn haer aen het Hooft der Gemeente te stellen, om die te defenderen; versoekende derhalven nogmaels, dat dog geen gewelt gebruykt, maer aen de Gemeente verseekeringe gegeven mogte worden, dat er geen Militie in de stad gebraght, of dat er anders bloet gestort soude worden; ende dat de Magistraet, in cas er gewelt wierde gebruykt, sig aen het Hoofd der Borgery soude moeten setten, om gewelt met gewelt te keeren; dog dat de Gemeensluyden voorgaeven alles wat in | |||||||
[pagina 235]
| |||||||
UEd. Mog. Vergaderinge tot Arnhem was besloten, te sullen approberen, als de Militie aftrekt; ende de Landdag tot Nymegen gehouden sal worden; ende eyndelijk, dat de Magistraet van voorneemens was geweest twee Gecommitteerdens aen ons te senden, maer dat sulks was opgeschort, dewijl wy versogt hadden hem te mogen spreeken. Waer naer uytgegaen zijnde, hebben wy naer deliberatie goedgevonden den Borgermr: Welderen door den praesiderende voor antwoord te laeten toevoegen. Dat men niet weet de minste aenleydinge, om hem te spreeken, gegeven te hebben, maer dat den Majoor Renesse ons hadde gebootschapt, dat hy van voorneemen was ons te komen sien, ende voor soo veel sin versoek ende propositie concerneerde, dat wy uyt sijn gedane voorstel met de uytterste bevreemdinge hadden vernomen, dat de Gemeente ende Borgery van Tiel by haer ongegrond voorneemen soo hartnekkig persisteerden; dat wy niet konden resolveren het Regiment van voor de stad te doen aftrekken, maer in tegendeel van gedagten waeren 't selve in de stad te doen koomen, niet om de Borgery in eenigen deele schade, ofte hinder toe te brengen, maer om onse personen in het executeren van UEd: Mog: ordres voor alle affronten ende insultes te bevryden, ende andere inconvenienten voor te koomen; dat wy daer op morgen vroeg, voor agt uuren, positive ende catagoricque verklaeringe souden te gemoet sien, of dat wy by ontstentenisse van dien sodaene middelen by de hand souden neemen, als wy tot maintien van het Hoog gesag van de Heeren Staaten deeser Provincie, souden oordeelen ende bevinden te behooren; ende dat de Gemeente ende Borgery de ongevallen ende desordres, die hier uit souden mogen ontstaen, aen haere caprices ende ongehoorsaemheid souden moeten imputeren. | |||||||
[pagina 236]
| |||||||
Alle het welke aen den Borgermr: Welderen door den Praesident te gemoet gevoert zijnde, heeft sijn E. aengenomen 't selve favorabel te sullen recommanderen, en is daer op weder nae de stad vertrokken. Ende dewijl die van Tiel weygerden eenig broot ofte levensmiddelen voor de soldaten, en selfs voor UEd: Mog: Gecommitteerdens te laeten volgen, hebben wy denselven avond den Commandant van het Regiment naeder gelast de stads poorten soo nauw te laeten besetten, dat er niemand uit ofte ingelaten konde worden, sonder dat des naghts iets van gevolg is voorgevallen. | |||||||
Saturni den 12. Augusti.Des morgens een weynig naer agt uuren zijn de Borgermeesteren van den Steen ende Schul, als Gecommitteerdens van de Magistraet, naer dat wy de wagt, dewelke de Kleybergse poort beset hadde, op versoek der Borgery, uyt vreese, dat sy in de stad souden dringen, een weynig terug hadden laeten marcheren, ons komen vinden; dewelke naer ons van den dienst haerer principalen verseekert te hebben, voordroegen ende bekent maekten, dat het rapport van den Borgermeester Welderen in de Gemeente gebraght zijnde, de Hopluyden ende de Gemeensmannen aen de Magistraet hadden bekent gemaackt, dat de Gemeente alnog instantelijk versogte, dat de Militie van de stad mogte aftrekken, ende dat de Gemeensluyden in dien val haere Grieven tegens de Schepenen Lith de Jeude ende Vinceler binnen 14 daegen souden overgeeven, ende daer over sig de judicature van den Hove ende Adjuncte Leeden uyt de Lantschap onderwerpen. Waer op gedelibereert zijnde, heeft den praesident naer genomene Conclusie aan die Gecommitteerdens | |||||||
[pagina 237]
| |||||||
geantwoord, dat die praesentatie niet satisfactoir, maer tegens UEd: Mog: resolutien van den 18. ende 26. July was aanloopende, ende dat wy het antwoord aen den Borgermr Welderen gegeven, alnog inhaereerden, sonder daer van in eenigermaeten te sullen afwyken, ende sulx te minder, dewijl sy Gecommitteerdens selfs tot Arnhem waeren praesent geweest, doen de Resolutie van den 18e July wierde genomen, protesterende in cas van verdere onwilligheyt van alle onheylen, die de Magistraet ende Gemeente tot Tiel souden overkomen. Ende dat wy geene Grieven konden ontfangen, als naer de ontsette Regenten werkelijk herstelt ende UEd: Mog: Resolutien in alle haere leeden ende deelen voldaen souden weesen, ende dat wy hier over geen naedere besendinge souden verwagten. Waar op den Borgermr van den Steen goedvond te repliceren, dat sy hadden verwagt, dat wy op haer versoek gunstige reflexie souden hebben genoomen, dewijl soo groote desorder in de stad, ende de Magistraet voor haere personen en goederen in het grootste gevaer was, dat sy ook niet konden verbergen de sustenue, dat het patent door ons gegeven, niet in de behoorlijke forma was, om dat die moet worden gegeven, of door de Staaten Generael, of door de Staaten van de Provincie, of door de praesidiale camer. Dat sy niet hadden gesien, dat wy tot het depecheren van patenten waeren gequalificeert, ende dat de Gemeensluyden hadden geprotesteert tegens al het geene by UEd: Mog: op deese vergaderinge was gedaen, ende gedaen soude worden. Dat de Magistraet andersints genegen was het Regiment in te neemen, maer dat de Hopluyden ende Gemeensmannen daer toe niet konden verstaen, waer tegens de Magistraet ook alreede een soort van | |||||||
