Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 23
(1902)– [tijdschrift] Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 258]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
Correspondentiën in steden van Zeeland,
| ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 259]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
hoofden der beide fractiën worden door de daar gepubliceerde stukken aangewezen de raadsheerGa naar voetnoot1) Anthony H(offer) en de pensionaris Nicolaes C(au). In 1685 kwam tusschen beide partijen een nieuw contract tot stand, waarbij o.a. bepaald werd, dat in geval er een nieuw geschil ontstond, de beslechting er van zou staan bij Zijne Hoogheid en zijn representant in Zeeland, den heer van Odijk. De wordingsgeschiedenis van dat contract wordt nu door het hierachter staande stuk eenigermate opgehelderd. Er blijkt uit, dat de hoofden der beide partijen zich in October 1684 door tusschenspreken van den heer van Odijk hebben verzoend, en dat de prins grooten invloed op die vernieuwing der correspondentie heeft gehad. Zij heeft plaats gehad op zijne ernstige begeerte en recommandatie, en alvorens het verdrag van verzoening te teekenen, zijn de beide heeren Hoffer en Cau naar Soestdijk gereisd, en hebben er de goedkeuring van Zijne Hoogheid op gevraagd en verkregen. Minder zeker waren de beide leiders van de approbatie hunner respectieve partijgenooten. Vandaar de eigenaardige bepaling, dat naast deze overeenkomst ‘yets afsonderlijcx’ zal worden opgesteld, om aan de wederzijdsche vrienden te vertoonen. R.F. | ||||||||||||||||||||||||||||||
Overeenkomst tusschen de magistraatsleden Hoffer en Cau d.d. 1684.Alsoo tot onderhoudinge van goede politye ende ordre van regeringe niet nootsaeckelijcker en heylsaemer is als eendracht ende onderlinge goede correspondentie van de regenten met den anderen, als waerdoor de ruste ende vrede binnen de steden | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 260]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
best wert behouden, ende dat ter contrarie niet schadelijcker en is als de fluctuerende dissentiën onder deselve, soo ist, dat wy ondergeschreven - ons oock sterck maeckende voor diegene, die met ons in vrientschap sijn - niet anders beoogende als de herstellinge van de voornoemde ruste ende eenicheyt binnen onse stadt ende de vernieuwinge van onse voorgaende goede intelligentie, die tsedert eenigen tijt herwaerts door opgeresene misverstanden sijn geturbeert geworden, ende omme daerinne te voldoen de goede intentie van Sijn Hoocheyt den heere prince van Orange, die deselve geerne door een minnelijck accommodement sage wechgenomen, omme daerdoor des te bequaemer te sijn desselfs interessen, sooveel in ons is, te connen appuyeren ende helpen uytwercken, elcanderen op nieuws verbinden ende obligeren mits desen tot een altijtduyrende en onverbrekelijcke correspondentie, uyt crachte van dewelcke wy niets en sullen ondernemen ofte doen in saecken, de regeringe van de stadt, soo binnen als buytten, ende tgene daeraen dependeert, mitsgaders de interessen van hoochgemelte Sijn Hoocheyt concernerende, sonder alvorens naer voorgaende communicatie en concert met den anderen deselve saecken rypelijck te hebben overlecht en gesamentlijck vastgestelt, wat in deselve ten meesten dienste van de stadt, Sijn Hoocheyt ende de onderlinge correspondentie behoorde te worden gedaen, sonder afsonderlijck, buytten kennisse ofte in prejuditie de eene van de andere, yets te entrepreneren ofte door onse vrienden te doen entrepreneren, wat het oock soude mogen wesen. Ende naerdemael niets en is, waerdoor een goede correspondentie ende eendracht meer can werden verswackt ende geturbeert, als door de verscheyden interessen int regarde van de collatie van de openvallende ende te vergeven ampten, ende dat | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 261]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
derhalven daer wel meest jegens dient te werden voorsien, soo beloven wy contractanten den anderen niet alleen getrouwelijck te sullen mainteneren by die ampten, die wy jegenwoordich bedienen ofte noch sullen comen te bedienen, maer oock elcanders familiën, kinderen ende vrienden te sullen voorstaen ende alles helpen toebrengen, wat in ons vermogen is, de kinderen niet alleen te helpen promoveren by het leven van hare ouders, maer oock naer derselver doodt, ende in alle open te vallen ampten te procederen met onderlingh concert, ende die in alle redelijckheyt en billijckheyt te verdeelen, sooals onder oprechte vrienden en onverbrekelijcke correspondenten betaemt. Ende naedemael dese reconciliatie en vernieuwinge van correspondentie geschiet op de ernstige begeerte en recommandatie van hoochgemelte Sijn Hoocheyt, soo obligeren wy ons respective in alle saecken soo buytten als binnen de stadt, daeraen Sijn Hoocheyt yets soude mogen gelegen sijn, desselfs intentie met onse vrienden getrouwelijck te sullen opvolgen, ende dienaengaende te sullen gaen met communicatie ende concert van Sijn Excellentie den heere van Odijck. Ende off het buytten vermoeden mochte gebeuren, dat teeniger tijt over de collatie van ampten ofte anders tusschen ons dispuyt ofte verschil quame te ontstaen, soo submitteren wy ons deswegen aen het hoochwijs oordeel ende decisie van hoochgedachte Sijn Hoocheyt, onder belofte van te sullen naercomen tgene Sijn Hoocheyt daeromtrent sal comen goet te vinden, ende met die saecken, daerover dispuyt soude mogen sijn, onderwylen te sullen supersederen. Belovende alle tgene voorschreven is te sullen naercomen ende onderhouden op den eedt, by ons in den aenvangh van onse bedieninge gedaen, versoeckende gedienstelijck, tot meerder bevestinge deses, Sijn Hoocheyt ofte in | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 262]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
absentie van Sijn Hoocheyt Sijn Excellentie den heere van Odijck dit contract te willen aggreëren, ende voor sooveel des noots dese correspondentie tusschen ons te guaranderen. Ende sullen ten dien eynde hiervan gemaeckt werden dry gelijckluydende instrumenten, waervan een by ons geteyckent aen hoochgemelte Sijn Hoocheyt sal werden overhantreyckt, ende de andere twee onder ons yeder een blyven berusten onder de hoochste secretesse onder den eedt als voren. Dan alsoo wy niet sullen connen ontgaen aen onse vrienden ten wedersyden eenige openinge te geven, soo hebben wy dienstich geacht daertoe yets afsonderlijcx van desen op te stellen ende te teyckenen, tgene nochtans desen in geenen deele sal derogeren ofte annulleren. Toirconden desen geteyckent op onse wedercomste van Soestdijck, naerdat Sijn Hoocheyt het bovenstaende hadde geaggreëert, op den 22 October 1684 in 's-Gravenhage ten huyse van Sijn Excellentie den heere van Odijck.
(get.) W. de Nassau. A. Hoffer. Nicolaes Cau. | ||||||||||||||||||||||||||||||
II. Reimerswaal.Dat het vergeven van geestelijke beneficiën bij tourbeurten reeds in de middeleeuwen bij de Utrechtsche kapittelen in zwang was, is door mr. MullerGa naar voetnoot1) indertijd aangetoond, maar, zoo ik mij niet bedrieg, dan was het nog onbekend, dat ook reeds de stadsbesturen der middeleeuwen op die wijze over de beneficiën, die zij te vergeven hadden, beschikten. De hierachter staande stukken toonen intusschen aan, | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 263]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
dat in 1506 te Reimerswaal de choorofficiantschappen der kerk, die ter collatie van den magistraat stonden, in dier voege werden vergeven, dat de presentatie door een der schepenen geschiedde en wel door dengene, in wiens maand het betreffende choorofficiantschap open viel. Verwonderen kan het niet, dat de contracten van correspondentie en de vergeving van ambten bij tourbeurten blijken te wortelen in de middeleeuwen, want juist dat tijdvak kenmerkt zich door datgene, wat alleen de contracten van correspondentie en wat er mede samenhangt verklaart, nl. het niet onderscheiden tusschen publiek en privaat recht. Ter toelichting zij hier alleen nog opgemerkt, dat de verheffing der parochiekerk van Reimerswaal tot eene kapittelkerk, waartoe vrouw Jacob in 1431 hare toestemming had gegeven (Van Mieris. IV blz. 992), nooit volledig tot stand kwam. Althans later wordt altijd gesproken van den pastoor en de choorofficianten, niet van den deken en de kanunniken. Deze choorofficianten schijnen dezelfde positie te hebben gehad als elders (b.v. te Montfoort) de gemeene vicarissen. De prebenden stonden ter presentatie van het stadsbestuur, daar de stad blijkens den boven geciteerden brief van Jacoba van Beieren de gelden voor de instelling had bijeengebracht; zij werden, gelijk gezegd, vergeven door den schepen van Reimerswaal, in wiens maand zij openvielen. In 1497 werden de verdonkerde jaargetijden geamalgameerd en werden daaruit 22 portiën gevormd, die werden vergeven aan even zooveel habituaten of habituantenGa naar voetnoot1), die tegenwoordig moesten zijn bij de twee wekelijksche jaargetijden, die geacht werden | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 264]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
de verdonkerde jaargetijden te vervangen. De habituaten werden voorgedragen door het gerecht en benoemd door den pastoor. Of ook hunne voordracht beurtelings door de schepenen zou plaats hebben, leeren de stukken niet. Maar wel zegt de oorkonde, waarbij de pastoor en het gerecht de 22 habituaatschappen instellen: ‘Item zoe wie tot desen habiten gecoren ende gepresenteert wert, sullen wesen die naeste van der voirscreven choriofficiantscepe, in vougen dat die van den gerichte noch dieghene, in wiens weke tchoriofficiantscip vallen zal mogen, dat nyemant geven en mach dan een van den voerscreven habituaten.’ Den 23en September 1497 keurde bisschop Frederik van Baden deze inrichting goed. Het stuk, waaraan het bovenstaande is ontleend, komt, evenals de drie hierachter afgedrukte stukken, voor in het deel, dat in den inventaris van Reimerswaal onder no. 2 beschreven is. R.F. | ||||||||||||||||||||||||||||||
Aanteekeningen over het vergeven van choorofficiantschappen.Jan Adriaens sone van der Scele, scepene alsnu ter tijt in Reymerswale, doe condt, dat wy ghepresenteert hebben ende noch mits desen presenteren mynen heere den pastoer van Reymerswale oft zynen stedehouder heeren Clays Cornelisz., priester, habituant in der kercken aldaer, tot den choerofficiantscepe, gevallen ende vacerende by der doot van wylen heer Cornelis Antonisz. Brant, als ghevallen in myne maent ende tot mijnder presentaciën, denwelken pastoer ic midts desen versoucke te willen institueren, hem ghevende plaetse int capittele ende | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 265]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
stal int choer, ende hem te doene gauderen van de vruchten ende emolumenten, den choerofficiantscip toebehoerende, mit sulke solempniteyten als dairtoe behoert. Gegeven onder mynen zegele ende der stadt clercx hanteyken opten XVen in Februario anno XVc ende viere naer tscriven tshoofs van Uutrecht. Aldus onderteykent: H.d. Molen.
In de ghescille, uuytstaende voer die wet van Reymerswale tusschen Jan Bollaertsz. ter eenre ende Jan Adriaens sone ter ander zyden, medeghesellen als scepenen der voerscreven wet van Reymerswale, roerende in wyens maent heer Cornelis Anthonisz. Brant saliger memoriën, choerofficiant der kercken van Reymerswale, gestorven was, ende ghehoirt tbelyen van partyen ende kennissen ghenouch onder scepenen, soe is bevonden, datte(t) de weke van den derden scepen zijn soude. Ende besocht ende overghewogen alle tghene, dat ter dese materiën dienende was, soe es tot maninghe van den scoute by burchmeesters ende scepenen aldair ghewesen, verclaert ende gheseyt voir recht, dat Jan Adriaensz. es die derde scepen, ende dat hy tgheene dat in de maent van Januario vyel, heeft moegen ende mach presenteren ende nyemant anders, ghemerct dat Jan Bollaertsz. altijt int voerengaende ter offerande ende anders, in zeegelinge van brieven ende in oepynyen te ghevene, als outs voeren ghereputeert ende ghehouden is gheweest. Actum den vijfsten dach in Merte anno XVc ende viere by Adriaen Adriaensz. Voexen, Antonis Willem Bouwensz., burchmeesters ende scepenen; Jannes Pietersz., Cornelis Pieter Coelez., Pieter Goenterss., Jacop Jansz. Vlasman, Joes Jansz. ende Anthonis Jansz., scepenen der voirscreven stede. Des toerconde den zegel der voirscreven stede hieronder anghehanghen upten VIIen | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 266]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
in Merte anno voernoemt. My present als secretaris. Aldus onderteykent: Jo. Petri.
Heer Gillis Jansz., priester, was gegeven dat choor(o)fficiantscip, gevaceert by der doot van heer Cornelis Colle, ende dat by Antonis Willem Bouwens als de vijfste scepen in Merte anno XVc ende viere. | ||||||||||||||||||||||||||||||
III. GoesGa naar voetnoot1).Terwijl het gewest Zeeland den heer De Witte van Citters bijzonder goede vondsten heeft geleverd voor zijn werk over de contracten van correspondentie, is het opmerkelijk, dat in dat werk een contract van Goes ontbreekt. Toch is er in het gemeentearchief een aanwezigGa naar voetnoot2). Dat contract, ‘accoort van vriendschap’, dagteekent van 15 Juli 1722 en valt dus in het bloeitijdperk der bekende overeenkomsten. Kort te voren, in 1720, was door de vroedschap besloten, dat voortaan ‘altijd blyvende raaden’ | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 267]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
zouden worden aangesteld. De Staten van Zeeland verleenden daartoe octrooi, zoodat in het vervolg een en twintig raadsleden door burgemeesters en schepenen zouden worden aangesteld en beëedigdGa naar voetnoot1). Het Goesche accoord nu werd gesloten door veertien personen, leden der vroedschap; zeven leden behoorden dus niet tot de Vriendschap. Van een bepaalden naam der vereeniging, zooals te GorkumGa naar voetnoot2) ‘den Negenden’, vinden wij niets. De Goesche Vriendschap had ‘een president’, die, zoo dikwijls het noodig was, de ‘heeren’ moest bijeenroepen. Het geheel was verdeeld in twee ‘esquadrons of benden’, elk van zeven personen. Daar, zooals boven bleek, niet alle vroedschapsleden tot de Vriendschap behoorden, wenschten de contractanten te streven naar uitbreiding van hun ledental, totdat eens alle raadsleden tot hun club zouden behooren. Wanneer plaatsen van niet-leden in de vroedschap openvielen (zie het accoord artikel 10), konden die door de twee benden worden bezet bij ‘tourbeurten’. De nieuwe raadsleden werden dan ook leden der Vriendschap, doch onder dezen waarborg, dat zij het accoord van 1722 onderteekenden en zich verbonden zijne bepalingen in alle opzichten na te komen. Dat men zulke openvallende plaatsen deed innemen door familieleden, de meest te vertrouwen personen, om de oligarchie te versterken, spreekt van zelf. Zoo deed te Gorkum het gezelschap ‘den Negenden’, en zoo deed de Vriendschap te Goes ook. In 1723 toch werden A. Sommerzee en E. Eversdijk als leden opgenomen, beiden bloedverwanten van personen, die het accoord mede hadden gesloten. | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 268]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
De Goesche acte gold voor alle openvallende ambten, zoowel stedelijke als provinciale, die ter begeving stonden van burgemeesters en raad of waarvoor zij de voordracht hadden. Welnu - die ambten moesten worden vervuld door lieden, aangesteld met meerderheid van stemmen in de Vriendschap. Natuurlijk zou de keuze dikwijls moeten vallen op niet-leden der Vriendschap. Echter werd deze gewichtige bepaling getroffen (artikel 2), dat elk vacant buiten- of binnenambt van eenig belang, of waaaraan emolumenten verbonden waren, door een lid der Vriendschap moest worden bezet, zoodra zulks door hem begeerd werd. De buitenambten konden in het algemeen niet worden vereenigd met eenig ander ambt, zoodat hij, die zoodanig ambt kreeg, van zijn andere ambten moest afzien. Zelfs zijn plaats in de vroedschap moest hij verlaten, tenzij de meerderheid der Vriendschap het anders wilde. Er waren drie burgemeestersplaatsen. Elke bende kon er dus één bezetten, terwijl de derde ‘by tourbeurten’ door een der twee benden werd vervuld. De uitvoerigste voorzieningen in de acte golden het dijkgraafschap van de Breede watering. Wanneer daarmede begunstigd werd iemand, die reeds een der vijftien genoemde rentmeesterposten had, en hij zulk een post wilde behouden, dan moest hij jaarlijks een ‘stedelijke recognitie’ betalen aan een daartoe door de Vriendschap aan te wijzen persoon. Ziet hier de voornaamste punten van het accoord. Bijzonder uitvoerig is deze correspondentie niet; in dat opzicht mag zij niet worden vergeleken met de UtrechtscheGa naar voetnoot1), waarbij veel meer te regelen was en waarin ook gevonden wordt een onderverdeeling der ambten in de twee klassen der correspondeerende | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 269]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
heeren, een sub-correspondentie of, zooals het genoemd is, een correspondentie in de tweede macht. Een bijzonderheid der Goesche acte is, naar het mij voorkomt, dat daarbij niet die groote geheimhouding gevonden wordt, die men elders placht in acht te nemen. Gewoonlijk toch werden slechts twee exemplaren, ‘instrumenten’, der acte opgemaakt; te Goes echter werden al dadelijk veertien stuks opgesteld, zij het dan ook onder bepaling, dat bij overlijden van een lid der Vriendschap diens afschrift voor de oogen der andere leden moest worden vernietigd. Een enkele opmerking naar aanleiding der in het contract genoemde rentambten. Vroeger waren die ambten vergeven door de Staten op nominatie der stad. Sedert het reglement van 1708, het zoogenaamde ‘Instrumentum pacis’, werden deze en vele andere ambten in Zeeland vergeven aan de personen, door de magistraten genoemd. Van die nominaties werd niet afgeweken, zoodat feitelijk de magistraten zelf de aanstelling haddenGa naar voetnoot1). Schoon meestal alleen het verkeerde der correspondentiën en conventiën is aangetoond, heeft men toch ook gewezen op deze goede zijde, dat zij in staat waren geschillen over de vergeving van ambten te voorkomen. Zoo was het ook met de Vriendschap der Goesche aristocraten. De begeving der rentambten werd in 1722 geheel geregeld en tot hoeveel onaangenaamheden had zij aanleiding gegeven! In 1656 moesten twee rentmeesters worden gekozen. Men leze bij WagenaarGa naar voetnoot2), tot welk een botsing het kwam. Diezelfde ambten wekten in 1692 opnieuw geschil, heviger dan vroeger. Het liep zoo hoog, dat de stadhouder zich er mede be- | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 270]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
