Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 31
(1910)– [tijdschrift] Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Stukken betreffende de kamers der Noordsche Compagnie na afloop van het octrooi.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 2]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
door den boekhouder dier kamer over het jaar 1654 afgelegd. Onmiddellijk scheen het mij toe, dat dit stuk de moeite van een publicatie ten volle waard was. Het was evenwel van te grooten omvang om nog met de andere, reeds ten deele afgedrukte stukken, in het 30e deel der Bijdragen en Mededeelingen te worden opgenomen, waarom ik besloot uit de toen te publiceeren verzameling al die stukken te lichten, die betrekking hadden op de kamers der Compagnie na afloop van het octrooi, om deze stukken tegelijk met de Harlinger rekening afzonderlijk uit te geven. Aan dit voornemen wordt thans uitvoering gegeven. Daarbij mag echter een korte inleiding niet ontbreken.
In 1642 liep het octrooi der Noordsche Compagnie af, zonder dat het door de Staten-Generaal was gecontinueerd. Daardoor kwam het monopolie voor de walvischvangst bij Spitsbergen en Jan Mayen-eiland te vervallen, dat deze compagnie gedurende ruim 25 jaar had bezeten. Voor de handhaving van dit monopolie toch was het bezit van een wettelijk octrooi onontbeerlijk. Door eigen kracht hare concurrenten te weren, daaraan kon de Compagnie niet denken. De kapitalen, waarover zij beschikte, waren niet zoo groot, dat zij alle concurrentie kon dooddrukken; evenmin was hare organisatie er op berekend door een bijzonder economische bedrijfswijze de walvischtraan te leveren tegen een prijs, die het optreden van concurrenten à priori uitsloot. Het ophouden van het wettelijke monopolie deed dan ook onmiddellijk het kartel uiteenvallen, waartoe de kamers der Compagnie zich, door het octrooi tegen het opkomen van concurrentie beschermd, hadden aaneengeslotenGa naar voetnoot1). Nu | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 3]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de walvischvangst in de daarvoor bij uitstek geschikte wateren van Spitsbergen en Jan Mayen-eiland voor ieder openstond, was er geen denken meer aan, dat de Compagnie door beperking van den traanaanvoer en door onderlinge afspraken betreffende den ververkoopsprijs op de traanmarkt een overheerschende positie zou kunnen innemen. Hoewel dus in 1642 zoowel de wettelijke als de contractueele banden vervielen, die de verschillende vennootschappen, welke als de ‘kamers’ der Compagnie waren opgetreden, hadden bijeengehouden, werden deze vennootschappen zelve echter nog niet ontbonden. Met sommige zal dit vermoedelijk wel zijn geschied. Vele bewindhebbers en participanten, die reeds in de laatste jaren vóór 1642 niet veel vreugde van hun deelneming in de uitrustingen der Compagnie hadden beleefdGa naar voetnoot1), zullen er vermoedelijk niet veel heil in hebben gezien hunne uitrustingen voort te zetten, nu ook het laatste spoor van staatshulp aan de Compagnie was ontvallen. Anderen waren echter moediger, en zoo zien wij dan ook uit de volgende stukken, dat nog vele jaren de voormalige kamers Amsterdam en Harlingen, naar het schijnt niet zonder succès, den strijd volhielden. De hierachter afgedrukte stukken zijn echter niet slechts belangwekkend, omdat zij door de betiteling dezer vennootschappen als de ‘kamer Amsterdam’ (resp. Harlingen) der ‘oude’ of ‘geoctroieerde’ | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 4]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Noordsche CompagnieGa naar voetnoot1) het bewijs leveren van het voortbestaan dezer lichamen na 1642. Ook hun inhoud is interessant. Het eerste der drie stukken, die op de Amsterdamsche vennootschap betrekking hebben, is een sententie van het Hof van Holland van 31 Juli 1658 no. 132. Het is een beslissing in een proces, dat door een groep ontevreden participanten gevoerd was tegen de bewindhebbers dier vennootschap en dat strekte om van deze rekening en verantwoording te krijgen. De beslissing, die gegeven werd, nadat het Hof eerst getracht had de procedeerende partijen tot eene minnelijke schikking te bewegenGa naar voetnoot2), is van belang, omdat daaruit blijkt, dat bij een vennootschap als deze, de bewindhebbers tot het afleggen van rekening verplicht werden geachtGa naar voetnoot3). De namen der ontevreden participanten worden in het vonnis genoemd, die der bewindhebbers niet. Deze laatste blijken ons echter uit eene notarieele acte, die den 8en December 1656 ten overstaan van den Amsterdamschen notaris J. van Wijningen verleden was en in diens te Amsterdam bewaard protocol is te vinden. Daarbij verklaarden Gerbrant Dobbesz., Jacob Hinloopen, Jacques Rendorp, schepen, Margrita van | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 5]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Outshoorn, weduwe van Jacob Haringcarspel en Maria Bultel, weduwe van Symon van der Does, allen bewindhebbers van de ‘Oude Noordsche Compagnie en participanten van de Groenlandsche pakhuizen’, Jeronimus Rans en Willem van der Does, die eveneens bewindhebbers dier compagnie en participanten in diezelfde pakhuizen waren, te machtigen namens hen het hierboven vermelde proces te voerenGa naar voetnoot1). Merkwaardig is het uit de vermelding dezer namen te zien, hoevele daaronder zijn van families, die ook reeds onder de oprichters der Noordsche Compagnie voorkwamenGa naar voetnoot2). Bijkans een halve eeuw zijn dus dezelfde families de leiders van deze ondernemingen geweest en zijn de aandeelen in handen van dezelfde groep personen gebleven. Dit schijnt mij een sterke steun voor het vermoeden, dat deze visscherij over het algemeen aan de ondernemers geen windeieren heeft gelegd en niet zoo onvoordeelig is geweest, als de deelnemers zelven veelal aan de Staten trachtten wijs te maken. Voorts valt op te merken, dat onder deze bewindhebbers twee vrouwen voorkomen. Dit was toenmaals geen uitzondering; een ander geval van dien aard, nog wel uit den tijd, dat de Compagnie nog in het bezit was van haar octrooi, vermeldde ik Bijdr. en Meded. dl. 30, blz. 339. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 6]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ten slotte trekt het onze aandacht, dat deze personen, behalve bewindhebbers der Amsterdamsche vennootschap, ook genoemd worden participanten in de Groenlandsche pakhuizen. Tot op heden wist men niet beter of de Groenlandsche pakhuizen, die nog heden te Amsterdam bestaan, waren gebouwd door en eigendom van de kamer Amsterdam der Noordsche CompagnieGa naar voetnoot1). Was dit juist, dan zou echter geen reden hebben bestaan om in de hierboven geciteerde akte een onderscheid te maken tusschen de functies van bewindhebber der compagnie en participant in de Groenlandsche pakhuizen. Vermoedelijk behoorden deze pakhuizen dus aan een afzonderlijke combinatie van participanten, die voor den bouw of voor het overnemen dezer gebouwen een kapitaal hadden bijeengebracht, afgescheiden van het kapitaal der kamer en dat dus ook zelfstandig werd geadministreerd. Het tweede stuk, dat ik afdruk en op de kamer Amsterdam betrekking heeft, is eene insinuatie, die op den 21en April 1651 op verzoek der bewindhebbers der ‘Oude’ Noordsche Compagnie te Amsterdam werd uitgebracht tegen Reyndert Reyndertsz., commandeur op een der schepen, die door een Haarlemsche compagnie ter walvischvangst waren uitgerust, en die op dat oogenblik gereed lagen naar Spitsbergen uit te zeilen. De Amsterdamsche bewindhebbers werden tot dezen stap bewogen door de omstandigheid, dat deze Reyndert Reyndertsz. in het vorige seizoen niet slechts bij Spitsbergen walvisschen had gevangen, doch daar ook aan land was gegaan, om het spek dier visschen tot traan te koken. Hiertegen verzetten zich de Amsterdammers. Immers zij beweerden door ont- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 7]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dekking en occupatie ‘naar de rechten’ eigenaars te zijn van den grond, waarop zij hunne etablissementen voor het traankoken enz. hadden opgerichtGa naar voetnoot1) en waren niet van zins toe te laten, dat ook de Haarlemmers daar den voet aan wal zetten. Voorts beroepen zij zich - mirabile dictu - op het in 1642 verloopen octrooi der Noordsche Compagnie. Dit octrooi toch is volgens hun bewering niet door de Staten-Generaal ‘geannuleert’, doch slechts ‘tot stilstand gekomen’, daar nog steeds niet is beslist of men het zal continueeren, dan wel de vaart op Spitsbergen openstellen. Deze spitsvondige onderscheiding beweren zij te ontleenen aan een resolutie der Staten-Generaal van 21 Maart 1643, dus uit het eerste jaar, waarin de walvischvangst der Noordsche Compagnie niet meer door het octrooi was beschermd. Aan een Deventersche reederij, die in dat jaar de walvischvangst wenschte uit te oefenen, was door de Staten-Generaal te kennen gegeven, dat, zoolang op het vraagstuk der al of niet verlenging nog geen definitieve beslissing was genomen, zij zoowel bij de visscherij in zee als bij het koken aan land, zich had te onthouden van het gebruiken der plaatsen, die te voren door andere ingezetenen - i.e. de Noordsche Compagnie - waren geoccupeerd. Daar nu een uitdrukkelijke uitspraak, dat het octrooi niet zou worden verlengd, nimmer was gegeven, leefde men, zoo beweerden de Amsterdammers, nog steeds onder dezen overgangstoestand. Zelfs als deze beweringen in rechten zouden zijn opgegaan, zouden de Amsterdammers nog geen gewonnen spel hebben gehad. Want ook in het door | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 8]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hen aangenomen systeem - als men hunne tamelijk slecht samenhangende bewijsvoering zoo noemen mag - zou toch bovendien bewezen moeten zijn, dat de plaats, waar de Haarlemmers hunne kokerij hadden opgericht inderdaad tot het door Amsterdam bezette terrein behoorde. De Haarlemmers beweerden dan ook, dat het er den Amsterdammers minder om te doen was hunne rechten te handhaven, dan om de Haarlemmers te verhinderen ter vischvangst uit te loopen. Daarom zouden de Amsterdammers met het uitbrengen dezer insinuatie opzettelijk hebben gewacht tot de Haarlemsche commandeur op het punt stond scheep te gaan. Tevens blijkt uit deze stukken, dat de ‘landvissscherij’ d.w.z. de walvischvangst onder de kust van Spitsbergen omstreeks het jaar 1650 nog niet zóó in verval was als men vroeger wel meende. Mr. Muller deelt medeGa naar voetnoot1), dat onmiddellijk na den val der Compagnie de baaien van Spitsbergen zóó druk bezocht waren, dat de visch al spoedig naar veiliger plaatsen de wijk nam en zich in Fairhaven niet meer liet zien. Daarna had gedurende enkele jaren de visscherij in volle zee voordeel opgeleverd, doch ook hier had de stelsellooze vangst op groote schaal binnen korten tijd tot het verdwijnen der visschen geleid, zoodat het in 1650 reeds noodig was de walvisschen tusschen de ijsvelden op te zoeken. De oneenigheden nu tusschen Amsterdam en Haarlem, welker inhoud hierboven is medegedeeld, wettigen, naar ik meen, de onderstelling, dat deze schildering te zwart is gekleurd. Al moge men omstreeks 1650 reeds met de ijsvisscherij zijn begonnen, dat de kust- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 9]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
visscherij toen reeds geheel verloopen zou zijn blijkt overdreven. Dit blijkt ook uit de stukken betreffende de Harlinger kamer, die hier worden afgedruktGa naar voetnoot1). Daaronder toch treffen wij aan eene inventaris der goederen, die in het jaar 1662 door het volk der kamer Harlingen op Spitsbergen zijn achtergelaten. Vermoedelijk is deze compagnie toen tevens geliquideerd en is de inventaris opgemaakt als basis voor een transactie met een ondernemend inwoner dier stad, die hare rechten overnam. Uit het daarop volgende stuk schijnt n.l. te blijken, dat dit is geschied. Tevens kan men uit laatstgenoemd stuk zien, op welke wijze deze kooper van zijn aldus verkregen rechten dacht gebruik te maken. Zelf schepen uit te rusten lag niet in zijn bedoeling; een zekerder winst scheen het te beloven, indien hij de traankokerij der Harlingers op Spitsbergen exploiteerde ten behoeve van de visschers, die in de nabijheid van dat eiland hadden gevischt. Daarom deed hij een ‘notificatie’ drukken en verspreiden, waarbij werd medegedeeld, dat de oude Harlinger kokerij op Spitsbergen door een ieder gebruikt kon worden, mits men 10 stuivers voor elk kwarteel aldaar gekookte traan betaalde. Dat hij voorts verklaarde zorg te zullen dragen, dat op Spitsbergen ‘een persoon op het werck (soude) present zijn, die versorgen sal, dat met goede orde de eerstkomende eerst sal mogen afkoocken’, bewijst wel, dat hij van de winst, die met deze exploitatie gemaakt kon worden, zich tamelijk wat voorstelde. Wellicht staat dit in verband met het feit, dat onder de rechten, die hij van de voormalige kamer Harlingen had overgenomen, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 10]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ook genoemd wordt het octrooi, ‘voormaals bij de Heeren Staten van Friesland aan de Noordsche Compagnie binnen Harlingen geconsenteerd.’ Het bezit van dit recht schijnt hij zelfs op zoo hoogen prijs te hebben gesteld, dat hij het in de eerste plaats noemt, nog voor den eigendom der Harlinger kokerij. Het octrooi, waarop hier gedoeld wordt, was in 1636 door de Staten van Friesland verleend aan een te Harlingen en te Stavoren gevestigde compagnie, welke door de Noordsche Compagnie niet was toegelaten tot deelgenootschap in het aan deze laatste door de Staten-Generaal verleende octrooi. De verleening van dit provinciale octrooi was in de eerste plaats een politieke zet om de groote compagnie vrees aan te jagen voor het opkomen van concurrentie en haar daardoor tot meer inschikkelijkheid te stemmen. Als zoodanig had het succès; de Compagnie nam inderdaad kort daarna de beide kamers Harlingen en Stavoren in zich op. Daarmede was het beoogde doel bereikt; van het provinciale octrooi wordt nooit meer gesproken. Na het vervallen van het octrooi der Staten-Generaal en het uiteenvallen der Compagnie kreeg het echter weer belang. Aan dit nimmer ingetrokken privilege zouden de Harlingers althans een provinciaal monopolie kunnen ontleenen, en eveneens zou hij, die van de kamer Harlingen dit privilege had overgenomen daardoor in staat zijn geweest andere Friezen te verhinderen op Spitsbergen te landen of wel om aan eene vergunning voor het betreden van dit eiland de voorwaarde te verbinden, dat al het bemachtigde spek in zijn kokerij tot traan moest worden gekookt. Ik zeg opzettelijk: zou, want het merkwaardigste is, dat, ondanks de uitdrukkelijke bewoordingen der notificatie, de opvolger in de rechten der kamer | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 11]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Harlingen aan het genoemde besluit der Staten van 1636 metterdaad geen enkel recht kon ontleenen. Het toen verleende octrooi gold toch slechts voor 20 jaar, en was dus met het jaar 1656 afgeloopen.