[pagina 238]
| |||||||
protest hadde doen vervaerdigen, ende dat sommige Borgeren, doen sy uyt de stad gingen, nog hadden versogt een uytval te mogen doen. Waer meede afscheyt genomen hebbende, sonder dat wy ons daer omtrent in een langer debath hebben willen inlaten, zijn de Gecommitteerdens weder naer de stad gegaen, ende hebben nogmaels geinsteert, dat er door de Militie geene hostiliteyten gepleegt mogten worden, of dat anders seekerlijk een Bloetbad was te verwaghten. De saaken dan in soo een perplexen ende verwarden staet zijnde, hebben wy ons daer omtrent eenigsints verleegen gevonden; eensdeels om dat wy meenden door het terug marcheren van het Regiment UEd: Mog: authoriteit ende respect, dat al reede soo ver geëngageert was, te sullen prostitueren, ende anderdeels, dewijl wy te gemoet saagen, inval de Gemeente bleef opiniatreren, dat er mogelijk eenige irreparabile ongelukken, niet tegenstaende alle onse voorsorge, ende genomene praecautien, souden hebben kunnen voorvallen. Weshalven hadden wy goedgevonden de Heeren van Rosendael ende van de Marsch te committeren, om sig ten spoedigsten naer Arnhem te transporteren, ende UEd: Mog: van dit extra-ordinaris voorval te informeren, ende derselver nader ordres ende dispositie dien aengaende te versoeken, ende deselve, soo ras mogelijk, terug te brengen, die haere reyse ook aenstonds hebben aengevangen. Ondertusschen nader beright ontfangende, dat de gemoederen van sommige quaedwilligen in de stad, door het naauw besluyten van deselve soo ontroert ende verhit begonden te worden, dat sy versogten een uytval op de Militie te mogen doen, hebben wy den Lt: Colonel ende den Majoor gelast daer tegens op haer hoede te zijn, ende haer volk sodanig te | |||||||
[pagina 239]
| |||||||
posteren, dat sy niet geexponeert, ende de poorten egter van buyten wel beset gehouden moghten worden. Ende den Lt: Swaan, Commandant van het Escorte Ruytery, die by ons Logement op een weyde ofte Gemeente onder haere Tenten gecampeert stond, geordonneert de paerden te doen sadelen ende sig met sijn onder hebbende manschap gereed te houden. Edog zijn de Borgermeesteren van den Steen ende Schul in haere voorige qualiteyt, weynig tijt daer naer, noghmaels buyten gekomen, ende hebben naer versoghte audientie aan ons gerapporteert, dat sy de Magistraet onse standvastige Resolutie van de Militie niet te doen aftrekken &c: hadden bekent gemaekt, ende sigh met eenen voor soo veel haer aanging, verklaert meer genegen te zijn de sagtste weg te kiesen, ende het Regiment ordentelijk te ontfangen, als gewelt te wagten, of gewelt met gewelt te keeren. Dat de Borger officieren in naeme van de Gemeente haer daer meede hadden geconformeert, mits dat men aan de Magistraet schriftelyke verseekeringe soude geeven, dat de Militie aen de Borgery geen overlast souden doen, ende dat wy haere privilegien niet souden verkorten. Welke voorslagh overwogen hebbende, is deselve door ons geaccordeert, ende den Griffier gelast daer van aanstont een Acte in forma te ontwerpen ende op het papier te brengen. Ende terwijl hy daer meede geoccupeert was, hebben wy de Heeren van Rosendael ende van de Marsch, die alreede tot over de Pottemerbrugh gekoomen waeren, door een ordonnantie Ruyter, met een memorie versogt terug te willen keeren, gelijk deselve ook weynig tijt daer naer weder gereverteert zijn. Ende naer dat de voors. Acte gestelt, geresumeert | |||||||
[pagina 240]
| |||||||
ende gearresteert was, hebben wy deselve, door den Griffier geteekent, in handen van die Gecommitteerden gegeven, waar van wy de minute hier meede neffens voegen sub No. 292o dewelke daar op in naeme van Haere Principalen, ende de Borger Officieren wegens de Gemeente hebben overgegen, dat het Regiment, ende het detachement paarden des naermiddags, sonder oppositie, soude konnen intrekken. Versoekende, eer ende bevorens sulx soude geschieden, dat den Regiments Quartiermeester het patent voor de tweedemaal aan de Magistraet soude vertoonen, ende dat sy het souden respecteren, seggende dit alleen een kleyne formaliteit te zijn, om by de Magistraet afsonderlijk, sonder toedoen der Gemeensluyden, geaccepteert te worden. Waar in voor die tijt geen difficulteit vindende, hebben wy dat versoek geaccordeert. Van alle het welke (uytgenomen deesen laasten artt:) wy UEd: Mog: op den 12e deeses uyt het Houte Wambays voor Tiel provisionele informatie hebben toegesonden, sonder dat wy hebben konnen verneemen, dat dit Regiment eenige de minste schade aan ymand heeft toegebragt. Ende overmits wy de maaltijd in ons Logement voor de stad alreede hadden doen vervaerdigen, zijn wy in Tiel niet gearriveert, als omtrent den Avond, alwaer in de Herbergh, daer het Hoff van Gelderland uythangt, zijn afgetreeden. Zijnde het Regiment des naermiddags sonder oppositie in de stad gekomen, ende heeft den Secretaris Lith de Jeude, onder de maeltijt, aen den Griffier ter handen gestelt een Extract uyt het Resolutieboek der stad Tiell, behelsende een declaratoir, dat de Magistraet wel hadde geconsenteert, dat het meergeme Regiment in de Stad soude mogen intrekken | |||||||
[pagina 241]
| |||||||
ende guarnisoen houden, maer dat Haer Eers: niet van voornemens waeren sodane patenten in het toekoomende te respecteren, ofte hier door verpligt te willen worden t'erkennen 't geene by de Lantschap, naer het gedaene protest tegens het houden der Lantschaps Vergaderinge binnen Arnhem, is gedaen ende geresolveert, in conformité van het voors: Extract sub No. 293o. | |||||||