moeide; de stad stond een kort beleg van 's prinsen troepen door, werd echter spoedig genomen en zag enkelen van haar aanzienlijkste burgers uit de regeering gezet niet alleen, maar weldra in hechtenis genomen en veroordeeldGa naar voetnoot1). Men vindt de namen van twee der veroordeelden onder de leden der Goesche Vriendschap terug: Adolf Westerwijk en Mattheus Eversdijk. In 1702 toch waren de vonnissen van den stadhouder door de Staten van Zeeland vernietigd, en sedert konden de in 1692 afgezette regenten weer in de regeering komenGa naar voetnoot2). Blijkens eenige verklaringen, allen van gelijksoortigen inhoud, die achter het contract zijn geschreven, kwam er in de eerstvolgende jaren reeds verandering in het personeel der Vriendschap. Bedoelde verklaringen vinden hun grond in artikel 10 der acte en houden eenvoudig de belofte van het pas aangenomen lid in, dat hij het accoord in alles zal nakomen. Zoo werd Gerard Ysebree, toen hij secretaris geworden was van de rekenkamer van Zeeland, vervangen in den raad door Dr. Andreas Zommersee, 1723. Kort daarop werd in plaats van wijlen Mattheus van Oostee tot raad gekozen Mr. Cornelis Eversdijk. Nog in hetzelfde jaar deed zich het geval voor, dat twee raadsplaatsen, nog niet door leden der Vriendschap bezet, moesten worden vervuld. Mr. Jakob Leydekker namelijk stierf, in wiens plaats nu, volgens art. 10 van het accoord, de bende van burgemeester Adriaan Eversdijk, Petrus de Meijer koos; de andere plaats, open gekomen door het overlijden van burgemeester Mr. Johan Westerwijk, werd door de andere bende bezet met Zywert van der Bilt. Hier was dus ook het in art. 9 voorziene geval aanwezig, dat | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 271]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
de derde burgemeestersplaats vacant kwam en door de bende van Adolf Westerwijk moest vervuld worden en wel door Dr. Cornelis van Sunder. Dat zulks nu ook geschiedde, wordt echter niet vermeld. In 1724 stierf burgemeester Adriaan Eversdijk; in zijn plaats kwam in de vroedschap François de Keiser, die dus ook het accoord onderteekenen moest. In de plaats van den overleden burgemeester Adolf Westerwijk werd in 1724 opgenomen Pieter de Vroe; president der bende werd nu Christoffel Annart. Johannes Lantschot verving in hetzelfde jaar Cornelis van Zunder. Deze verklaring, de laatste van het handschrift, is niet door den nieuwen raad onderteekend. Het andere handschrift vermeldt nog (zonder onderteekening of dateering), dat Johan Landschot vervangen werd door Mr. Pieter Parker, dat Johan Versteeg in de plaats van Mr. Cornelis Eversdijk en Dr. Pieter Cooman in die van Mr. Nicolaas Sommerzee kwam. R.B. | ||||||||||||||||||||||||||||||
Accoord van vriendschap, correspondentie ende maintenue mitsgaders ordre ende reglement op de begeving der ampten, aengegaen ende gemaekt tussen de heeren van de regering der stad Goes, desen onderteikend hebbende.1.De onderteikende heeren verklaren gesamentlijk, ende yder in het bysonder, dat tussen hun van nu af aen sal wesen ende in het toekomende werden onderhouden eene opregte ende vaste vriendschap, uit kragt van dewelke deselve by desen beloven alle saken, het stuk van de politike regering betreffende, soo stedelyke als provinciale, te sullen | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 272]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
behandelen ende helpen dirigeren met onderlinge communicatie ende overlegging, mitsgaders elkander ende yder van hun getrouwelijk ende standvastiglijk te mainctineren in hare respective bedieningen ende waerdigheden, soo die jegenwoordig door haer werden bekleed, als die naderhand mogten werden verkregen, gelijk mede in de jarelijkse aenkomsten derselve in hare borgermeesters-, pensionaris- en schepenen-ampten, yder op sijn tourbeurte, sonder ymand daerin te praeteriëren ofte benadeelen. | ||||||||||||||||||||||||||||||
2.Dat alle openvallende ampten ende bedieningen, soo stedelyke als provinciale, ende staende ter begeving ofte voorstelling van borgermeesters ende raden deser stad, voor sooverre in desen over eenige van deselve niet anders ofte contrarie werd gestipuleerd, sullen moeten werden vervuld ende daertoe aengesteld soodanige persoonen als met de meerderheid der stemmen van dese vriendschap, ofte by stooting ende gelijkheid der stemmen by uytwysen van het lot, daertoe sullen werden gedesigneerd; onder conditie dat alle buiten- ofte binnenampten van eenige consideratie ofte emolument, ende by ymand deser vriendschap werdende begeerd, aen leden van deselve vriendschap sullen moeten werden vergeven, in dier voegen nogtans, dat ymand, werdende begunstigd met een buitenampt - waaronder egter noit sullen werden gerekend het ontfangerschap van Noord-Beveland ofte het commissarisampt van de monsteringe - alsdan sal moeten desisteren van alle andere ampten, hetsy stedelyke, hetsy provinciale, die by hem mogten werden bekleed, selvs tot sijn raedsplaets inkluis, ofte ten ware de meerderheid van de algemeene vriendschap alleenlijk ten respecte van de voorseyde raedsplaets anders verstonde; gelijk mede alleenlijk | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 273]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
ontrent het dijkgraefschap van de Breede watering is vastgesteld, dat ymand, met hetselve werdende begunstigd ende alvorens besittende ende boven het voornoemde dijkgraevschap blyvende behouden eenige der navolgende ampten, alsdan voor eene stedelyke recognitie sal moeten uitkeeren jarelijks de somme hieronder by elk van deselve uitgedrukt; - namentlijk die met de verkryging van het dijkgraefsampt alsvoren besit ende blijft behouden het rentampt van de schattingen op de landen over het kwartier deses eilands, tegenwoordig bekleed werdende van den heer Mr. Nicolaes Zommersee, sal van hetselve jarelijks uitkeeren......... ℔ 66-13-4
| ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 274]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
Alle welke recognitiën, op het verkrygen van het voornoemde dijkgraefschap gesteld, door een besitter van een der bovengenoemde ampten, sullen moeten jarelijks preciselijk werden voldaen en betaeld aen soodanige persoonen en met soodanige verdeelde mindere sommen, als de meerderheid deser vriendschap op yder vacature van het meergenoemde dijkgraefsampt sal verstaen ende ordonneren. | ||||||||||||||||||||||||||||||
3.Eenige der ampten, in het vorenstaende articul gemeld, komende te vaceren ofte moetende werden vergeven, sal den presiderenden heer van dese vriendschap, om de meerderheid der stemmen van deselve te weten, alle de leden van dien goedtijds voor de byeenkomst van den vollen raed by den anderen roepen, het vacerende ampt in propositie brengen, de stemmen daerover opnemen ende concluderen ingevolge van de meerderheid derselve ofte na de uitwysing van het lot, ingevalle van eenge stooting ofte evengelijkheid van stemmen; sullende de minderheid ofte de leden van de meerderheid discreperende, in de peremtoire actie van verkiesing ofte voorstelling in den raed, sig by de meerderheid, ende in kas van stooting van stemmen, alle sig by de uitwysing des lots moeten voegen, sonder dat ymand sijn vote of stem sal mogen geven aen ymand anders als diegeen, | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 275]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
op wien de meerderheid der stemmen van dese vriendschap ofte het lot als voren is gevallen, ofte vermogen na te laten op de voornoemde actie van verkiesing ofte voorstelling in den raed te compareren ofte syne stem in te houden, ten ware by sware siekte ofte uiterste ongelegenheid, in welk geval hy nogtans sal gehouden blyven syne stem conform de meerderheid ofte uitwysing des lots alsboven by billiet te doen inbrengen; werdende by nalatigheid van het beleggen der voornoemde conferentie door den heer president daertoe gequalificeerd den in rang volgenden heer ende soo vervolgens. | ||||||||||||||||||||||||||||||
4.De vijftien navolgende ampten, namentlijk: de vijf rentampten van de ordinaire ende extraordinaire schattingen op de landen;
Te weten, dat tellekens een van deselve vacerende, hetselve sal moeten werden aengeboden, ende by aenneming, metter daad toegevoegd aan den eersten in rang sijnde heer van dese vriendschap, ten ware deselve bekleede een ampt buiten dese stad; onder die restrictie nogtans, dat hy, besittende eenig staetsofte stedelijk rentampt, sal moeten desisteren van deselve ende die resigneren ende laten ter dispositie van dese vriendschap, dog by weigering sal het voor- | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 276]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
noemde ampt werden geoffereerd aen den volgenden in rang sijnde raed, onder bepaling ende te doene afstand als voren, ende soo vervolgens tot den laesten toe; in dier voegen dat noyt twee der voornoemde vijftien ampten te gelijk door een persoon sullen mogen werden bekleed ofte de voordeelen daervan genoten; en indien niemand der leden van dese vriendschap het vacerende ampt begeerde aen te nemen, sal de begeving daervan werden gedaen door meerderheid van stemmen ofte by gelijkheid van dien door lotinge als in het voorgaende articul gemeld; blyvende den aennemer van een afgestane rentampt gehouden aen het contract van administratie, tgeen by sijn predecesseur bereids soude mogen wesen gemaekt, uitterlijk ende ten langsten voor seven jaren. | ||||||||||||||||||||||||||||||
5.Dat om alle disputen ende aenleiding van dien over den rang, in het vorenstaende articul gemeld, volkomentlijk te vermyden, denselven rang sal werden gehouden ende met de begeving der ampten, in hetselve articul gespecificeerd, sonder eenige verandering ofte verstellinge agtervolgd in order, sooals de namen, hieronder volgende, uitwysen:
| ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 277]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||
6.En alhoewel by het vierde articul van het reglement op het maken van raden, door de heeren Staten aen dese stad vergund, aen de twee regerende ende laest afgegane borgermeesters de presidie ende voorrang werd gegeven, sal hetselve egter de bovenstaende schikking van rang geensints prejudiciëren ofte altereren, maer sal die volkomentlijk voor het toekomende ten respecte van het vergeven der ampten, in het voorgaende vierde articul uitgedrukt, werden nagekomen ende onderhouden; in dier voegen dat alle borgermeesters, van nu af aen opnieuws ende voor de eerstemael te verkiesen, door hare promotie tot het borgermeesterschap in desen geen ander voordeel sullen genieten als alleenlijk den rang ende presidie in de vierschaer ende vollen raed voor de schepenen en andere raden, geen borgermeesters sijnde ofte geweest hebbende, sonder daerdoor eenig verder regt ofte preseance in het verkrygen van eenige andere ampten te bekomen. | ||||||||||||||||||||||||||||||
7.Dat sonder eenige prejudicie ofte atteinte van vermindering van de vriendschap, in het eerste articul hiervoren vastgesteld ende beloofd, maer ter contrarie tot onderhouding ende vermeerdering van goede correspondentie, vertrouwen ende gelijkheid ende tot voorkoming van alle jalousie, diffidentie | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 278]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
ende overmagt, dese geheele vriendschap, alleenlijk ten respecte van de vervullingen van openvallende borgermeesters- ende raedsplaetsen, sal werden gehouden te sijn verdeeld ende te bestaen in de twee volgende esquadrons ofte bendens, waervan de eerste bende uitmaken de heeren:
Ende de tweede bende de heeren:
| ||||||||||||||||||||||||||||||
8.Dat vervolgens een der voornoemde twee borgermeestersplaetsen komende te vaceren, deselve sal moeten werden vervuld op de voorstelling van die bende, daerin het voorseide borgermeesterschap is komen op te vallen, ende welke bende de voorseide voorstelling ende vervolgens verkiesing sal moeten doen in gevolge de meerderheid der stemmen onder hun uit hare overblyvende leden ofte, by egaliteit van stemmen onder deselve, by loting; sonder dat de | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 279]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
andere bende in deselve verkiesing eenige dispositie ofte directie sal hebben, maar ter contrarie sal moeten mainctineren ende ten effecte brengen het voorstel van vervulling der voornoemde vacature gedaen. | ||||||||||||||||||||||||||||||
9.Aengaende het derde borgermeesterschap, hetselve sal mede door de voorseide twee benden by meerderheid van stemmen ofte loting ende aen een lid van dien als voren werden vergeven consecutivelijk agter den anderen ende by tourbeurten, waervan de eerste tourbeurte by lotinge is gevallen aen de bende van den heer borgermeester Mr. Adolf Westerwijk, in welke bende alsoo vervolgens sijnde twee borgermeesters, een van deselve komende te overlyden, sal desselfs borgermeesterampt moeten werden vergeven by de andere bende aen een lid van deselve ende soo gevolgelijk in het toekomende altoos alternatyf, in dier voegen dat die laest twee borgermeesters in syne bende heeft gehad, het eerste van deselve openvallende, de begeving daervan sal moeten laten aan die bende, die laest maer een borgermeester heeft gehad. | ||||||||||||||||||||||||||||||
10.Dat de openvallende raedsplaetsen in de voorseide twee benden yder door den haren mede by meerderheid ofte loting als voren sullen werden vervuld sonder eenige dispositie ofte directie ende onder verbintenis van maintien van de andere bende, in voegen als van het begeven van het borgermeesterampt is gesegd; ende eenige der raedsplaetsen van persoonen, in geen deser twee benden sijnde, komende te vaceren, sullen deselve mede door dese twee benden werden vervuld by tourbeurten en by meerderheid van stemmen onder ieder van deselve ofte | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 280]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
by lotinge als voren; waervan de eerste toerbeurte by lotinge is gevallen aen de bende van den heer borgmeester Mr. Adriaan Eversdijk, ende vervolgens de tweede openvallende raedsplaets onder die voorseide persoonen, dewelke in geen der voornoemde twee benden sijn begrepen, moet werden vergeven door de bende van den heer borgmeester Mr. Adolf Westerwijk, ende soo vervolgens altijd alternatyf. Alle welke opnieuws verkoren raden, soo die succederen in de opengevalle plaetsen van leden deser vriendschap, als in de plaetsen van die onder deselve niet gehooren, sullen aengenomen werden voor medeleden van dese vriendschap ende gehooren onder die bende, door dewelke sijn verkoren, om alsoo in der tijd eene volkomene ende eenparige vriendschap onder alle de leden van dese regering te erlangen; mits dat die verbonden blyven aen den inhouden ende onderteikening van dit accoord ofte contract van vriendschap. | ||||||||||||||||||||||||||||||
11.Ende nademael het dijkgraefschap van de Breede watering, jegenwoordigh wordende bekleed door den heer borgmeester Johan Westerwijk, is begrepen onder de ampten, welke volgens het tweede articul deses by vacature soude moeten werden vergeven by pluraliteit van stemmen onder dese generale vriendschap, is egter onverminderd ende sonder prejudicie van eenige der voorgaende stipulatiën mitsgaders sonder eenige consequentie in het toekomende, voor wien het ook soude mogen wesen, met eenparigheid ende volkomen genoegen vastgesteld, dat den voornoemden borgmeester Johan Westerwijk komende te overlyden, het gemelde dijkgraevschap om redenen sal werden gegund ende geconfereerd aen den heer borgermeester Mr. Adolf Westerwijk, | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 281]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
sonder van sijn rentampt van de geestelyke goederen te moeten desisteren aen ende ten behoeve van iemand; mits nogtans uit de emolumenten van het dijkgraefschap jarelijks door hem voor eene stedelyke recognitie sal moeten werden uitgekeerd eene somma van ℔ 42-10-0 Vlaems, de eene helft te genieten by den heer Gerard Ysebree ende de ander helft by den heer Matthaeus van Oostee, ende dat soo lang de voorseide persoonen sullen leven ende geen ampt ofte ampten, te samen 50 £ Vls. jarelijks toebrengende, sullen hebben verkregen; sullende ook by afsterven ofte promotie, als even is uitgedrukt, van den eenen, desselvs voorseide portie niet aen den anderen moeten accresceren nogte aen ymand ter weereld werden uitgekeerd. Dog ingeval den voornoemde borgmeester Adolf Westerwijk voor gemelden heer borgmeester Johan Westerwijk kwame te overlyden, sal de begeving van het gemelde dijkgraevschap moeten werden gedaen conform de manier ende order, in het tweede articul gemeld, alsmede na doode van gemelden heer borgmeester Adolf Westerwijk, in geval hy hetselve by voorafsterven van voornoemden heer borgmeester Johan Westerwijk al mogte hebben verkregen, ende soo vervolgens voor altoos. | ||||||||||||||||||||||||||||||
12.En nademael verscheide leden deser vriendschap mede sijn gesworens der voornoemde Breede watering, soo hebben deselve, gelijk mede den heer borgmeester Adolf Westerwijk, het dijkgraevschap bekomende, aengenomen ende beloofd tot meerder bevordering ende aengroey van onderlinge harmonie, samenwerking ende affexie, soo eenige gesworensplaetsen derselve watering, die door persoonen, binnen dese stad wonende, moeten werden vervuld, kwamen te vaceren, daertoe, voor soo veel in haer vermogen | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 282]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
is, te bevorderen ende verkiesen leden van dese vriendschap. | ||||||||||||||||||||||||||||||
13.Indien eenige duisterheid over het regte verstand der vorenstaende articulen sig opdede, sal deselve werden gedecideerd by meerderheid van stemmen van de alsdan desen ondergeteikend hebbende leden ende by gelijkheid ofte stooting van deselve door het lot. | ||||||||||||||||||||||||||||||
14.En sal van dit accoord aen yder lid van dese vriendschap een gelijkluidend afschrift, originelijk door alle onderteikend, werden gegeven om by deselve te werden bewaerd ende na sijn overlyden aen den presiderenden heer van syne bende gerestitueerd ende, present de andere leden daervan, gescheurd.
In kennis der waerheid ende tot het geven van aller meest kragtige bondigheid ende vertrouwen hebben de ondergeschreve het vorenstaende accoord met hunne handteikens bevestigd ende beloofd op de solemneelste wyse ende den eed, by hun als regenten gedaen, hetselve ende alle articulen daerinne vervat heiliglijk ende onverbrekelijk een yder jegens den anderen te sullen houden ende naerkomen. Actum Goes den 15 July 1722.
| ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 283]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
IV. Tholen.Zoo het nog noodig was het verderfelijke der contracten van correspondentie aan te toonen, dan zouden zeker de hierachter staande stukken daartoe uitnemend materiaal leveren. Zij weerleggen althans op afdoende wijze het eenige argument, dat ten gunste dier contracten van vriendschap nog wel eens wordt aangevoerd. Nu de regeeringsvorm der republiek eens medebracht, dat in elke stad alle rechten en alle invloed uitsluitend aan de leden van den magistraat ten goede kwamen, hadden, zegt men, de contracten van correspondentie althans dit nut, dat zij dien invloed en die voordeelen gelijkelijk tusschen allen, die er aanspraak op konden maken, verdeelden en daardoor twist en strijd tusschen de leden van den magistraat onderling wisten te voorkomen En wat blijkt nu uit de stukken, die hier omtrent Tholen worden medegedeeld? Gelijk te verwachten was, hebben die contracten geen ander effect gehad, dan dat zij den kring dergenen, die werkelijk deel aan de regeering hadden, hebben vernauwd. Of het contract van 1715, dat De Witte van Citters (blz. 175) mededeelt, tusschen alle regenten is aangegaan, blijkt niet, daar hij de namen der onderteekenaars achterwege gelaten heeft; er worden echter geene regenten van het contract uitgesloten. Maar in 1724 ging men reeds verder. Van de zestien leden, waaruit toen de magistraat bestond, werden er vijf buiten de vriendschap gesloten; zij bleven wel raden, waartoe zij voor hun leven benoemd waren, maar geen enkele voordeelige regeeringspost, geene enkele commissie werd hun opgedragen. Alleen werden zij, dikwijls tegen hun zin, in het schepencollege benoemd, maar waar het eene burgemeestersplaats, een rentmeesterschap, commissies in de Staten | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 284]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
van Zeeland, in het college van Gecommitteerde raden, in de Provinciale rekenkamer of in een Generaliteitscollege gold, werden zij ten gunste van jongere leden voorbijgegaan. Nog sterker was, wat in 1740 gebeurde; de magistraat bestond toen uit achttien leden, waarvan er vier tot de minderheid van 1724 behoorden - de vijfde was inmiddels overleden. De regeerende meerderheid van veertien leden was toen verdeeld. Zeven dier regenten verbonden zich toen met de vier onderliggende heeren en sloten op hunne beurt de zeven andere van alle deel aan de regeering en aan hare emolumenten uit. En welke intrigues daarbij zijn gebruikt en hoe daarbij is geknoeid, dat leert ons de achterstaande memorie, die overigens vooral om hare openhartigheid en de grenzenlooze naïveteit, waarmede zij het gebeurde mededeelt - al sta ik voor de onpartijdigheid van den schrijver in geenen deele in - de aandacht verdient. Ik wijs hier alleen op het merkwaardige feit, dat de schrijver, die herhaaldelijk het contract van 1724 en de vergaderingen van de vriendschap ter sprake brengt, ten slotte vooral daardoor getroffen is, dat een zijner tegenpartijders ‘op het stadshuys van soodaenige zaeken derfde spreken en van een contract van vrundtschap reppen, dewyle hy niet ignoreerde, dat by eene resolutie van de Staeten van Zeelandt alle hoegenaemde contracten zeer ernstig waeren verboden’. Nog op een ander punt wil ik hier de aandacht vestigen. Uit de achterstaande memorie valt nl. te leeren, hoe in de vorige eeuw eerzuchtige advocaten er in slaagden, zoo de omstandigheden gunstig waren, zich eene goede carrière te bezorgen. De eigenaardige inrichting van den regeeringsvorm der republiek was oorzaak, dat van tijd tot tijd ook kleine steden, gelijk Tholen er eene was, belangrijke ambten, o.a. | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 285]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
dat van lid van het Hof van Holland en Zeeland, te vergeven hadden. Die stadjes hadden onder hunne regenten niet altijd de personen, geschikt en genegen om zulk een ambt te vervullen. Daarop loerde dan zulk een eerzuchtig advocaat. Zoo deed althans volgens ons verhaal mr. Hendrik Mollerus, advocaat te 's Gravenhage, die, voor zooverre mij bekend, vroeger in geene betrekking tot Tholen had gestaan. Hij weet, dat wanneer de raadsheer Duurcant komt te sterven, Tholen eene plaats in het Hof zal hebben te vergeven, en heeft reden te gelooven, dat geen der plaatselijke regenten geneigd zal zijn naar dat ambt te dingen. Daarom laat hij zich te Tholen tot burger aannemen, huwt er met eene Thoolsche regentendochter, hetgeen hem des te eer benoembaar maakt, laat zich tot schepen en weinige weken later tot raadsheer benoemen. Na twee jaren keert hij naar Den Haag, dat hij als advocaat verlaten heeft, als raadsheer terug. Hij klom later op tot president van den Hoogen raad van Holland en Zeeland. Steller van onze memorie is mr. Pieter Bernard de Beaufort, een zoon van den bekenden schrijver mr. Lieven Ferdinand. Volgens zijne eigene mededeelingen, aangevuld uit hetgeen de raadsnotulen van Tholen berichten, was hij bij den dood van zijn vader in 1730 nog minderjarig en student. Hij promoveerde in het laatst van 1733 te Leiden, en intusschen 20 jaren en dus eligibel tot de regeering geworden zijnde, werd hij bij de magistraatsbestelling van 1734 schepen, een jaar later (29 Mei 1735) werd hij voorloopig, 13 Mei 1736 werd hij definitief pensionaris der stad, die hij als zoodanig regelmatig in de Statenvergadering vertegenwoordigde. Den 5 Februari 1738 werd hij tot raad gekozen, maar twee en een half jaar later (September 1740) werd hij uit de vriendschap gestooten en van allen invloed | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 286]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
op de regeering beroofd. Zoo het mijn lezers mocht interesseeren, kan ik hun mededeelen, dat zijne uitsluiting niet eeuwig heeft geduurd. De omwenteling van 1747 kwam hem ten goede, en dezelfde gebeurtenissen, die den nakomeling van Willem I tot het stadhouderschap riepen, brachten ook den zoon van Lieven de Beaufort weder aan het bewindGa naar voetnoot1): 21 September 1747 occupeerde hij voor het eerst weder ter Statenvergadering naast zijn ouden vijand Turcq; en toen deze 15 Maart 1748 en diens opvolger Vleugels 6 September d.a.v. overleden waren, werd hij 11 Februari 1749 lid van het college van Gecommitteerde raden. In die functie overleed hij 24 October 1762. Hoe zijne memorie in het Zeeuwsche archief-depôt is gekomen, is onbekend. De copie van het contract van 1724 schijnt er als bijlage toe te hebben behoordGa naar voetnoot2). Tot toelichting dier memorie dient hier alleen iets te worden medegedeeld omtrent de inrichting der regeering te Tholen. Er was vooreerst een college van vijftien raden. Twee hunner waren burgemeesters. Een der burgemeesters zat voor in het college van schepenen, dat buiten hem uit acht leden bestond, die voor twee jaren werden aangesteld, maar herkiesbaar waren. De schepenen, ook die geene raden waren, hadden zitting in den magistraat, die jaarlijks op Sint Servaas (13 Mei) het schepencollege voor de helft vernieuwde en een der burgemeesters, die ook voor twee jaren zaten maar niet dadelijk herkiesbaar waren, benoemde. De vijftien raden | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 287]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
werden voor hun leven aangesteld; kwam eene plaats te vaceeren, dan koos de magistraat een nieuwen raad. De praktijk bracht mede, dat de schepenen in den regel uit de raden gekozen werden; alleen wanneer men iemand in de regeering wilde brengen, hetzij een regentenzoon hetzij een ander, werd hij tot schepen aangesteld en als zoodanig herbenoemd, totdat in het college der raden eene plaats openviel, die hem dan werd opgedragen. Zoo bestond dus de regeering uit vijftien raden en een beperkt getal ‘losse’ schepenen - het reglement van 1702 bepaalde, dat er ten hoogste vier uit de burgerij gekozen mochten worden, - waaruit het college van raden bij vacature werd gesuppleerd. In de periode, waarover de memorie van De Beaufort handelt, werden ook de baljuw, de secretaris en de pensionaris uit de raden gekozenGa naar voetnoot1). Neemt men daarbij in aanmerking, dat een der leden altijd vast, hetzij in de Staten-generaal, hetzij in de Generaliteitsrekenkamer zitting had, een tweede gedeputeerd was in het college van Gecommitteerde raden en een derde in de Provinciale rekenkamer, en dat bovendien sommige raden nog tot andere provinciale functies geroepen werden - zoo was J.P. Rextoot sinds 1735 secretaris van het land - dan gevoelt men, door welk eene krasse oligarchie Tholen toen werd beheerscht, en welk een gewicht in die omstandigheden het uitsluiten van vijf of zeven regeeringsleden had. Ten slotte laat ik hier een overzicht volgen van de personen, waaruit tusschen 1724 en 1740 de regeering van Tholen bestond. | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 288]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
Het contract van 1724 werd geteekend door tien raden nl.:
Tot de onderliggende partij behoorden toen de raden:
Tusschen 1724 en 1740 werden in de regeering gebracht:
| ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 289]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
De magistraat van Tholen bestond dus in Augustus 1740 uit de raden: Turcq, Van Cromstrien, J.P. Rextoot, Van Vryberghe van Namen, Vleugels, Van Doreslaar, Van Ligtenberg, Nolthenius, Blankert, De Savornin, Plevier, J.J. van Vryberghe, Van den Broek, P.B. de Beaufort en C. van der Beeke, en drie losse schepenen: Ten Hage, J.H. Noey en Mollerus. R.F. | ||||||||||||||||||||||||||||||
A. Poincten, by de ondergeschreve regenten der stad Tholen vastgestelt, dienende tot een vasten grond van vriendschap en harmonie onder dezelve, tot welker naarkominge dezelve zig opregtelijk sijn verbindende.Art. 1.Eerstelijk word alhier geïnsereert tgeen op den 17 Maart 1724 by den heeren D. Rextoot, J. Bodel, | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 290]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
J. Turcq, M. van VrybergenGa naar voetnoot1), L F. de Beaufort, Z. Blaaubeens, W. Duurkant, C. van Comstrien, J.P. Rextoot, T. van Hattem is gearresteert ende vastgestelt, luydende van woorde tot woorde als volgt: ‘Alzoo ons ondergeschreven gebleken is, dat de heeren G. van Vrybergen, J. Vleugels, S. van Doreslaar, R. van der Beeke en M.C. van Ligtenberg in plaats van in allen deelen te onderhouden het contract van vriendschap, tusschen de gesamentlyke regenten deser stede gemaakt en sooveele jaaren in alle trouw door de ondergeschreven onderhouden, tselven in veele poincten hebben tegengegaan en verbrooken, soodanig dat alle grond van vertrouwen is weggenomen en daardoor het fundament van vriendschap is gelaxeert, soo verklaaren wy ondergeschreven dezelve heeren hierboven gemelt te secluderen uyt onse vriendschap voor nu en altoos - tenzy met eenparigheyd van diegene, die tegenwoordig dezen onderteykent hebben ofte namaals sullen onderteekenen, anders wierde verstaan - deselve nooyt, om wat voorgeven het ook mogte wezen, te laaten participeren van eenige voordeelen, hoe dezelve ook mogten genaamt zijn, maar ter contrarie deselve in allen deele uyt te sluyten van alle beneficiën en correspondentiën. En is verders gearresteert, dat het laast gemaakte reglement van vriendschap door de ondergeschreven sal werden naargekomen en geobserveert, dat tegens het vermaken van de magistraat, Servaas aanstaandeGa naar voetnoot2), tselve sal werden gerevideert en gedelibereert, wat alteratiën ofte vermeerderinge van tselve tot vordere vasstellinge dezer vriendschap noodig zal zijn. Voorders is vastgestelt, dat de heer Marinus van | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 291]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
Vrybergen op Servaas aanstaande sonder nadere deliberatie sal werden aangestelt tot burgermeester en alsdan en soo vervolgens sal hebben en invallen in den tour, die de heer Jacob Vleugels gehad heeft, gelijk ook sonder nader deliberatie word vastgestelt, dat Johan Pieter Rextoot, die Servaas aanstaande als schepen moet afgaan, dan opnieuws tot schepen sal werden geëligeert.’ | ||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 2.Voorts hebben wy met eenparige concurrentie en toestemminge tot het houden van een goede correspondentie en vriendschap in het stuk der regeringe ten dienste van het land in het gemeen en tot welwezen, rust en vrede van de stadt in het bysonder goedgevonden te maken, verspreken en te vernieuwen het accoort van goede vriendschap en intelligentie, dat tussen ons te voren was geweest, op de navolgende conditiën: | ||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 3.Eerstelijk verklaaren en beloven wy oprechtelijk en ter goeder trouwe, dat wy in het stuk van regering en aankleven van dien met malkanderen sullen onderhouden een opregte vriendschap en correspondentie, en vermyden al hetgeen eenigsins tegens soo een goed en salutair oogmerk mogte strekken, dat wy malkanderen sullen helpen maintineren in de eer en ampten, waarin wy ieder in het particulier tegenwoordig sijn gestelt ofte namaals in gestelt mogten werden, dat wy aan een ygelijk op sijn tijt sullen helpen toebrengen en confereren soodanige ampten, als aan hem op sijn toerbeurte ingevolge dat tegenwoordig reglement souden competeren, en dat wy in alle andere saaken, by het voorgeschreven | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 292]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
reglement niet speciaal bepaalt of gereguleert, aan elkanderen alle contentement en justitie sullen doen, sooveel de convenientie van den persoon en de gelegentheyd van tijd en zaken eenigsins sullen konnen lyden. Wy beloven insgelijks ter goeder trouwe, dat wy geen particuliere verbintenissen, partyschap of cabale, onder wat benaminge het ook soude mogen wezen, sullen maaken, en generalijk, dat wy niets en sullen doen, dat strekken mogt tot het stooren van de vriendschap en harmonie, tot het verongelyken van yemand van de leden of verbrekinge van het tegenwoordig reglement, hetzy in het geheel of ten deele, directelijk of indirectelijk; en soo aan ons iets diergelijks mogte voorkomen, soo beloven wy, dat wy daarvan by de eerste gelegentheyd kennis sullen geven aan de vriendschap. | ||||||||||||||||||||||||||||||
4.Voorts alsoo het getal van de regerende en oudt burgemeesters te vooren is gebragt tot vier, bestaande in die heeren J. Bodel, J. Turcq, M. van Vrybergen en degene, die hiernaar tot vierde sal werden verkooren, soo werd daarby gepersisteert en dien conform verstaan, dat er in het vervolg maar vier persoonen sullen zijn, die het burgemeesterampt op haar tour sullen bekleeden, dat de vier bovengenoembde heeren, wanneer deselve afgegaan sullen zijn, jaarlijks wederom op haar tourbeurt sullen werden verkooren om als regerende burgemeesters aan te komen. Wanneer door overlyden of avancement van een van de bovengenoembde personen de burgemeestersplaats sal komen te vaceren, soo sal die door een ander bequaam persoon worden vervult, dewelke sal aankomen ofte vervullen de tourbeurte, die den overledenen of geavanceerde heeft gehad. | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 293]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
5.Het secretarisampt sal voortaan aan één persoon werden geconfereert, gelijk het tegenwoordig door den heer pensionaris en secretaris TurcqGa naar voetnoot1) werd bedient, en den secretaris voortaan, geduurende dat hy in functie is, geen burgemeester of schepen mogen wezen. | ||||||||||||||||||||||||||||||
6.Alle binnenampten, als rentampten en voorts die in de stad bedient worden, waaronder mede begrepen is het rentampt van den 200sten penning in Noord-Beveland en commissaris van de monsteringe, soo het ter dispositie deser stadt koomt, sullen vergeven werden naar rang en ouderdom der regenten, soodanig nogtans, dat de jonge regenten daarop geen pretentie sullen mogen maken, soo lange diegene, die ouder zijn, nog van geen ampten sijn voorsien, dog dat oudere regenten, ampten hebbende, in de pretensie op soodanige ampten, sullen zijn geprefereert, mitz quiterende het ampt, dat sy hebben; en blijft den rang vastgestelt volgens de lijst der electie der raaden, door Haar Ed. Mog. in den jare 1702 gedaan, en den tijt, dat de andere heeren als regenten sijn beëedigt. | ||||||||||||||||||||||||||||||
7.Van de ampten, in het voorige articul gemelt, worden geëxcipieert de pensionaris- en secretaris-plaats, welke emplooijen sullen werden vergeven sonder eenige rang te observeren; dog die met de vacerende secretarye werd begiftigt, sal het deselve | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 294]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
voor een tourbeurt werden gerekent, en sal by afsterven van den tegenwoordigen heer pensionaris en secretaris Turcq de secretarie en pensionariaat niet meer aan een, maar dan en vervolgens aan twee bysondere persoonen geconfereert werden. | ||||||||||||||||||||||||||||||
8.Het getal van de schepenen uyt de burgerye of die geen raaden zijn, sal voortaan niet mogen excideren het getal van dry, waaronder de laast afgegane begrepen zijn, sullende dat getal niet mogen te buyten gegaan werden, als alleen wanneer een vader voor een soon of schoonsoon en een broeder voor een broeder kwam te spreken, en door deze vriendschap goedgevonden wierd die persoon tot schepen te maken, in welken gevalle die persoon onder het voorgeschreven getal niet sal werden gerekent, maar hetselve daarmede vermeerdert. | ||||||||||||||||||||||||||||||
9.Een schepen in functie komende te overlyden, soo sal de vacante plaats werden gesuppleert met een ander schepen uyt de raden, die reeds te voorn gefungeert hebben, ten ware, een burgemeester desisterende, het meerdere gedeelte van de vriendschap goedvonden die plaats te vervullen met een persoon, die den gedesisteerden soo naauw in consanguiniteyt of affiniteyt bestaat, dat hy met denselven in de schepensbank niet soude mogen sitten, als wanneer men yemand, die nooyt in functie is geweest, sal mogen neemen. | ||||||||||||||||||||||||||||||
10.De kinders van regenten sullen altijd in favorable recommandatie worden gehouden, soowel in het leven | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 295]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
van haar ouders als naar haar doot, en bysonder reguard genomen werden op de recommandatie der ouders van deselve. En is vervolgens verstaan, dat een regentesoon, schoon dat er losse schepenen mogten zijn, die van oudere aanstellinge waren als hy, in successie van de vacante raadsplaats van sijn vader, 't zy by desistit, avancement of overlyden, voor alle andere sal geprefereert zijnGa naar voetnoot1), alsmede dat soodanige, die om reden dat sijn vader of broeder raed is, geen raad kan werden, als hy, de hinderpalen weggenomen sijnde, raed werd, sijn rang als raed sal moeten hebben niet van den tijt, dat hy als raed, maar van die tijt, dat hy als regent was aangestelt. | ||||||||||||||||||||||||||||||
11.De ampten, by den heer Bodel bedient wordende, sullen geconbineert blyven by vacature, gelijk als die, die door den heer van NaamenGa naar voetnoot2) bedient worde(n). | ||||||||||||||||||||||||||||||
12.By afsterven of avancement van den heer Zacharias Blaaubeens sullen de thesaurie en den ontvang van de huysschattinge blyven geconbineert en mede voor één tour verstrekken. | ||||||||||||||||||||||||||||||
13.Bij de vendue sal blyven geconbineert den ontvangst van het familie- en karosgeld. | ||||||||||||||||||||||||||||||
14.Voorders sullen alle ampten, in dit reglement niet uytgedrukt, worden vergeven op dien voet, gelijk tot | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 296]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
nog toe gebruykelijk is geweest, en daartoe geëmplooijeert worden alle minnelyke middelen, sullende, de via concordiae getenteert zijnde, by pluraliteyt van stemmen deselve ampten werden vergeven. | ||||||||||||||||||||||||||||||
15.Indien de nootsakelijkheyd vereyste, dat een of meer articulen deezer in het geheel ofte ten deele moeste werden verandert, is goedgevonden daartoe niet te procederen als in de uyterste nootsakelijkheyd, en sal, gearbeyd sijnde tot de eenparigheyd, en hetselve niet succederende, veranderinge daarin mogen werden gemaakt, mits dry vierdeparten der stemmen daarin accordeeren. | ||||||||||||||||||||||||||||||
16.Hier word mede vastgestelt, dat voortaan de vriendschap op den elfden van Mey by den anderen sal komen om te confereren over de vermakinge van de magistraat, en ontrent het vergeven van ampten twee dagen vóór den dag van de vergevinge. | ||||||||||||||||||||||||||||||
17.Alle regenten, die nu in de vriendschap sijn ofte namaals daarin sullen komen, sullen het tegenwoordige reglement van vriendschap teekenen en belooven, gelyk wy ondergeschreven beloven by deezen, dat wy het voorschreven reglement ter goeder trouwe en als luyden van eer sullen onderhouden en naarkomen en daartoe helpen contribueren, dat het werde agtervolgt en naargekomen, sonder daartegens direct of indirect iets te doen, maar in het tegendeel daartoe te helpen contribueren, dat alles in het stuk van regeringe en aancleven van dien met gemeene toe- | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 297]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
stemming, toegeventheyt en vriendschap koome te geschieden. En degene, die op recommandatie van dese of gene regenten sullen sijn gepromoveert, sullen gehouden sijn te verklaren mitsz deezen, dat sy daarom geen particuliere verbintenissen in het stuk van de regeringe aan dien persoon sullen hebben, maar de promotie, die zij verkregen hebben, aanmerken als een gunste van de geheele vriendschap. | ||||||||||||||||||||||||||||||
18.Alzoo op den elvden Mey 1722 by alle de leeden van de vriendschap vastgestelt is, dat van nu af aan en in het vervolg niemand thesaurier en borgermeester te gelijk sal konnen zijn, en verder by occasie dat de heer Johan Pieter Rextoot tot schepen is genomineert te samen met de heer Theodorus van Hattem, dat den eerstgenoemden tot voorkominge van alle dispuyten den voorrang sal hebben vóór den tweeden; soo is hetselve alhier verbo tenus geïnsereert en daarby gepersisteert, gelijk mede op heden is verstaan, dat de heer Willem Hendrik Nolthenius den voorrang sal hebben vóór den heer Cornelis Wilm Blankert, beyde op één tijd aangestelt.