Onder de hierachter afgedrukte stukken is m.i. het merkwaardigste de rekening, welke over het seizoen van 1654 door den penningmeester der Harlingsche compagnie aan bewindhebbers en hoofdparticipanten dier onderneming werd afgelegd. Dit stuk geeft ons een nauwkeurige en tot in bijzonderheden afdalende voorstelling zoo van de organisatie dezer onderneming als van hare financiën en van de wijze, waarop zij haar bedrijf uitoefendeGa naar voetnoot1). Wat de organisatie der Compagnie betreft, leert deze rekening ons het volgende. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 12]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zij werd bestuurd door 4 bewindhebbers H. Wringer, J. Hillebrants, Jan Wybes en Junius Alema, waarvan laatstgenoemde als penningmeester het beheer over de kas voerde, doch slechts op ordonnantie der bewindhebbers mocht betalen. Elk dezer bewindbebbers ontving een vast tractement van f 100, de penningmeester van f 300; bovendien onvingen allen vergoeding voor ‘vacatiën en expensen.’ De rekening werd echter niet slechts door deze bewindhebbers, doch ook door 8 hoofdparticipanten onderteekend. Blijkbaar diende het afleggen van deze rekening dus niet slechts om den boekhouder décharge te verleenen, doch ook om het beheer der bewindhebbers te controleeren. Heel scherp schijnt deze controle echter niet te zijn geweest: de optellingen bevatten niet zelden fouten. Deze hoofdparticipanten waren onbezoldigd en ontvingen slechts vergoeding voor ‘verteringe.’ Men mag echter vermoeden, dat de heeren bij het maken van vertering niet op een kleinigheid zagen. Voor het jaar 1654 vinden wij althans op dit hoofd de niet geringe som van f 464-18 geboekt. Het hoofd ‘tractementen’ in deze rekening licht ons, behalve aangaande de namen en toelagen der bewindhebbers, ook in over het verdere kantoorpersoneel der Compagnie. Uitgebreid was dit niet. Het bestond slechts uit een boekhouder die f 700 en een bode die f 135 per jaar ontving. Onder het hoofd ‘Diverse Onkosten’ komt echter nog een persoon voor, die in dienst der Compagnie stond of althans gestaan had, zooals blijkt uit de mededeeling, dat, wat hem was uitbetaald: ‘achterstallig tractement’ was. Het feit is minder belangrijk dan de persoon, dien het betreft. Deze draagt den naam van Hessel Gerritsz., een naam in de geschiedenis der geografie en cartografie in Nederland met | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 13]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
eere bekend. De thans vermelde Hessel Gerritsz. kan echter niet dezelfde zijn, als de vermaarde geograaf, die reeds 40 jaar vroeger andere kamers der Noordsche Compagnie met zijn raad had ter zijde gestaan. Deze laatste toch was reeds in den aanvang der dertiger jaren van de 17e eeuw overledenGa naar voetnoot1). Vermoedelijk hebben wij hier dus met een kleinzoon van den ouden H.G. te doen, die het bedrijf van zijn grootvader had voortgezet. Aangaande het bedrijf der Compagnie in 1654 leert deze rekening het volgende. Gelijk uit de rekening van het ‘toemaken en ontlossen der schepen’ en uit die, betreffende de reparatiën aan de schepen blijkt, heeft de Compagnie in het seizoen van 1654 3 schepen en een galjoot uitgerust. Daar geen post voor het aankoopen dezer schepen geboekt is, waren zij blijkbaar reeds in het bezit der Compagnie en is hun waarde begrepen onder de ‘oude en nieuwe resten’ van het vorige seizoen, waarmede de rekening van de ontvangsten begint en die alle tezamen op f 41101-19-4 geschat werden. De schepen, die de Compagnie in 1654 in zee bracht, waren: De Vergulde Kat, commandeur Lyckle Pieters; Het Blokhuis van Stavoren, commandeur Zopingius; De Hoop, commandeur Pieter Hilkes; een galjoot, commandeur Hendrick Harmens. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 14]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hoeveel visschen zij hebben gevangen en hoeveel traan daarvan is gekomen, is uit de rekening niet op te maken; wel echter blijkt, dat van de ‘nieuwe,’ dat is van de in het jaar 1654 gekookte, traan vóór het einde van Januari 1655 1296 kwarteelen, 5 steekannen en 2 mengelen verkocht waren, diegezamenlijk f 60379-15-2 hadden opgebracht. Neemt men met Mr. MullerGa naar voetnoot1) aan, dat een walvisch gemiddeld 60-70 kwarteelen traan opleverde, dan zou dit bewijzen, dat de schepen gezamenlijk minstens een twintigtal visschen hadden gevangen. Uit de rekening blijkt tevens, dat het koken van het spek geschied was door een deel der bemanningGa naar voetnoot2). Deze omstandigheid, gevoegd bij het feit, dat de uitbetaling van de loonen, door de kokers verdiend, tegelijk met de maandgelden enz. plaats had, zou mij doen neigen tot de onderstelling, dat op Spitsbergen was gekookt. Deze onderstelling wordt bevestigd door de mededeeling, in de reeds genoemde sententie van het Hof van Holland voorkomende, dat de commandeur Hilkes een deel van het in het verongelukte schip De(n) Sint Pieter geladen spek had geborgen en dit spek op Spitsbergen tot traan had gekookt. Alleen om dit spek te koken zal de commandeur Spitsbergen toch wel niet hebben aangedaan. Het schijnt, dat de galjoot niet met de andere schepen ter walvischvangst is uitgevaren, doch een eigen bestemming heeft gehad. Onder het hoofd ‘Oncosten en expensen der commandeurs’ vinden wij althans vermeld, dat aan den commandeur Hendrik Harmens f 45-12 is betaald wegens ‘expensen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 15]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
op de Groenlandsche voyage.’ Wat het scheepje bij Groenland is gaan doen, is onbekend. Wellicht ging het de vischplaatsen aldaar opnemen. Na zijn terugkomst is het scheepje met onbekende bestemming naar de Oostzee uitgezonden en deed vermoedelijk op de terugreis Tronthem aan, waar het lading voor het vaderland bekwamGa naar voetnoot1). Ook heeft de Compagnie een schip naar Lissabon uitgezonden, dat door het vervoeren van retourvracht naar het vaderland een inkomst van f 3315.8.14 opleverdeGa naar voetnoot2). Dat noch bij dit schip, noch bij de tocht van het galjoot naar de Belt iets vermeld wordt van het doel dezer reis en ook geen post voorkomt van vrachtpenningen, die met deze uitreizen zouden zijn verdiend, doet mij vermoeden, dat deze schepen door de Compagnie zelve met traan werden bevracht, die in de genoemde plaatsen aan een agent der Compagnie ten verkoop werden gezonden. Wellicht duidt op een soortgelijke expeditie van nog een ander schip der Compagnie de post van ruim f 59, die den commandeur Zopingius voor ‘reizen, scheepsvrachten en bergloon’ werd betaaldGa naar voetnoot3). Tot in détails is na te gaan, waar, aan wie en in hoe groote partijen de Compagnie haar traan van de hand deed. Het grootste aantal leveranties werd gedaan aan personen in Harlingen of in de directe omgeving dier stad gevestigd. Van de 113 partijen, die werden afgeleverd in het tijdvak waarover onze | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 16]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
rekening loopt, waren in 76 gevallen de ontvangers in Harlingen of in den omtrek dier stad woonachtig. Deze leveranties betroffen echter steeds kleine hoeveelheden traan. Van de genoemde 76 leveranties waren er niet minder dan 49, die de hoeveelheid van één kwarteel niet te boven gingen en van deze 49 bestond weder de overgroote meerderheid uit leveranties van ½ kwarteel (= 6 steekannen) of minder. Van de 29 partijen van meer dan een kwarteel, die in Harlingen werden afgezet, waren verreweg de meeste niet grooter dan 2 of 3 kwarteelen; slechts 5 partijen van meer dan 10 kwarteelen trof ik daaronder aan, waarvan een leverantie van 55 kwarteelen de grootste is. Blijkbaar verkocht de Compagnie te Harlingen dus in hoofdzaak direct aan de ingezetenen voor hun eigen gebruik of aan kleine debitanten. Uiteraard droeg de verkoop aan personen, die op grooter afstand woonden een ander karakter. Van de 37 partijen, die op grooter afstand geleverd werden, waren er slechts 10 van minder dan een kwarteel; de meerderheid, 27 gevallen, betrof grootere hoeveelheden. En onder deze 27 grootere partijen waren er 12 van meer dan 10 kwarteelen en daaronder één van 77, één van 97, één van 181 en één zelfs van 561 kwarteelen. Voor de Compagnie was deze afzet van groote partijen en op grooteren afstand dus van veel meer beteekenis dan de verkoop in het klein. De ééne leverantie van 561 kwarteelen aan Henri en Charles Gérard te Amsterdam, die niet minder dan f 25033-17 in kas bracht, was op zich zelfs reeds bijna evenveel waard als alle andere leveranties te zamen. Als men de genoemde zeer groote partijen bijeen zet, ziet men, dat verkocht werden aan: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 17]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Deze bedragen vormen bijna 70% der verkochte traan en ruim 67% der totaal-opbrengst van de traan. Bovenstaande cijfers recapituleerend, kom ik tot de volgende statistiekGa naar voetnoot1).
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 18]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wat de prijzen betreft, valt op te merken, dat in de maanden, die aan de terugkomst der schepen voorafgaan, de prijs van de traan aanmerkelijk lager is dan daarna. Het kan zijn, dat de traan door lang liggen in qualiteit achteruitging; waarschijnlijker is echter, dat de meeste koopers met het afsluiten van contracten wachtten tot de nieuwe traan was aangekomen, vermoedelijk in de hoop, dat een ruime vangst de prijzen zou doen dalen. Dit geschiedde echter niet. Integendeel de nieuwe traan werd verkocht tegen niet onaanzienlijk hoogere prijzen dan de oude. Blijkbaar beschouwde de Compagnie f 50 per kwarteel als normaal, en blijkens het mede afgedrukte schrijven van Rein Aertsen was dit, althans in 1661, geen lage prijs. Meestal echter weet de Compagnie nog iets meer te bedingen. Het is helaas niet mogelijk uit deze rekening zich een juist en nauwkeurig beeld te maken van de financieele resultaten der Compagnie. De cijfers, die hier worden geboden, zijn daartoe onvoldoende. De rekening is niets anders dan een verantwoording door den boekhouder van zijn beheer gedaan. Het zijn de werkelijke ontvangsten en uitgaven, die daarop voorkomen. Fictieve uitgaven als afschrijvingen en reserves komen daarop niet voor; evenmin zijn de verschillende exploitatiejaren uit elkaar gehouden. Nemen wij echter aan, dat de waarde der kapitaalgoederen, die bij den aanvang der campagne aanwezig waren, is opgenomen onder de ‘resten’, waarmede de rekening opent, en trekt men van dit bedrag af alle nog uitstaande schulden, die blijkens de beide voorlaatste hoofden van rekening daaronder begrepen zijn, dan kan men de waarde dezer kapitaalgoederen, als schepen, voorraden enz., stellen op 41101,19,4 - 20696,17,4 = f 20505,8,0. Aan het zich aldus vormende beeld van de financiën der Compagnie kunnen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 19]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
wij nog een trek toevoegen, als wij de ontvangsten en uitgaven splitsen in die, welke vóór en die welke nà 20 September 1654 gedaan zijn. Op dezen datum toch werden de eerste ontvangsten wegens nieuwe traan geboekt. Al wat daarvóór werd uitgegeven moet dus - voorzoover het niet door opgenomen gelden of door inmiddels inkomende betalingen van verkochte oude traan en wegens ‘rommelontvang’ gedekt kon worden - door de participanten zijn gefourneerd. Splitsen wij nu de ontvangsten en uitgaven op deze wijze, dan krijgen wij het volgende beeld. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ontvangsten.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uitgaven.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 20]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het door aandeelhouders gefourneerde kapitaal bedroeg dus 20505.8.0 + 4468.9.12 = f 24973.17.12, terwijl de winst, verkregen door van de ontvangsten na 20 September de na dien datum gedane uitgaven af te trekken, zou bedragen 43983.3.14 - 42541.14.11 = f 1441.9.3, welk bedrag overeenkomt met ruim 5% van het gefourneerde kapitaal. Eigenlijk was de winst nog grooter, daar onder de uitgaven ook zijn opgenomen het nadeelige saldo van het vorige jaar en de aflossing der in dat jaar blijkbaar opgenomen gelden. Telt men ook deze sommen, gezamenlijk bedragende 6679.8.10 + 737.11.8 = f 7417.0.2, nog bij de winst op, dan komt deze te bedragen f 8858.9.5 of ruim 35% van het gestorte kapitaal. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 21]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ik wijs er nog eens op, dat het hier ontworpen overzicht geen aanspraak maakt op nauwkeurigheid. Enkele fouten in de voorstelling kunnen wij zelf aanwijzen. Niet alle uitgaven b.v. hebben op het exploitatiejaar 1654 betrekking. Van sommige wordt het uitdrukkelijk gezegd; deze heb ik onder de uitgaven niet opgenomen. Vermoedelijk zijn er echter nog wel andere, waarmede dit evenzeer het geval is, al wordt het niet gezegd. Daartegenover staat, dat evenmin rekening is gehouden met de waardevermindering, welke de schepen ondergingen. Zoo zouden zoowel aan de debet- als aan de credit-zijde nog wel posten zijn aan te wijzen, die het beeld, dat wij hierboven van de financiën dezer onderneming ontwierpen, niet betrouwbaar maken. Dat de groote trekken echter wel gelijkend zullen zijn, daarvoor meen ik een bewijs te vinden in de omstandigheid, dat het vrijwel overeenkomt met eene raming, die in het jaar 1621 door de kamer Enkhuizen werd gemaakt en waarbij de uitrustingskosten van 3 schepen ook op ruim f 20.000 werden gesteldGa naar voetnoot1). Ten slotte zij, tot beter begrip der volgende stukken, nog medegedeeld, dat de inhoudsmaat, waarmede in den traanhandel werd gerekend het kwarteel was, dat werd verdeeld in 12 steekannen, elk van 16 mengelen en dat het oud-Friesche mengel = 0,97 literGa naar voetnoot2). De prijzen zijn berekend in Carolus-guldens van 20 stuivers à 16 penningen. S.v.B. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 22]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
I.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 23]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
't voorsz. cas ter andere sijde, die int collegie van den Raede mondelinge was bepleyt. 't Voorszeide Hoff met rype deliberatie van Rade deurgelesen ende overwogen hebbende alle 't gunt ter materie dienende is, doende recht in den name ende van wege de Hooge Overicheyt ende Graeffelyckheyt van Hollant, Zeelant ende Vrieslant, condemneert de gedaechdens aen de impetranten te doen pertinente reeckeninge, bewijs ende reliqua van de administratie by henluyden ende haer voorsaten van de packhuysen, breder ten processe vermelt, gehadt, ende ordonneert de voorsz. partyen tot dien eynde op Woonsdach post secundam naer.....Ga naar voetnoot1) te compareren voor de Heeren ende Meesters Aelbrecht Nierop ende Adriaen Pauw, Heere van Bennebroeck, byde ordinaris in den voorsz. Hove, als commissarissen daartoe gedeputeert, die henluyden hooren ende vereenigen sullen, ist doenlijck; indien niet, den Hove rapport doen; omme, 't selve gedaen, voorts gedisponeert te werden als naer behooren. Gedaen in den Hage by de Heeren ende Meesters Johan Dedel, president, Diederick Sicxti, Aelbrecht Nierop, Adriaen Pauw, Heere van Bennebroeck, Willem Goes, Jacob van der Graeff en Adriaen van Aelmonde, Raetsluyden van Hollant; ende gepronunchieert den lesten Julii 1658. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 24]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Henrick Schaeff, notaris publicus etc., my metten ondergeschreven getuygen, ten versoucke van de Heeren Bewinthebberen van de Oude geoctroyeerde Noortsche Compagnie deser landen, ende ter camere alhier in Amsterdam, gevonden ten huyse ende aen de persoon van Reyndert Reyndertsz., commandeur op Groenlandt, staende op sijn vertreck, ende hem gedaen de naevolgende insinuatie ende protestatie: ‘Alsoo die van de Oude geoctroyeerde Noortsche Compagnie deser landen de eerste sijn gheweest, dewelcke tot haerlieden costen hebben ondeckt ende gevonden ende onder de souvereine regieringe deser landen hebben geoccupeert ende nu lange jaren hebben beseten de landen van Spitsbergen, Beereneylant ende het eylant Mauritius, te voren onbeheerd ende by geenen menschen bekent, ende vervolgens dien haerluyden naer de rechten hebben verkregen den eygendom tot deselve plaetsen ende landen, ende naerderhant daertoe hebben verkregen van de Hoge Mogende Heeren Staten Generael deser Vereenichde Nederlanden een speciael octroy om deselve custen ende landen van Nova-Zembla tot Fretum Davidts, mitsgaders alle andere plaetsen, als noch onbekent ende naermaels gevonden souden mogen worden, alleen ende met seclusie van allen anderen souden mogen bevaeren ende bevissen, welck octroy op verscheyden tyden by Haere Hooge Mogenden is gecontinueert, totdat hetselve door eenige onderlinge disputen onder eenige van de regeeringe in stilstant is gecomen, sonder dat hetselve by Haere Hooge Mogenden oyt en is geannilleert, ('t)selve blijckende by de resolutie van de hooge gemelte Heeren, in dato den 21en Martii 1643, op het versouck van die van Deventer gedaen, waerby aen die van Deventer geconsenteert wort haeren voorgenomen walvisvangst in see te mogen doen ende aen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 25]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
landt te beneficeren aen alsulcke plaetsen, by andere ingesetenen deser landen te vooren niet geoccupeert, nochte beslagen, ende dat by provisie totdat op het octroy van de Noortsche Compagnie naerder soude sijn gedisponeert, ende ghy Reyndert Reyndertsz. u hebt onderstaen in den verleden jaere 1650 tegen de resolutie van de Hoochheyt deser landen met u schip ten ancker te comen aen den Seeuwsen uytkijckGa naar voetnoot1), aen Spitsbergen gelegen, alwaer die van de Oude Compagnie van overlange jaeren haere ordinaris residentie hebben gehadt ende met haerlieden chalouppen ordinaris hebben gelegen, om den walvisvangst aldaer waer te neemen, waeruyt deselve plaetse den naem oock becomen heeft van den Seeuwsen uytkijck, ende ghy u oock wyders vervordert hebt aldaer aen landt te komen ende uwen traen [te] aldaer te coocken, oock gewelt ende violentie hebt gepleecht tegen die van de Oude Compagnie int affnemen van haerlieden materialen, dewelcke syluyden aldaer gebracht hadden om aldaer ter plaetse te stellen haerlieder logie ofte tente, deselve materialen in see werpende, welcke aengedane schade ende gewelt, die van de Oude Compagnie oock in meyninge sijn tot gelegender tijt aen uzelven persoon ende goederen te repeteren; ende alsoo ghy Reyndert Reyndertsz. u laet verluyden van op het aenstaende saisoen aldaer ter plaetse met u schip weder te sullen coomen om u becomen speck te koocken ende te plegen acten possessoir, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 26]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
soo doen die van de Oude Compagnie van Hollant, Seelandt ende Vrieslandt u by desen insinueren, dat ghy u sult onthouden van wederomme met u schip aldaer ter plaetse te comen, nochte aldaer aen landt te comen om eenige traenkoockerye te doen ofte aen eenige andere plaetsen, annex aen de residentsplaetsen van de Oude Compagnie, nochte oock in de bayen van de residentsplaetsen van deselve Compagnie, alsoo die van de Oude Compagnie niet in meyninge sijn om hetselve te gedoogen, latende u vry, volgens de resolutie van de Heeren Staten Generael, de openbaere see ende alle andere plaetsen aen landt, affgelegen van de plaetsen, daer die van de oude Compagnie gewoon sijn haere visscherije te plegen, ende te beneficeren, alsoo buyten deselve plaetsen noch andere plaetsen ende gelegentheden genoech sijn; ende dit oock by provisie, totdat op het octroy van de Noortsche Compagnie naerder sal sijn gedisponeert; ende dat in cas van contraventie ende oppositie soo protesteren die van de Oude Compagnie van alle onheylen, schaden ende interesten, die daeruyt souden mogen volgen om deselve aen u ende medepachters te verhalen, sooals syluyden te rade sullen vinden.’ Alle 't welck by de voorsz. Commandeur Reyndert Reyndertsz. gehoort sijnde, gaf tot antwoort: ‘Uyt last van die tot Haerlem,’ ende hebbe ick Notaris hem, Reyndert Reyndertss., copie van de bovenstaende insinuatie ende protestatie nevens het doen derselve behandight. Gedaen te Amsterdam, ter presentie van Pieter Carstensen ende Johannes Henricxsen, clercquen, als getuygen hiertoe versocht. (Uit het protocol van H. Schaeff, notaris te Amsterdam.) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 27]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
III.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 28]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
woort, dat zy insinuanten hebben geëcupeert twee schepen, het een onder commando van R(eyndert) R(eyndertsz.) ende het ander onder commando van Pieter de Winter, met speciaele last aen de voorn. haere commandeurs om met haere becomen speck te gaen aant landt van Spitsbergen aen de hoeck van de Seeuse uytkijck ofte andere plaetsen, om 't selve speck aldaer tot traen te braeden en(de) vissery te plegen, als de voorn. R(eyndert) R(eyndertsz.) al verscheyde jaeren aen den anderen aldaer voor rekeningh van insinuanten heeft gedaen, wesende een plaetse, verre gelegen van de residentsplaetsen van haer geïnsinueerden ende nooyt voor desen beslagen ofte beplaetst van haer geweest, veel min eenig tent ofte logie aldaer gestaen, gelijck sulcx by hare voorsz. insinuatie mede wert bekent, dat zy geinsinueerdens verleden jaere, anno 1650, eerst aldaer een lootse ofte tente wilden oprechten, alleenlijck tot vexatie ende groote prejuditie van de gelegentheyt ende cokerie van de insinuanten, aldaer tot haere groote costen doen stellen; dat ghy geïnsinueerdens in voorsz. insinuatie seght van violentie door de voorn. R(eyndert) R(eyndertsz.) u aengedaen te sijn, daervan sijn de insinuanten ignorant en wert derhalve ontkent, doch soo sulcx soude mogen waer geweest sijn, soo haddet ghy geinsinueerdens tijt ende gelegentheyt genoch gehadt omme u actie tegen den persoon van voorn. R(eyndert) R(eyndertsz.) alhier voor sijn competente rechter te institueeren, alsoo hy over de 7 maenden tot Amsterdam is geweest, die hem daerover alsdan mochte verantwoordt hebben, maer 't schient studieuselijck ende ter quaeder trouwe by u geinsinueerdens te sijn naegelaeten, ende tegen alle recht en reden als de schepen van de insinuanten in Tessel waeren ende de voorn. R(eyndert) R(eyndertsz.) mede op staende | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 29]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
voet soude vertrecken, de voorsz. inpertinente ontidige insinuatie aen hem gedaen sijnde, een saecke van seer quade gevoeg; derhalven soo ist, dat ick notaris voornoemt, in den naeme als boven, u geinsinueerdens by desen aensegge: alsoo 't octroy al voor dese geexpireert is, ende ghy daerom geen meer recht en hebt als zy insinuanten, dat mede int voorsz. octroy niet sal worden gedisponeert, voor en aleer dat aen de insinuanten van wege de stadt Haerlem mede een goede portie sal worden toegestaen ende daerin sijn begrepen, ghelijck by u geinsinueerdens voor desen selver al presenterden(?) te obtineeren, alle 't welck alsoo zijnde, soo willen d'insinuanten by desen gewaerschout hebben, alsoo de scheepen en goederen van de voorn. commandeurs haer insinuanten aengaen ende zy alleen commandeurs daerop zijn, dat ghy geinsinueerdens u niet en vervordert eenige molestie, verhinderinge in haere visscherie ofte kokerie aendt lant van Spitsbergen op de hoeck van de voorn. Seeuse-Uytkijck ofte elders aen haer te laeten doen in eenige manieren, ofte ghy geinsinueerdens sult bevinden alle 't selve gedaen te hebben tegen de stadt Haerlem ende derselver regeerders, dewelcke tot dien eynde haere ordere met opene brieven onder haer stadtszegel de voorn. commandeurs hebben medegegeven. Voorts van nulliteyt van haere gedaene insinuatie ende protestatie ende mede van alle costen schaden en interessen ter saecke deses alree gehadt, gedaen ende geleden, alsnoch te hebben, (te) doen ende te lyden tot (het) uyteynde van de saecke toe; verders van meeninge sijnde alle de selve over ul. voorn. compagnie.......Ga naar voetnoot1) te vindiceren ende te verhalen, daer ende soo sylieden te rade sullen vinden;’ | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 30]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
alle 't welckGa naar voetnoot1) by de gemelte Heeren Bewinthebberen van de Noortsche Compagnie, collegialiter vergadert, gehoort sijnde en seyden, dat......Ga naar voetnoot2) ende versochten copie, die ick denselven daernaer oock gesonden hebbe. Gedaen t'Amsterdam, ter presentie van Pieter Carstens ende Johannes.....Ga naar voetnoot3), als getuygen daertoe versocht.