Dominica den 13. Augusti.Des Sondaghs 's morgens hebben wy geleesen ende geexamineert UEd: Mog: missive van den 12e deeses, hebbende tot een Bylaege een brief van de Heeren van der Nyenburg ende Hop, raakende sodaene saaken, als Haar Ed: wegens den Raad van Staate aan UEd: Mog: hadden voor te stellen, als meede dat UEd: Mog: geinformeert wilden weesen, wat dag wy tot Arnhem souden konnen weesen, om UEd: Mog: rescriptie daer naer te konnen reguleren, dewelke hier by weder te vinden is sub No. 301o. Waer op wy UEd: Mog: op den 13e deeses hebben gerescribeert, dat wy wegens de Hoogwigtigheit der saaken, niettegenstaende wy soo veel haast maakten, als mogelijk was, geen seekeren dag van onse wederkomste konden vaststellen, UEd: Mog: in bedenken geevende, of het wel dienstig soude sijn deese Commissie, waer aen UEd: Mog: haar soo veel lieten geleegen zijn, onvoltrocken ende ten halven te laeten steeken, of te interrumperen. Vervolgens hebben wy naer het eyndigen van de voormiddags predicatie, ons naer het stadhuys begeeven, alwaer wij onder aen de trappen door de Magistraet en corps gerecipieert, ende naer boven zijn geleyd, daer de vertrekcamer tot het houden van onse besoignes geprepareert, ons wierde aengeweesen. | |||||||
[pagina 242]
| |||||||
Alwaer wy de ontsette Leeden van de Magistraet, Johan van Lith de Jeude ende Wilhelm Caspar Matheus van Vinceler ontboden hebbende, is haer UEd: Mog: resolutie van Herstellinge bekent gemaakt. Waer naer wy haer in de Raadkamer, de Magistraet vergadert zijnde, hebben geintroduceert, ende in haere Bedieningen werkelijk herstelt, ende heeft den Griffier geassisteert met de twee Subst: Momboirs, naer dat de klok was geluyd, UEd: Mog: resolutie van den 18. July ende de Bekentmaekinge der Herstellinge, in voegen als tot Nymegen was gedaen, mutatis mutandis, van het Stadhuys afgeleesen. Verders hebben wy nodig geoordeelt den Commandeur van St: Andries tegens den avond tot Tiel te doen komen, om met hem te overleggen, hoe ende op wat wyse tot Bommel (op dat wy de poorten als tot Thiel niet geslooten souden vinden) in seekerheid mogten binnen raeken. Dewelke overgekomen zijnde, hebben wy naer overlegh twee Compagnien, of hondert Man, neffens twee Capiteyns van het Regiment van Welderen gedetacheert, om haer dien avond te embarqueren, ende onder het commando van gemelten Commandeur naer Bommel gevoert te worden, 't welk in dier voegen ook is agtervolgt, gelijk UEd: Mog: sub No. 302o. 31. en 32Ga naar voetnoot1) gelieven te verneemen. | |||||||
[pagina 243]
| |||||||
Lunae den 14. Augusti.De vergaderinge des morgens omtrent negen uuren op de vertrekkamer van het Raadhuys tot Tiel weder aanvang genomen hebbende, is geresolveert, dat de Magistraat UEd: Mog: Resolutie van den 18. July sal doen affigeren ende het Placaet van den 20e: doen publiceren. 'T welk den Borgermr: van den Steen bekent gemaakt zijnde, heeft hy uit den naem van de Magistraet versogt, dat het Placaet door den Griffier gepubliceert, ende de Resolutie van den 18e July, als meede het voors: placaet door 's Hoves Boden geaffigeert mogten worden, 't welk ook invoegen, als versoght, is toegestaen ende uytgevoert. Ende heeft den St Momboir Dam, naer dat beide de Momboirs waeren gesummeert, om opening te geeven, hoe ver sy met haere informatien waeren gekoomen, gerapporteert, dat hy den Borgermr van den Steen hadde versogt, visie te mogen hebben van de Resolutieboeken ende Memorien, door de Gemeensluyden ende Gildens overgegeven. Ende is naer lecture van het request, ofte verbael door de Schepenen Lith, ende Vinceler aen UEd: Mog: overgegeven, als meede van het Arrest, door de Gemeensluyden op ende tegens de subst Momboirs voor deesen tot Tiel geinterneert, verstaen, dat sy Momboirs sigh daer over exactelijk sullen hebben te informeren, soo ende als sy tot standhoudinge van haere Fiscaels proceduren sullen oordeelen te behooren; dat sy daer omtrent interrogatoria sullen opstellen, ende aen ons overgeven. Ende op dat sy daer toe te eerder ende gemakkelijker mogten geraaken, is den Griffier aenbevolen, dat hy van de Magistraet soude hebben te versoeken: | |||||||
[pagina 244]
| |||||||
Ondertusschen heeft den president in omvrage gebragt, of men het protest van de Magistraet van den 12e deeses tegens het respecteren van het patent, door ons op UEd: Mog: autorisatie gegeven, als meede tegens UEd: Mog: Resolutien, op den Landdag tot Arnhem genomen, onbeantwoord soude laten, is daer op geconcludeert, dat daer tegens een contra protest, ofte Resolutie sal worden geformeert, ende door den Griffier aen den Secretaris, om aen de Magistraet te communiceren, worden behandigt so als UEd: Mog: sub No. 33. gelieven te sien. Ende overmits den Hopman ende President Gemeensman Johan van Leuwen sig quam aangeeven, om op onse ordres, hem door een Deurwaerder van de stad aengekondigt, voor ons te erschynen, hebben wy hem daer toe geadmitteert, ende heeft den President hem voorgestelt, dat hij was ontboden, om kennisse van UEd: Mog: Resolutie van den 18e July te ontfangen, om dewelke te insinueren de subst: Momboirs voorheen geautoriseert ende afgesonden waeren geweest, dat men hem tot dien eynde, als ook om syne meedeleeden, off daer sulks behoort, daer van kennisse te geeven, eenige exemplaren in | |||||||
[pagina 245]
| |||||||