Aldus gedaan en gearresteert onder belofte van opregte naarkominge van alle deeze poincten, hebben wy deezen onderteekent binnen Tholen den 11e Mey 1724. En is geteykent als volgt: D. Rextoot, J. Bodel, M. van Vryberghe, J. Turcq, L.F. de Beaufort, Z Blaaubeens, W. Duurkant, C. van Cromstryen, J.P. Rextoot, T. van Hattem, N.J.H. Noey, W.H. Nolthenius, C.W. Blankert, J. Bodel jr., M.A. de Savornin. J. Plevier heeft dit reglement geteekent op den 10 February 1729 en Jan Jacob van Vryberghe heeft dit geteekent ob den 22 November 1730. | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 298]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
B. Memorie van Pieter Bernard de Beaufort.Door veele luyden in deeze tijdsomstandigheden gecondemneert werdende, dat ik my tegens de heer Turcq hebbe aengestelt, omdat sy van gedagten zijn, dat mijn vaeder altoos intime vrunden met die man geweest is, en ik aen hem alleen de verplichting van mijn avancement in regering hebbe, soo sal het noodig zijn een begin te maeken met het contrarie aen te toonen en te doen zien, dat sulks enkelde hersenschimmen zijn, schoon ik meen, dat souw konnen volstaen met aen soodaenige luyden alleen te antwoorden, dat een eerelijk man en voornamentlijk soodaenigen, die opentlijk voor een republicain en voorstander van een vrye regeringh derft uytkomen, uyt geen particuliere verplichting van danckbaerheyt - soo die verplichting al reëel was, tgeen negeere - sig behoort en vermag te verslaeven om blindeling de gedagten van soodaenigen man, waeraen hy verplicht is, te volgen, maer dat hy ter contrarie, zijn eed en plicht als regent waernemende, soodaenige luyden, indien hy oordeelt, dat dezelve sentimenten hebben, niet overeencomende met het gemeene welzijn, maer alleen strekkende om door allerhande middelen, tzy goede of quaede, sig en hunne familie groot te maeken, ten dien eynde het crediet van een geheele regeringh aen sig te trekken en dan haer personagie te speulen, vermag tegen te gaen. Om dan ter zaeke te komen sal vooraf moeten gaen, dat in den jaere 1724 hier tot Tholen diergelyke omwenteling als nu is voorgevallen; alsdoen sijn van alle benefitiën en voordeelen der regeringh by een solemneel contract gesecludeert de heeren G. van Vryberge heer van Naemen, Jacob Vleugels, S. van Doreslaer, Reynier van der Beke en M.C. van Lichtenbergh. Mijn vaeder was zeer goede | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 299]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
vrunden met die luyden en hadde soowel als zylieden tegens de heer Turcq gepexeert - want schoon men andere frivole pretexten en wel voornaementlijk van een dispuyt over de jagtGa naar voetnoot1) voorgaf, soo was de wesentlyke reden, omdat die luyden voor de heer Turcq niet wilden opsitten en maer amen seggen, en dien heer absoluyt en alleen wilde regeeren. - De heer Turcq hadt mijn vaeder doen ook al met een swart krytien geteekent om er Sijn Ed. nevens de voornoemde vijf heeren uyt te goojen, dogh konde in dit sijn voornemen niet reüsseeren, alsoo de heeren Recxstoot en Bodel sig daartegen stelden. Mijn vaeder bleeff dan in hunne vrundtschap, dogh hadt sooveel te seggen als een O int cijffer, regerende de heer Turcq alleen en despoticq door middel van een party slaefse zielen, die alles moesten doen, dat dien heer wilde; hy was met mijn vaeder voor het uyterlyke goede vrunden en wist sig wel van hem te bedienen, wanneer het een of ander moest geschreven of gestelt werden, waertoe hy sig selfs niet capabel kende. Evenwel omdat mijn vaeder geen man was om altoos amen te seggen en hem al veeltijds tegensprak, liet de heer Turcq geen gelegentheyt voorbygaen om Sijn Ed. alle kleenigheden en chagrijn aen te doen, zoo met het weygeren van de honneurs, die men van de stadt gewoon was Sijn Ed. aen te doen, als met Sijn Ed. in de begeving van ampten, die altoos aen de Gecommitteerde raedt gelaeten waeren geweest, te bepaelen, en continueel onaengenaeme resolutiën toe te senden etc. | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 300]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
Mijn vaeder zijnde komen te overlydenGa naar voetnoot1) en de heer Turcq Gecommitteerde raedt in Sijn Ed. plaets werdende, moest uyt hoofde van die functie een gedeelte van tjaer tot Middelburgh zijn, waerdoor hy zijn despoticq crediet soo niet in tgeheel kon behouden, en moest somtijds al eens sien, dat er zaeken tegens sijn sin geschieden, schoon hy selfs present zijnde en als het er op aen quam, nog altoos meester was. Dogh mogelijk vreezende, dat sulks van tijt tot tijt souw verminderen, trachtede hy stilleties en met onder de handt den een en anderen te winnen de heeren Vleugels en LichtenberghGa naar voetnoot2), schoon strydig tegens een articul van het contract van vruntschapGa naar voetnoot3), twelk duydelijk segt, dat men voornoemde heeren niet als met eenpaerigheyt van stemmen weer in de vrundtschap mogt nemen, en dat, wanneer iemandt van de leeden van de vrundtschap daertoe wierdt aengesogt, sy beloofden daervan ten eersten kennisse aen de vrundtschap te sullen geven. Dit hadde de heer Turcq niet alleen niet gedaen, maer hadde selfs getragt die luyden met meerderheyt van stemmen weer in de vrundtschap te brengen. Dit uytgelekt en daerover vrundtschap gelegt zijnde, was de heer Turcq om een beroerte op sijn lijf te krygen, wel wetende, dat, hy het contract van vrundtschap verbroken en sijn soo solemneel gegeven woort niet gehouden hebbende, waerdig was mede uyt de vruntschap gesecludeert te werden; dogh de andere heeren, daer den jegenswoordige raedt van Staete Bodel, een swaeger van de heer Turcq, het hooft van was, contenteerden sig met | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 301]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
hem daerover braeff te reprimendeeren en naemen hem op belofte van beterschap weer in genaede aen. Sedert dien tijt hebben veele heeren hem gans niet vertrout, dogh door een of twee van syne creaturen, die hy er wist in te brengen en dat slegte en gemeene luyden zijn, bleeff hy het nog al meester. Om nu tot de verplichting, die ik particulier aen de heer Turcq hebbe, te comen, soo dient geweten te werden, dat ik, nae mijn vaeders doot nae den Hage zijnde gaen wonen en aldaer by een advocaet geduerende eenigen tijt collegie in de rechten gehouden hebbende, voornemens was, schoon den ouderdom van twintig jaeren al hadt bereykt, welke voldoende is om tot Tholen in de regeringh te komen, om nog een jaer tot Leyden te gaen studeeren. Het geval wilde, dat de heer Turcq, in den jaere 1733 in den Hage komende, my zeer aenraede, niet alleen om nog een à twee jaer te studeeren, maer selfs om ten dien eynde nae Franeker of Harderwijk te gaen. Ik antwoorde daer niet veel op, maer begreep ten eersten wel, dat hy eenige redenen moest hebben om aen my soodaenigen raet te geven, en twyfelde aenstonds, of het niet was om nog iemandt vóór my in de regering te brengen, om welke reden ik ten eersten resolveerde niet nae Leyden te gaen wonen, maer mijn selfs sooveel mogelijk tot de promotie bequaem te maeken, gelijk ik dan ook nog datselve jaer in de maendt van December gepromoveert wierdt. Ik hadde zulks zeer stil gehouden en niemandt als mijn voogden daervan kennis gegeven. Tot Middelburgh gecomen zijnde, ging ik ten eersten by de heer Turcq, en presenteerde mijn dienst tegens de aenstaende magistraetsvermaeking om schepen te werden, waerontrent hy my zeer veel difficulteyten maekte en onder anderen, dat sy volgens hun contract van vrundtschap maer twee buytenschepens | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 302]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
vermogten te maeken, en dat er actueel twee waeren. Ik antwoorde, dat belangende alle syne gemaekte difficulteyten dezelve van selfs vervielen, terwyle hem uyt een copie van hun contract van vrundtschap, dat ik onder de papieren van mijn vaeder hadt gevonden, kon aentoonen, dat de regenten, in voornoemd contract zijnde, den anderen belooft hadden de regentekinderen soodrae mogelijk te sullen helpen, en ook dat er in plaats van twee drie buytenschepens vermogten te zijn.Ga naar voetnoot1) Hierop wist hy my niets te antwoorden en was verlegen. Ik ging doen nae Tholen, alwaer ik op de vrundelijkste wyse ontfangen wierdt, gevende alle de andere heeren seer cordaet en sonder de minste hesitatie hunne stemmen. Ontrent drie maenden in regering geweest zijnde, quam er een zaek voor, de heer Turcq niet meer als de andere regenten betreffende, dogh waerover hy met de heer Nolthenius in debat raeckte; de stemmen gevraegt werdende, oordeelde ik, gelijk mede de meeste heeren, dat de heer Nolthenius gelijk hadde, en voegde my by hem. Dat nam de heer Turcq soo quaelijk, dat ik korts daernae hoorde, dat hy aen een ieder sijn beklag deet, dat ik, naauwlijks in regering zijnde, hem al displaisier deet en tegens hem aen stemde. Hierover door eenige van mijn naestbestaende aengesproken zijnde, antwoorde ik, dat ik altoos genegen was geweest en nog was om de heer Turcq in sijn persoon plaisier te doen, dogh ontrent regeringszaeken, dat ik daerin, gelijk een eerelijk man betaemde, moest doen en adviseeren volgens mijne beste kennisse en wetenschap, gelijk den eedt, in den aenvang mijner bedieninge gedaen, medebragt, sonder dat ik daerin voor iemandt, wie | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 303]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
het ook was, de minste complaisance meende te hebben. De heer Turcq, hieruyt ziende, dat ik soodaenigen verslaefde en lache ziel niet hadde, als hy wel wenste, om tegens mijn beter weten wit swart te noemen, heeft my sedert dien tijd over geen zaeken meer gesproken, maer ter contrarie displaisier gedaen, daer hy maer kon. Uyt al dit vorenstaende is genoegsaem te zien, dat de obligatie, die ik aen de heer Turcq gehadt hebbe, niets anders is als alleen in de imaginatie van soodanige luyden, die de zaeken alleen maer uyterlijk beschouwen en daerop maer voort raisonneeren. Die man heeft veele luyden soodaenig weten in te nemen en andere te intimideeren, dat hy, schoon er veele waeren, die syne absoluyte en despotique regering tegens de borst was, en selfs wel wat wilden te seggen hebben, het evenwel meester gebleven is, totdat er door het sterfgeval van de heer Noey een Generaeliteyts-rekenmeester moest gemaakt werden.Ga naar voetnoot1) Tot dat ampt quaemen twee sollicitanten, te weten de heeren Cromstrien en Nolthenius. De heer Turcq hadde een jaer te voren een articul by het contract van vrundschap doen voegen, waerby vastgestelt wierdt, dat men tot eenig vacerend ampt sijn stem aen niemand souw mogen geven, voordat men by den anderen in de vrundtschap, ter begeving van soodaenigen ampt geconvoceert, gekomen was. Dien heer gewoon zijnde een ander door contracten te binden sonder sig selfs daer veel aen te houden, | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 304]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
vertelde aen een ieder, dat de heer Cromstrien Generaeliteyts-rekenmeester soude zijn, want dat hy voor hem was, en dat hy dat ampt lange voor de heer Noey's doot aen de heer Cromstrien hadde toegesegt. De heer Cromstrien eenigsints ongerust zijnde, dat de heer Vryberghe en ik voor de heer Nolthenius souden stemmen, seyde de heer Turcq, dat Sijn Ed. daerin geen swaerigheyt moeste maeken, want dat hy ons wel souw dwingen voor Sijn Ed. te stemmen, en sulks niet doende, dat hy dan souw maeken, dat de nichten van Vryberghe hem onterfden, en dat, als ik het niet doen wilde, hy door den heer Matthias mijn huwelijkGa naar voetnoot1) souw omver stooten Uyt deeze en diergelyke zaeken kan men van het character van de heer Turcq oordeelen, want iemandt te willen doen onterven en een anders huwelijk omver te willen stooten, omdat men in de begeving van een ampt, tgeen eligibel is, en waertoe den eenen soo nae en verkiesbaer was als den anderen volgens het contract van vrundtschap selve, niet blindeling soodaenigen heer sijn wil volgt, dunkt my van de uyterste quaedtaerdigheyt te zijn. Hoezeer nu de heer Turcq den heere Cromstrien versekerde, dat ik niet tegens hem souw durven stemmen, kan ik in alle oprechtigheyt betuygen, dat hy my deswegens nooyt heeft aengesproken of gevraegt om mijne stem aen de heer Cromstrien te geven, schoon dikwijls genoeg daertoe gelegentheyt heeft gehadt. Ik was ontrent het geven van mijn stem aen een van die twee heeren zeer in verlegentheyt, alsoo beyde van mijn naestbestaende en zeer goede vrunden waeren. Aen de heer Nolthenius naeder geparanteert en ook familiaerder vrunden met Sijn Ed. zijnde, helde ik eenigsints aen die kant over, en wierdt ik, gelijk de | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 305]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
meeste heeren, die hunne stemmen aen de heer Nolthenius gegeven hebben, finael gedetermineert om dien laestgenoemden heer te stemmen door de onverdraegelyke raisonnementen van de heer Turcq, die rondtuyt seyde, dat de heer Cromstrien rekenmeester soude zijn, want dat hy voor Sijn Ed. was, en wy het hart niet hadden tegens hem te stemmen, en diergelyke onbesonne praeties meer. De heer Nolthenius by meerderheyt van twee stemmen in de vrundtschap tot rekenmeester aengestelt zijndeGa naar voetnoot1), begrepen wy wel, dat de heer Turcq en de syne niet souden naelaeten by de eerste gelegentheyt daerover vraek te nemen, kennende wy hem tot alles capaebel, en dat sig niet veel aen gemaekte contracten of sijn gegeven woort souw storen, als hy sijn voorig crediet maer kon weerom krygen, waeromme wy goedtvonden den anderen in alle oprechtigheyt en trouw te beloven van als eerelyke luyden by den anderen te sullen blyven en, sooveel in ons was, te beletten, dat aen niemand van ons in het bysonder of aen ons alle tegelijk eenig ongelijk wierdt gedaen, dat wy vorders wie het ook was, geen het minste ongelijk souden doen, maer ook dat wy sorge souden draegen, dat geen man alleen het eminente crediet hadde, en dat wy ten dien eynde, wanneer nieuwe regenten mogten gemaekt werden, deswegens met den anderen souden correspondeeren en communicatif gaen. Dit is de origine geweest van de soogenaemde party tegens de heer Turcq, en waervan dien heer onder voorgevens van een party onwaerheden nu | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 306]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
soo een eclatante vengance comt te nemen, sig weynig bekreunende, dat hy een solemneel geteekent contract van vrundtschap, dat door ons tot het laeste toe gehouden en geobserveert is, comt te breken, en direct tegens zijn gegeven woort van eer aen te gaen. Dogh het is de gewoonte van de meeste groote politique - welke naem Turcq evenwel waerelijk niet meriteert, als daertoe te weynig verstandt en bequaemheyt hebbende, gelijk alle degenen, die hem wel kennen, moeten getuygen - die het eminent crediet van een regering willen hebben, haer woort niet langer te houden, als het haer intrest medebrengt. Nae verloop van een jaer quam de burgemeester Bodel schielijk te overlyden, tgeen een man was ten eenemaelen aen de heer Turcq verslaeft, sulks wy daerby meenden te winnen, en wierdt in sijn plaets tot schepen aengestelt de heer C. van der BeekGa naar voetnoot1), maer corten tijt nae dato saegen wy met veel bevreemding, dat de heer Vryberghe, die sig soo solemneel aen ons geëngageert hadde, nevens de heer C. van der Beek ons lieten loopen en met de heer Turcq heulden, waerdoor onse party soozeer verswakt wierdt, dat wy maer even de meerderheyt in de vrintschap hadden. De heer rekenmeester Recxstoot in de maendt van Juni 1738 sijnde komen te overlyden, verloren wy daer veel by, en wierdt de heer van der Beek, die losse schepen was, in Sijn Ed. plaets tot raedt aengestelt.Ga naar voetnoot2) In de maendt van SeptemberGa naar voetnoot3) van hetselve jaer wierdt de heer Van den Broeck in plaets van de heer Recxstoot tot rekenmeester in de | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 307]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
provintiaele rekencaemer aengestelt, en moest in desselfs plaets een nieuwe schepen gemaekt werden. Daer waeren doen zeer weynig habile persoonen, soodat wy resolveerden den heer Ten Hage, dat juyst geen man van groote geboorte is, dogh van een zeer goede borgerlyke familie, en die soowel als sijn vaeder voor een zeer eerelijk man bekent is, schepen te maeken, of ten minsten onse stemmen daertoe te geven, wat wy konden doen, soo door het afsterven van de heer Recxstoot als door de ontrouw van de heeren Vryberghe en Van der Beke met sig van ons te separeeren, even de eenpaerigheyt van stemmen in de vrundtschap uytmaeken.Ga naar voetnoot1) Wy waeren seer verwondert te zien, dat de heeren Vryberghe en Van der Beek hunne stemmen mede aen den heer Ten Hage gaevenGa naar voetnoot2), omdat wy wisten, dat de heer Turcq en de syne zeer tegens die man en voor een ander waeren; dogh onse verwonderingh verdween wel haest, doen wy van ter syden hoorden, dat de heer Vryberge, die met een juffrouw Noey getrout is, volgens syne gewone inhaeligheyt, de heer Ten Hage hadt doen beloven, dat in faveur van sijn swaeger Noey, die op Mey daeraenvolgende tot de regeringh habilis souw zijn, van de eerste raedsplaetsGa naar voetnoot3) en van alle ampten van eenige consideratie, tzy binnen of buyten de stadt, soude afzien, tgeen die familie nae dato den heer Ten Hage nog schriftelijk hebben doen beloven. Hadden wy dit in de vrundtschip willen brengen en deswegens doleeren, die heeren souden het hardt te verantwoorden | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 308]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
gehadt hebben, want diergelyke beloften en particuliere engagementen waeren ongepermitteert en selfs strydig tegens een articulGa naar voetnoot1) van ons contract van vrundtschap; maer wy hebben nooyt getracht iemandt uyt de vrundtschap te secludeeren of haetelijkheden te doen; en aen de andere kant was het in faveur van iemandt, die binnen corten in de regeringh stont te komen, en die, gelijk mede sijn moeder en verdere familie, de behandeling, die sijn swaeger Vryberghe met ons gehouden hadde, opentlijk verfoeyde en by alle occasiën protesteerden, dat hem niets aengenaemer souw zijn, als met ons in een goede en oprechte vrundtschap en harmonie te mogen leven. Gemelten heer Noey praesenteerde sijn dienst om op Mey 1739 schepen te werden, tgeen aen hem, als een regentesoon sijnde, niet wel geweygert kon werden. Den aensoek en caresses, die wy doen van die luyden aengedaen wierden, sijn onuytsprekelijk, en niet minder waeren de versekeringen, die sijn moeder en hy ons deden, van met ons in een oprechte vrundtschap en harmonie te willen leven, en alles te helpen contribueeren, tgeen tot ons onderling genoegen en securiteyt kon strekkende zijn. Sy begrepen heel wel, dat wy timide moesten zijn om iemandt te helpen, wiens swaeger ons soo trouweloos hadde behandelt en het nu met de heer Turcq hieldt, waeromme sy ons versekerden, dat sy selfs Vryberghe mefieerde en met hem in geen oprechte vrundtschap en vertrouwentheyt konden leven, soo lange als hy het met Turcq hieldt, waervan sy ons nae dato ook reële preuves gaeven, teffens van de heer Turcq soodaenige dingen seggende, dat die niet gaerne soude repeteeren. | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 309]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