Ick ondergeschrevene ordenere aen de notaris Henrick Schaeff te doen de bovenstaende insinuatie ende dat uyt de naeme van de directeuren van de Noortsche Compagnie binnen Haerlem. Francoys van Cleeff. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
IV.
|
Eerstelijck werden voor ontfang ingebracht, alle des Compagnyes soo oude als nieuwe resten, hiervoren op begroot op een folio 68 gestelt, ende en veertig duysent een hondert en |
een Car. gul., negentien strs., vier penn., in voegen de selve overgedragen synde specifice connen naegesien werden. | |
Comt alhier | f 41101.19. 4 |
1. Rommel-Ontvangh getekent int schuldboek met L.
Den 31 Martii 1654 gelevert aen Gale Gales, grootschipper, 100 oude quartelen a 30 strs. | f 150.-.- |
Van schipper Foecke Gerrits voor een ancker van 800 ℔ ontfangen een hondert vier en twintig gulden den 24 Septembris 1654 | f 124.-.- |
Den 4 Octobris van den Burgemeester Jan Wybes voor 12 tonne balstenGa naar voetnoot1) ontfangen twaelff gulden | f 12.-.- |
Den 18 Octobris ontfangen van Pyter Abes voor 11 lopenGa naar voetnoot2) bonen a f 2:8 strs. | f 43. 4.- |
Van de Ed. Mo. Heeren Raden ter admiraliteyt van Stadt en Lande voor geconsumeerde goederen, reparatie van schaden en leveringe van ballast drie duysent seshondert twaalf gl. tien strs. | f 3612.10.- |
_____ | |
Summa laterisGa naar voetnoot3) | f 3941.14.- |
Van Evout Jetses Steensma ontfangen voor 10 tonnen balsteenen a 1 gl. | f 10.-.- |
Van Riemer Teunis voor een tonne balsteen | f 1.-.- |
Van d'Heer Jr. Petrus van Harinxma, Raed Ordinaris in den Hove van Frieslant, ontfangen voor 65 tonnen balsteen | f 65.-.- |
Van Eede Hijlckes ontfangen den 6 Septembris 1654, wegens syne vrachten van Lixbona, de summa van drie duysent drie hondert vijftien gul., acht strs., veertien penn. | f 3315. 8.14 |
Van Hendrick Harmens ontfangen voor retouren van sijn vojage naer Tronthem, vier hondert achtien gul., vijftien strs. | f 418.15.- |
_____ | |
Summa laterum van de rommel-ontfang | f 3810. 3.14 |
Ontfangh bedraegt, het eerste lateris | f 394.14.- |
het tweede lateris | f 3810. 3.14 |
_____ | |
Summa | f 7751.17.14 |
Is te samen zeven duysent zeven hondert een en vijftig Carolus guldens zeventien stuivers veertien penningen.
2. Ontvang van de traen, in desen lopenden jaere 1654 tot den............ gelevert.
kw. st. m. | ||
---|---|---|
Hedser Aerns, coopman tot Leeuwarden, den 4 Julii | ||
-. 6.- | traen gelevert ter summa van | f 29.-.- |
Aeylt Hoedenburg, coopman van Groningen, van den 22 Julii 1654 tot den 30 Augusti gelevert dicke en clare | ||
14. 9. 2 | traen, ter summa van | f 430.10.- |
Harmen Janssen Meddendorp van Groningen van den 22 Julii tot den 14 Augusti gelevert, | ||
20. 4. 6 | traen, bedragende | f 740.18.18 |
Jarig Jacobs, coopman tot Franeker, gelevert | ||
1.11.14 | traen den 22 Julii 1654 ter summa van | f 47.15.- |
Saeke Sybes, schuitevoerder tot Harlingen, gelevert van den 14 tot 30 Augusti | ||
3. 9. 4 | traen, summa | f 104. 6.12 |
_____ | _____ | |
41. 4.10 | Traen | f 1352.10. 8 |
Willem Leertouwer tot Harlingen gelevert | ||
-. 6.- | traen den 22 Septembris 1654 ter summa van | f 12.-.- |
_____ | _____ | |
-. 6.- | Traen. p. sa | f 12.-.- |
41. 4.10 | Omstaende lateris | f 1352.10. 8 |
_____ | _____ | |
41.10.10 | Traen. | f 1364.10. 8 |
Oude traen, bedragende te samen ter summa van een duysent drie hondert vier en sestig gul. tien strs. acht penn.
3. Volgt den ontvang van de affgeleverde nieuwe traen.
kw. st. m. | ||
---|---|---|
Jaques Libart tot Harlingen gelevert | ||
32. 9.14 | traen, den 20 Septembris tot den 17 Januarii 1655 incluster summa van | f 1529.14. 6 |
Jarig Jacobs, coopman tot Harlingen, | ||
4. 2.- | traen gelevert van den 20 Septembris tot den 15 Novembris ter summa van | f 210.18.12 |
Pouwels Hanssen weduwe gelevert | ||
2. 7. 8 | traen van den 20 Septembris tot den 30 Decembris ter summa van | f 131.14.14 |
Aan denselven gelevert den 26 Januarii 1655 | ||
-. 6. 2 | traen ter summa van | f 25.10. 6 |
Roeleff Pybes, coopman tot Harlingen, gelevert | ||
11. 8.10 | traen van den 20 Septembris ter summa van | f 581.18.- |
Frans Jongbloed van Harlingen gelevert | ||
-. 6.- | traen den 21 Septembris ter summe van | f 24.10.- |
_____ | _____ | |
52. 4. 2 | Traen | f 2504. 6. 6 |
Cornelis Pieterssen Roos |
op Amelant | ||
2.-. 8 | traen gelevert den 21 Septembris 1654 ter summa van | f 98.-.- |
Sipke Janssen, coopman in Harlingen, | ||
15. 9.12 | traen gelevert van den 21 Septembris tot den 17 Januarii 1655 | f 736.19. 8 |
Denselven gelevert den 19 Januarii 1655 | ||
-. 6.- | traen ter summa van | f 25.-.- |
Pieter Everts, coopman in Harlingen, | ||
1. 1.12 | traen gelevert den 21 Septembris 1654 ter summa van | f 55.-.- |
Marten Reymers, coopman in Harlingen, | ||
7. 5. 4 | traen gelevert van den 21 Septembris tot den 17 Januarii 1655, summa | f 369.16. 2 |
Cornelis Cornelissen tot Harlingen gelevert | ||
1. 6. 8 | traen den 21 Septembris en 3 Januarii 1655 ter summa van | f 75.-.12 |
Claes Claessen in Harlingen gelevert | ||
-. 5.14 | traen den 21 Septembris 1654 ter summa van | f 24.-.- |
_____ | _____ | |
28.11.10 | Traen. | f 1383.16. 6 |
Sicke Scheltes, coopman tot Harlingen, | ||
-. 6. 6 | traen gelevert de 22 Sep- |
tembris 1654 ter summa van | f 25.10.- | |
Heertjen Carstes op Vlielant gelevert | ||
1.-.- | traen den 22 Septembris en 25 Octobris ter summa | f 51.10.- |
Sjoerd Tjepkes tot Harlingen gelevert | ||
1.-. 8 | traen den 22 Septembris en 1 Decembris ter summa van | f 51.-.12 |
Atje, Warner Knoopmakers weduwe, | ||
-. 6.- | traen gelevert den 27 Septembris 1654 ter summa van | f 25.-.- |
Jacob Folckerts tot Harlingen gelevert | ||
-. 6.- | traen, den 22 Septembris 1654 ter summa van | f 26.-.- |
Beern Glasemaker tot Harlingen | ||
-. 6.- | traen gelevert, den 22 Septembris 1654 ter summa van | f 26.-.- |
Pieter Moyses op Vlielant gelevert | ||
1. 6. 2 | traen, den 22 Septembris en 10 Novembris ter summa van | f 76.10. 6 |
_____ | _____ | |
5. 7.- | Traen | f 281.11. 2 |
Jan Anskes tot Harlingen gelevert | ||
1. 6. 6 | traen den 22 Septembris tot den 30 Decembris ter |
summa | f 77.11. 8 | |
Hiltje Oedendal tot Harlingen gelevert | ||
-. 6. 6 | traen den 22 Septembris 1654 ter summavan | f 25.10.- |
Jelmer Ruyrts tot Harlingen gelevert | ||
-. 6. 2 | traen den 23 Septembris 1654 ter summa van | f 24.10.- |
Dirck Aukes weduwe tot Harlingen gelevert | ||
1. 6.12 | traen van den 23 Septembris 1654 ter summa van | 77. 1. 8 |
Saekle Claessen, coopman in Harlingen, | ||
3. 3. 2 | traen gelevert van den 23 Septembris tot den 18 Decembris ter summa van | f 160.19.14 |
Arjen Hilbrants in Harlingen gelevert | ||
1. 1. 6 | traen ter summa van | f 56.17.14 |
Seekle Cornelis in Harlingen gelevert | ||
-. 6. 2 | traen den 23 Septembris 1654 ter summa van | f 26.10.12 |
_____ | _____ | |
9.-. 4 | Traen | f 449. 1. 8 |
Pouwels Janssen Wiltvang in Harlingen | ||
20. 2.- | traen gelevert den 23 Septembris 1654 ter summa van | f 937.15.- |
Jets Innes gelevert van den 23 Septembris | ||
3. 2.- | traen tot den 17 Januarii |
1655 ter summa van | f 163.12. 4 | |
Harmen Janssen Meddenderp, coopman tot Groningen, gelevert | ||
181. 4. 4 | traen van den 23 Septembris tot den 7 Decembris 1654 | f 8595.-.12 |
Edger Feddes Banga gelevert | ||
1. 6.12 | traen, van den 25 Septembris tot den 13 Decembris incluis, ter summa van | f 80. 4.- |
Harmen Wiltjes tot Leuwarden gelevert | ||
35. 7. 4 | traen van den 25 Septembris tot den 13 Decembris 1654 summa | f 1851. 8. 4 |
Pieter Prop in Harlingen gelevert | ||
-. 6. 4 | traen den 25 Septembris ter summa van | f 25.10. 6 |
Barber Lieuwes gelevert (van) den 26 Septembris | ||
1.-. 8 | traen (tot) den 19 Decembris 1654 ter summa van | f 54. 3. 4 |
_____ | _____ | |
243. 5.10 | Traen | f 11707.13.14 |
Alwart Claessen tot Harlingen gelevert | ||
2. 7. 8 | traen van den 26 Septembris tot den 15 Januarii 1655 | f 133. 5.12 |
Attje Meyles tot Harlingen gelevert |
-. 6. 2 | traen den 16 Septembris ter summa van | f 27.11. 4 |
Sybren Sybrens van 't Heerenveen | ||
3. 4.10 | traen gelevert den 22 Septembris 1654 ter summa van | f 182.10. 4 |
Yetje, Johannes Sickes weduwe, gelevert | ||
-. 6. 2 | traen den 27 Septembris 1654 ter summa van | f 27.11. 4 |
Mr. Albart Ockes tot Mackum gelevert | ||
1. 6.14 | traen van den 28 Septembris tot den 12 Januarii 1655, summa | f 80.13.10 |
Styntje, Jan Dirxens weduwe tot Groningen, | ||
9. 3. 2 | traen gelevert den 30 Septembris en 16 Octobris ter summa van | f 464. 5.14 |
Pier Hanssens weduwe tot Harlingen gelevert | ||
-. 6.- | traen, den 30 Septembris 1654 ter summa van | f 27.10.- |
_____ | _____ | |
18. 4. 6 | Traen | f 943.14.- |
Reymer Dirx Vlasbloems weduwe gelevert | ||
55. 3. - | traen den 30 Septembris 1654 ter summa van | f 2983.10,- |
Jan Tjebbes tot Saegsum gelevert | ||
-. 6.- | traen den 30 Septembris ter summa van | f 27.10.- |
Aeylt Hoedenburg tot |
Groningen gelevert | ||
12. 5.12 | traen van den 30 Septembris tot den 16 Octobris summe | f 614. 9.10 |
Symen Jacobs gelevert den 30 Septembris 1654 | ||
-.11.10 | traen ter summa van | f 53. 5.10 |
Aucke Dirx tot Franeker gelevert | ||
-. 6.- | traen den 3 Octobris ter summa van | f 27.10.- |
Aen denselven gelevert den 26 Januarii 1655 | ||
-. 6. 2 | traen ter summa van | f 25.10. 6 |
Harmen Janssen, coopman in den Dam, gelevert | ||
12. 5.10 | traen den 4 Octobris en 7 Decembris 1654 summe | f 584.12. 2 |
Hendrick Harmens Storck van Groningen | ||
15. 8. 2 | traen gelevert van den 4 Octobris tot den 7 Decembris ter summa van | f 743. 6. 8 |
Denselven den 26 Januarii 1655 gelevert | ||
5.11.12 | traen ter summa van | f 287.-.- |
_____ | _____ | |
104. 4.- | Traan | f 5346.14. 4 |
Jacob Horenbeeck, coopman tot Groningen, | ||
9. 3.12 | traen gelevert, den 4 Octobris en 7 Decembris summe | f 484. 3.12 |
Aen denselven gelevert den 26 Januarii 1655 | ||
3.-. 2 | traen ter summa van | f 144.10.- |
Willem Carstes weduwe tot Groningen gelevert | ||
7. 3.14 | traen den 4 Octobris en 7 Decembris 1654 ter summa van | f 376. 3.12 |
Denselven gelevert den 26 Januarii 1655 | ||
3. 1. 2 | traen ter summa van | f 148.10.- |
Claes Pyters in Groningerlant gelevert | ||
2.-.10 | traen den 4 Octobris 1654 ter summa van | f 112.17. 2 |
Johannes Oenes weduwe tot Dockum | ||
1.-.- | traen gelevert den 15 Octobris en 20 dito ter summa van | f 54.-.- |
Heere Claessen aen St. Jacobs kerck | ||
-. 6. 6 | traen gelevert den 7 Octobris 1654 ter summa van | f 29. 4. 6 |
Symen Janssen van Harlingen gelevert | ||
-. 6.- | traen den 10 Octobris ter summa van | f 27.10.- |
Pyter Janssen tot Dusum gelevert den 10 Octobris | ||
-. 6.- | traen ter summa van | f 27.10.- |
_____ | _____ | |
27. 3.14 | Traen | f 1404. 9. 2 |
Jan Symens van Vlielant gelevert | ||
-. 6.- | traen den 13 Octobris ter summa van | f 27.-.- |
Jan Jacobs Schoegster gelevert |
5.10. 2 | traen den 14 Octobris ter summa van | f 309.14. 6 |
Lolcke Lolkes gelevert den 17 Octobris 1654 | ||
-. 6.- | traen ter summa van | f 26.10.- |
Jan Fockes op Visvliet gelevert | ||
-. 6.- | traen den 23 Octobris ter summa van | f 26.10.- |
Sierd Zijtses tot Harlingen gelevert | ||
1.-. 8 | traen den 25 Octobris en 11 Decembris ter summa van | f 53.12. 4 |
Willem Jacobs tot Wirdum gelevert | ||
-. 5.14 | traen den 25 Octobris ter summa van | f 25.19.- |
Jan Janssen de Boer tot Harlingen | ||
2. 1.14 | traen gelevert den 28 Octobris ter summa van | f114. 5.10 |
_____ | _____ | |
11.-. 6 | Traen | f 583.11. 4 |
Jantjen Cornelis op Vlielant gelevert | ||
-. 6.- | traen den 1 Novembris 1654 ter summa van | f25.-.- |
Ruitje Claessen tot Oldeboorn gelevert | ||
-. 6.- | traen den 2 Novembris 1654 ter summa van | f 25.-.- |
Govert Schellinger, zeepsieder, gelevert | ||
3. 3.12 | traen den 2 Novembris 1654 ter summa van | f 159.-.- |
Gerryt Reyners, houtkoper, gelevert | ||
-. 6. 4 | traen den 3 Novembris ter summa van | f 26.-.12 |