handen gaff, met die verseekeringe, dat wy niet waeren gekomen, om de Borgers en de Gemeente haere privilegien te beneemen, ofte te verkorten, maer integendeel om die te conserveren ende te maintineren, ende soo de Gemeensluyden meenden eenige Grieven tegens de Herstelde Regenten te hebben, dat sy deselve binnen drie dagen konden overgeeven. Waer op hy naer betuyginge van sijn onschult ende verseekeringe van sijn Lichaem voor die goede Mannen (daer door de St: Momboirs denoterende) gestelt te hebben, ende dat sy andersints, mogelijk, mishandelt souden zijn geworden, sijn afscheyt neemende, is afgetreeden. Wy hebben daer naer meede ordre gestelt, ende patent doen vervaerdigen voor den oversten Lt. Bussonnet, om met ses Compagnien, ingevolge het detail, daer van door den Brigadier Welderen selfs gemaekt, met twee 's Lands scheepen naer Bommel gebragt te worden. Ende aldaer tot nader order guarnisoen te houden, als UEd: Mog: onder No. 34Ga naar voetnoot1) sullen konnen sien. Des middaghs naer twaelf uuren, dogh voor den eeten, wierden wy geinformeert, dat Derk den Reuk onder het publiceren van het Placaet van den 20e | |||||||
[pagina 246]
| |||||||
July, veele onbetamelyke ende insolente woorden in het byzijn van verscheyde menschen hadde uytgebraakt, waar door UEd: Mog: authoriteit ende derselver Regeringe ten hoogsten wierde gekrenkt, weshalven konden wy niet afweesen denselven neffens eenen Cornelis van Tuyl, die tot Bommel voor een der seditieuse Hoofden wierde aengesien, door de subst: Momboirs met 's Hoves Boden, door een sergeant en eenige soldaten geassisteert, in verseekeringe te doen neemen, op het Raadhuys tot Tiel te detineren, ende door een behoorlyke Wagt tot nader order te doen bewaren; naer dat wy daer van bevorens door den Griffier aen den eersten Regerende Borgermeester ende Rigter kennisse hadden doen geeven. Ende overmits den Reuk weygerde sigh in de gyselcamer te begeven, voor dat men hem de redenen van Arrest te kennen gaf, heeft den St: Momboir Coets, daer toe door ons gelast, hem voorgehouden dat hy niet alleen was bekent voor den Aanvoerder van de Bommelse twist, ende moyte makers, maer dat hij, voor weynig uuren, verscheyde scandaleuse ende seditieuse expressien tegens UEd: Mog: respect ende gesagh hadde uytgebracht. En hebben wij om eenige Getuygen, rakende dit voorval op versoeck van de St: Momboirs, die eenige vraegarticulen ten dien eynde op het papier hadden gebragt, te doen afhooren, gecommitteert de Heeren van Munster ende Willem van Haarsolte tot Yrst. Verders hebben wij dien Avond geresolveert de Reuk 's morgens met het aenbreecken van den dagh in een wagen door een Bode, een Sergeant, een Soldaet ende een Corporael met twee Ruyters vergeselschapt, naer Arnhem te senden, ende de Magistraet aldaer te versoecken, dat Haer Eers: tot syne detentie de Gyselcaemer geliefden te verleenen, ende hem, so met genoegsaeme Wagt, als anders, in | |||||||
[pagina 247]
| |||||||
alle seekerheid, ende soo secreet, als het mogelijk was, sonder met ymand te mogen spreccken, te doen bewaeren, als sub No. 35. kan blycken, waer van wy, als oock van 't geene by ons tot dus verre tot Thiel was verrigt, UEd: Mog: per missive hebben geinformeert En hebben wy uyt een missive door den Commandeur Ramaker aan ons uyt Bommel geschreven, verstaen, dat hy sigh met hondert Man daer binnen hadde geposteert, ende de poorten sodanigh beset, dat wy in alle seekerheid daer in konden koomen, als sub No. 36. | |||||||
Martis den 15. Aug.Des Dingsdaghs 's morgens wierde door den Procurator Franken een Request van de Gemeensluyden ende Deekens der Gilden tot Tiel overgegeven, behelsende een ronde verclaeringe, dat sylieden haerGa naar voetnoot1) | |||||||
[pagina 248]
| |||||||
gaern souden onderwerpen UEd: Mog: resolutie van den 18. July, aldaer gepubliceert, soo ras het protest van de Magistraet tegens het houden van UEd: Mog: Vergaderinge tot Arnhem, soude worden opgeheven, met verder versoek van 14. dagen uitstel tot het indienen van haere grieven, 't welk bij ons geleesen ende overwogen zijnde, hebben wy 't selve door den Griffier met het marginale appoinctement aan den secretaris Lith doen behandigen, ten eynde de Magistraet op het poinct van het gelibelleerde protest haer ten spoedigsten mogten verklaeren, sub No. 37. By welke gelegenheid den Griffier aen den voornoemden Secretaris ook heeft ter handen gestelt Extract uit het gebesoigneerde van den 14. deeses, raekende het niet respecteren der patenten door ons op UEd: Mog: autorisatie verleent. Weynig tijt daer naer heeft den gedetineerde Cornelis van Tuyl door den Deurwaerder Schevichaven laeten versoecken, om aen ons yts te mogen voordraegen; maer hebben wij in dat versoek gedifficulteert, ende den Deurwaerder gepermitteert van hem te gaen verneemen, waarin 't selve soude bestaen, 't welk niet anders behelsde, als dat hij naer Huys mogte gaen, hebbende een Vrouw met seven kinderen. En hebben wy aen sijn Vrouw meede toegestaen hem in praesentie van den Deurwaerder te mogen sien ende spreecken, mits sorg draegende, dat er geen Brieven wierden overgegeven; ende naer dat den Griffier aen haer de reedenen van haer Mans arrest hadde bekent gemaakt, hebben wy geresolveert, dat hy tot onse wederkomste van Bommel daer soude verblyven, dewijl wy als dan uyt de informatien, aldaer te neemen, van het vervolg deeser saecke beeter souden konnen oordeelen. Ende heeft den Secretaris aan den Griffier overgegeven een Extract uit het Resolutieboek der stad | |||||||
[pagina 249]
| |||||||