Op die tijt als de heer Noey tot schepen wierdt aengestelt, toonden wy nog, dat wy de heer Vryberghe geen displaisier of ongenoegen wilden aendoen, schoon hy door syne gehoudene behandeling met ons sulks genoeg meriteerde, want een burgemeestersplaets vacant zijnde, een ampt, dat volgens het contract van vrundtschap by meerderheyt van stemmen moest begeven werden, gaeven wy hem daertoe eenpaerig onse stemmen, alhoewel ik hetselve mede konde vraegen en mogelijk souw gereüsseert hebben. De heer Vryberghe, secretaris van deese stadt zijnde, quam dat ampt door sijn avancement tot burgemeester open te vallen; ik hadde daer groote sin in als een zeer goed ampt zijnde, dat wel 13 à 14 hondert guldens sjaers waert is, dogh alle myne naeste vrunden raededen my sulks af en wilden, dat ik pensionaris soude blyven. Wy waeren doen voor tgrootste gedeelte genegen, dat ampt aen de heer Lichtenbergh, die aen de onderleggende party dog een braeff en eerelijk man was, en die een swaere familie heeft, te geven, op wiens swaeger Van der Beek het anders moeste komen, denkende dat dien laesten heer sulks wel aen sijn swaeger souw cedeeren, gelijk hy daertoe ook bereyt was; dogh mevrouw Noey rekende, dat sulks niet met het intrest van haer soon souw overeenkomen, en bewoog hemel en aarde om sulks te beletten, dat sy geheel makkelijk konde doen, want als er maer een van de leden van de vruntschap tegen was, vermogt soodaenigen ampt niet buyten de vrundtschap vergeven te werden, en wierdt doen de heer Van der Beek tot secretaris aengesteltGa naar voetnoot1). De heer Lichtenberg was raesende, | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 310]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
dat dit mislukte, en gaf mevrouw Noey en familie met reden daer de schult van, sulks sy den anderen selfs niet meer wilden zien en in openbaere vyandschap leefden. Nu deeze fraeie historiën in de regering hier zijn voorgevallen, sijn die luyden versoent en hoore ik, dat mevrouw Noey met al haer schijnheyligheyt en Farisesche streeken voorgeeft, dat de heer Savornyn en ik de oorsaek geweest sijn, dat sy sig soo zeer daertegens gestelt heeft om de secretarie aen den heer Lichtenberg te geven, tgeen onwaer is; maer ter contrarie hebben wy altoos - als medelyden met die man sijn ongeluk hebbende - ons best gedaen om sulks te doen reüsseeren. De heer Mollerus, onsen nu soo seer beruchten raedsheer, hadde sig onderentusschen hier ter neer komen setten, hy hadde eenigen tijt in den Hage als advocaet gepractiseert, alwaer sijn vaederGa naar voetnoot1) het honoraebel ampt van solliciteur bekleet; men hadt hem gesegt, dat, wanneer de raedsheer Duercant quam te sterven, niemandt uyt de regeringh van Tholen dat ampt souw vraegen, gelijk sulks ook niet te denken was, en dat hy dan mogelijk wel gemakkelijk daeraen souw komen. Ontrent een jaer hier burger geweest zijndeGa naar voetnoot2), wierdt de heer Duercant allengsjes swakker, tgeen hem deet vreezen, dat dien heer binnen corten souw sterven, en dat hem dan de resolutie van de Staeten van ZeelandtGa naar voetnoot3), ter | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 311]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
occasie van de aenstelling van de heer Bout tot rekenmeester en Staete-generael genomen, souw obsteeren, en hy dus van sijn verhoopt avancement gefrusteert zijn. Dit heeft hem nae alle apparentiën doen resolveeren juffrouw Noey, als een borgeresse van Tholen zijnde, en die hem kon habiliteeren, in de gepasseerde winter ten huwelijk te vraegen. Mevrouw Noey, die sig altoos als een boesemvriendinne van de heer rekenmeester Nolthenius heeft weten te houden, en dien heer sulks te doen gelooven, met niets te doen sonder Sijn Ed. raedt te vraegen en selfs in de delicaetste familiezaeken te consulteeren, tgeen, gepaert met de allervalste vleytong en schijnheyligheyt, dien heer een vast vertrouwen op haer heeft doen stellen, twelk de eenige oorsaek is, dat wy nu soo aen laeger wal zijn, sooals uyt het volgende sal blyken, quam Sijn Ed. over het versoek van den heer Mollerus aen haer dogter raedt vraegen. Dien heer excuseerde sig daervan, en wierdt welhaest gewaer, dat niet veel plaisier souw gedaen hebben dat huwelijk af te raeden, want in corten tijt waeren de jongeluy het eens en trouwden al cort nae dato, zijnde in alles al vry schielijk en haestig geweest, want juyst 8 maenden nae hun trouwdag is er al een afsetseltie van die eerelyke luyden voor den dag gekomen. Ik wil gaerne bekennen, dat wy, dat huwelijk | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 312]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
hoorende, seer geallarmeert waeren, want dit was een tweede swaeger van de heer Vryberghe, die men sekerlijk souw trachten in de regeringh te brengen; en schoon Noey ons goede beloften hadt gedaen en Mollerus die sekerlijk ook wel soude doen, soo waeren sy evenwel altoos swaegers van de heer Vryberghe, van wie wy sulken quaeden ondervinding hadden gehadt; en dien heer hadt buyten die twee swaegers nog een swaeger en een halve broer in de regeringh.Ga naar voetnoot1) Ik resolveerde dierhalven nae den Hage te gaen en de heer Nolthenius onse rechtmaetige vreeze voor te stellen en te overleggen, wat in deezen best te doen; want hem uyt de regering te houden kon beswaerelijk geschieden, en souden wy daerdoor Noey, die wy zeer noodig hadden, te onvrient gemaekt hebben. De heer Nolthenius was soodaenig door mevrouw Noey en die familie beguygelt en stelde daerop soodaenigen vasten vertrouwen, dat sig volcomen op die luyden fiëerde, selfs in sooverre, dat dikwijls voor haere oprechtigheyt en trouw aen ons ingestaen en ons te meermaelen van hen als van sig selfs versekert heeft, door welke versekeringen wy sooverre gebragt zijn, dat wy Mollerus gepasseerde Mey schepen gemaekt en hen dus een mes gegeven hebben om ons selfs de keel af te snyden Terwyle Mollerus solliciteerde om schepen te werden, heeft Noey en hy ons telkens betuygt geen ander oogmerk te hebben als met ons in een goede correspondentie en vrintschap te leven. Twee daegen vóór syne aanstellinge quam hy aen mijn huys, daer | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 313]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
de heeren Cromstrien en Ten Hage ook present waeren, wy spraeken doen met den anderen over de te onderhoudene correspondentie, wanneer Mollerus betuygde, dat bereyt was sig te engageeren om met ons in een volcomene en vertrouwde vrundtschap en correspondentie te leven en alles te helpen doen, tgunt strekkende souw zijn tot welwesen van stadt en landt, tot onse onderlinge securiteyt, welzijn en genoegen, ten dien eynde aen ieder van ons alle mogelijke justitie te helpen doen, en alle soodaenige luyden, die het crediet van de regering aen sig alleen sogten te trekken, te sullen helpen tegengaen, en wel voornaementlijk met ons over het maeken van nieuwe regenten te sullen correspondeeren en soodaenige te helpen verkiesen, als wy met gemeen overleg tot gemeen welzijn souden oorbaer oordeelen. Wy seyden hiermede volkomen genoegen te nemen, en dat wy voor ons ook geen ander but of intentie hadden. Soo haest was Mollerus door ons toedoen - want hadden sulks konnen beletten - niet in de regeringhGa naar voetnoot1), of wy saegen, dat sijn swaeger Noey en hy, ons nu niet meer benoodigt hebbende, continueel by en met Turcq liepen, en sig als van ons af separeerden. Ik wil gaerne bekennen, dat deswegens al ongerust wierdt, dogh de heer Nolthenius versekerde my nogmaels soo zeer van de eerelijkheyt van die luyden, dat ik my weer gerust stelde. Korten tijt vóór het overlyden van de heer raedsheer Duercant met de heer Savornyn over het raedsheersampt sprekende, en wie sulks, als hetselve quam te vaceeren, souw vraegen, was ik nog in die gedagten, dat niemandt als de heer Mollerus hetselve souw vraegen, en het was tot mijn groote surprise, | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 314]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
dat de heer Savornyn my zeyde, dat considerende den draey, die de zaeken van de regering stonden te nemen, de wisselvalligheyt van dezelve, en dat er weynig kans voor ons souw zijn tot het een of ander buytenampt en andere redenen meer, Sijn Ed. in deliberatie nam, of daertoe sijn dienst niet souw presenteeren. Dit stondt my gans weynig aen, wetende wat getrouwen en oprechten vriendt ik daeraen souw verliezen. Korten tijdt nae dato quam de heer Noey op een morgen aen my seggen, dat de heer Duercant een zeer swaere val hadt gedaen, waeraen hy nae alle apparentiën souw komen te sterven, teffens mijn stem voor sijn swaeger Mollerus, die op die tijt tot Maestricht was, versoekende. Ik antwoorde hem, dat sijn swaeger Mollerus niet alleen de jongste regent was, maer dat hy selfs nog geen drie maenden in de regering was geweest, en dat ik en andere dat ampt ook konden vraegen, en ik my vervolgens soo vroeg niet kon engageeren. Ik resolveerde ten eersten om de heer Savornyn hiervan kennisse te geven, en reedt ten dien eynde denselven middag nog nae Breda. 's Avonds aldaer gecomen zijnde, sprak ik nog met de heer De Savornyn en verstondt, dat Sijn Ed. positieff geresolveert was, dat ampt te vraegen. 's Anderen daegs smiddags tot Tholen geretourneert zijnde, was aldaer de tyding van de doot van de heer Duercant gecomen; ik liet de heer Noey versoeken ten eersten by my te komen, en seyde hem, dat voor mijn selfs van het raedtsheersampt afsag, dogh dat ik, tot Breda geweest zijnde, van de heer Savornyn gehoort hadde, dat Sijn Ed. dat ampt nae alle apparentiën souw vraegen, waerover hy zeer geconsterneert was, seggende, als de heer Savornyn het vraegt, sal hy het seker zijn, en dan sal mijn swaeger Mollerus het niet vraegen. Wy | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 315]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
konden genoeg zien, dat die familie gans te onvreden en gemelijk was, dat de heer Savornyn dat ampt vroeg, want sy hadden staet gemaeckt, dat niemandt der regenten daer sin in soude hebben, en dan souw het van selfs op Mollerus gecomen zijn. Sy hieuwenGa naar voetnoot1) sig ook zeer van ons af en liepen nog meer dan te voorn by Turcq en de syne, waerdoor wy wel saegen, dat wy aen die luyden, als zeer geïnterresseert zijnde, niet veel meer souden hebben, en dat de heer Savornyn raedsheer geworden zijnde en onse party daerdoor zeer verswakt, sy sig nae alle apparentiën by Turcq souden voegen, en wy dus de minderheyt in de vrundtschap krygen en niets meer te seggen souden hebben; dogh nooyt hebben wy gedagt, dat die luyden en Turcq met de syne capabel en hardi genoeg souwden zijn om tot sulke extremiteyten te komen en soo fraeien stuk werks uyt te voeren. In die gedagten wierden wy versterkt, doen wy saegen, dat Mollerus niet solliciteerde - want volgens ons contract van vrundtschap kon de jongste regent soowel als den oudtsten alle buytenampten vraegen en waeren dezelve eligibelGa naar voetnoot2) - maer de uytkomst heeft geleert, dat hy sulks gelaeten heeft, omdat het dan nog meer de naem souw gehadt hebben, dat sy de geheele regering om het raedsheersampt bouleverseerden. Den 2e Augusti proponeerde de burgemeester Vryberghe in onse vrundtschap om de suppletie van het vacerende raedsheersampt, tzy in den hove of hoogen raedeGa naar voetnoot3), op Sondag daeraenvolgende tegens | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 316]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
14 daegen daeraen by de magistraet vast te stellen, en de absente leden dezer regeringe daerop te beschryven. Sulks wierdt goedt gevonden, en op Sondag den 7e by de magistraet, op het stadshuys vergaedert zijnde, geresolveert den dag tot het despitieeren van een bequaem persoon omme aen de Staeten dezer provintie ter suppletie van het vacerende raedsheersampt voorgedraegen te werden, vast te stellen tegens den 21e Augusti, en dat van die resolutie aen de absente leeden dezer regering by missive kennisse souw werden gegeven. Ik hadde die resolutie gestelt en onder anderen, dat den dag ter begevinge van het raedsheersampt vastgestelt wierdt, waerop by het resumeeren van dezelve door de heer Turcq wierdt geremarqueert, die seyde dat moest zijn, dat den dag ter nominatie van een persoon tot het raedsheersampt vastgestelt wierdt etc. Ik seyde, dat het een soo goed was als het andere, want dat men het wel een begeving kon noemen, terwyle de leeden van Staet onder den andere verplicht waeren soodaenigen persoon aen te stellen, als by de stadt wierdt voorgedraegen, dogh dat sulks ligt kon veranderen, gelijk ik deet. Ik wil gaerne bekennen alsdoen geene de minste gedagten gehadt te hebben, dat de heer Turcq die remarque maekte, omdat voornemens was soo fraejen commedie met die aenstellinge te speulen, en dat hy daerom het woordt van nominatie liever als het woordt van begevinge in de notulen wilde hebben. Het blijkt claer, dat de heer Turcq die intentie gehadt heeft, terwyle die heeren sig nu defendeeren met te seggen, dat het geen aenstellinge geweest is, want dat die by de Staeten moest geschieden, maer een nominatie, en dat die, soo lang niet overgebragt was, kon verandert werden, rekenende sekerlijk dat het niets is een | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 317]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
resolutie, die nae soodanige voorgaende solemniteyten met eenpaerigheyt van stemmen genomen is, met meerderheyt van vier stemmen in te trekken en in het resolutieboek soodaenig te rojeren, dat daervan geen letter kan gelezen werden, sooals uyt het hiernae volgende sal gezien werden. Op den 19e Augusti wierdt de heer Savornyn in de vrundtschap en op den 21e by de magistraet met eenpaerigheyt van stemmen tot raedsheer vercoren, en de gedeputeerden ter eerster Staetsvergaederingh by die resolutie gelast dien heer daertoe aen de Staeten dezer provintie voor te draegen. De heer Vryberghe wierdt in Sijn Ed. plaets tot ontfanger der gemeene middelen van consumptie en ik in Vryberghe's plaets tot ontfanger van de huysschattinge over deeze stadt en jurisdictie vercoren, en vorders wierden nog eenige kleine ampties, door het avancement van de heer Savornyn vacant, begeven, en teffens ook geresolveert uyt de recognitiën, die van de voorschreven ampten aen de stadt moesten werden betaelt, sekere obligatie, tot laste van de stadt loopende, af te lossen. Den 28e Augusti wierdt deeze resolutie geresumeert en de resumptie geapprobeert, werdende dezelve vervolgens door my in het resolutieboek geregistreert. Den 30e quamen wy als van ouds in de vrundtschap, welke dien avondt aen het huys van de heer Mollerus was; aldaer wierdt op de ingecomene poincten van beschryvinge gedelibereert; het raedsheersampt in eene der poincten vervat zijnde, wierdt de resolutie van den 19e, hiervoorn gemelt, geconfirmeert en de gedeputeerden ter aenstaende Staetsvergaederingh nogmaels gelast den heere De Savornyn tot raedsheer voor te draegen. De militaire charges sullende begeven werden, wilde een ieder nae de vergaedering gaen, en vielen daerover eenige woorden- | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 318]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
wisselingen - evenwel alleen tusschen die heeren, die nu aen de bovenleggende party zijn, want ik moest als pensionaris per se gaen, en de rest van onse goede vrunden, uytgesondert de heer Cromstrien, die te Zierikzee was, konden daer niet komen - wie te huys souw blyven Ik railleerde daer wat mede, seggende, dat sy alle moesten gaen, maer dat ik dan met vermaek zouw zien, dat de vier onderliggende heeren hun kans waernaemen, de gedeputeerden te huys riepen en selfs op de vergaedering quaemen. Die woorden nog al duerende, seyde de heer Turcq: ‘ik souw daerover sooveel woorden niet maeken, daer is nog tijds genoeg tussen beyde, en daer sal nog wel veranderingh komen’, sulks verscheydene maelen repeterende. Wy maekten op dat seggen geen reflexie, alsoo wy geen gedagten hadden op soodaenige zaeken, als korts na dato gebeurden; maer de uytcomst heeft maer al te wel geleert, wat de heer Turcq met die woorden bedoelde, zijnde het evenwel naauwlijks te begrypen, hoe men soo vals kan zijn van met luyden nog vrundtschap te houden, een glaesjen van vrundtschap te drinken en een resolutie te confirmeeren, daer men bereyds geresolveerd is en vastgestelt heeft die luyden uyt de vrundtschap te secludeeren, van alle honneurs en voordeelen der regeringe te ontrooven, en soodaenigen resolutie als bovengemelt twee daegen nae dato den boom in te slaen. Dat zy sulks doen al vastgestelt hebben gehadt, blijkt vooreerst uyt het gesegde van de heer Turcq, hierboven aengehaelt, maer nog veel sekerder uyt hetgeen my drie à vier daegen nae dato wierdt gesegt, te weten, dat sekere juffrouw, die wat meer familiariteyt met een van die heeren heeft, als ordentelijk is, op dien eygen Dinsdagmorgen, sooals sy savonds met ons nog vrundtschap hielden, tegens | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 319]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
een burgerman uyt haer mondt liet vallen, dat de heer Savornyn geen raedsheer soude zijn, en dat de heer Ten Hage weer wel nae Cortgene - alwaer sijn vaeder ontfanger van de gemeene middelen is - mogt gaen wonen.Ga naar voetnoot1) 's WoensdagsGa naar voetnoot2) smorgens in huys sittende en nergens van wetende, quam een goedt vrundt van my, die niet in de regeringh is, my vraegen, wat er te doen was, dat er sulken geloop in de stadt was. Ik seyde nergens van te weten, en hy daerop, dat ik my deswegens dan wel moest informeeren, gelijk ik ook ten eersten nae de heer Doreslaer gong, met wie ik altoos intime vrunden was geweest, schoon hy aen de onderleggende party was, zijnde denselven ook extra groote vrunden met de heeren Recxstoot en Van den Broek. Zijn Ed. hadde ons altoos belooft, dat, wanneer de heer Turcq of iemandt anders aen hen voorslaegen mogt komen te doen om hen in de vrundtschap te nemen en ons daeruyt te secludeeren, hy ons daervan ten eersten kennisse soude geven, en dat wy hem dan altoos betere en favorabler conditiën souden konnen doen hebben als de andere. Ik vroeg hem, of hy nergens van wist, en of er iets gaende was; hy seyde my van jae, dog wilde niet uytkomen. Ik vroeg hem vorders, of het dan al geklonken was, waerop ik een zeer duyster antwoort kreeg, uyt hetwelke ik evenwel begreep, dat dat werkje nog wel te steuyten was. Ik seyde hem, dat nae huys gong om aen onse absente vrunden ten eersten per expresse kennisse te geven, dat ik onderentusschen hem versogt sig niet vorders te willen | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 320]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