Hendrick Adjes tot Leuwarden gelevert | ||
4. 6.- | traen den 5 Novembris en 7 Decembris 1654 ter summa van | f 243.-.- |
Hedser Aerns tot Leuwarden gelevert | ||
4. 6. 2 | traen den 5 Novembris 1654 ter summa van | f 216.10.- |
Oene Boudewijns tot Harlingen gelevert | ||
-. 6. 2 | traen, den 6 Novembris 1654 ter summa van | f 25.10. 6 |
Denselven gelevert den 25 Januarii 1655 | ||
-. 6. 4 | traen ter summa van | f 26.-.- |
_____ | _____ | |
14.10. 8 | Traen | f 746. 1.14 |
Wybe Muitjes wed. tot Harlingen gelevert | ||
1.-. 8 | traen den 8 Novembris en 30 Decembris ter summa van | f 52. 1. 8 |
Frans Melchers tot Leuwarden gelevert | ||
1.-. 4 | traen den 9 Novembris ter summa van | f 51.-.12 |
Cornelis Wyners gelevert van den 11 Novembris | ||
1. 6. 8 | traen tot den 30 Decembris ter summa van | f 77. 1. 8 |
Den 24 Januarii 1655 |
aen deselve gelevert | ||
-. 6.- | traen ter summa van | f 25.-.- |
Jan Gerardus van Sneeck gelevert | ||
5. 3. 8 | traen den 12 Novembris ter summa van | f 254.-.- |
Symen Gerbrants gelevert den 16 Novembris | ||
-. 6. 2 | traen ter summa van | f 25.10. 6 |
Antony Chastelein, coopman tot Amsterdam, den 15 Novembris 1654 gelevert | ||
97.10. 8 | traen ter summa van | f 4404. 7. 8 |
Rippert Jacobs tot Harlingen gelevert | ||
-. 6. 4 | traen den 21 Novembris 1654 ter summa van | f 26.10.12 |
Den 24 Januarii 1655 gelevert aen denselven | ||
-. 6. 8 | traen ter summa van | f 27. 1.- |
_____ | _____ | |
108.10. 2 | Traen | f 4942. 4.- |
Josias Huywart, Engelsman, gelevert | ||
6. 3.14 | traen den 21 Novembris ter summa van | f 303.10.- |
Jan Duty, Engelsman, gelevert den 21 Novembris | ||
13. 4. 2 | traen, en 28 dito, ter summa van | f 640.10.- |
Neel Abbes tot Harlingen gelevert den 26 Novembris tot den 13 Januarii 1655 incluis, | ||
2.-. 8 | traen ter summa van | f 102. 1.10 |
Den 23 Januarii 1655 gelevert aen deselve | ||
-. 6. 2 | traen ter summa van | f 25.10. 6 |
Douwe Douwes tot Mindersga gelevert | ||
-. 6. 2 | traen den 27 Novembris 1654 ter summa van | f 25.10. 6 |
Henry en Charles Gerard, coopluyden tot Amsterdam, gelevert den 30 Novembris en (!) | ||
561.11. 2 | traen, ter summa van | f 25033.17.- |
Mauris Symens van Harlingen gelevert | ||
-. 6. 4 | traen den 2 Decembris 1654 ter summa van | f 26.-.12 |
Den 18 Januarii 1655 gelevert aen deselve | ||
-. 6. 4 | traen ter summa van | f 26.-.12 |
Eme Goukes, Bolswarder schipper, gelevert | ||
-. 6. 4 | traen, den 8. Decembris 1654 ter summa van | f 26.-.12 |
_____ | _____ | |
586. 2.10 | f 26209. 1.10 |
Sr. Joost Glimmer, coopman tot Amsterdam, | ||
77. 7.10 | traen gelevert den 8 Decembris 1654 ter summa van | f 3458.13. 1 |
Neeltje, Nanne Einsses weduwe, gelevert | ||
-. 6. 2 | traen den 9 Decembris 1654 ter summa van | f 25.10. 6 |
Dirck Pouwels weduwe, tot Heeg, gelevert |
-. 8. 4 | traen ter summa van | f 34. 7. 6 |
Jr. Dominicus van Hottinga, Grietman van Barradeel, gelevert | ||
-. 2.- | traen ter summa van | f 8. 6.10 |
Sybren Willems, Sneeker schipper, gelevert | ||
1.-. 8 | traen den 13 Decembris ter summa van | f 52. 1.10 |
Hans Harmens weduwe gelevert den 15 Decembris | ||
-. 8. 6 | traen ter summa van | f 27. 1.10 |
Folckert Jacobs tot Pingjum gelevert | ||
-. 6.- | traen den 26 Decembris 1654 ter summa van | f 25.-.- |
Griet Tysses tot Franeker gelevert | ||
-. 6.- | traen den 6 Januarii ter summa van | f 25.-.- |
Den 19 Januarii 1655 aen deselve gelevert | ||
-. 6.- | ter summa van | f 25.-.- |
_____ | _____ | |
82. 1.- | Traen | f 3681.-.14 |
Hette Feyckes weduwe tot Harlingen | ||
-. 5.14 | traen gelevert den 15 Januarii 1655 ter summa | f 24. 9.10 |
Tjomme Doeckes tot Franeker gelevert | ||
-. 5.12 | traen den 15 Januarii 1655 ter summa van | f 23.19. 4 |
Jan Symens van Franeker gelevert | ||
-. 6.- | traen den 18 Januarii 1655 |
ter summa van | f 25.-.- | |
Jaques Libart tot Harlingen gelevert | ||
1.-.- | traen den 19 Januarii ter summa van | f 48.-.- |
Jacob Jelles tot Franeker gelevert | ||
1.-.- | traen den 24 en 27 Januarii ter summa van | f 50.-.- |
Anne Dircx tot Mackum den 22 Januarii | ||
-. 6.- | traen gelevert ter summa van | f 25.-.- |
_____ | _____ | |
3.11.10 | Traen | f 196. 8.14 |
Summa laterum van den vercoften nyen traen, hiervoren van folio 73 tot usque in ordre gestelt, en met het schultboeck deser Compagnie, gequoteert met Letter M., geconfereert, worden bevonden te bedragen ter nombre van een duysent twee hondert ses en negentig quartelen, vijff steekannen, twee mingelen traen, hebbende opgebracht die summa van sestig duysent drie hondert negen en seventig Carolus-guldens, vijftien stuivers, twee penningen.
Dus quartelen traen 1296, stekannen 5, mingelen 2.
Summa f 60379.15. 2.
4. Ontfang van genegotieerde penningen.
Den 1 May 1654 genegotieert van Pyter Cornelis Bouck, coopman tot Harlingen, de summa van een duysent vijff hondert guldens | f 1500.-.- |
5. Recapitulatie van den ontfang deser rekeninge.
De resten by verleden jaers rekeninge, gesloten op den 23 Februarii |
1654, bevonden doen ten profite van de Compagnie noch uyt te staen en onbetaelt te wesen, als ontfang gebracht op fol. 71, bedragen | f 41101.19. 4 |
De rommel-ontfang op 72 verso bedraagt | f 7751.17.14 |
De vercochte oude traen op fol. 73 verso | f 1364.10. 8 |
De vercochte en afgeleverde nye traen op fol. 80 | f 60379.15. 2 |
_____ | |
Summa | f 110598. 2.12 |
De ontfang van de genegotieerde penningen op fol. 80 verso | f 1500.-.- |
_____ | |
f112098. 2.12 |
Summa totalis van den geheelen ontfang deser reeckeninge, hiervoren van folio 71 tot op fol. 80 verso gestelt en met het schultboeck geconfereert, wort bevonden te monteren een hondert en twaelf duysent acht en negentig Carolus-guldens, twee stuivers, twaelf penningen.
Dus summa cxiim lxxxxviii gls. ii strs. xii penningen.
6. Uytgave, tegens vorige ontfang gestelt, by Caroli guldens, alles gedaen op ordonnantie van de Heeren Bewinthebberen.
Eerstelyck wert voor uytgave gestelt de summa van ses duysent ses hondert negen en seventig gul., acht strs., tien penn., sulx de penningmeester van de Compagnie wegens meerder uytgave als ontfang volgens laeste slott van rekeninge is bevonden te competeren | f 6679. 8.10 |
Voort gemis en interes wert gestelt ingevolge van de liquidatie, met den Heren Bewinthebberen gemaeckt, den summa van twee hondert een en tachtig gul., seventien strs., volgens ordonnantie gequoteert met No. 1 | f 281.17.- |
_____ | |
Summa | f 6961. 5.10 |
7. Repareeren van Compagny's schepen ende aengecochte behoeften.
Mr. Emmerick Reyners betaelt voort repareren aent schip van Commandeur Zopingius sestien gul., achtien strs., volgens ordonnantie van den 8 Mei 1654, gequoteert met No. 2. | f 16.18.- |
Rembartus Popta voor geleverde touwercken een hondert vijftig Car. gul., twaelf strs., vier penn., volgens ordonnantie van den 26 May 1654 met No. 3 | f 150.12. 4 |
Sipke Heeris betaelt voort kijlhalen en timmeren aent galioot de summa van seven en vijftig gul., volgens ordonnantie van den 27 May 1654 met No. 4 | f 57.-.- |
Hero Claessen betaelt voor 9 sarvings, aent schip De Kat gelevert, de summa van veertien gul., acht strs., volgens ordonnantie van den 27 Januarii 1654 met No. 5 | f 14. 8.- |
Fedde Pyters betaelt voor leerwerck en hempengeern de summa van een en dartig gul., sestien strs., acht penn., volgens ordon- |
nantie van den 1 Decembris met No. 6 | f 31.16. 8 |
_____ | |
f 270.14.12 |
Foppe Sybrants voor een werpancker van 270 ℔ betaelt seven en veertig gul., 5 strs., volgens ordonnantie van den 1 Decembris 1654 met No. 7 | f 47. 5.- |
Ebe Hessels Wierdsma voor gelevert nieu en halfsleten doeck betaelt een hondert vijff en dartich gul., tien strs., acht penn., volgens ordonnantie van den 1 Decembris met No. 8 | f 135.10. 8 |
Bouwen Hessels, grofsmit, betaelt voor yserwerck aent galioot acht en dartich gul., elf strs., acht penn., volgens ordonnantie van den 1 Decembris 1654 met No. 9 | f 38.11. 8 |
Pyter Tymens, blockmaker, betaelt voor blox en andere behoeften aent galioot twintich gul., sestien strs., volgens ordonnantie van den 1 Decembris 1654 met No. 10 | f 20.16.- |
_____ | |
f 242. 3.- |
Summa laterum vant repareren van de Compagnies schepen ende aengecofte behoeften bedragen vijff hondert twaelf Car. gul., seventien strs., twaelf penn. | |
Dus summa | f 512.17.12. |
8. Toemaken ende ontlossen der schepen.
Voor toemaeken vant schip De Vergulden Kat betaelt éénhondert |
negentien gul., volgens ordonnantie van den 29 Aprilis 1654, gequoteert met No. 11 | f 119.-.- |
Voor't toemaken vant schip Het Blockhuis van Stavoren betaelt vier en tachtigh gul., volgens ordonnantie van den 29 Aprilis 1654 met No. 12 | f 84.-.- |
Voort toemaeken vant schip De Hoop betaelt de summa van vier en tachtig gul., volgens ordonnantie van 29 Aprilis 1654, gequoteert met No. 13 | f 84.-.- |
Voor 't toemaeken vant galioot betaelt de summa van drie en vijftich gul., volgens ordonnantie van den 29 Aprilis 1654, gequoteert met No. 14 | f 53.-.- |
Commandeur Hendrick Harmens voor't ontlossen vant galioot en andere expensen betaelt acht en veertig Car. gul., volgens ordonnantie van den 13 Novembris 1654 met No. 16 f | 48.-.- |
Commandeur Lijckle Pyters betaelt voor 't ontlossen vant schip De Vergulden Katt een hondert twee en veertig gul., vijf strs., volgens ordonnantie van den 9 Januarii 1655 met No. 17 f | 142. 5.- |
Pyter Hylckes, commandeur, betaelt voor 't ontlossen vant schip De Hoop een hondert ses en dartig gul., acht penn., volgens ordonnantie van den 11 Januarii 1655 met No. 18 | f 136.-. 8 |
Commandeur Sopingius betaelt voor 't ontlossen vant schip genaemt Het Blockhuys van Stavoren een hondert negentien Car. gul., sestien strs., volgens ordonnantie van den 10 Januarii 1655 met No. 19 | f 119.16.- |
_____ | |
f 446. 1. 8 |
Summa laterum van het toemaken ende ontlossen van de schepen bedragen seven hondert ses en tachtich Car. gul., een str., acht penn. | |
Dus summa | f 786- 1- 8. |
9. Oncosten ende Expensen, door de Commandeurs soo in het toemaken als geduyrende de voyage gedaen.
Nanne Aerntsen voor cajutsgoederen ende andere behoeften betaelt vijff en vijftig gul., elf strs., volgens ordonnantie van den 21 Aprilis 1654 met No. 20 | f 55.11.- |
Commandeur Lijckle Pyters betaelt voor scheepsbehoeften en cajutsgoed seven hondert negen en veertig gul., een str., acht penn., volgens ordonnantie van den 26 Aprilis 1654 met No. 21 | f 749. 1. 8 |
Commandeur Sopingius betaelt voor goederen en waren, ten dienste van de Compagnie gelevert, drie honderd seven en twintich Car. gul., vijftien strs., vier penn., volgens ordonnantie van den 26 Aprilis 1654 met No. 22 | f 327.15. 4 |
Commandeur Pyter Hylckes betaelt |
voor diverse expensen ende betalingen drie hondert negen en vijftig gul., veertien strs., twe penn., volgens ordonnantie van den 26 Aprilis 1654 met No. 23 | f 359.14. 2 |
_____ | |
f 1492. 1.14 |
Commandeur Hendrick Harmens betaelt voor betaelde goederen ende waren een hondert twee en vijftig gul., twee strs., acht penn., volgens ordonnantie van den 26 Aprilis met No. 24 | f 152. 2. 8 |
Deselve betaelt voor expensen op de Groenlandsche vojage gehadt vijf en veertig gul., twaelf strs., volgens ordonnantie van den 13 Novembris 1654 met No. 25 | f 45.12.- |
Commandeur Lijckle Pyters betaelt voor expensen als voren drie en tachtig gul., tien strs., volgens ordonnantie van den 9 Januarii 1655 met No. 26 | f 83.10.- |
Commandeur Pyter Hylckes betaelt voor expensen ut supra ses en seventig Car. gul., vijftien strs., volgens ordonnantie van den 11 Januarii 1655 met No. 27 | f 76.15.- |
Commandeur Zopingius betaelt voor expensen ut supra acht en seventig gul., vier strs., volgens ordonnantie van den 10 Januarii 1655 met No. 28 | f 78. 4.- |
_____ | |
f 463. 3. 8 | |
Summa laterum bedragen de oncosten ende gedane |
expensen van de Commandeurs een duisent negen hondert achtentwintig gul., vijf strs., ses penn. | |