Tiel, reflecterende op het request door de Gemeensluyden ende Deeckens der Gildens aan Haer Eers:, ten fine van sigh daer op te verklaeren, gecommuniceert, waer by niet anders word vastgestelt, als dat op de eerste te houdene Landschaps Vergaderinge binnen Nymegen, uit den naem van de Magistraet van het gedaene protest tegens de Landelyke Resolutien binnen Arnhem genomen, voor soo veel de beweegingen binnen de steeden Nymegen, Tiel ende Bommel aangaat, soude worden gedesisteert, als sub No. 38Ga naar voetnoot1). Ende overmits het versoek door de Gemeensluyden ende Deekens der Gildens daer meede niet was voldaen, hebben wy by resolutie van den 15e deeses, | |||||||
[pagina 250]
| |||||||
dewelke door den Griffier aen den Procurator Franken is ter handen gestelt, goedgevonden inval de supplianten haer absolute submitteren aen UEd: Mog: Resolutien, ende ordres, op den tegenwoordigen Landdag tot Arnhem genoomen, dat aen haer soude worden geaccordeert den versogten termijn van uytstel tot het overgeeven der Grieven tegen sodaene personen, als sy vermeenen ongequalificeert te zijn de Magistraets plaets tot Tiel te bekleeden, sub No. 38. Laastelijk hebben wy voor onse afreyse naer Bommel den Majoor Renesse by schriftelyke Resolutie sub No. 39. geordonneert, dat Hy de herstelde Regenten ende andere Leeden van de Magistraet in haere respective Bedieningen sal maintineren ende haere personen voor alle insultes beschermen &c: met verdere ordre, inval hy eenig patent, om met sijn onderhebbend guarnisoen uyt de stad te marcheren, mogte ontfangen, dat hy deselve niet soude pareren, voor dat hy daer van aen UEd: Mog: behoorlyke kennisse soude hebben gegeven. Ende aengesien de nodige informatien, die tot Thiel genomen moesten worden, niet gereet waeren, hebben wy den St: Momboir Coets aldaer gelaten, om deselve by onse absentie tot Bommel, soo veel mogelijk, te doen vervaardigen ende expedieren. | |||||||
Mercurii den 16. Aug.Des morgens omtrent seven uuren onse reys nae Bommel hebbende vervordert, zijn aldaer des voormiddaghs tydelijk gearriveert, ende naer dat wy ten huyse van den Landbode van Eymeren, daer wy ons logement souden neemen, waeren aengekomen, zijn wy door den Borgermr: Hol ende de Schepenen Minningen ende Schoock uit naeme van de Magistract verwellekomt. | |||||||
[pagina 251]
| |||||||
Ende geinformeert zijnde, dat het Raadhuys op ons versoek geopent, ende de Ridderkamer, daer de Ridderschap van Bommelre- en Tielreweert gewoon is te vergaderen, tot het voltrekken van onse Commissie gereed gemaekt was, hebben wy ons derwaerts begeven, en zijn door de presente Leeden van de Magistraet voor de Trappen van het Stadhuys ontfangen ende naer boven geconduiseert. Ende overmits Arent Goris, die gedurende de troubles ende seditieuse beweegingen aldaer syne Schepensplaets uit vreedelieventheid hadde gequiteert, versogt meede herstelt te mogen worden, hebben wy naer deliberatie over dat stuk hem door den Griffier laeten aanseggen, dat hy sijn versoek by geschrift soude vervatten ende aan ons doen overgeven, om, de Magistraet daar op gehoort, verders gedisponeert te worden, ende zijn wy inmiddels tot de werkelyke Herstellinge van den ontsetten Borgermeester Wilhelm van Verbolt, ende Schepen Gerhard van Minningen getreeden. Ende heeft den Praesident, naer dat sy binnengeroepen ende plaets genomen hadden, UEd: Mog: resolutie van den 18. July aen haer bekent gemaakt ende alsoo in haere respective Bedieningen herstelt: ende hebben wy deselve daar op in de Raadcaemer, daer de Magistraet vergadert was, gebraght; daer den President Haer Eers: van die werkelyke Herstellinge kennisse gaf ende de eenigheid ende goede harmonie tusschen de Leeden van dien in ernstige termen gerecommandeert hebbende, heeft den Griffier immediatelijk daer naer geadsisteert met den St: Momboir Andreas Van Dam, vermits Coets tot Tiel was gebleeven, UEd: Mog: Resolutie, ende sodaene Acte, als tot Nymegen ende Tiel was afgeleesen, van het Raadhuys gepubliceert, met deese veranderinge nogtans, dat den Borgermr: Verbolt ende Schepen | |||||||
[pagina 252]
| |||||||
van Minningen waeren herstelt, onvermindert de pretensie van Arent Goris tot de Schepensplaets aldaer sub No. 40Ga naar voetnoot1). Van welke Resolutie den Griffier eenige exemplaren tot Nymegen in plano gedrukt, aen den president Borgermr: heeft overgegeven, om naer behooren geaffigeert te worden. Gelijk den Secretaris het Placaet van den 20. July, 't welk wel ontfangen, dog ter zyde gelegt, ende niet gepubliceert was, op ons goetvinden, ten overstaen | |||||||
[pagina 253]
| |||||||
van ses Leeden uyt de Magistraet, denselven voormiddagh ook heeft afgeleesen, ende daer nae ter behoorlyke plaetsen doen affigeren. Ende dewijl den Schepen Johan van Stralen by occasie, dat den President aen de Magistraet meede kennisse gaf van het geene ontrent de Herstellinge van Arent Goris was goedgevonden, scheen te willen protesteren, ende dat wy geinformeert wierden, dat eenige Leeden van de Magistraet effective tegens het publiceren van UEd: Mog: Placaet van den 20. July souden hebben geprotesteert, is goedgevonden ende verstaen, dat men sig sal informeren, of in de Vergaederinge van de Magistraet yts van het ondernoomen protest is aengeteeckent, als oock wie tegens het publiceren van het voors: Placaet mogte hebben geprotesteert. | |||||||
Jovis den 17. Aug.De Officieren van het Regiment van den oversten Welderen aen de Praesident klagelijk hebbende voorgedragen, dat de meeste soldaten tot nog toe niet waeren gelogeert, om dat de Borgeren ofte Ingesetenen weygerden deselve in te neemen, als voor negen à tien stuyvers yder week, is daer op geresolveert den Griffier te beveelen daer van opening aen de Magistraet te geeven, ende aen Haer Eers: voor te slaan, of sy niet souden konnen goedvinden by een publicatie aen de Borgeren ende Ingesetenen, die gelegentheid hadden om soldaten te logeren, te lasten, deselve voor ses stuyvers 's weeks in te neemen, by poene dat sy andersints gebillietteert souden worden, 't welk den Borgermr: Verbolt volgens het rapport van den Griffier hadde aangenomen te besorgen. Ende heeft denselven aen de Vergaderinge geexhibeert eene missive door den St: Momboir Dr: Jacob | |||||||