engageeren, want dat ik hem en de zyne alles wat begeerden, niets uytgesondert, offereerde, en dat ik ten eersten weer by hem souw komen. Ik ging doen nae de heer Savornyn, seggende, dat Sijn Ed. ten eersten nae de heer Blankert moest gaen en hooren, wat er van was, en of die nog niet te krygen souw zijn. Per expresse aen onse absente heeren van onse rechtmaetige vrees kennisse gegeven hebbende, ging ik weer nae de heer Doreslaer, daer ik genoegsaem geen een woort konde uyt krygen, als dat my telkens met groote sugten seyde, dat my niets vermogt te seggen. Ik vroeg doen, of hy dienstig oordeelde, dat ik by de drie andere onderleggende heerenGa naar voetnoot1) gong en hen hetselve, dat aen hem gedaen hadde, offereerde, waerop hy my doen eyndeling antwoorde, dat het te laet was, en ik geen moeyte meer behoefde te doen. Siende, dat wy door hem tegens syne gedaene beloften soo zeer misleyt waeren, en dat hy met de andere mede gedaen hadde om ons soozeer te verongelyken, wil ik gaerne bekennen, dat voorsigtigst oordeelde om maer sonder verder spreken uyt sijn huys te gaen, want ik voelde, dat ik mijn passie naauwelijks meester was. Daer vandaen komende, seyde de heer Savornyn my, dat by Blankert was geweest, dat denselven hem hadde gesegt, dat versekert was, dat wy Turcq, hem en andere uyt de vruntschap hadden willen secludeeren, dat hy sulks van ons niet gewagt hadt, maer dat nu ook geen swaerigheyt hadde gemaekt om het ons te doen. Onderentusschen waeren wy zeer verlangende de uytkomst van deeze historiën te zien. DonderdaegsGa naar voetnoot2) savonds hoorden wy, dat sy alle by den anderen waeren geweest, dogh daer lekte niets van hun | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 321]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
voornemen uyt, en maekten wy geen de minste gedagten, dat men de resolutie wegens de aenstelling van de heer Savornyn kon breken en Sijn Ed. afnemen tgeen bereyds gegeven was. Donderdags savonds wierdt politie gelegt tegen sanderen daegsGa naar voetnoot1) smorgens. Bovengecomen zijnde, bragt de heer Vryberghe, die eerste burgemeester is, de poincten van beschryvinge in deliberatie. Wy bemerckten aenstonds, dat de conclusie, die Dinsdaegs te voorn in de vrundtschap genomen was, niet gevolgt wierdt. Tot het poinct, tgeen de begeving van het raedsheersampt concerneerde, gecomen zijnde, seyde de heer Vryberghe simpel sonder eenige reden van sijn advys te geven, dat van oordeel was, dat de resolutie, den 21e Augusti genomen, voor sooverre die de begeving van ampten concerneerde, behoorde te werden ingetrokken en ten registre gerojeert. De heer Savornyn, die nae hem volgde, alsoo de tweede burgemeester, de heer Cromstrien absent was, seyde met veel bevreemding het advys van de eerste burgemeester te hooren, dat hy niet wist, dat er eenige wettige redenen waeren om een resolutie, nae voorgaende beschryvinge met eenpaerigheyt van stemmen en op een wettige wyse genomen, in te konnen trekken, en dat hy de volgende heeren versogt hun gegeven woort te houden en hem by syne aenstellinge te mainctineeren. Alle de volgende heeren voegden sig simpel by het advys van de eerste burgemeester. Men kon zien, dat sy beschaemt waeren over het fraeje stukjen, dat sy deden, want geen een van hen allen derfde de oogen opslaen, behalven de heer Turcq, die in alle soodaenige zaeken soo geconfijt is, dat alle schaemte heeft verloren - dien heer is soo gewent schoeljestukken te doen, dat ik | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 322]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
waerlijk gelooff, dat hy beschaemt souw werden, als een eerelyke daet deet. - De heer Savornyn en ik, want onse vijf andere ongelukkige dog eerelyke medebroeders waeren absent, vroegen te meermaelen nae de redenen van soodaenigen behandeling, waerop wy geen antwoort kregen, seggende als doen, dat wy vermeenden, dat een resolutie, op soo solemneelen wyse en met eenpaerigheyt van stemmen genomen, met geen meerderheyt van vier stemmen kon werden gebroken, dat wy dierhalven tegens soo daenige ongehoorde procedures en resolutiën moesten protesteeren, versoekende, dat sulks ten minsten in de notulen mogt werden aengeteekent, maer daer wierdt niet eens nae geluystert. De burgemeester vraegde my het register der resolutiën, tgeen ik hem gaff, en waerin hy zeer soigneus de resolutie van den 21e Augusti, hiervoorn gementioneert, soodaenig uytschrabde, dat daervan geen letter kan gelezen werden, settende op de kant: ‘Is goedtgevonden deeze resolutie in te trekken en ten registre te rojeeren. My ter kennisse als burgemeester: J.J. van Vryberghe.’ Schoon al dikwijls omwentelingen in regeringen voorvallen en veele zaeken geschieden, die met de justitie in billijkheyt niet overeenkomen, geloove ik niet, dat een exempel te vinden is van het breken van soo een formele resolutie, en tgeen nog arger is, dat men een resolutie in tregister op soo een wyse uytschrabt; maer sy hebben niet gewilt, dat soo fraejen behandeling ter kennisse van de naerkomelingschap souw komen. Ik hebbe nog van geene onpartydige en kundige luyden gehoort, die konnen begrypen, hoe die heeren hebben durven resolveeren om sulke extremiteyten te doen, tgeen zeker zaeken zijn, strydig tegens alle fundamenten van een goede | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 323]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
en billyke regering en de wette van eer; evenwel willen deeze luyden nog al republicains genaemt werden, maer voorseker is het landt en onderdaenen te beclaegen, tgeen van soodaenige sig dus noemende republicains moet geregeert werden. Die heeren deputeerden ter waerneminge der vergaedering soodaenige heeren als sy goedtvonden, en lieten de heeren Cromstrien en Savornyn te huys; den eerstgemelten is tweede regerende burgemeester, sijnde geen exempl te vinden, dat tot Tholen beyde de regerende burgemeesters niet ter waerneminge der vergaedering zijn gedeputeert geweest. Ik wierdt mede gedeputeert als pensionaris, dogh alleen met een adviserende stem, en de secretaris, die minder in rang en veel jonger regent is als ik, met een concluderende stem. Ik begreep ten eersten wel, dat ik op die deputatie de vergaderingh niet kon waernemen, maer wilde niets doen sonder alvorens daerover den raedt van mijn vrunden ingenomen te hebben, en vertrok ten dien eynde ten eersten nae Middelburg. De meeste van myne vrunden, die de constitutie van de Thoolse regeringh kenden, waeren met my van oordeel, dat ik my mijn concluderende stem als raedt niet kon laeten benemen en nog veel minder de praeseance en rang aen den secretaris geven, dat ik mijn selfs met het behouden van dat ampt, dat maer hondert rijcxdaelders sjaers waerdig is, duysenderley chagrijn souw aendoen, sonder in staet te zijn om het publiq of de goede zaek eenigen dienst te doen, en dat sy het my door allerhande middelen, al wast maer met my telkens sonder, en veel jonger regenten met stem te senden, van welke ik dan ordres souw hebben moeten afwagten, soo moey souden maeken, dat hetselve eyndeling soude moeten quiteeren. Ik vertrok dan weer nae Tholen, alwaer ik afstandt van mijn pensionarisampt deet. | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 324]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
Om nu hetgeen geschiet was, een glimp te geven en by de geheele waereldt niet te boek te staen voor tgeen zy waerelijk zijn, moesten die heeren redenen geven van de behandeling, met ons gehouden, en ons by de geheele waereldt swart maeken. Wy hoorden, dat sy aen een ieder vertelden, dat wy een contract onder den anderen hadden, en dat wy Noey en Mollerus waeren aen boort geweest om mede in hetselve te komen en dat te teekenen, ten eynde om vooreerst wat nieuwe regenten nae ons sin te maeken en dan de heer Turcq, Vryberghe en de haere uyt de vruntschap te secludeeren, en dat sy ons om die redenen hadden gepraeveniëert. Menschen, die partydig zijn, en die haer voordeel by soo een verandering beoogen of die de zaeken maer uyterlijk beschouwen en niet verder zien, als haer neus lang is, konnen soo een opgeschikt verhael ligt gelooven; maer aen andere, die wat meer doorsigt hebben, moet hetselve ten eersten fabuleus voorcomen, wanneer men alleenig maer considereert, dat wy staepel sot souden hebben moeten zijn - daer ik ter contrarie derf seggen, en tgeen aen een ieder kennelijk genoeg is, dat onder de sevene, die nu uyt de vrundtschap gesecludeert zijn, sulke verstandige en bequaeme luyden zijn, dat het te wenschen waere, dat veele van dat soort in onse provintie wierden gevonden - om te trachten de heeren Noey en Mollerus in contracten in te wickkelen, strekkende om haer eyge swaeger te secludeeren en nadeel toe te brengen, en behalven dat, dat wy sulks met de twee jongste regenten souden gaen probeeren, daer het ons, als wy die intentie gehadt hadden, maer een woort behoefde te costen om de vier onderleggende heeren, welke onse zeer goede vrunden waeren, en met welke wy in eene zeer goede harmonie leefden, by ons te nemen, wanneer wy dezelve meer- | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 325]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
derheyt souden gehadt hebben, die sy nu hebben, en gevolgelijk alles konden doen, dat wy begeerden; dogh sulks is nooyt in onse gedagten opgecomen, omdat wy, dat doende, geen eerlyke luyden souden gebleven zijn, maer ter contrarie gemeriteert hebben, dat men ons noemde, sooals die heeren, die het nu gedaen hebben, meriteeren genoemt te werden. Ons sistema is altoos geweest liever als eerelyke luyden onder, dan als schelmen boven te willen zijn. Wy hebben nooyt swaerigheyt gemaekt in alle oprechtigheyt te verclaeren, dat wy nooyt of ooyt eenig contract hoegenaemt onder ons hebben gehadt, dat wy ook nooyt getracht hebben eenig contract te maeken en daerdoor eenige van onse mederegenten in haer honneur of voordeel te benaedeelen of dezelve in eenigerhande manieren te secludeeren, en dat wy nooyt of ooyt iemandt, wie het ook zy, deswegens hebben aengesogt of aengesproken Maer aen de andere kant willen wy ook wel bekennen, dat, vreezende voor hetgeen ons nu overcomen is, wy getracht hebben ons selven te secureren en sorge te draegen, dat hier geen heer alleen met een dispotique magt souw regeeren. Al hetgeen wy ten dien eynde hebben gedaen, en dat daerontrent is gepasseert, hebbe ik hiervoorn à desseyn ampel verhaelt, ten eynde daeruyt souw konnen werden geoordeelt, of wy daermede iets onbehoorlijks hebben bedreven, of iemandt verongelijkt, en juyste redenen tot soodaenigen behandeling, als met ons gehouden is, gegeven. Sommige heeren, die nu van de bovenleggende party sijn, hebben nae alle apparentiën aen de waerheyt van het verhaelde door Noey en Mollerus begonnen te twyfelen en willen probeeren, of sy dat wel in onse praesentie souden derven staende houden, want nae verloop van eenigen tijt op het stadshuys zijnde, begon Mollerus - wiens weergae om assurant | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 326]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
te liegen niet bekent is - deeze fraeje historie, die met veel omstandigheden verciert is, te verhaelen. Ik hoorde int eerst sulks aen, redelijk tranquil zijnde, dogh kon het niet lange uythouden, en seyde het my zeer vreemt voor te comen, dat de heer Mollerus op het stadshuys van soodaenige zaeken derfde spreken en van een contract van vrundtschap reppen, dewyle hy niet ignoreerde, dat by eene resolutie van de Staeten van ZeelandtGa naar voetnoot1) alle hoegenoemde contracten zeer ernstig waeren verboden, maer nog vreemder, dat men ons nu van sulke zaeken wilde spreken, daer men bevorens op ons versoek geen reden hadde willen geven van soodaenigen onwettige en trouweloose behandeling, als men met ons hadt gehouden, dat het scheen, of men nu ons proces wilde opmaken en ons verhooren, naedat onse sententie - par manière de dire - al was opgemaekt en selfs ter executie gelegt, dat wy, als de heeren ons deswegens wilden onderhouden en met ons daerover spreken op een andere plaets als het stadshuys, wy ons selfs niet souden ontreckken, maer dat hem nu niets anders meende te antwoorden, dan dat al sijn verhaelde en gesegde versonne leugens en opgeraepte onwaerheden waeren. Ik voelde doen, dat ik soo haestig wierdt, tgeen seker een fout in my is, welke niet altoos kan te boven komen, dat ik om niet van woorden tot daedelijkheden te komen, tgeen op die plaets nog meer dan ordinaire gevolgen souw hebben konnen nae sig slepen, tgeen mogelijk wel gesogt wierdt, best oordeelde heen te gaen. Ik hebbe naederhandt gehoort, dat Mollerus gepresenteert heeft sijn verhaelde met eede te bevestigen; ik sal sulks alleen beantwoorden met het gesegde van seker heer, | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 327]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
die nu hiermede aen de bovenleggende party is, dat weynige menschen het verhael van Mollerus sullen gelooven en denken, dat veele souden gevonden werden, die gaerne een valschen eedt om een raedsheersampt souden doen. De geheele omwenteling is seker om geen andere redenen geschiet, als omdat de heer Turcq sig van ons wilde vengeeren, omdat wy ons selfs tegens sijn eminent crediet hebben aengestelt, en omdat de geheele familie van Mollerus en hy selfs wilde, dat hy raedsheer soude zijn, door wat middelen het ook mogte wesen; want, soo het al waerheyt was, tgeen soo niet is, dat wy die heeren soodaenigen contract hadden voorgehouden, soo hadden sy volgens een uytdrukkelijk articul van het contract van vrundtschapGa naar voetnoot1) daervan ten eersten kennisse moeten geven, maer niet wagten, totdat daerdoor een raedsheersampt konden becomen, welk ampt nu by de meeste een praemium sceleris genaemt werdt. | ||||||||||||||||||||||||||||||
V. Vlissingen.Dat het contract van correspondentie, tusschen de Vlissingsche regenten in 1728 gesloten en door H.W. Tydeman in zijn tijdschrift Mnemosyne (1824 blz. 153 vlg.) afgedrukt, niet het oudste was, kon men naar analogie van wat elders was voorgekomen, wel aannemen, maar een ouder contract was toch niet bekend. Het achterstaande stuk, dat van 1674 dateert, en in 1899 door mr. B.J.L. baron de Geer van Jutfaas aan het Zeeuwsche depôt werd geschonken, bewijst, dat reeds eene halve eeuw vroeger de correspondentie te Vlissingen niet onbekend was. | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 328]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
Tot toelichting van het stuk slechts enkele opmerkingen. Blijkbaar was in 1674 de Vlissingsche magistraat in twee of meer partijen verdeeld. Aan het hoofd van eene dier partijen stond mr. Gasper Ingels, oud-burgemeester en sinds 1654 lid van Gecommitteerde raden van Zeeland; eene andere partij werd geleid door Dirck Buysero, die toen raad en secretaris van Vlissingen was, maar meer bekend is als dichter en vriend van Antonides van der Goes. Beide partijen kwamen nu overeen, dat bij de magistraatsverkiezing van 1674 Buysero en zijne partij zich voegen zouden bij Ingels en diens candidaten zouden steunen. Daartegenover zouden Ingels en zijne partij zorgen, dat Buysero tot lid van het college der admiraliteit op de Maze zou worden benoemd. Tegelijkertijd verbond zich ook mr. Johan Buysero, die nog niet in de regeering was, om, zoo hij tot raad mocht worden gekozen, zich bij verdere nominaties te schikken naar de partij van Ingels. Deze overeenkomst zou eigenlijk geen contract van correspondentie verdienen te heeten, daar zij slechts een paar kwesties van tijdelijken aard regelt, zoo niet uitdrukkelijk bepaald was, dat ook in het vervolg van tijd beide partijen zouden samenwerken. Partijen noemen hare overeenkomst dan ook eene ‘vaste en vertrouwde correspondentie’ en elders eene ‘vrientschap en correspondentie’. Het contract schijnt getrouw te zijn nageleefd: Dirck Buysero werd 6 April 1674 tot lid der admiraliteit te Rotterdam benoemd, en mr. Johan Buysero volgde zijn broeder als raad en secretaris op. Het contract is, evenals het boven medegedeelde Zierikseesche, merkwaardig om twee redenen, meen ik: vooreerst omdat Ingels en Buysero zich niet slechts voor zichzelf maar ook voor hunne volgelingen verbinden. Van de partij van Ingels teekent | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 329]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
niemand dan deze zelf, van de andere partij teekenen alleen de beide Buysero's, waarvan de een nog geen lid der regeering was. De heeren Van Dussen en Ginhoven, die als borgen van Dirck Buysero optreden, zijn naar alle waarschijnlijkheid zijn vader Laurens Buysero, griffier van den prins, en diens zoon en opvolger Adriaan. Geen van beiden waren Vlissingsche regenten Alleen de laatste teekende de akte. Bovendien, en dat is een tweede punt, waarop ik de aandacht vestig, is de akte ook onderteekend door den heer Van Odijk, die den prins in de Staten van Zeeland vertegenwoordigde. In het stuk zelf wordt deze verzocht aan dien der onderteekenaars, die zich aan de nakoming der gemaakte overeenkomst mocht onttrekken, zijne gunst te onthouden. Dat was, als het ware, de clausula poenalis van het contract. Hoe het contract te rijmen was met de publicatie, door de Staten van Zeeland kort te voren (24 Januari 1673) gedaan (zie contracten van correspondentie blz. 244), moet in het midden gelaten worden. In de tweede plaats wordt hierachter het bovenvermelde contract van 1728 medegedeeld. Het is overgenomen uit het weinig bekende tijdschrift, waarin Tydeman het in 1824 deed afdrukken. Omtrent het handschrift, waaraan hij het contract ontleende, deelt hij mede, dat het door hem werd aangekocht op de auctie van de nagelaten boeken en papieren van J.W. te Water. De uitgever heeft de namen meerendeels weggelaten en de spelling ‘gemoderniseerd’. Verder heeft Tydeman tot het door hem gepubliceerde contract geene toelichting gegeven. Ik voeg er hier alleen aan toe, dat de regeering van Vlissingen in 1728 was samengesteld uit een baljuw, twee burgemeesters, negen schepenen en vierentwintig raden of vroedschappen. De raden waren aangesteld voor hun leven, de burgemeesters | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 330]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
en schepenen werden sinds 1719 jaarlijks door de vroedschap zelve benoemd. In den regel werden de schepenen uit de raden gekozen, hoewel dat niet noodig was. Ook art. 10 van dit contract spreekt de wenschelijkheid uit de vaceerende schepenplaatsen uit de raden te vervullen. Het eigenaardige van het achterstaande contract is, dat het slechts 18 der 24 raden tot de Vriendschap toelaat, en dat niet ten gevolge van de uitsluiting van 6 andere raden, maar omdat men niet wilde, dat de Vriendschap meer dan 18 leden tellen zou; de later aangestelde raden zouden naar ancienniteit in de correspondentie worden opgenomen, wanneer eene der 18 plaatsen kwam te vaceeren. Zoodra dus het contract zoo lang had gewerkt, dat de in 1728 uitgesloten leden afgetreden of overleden waren, zouden wel alle 24 raden door de correspondentie zijn aangesteld, maar 6 hunner, de 6 jongsten, zouden aan het vergeven der ambten enz. nog geen deel hebben. Onder het stuk stond, volgens Tydeman, afgeschreven eene lijst der raden, sedert 1 Juli 1729 te Vlissingen aangesteld. Die lijst liep door tot 1740. Tot zoolang bleef dus het contract zeker van kracht. R.F. | ||||||||||||||||||||||||||||||