Dus f 1982Ga naar voetnoot1). 5. 6. |
10. Aengekochte nieuwe ende oude vaten ende hoepen.
Harmen Janssen Meddendorp goetgedaen voor 3 hele ende 222 halve lege quartelen twee hondert ses en twintig gul., tien strs., volgens ordonnantie van den 17 Martii 1654 met No. 30 | f 226.10.- |
Pyter Coen van Schoonhoven voor dardehalf duysent en vijf bos tienvoets hoepen betaelt ses (en) dartig gul., vijftien strs., volgens ordonnantie van den 6 Septembris 1654 met No. 31 | f 36.15.- |
Tijs Reymers betaelt 43 d(uysent) 31 bos hoepen seven hondert seven en tachtig gul., negentien strs., volgens ordonnantie van 27 Septembris 1654 met No. 32 | f 787.19.- |
Reyner Dirx Vlasbloems weduwe voor 16 lege quarteelen betaelt ses en twintig gul., acht strs., volgens ordonnantie van den 28 Septembris 1654 met No. 33 | f 26. 8.- |
Pyter Coen voors. betaelt voor 2000 tienvoets hopen ses en twintig gul., volgens ordonnantie van den 13 Octobris 1654 met No. 34 | f 26.-.- |
_____ | |
f 1103.12.- |
Tys Reymers voors. betaelt voor twee partien hoepen acht hondert seven en dartig gul., vijftien strs. volgens ordonnantie van den 12 Decembris 1654 met No. 35 | f 837.15.- |
Jan Jacobs Schoester betaelt een hondert een en twintig gul., voor een party lege vaten volgens ordonnantie van den 10 Januarii 1655 met No. 36 | f 121.-.- |
Jaques Lybart goetgedaen voor lege vaten acht en seventich gul., volgens ordonnantie van den 18 Januarii 1655 met No. 37 | f 78.-.- |
Saeke Sybes goedgedaen voor lege vaten een hondert een en sestig gul., drie strs., volgens ordonnantie van den 18 Januarii 1655 met No. 38 | f 161. 3.- |
Harmen Janssen Meddendorp voors. voor 22 hele en 237 lege halve quartelen goetgedaen twee hondert seventich gul., volgens ordonnantie van den 18 Januarii 1655 met No. 39 | f 270.-.- |
Sipke Janssen goetgedaen voor lege vaten vier en twintig gul., volgens ordonnantie van den 24 Januarii 1655 met No. 40 | f 24.-.- |
_____ | |
f 1491.18.- |
De penningmeester moet hebben voor betaelde hele en halve quartelen, in voegen deselve allenthalve van de coopluyden sijn gecortGa naar voetnoot1) ende |
ontfangen de summa van een hondert een en sestig gul., vijff strs., volgens ordonnantie ende specificatie van No. 41 | f 161. 5.- |
Jan Wouters betaelt voor lege vaten twaelf gul., volgens ordonnantie van den 2 Februarii 1655 met No. 42 | f 12.-.- |
Roelef Pybes voor vaten betaelt veertien gul., vijf strs., volgens ordonnantie van den 2 Februarii 1655 met No. 43 | f 14. 5.- |
Nanne Aerntsen betaelt voor 200 nieuwe halve quartelen drie hondert seventig gul., volgens ordonnantie van den 3 Februarii 1655 met No. 44 | f 370.-.- |
_____ | |
f 557.10.- |
Summa laterum van de aengecochte nye ende oude vaten, sampt hoepen, bedragen drie duysent een hondert drie en vijftich Car. gul. | |
Dus summa | f 3153.-.-. |
11. Aengekochte gereedschappen.
Hendrick Hendrix betaelt voor twee vaem twee voeten eken brandhout, seventien gul., veertien strs., acht penn., volgens ordonnantie van den 9 Martii met No. 43 | f 17.14. 8 |
Jan Piers voor een schuitvol woud-brantholt betaelt twee en vijftig gul., tien strs., volgens ordonnantie van den 14 April 1654 met No. 44 | f 52.10.- |
Lysbet Jonas betaelt voor coxgoed vijftien gul., drie strs., volgens ordonnantie van den 2 May 1654 met No. 45 | f 15. 3.- |
Jan Hessels betaelt voor 8 nye pascaerten acht gul., volgens ordonnantie van 6 May 1654 met No. 46 | f 8.-.- |
Sybout Andries betaelt voor 3½ boeken brantholt ses en twintich gul., negentien strs., volgens ordonnantie van den 10 May 1654 met No. 47 | f 26.19.- |
Gosse Johannis betaelt voor hoepspijckers en andere gereedschappen seven en dartich gul., twee strs., luit ordonnantie van den 3 Junii 1654 met No. 48 | f 37. 2.- |
Daedtje Jans betaelt voor coxgoet elf gul., ses strs., acht penn., volgens ordonnantie van den 1 Julii 1654 met No. 49 | f 11. 6. 8 |
_____ | |
f 168.15.- |
Pyter Jacobs d'Adam betaelt voor branthout een hondert twee en twintig gul., acht strs., volgens ordonnantie van den 9 Augusti 1654 met No. 50 | f 122.-.-Ga naar voetnoot1) |
Gerryt Reyners betaelt voor 7 vaem brantholt vier en dartich gul., twaelf strs., volgens ordonnantie van den 26 Augusti 1654 met No. 51 | f 34.12.- |
Frouk Hendrix voor 2 rollen stopdoeck betaelt veertien gul., volgens ordonnantie van den 9 Novembris 1654 met No. 52 | f 14-.-. |
Abe Hessels Wiersma betaelt voor sloepsseylen ende andere reparatiën een hondert negen gul., seventien strs., acht penn., volgens ordonnantie van den 1 Decembris 1654 met No. 53 | f 109.17. 8 |
Hendrick Ages voor verscheyden gereedschappen betaelt seven hondert seven en veertich gul., twee strs., acht penn., volgens ordonnantie van den 4 Decembris 1654 met No. 54 | f 747. 2. 8 |
Harmen Zijnnes betaelt voor houtwerk aent galioot ende schepen gelevert negen en veertig gul., tien strs., volgens ordonnantie van den 1 Decembris 1654 met No. 55 | f 49.10.- |
Marten Laessen betaelt voor leerwerk ende repareren van leren broeken, acht en veertig gul., veertien strs. luit ordonnantie van den 1 Decembris met No. 56 | f 48.14.- |
_____ | |
f 1125.16.- |
Grietje van Dam betaelt voor spykers en andere waren negentien gul., sestien strs., volgens ordonnantie van den 1 Decembris 1654 met No. 57 | f 19.16.- |
Harmen Grettinga betaelt voor 2000 klinkert acht gul., twaelf strs., volgens ordonnantie van den |
1 Decembris 1654 met No. 58 | f 8.12.- |
Sybrant Sibrants betaelt voor pick, teer etc. een en dartich gul., achtien strs., acht penn., volgens ordonnantie van den 1 Decembris 1654 met No. 59 | f 31.18. 8 |
Lubbert Tyssen voor spijckers betaelt een hondert negen en dartich gul., dartien strs., volgens ordonnantie van 1 Decembris 1654 met No. 60 | f 139.13.- |
Hendrick Feykes betaelt voor steenmandtjes en meetkorven negen en veertig gul., acht strs., volgens ordonnantie van den 1 Decembris 1654 met No. 61 | f 49. 8.- |
Allert Teunis betaelt voort repareren van compassen ende nachtglasen vijftien gul., een str., volgens ordonnantie van den 1 Decembris 1654 met No. 62 | f 15. 1.- |
Burgemeester Buwe Tomas betaelt voor houtwaren een hondert acht gul., negentien strs., acht penn., volgens ordonnantie van den 2 Decembris 1654 met No. 63 | f 108.19.-Ga naar voetnoot1) |
Auck Janssen, tinnegieter, betaelt voor coxgoederen negen gul., negen strs., volgens ordonnantie van den 2 Decembris 1654 met No. 64 | f 9. 9.- |
_____ | |
f 382.17.- |
Anne Buwes betaelt coxgereedschappen etc. een hondert vier en |
vijftig gul., veertien strs., volgens ordonnantie van den 2 Decembris 1654 met No. 65 | f 154.14.- |
Wibren Luytjens betaelt voor blox ende ander gereetschap negen en dartig gul., sestien strs., volgens ordonnantie van den 2 Decembris 1654 met No. 66 | f 39.16.- |
Bouwen Hessels betaelt voor yserwerck etc. hondert twee en sestig gul., acht strs., volgens ordonnantie van den 2 Decembris 1654 met No. 67 | f 162. 8.- |
Cornelis Rinsses voor sponnen, anckers ende andere gereedschappen betaelt hondert seventien gul., twee strs., volgens ordonnantie van den 2 Decembris 1654 met No. 68 | f 117. 2.- |
Jan Jacobs betaelt voor cajutsgoederen vijf en vijftig gul., veertien strs., volgens ordonnantie van den 2 Decembris 1654 met No. 69 | f 55.14.- |
Sal. Rutger Aertsen goedgedaen voor betaelde gereedschappen vier hondert negen en sestig gul., twaelf strs., volgens ordonnantie van den 10 Januarii 1655 met No. 70 | f 469.12.- |
Rienk Wybes voor drijfhouten, disselstelen ende passers betaelt elf gul., sestien strs., volgens ordonnantie van den 10 Januarii 1655 met No. 71 | f 11.16.- |
Allert Teunis betaelt voor compassen ende nachtglasen negen gul., vijftien strs., volgens ordonnantie van den 10 Januarii 1655 met No. 72 | f 9.15.- |
_____ | |
f 1020.17.- |
Hans Obbes voor branthout betaelt drie en twintig gul., elf strs., vier penn., volgens ordonnantie van den 22 May 1654 met No. 73 | f 23.11. 4 |
Tjalling Pyters betaelt voor 4 vaem inlants branthout dartien gul., ses strs., volgens ordonnantie van den..... met..... No. 74 | f 13. 6.- |
_____ | |
f 36.17. 4 |
Summa laterum van de aengecofte gereedschappen bedragen ter summa van twee duysent seven hondert vijf en dartig Car. gul., twee strs., vier penn. | |
Dus summa | f 2735. 2. 4. |
12. Groote en kleene scheepsvrachten.
Reyner Heres voor scheepsvracht van 114 verhaelde quartelen betaelt dartien gul., volgens ordonnantie van den 7 Aprilis 1654 met No. 75 | f 13.-.- |
Douwe Douwes ter causa ut supra betaelt daertien gul., volgens ordonnantie van den 19 April 1654 met No. 76 | f 13.-.- |
Mime Symens voor 2 vrachten betaelt ses en twintig gul., volgens ordonnantie van den 24 April 1654 met No. 77 | f 26.-.- |
Douwe Douwes voor een vracht betaelt twalef gul., volgens ordonnantie van den 1 Mey 1654 met No. 78 | f 12.-.- |
Dirck Douwes voor 2 mael laden ende varen betaelt vier ende twintich |
gul., volgens ordonnantie van den 1 May 1654 met No. 79 | f 24.-.- |
Bartel Keucken betaelt voor 2 reysen acht en twintig gul., volgens ordonnantie van den 3 Mey 1654 met No. 80 | f 28.-.- |
Symen Reyns voor een reys betaelt twaelf gul., volgens ordonnantie van den 3 May 1654 met No. 81 | f 12.-.- |
Reyner Heres voor een reys betaelt twaelf gul., volgens ordonnantie van den 3 May 1654 met No. 82 | f 12.-.- |
_____ | |
f 140.-.- |
Warner Janssen betaelt voor vracht van waetervaten tien gul., vijf strs., volgens ordonnantie van den 8 Mey 1654 met No. 83 | f 10. 5.- |
Bartel Aukes Goll betaelt voor volk aen boord brengen twaelf gul., acht strs., volgens ordonnantie van den 16 May 1654 met No. 84 | f 12. 8.- |
Jelle Ruyrts betaelt voor vracht en legdagen negen en twintich gul., twaelf strs., volgens ordonnantie van den 20 May 1654 met No. 85 | f 29.12.- |
Focke Hessels voor bollehuir betaelt een en seventig gul., vier strs., volgens ordonnantie van den 20 May 1654 met No. 86 | f 71. 4.- |
Foeke Gerryts, grootschipper, betaelt voor vracht van sijn fleuitschip in dese vojage drieduisent vijffhondert vijf en sestig gul., vol- |
gens ordonnantie van den 27 Septembris 1654 met No. 87 | f 3565.-.- |
Bente Hotses, grootschipper, ter saeke als voren betaelt drie duysent ses hondert ses gul., volgens ordonnantie van den 3 Octobris 1654 met No. 88 | f 3606.-.- |
Jan Jacobs betaelt voor vracht van sloepen dartien gul., twaelf strs., volgens ordonnantie van den 6 Decembris met No. 89 | f 13.12.- |
Cornelis Tymens voor vracht betaelt vier en twintig gul., volgens ordonnantie van den 11 Decembris 1654 met No. 90 | f 24.-.- |
_____ | |
f 7331.-.13 |
Jacob Jacobs Hynxt voor scheepsvracht betaelt vier en twintig gul. volgens ordonnantie van den 11 Decembris 1654 met No. 91 | f 24.-.- |
Foppe Foppes betaelt voor scheepsvracht vier en twintig gul. volgens ordonnantie van den 12 Decembris 1654 met No. 92 | f 24.-.- |
Jacob Janssen ter causa als voren betaelt vier en twintig gul., volgens ordonnantie van den 12 Decembris 1654 met No. 93 | f 24.-.- |
_____ | |
f 72.-.- |
Laterum summa van de betaelde grote ende kleyne scheepsvrachten bedragen zeven duysent vijfhondert drie en veertig Car. gul., dartien strs. | |
Dus summa | f 7543.13.-. |
13. Arbeytsloonen.
Jan Isbrants cum sociis betaelt voor 't schoonmaken van de gereedschappen vijf en veertig gul., tien strs., volgens ordonnantie van den 16 Marti 1654 met No. 94 | f 45.10.- |
Hans Swarnbach voor opslaen van 549 ℔ touwerk betaelt seven en twintig gul., negen strs. volgens ordonnantie van den 8 April 1654 met No. 95 | f 27. 9.- |
Jan Douwes betaelt cum sociis voor arbeytsloon drie en tachtich gul., acht strs., volgens ordonnantie van den 9 Aprilis 1654 met No. 96 | f 83. 8.- |
Jan Isbrants cum sociis voor arbeitsloon betaelt seven en tachtig gul., achtien strs., volgens ordonnantie van den 16 April 1654 met No. 97 | f 87.18.- |
Deselve voor arbeytsloon betaelt seventich gul., twaelf strs., volgens ordonnantie van den 25 April 1654 met No. 98 | f 70.12.- |
Nanne Aerntsen voor 't verhalen van vaten etc. betaelt vijfhondert negen en sestich gul., twee strs. volgens ordonnantie van den 25 Aprilis 1654 met No. 99 | f 569. 2.- |
Willem Janssen cum sociis voor bierdragen betaelt seven en twintig gul. vijftien strs. acht penn., volgens ordonnantie van den 10 Mey 1654 met No. 100 | f 27.15. 8 |
Jan Isbrants cum sociis betaelt |
voor schoonmaken van 2370 stux walvisbeerden negen en twintig gul., twaelf strs., 8 penn., volgens ordonnantie van den 27 Novembris met No. 101 | f 29.12. 8 |
_____ | |
f 941. 7.- |
Jan Isbrants cum sociis betaelt voor arbeytsloon sedert het arrivement der schepen drie hondert vier en veertich gul., elf strs., acht penn., volgens ordonnantie van den 28 Novembris 1654 met No. 102 | f 344.11. 8 |
Eernst Houttor voor schoonmaken van musquets betaelt ses gul., twaelf strs., volgens ordonnantie van den 1 Decembris 1654 met No. 103 | f 6.12.- |
Steven Beerns betaelt voor schoonmaken van muskets etc. vier en veertig gul., twaelf strs., volgens ordonnantie van den 10 Januarii 1655 met No. 104 | f 44.12.- |
Willem Jennes voor cuyperloon betaelt vijf en twintich gul., negentien strs., volgens ordonnantie van den 10 Januarii 1655 met No. 105 | f 25.19.- |
Jan Isbrants cum sociis betaelt voor arbeytsloon acht en tachtig gul., vier strs., volgens ordonnantie van den 20 Januarii 1655 met No. 106 | f 88. 4.- |
Focke Hessels cum sociis voor 't schoonmaken van de backen betaelt acht en dartig gul., sestien strs., volgens ordonnantie van den 28 Augustii 1654 met No. 106½ | f 38.16.- |
Nanning Aerntsen betaelt voor |
kuyploon drie hondert vijf en tachtich gul., twee strs., acht penn., volgens ordonnantie ende quitantie van den 3 Februarii 1655 met No. 106¾ | f 385. 2. 8 |
_____ | |
f 933.17.- |
Summa laterum van de arbeitslonen bedragen ter summa van negen hondert drie en dartich gul., seventien strs. in een, ende negen hondert een en veertig gul., 7 strs. in een ander party, maken tsamen een duysent acht hondert vijf en seventich Car. gul., vier strs. | |