[pagina 254]
| |||||||
Coets, op huyden uyt Tiel aan hem geschreven, behelsende verscheyde saeken, breeder daer by sub No. 41. geextendeert, ende onder andere, dat de Magistraet van Tiel by naeder overleg hadde verstaen, haere Resolutie van den 15. deeses in soo verre te altereren, dat Haar Eers: van het protest tegen UEd: Mog: Resolutie van den 18. July, voor so veel de Beweegingen in de steeden Nymegen, Tiel ende Bommel aangaat, absolut hadden gedesisteert, ende dat daer van op de eerste Landschaps Vergaderinge binnen Nymegen te houden, verdere openinge soude werden gedaen. Ende naer dat wij den inhoud van deselve met rypen raade hadden overwogen, hebben wy daer op gerescribeert, dat hy de originele Resolutie van den 15. Aug:, die wy aen hem terugsonden, tegens die van den 16e daar aan volgende, hoewel gansch niet satisfactoir, soude uytwisselen. Dat hy de Magistraet soude versoeken, de onwillige, om condschap der waarheid te geeven, met middelen reghtens naer costume locael daar toe te obligeren. Dat hy geen copien der opgestelde vraegarticulen soude laeten volgen, maar deselve in praesentie van den Secretaris aan de geciteerde Getuygen op de vertrekcamer van het Raadhuys iterativelijk doen voorleesen. Ende dat hy sig deesen Avond tot Bommel soude laeten vinden, meedebrengende alle hetgeene tot Examinatie dier saaken, voor soo veel hy het soude konnen bekoomen, nodig ende dienstig was, sub No. 42. Den Deurwaerder Schevichaven aen den Praesident ingebraght hebbende het Requeste van Arent Goris, met verscheyde geannexeerde documenten, hebben wy 't selve in handen van de Magistraet van Bommel | |||||||
[pagina 255]
| |||||||
doen stellen, om daar op des anderen daaghs de klokke negen uuren te berigten. En hebben wy in het versoek van Ida van de Pol Weduwe De Reuk, om haer soon Derk De Reuk tot Arnhem in detentie gebraght, te spreeken, ofte door haeren tweeden Soon te doen spreecken, by provisie gedifficulteert. Daer naer hebben wy ook ontfangen seecker Requeste, geteekent door den Advocaet Hendrik De Laet ende den Procurator Degenaer, sigh qualificerende Gemeynsluyden, in name der Gemeynte aldaer, onderteekent, waer by wierde versoght, dat sy van het segel des Nymeegsen Quartiers omtrent haere te applicerene documenten ende noodige Extracten gedispenseert, ende dat den Secretaris gelast mogte worden deselve aen haer sonder daer van de gewoone jura te betaelen, te laeten uytvolgen, waer op het Berigt van den Secretaris ingekoomen zijnde, is daer op geappoincteert, dat sy haar daar meede souden hebben te besaedigen. | |||||||
Veneris den 18. Augusti.Den Subst: Momboir Coets ingevolge ons aanschryvens Donderdag avont tot Bommel aangekomen zijnde, heeft de naedere resolutie van de Magistraet van Tiel den 16e deeses nieuwlijks genoomen, in handen van den President overgegeven, waer by Haar Eers: voor soo veel aengaet de Beweegingen binnen Nymegen, Thiel en Bommel voorgevallen, van het protest tegens UEd: Mog: Resolutie van den 18. July hebben gedesisteert sub No. 43Ga naar voetnoot1). | |||||||
[pagina 256]
| |||||||
Ende heeft den St: Momboir Andreas Van Dam aan de Vergaderinge voorgestelt, geinformeert te zijn, dat de Magistraet veele difficulteiten omtrent het verhoren van Getuygen voorquamen, ende dat hy derhalven versogte, dat eenige Heeren, om by het examineren van deselve te assisteren, genomineert mogten worden, waer toe versogt ende gecommitteert zijn de Heeren Hendrik van Essen ende Arent Vijgh. Vervolglijk heeft den St: Momboir Coets geexhibeert sodane bewijsdommen, als hy van Tiel, raakende de saaken aldaer voorgevallen, hadde meedegebragt, dewelke geleesen ende geexamineert zijnde hebben wy goedgevonden, dat den St: Momboir Coets sig ten spoedigsten weder naer Tiel soude hebben te begeeven, ende aldaer de resterende condschappen sonder tijdversuym beleggen. | |||||||
[pagina 257]
| |||||||
Dat de Getuygen op de vraagen specifice ende niet in generale termen sullen antwoorden, sonder sig tot eenige voorgegaene Articulen te refereren. Dat hy ook door interrogatoria sal ondersoeken, of Johan van Londen, by gelegentheid van deese seditieuse beweegingen, niet een boekje met wit papier, waar op niets geschreeven was, in de hand heeft gehad, voorgeevende, dat de privilegien der Stad Tiel daer in waeren vervat. Alle welke poincten den Praesident aan den Momber Coets schriftelijk hebbende gecommuniceert, is hy daer op des naermiddaghs weder naer Thiel verreyst. Ende overmits de Heeren Essen ende Vijgh geoccupeert waeren, om het verhooren der Getuygen te assisteren, hebben wy op de twee Berigten op het Request van Arent Goris ingekomen, niet gedisponeert, maer de deliberatien daer over tot naer de middagh gesurcheert. Ende was het eene Beright in vafeur van Goris geteekent door de Borgermrn Verbolt en Hol, ende de Schepen Cokkengen, Minningen, Schoock ende van Loenen, ende het andere ter contrarie door de Schepenen van Stralen, Passart, Meurs, Herwynen ende Eck. Waer op des naermiddaghs gedelibereert zijnde, is geresolveert het voorsz. request ende Berighten op het Tapijt van UEd: Mog: te brengen, dewelke wy ook by het Verbael souden hebben gevoegt, tenzy UEd: Mog: ons by resolutie van den 23e deeses hadden gelieven te autoriseren, om daer in te disponeren nae behoren. | |||||||