A. Contract van 1674.Alsoo Syne Hoocheyt aen den heere van Odijck getoont heeft, dat Syne Hoocheyt goet vindt en geerne soude sien, dat alle die oneenicheden tusschen de regenten der stadt Vlissingen mochten ophouden en bygelecht worden, soo ist, dat wy ondergeschreven, om sulcx naer te comen, verclaren met den anderen te hebben aengegaen een vaste en vertrouwde correspondentie niet alleen om des lants en stadts saecken, waertoe wy uyt crachte van onse respective functiën | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 331]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
by eede sijn verplicht, ten besten te dirigeren maer oock om alle voorvallende saecken tot corroberatie van dese vrientschap te beleyden, engagerende sich tot dien eynde dheer Dirck Buysero, secretaris ende raedt der stadt Vlissingen, voor hemselven ende syne vrienden soodanigen nominatie van burgemeesters ende schepenen over de stadt Vlissingen op den 15 April 1674, oock die voor ofte naer date noch mochte geschieden, te sullen doen, als dheer raetsheer Ingels op Sijn Ed. sal versoecken, authoriserende dheer secretaris Dirck Buysero den voorscreven heer raetsheer Ingels om by syne absentie een biljet van nominatie voor Sijn Ed. te mogen overgeven, gelijck oock dheer raetsheer Ingels aenneemt soo door hem selffs als syne vrienden uyt te wercken, dat den voornoemden heer secretaris ende raed Dirck Buysero tot de Gecommitteerde-raedtsplaetse int collegie ter admiraliteyt tot Rotterdam, door de doot van dheer Nicolaes Kien vacerende, sal worden geavanceert. En alsoo in dese vrientschap en correspondentie dheer mr. Johan Buysero is gecomprehendeert, soo verbint sich den voorscreven heer mr. Johan Buysero, soo wanneer tot raedt der stad Vlissingen sal sijn gepromoveert, tallen tyden soodanigen nominatie, tsy van burgemeesters, schepenen ofte raden over de stadt Vlissingen, te sullen doen, als dheer raetsheer Ingels op Sijn Ed. sal versoecken. Op welck fondament van bestendige vrientschap dondergescreven haer wyders verbinden malcanders intrest soo ontrent Syne Hoocheyt den heere prince van Orange, als binnen de stadt Vlissingen, ofte waer hetselffde mochte wesen ofte verseren, naer haer uytterste vermogen op te volgen, met belofte van malcanderen te sullen getrouwelijck waerschouwen van tgeene den eenen ofte den anderen mochte voorcomen, dat dese correspondentie soude connen hinderlijck sijn, oock tselffde | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 332]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
op het crachtighste te sullen tegengaen; gelijck oock de heeren van Dussen ende Ginhoven tot dien eynde hun obligeren ende sterck maken, dat alle de voorscreven conditiën by dheeren Dirck en Johan Buysero, die desen mede hebben geteeckent, sullen werden naergecomen. En opdat dese gemaeckte vrientschap en correspondentie dies te bestendiger blyve, versoecken wy ondergeschreven den Hoochedelgebooren heere, heer Willem van Nassau, heer van Odijck etc., Syne Hoocheyts gedeputeerde als eerste en representerende dedelen van Zeelant, van tgeene voorschreven is, kennisse te nemen, tselffde met Sijn Hoochedelheyts signature te becrachtigen en Sijn Hoochedelheyts gunste en faveur tontrecken dengeenen, die desen soude comen te contraveniëren directelijck off indirectelijck. Aldus gedaen ter goeder trouwe, ende tot meerder bevestinge onderteeckent binnen 's-Gravenhage den 27 Maert 1674. (w.g.) W. de Nassau. A. Buysero. G. Ingels. D. Buysero. J. Buysero. | ||||||||||||||||||||||||||||||
B. Punten van verdrag en associatie, waarop de ondergeschreven regenten der stad Vlissingen met den anderen, tot herstel der onderlinge rust en vrede en tot wegneming van alle misnoegens en verwijdering, alsmede tot etablissement van eene goede, vaste en verzekerde regeering tot voordeel van de stad en provincie en tot redres der vervallen zaken, zijn overeengekomen en veraccordeerd om onder haar te blijven duren en geobserveerd te worden tot eene eeuwige wet en onverbrekelijke alliantie van vriendschap en correspondentie (1728).Artikel I.Dat de ondergeschreven protesteren en beloven, alle voorgaande partijschappen en aigreurs, die de | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 333]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
eene tegen den anderen zoude hebben opgevat, te vergeten en te vergeven, en voortaan niet te verongelijken met woorden of met werken, maar ter contrarie aan den anderen houw en getrouw te wezen en des anderen welwezen te zoeken en te vorderen ten allen tijden en bij alle geoorloofde en gevoegelijke wegen en middelen, daartoe dienende. | ||||||||||||||||||||||||||||||
II.Dat de ondergeschreven tot voorkoming van alle misverstand en tot onderhoud van meerder confidentie en ruste en vrede, alsmede om in alles egaal te zijn, en zooveel doenlijk te observeren eene juiste redelijke proportie en egaliteit, zich onder den anderen zullen verdeelen in drie egale klassen, bestaande iedere klasse in 5 personen. | ||||||||||||||||||||||||||||||
III.Welke 15 personen met den anderen uitmaken een ligchaam of sociëteit om te zamen bij alle gelegenheden en voorvallende zaken te corresponderen, delibereren en resolveren over alle zaken, rakende den gemeenen oirbair en de regering zoo van de stad als van het gemeene land; en dat de meerderheid goedvind, zal onder hun gearresteerd blijven, zullende ten dien einde alle 14 dagen of andere bekwame gelegenheid bij den anderen komen. | ||||||||||||||||||||||||||||||
IV.Dat bij het aanstellen der twee burgemeesters elk jaar een burgemeester bij tourbeurten uit de respective klassen zal worden verkozen, die te zamen dat jaar zullen regeren; en voor het aanstaande jaar tot eerste burgemeester uit de klassis A. worden geëligeerd de heer Gerard Lambregtzen, naar dien Zijn Ed. tegens- | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 334]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
woordig als tweede burgemeester is fungerende, waarbij tot tweede burgemeester uit dezelve klasse zal worden gevoegd de heer Cornelis van Pere de Souburg, die het volgende jaar tot eerste burgemeester zal worden verkozen, en de tweede burgemeester alsdan genomen uit de klassis C; en wanneer de heer burgemeester Van Pere de Souburg zal hebben uitgediend, zal den eersten burgemeester door de klassis C worden aangesteld, en de tweede burgemeester uit de klassis B; zullende het volgende jaar de eerste burgemeester zijn uit de klassis B en de tweede burgemeester wederom uit de klassis A, en dan zoo vervolgens; en dat, zoo tusschentijds een burgemeester in functie kwam te overlijden, zoo zal die plaats wederom door die klassis worden geremplaceerd, waarbij hij aangesteld is, om te suppleren die tijd, die den overledenen zou hebben moeten regeren. | ||||||||||||||||||||||||||||||
V.Nadat deze conventie door de tegenswoordige 15 geassociëerde raden zal wezen gesloten en geteekend, zal iedere klassis zijn getal met een raad nog mogen vermeerderen, in voegen dat het getal der leden van iedere klassis zal worden gebragt op zes personen, waaromtrent de respective klassen ieder in de hare de liberteit zullen hebben om te mogen assumeren de heer Philibert van Boerschot, Pieter Carel van de Putte, of wel Jacob van der Mandere, met expresse seclusie nogtans van de overige raden, buiten de correspondentie zijnde; en in gevalle deze of gene klassis niet genegen mogt zijn om een der drie bovengenoemde heeren in te nemen, zoo zal het getal der leden van die klassis blijven op 5, tot der tijd toe dat eene raadsplaats buiten de sociëteit komt vacant te worden, die alsdan zal worden vervuld | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 335]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
door die klassis, welke nog geen zes personen sterk is; en wanneer het getal der raden in iedere klassis egaal zal zijn gebragt, zal niemand zijne klassis boven het getal van zes mogen vermeerderen of verminderen dan met eenparig consent, toestemming en bewilliging van alle de geassociëerden, hoofd voor hoofd; in welk geval het getal in de 3 respective klassen A, B en C. egaal zal moeten worden gesteld. | ||||||||||||||||||||||||||||||
VI.Zoo één of meer van de zes raden uit een van de drie klassen komt te quiteren bij overlijden, of dat op eene andere wijze de plaats mogt komen te vaceren, zoo zal of zullen de raadsplaatsen wederom worden vervuld door de andere overgebleven raden van het klassis, waarin de vacature zal zijn gevallen, waartoe alle van de twee andere klassen hare stem zullen moeten geven. | ||||||||||||||||||||||||||||||
VII.Zoo eene raadsplaats buiten de geassociëerde personen komt te vaceren, zoo zal bij beurte, dan door de klassis A, dan door B, en dan door C, de vacerende raadsplaats worden vervuld, waarvan de eerste tourbeurt zal staan aan de klassis A: zoo nogtans, dat zoodanig nieuw gekozen raad niet zal worden geadmitteerd of stem hebben in de sociëteit, noch ook in de klassis, waardoor hij gekozen is. | ||||||||||||||||||||||||||||||
VIII.Zoo eene raadsplaats onder de geassociëerden komt open te vallen, zoo zal die klassis, aan wien het staat die plaats te vervullen, in de sociëteit assumeren den oudst verkoren raad, mits dat de nieuwe | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 336]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
raad blijve buiten de correspondentie, doch zal de geassumeerde raad wederom moeten overgaan in die klassis, waardoor hij is aangesteld, zoo wanneer eene plaats aldaar komt te vaceren. | ||||||||||||||||||||||||||||||
IX.De drie respective klassen A, B en C zullen alle jaren aanstellen de schepenen; en om hieromtrent in een goede orde te werk te gaan, zoo zal dat jaar, wanneer maar vier schepenen worden verkozen, de klassis A twee schepenen en de klassis B twee schepenen verkiezen, en de klassis C voor dit jaar stil staan; zooals het volgende jaar de klassis A zal moeten stil staan, en dan het volgende jaar de klassis B, en zoo vervolgens; en het jaar, wanneer vijf schepenen zullen moeten werden verkoren, zal de vijfde schepen moeten werden aangesteld door die klassis, wiens tourbeurt het is dat jaar stil te staan. | ||||||||||||||||||||||||||||||
X.Bij het aanstellen der schepenen zullen door de klasse, wiens tourbeurt het is, zooveel raden in de schepensbank worden gebragt als het mogelijk zal zijn; en belangende de schepenen, geen raden zijnde, zullen dezelve zooveel doenlijk worden gekoren uit diegenen, welke meermalen gefungeerd en langst buiten dienst geweest hebben; en zoo tusschentijds eene schepensplaats openvalt, zoo zal die plaats wederom worden gesuppleerd door die klassis, die de opengevallen plaats had vervuld of begeven; zullende uit ieder klassis worden verkoren een heer tot thesaurier, beginnende men 1729 met de klassis A en B, en daarna met C en zoo vervolgens. | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 337]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
XI.Dat door de generale sociëteit zullen worden aangesteld alle subalterne bedienden, alsmede de kolonellen en kapiteinen van de burgerlijke magt. | ||||||||||||||||||||||||||||||
XII.Dat de deputatiën ter Staatsvergaderingen mede tusschen de 3 klassen A, B en C egaal zal wezen, zooals in alle andere commissiën. | ||||||||||||||||||||||||||||||
XIII.Dat alle verdere ambten verdeeld zullen worden in twee onderscheidene verdeelingen, te weten in groote en kleine ambten, en dat de openvallende ambten bij beurten zullen worden begeven door ieder der drie klassen A, B, C, zullende de eerste tourbeurt van het eerste groot ambt, dat openvalt na het sluiten en volbrengen van dit accoord of associatie, staan ter dispositie van de klassis A, de tweede aan de klassis B, de derde aan de klassis C, en zoo vervolgens, gelijk ook de eerste tourbeurt wegens een van de kleine ambten zal beginnen met de klassis C. | ||||||||||||||||||||||||||||||
XIV.Zoo het gebeurde, dat eenig emplooi kwam te vaceren, staande ter dispositie van de klassis A, en dat niemand onder dezelve genegen was of konde dat emplooi aanvaarden, zoo zal hetzelve aan geen vreemden buiten de sociëteit worden begeven, maar eerst gepresenteerd worden aan de klassis B, en ook daar niemand genegen zijnde tot het aanvaarden van het vacerende ambt, zoo zal hetzelve mede worden | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 338]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
gepresenteerd aan de klassis C, en zoo daar ook niemand genegen was tot het aanvaarden van hetzelve, zoo zal dat worden begeven door die klassis, aan wien hetzelve eerst was te beurt gevallen, zonder dat zulks alsdan voor een tourbeurt zal worden gerekend, en alzoo reciproquelijk, zoo dat geval in de klassis B of C voorvallen mogt. | ||||||||||||||||||||||||||||||
XV.Zoo in het begeven der ambten in de respective klassen de stemmen kwamen te steken, zoo zal dit different tusschen de pretendenten, bij loting worden gedecideerd. | ||||||||||||||||||||||||||||||
XVI.De verdeeling der ambten, art. 13 gemeld, zal bestaan in deze twee volgende klassen: | ||||||||||||||||||||||||||||||
Eerste klasse of groote ambten.
| ||||||||||||||||||||||||||||||
Tweede klasse of kleine ambten.
| ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 339]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||
XVII.De verdere kleine stedelijke ambten, als van stadsboden, lijkbidders, zegelaars, wijn- en bierwerkers en dergelijke, zullen begeven worden bij den heer president-burgemeester. | ||||||||||||||||||||||||||||||
XVIII.Het pensionarisambt zal worden begeven door de volle sociëteit, mits dat hetzelve zal worden geoffereerd aan iemand, de graad als advokaat hebbende. | ||||||||||||||||||||||||||||||
XIX.Dat ten regarde van den tegenwoordigen pensionaris Wynckelman zal worden gealtereerd en opgeleid de resolutie van de vroedschap, den 27 April 1726, waarbij de pensionaris het burgemeestersambt van deze stad, zonder alvorens gedesisteerd te hebben, niet zal mogen ambiëren, in voege dat gemelde resolutie ten zijnen regarde alleen en zonder consequentie buiten effect zal worden gesteld, wanneer hij zulks zal komen te requireren. | ||||||||||||||||||||||||||||||
XX.De respective drie klassen zullen bestaan uit deze navolgende personen: | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 340]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
A. | ||||||||||||||||||||||||||||||
XXI.De Gecommitteerde raad in functie zal de ondergeschreve ambten, ter zijner dispositie staande, verobligeerd zijn te brengen ter collatie van Haar Ed. Achtb., als daar zijn: de equipagemeestersplaats van de admiraliteit, het commissarisambt van de monstering ter zee, het vendumeestersambt van de admiraliteit, het ambt van licentmeester en tollenaar. En zal daar niet van disponeren, als met consent, kennis en goedvinden van de gemeene sociëteit. | ||||||||||||||||||||||||||||||
XXII.Dat ieder der achttien geassociëerde personen deze punten moeten onderteekenen en aannemen, en beloven te zullen nakomen en observeren en maintineren; en dat niemand in een der drie klassen zal worden geadmitteerd, tenzij hij dezelve mede zal hebben onderteekend en op den eed, bij den aanvang van zijn functie gedaan of nog te doen, belooft dezelve te zullen onderhouden. | ||||||||||||||||||||||||||||||
XXIII.De geassociëerde zullen in de sociëteit zijn en blijven haar leven lang, doch zoo het mogt komen | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 341]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
te gebeuren, dat iemand van de leden tegen zijn gegeven woord of handteeken zich mogt komen te misgaan, zal zoodanige uit de sociëteit mogen worden gezet, waartoe ten minsten drie vierde parten van de leden eenparig zullen moeten zijn. | ||||||||||||||||||||||||||||||
XXIV.Is verder geconveniëerd, dat bij de eerste en bekwame gelegenheid, wanneer het collegie dertien sterk zal wezenGa naar voetnoot1), zal worden gedenuntiëerd, dat de raadsplaatsen, zoo van den heer Caen als van den heer Van de PutteGa naar voetnoot2), dewijl gemelde heeren sedert vele jaren in de vroedschap noch in persoon noch bij biljet hebben geoccupeerd, derzelver raadsplaatsen derhalven volgens het Reglement op de magistraatsbestelling dezer stad, bij de heeren Staten dezer provincie verleend en gearresteerd in dato 3Ga naar voetnoot3) Februari 1703, art. 2, vacant zijnGa naar voetnoot4); en dat in plaats van den heer Caen tot raadsman zal worden aangesteld de heer Jacob Willem Boschaert, en in plaats van den heer Samuel van de Putte den heer Jan Francois van Hogendorp. En wanneer deze twee raden zullen zijn aangesteld, zal de heer Jan van Buitenheym worden aangesteld tot raad van Staten bij de vroedschap, om verder aan Haar Ed. Mog. de heeren Staten van Zeeland gepresenteerd te worden, | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 342]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
nogtans met deze expresse conditie, dat van Zijn Ed. nooit zal worden gevorderd om zijne raadsplaats of bewindhebbersambt te moeten quiteren, maar ter contrarie, dat de ondergeschreven aannemen en beloven gemelden heer Van Buitenheym in beide die functiën mede te zullen maintineren tegens alle diegenen, die zouden vermeenen de voorschreve ambten met den anderen niet compatibel te wezen; en dat te gelijk als de heer Van Buitenheym zal zijn aangesteld tot raad van Staten, de commissie van den tegenwoordigen Gecommitteerden raad zal worden ingetrokken en dezelve gegeven aan den heer Jacob Hurgronje om in deszelfs plaats te occuperen. Dat verder aan den heer Barend Willem Lambregtzen zal worden geconfereerd het ontvangersambt van de huisschattingen, zoo voor deze stad Vlissingen als ten platten lande, en aan den heer Jacob van Grijpskerk het secretarisambt van deze stad, welke twee laatste ambten bij den heer Caen zijn bekleed geweest en sedert zijne absentie provisioneel door commissarissen zijn bediend en waargenomen. | ||||||||||||||||||||||||||||||
XXV.Is mede geconveniëerd tot voorkoming van alle verwijdering, dat zoo in deze artikelen iets mogt wezen geomitteerd, dat onder de ondergeschreven eenige discrepantie zoude kunnen veroorzaken, dat alsdan hetzelve punt zal gebragt worden ter deliberatie aan de generale sociëteit, om bij de meerderheid te worden gedecideerd.
Aldus is deze overeenkoming en associatie met den anderen aangegaan, gesloten en geteekend onder solemneel engagement om al hetzelve te zullen nakomen en observeren, zonder dat in de voorgemelde artikelen, waarop de associatie is aangegaan, iets | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 343]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
verminderd, vermeerderd of bijgedaan zal worden als met eenparig consent, toestemming en bewilliging van alle de ondergeschreven hoofd voor hoofd. En zijn hiervan gemaakt drie eensluidende instrumenten, die bewaard znllen worden door diegenen, die bij iedere klassis daartoe zal worden verkoren, met dien verstande althans, dat de sociëteit nooit meer als in achttien personen zal mogen bestaan. Actum in Vlissingen, den 24 December 1728.