Dus summa | f 1875. 4.-. |
14. Pottewynen, Maent- ende Schietgelden.
D'harpoeniers, stuyrluyden etc. by 't uytvaren betaelt acht hondert vijf en twintig gul., volgens ordonnantie van den 22 Januarii 1655 met No. 107 | f 825.-.- |
D'officiers ende matrosen, gedient hebbende opt schip De Vergulden Katt, voor maentgelt etc. betaelt twee duysent drie en negentig gul., elf strs., ses penn., volgens rolle, ordonnantie ende quitantie van den 22 Januarii 1655 met No. 108 | f 2093.11. 6 |
D'officiers ende matrosen, gedient hebbende op 't schip Het Blockhuis van Stavoren, betaelt voor maentgelden etc. twee duysent drie hondert gul., vijf strs., veertien penn., volgens de specificatie ende rolle van den 27 Januarii 1655 met No. 109 | f 2300. 5.14 |
D'officieren ende matrosen op 't |
schip De Hoop betaelt voor maentgelt etc. twee duysent een hondert acht en dartig gul., acht strs., ses penn., volgens specificatie, rolle ende ordonnantie van den 22 Januarii 1655 met No. 110 | f 2138. 8. 6 |
D'officieren ende matrosen op 't galioot voor maentgelt etc. betaelt een duysent negen hondert achtien gul., acht strs., veertien penn., volgens specificatie, rolle en ordonnantie van den 22 Januarii 1655 met No. 111 | f 1918. 8.14 |
D'officiers ende matrosen, tot traenkokery gedient hebbende, betaelt een duisent seven hondert vier en dartig gul., sestien strs., vier penn., volgens ordonnantie specificatie ende rolle van den 22 Januarii 1655 met No. 112 | f 1734.16. 4 |
_____ | |
f 11010.10.12 |
De commandeurs, harpoeniers ende stuyrluyden voor verdient schietgelt van traen en baerden op den vojage de summa van seven duysent acht hondert acht en tseventig gul., acht strs., acht penn., volgens rollboeck ende ordonnantie van den 22 Januarii 1655 met No. 113 | f 7878. 8. 8 |
Summa laterum van de pottewynen, maent- ende schietgelden bedragen achtien duysent acht hondert acht en tachtig Car. gul., negentien strs., vier penn. | |
Dus summa | f 18888.19. 4. |
15. Victuaille, als eerstelijks Vleesch ende Zout.
Aernt Aernsen betaelt voor een tonne vleys drie en twintich gul., volgens ordonnantie van den 17 April 1654 met No. 114 | f 23.-.- |
Wybe Ynses voor 3 tonnen vleis betaelt vier en tachtig gul., volgens ordonnantie van den 29 April 1654 met No. 115 | f 84.-.- |
Huybert Alefs voor 30 tonnen vleys betaelt negen hondert sestig gul., volgens ordonnantie van den 3 May 1654 met No. 116 | f 960.-.- |
Burgemeester Jan Wybes betaelt voor 5 tonnen vleys een hondert twee en veertig gul., tien strs., volgens ordonnantie van den 10 Mey 1654 met No. 117 | f 142.10.- |
Pieke Jetses betaelt voor 4 tonnen vleis etc. ses en tachtich gul., veertien strs., volgens ordonnantie van den 19 May 1654 met No. 118 | f 86.14.- |
Jan Geerts van Gelder voor 556 ℔ vleys betaelt seven en seventich gul., veertien strs., volgens ordonnantie van den 25 May 1654 met No. 119 | f 77.14.- |
Capitein Arjen Bruynsvelt voor 6 tonne vleis betaelt hondert acht en sestig gul. volgens ordonnantie van den 1 Julii 1654 met No. 168 | f 168.-.- |
Schelto Jurjens Fontein betaelt voor zout acht en vijftig gul., twaelf strs., |
volgens ordonnantie van den 7 Septembris 1654 met No. 121 | f 58.12.- |
_____ | |
f 1600.10.- |
Voor vleis tot den aenstaende vojage soo aen Otto Freerx, Sibrant Jaspers als andere betaelt een duysent ses hondert negentien gul., acht strs., 12 penn., volgens rekening en ordonnantie van den 15 Januarii 1655 met No. 122 | f 1619. 8.12 |
Summa laterum van 't betaelde vleys ende zout bedraegt ter summa van drie duysent twee hondert negentien Car. gul., achtien strs., twaelff penn. | |
Dus summa | f 3219.18.12. |
16. Bonen, grauwe ende witte OrtenGa naar voetnoot1).
Saeke Rinsses betaelt voor 36 lopens witte orten een hondert acht en negentig gul., veertien strs., volgens ordonnantie van den 14 Augusti 1654 met No. 123 | f 198.14.- |
Jacob Isbrants betaelt voor 21 lopen grauwe orten hondert drie en seventig gul., vijf strs., volgens ordonnantie van den 30 Novembris 1654 met No. 124 | f 173. 5.- |
Doede Pyters voor 4 lopen grauwe orten betaelt ses en dartig gul., volgens ordonnantie van den 1 Decembris 1654 met No. 125 | f 36.-.- |
Ibe Pieters betaelt voor 17⅝ lopen witte orten ses en negentich gul., achtien strs., twaelf penn., volgens ordonnantie van den 1 Decembris 1654 met No. 126 | f 96.18.12 |
Pyter Abes betaelt voor 43 lopen cleyne bonen hondert sestien gul., twee strs., volgens ordonnantie van den 1 Decembris 1654 met No. 127 | f 116. 2.- |
Foppe Tjerx betaelt voor orten en bonen een hondert drie gul., vier strs., ses penn., volgens ordonnantie van den 10 Januarii 1655 met No. 128 | f 103. 4. 6 |
_____ | |
f 724. 4. 2 |
17. Gort.
Eede Rienx betaelt voor gort twee en vijftig gul., tien strs., volgens ordonnantie van den 1 Decembris 1654 met No. 129 | f 52.10.- |
Lourens Jacobs voor gort betaelt twee en vijftig gul., tien strs., volgens ordonnantie van den 1 Decembris 1654 met No. 130 | f 52.10.- |
Cornelis Arjens betaelt voor gort twee hondert drie en tachtig gul., tien strs., volgens ordonnantie van den 1 Decembris 1654 met No. 131 | f 283.10.- |
_____ | |
f 388.10.- |
18. Stockvisch.
Dirck Hessels voor 5600 ℔ stockvisch betaelt vier hondert vier en |
dartich gul., volgens ordonnantie van den 2 Decembris 1654 met No. 132 | f 434.-.- |
19. Butter.
Sybrand Jaspers betaelt 73/4 witte en 2/4 roode butter een duysent drie hondert ses gul., tien strs., vier penn., volgens ordonnantie van den 1 May 1654 met No. 133 | f 1306.10. 4 |
20. Soetemelx Kees.
Ittje Freerx betaelt voor 260 stux soetemelx kees drie hondert een en tachtich gul., drie strs., twaelf penn., volgens ordonnantie van den 3 Martii 1654 met No. 134 | f 381. 3.12 |
21. Hard ende weeck Broodt.
Jan Everts Byencorf betaelt voor week brood seven en sestich gul., dartien strs., ses penn., volgens ordonnantie van den 12 Julii 1654 met No. 135 | f 67.13. 6 |
Dirk Cornelis Egges voor twieback betaelt twee en twintig gul., vijf strs., volgens ordonnantie van den 6 Augusti 1654 met No 136 | f 22. 5.- |
Sibren Oensen, backer, goetgedaen voor halve broden vier en sestig gul., dartien strs., twaelf penn., volgens ordonnantie van den 2 Decembris 1654 met No. 137 | f 64.13.12 |
Tjomme Dirx betaelt voor hard |
brood drie hondert vijf en vijftig gul., vier strs., volgens ordonnantie van den 2 Decembris 1654 met No. 138 | f 355. 4.- |
Pyter Johannis Heegtumanns betaelt voor hard brood vijff hondert vier en twintig gul., volgens ordonnantie van den 2 Decembris 1654 met No. 139 | f 524.-.- |
_____ | |
f 1033.16. 2 |
22. Brand- ende Fransche wijn ende Azijn.
Jan Cornelis betaelt voor 9 halftonnen eeck negen en veertich gul., tien strs., volgens ordonnantie van den 1 Decembris 1654 met No. 140. | f 49.10.- |
Paulus Wiltvang voor brande- en Franse wijn betaelt drie hondert acht en seventich gul., volgens ordonnantie van den 23 Januarii 1655 met No. 141 | f 378.-.- |
_____ | |
f 427.10.- |
23. Bieren.
De weduwe van de Br. Sinnama betaelt voor scheepsbier een hondert een en dartig gul., vijf strs., volgens ordonnantie van den 2 Decembris 1654 met No. 142 | f 131. 5.- |
Yeme Ipes voor scheepsbier betaelt twee en veertig gul., tien strs., volgens ordonnantie van den 2 Decembris 1654 met No. 143 | f 42.10.- |
Dirck Franssen betaelt voor |
scheepsbier veertig gul., twaelf strs., acht penn., volgens ordonnantie van den 2 Decembris 1654 met No. 144 | f 40.12. 8 |
De weduwe van de Br. Hans Harmens de Vries betaelt dartig gul., achtien strs., voor hollants bier volgens ordonnantie van den 2 Decembris 1654 met No. 145 | f 30.18.- |
Jacob Pyters voor bier betaelt negen gul., twee strs., volgens ordondonnantie van den 2 Decembris 1654 met No. 146 | f 9. 2.- |
Laes Laessen de Jonge voor bier betaelt twe hondert acht en dartig gul., achtien strs., volgens ordonnantie van den 6 Decembris 1654 met No. 147 | f 238.18.- |
Marten Tjepkes voor bier betaelt twee hondert seven en sestig gul., tien strs., volgens ordonnantie van den 2 Decembris 1654 met No. 148. | f 167.10.- |
Allert Reyners voor bier betaelt hondert seven en dartig gul., volgens ordonnantie van den 2 Decembris 1654 met No. 149 | f 137.-.- |
_____ | |
f 797.15. 8 |
Summa laterum van de betaelde victualie bedraegt ter summa van acht duysent seven hondert dartien Car. gul., acht strs., acht penn. | |
Dus | f 8713. 8. 8. |
24. Vacatiën ende Expensen.
D'heere Wringer voor vacatiën ende expensen betaelt hondert seven |
en dartig gul., seven strs., acht penn., volgens ordonnantie van den 7 Novembris 1654 met No. 150 | f 137. 7. 8 |
D'heere Hillebrants voor vacatiën en expensen betaelt acht en veertig gul., tien strs., acht penn., volgens ordonnantie van den 1 Decembris 1654 met No. 151 | f 48.10-Ga naar voetnoot1) |
Deselvige heere ende den penningmeester goetgedaen acht en tachtig gul., achtien strs., acht penn., voor vacatiën ende expensen naer Groningen volgens ordonnantie van den 15 Januarii 1655 met No. 152 | f 88.18. 8 |
De penningmeester competeert voor expensen, soo aen diverse meedbrengers, port van gelt, aen groenwolt ende in andere saeken, twee hondert vier-entnegentich gul., vier strs., volgens ordonnantie ende specificatie van den.. Februarii 1655 met No. 153 | f 294. 4.- |
_____ | |
f 569.-. 8 |
25. Tractamenten.
Claes Rienx de bode voor 1/4 jaers tractament betaelt drie en veertig gul., vijftien strs., volgens ordonnantie van den 19 April 1654 met No. 154 | f 43.15.- |
Deselve betaelt drie en veertig gul., vijftien strs., ter causa ut supra volgens ordonnantie van den 26 Junii |
1654 met No. 155 | f 43.15.- |
De boeckhouder Jan Knijff betaelt drie hondert vijftich gul. voor een half jaer tractament volgens ordonnantie van den 26 Junii 1654 met No. 156 | f 350.-.- |
Claes Rienx voors. betaelt volgens ordonnantie van den 25 Septembris drie en veertig gul., vijftien strs., met No. 157 | f 43.15.- |
Deselve als vooren volgens ordonnantie van den 22 Decembris 1654 met No. 158 | f 43.15.- |
De boekhouder Knijf betaelt ½ jaer tractament volgens ordonnantie van den 22 Decembris 1654 met No. 159 | f 350.-.- |
De heere Wringer voor een jaer tractament als bewinthebber betaelt een hondert gul., volgens ordonnantie van den 22 Decembris met No. 160 | f 100.-.- |
D'heer Hillebrants een jaer tractament als bewinthebber een hondert gul., volgens ordonnantie van den 22 Decembris 1654 met No. 161 | f 100.-.- |
_____ | |
f 1075.-.- |
De heer Jan Wybes betaelt een jaer tractament tot hondert gul., volgens ordonnantie van den 22 Decembris 1654 met No. 164 | f 100.-.- |
De penningmeester Junius Alema competeert voor tractement drie hondert gul. No. 165 | f 300.-.- |
_____ | |
f 400.-.- |
Summa laterum van de betaelde tractamenten bedragen ter summa van een duysent vier hondert vijff en seventich Car. guldens. | |
Dus | f 1475.-.- |
26. Reparatie van Pack- ende Slachthuys.
Emmerick Reyners betaelt voor 't repareren van 't pack- ende slachthuys veertig gul., ses strs., volgens ordonnantie van den 15 Octobris 1654 met No. 166 | f 40. 6.- |
Bouwen Hessels, smit, betaelt voor yserwerck seventien gul., elf sirs., acht penn., volgens ordonnantie van den 2 Decembris 1654 met No. 167 | f 17.11. 8 |
Ype Meynerts betaelt voor repareren van harpoen- ende spijckerkisten ende arbeytsloon aen 't pack- ende slachthuys verdient, sestien gul., achtien strs., acht penn., volgens ordonnantie van den 10 Januarii 1655 met No. 168 | f 16.18. 8 |
Sybren Sybrens voort leggen van de loden gote aen 't packhuys betaelt ses gul., twaelf strs., volgens ordonnantie van den 2 Decembris 1654 met No. 169 | f 6.12.- |
Harman Grettinga voor calck ende steen betaelt seven gul., volgens ordonnantie van den 10 Januarii 1655 met No. 170 | f 7.-.- |
_____ | |
f 88. 8.- |
27. Oncosten van de uytredinge van 't Galioot nae de Belt.
Commandeur Hendrick Harmens be- |
taelt voor oncosten ende expensen ende reysgelt nae de Belt de summa van vier hondert acht en veertig gul., sestien strs., twee penn., volgens ordonnantie van den 13 Novembris 1654 met No. 171 | f 448.16. 2 |
28. Ingeloste Obligatiën.
W(ylen) Rutger Aertsen goedgedaen de summa van vijfhondert negen en dartig gul., een str. voor verschot van intres aen Sr. Colenaer ende hemselver volgens ordonnantie ende specificatie van den 10 Januarii 1655 met No. 172 | f 539. 1.- |
Pieter Cornelis Bonck betaelt een duysent vijf hondert ses en tachtich gul., vijff strs., so van capitael, hiervoren voor ontfang gestelt, als intres van dien, volgens ordonnantie van den 15 Januarii 1655 met No. 173 | f 1586. 5.- |
Voor intres betaelt van 8700 capitael, by 't arrivement der schepen genegotieert sijnde een hondert twee en veertig gul., twaelf strs., volgens ordonnantie van den 15 Januarii 1655 met No. 174 | f 142.12.- |
De weduwe van w(ylen) Willem Symens Sloterdijck betaelt voor achterstallige interes vijff en vijftich gul., achtien strs. acht penn. volgens ordonnantie van den 4 Februarii 1655 met No. 174½ | f 55.18. 8 |