[pagina 258]
| |||||||
door een ordonnantie Ruyter summiere kennisse gegeven, ende daer naer door den Griffier aen de Magistraat bekent doen maaken, dat wy van voorneemens waeren dien dagh naer Thiel te keeren, ende dat hy Haer Eers: soude vraegen, of sy nog eenige saeken aan ons te versoecken hadden, waer op hem was geantwoort, van Neen, ende dat sy ons voor de genomene moeyten in deesen aangewend, bedankten. En de Scheepenen Minningen ende Schook in onse Vergaderinge gecompareert zijnde, hebben overgelevert een Memorie tegens de Quartiersluyden aldaer. Bij welk voorval den Praesident aen haer heeft versogt ende gerecommandeert, dat de Leeden, dewelke het Verbael voor deesen in UEd: Mog: Vergaderinge tot Arnhem hadden doen overgeeven, 't selve mogten onderteekenen, als zijnde het grootste fundament, waer op de herstellinge met de gevolgen van dien waeren gebouwt, als meede dat de Magistraet, hoe eerder, soo beeter, haere Gecommitteerdens naer de Lantschaps Vergaderinge tot Arnhem afsenden ende de eenigheid onder de Leeden van dien gesogt ende behartigt mogte worden, 't welk de voornoemde Schepenen hebben aengenomen aen de Magistraet te sullen rapporteren. Eindelijk hebben wy ook ontfangen een remonstrantie van de Quartiers, ofte soo genoemde Gemeensluyden, tegens eenige Leeden van de Magistraet, dewelke den Praesident neffens de Memorie wegens de Magistraet tegens de Quartiersluyden overgegeven, ten tyde van het mondeling rapport aen UEd: Mogende, heeft gepraesenteert ende geexhibeert. Wy hebben voor ons vertrek den Advocaet de Laet ende den Procurator Degenaer, die de voorgeroerde grieven hadden geteekent, door den Deurwaerder ook doen aenseggen, dat we deselve | |||||||
[pagina 259]
| |||||||
meede naer Arnhem neemen, ende ter dispositie van UEd: Mog: souden brengen. Ende nademael de kondschappen, waer over de Heeren van Essen ende Vijgh hadden gevaceert, nog niet vervaerdigt waeren, hebben wy den Momboir Dam ten voors: eynde tot Bommel gelaten; en zijn omtrent de klok een uur van Bommel naer St: Andries gereeden, ende aldaer by den commandeur het middagmael gehouden, ende immiddels een brief van den Momboir Coets sub No. 44Ga naar voetnoot1) op de schans ontfangen hebbende, waer op wy binnen Tiel souden disponeren, zijn wy des avonts ten aght uuren daer weder aengekomen. | |||||||
[pagina 260]
| |||||||
ons bekent gemaekt, dat hy eenige dagen successivelijk hadde versogt ende aengehouden, om het Verbael, het welk by de Magistraet van Tiel, gedurende deese swaere toevallen, was gehouden; maer dat hy het selve tot nog toe niet hadde konnen magtig worden, zijnde egter van gedagten, by aldien wy daerom deeden aanhouden, dat 't selve niet langer soude worden ingehouden. Waer op wy hebben geresolveert, dat den Momber Coets den Borgermr van den Steen soude versoeken, de Magistraet ten elf uuren te doen vergaderen. Ende dat den Griffier aen de vergaderinge uyt onse naem soude voordraegen. 1o: dat Haer Eers: soo ras mogelijk het gevorderde Verbael naer behoren geteekent, mogten overgeeven. 2o: dat sy omtrent het verhooren der gerequireerde Getuygen de behulpsaeme hand gelieven te verleenen. 3o: dat sy ook sonder tijt versuym, gelijk de Magistraet van Bommel hadden aengenoomen te doen, haere Gecommitteerden naer de Landschaps Vergaderinge tot Arnhem wilden senden. 4o: dat wy van voorneemen zijnde des naemiddags naer Arnhem te reverteren, Haer Eers: soo nog yts van ons hadden te versoeken, ofte aan ons te proponeren, sulks konden doen. Alle het welke door den Griffier de Magistraet voorgebragt zijnde, heeft hy gerapporteert, dat hy uit den mond van den Borgermr van den Steen voor antwoord hadde ontfangen op het eerste voorstel: Dat de Magistraet beesig zijnde om een pertinent Verbael van het gepasseerde te vervaerdigen, 't selve soo ras doenlijk souden overleveren. Op het tweede, dat de maniere van procederen tegens die onwillig waeren om getuygenis der waerheyd te geeven, meede braght, dat die op een dwars- | |||||||
[pagina 261]
| |||||||
naght reghtens wierden geciteert ende daer omtrent als dan de plano reght gedaen: welke stijl van handelen de St: Momboirs ook souden moeten opvolgen. Op het darde dat het senden van Gecommitteerdens naer de Landdag tot Arnhem nogh te praematuur was, versoekende dat wij de saeken daer heenen wilden dirigeren, dat deselve weder tot Nymegen gehouden wierde. Ende op het laetste, dat sy van ons tegenwoordig niets meer hadden te versoeken, maer dat sy sig de Eer souden geeven door Gecommitteerdens aen ons een voorspoedige reys te laeten wenschen. Ook hebben wy den brief van den Momboir Jacob Coets, op St: Andries ontfangen, nader geresumeert ende bevonden, dat daer by eenige difficulteiten omtrent het deponeren van onwillige geproduceerde getuygen wierden gemoveert, ende voorgeslagen, of men aen den Hopman Leuwen ende eenige Deekenen der Gildens, dewelke gehoort souden worden over saeken, die haer mogelijk selfs souden raeken, of tot haer nadeel geduyd konnen worden, niet een Acte souden konnen verleenen ende daer by verklaeren, dat de vraegstukken haere personen of gedrag niet raakten, ende dat de antwoorden, die sy luyden daer op souden geeven, nooit tegens haer selfs of tot haar beswaar gebruykt, nogh tegens haer daer uit verdere informatien genomen souden worden. Als ook dat daer by gevoeght waren de interrogatoria, concernerende het Arrest der Gemeensluyden voor deesen tegens de Momboirs geintenteert ende door Gerhard Francken overgegeven. Waer over gedelibereert zijnde, hebben wy geen swarigheid gemaekt, om te gemakkelijker tot ontdekkinge der waerheid te geraaken, dusdaene Acte te doen extraderen sub No. 46. Dog den persoon van Gerhard Franken daar van | |||||||