_____ | |
f 2323.16. 8 |
29. Diverse Oncosten.
Hessel Gerryts betaelt van achterstallig tractament acht en twintig gul., negentien strs., volgens ordonnantie van den 11 April 1654 met No. 175 | f 28.19.- |
Harke Sjoerts van turf betaelt seven en vijftig gul., seven strs., vier penn., volgens ordonnantie van den 24 Augusti 1654 met No. 176 | f 57. 7. 4 |
Hendrick Claessen voor traenroeyen betaelt twee hondert ses gul., twee strs., volgens ordonnantie van den 12 Octobris 1654 met No. 177 | f 206. 2.- |
Wytse Meynerts voor lastgelt betaelt drie en twintig gul., tien strs., volgens ordonnantie van den 1 Decembris 1654 met No. 178 | f 23.10.- |
Sr. Adam Dame voor ondermaet van 50 quarteelen goetgedaen seven en veertich gul, tien strs., volgens ordonnantie van den 10 Januarii 1655 met No. 179 | f 47.10.- |
W(ylen) Rutger Aertsen goedgedaen voor makelaerdi, provisie ende briefloon, ses hondert tien gul., sestien strs., volgens ordonnantie van den 10 Januarii met No. 180 | f 610.16.- |
Commandeur Zopingius betaelt voor reysen, schipvrachten ende bergloon van touwerk negen en vijftig gul., achtien strs., volgens ordonnantie van den 10 Jannarii 1655 met No. 181. | f 59.18.- |
Gellius Mathaei voor schrijf- ende psalmboeken ende papier vijf en sestig |
gul., negen strs., volgens specificatie en ordonnantie van 15 Januarii 1655 met No. 182 | f 65. 9.- |
_____ | |
f 1099.11. 4 |
Lourens Loeninga betaelt voor glaesstoppen achtien gul., ses strs., volgens ordonnantie van den 15 Januarii 1655 met No. 183 | f 18. 6.- |
Edger Feddes Banga voor keersen betaelt tachtich gul., negentien strs., volgens ordonnantie van den 15 Januarii 1655 met No. 184 | f 80.19.- |
Doecke Johannis betaelt voor sponnen ende douken elf gul., seventien strs., volgens ordonnantie van den 15 Januarii 1655 met No. 185 | f 11.17.- |
Grietje van Dam betaelt voor hoepnagels ses gul., ses strs., volgens ordonnantie van den 10 Januarii 1655 met No. 186 | f 6. 6.- |
Dirck Sibrants voor saegsel betaelt negen gul., vijftien strs., volgens ordonnantie van den 20 Septembris 1654 met No. 187 | f 9.15.- |
Harmen Saekes Idsinga voor verteringe, gevallen over 't tauxeren ende accorderen van de geconsumeerde goederen ende schaden, betaelt negen en negentig gul., twaelf strs., volgens specificatie van den.. Februarii 1655 met No. 188; mitsgaders deselve voor verteringen, by de hooftparticipanten gedaen, betaelt vierhondert vier en sestig gul., achtien strs., volgens ordonnantie van den .. Februarii 1655 |
met No. 189 te samen | f 564.10.- |
De gewaldige Haye Hayes voor voor diverse expensen betaelt drie en veertig gul., vijf strs., volgens ordonnantie van den.. Februarii met No. 190 | f 43. 5.- |
_____ | |
f 734.18.- |
Gerryt Janssen Knoop betaelt voor een jaer vuyrgelt achtien gul., volgens ordonnantie van den 2 Februarii 1655 met No. 191 | f 18.-.- |
De rentmeester Fontain betaelt voor grontpacht ende Jacobischatting negen en veertigh gul., tien strs., volgens ordonnantie van den 3 Februarii 1655 met No. 192 | f 49.10.- |
De convoymeester Ammama getelt by provisie voor convoy ende incomen van traen, baerden en tanden, de summa van een duysent seven gul., veertien strs., tien penn., volgens ordonnantie van 3 Februarii 1655 met No. 193 | f 1007.14.10 |
Hendrick Claessen voor roeyen van traen betaelt een hondert twintig gul., drie strs., volgens ordonnantie van den 3 Februarii 1655 met No. 194. | f 120. 3.- |
D'heeren directeursGa naar voetnoot1) toegerekent en betaelt voor directiegelt by provisie |
acht hondert twee en negentich gul., volgens ordonnantie van den 3 Februarii 1655 met No. 195 | f 892.-.- |
Nanne Hiddes betaelt voor verteringe, tot synen huyse gevallen, vier en veertig gul., een str., acht penn., volgens ordonnantie van den 23 Februarii 1655 met No. 196 | f 44. 1. 8 |
Pyter Gerryts Medachten betaelt voor anderhalf last rogge, voor de respectieve armen ende wesen alhier gecocht, de summa van een hondert vier en dartig gul., negentien strs., volgens ordonnantie van den 4 Februarii 1655 met 197 | f 134.19.- |
De boeckhouder J. Knijf voor diverse expensen betaelt twee hondert vier gul., seven strs., acht penn., volgens ordonnantie van den 4 Februarii 1655 met No. 198 | f 204. 7. 8 |
_____ | |
f 339. 6. 8 |
Summa laterum van de betaelde diverse oncosten bedragen ter summa van vier duysent drie hondert vijff Car. gul., vier strs., veertien penn. | |
Dus | f 4305. 4.14. |
30. Oude Resten vant gene hiervoren op fol. 71 in ontfang is gebracht, doch onbetaelt sijn gebleven, welcke in goede ende onwisse sijn gedeelt by provisie; ende werden eerstel(ijck) d'onwisse gestelt.
W(ylen) Fere Gerryts erfgenamen van Munkesijl | f 37. 8. 6 |
Johannes Sjoerds Boetemans erfgenamen t'Harlingen | f 22.-. 8 |
Thijs Jochem, cuyper tot Amsterdam | f 28.-.- |
W(ylen) Sake Janssen, bolleman t'Harlingen | f 10.13. 8 |
Cornelis Rinsses, schuytevoerder t'Harlingen | f 63.-.- |
Idsart Minnes, turfdrager t'Harlingen | f 13.-.- |
Hans Hanssen tot Harlingen | f 107. 6.- |
W(ylen) Zyds Janssen, huisman tot Harlingen | f 277. 8.12 |
Widmer Ups tot Doccum | f 24. 2. 4 |
Pieter Outgers weduwe t'Amsterdam | f 823.10. 8 |
Jan Bouwes tot Harlingen | f 15. 8.- |
Ruyrd Tjaerts tot Harlingen | f 29. 9.- |
Jelle Fedde weduwe tot Harlingen | f 35. 9. 6 |
Cornelis Hendrix, gewese bombasijnwever tot Harlingen, nu tot Brandenborg | f 19.12. 8 |
Inte Keympes weduwe tot Harlingen | f 38. 5.- |
Koert Jurjens Cruyckje tot Harlingen | f 42.-.- |
Evert Roelef tot Harlingen | f 13.-.- |
Gerryt Laessen tot Mindersga | f 18.-.- |
Hemke Ates tot Harlingen | f 18. 7. 8 |
Adriaen Cornelis Koukerk tot Bremen | f 1260.10.10 |
_____ | |
f 2896.11.14 |
Yske en Hylke Hoytes tot Har lingen | f 278. 3. 6 |
W(ylen) Teunis Tekes, in leven tot Harlingen | f 9.16.- |
Rebecca Ulrichs tot Harlingen | f 5.12.- |
Tryn Gerbens tot Harlingen | f 13.-. 8 |
Rippert Hendrix weduwe tot Harlingen | f 21.17. 8 |
Wybe Cornelis tot Leuverden | f 53.10.- |
Isaac Nuys tot Doccum | f 68. 2.14 |
Tjiets Hiddes tot Harlingen | f 23. 9. 8 |
Aucke Obbes tot Harlingen | f 33. 6. 4 |
Teunis Everts weduwe tot Harlingen | f 11.-.- |
Tet Pyters weduwe tot Franeker | f 21.-.- |
Pyter Yges tot Harlingen | f 37.17.- |
W(ylen) Jeltje Oeds Breyders weduwe | f 30.-.- |
Fopke Sipkes, schuytevoerder tot Harlingen | f 20. 3.12 |
Jan Pyters, gewesene coopman opt Schaveneck tot Leuwarden | f 40. 8. 4 |
Hendrick Janssen tot Doccum | f 45.10.- |
Michiel Janssen tot Harlingen | f 26.-.- |
_____ | |
f 738.17. 8 |
Summa laterum van de oude onwisse resten bedragen drie duysent ses hondert vijff en dartig Car. gul., negen strs., 6 penn. | |
Dus summa | f 3635. 9. 6. |
Ten tweden werden gesteld de oude resten van verleden jare, die voor wis gerekent worden.
W(ylen) cap(itein) Hendrick Janssen Camp tot Harlingen | f 140.16.- |
Jonker Petrus van Harinxma tot Sloten, Raed ordinaris in den Hove van Frieslant | f 116.15.- |
Jan Huyberts, coopman tot Doccum | f 46. 3. 8 |
Romke Yeges tot Sneeck | f 21.18.14 |
Baernt Heuten, convoymeester tot |
Hasselt | f 100.-. 2 |
Dirck Willems tot Oosterbierum | f 23.-.- |
Watse Thomas op 't Herenveen | f 8.12. 8 |
Claes Hendricx in de Nye Horne by 't Herenveen | f 19. 7.14 |
Lambart Teunis van Besterswaeg op de Joure | f 19.11.12 |
Olphardus Belida, rector tot Harlingen | f 1.-.- |
D'Ed. Heere Grietman Jonker Dominicus van Hottinga | f 8.15.- |
D'Ed. Mo. Heren Gecommitteerde raden ter Admiraliteit binnen Harlingen | f 13823.10.- |
W(ylen) Jonker Sijds van Osinga, grietman over Donjeverstal | f 11. 9. 4 |
_____ | |
f 14341.-. 6 |
Reynske Harmens op de Joure | f 59. 4. 2 |
Tjerk Poppes op 't Herenveen | f 26.10.12 |
Lubbert Gerryts weduwe tot Harlingen | f 27.12. 8 |
Aeylt Hoedenburg tot Groningen | f 19. 2.10 |
Johannes Gerkes tot Doccum | f 30.14. 2 |
Abraham Janssen op Vlielant | f 26.-.- |
Schelto van Aitsema, secretaris van Stellingeverf westeynde | f 11.15.- |
Saeke Sybes tot Harlingen | f 1447.18.14 |
Harmen Gerryts Scherer tot Harlingen | f 26.-.- |
Neeltje Joris tot Harlingen | f 62. 7. 2 |
Frans Melchers tot Leuwarden | f 64.11.10 |
Zyds Doedes tot Doccum | f 32. 5.12 |
De secretaris Strycker tot Amst(erdam) | f 887. 5.- |
_____ | |
f 2720. 7. 8 |
Summa laterum van de oude resten, die als voor wis gerekent worden, bedraegt seventien duysent een en sestig Car. gul., seven strs., veertien penn. | |
Dus summa | f 17061. 7.14. |
31. Nieuwe Resten van de vercofte traen in den jare 1654, in voegen op 't schultboeck can nagesien werden.
Jan Wybes, Burgemeester | f 12.-.- |
D'Ed. Mo. Heren Gecommitteerde raden ter Admiraliteyt wegen de provintie van Stat Groningen ende Omlanden in 't College t'Harlingen | f 3612.10.- |
Jonker Petrus van Harinxma, Raed ordinaris in den Hove van Frieslant | f 65.-.- |
Hedser Aernts, coopman tot Leuverden | f 22.-.- |
Aeylt Hoedenburg tot Groningen | f 5.10.- |
Sypke Janssen, coopman tot Harlingen | f 261.19. 8 |
Pyter Everts, coopman tot Harlingen | f 6. 6. 6 |
Jan Anskes tot Harlingen | f 77.11. 8 |
Hiltje Oedendal tot Harlingen | f 25.10.- |
Dirck Aukes weduwe tot Harlingen | f 26.-.12 |
Pouwels Janssen Wiltvang, coopman t'Harlingen | f 559.15.- |
Harmen Janssen Meddendorp, coopman tot Groningen | f 2350.18.14 |
Albart Claessen tot Harlingen | f 50.-.- |
Sibren Sibrens, apotheker op t'Herenveen | f 182.16. 4 |
Mr. Albart Ockes tot Mackum | f 55. 3. 4 |
Reyner Dirx Vlasbloems weduwe tot Groningen | f 2983.10.- |
_____ | |
f 10303.11. 8 |
Aylt Hoedenburg tot Groningen | f 614. 9.10 |
Auck Dirx, coopman tot Franeker | f 25.10. 6 |
Harmen Janssen, coopman in den Dam | f 154.-.- |
Hendrick Harmes Storck, coopman tot Groningen | f 610. 8. 4 |
Jacob Hoornbeeck, coopman tot Groningen | f 164. 3.12 |
Willem Karstes weduwe tot Groningen | f 63. 9.12 |
Johannes Oenes weduwe tot Doccum | f -.-.- |
Sierd Sytses, coopman tot Harlingen | f 53.12. 4 |
Jan Janssen de Boer, soutsieder t'Harlingen | f 114. 5.10 |
Evert Schellinger, zeepsieder tot Leuverden | f 159.-.- |
Hendrick Aedjes, coopman tot Leuverden | f 259.-.- |
Hedser Aernts tot Leuwarden. | f 216.10.- |
Frans Melchers tot Leuverden | f 51.-.12 |
Cornelis Ryners tot Harlingen | f 25.-.- |
Mauris Symens tot Harlingen | f 26.-.12 |
Joost Glimmer, coopman tot Amsterdam | f 3458.13. 4 |
Neeltje Nanne Rinsses weduwe | f 25.10. 6 |
Jonker Dominicus van Hottinga, Grietman over Barradeel | f 8. 6.10 |
Sibren Willem, Sneker schipper | f 52. 1.10 |
Hans Hanssens weduwe tot Harlingen. | f 27. 1.10 |
_____ | |
f 6092. 4.10 |
Summa laterum van de nye resten van Ao. 1654 bedragen sestien duisent drie hondert vijf en negentig Car. gul., sestien strs., twe penn. | Dus f 16395.16. 2. |
De oude wisse resten bedragen | f 17061. 7.14. |
_____ | |
Is te samen aen wisse resten | f 33457. 4.-. |
Ende de oude onwisse resten bedragen | f 3635. 9. 6. |
_____ | |
Is in 't geheel | f 37092.13. 6. |
32. Recapitulatie van den Uytgaef deser Rekeningen.
De meerder uytgaef van verleden jaers gedane rekeninge, gesloten den 23 Februarii 1654 bedraegt met d'interessen van dien op fol. 82 de summa van | f 6961. 5.10 |
Repareren van de compagnieschepen mette aengecofte behoeften van dien op fol. 83 | f 512.17.12 |
Toemaken ende ontlossen van de schepen op fol. 84 verso | f 786. 1. 8 |
Expensen van de commandeurs, soo int toemaken van de schepen als op de vojage gedaen, op fol. 85 verso | f 1928. 5. 6 |
Aengecofte nye ende oude vaten op fol. 87 | f 3153.-.- |
Aengecofte gereedschappen op fol. 89 verso | f 2735. 2. 4 |
Grote ende cleyne scheepsvrachten op fol. 91 | f 7543.13.- |
Arbeitslonen op fol. 92 | f 1875. 4.- |
Potduwinen (sic!), maent- ende schietgelden op fol. 93 | f 18888.19. 4 |
Victualie. | |
Vleys ende sout op fol. 94 | f 3219.18.12 |
Bonen, grau ende witte orten op fol. 94 | f 724. 4. 2 |
Gort op fol. 95 | f 388.10.- |
Stockvisch op fol. | f 434.-.- |
Butter op fol. 96 | f 1306.10. 4 |
Soetemelx kees op fol. 96 verso | f 381. 3.12 |
Hard ende week brood op fol. 97 | f 1033.16. 2 |
Brandewijn, franse wijn en asijn | f 427.10.- |
Bieren op fol. 98 | f 797.15. 8 |
_____ | |
Is te samen | f 8713. 8. 8 |
Vacatie ende expensen van d'heren Bewinthebbers op fol. 98 verso | f 569.-. 8 |
Tractament van Bewinthebbers, penningmeester, boekhouder ende bode fol. 99 | f 1475.-.- |
Reparatie van pack- ende slachthuis fol. 100 | f 88. 8.- |
Oncosten van uitreding vant galioot na de Belt fol. 100 verso | f 448.16. 2 |
Ingeloste obligatien ende betaelde intressen op fol. 101 | f 2323.16. 8 |
Diverse oncosten op fol. 103 | f 4305. 4.14 |
_____ | |
f 62308. 3. 4 |
Summa totalis van den geheelen uytgaeff deser rekening, hiervooren van folio 82 aff tot op fol. 103 vervolgens in ordre gestelt, ende mette blijcken, als in de texten behoorlijck geverificeert, wort bevonden te monteren ter summa van twee en sestig duysent driehondert en acht Car. gul., drie strs., vier penn.
Waarby gedaen sijnde de resten, die op huyden 19 Februarii 1655 bevonden sijn ten profite van de Compagnie noch uyt te staen ende onbetaelt te wesen, hiervoren op fol. 106 begroot ter summa van seven en dartigh duysent twee en tnegentich Car. gul., dartien strs., ses penn., den penningmeester als uytgave moetende valideren, overmits het gehele bedragen van verleden jaers resten, alsoock mede het gehele bedragen van de vercofte traen ende andere goederen, sedert den 23 Februarii 1654 tot den laesten Januarii 1655 incluis vercoft ende uytgelevert, volgens het schultboeck deser Compagnie gequoteert met letter M., ten vollen als ontfang gebracht sijn, soo wort bevonden, dat den uytgaef deser rekeninge met de resten tesamengetrocken, tesamen te monteren negen- en tnegentig duysent vier hondert Car. gul., sestien strs., tien penn. Waertegens geleken den ontfang deser rekeninge, hiervoren op fol. 81 begroot ter summa van hondert en twaelf duysent ses hondert acht en negentich Car. gul., twee strs., twaelf penn., wort, deductis deducendis, bevonden den penningmeester ter saeke meerder ontfang aen de Compagnie schuldig te blyven twaelf duysent ses hondert seven en tnegentig Car. gul., ses strs., twee penn.
Dus summa ... f 12697. 6. 2.
Aldus gedaen, gerekent, geapprobeert, bevonden ende gesloten by ons ondergeteekende Bewinthebberen ende Hooftparticipanten in onse generale vergaderinge op het packhuys, op den XIX Februarii 1655. Was vertekent: P. Harinxma, D. van Hottinga, H. Wringer, Sybrant Jaspers, J. Hillebrants, Jan Wybes, Anthonius Kann, Jan Everts Byenkorf, Jacobus Meylsma, Symon W. Slooterdijck, Jan Beyem en Junius Alema, met hunne respective togen.
(Provinciale Bibliotheek te Leeuwarden, omslag no 1088.)
V.
Copie van de: ‘afvraginge ende respective protestatie, gedaen aen ende tegens de Bewinthebbers van de geoctroyeerde Noordse Compagnie binnen Harlingen.’
Blijkbaar in verband met geschillen, tusschen de Amsterdamsche en de Harlingsche compagnieën gerezen, had deze laatste beslag doen leggen op een schip der Amsterdamsche compagnie, dat aan Heertien Jans was verkocht en te Harlingen lag. Namens den kooper protesteert thans de schipper van dat schip tegen genoemd beslag, doch biedt namens den nieuwen eigenaar tevens aan, de nog onbetaalde kooppenningen niet aan de verkoopers uit te betalen zonder toestemming der Harlinger bewindhebbers.
Alsoo d'Heren bewinthebberen van de geoctroyeerde Noordse Compagnie ter camere binnen Harlingen ende de bewinthebberen van de grote lijnbaen aldaer, het gecochte schip van Heertien Jans, coopman tot Amsterdam, binnen den brug alhier hebben doen houden, niet wetende uyt wat oorsaeck ende redenen, alsoo hy aen haer int mintste niet is verplicht, noch by haer opt schip niets is te praetenderen, te meer deurdien zy de cooppenningen, alsnoch voor een gedeelte onder hem berustende, hebben doen arresteren, dewelcke hy praesenteert niet aen de heren vercopers uyt te tellen, anders als met approbatie van bovengeschreven bewinthebberen, sustinerende met die praesentatie te mogen volstaen, versoeckende alsoo onder dieselve praesentatie ontslach vant schip; by faute van sulcx protesteert Elias Dircx, schipper van
't selve schip voor hem ende als gelastichde van Heertien Jans voornoemt, gelijck mede Rogier Jacobs Haspelman nopens zijn interest van costen, schaden ende interessen, rede gehadt ende geleden, noch te hebben ende te lyden tot de relacxatie toe, versoeckende, dat haer desen mach werden geinsinueert ende hem daeraff gerelateert in forma; actum den 10den Aprilis 1657. was getekent: Elias Dircksen, Rogier Haspelman met zyne togen.
Lager stonde:
Doede Hendricx, burger ende coopman binnen Harlingen, verclare my mids desen in te stellen als borge, onder renunciatie van discussie, verbant myner goederen ende submissie van desen ende allen gerechten, voor sodanigen praesentatie als Heertie Jans van Amsterdam in bovengeschreven acte van insinuatie ende respective protestatie heeft gedaen, dat ick aenneme als mijn eygen factum te praesteren. In kennisse mijn handt neffens de handen van E. Kiestra ende G. Vetzensius t'Harlingen desen 11 Aprilis 1657. Was getekent: Doede Hendricx, G. Vetzensius ende E. Kielstra met hunne togen.
Accordeert mette principalen.
In kennisse van ons ondergeschrevenen
(w.g.): E. Kielstra
Not. publ.
(w.g.): G. Vetzensius
1657.
Bovenstaende insinuatie ende respective protestatie hebben wy ondergeschrevenen, publicque personen binnen Harlingen, d'heren Wringer, Hilbrants, Jan Wybes burgemeester tot Staveren ende d'Burgemeester Alema, als bewinthebberen van de Geoctroyeerde
Noordse Compagnie ter camere binnen Harlingen, ende d'Burgemeesteren Popta ende Alema, als participanten van de grote lijnbaen, op den 10en deses gedaen, ende verscheydene dagen van deselve heren antwort versocht, off zy het voorschreven schip onder die voorschreven praesentatie wilden ontslaen off niet, waerop wy tot noch toe geen antwort hebben becomen, waerover wy het protest uytten name als voren insisteren; passeren dit voor relaes. Actum den 14en April 1656. Was getekent E. Kiestra ende G. Vetzensius.
Accordeert.
In kennisse van ons ondergeschrevenen
(w.g.) E. Kiestra
not. Publ.
(w.g.) G. Vetzensius.
(Gemeentearchief te Harlingen, gecatalogiseerd als no 456.)
VI.
Schrijven van Rem Aerssen te Amsterdam aan de Bewindhebbers der Noordsche Compagnie te Harlingen.
In Amsterdam, ady 6 Septembris anno 1661.
Mijn Heeren,
In een wyle heb UE. niet geschreven per foute van occasie. De tydinge, die UE. ons voor desen geadviseert hebt, is ons mede geraporteert aengaende
de compagniescheepen. Hier sijn weder diverse scheepen uyt Groenlant binnen, doch generaelijck met sobren vangst, dat den traen hier in reputatie doet blyven. Te Rottterdam is een party groene traen int becken vercoft tot omtrent f 50. - de 12 st. door malckander, dat geen leege prijs is. Onze scheepen een goede vangst crygende ende de traen soo vercoft wordende, soude heel wel voor de Compagnie coomen. Van de middach ter beurse hebbe verstaen, datter een van de compagniescheepen, die maer één vis soude gehadt hebben, naederhandt noch een soude gecregen hebben. Dat Godts genade die hoope de andre scheepen ooc nog meerder vangst sal verleent hebben. Specq traen f 46. - de 12 st., baerden f 45. -, groene traen hier 51½ en 52 gul. de 12 st. Waermede blyve naer groetenisse
UE. Dw. Dr.
Rem Aerssen.
Monsieur de Colenaer heeft my aengesproocken ende gewaerschout, dat hy syne gelden, die UE. van hem à deposito hebt tegens de vervaldach van syne obligatie van nooden sal hebben, waerop (ick) hem antwoorden, dat hy UE. selfs sulcx soude schryven, opdat UE. sich daernae cunt reguleeren.
Valete.
Mijn Heeren,
Mijn Heeren Bewinthebbers van de Geoctroyeerde Noorse Compagnie ter caemer tot Harlingen.
(Provinciale Bibliotheek te Leeuwarden, omslag no 1088.)
VII.
Inventaris van de goederen, aen Spetbergen gelaeten in 't jaar 1662.
5 tenten, 4 vernuisen met 4 traenketels daerop leggende. |
6 traenbacken, 4 capbacken, 8 speckbalis. |
18 sloepen in de gront om los speck in te doen. |
2 bruggen met 2 windesen om te lossen ende te laeden. |
2 schouwen, 1 noordtjole met 2 riemen. |
588 lege quertelen. |
18 duisent tien-voets hoeppen ende een halff duisent. |
7 quertelen met kalck.
ontrent 2000 klinckert steen. |
3 quertelen smitskolen. |
4 quertelen met stopdoeck. |
20 quertelen hagels. |
3 quertelen sponnen. |
15 halve quertelen met kley. |
13 roevers onder de ketel. |
18 traenlepels, 37 roosterisers, 24 harpoenen. |
10 onderleggen, 23 strandthaecken. |
20 handthaecken. |
20 haeckiens om speck uyt de vaten te haelen. |
18 kleyne handhaeckiens, 8 kroodwagens. |
11 berris, 4 snimessenGa naar voetnoot1) achter de banck. |
10 kapmessen, 8 lensen, 10 krommen riemen. |
8 oude sloepen, 1 dregen. |
2 breckissers, 2 houwelen. |
1 schouketel, 1 speckpot, 4 teerquasten. |
1 slijpsteen, 1 cooperen pomp, 2 blicken pompen. |
2 ketten, 1 cooperen trachter, 2 blecken trachters. |
2 boorsomslagen, 1 ophaler. |
den passer tot querteels booms. |
400 sperspickers. |
300 vijff duimen. |
700 seven duimen. |
300 ses duimen. |
1 kocks-cetel. |
2 gotelingenGa naar voetnoot1). |
2 doofpotten. |
1 cooperen pan. |
1 vertinde pan, 1 rooster, 1 tangh. |
1 coperen schafflepel. |
1 flensvorckGa naar voetnoot2), 1 schuimspaen. |
4½ pondt gewicht. |
1 houten eewenerGa naar voetnoot3). |
6 holle backen. |
6 vlacke backen. |
5 dooplockiens. |
1 smitspuisters. |
1 smitsambelt. |
1 groote schoest. |
3 smitstangen. |
1 smitshamer. |
1 cooperslagers-scheer. |
2 cooperslagers-ambelten, (een met tuys te nemen). |
1 cooperslagersnagel-isser. |
Accordeert dese met de prinsepale.
In kennisse van my
Wyllem Eybers.
(Provinciale bibliotheek te Leeuwarden, omslag no 1088.)
VIII.
Notificatie.
De coper ende d'eygenaer van het octroy, voormaels by de Ed. Mog. Heeren Staten van Vrieslandt geconsenteert aen de Noordsche Compagnye ter kamer binnen Harlingen, alsmede van de plaets ende traenkokerye, voormaels by deselve Compagnye op Spitsbergen gepossideert, doet aan alle zeevisschers ende negotianten op de walvischvangst bekent maken, dat sy daer ter plaetse haer speck tot traen sullen mogen koocken, mits betalende van yeder quarteel, aldaer gekoockt ende in de provincien ofte elders ingevoert, thien stuyvers, ende dat in handen van de secretaris Jacobus Meilsma binnen Harlingen, tot welcken eynde een persoon op het werck sal present zijn, die versorgen sal, dat met goede ordre de eerstkomende eerst sal mogen afkoocken.
Segget voort.
Tot Harlingen,
Gedruckt by Jan Hessels Schouwenburgh, ordinaris drucker van 't collegie ter Admiraliteyt ende der voors. stede. 1662.
(Gedrukt stuk, berustende in de Provinciale bibliotheek te Leeuwarden, omslag no 1088.)
- voetnoot1)
- Zie de inleiding tot de door mij in het vorige deel dezer Bijdragen en Mededeelingen uitgegeven Vroedschapsresolutiën enz. betreffende de Noordsche Compagnie, waarin ik een korte schets gaf van het ontstaan en de inrichting der Compagnie en waar ook de verdere literatuur over dit onderwerp is vermeld.
- voetnoot1)
- Sedert 1635 waren verschillende concurrenten opgestaan, die, gerugsteund door de Staten van Holland, het octrooi openlijk negeerden en der Compagnie een gevoelige concurrentie aandeden.
- voetnoot1)
- Soms wordt - hetgeen eigenlijk juister is - de vennootschap eenvoudig betiteld als de ‘Oude Noordsche Compagnie te Harlingen.’
- voetnoot2)
- Sententie 2 November 1657 no. 134.
- voetnoot3)
- Over de organisatie en de juridische constructie der vennootschappen, die als kamers der Noordsche Compagnie waren opgetreden en in dit opzicht niet ongelijk waren aan de Vóórcompagnieën, uit welker samensmelting in 1602 de O.-Indische Compagnie was ontstaan, zie men de inleiding op de door mij in deel 30 dezer Bijdragen en Mededeelingen uitgegeven ‘Vroedschapsresolutiën enz. betreffende de Noordsche Compagnie’ en: Van Brakel ‘De Hollandsche handelscompagnieën der 17e eeuw’, Hoofdstuk IV.
- voetnoot1)
- Ten overstaan van denzelfden notaris hebben deze beide gemachtigden in deze zaak een procureur gesteld bij acten van 6 Januari 1657 en van 21 Juni 1659. Uit den datum der laatste acte zou men opmaken, dat met het vonnis van 31 Juli 1658 de zaak nog niet uit is geweest. Tot een nader vonnis schijnt zij intusschen geen aanleiding te hebben gegeven.
- voetnoot2)
- Over de oprichters en eerste bewindhebbers der Noordsche Compagnie zie men: Muller, Geschiedenis der Noordsche Compagnie blz. 78 e.v.
- voetnoot1)
- Muller, blz. 121.
- voetnoot1)
- In den aanhef van het stuk schijnen zij den eigendom van het gansche eiland voor zich op te eischen. Later wordt deze pretentie echter uitdrukkelijk tot de bezette gedeelten beperkt.
- voetnoot1)
- Op. cit. blz. 115 e.v.
- voetnoot1)
- Zie hierna, blz. 14, ten aanzien van de aanwijzingen, die de rekening der kamer Harlingen in dit opzicht bevatten.
- voetnoot1)
- Op de lotgevallen dezer Compagnie gedurende het jaar 1654 heeft nog betrekking - hoewel de naam van het schip niet overeenkomt met die van het vaartuig, dat volgens de rekening onder bevel van den in het vonnis genoemden commandeur heeft gestaan - een sententie van het Hof van Holland van 23 Nov. 1668 No. 120, die een beslissing gaf in het volgende geschil. Een der schepen der Harlinger Compagnie, de Provincie-ruiter, commandeur Pieter Hilkes had in 1654 op 75%. N.B. het schip de(n) St. Pieter onder commando van Elias Barends aangetroffen, dat geheel wrak was. De commandeur Hilkes had een deel van de bemanning van den Sint Pieter aan boord genomen en, nadat dit laatste schip door de geheele bemanning verlaten was, daaruit eenige scheepsbenoodigdheden en 207 kwarteelen spek gehaald, welke hij later op Spitsbergen tot traan had gekookt. De reeders van den Sint Pieter vroegen nu afgifte van dit scheepsgereedschap en deze traan, na aftrek van bergloon, hetgeen de Harlingers weigerden, zeggende, dat deze goederen door den commandeur Barends waren gederelinqueerd en dus het eigendom van den vinder waren geworden. Het Hof veroordeelde echter de Friezen tot afgifte onder aftrek van bergloon. De reeders van den Sint Pieter hadden in 1654 beslag doen leggen op het schip ‘De Vergulde Kat’ der Harlinger Compagnie, dat toen te Amsterdam lag. Blijkbaar is dit hetzelfde schip, dat als ‘De Kat’ in de rekening van reparatiën over dat jaar voorkomt. Het beslag werd echter door de schepenen van Amsterdam opgeheven, mits cautie werd gesteld.
- voetnoot1)
- In de inleiding zijner uitgave van Hessel Gerritsz'. werk: Detectio Freti (Amsterd. Frederik Muller 1878) deelt Mr. S. Muller Fzn., zonder vermelding van bron, mede, dat Hessel Gerritsz. in de eerste maanden van 1634 zou zijn overleden; in de ‘Biografische aanteekeningen betreffende voornamelijk Amsterdamsche schilders, plaatsnijders enz.’, door Mr. A.D. de Vries nagelaten en in 1886 uitgegeven, staat echter vermeld (blz. 32), dat hij reeds den 4en September 1632 in de Nieuwe kerk is begraven.
- voetnoot1)
- Op cit. blz. 126.
- voetnoot2)
- Zie onder ‘Pottewijnen, maent- en schietgelden.’
- voetnoot1)
- Zie de post van f 448.16.2 voor onkosten wegens de uitreeding van het galjoot naar de Belt en de post van f 418.15, die onder ‘rommel-ontvang’ is geboekt als ontvangen van Hendrik Harmens wegens retouren van zijn voyage naar Tronthem.
- voetnoot2)
- Zie eveneens onder rommelontvang.
- voetnoot3)
- Onder diverse onkosten.
- voetnoot1)
- Waar geen woonplaats van den kooper vermeld staat, is aangenomen, dat dit Harlingen is.
Telt men deze getallen bij elkander op, dan wijken de totalen eenigszins af van de cijfers, die in de rekening voorkomen. De optellingen in de rekening bevatten echter vaak telfouten.
- voetnoot1)
- Kernkamp, Stukken over de Noordsche Compagnie, Bijdragen en Mededeelingen, dl. XIX.
- voetnoot2)
- Zie F.W. Westink en G. Folkertsma, Handboekje bij het gebruik der Vriesche maten en gewigten, overgebracht in nieuwe Nederlandsche maten en gewigten. Leeuwarden, 1820. Mr. Muller deelt mede (op cit. blz. 89, noot 1) dat 1 kwarteel = 4 okshoofden. Nu werd met den naam kwarteel niet slechts een inhoudsmaat aangeduid, doch ook de vaten, waarin de walvischtraan bewaard werd, werden zoo genoemd, omdat zij juist een kwarteel inhielden. Ware de mededeeling van Mr. Muller juist, dan zouden deze vaten echter volstrekt onhandelbaar zijn geweest, of wel het oud-Friesche okshoofd veel kleiner dan het tegenwoordige. Ten einde op dit punt zekerheid te krijgen, wendde ik mij tot den Algemeenen Rijksarchivaris, met het verzoek mij te willen berichten, wat op de plaats, waaraan Mr. Muller zijn opgave ontleende, precies staat. De Heer Van Riemsdijk, die zoo welwillend was, dit voor mij te doen nagaan, deed mij daarop weten, dat in de bedoelde passage wordt gezegd, dat 200 ‘vaten’ = 800 okshoofden. Hierdoor is, als ik wel zie, de gerezen moeilijkheid uit den weg geruimd. Het ‘vat’ toch, waarvan hier gesproken wordt, is een oude inhoudsmaat, die althans in Friesland, volgens Westink, inderdaad gelijk was aan 4 okshoofden. Daar elk okshoofd 240 mengelen inhield, kwam een vat overeen met 960 mengelen of 931,2 liter. Blijkbaar wordt in de schaderekening, waaraan Mr. Muller deze opgave ontleende, met deze inhoudsmaat gerekend en heeft deze schrijver dus ten onrechte de daar bedoelde ‘vaten’ met kwarteelen vereenzelvigd.
- voetnoot1)
- Oningevuld.
- voetnoot1)
- D.i. een eiland nabij de etablissementen der Zeeuwsche kamers. Zie daarover en in het algemeen over de topografie van Spitsbergen: Muller, Geschiedenis der Noordsche Compagnie, in het bijzonder blz. 143 e.v.
- voetnoot1)
- In het concept staat: ‘door den notaris Schaeff.’
- voetnoot2)
- Dit moet zijn 1651, zie no. II.
- voetnoot1)
- Twee woorden onleesbaar.
- voetnoot1)
- Vanaf hier tot het onderschrift blijkbaar later door notaris Schaeff ingevuld.
- voetnoot2)
- Eên woord onleesbaar.
- voetnoot3)
- Volgen twee onleesbare namen.
- voetnoot1)
- Balsteen is, volgens het Woordenboek der Ned. Taal, een in Drenthe voorkomende steensoort.
- voetnoot2)
- Het lopen was een oud-Friesche inhoudsmaat en, volgens Westink, = 83,4 liter.
- voetnoot3)
- Dit is het bedrag der optelling van de eerste bladzijde der rekening in het handschrift. (Deze optellingen moesten behouden blijven, hoewel ze thans natuurlijk doelloos zijn en verwarrend, omdat de optellingen der totalen aan het einde der hoofdstukken daarnaar verwijzen.)
- voetnoot1)
- sic!
- voetnoot1)
- = gecoft (?)
- voetnoot1)
- sic!
- voetnoot1)
- sic!
- voetnoot1)
- = erwten.
- voetnoot1)
- sic!
- voetnoot1)
- Vermoedelijk wordt hier gedoeld op een college van Directeuren der walvischvangst, welks werkkring analoog zal zijn geweest aan die der in Holland bestaande Directie der Groenlandsche visscherij, wier taak het was de belangen der gezamenlijke reeders te vertegenwoordigen.
- voetnoot1)
- M.S. heeft: snimssen.
- voetnoot1)
- M.S. heeft: grote lingen.
- voetnoot2)
- M.S. heeft: flesvorck.
- voetnoot3)
- Wellicht = evenaar (balans)?