[pagina 262]
| |||||||
geexcludeert, waer omtrent wy hebben goedgevonden, dat hy door alle mogelyke middelen en selfs by citatie en weegen van regten tot het geeven van condschap soude worden geconstringeert. Maer aengesien het groote poinct, rakende het apprehenderen van eenige Hoofden ende Voorgangers in de seditieuse beweegingen tot Thiel voorgevallen, nogh niets was gearresteert, hebben wy naer lecture en examinatie der stukken, daer toe nodig, geresolveert, dat den Coster Jan Tay, ende den Kleermaeker Johan van London in arrest genomen ende by provisie in de Herberg gebragt souden worden, nae dat den Griffier van dit voorneemen kennisse aen den eersten Regerende Borgermr: Van den Steen soude hebben gegeeven. 'Twelk gedaen ende den Griffier gerapporteert hebbende, dat den Borgermr een saek van die natuur over sig niet derfde neemen, maer daer van eerst notificatie aan het College van de Magistraet moeten geeven, dog dat hy in bedenken gaf, dewijl diergelijcke apprehensie de Magistraet niet soo seer competeerde, als wel den Richter, of wy sulx den Schout Schul, als zijnde in Eed van de Landfurstelijcke Hoogheyt, niet souden konnen aanbeveelen, welke voorslag by ons geamplecteert zijnde, is den Schout Schul aenstonts voor ons ontboden, ende naer dat wy hem uit UEd: Mog: naem op syn Eed hadden gelast ende aenbevolen den St: Momboir Coets in ende omtrent het apprehenderen van den Coster Johan Tay ende den Kleermaker Johan van London, de behulpsame hand te bieden ende te assisteren, heeft hy sigh aenstont daer toe gewillig getoont. Waer op hy neffens den Momboir met twee van onse Boden ende een Deurwaerder van de stad onder het geleyde van een sergeant met aght soldaten, om van alle facheuse rencontres bevrijt te worden, is | |||||||
[pagina 263]
| |||||||
uytgegaen, om het geene haer was aenbevolen, soo doenlijk, te executeren, maer hebben deselve ons komen rapporteren, dat sy de voors: personen in haere huysen, ende den Coster selfs in de kerk met alle vlijt ende naerstigheid gesogt hadden, maer niet hadden konnen vinden, ofte magtig worden. Ende dewijl het verder ondersoek voor die tijt vergeefs soude zijn geweest, hebben wy den Momboir Cocts voor ons vertrek gelast, dat hy tot het bekomen van eenige condschappen tot Thiel soude verblyven, ende den Schout Schul uit UEd. Mog. naem aenseggen, alle mogelyke devoiren by onse absentie te willen aenwenden, om de meergem. personen in hegtenis te krygen. Bij welke gelegentheid by resumptie gedelibereert zijnde over het requeste van Hendrina Hopman, Huysvrouw van Cornelis van Tuyl, versoekende dat haer Man onder borghtoghte de sistendo gerelaxeert mogte worden, hebben wy daer in by provisie gedifficulteert sub No. 47Ga naar voetnoot1). Ende daer omtrent verder geresolveert, dat hy van Tuyl des maendaghs, 's morgens vroeg, in een coetswagen met een Bode, een sergeant, ende twee sol- | |||||||
[pagina 264]
| |||||||
daten neffens een corporael ende twee Ruyters vergeselschapt, naer Arnhem op St. Janspoort, op den Abtscaemer, soude worden gebraght, om over het versoek door syn Vrouw gedaen, naeder gedisponeert te worden naer behooren. De Herstelde Schepenen Lith de Jeude ende Vinceler, naer verleende audientie, binnen gestaen zijnde, hebben geproponeert, dat sy geinformeert zijnde, dat er tot nog toe, geene Grieven tegens haer waeren ingekomen, ende derhalven versogten, dat haere partyen in conformité van UEd. Mog. resolutie van den 18. July daer van moghten worden versteecken, 't welk wy ad referendum hebben overgenomen. Waer op de Gecommitteerdens van de Magistraet zijn binnengetreeden en naar ons voor de genomene moeite in deese onse Commissie aengewend, bedankt en een voorspoedige reys toegewenscht te hebben, weder vertrokken. Ende heeft den Griffier aen den Borgermr van den Steen in het afgaen, ter handen gestelt dobbelt van sodaene Acte van maintenue van de tegenwoordige Regeeringe aldaer, als voor onze affreyse naer Bommel aan den Majoor Renesse was overgegeven, ende door de haestigheid tot die tijt ingehouden. Des naermiddags heeft den Secretaris Lith aen den Griffier uit naeme van de Magistraet ter handen gestelt een omstandig en geteekent Verbael van alle het geene aldaer gedurende de Troublen is voorgevallen, als ook een Extract uyt het Resolutieboek van den 18. deeses, concernerende ons gebesoigneerde van den 14e, welke laeste hier by gaet sub No. 48, sullende het Verbael tot voortsettinge der Momboirs proceduren worden geëmployeert. Ende zijn wy des naermiddaghs naer de Maaltijt omtrent de klokke half vier uuren uyt Thiel vertrokken, ende den Lt. Swaan met syne byhebbende | |||||||
[pagina 265]
| |||||||
Ruyters tot Ysendoorn gecongedieert hebbende, des avonts over negen uuren, naer een tijt langh voor de Rijnpoort, die by onse aankomst alreede geslooten was, te hebben gewagt, tot Arnhem weder aangekoomen. Van alle het welke UEd. Mog. mondeling rapport gedaan hebbende, mogen wy niet willen afweesen van alle het geene, gedurende onse commissie is voorgevallen, dit schriftelijk ende omstandig verbaal te doen opstellen ende met onderdanigst respect aen UEd. Mog. over te geeven. Aldus ingestelt, ende naer behoorlyke resumptie door den Griffier in onser aller naem onderteekent t'Arnhem den 30. Aug. 1702.
Ter ordonnantie van de Raaden des F.G. ende G.Z. en adjuncte Leeden uyt de Lantschap. Was getekent
J.v. Eck. |
|