Deze voorschreven punten, bestaande in 25 artikelen, waren onderteekend van:
C. van der Pere de Souburg. (enz.) | ||||||||||||||||||||||||||||||
VI. Vere.In het jaar 1664 werd een boekje gedrukt, dat tot titel heeft: ‘Gemeen verdrach tusschen de gesamentlijcke heeren raetspersoonen der stede Vere op den 23 Julii 1662 opgerecht ende finalick geadjusteert ende voltrocken op den 23 Januarii ende 12 Mey 1663, op vorige resolutie ende aenmaninge van de Ed. Mog. Heeren Staten van Zeelandt’. Dit boekje, dat het oudste contract van correspondentie van Vere bevat en merkwaardig is, zoowel omdat de toen aangegane overeenkomst door bemiddeling en op aansporen van de Staten zelf is tot stand gekomen, als om de zeer uitvoerige bepalingen, die het bevat, is zoo zeldzaam geworden, dat het niet onraadzaam scheen er den voornaamsten inhoud van te doen herdrukken, te meer daar ik in de gelegenheid ben er nog een stuk aan toe te voegen, dat over de wording van het contract van correspondentie meer licht verspreidt. Ik bedoel het hierachter sub G medegedeelde stuk, waarvan het origineel in het rijks archief-depôt te Middelburg berust. Ook de | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 344]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
beide sub A en B afgedrukte extracten uit de Statenresolutiën en het sub D vermelde extract uit de resolutiën van Wet en Raad van Vere komen in het oorspronkelijke niet voor. Uit de verschillende stukken blijkt, dat in 1662 de geschillen tusschen de 24 raden van Vere, die de regeering dier stad vormden, zoo hoog waren geloopen, dat eene formeele scheuring in de vroedschap had plaats gehad. Elke van beide partijen had hare deputatie naar de Statenvergadering gezonden, en deze was niet in staat of niet gezind te beslissen, wie nu als de wettige afgevaardigden der stad waren te beschouwen. De Staten wezen ten slotte den raadpensionaris Veth aan om te trachten de gemoederen te Vere tot bedaren te brengen en den vrede te herstellen. Dit vooruitzicht deed 13 leden der vroedschap, dus juist de meerderheid, besluiten om zich nauwer te verbinden. Zij stelden een concept op, volgens hetwelk naar hunne opvatting de zaken geregeld zouden worden. Zij teekenden en bezegelden dat stuk den 1 Juli 1662, en mochten hoop hebben hunne beslissing aan de minderheid te zien opgelegd. Zij hadden echter gerekend buiten de overredingskracht van den raadpensionaris en het hem vergezellende lid van Gecommitteerde raden De Huybert, die dien eigen dag te Vere aankwamen. Het gelukte den scheidslieden twee der dertien afvallig te maken van het pas gesloten verdrag, waardoor de meerderheid der separatisten in eene minderheid veranderde. Zoo kwam nog denzelfden dag het voorloopig verdrag, dat hierachter sub E is medegedeeld, tot stand. Alle bijzondere overeenkomsten, tusschen leden der regeering aangegaan, werden daarbij vernietigd, en de beide bemiddelaars werden uitgenoodigd een nader concept vast te stellen op het distribueeren der ambten tusschen de drie afdeelingen of benden, | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 345]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
waarin de 24 raden werden verdeeld. Dat contract werd 1 Juli 1662 door alle 24 raden geteekend; maar reeds den 15en maakten de elf raden, die met de twee afvalligen het separaat contract van 1 Juli gesloten hadden, inbreuk op de door bemiddeling van Veth en De Huybert aangegane overeenkomst, door opnieuw een bijzonder contract aan te gaan. Zij verbonden zich elkander getrouw te blijven, te zien, of misschien een of meer leden der tegenpartij tot hunne club konden worden overgehaald, en het definitieve verdrag alleen aan te nemen, als het hun naar den zin was. De juiste loop der verdere onderhandelingen is onbekend: het definitieve contract werd in Januari 1663 door de meerderheid aangenomenGa naar voetnoot1). Enkele leden bleven toen difficulteeren; 14 Mei 1663 hadden blijkens de resolutiën van Wet en Raad vier hunner (Van Graes, Groen, Van Reygersberch en Naelhout) daarom nog niet geteekend, anderen waren in den Haag of elders in commissie. Echter is het verdrag, eenigszins gewijzigd vastgegesteld, dat den datum van 12 Mei voert, door de 24 raden onderteekendGa naar voetnoot2). In het boekje van 1664 wordt nog medegedeeld, hoe de verschillende ambten tusschen de drie benden zijn verdeeld, en uit welke personen elke bende werd samengesteld, maar het scheen overbodig dat hier op nieuw af te drukken. Bij het doorbladeren der resolutiën van den magistraat van Vere viel mijne aandacht op de beide stukken, die ik hierachter sub I en K heb opgenomen, omdat zij, hoewel niet rechtstreeks betrekking hebbende op een contract van correspondentie, toch | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 346]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
een merkwaardig voorbeeld leveren van de corruptie, die toen in de regeering heerschte. Die extracten uit de resolutiën geven nl. verslag van eene poging, aangewend om eene plaats als raad van Vere voor f 18000. - (ten voordeele der stad te besteden) te koopen, een poging, die alleen is mislukt, omdat de kooper, Otto de la Porte, niet te Vere woonde en er geen poorter wasGa naar voetnoot1), zoodat zijne benoeming tot raad door art. 2 van het verdrag van correspondentie zelf was uitgesloten.Ga naar voetnoot2) De Witte van Citters deelt (blz. 172) nog een tweede contract (van 1705) mede. In het rijksarchief te Middelburg berust een afschrift van een derde d.d. 1711, welk stuk in 1895 door het Historisch Genootschap aan het depôt werd afgestaan. Het is slechts een fragment en komt, voor zoover bewaard, nagenoeg geheel met het contract van 1705 overeen. Het is dus hierachter niet afgedrukt, en ik volsta met er eene fout uit te verbeteren, die De Witte van Citters (l.c. regel 16 v.o.) heeft gemaakt. Voor ‘stemming’ leze men daar nl. ‘stremming’. R.F. | ||||||||||||||||||||||||||||||
A. Extract uit de resolutiën der Staten van Zeeland d.d. 28 Juni 1662.Zijnde onder de Heeren Gedeputeerde der stede Vere, gecompareert tot ses in getale, hevige dispute en contestatie ontstaen, wie van deselve by resolutie | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 347]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
van tcollegie van Wette en Rade der voorschreve stede, eygentlijck geseght konden werden te zijn gecommitteert en gequalificeert om waer te nemen de jegenwoordige vergaderinge van de Heeren Staten, en daertoe ten wederzyden tot justificatie van elcx gesustineerde verscheyden redenen en consideratiën wesende geallegeert, sijn deselve van wegen de andere leden gantsch ernstelijck versoght omme tvoorschreve different, als in verscheyden respecten ergerlijck en voor den dienst van den lande op thooghste praejudicabel zijnde, of wel te laten varen, of wel door een onderlingh minnelijck accommodement te assopiëren, en vervolgens gesamentlijck de saecke daerhenen te helpen dirigeren, dat op morgen en voortwaerts soodanige heeren ter hooghgemelte vergaderinge souden mogen werden gesonden, die buyten alle contradictie souden mogen wesen bequaem en geauthoriseert tot afhandelinge soo van de poincten van beschryvinge, als van andere besoignes en voorvallende saecken van importantie, raeckende den Staet in 't gemeen en de Provintie in tparticulier. | ||||||||||||||||||||||||||||||
B. Extract uit de resolutiën der Staten van Zeeland d.d. 29 Juni 1662.Naer het gedane gebedt en resumptie hebben de Heeren Gedeputeerde der stadt Vere, inhaererende hare contestatiën van gisteren, alsnogh aen den anderen gedisputeert hare respective qualificatiën, repeterende tot dien eynde niet alleen verscheyden van hare voorgaende redenen en argumenten, maer oock exhiberende twee diverse en contrariërende extracten uyt de registers en notulen der voornoemde stede, mentionerende van de persoonen, die tot waerneminge van de jegenwoordige vergaderinge van | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 348]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
de Heeren Staten souden wesen gedeputeert. Welcke ten wedersyden sijn gedebatteert, daerby voegende soowel de eene als de andere partye, soo hare respective opinie en verklaringe niet en wierde geamplecteert, dat niemant van wegen de gemelte stadt bequaem en geauthoriseert soude wesen om by te woonen de besoignes van de hooghgemelte vergaderinge. Waerop de andere leden hebben geadviseert, dat sy de voorschreve altercatie en dispute van nieuws met leetwesen hadden gehoort, en wel gewenst, dat deselve volgens hare ernstige instantie dadelijck in der minne waren geassopiëert geweest, versoeckende noghmael, dat niet alleen de voornoemde gedeputeerde daertoe gesamentlijck wilden verstaen, maer oock de heeren hare principalen met alle mogelijcke officiën disponeren, en particulierlijck besorgen, dat sy oock alle te samen door de welgemelte hare heeren principalen tot het waernemen van de voorschreve deputatie met indisputable acten van commissie souden mogen werden voorsien; verstaende dat ondertusschen de besoignes van dese tafel haer voortganck behooren te hebben. | ||||||||||||||||||||||||||||||
C. Extract uit de resolutiën der Staten van Zeeland d.d. 30 Juni 1662.Verstaen werdende uyt de Heeren Gedeputeerde der stadt Vere, dat de disputen onder de heeren regenten aldaer, soo ten principalen als op 't subject van de deputatie, alsnogh blyven continuëren, en geschapen zijn, soo daerinne niet tydelijck wierde geremediëert, voort te gaen van quaet tot erger, en oock eyndelijck uyt te bersten tot extremiteyt, is eenparighlijck goetgevonden te committeren den raetpensionaris van 't lantGa naar voetnoot1), ten eynde deselve sigh op | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 349]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
morgen derwaerts vervoege en, audiëntie versoght hebbende in 't collegie van Wette en Rade der voorschreve stede, traghte hetselve met alle bedenckelijcke redenen van inductie te disponeren tot een minnelijck en sortabel accommodement over alle de voorschreve differenten, en in allen gevalle by provisie tot een eenparigh verstant op 't stuk van de gemelte deputatie, opdat de besoignes van 't landt op soovele saecken van importantie en acceleratie vereysschende, als jegenwoordigh zijn op het tapijt, niet langer tot derselver merckelijcken ondienst werden geretardeert. | ||||||||||||||||||||||||||||||
D Extract uit de resolutiën van Wet en Raad der stad Vere. Saterdaechs den 1 Julii 1662.Alsoo over dese bovenstaende deputatieGa naar voetnoot1) zoo hier aen dese tafel als oock ter vergaderinge van State zijn voorgevallen diversche droevige disputen, waerdoor alhier geschapen stonden te resulteren scheuringen ende verdeeltheden, hetwelcke de Ed. Mo. heeren Staten deser provintie haer ter herten hebbende laten gaen dese onlusten te assopiëren, tot dien eynde aen dese tafel af te seynden den Ed. heere mr. Adriaen Veth, raetpensionaris van 't lant, dewelcke door een wijtluftige reden heeft geproponeert de luyster van de Staetsche vergaderingen, hoe noodich het sy, dat deselve by de respective leden behoorde te werden gecultiveert, ende oversulcx dat dheeren van dese tafel daertoe het hareGa naar voetnoot2) geliefden te contribuëren, ende dheeren commissarissen behoorlijck gequalificeert ter jegenwoordige vergaderinge | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 350]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
af te seynden, opdat also daffaires, aldaer voorvallende, behoorlijck mochten werden afgehandelt; ende byaldien dheeren van dese tafel tot den nederleg haerder differenten syne Edelheyts mediatie van noode mochten hebben, dat deselve genegen was sich daertoe te willen laten employeren. Waerover syne Edelheyt officieuselijck is bedanckt, ende gelijck deselve door dheeren Karreman ende den secretaris tot dese vergaderinge van den thoorenGa naar voetnoot1) was afgehaelt, is oock alsoo door deselve wederom aldaer wederomgebracht ende geconduiseert, met versoeck om aldaer het middachmael te willen nemen met dheeren baillui, beyde dheeren burgemeesters Karreman, beyde de raetsheeren Huybrechtsz en Vos met noch eenige andre, op hope van die byeenkompste een vriendelijck verdrag mochte werden gevonden. Ende alsoo by dese occasie dheeren mr. Adriaen de Huybert ende den burgemeestere De Jager haer in dese stat sijn bevindende, sullen door den secretaris De Vos tot deselve maeltijt mede werden versocht. | ||||||||||||||||||||||||||||||
E. Verdrag van 1 Juli 1662.Alsoo tsedert eenigentijdt herwaerts verscheyden differenten tusschen ons onderschreven als regenten der stadt Vere zijn ontstaen over derselver magistrature ende regeringe, ende dat wy wel konnen considereren, dat daeruyt verscheyden inordentheyden mitsgaders jalousiën en diffidentiën werden veroorsaekt, merckelick streckende tot ondienst soo van de provintie in 't gemeen als van de voorschreven stadt ende derselver ingesetenen in 't particulier, soo is 't, dat wy tot voorkominge van het een en 't ander, | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 351]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
ende ten eynde de oude vertrouwde eenicheyt, vrientschap ende confidentie, die onder ledematen van één lichaem behooren te wesen, onder ons soude mogen worden gerestablisseert, ende oock, sooveel mogelijck is, voor altijt durabel wesen, naer onderlinge communicatie ende met eenparich verdragh hebben goetgevonden ende gearresteert, gelijck wy goetvinden ende arresteren mits desen onwederroepelick: Eerstelick, dat sal worden geïntroduceert eenige sincere amnestie ende vergetenisse van alle differenten ende disputen, die nu eenigen tijdt herwaerts tusschen ons onderlingh zijn gemoveert geweest, mitsgaders van alle moeyelickheden, offentiën ende verbitteringhen, die daaruyt zijn geresulteert, ende dat wy onderschreven vervolgens met den anderen voortwaerts sullen leven, handelen ende besoigneren in een vaste ende onverbreeckelicke broederlicke liefde ende correspondentie, besorgende den een des anderen beste, sooals onder goede ende verstandige regenten behoort te geschieden. Ten tweeden, dat hiermede sullen worden gerenunciëert, vernietight en gecasseert, gelijck wy oprechtelick renunciëren, vernietigen ende casseren by desen, alle soodanige particuliere ende separate conventiën ende verbintenissen, als tusschen eenige van ons voor desen souden mogen wesen gemaeckt ende gecontracteert, ende dat wy consequentelick ons alleen sullen houden aen 't gemeen verbondt, daermede wy volgens den eedt, aen de stadt gedaen, tot besorginge van den generalen oorboor van den lande zijn verobligeert. Ende ten fine de voorschreven eenigheydt ende confidentie door disputen over 't vergeven van ampten ende officiën, staende in 't stuck van de policie ende gemeene regeeringe ter collatie van de stadt, gelijck veeltijts plach te gebeuren, niet en soude mogen | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 352]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
worden gelaxeertGa naar voetnoot1), veel min gebroocken ende gesubverteert, soo is 't ten derden mede goetgevonden ende gearresteert, dat deselve collatiën van nu af sullen worden verdeelt ende gerepartiëert, onder ons onderschreven, geresorteert in dry eguale partyen, ende dat onder soodanige eerlicke ende billicke conditiën, als naer onderlingh gehouden concert en communicatie tot allerzijts contentement bevonden sal worden te behooren. Ende of het ghebeuren mochte buyten vermoeden, dat wy daerinne den anderen soo dadelick als wel te wenschen is, niet en konden verstaen, soo hebben wy gesamentlick goetgevonden te versoecken de heeren raedtpensionaris van 't landt en mr. Adriaen de Huybert omme selfs de moeyte dienaengaende te willen nemen, ende eenige sortable concepten op 't papier te brengen, daerdoor haers oordeels niet alleen tusschen de voornoemde dry partyen een behoorlick proportie in 't doen van de voorschreven collatiën soude mogen worden gestelt, maer oock het fondament gelecht van een eeuwigduyrende vrede ende accommodement, doende daervan ter eerster gelegentheyt openinge aen deselve partyen, ende voorts oock arbeydende sonder ophouden, dat de voornoemde concepten met eene vrywillige ende cordate genegentheyt by haer mogen werden aengenomen ende geaggreëert ende voor altoos heylighlick geobserveert. In kennisse der waerheydt ende van alle goede trouwe - soo onder luyden van eere behoort te geschieden - hebben wy dese met onse gewoonlicke signature bevestight. Actum binnen de stadt Vere op den eersten Julii des jaers 1662. Ende was onderteyckent:
| ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 353]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||
F. Extract uit de resolutiën der Staten van Zeeland d.d. 3 Juli 1662.Naer 't gedane gebedt en resumptie van de notulen, op den 29 en 30 der voorleden maent gehouden, heeft den raetpensionaris van 't landt sommier rapport gedaen van 't gene by hem in kraghte van de commissie, op hem gestreckt omtrent de heeren regenten der stadt Vere, was uytgereght tot weghneminge van de differenten, die sedert eenigen tijt herwaerts tusschen deselve zijn ontstaen geweest, en hoe dat daerop de voorschreven differenten tot onderlinge satisfactie peremptoirlijck waren uyt de wege geleght en geassopiëert, en vervolgens de gemelte heeren bequaem gemaeckt om door hare gedeputeerde buyten alle verdere dispute en oppositie dese vergaderinge van Staten te konnen doen assisteren; 't welck door de heeren gedeputeerde derselver stede mede verklaert ende geaffirmeert zijnde, hebben alle de leden 't selve haer wel laten gevallen, den raetpensionaris van 't landt voor de genomen moeyte bedanckt en voorts aen de welgemelte heeren van der Vere toegewenscht een perpetuëlen zegen over | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 354]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
het gemaeckte verdragh, ten effecte dat sy met diergelijcke moeyelijckheden niet meer voor het toekomende mogen werden getravailleert en bygevolgh de besoignes van dese tafel daerdoor verhindert of infructueus gemaeckt. | ||||||||||||||||||||||||||||||
G. Verdrag van 15 Juli 1662.Alsoo by ons ondergescreven regenten der stede Vere op den 1en Julii 1662 was besloten seker concept van confederatie en getrouwicheyt, by ons onderteyckent ende besegelt nevens d'heeren Cornelis Groen en Pieter Neef, dewelcke hebben gelieft daervan te resiliëren en hare gedaene gelofte verlaten, waerdoor is geoccasionneert, dat door tusschenspreken van d'heeren mr Adrianus Veth, pensionaris van tlant, en d'heer mr. Adriaen de Huybert, raetsheer der stede Zierickzee, soude werden getroffen een ander concept van vruntschap ende vereeninge tusschen alle de heeren regenten van dese stad voornoempt, hetwelcke wy ondergescreven verclaren voornemens te sijn op te volgen, indien tselfde concept en verdrach na equiteyt en billicheyt sal werden besloten en voltrocken, edoch indien int besluyt en voltrecken van tselve eenige discrepantie, onlust ofte geen accoort nochte besluyt en sal werden geëffectueert, dat wy ondergescreven van nu aen en voor alle tijt sullen sijn en blyven goede ende getrouwe vrunden ende collegianten, sonder malcanderen te desireren ofte verlaten, maer onderlinge d'een den anderen ende oock malcanderen alle hulpe en bystant bewysen ende weder tsamen conjungeren, siende en wachtende middelertijt, oft ons eenige hulpe en bystandt van andere personen ofte raden souden connen toegebracht werden, omme den anderen te secunderen en behulpich te wesen tot eene bequame uytvoeringe | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 355]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
van onse vruntschap en alliantie, voor desen, als voorsecht is, by ons contract gemaect en besloten, sonder nochtans prejuditie ofte quetsinge van tgene soude noch gemaect ofte besloten connen werden. Ende also wy dit van herten meynen, hebben dit gesamentlijcken onderteyckent op den 15 Julii 1662.
(w.g.) Johannes Kien.
J. Maertens. A. Karreman. Cornelis Danckaerts. Joh. van Strazeel. J. Barentsen van Graes. Bernard Somer. P.v. Reygersberg. Andries van de Wielen. A. Cuninghamen. P. de Vos. | ||||||||||||||||||||||||||||||
H. Verdrag van 19/23 Januari 1663, bevestigd 12 Mei 1663.Alsoo op den eersten Julii des voorschreven jaers 1662 tusschen ons ondergeschreven, alle regenten van der Vere, naer onderlinge gehouden communicatiën ende concerten een provisioneel verdragh ende accoordt was gesloten, waerby niet alleen, met renunciatie ende cassatie van alle particuliere ende separate conventiën ende verbintenissen, door eene sincere amnestie ende vergetenisse alle onlusten ende verwyderingen, die eenigen tijt te vooren onder ons onderlingh waren ontstaen gheweest, wierden opgeheven ende wechgenomen, nemaer oock tot onderhouwingeGa naar voetnoot1) van eene toekomende bestendige confidentie ende eenigheyt, ende tot afweeringe van alle diergelijcke onminnelickheden goetgevonden was, dat over 't vergeven van ampten ende officiën, staende in 't stuck van de policie ende gemeene regeeringe ter collatie ofte nominatie van de magistraet deser | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 356]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
stede, als waerdoor tot de voorschreven oneenigheden geene kleyne aenleydinge scheen te zijn gegeven, onder sortabele, eerlijcke ende billicke conditiën soude werden geconveniëert, soo is 't, dat wy, alle hetselve aendachtelick ende rypelick overwogen hebbende, met den anderen naerder zijn verdragen op de naervolgende wyse: Daer sal wesen een vaste, vertrouwde ende onverbreeckelicke vriendschap, confidentie, eenigheyt ende harmonie tusschen de jegenwoordige respective regenten van der Vere ende tusschen degene, die hiernaer aldaer in de regeeringe sullen zijn ende komen, om d'een des anderen beste, eere en respect, yder in syne qualiteyt ende persoon, naer vermogen te besorgen ende af te weeren ofte helpen afweeren alle hetgene daertegens soude mogen worden ondernomen. De voorschreven eenigheyt, confidentie ende onderlinge vrientschap sal daerhenen vooral ende principaelick strecken om den waren ende gereformeerden godtsdienst, gelijck deselve, in de synode van Dordrecht gheconfirmeert, tegenwoordigh in de publijcke kercke wort geleert ende gepredickt, naer behooren te maintineren ende handthaven. De gemelte regenten sullen oock metten anderen ernstelijck concurreren om de hooge gemeene regeeringe van den lande, sooals die op de Unie van Utrecht, ende de particuliere regeringe van Zeelandt, gelijck die opGa naar voetnoot1) voorige costumen, verdragen, uutspraecken ende privilegiën gegrontfest ende gefondeert zijn, by haer oude forme ende loffelijcke ordre ongeschent te behouden ende niet te gedoogen, dat deselve eenigermaten ofte in 't minste gekreuckt | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 357]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
ofte verandert worde, gelijck de voornoemt regenten mede, sooveel in haer is, vlitelijck betrachten sullen, dat de bekende uniën ende tractaten, tussen Hollandt ende Zeelandt opgericht, inviolabelijck worden onderhouden. De meergemelte regeerders sullen insgelijcx alle haere crachten met eenen eenparigen yver ende emulatie aenwenden, ten eynde de illustre ende vorstelijck huysen van Orangiën ende Nassauw ende de hooge personagiën, aen deselve gealliëert, inGa naar voetnoot1) consideratiën van haere groote ende onweerdeerelijcke meriten met alderhande soorte van eere ende respect mogen worden ontmoet ende bejegent, ende voornaementlijck dat aen Syne Hoocheyt den heere prince van Orangiën te syner tijt op de fatsoenelijcxste wyse mogen worden geconfereert alle de eminente bedieningen, by de heeren princen Syne doorluchtige voorouderen, onsterffelijck gedachtenisse, soo ter Generaliteyt als in de provintiën van Hollandt ende Zeelandt voorhenen ten besten van den gemeenen Staet ende de respective particuliere provintiën seer loffelijck becleedt, nemende yder van de voorschreven regenten voorboodelijck ende sinceerelijck aen, by syne vrienden ende gealliëerde, in de nabuyrige steden ende provintiën woonachtigh, alle efficacieuse devoiren ten voorschreven fine in 't werck te stellen. Eyndelijck sullen de voorschreven regenten door alle mogelijcke middelen ende betamelijcke wegen trachten effective te herstellen ende restaureren de vervallen ende ongelegen saecken van de voorschreven stadt van Vere, raeckende haeren coophandel, visscherie als andersints, ende specialijck wel letten op | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 358]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
de conservatie van den staepel van de Schotsche waren ende koopmanschappen, latende door haere gedachten continuelijck gaen, hoe de gemelte stadt op het gevoechelijcxste daerin meer en meer soude konnen worden gebeneficiëert. Edoch opdat de voorschreven regenten in dese haere goede ende pryselicke intentie niet en mochten worden verhindert door onderlinge jalousiën, disputen ende oneenigheden, die ter occasie ende oorsaecke van eenige vacerende bedieningen ende de vervullingeGa naar voetnoot1) van dien, staende in 't stuck van de policie ende de gemeene regeeringe ter collatie ofte nominatie van dese stadt, souden konnen ontstaen, soo is verders voorsien ende geresolveert, gelijck by ons onderschreven eenstemmelijck voorsien wordt ende geresolveert by desen, dat daerontrent tot voorkominge van alle gevreesde verwyderingen de naervolghende proportie ende balance sal worden geobserveert: | ||||||||||||||||||||||||||||||
I.Eerstelijck sullen de tegenwoordige vier en twintigh raden worden gerepartiëert ende verdeelt, gelijck deselve gerepartieert en verdeelt worden mits desen, in dry eguale partyen ofte benden, yder van acht raedtspersoonen, die bestaen sullen uyt de volgende regenten, ende onder de benaeminge van de eerste, tweede ende derde partye ofte bende; voorbehoudens ende gereserveert, dat aen den heer bailliuw, in der tijdt zijnde ende geene raedtsbedieninge becleedende, echter eene stemme in de policie geobtineert hebbende, vry sal staen hem met eene van de voorschreven dry partyen ofte benden te voegen, sullende alsdan | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 359]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
met onderlingh goetvinden van deselve partyen ofte wel by lotinge ofte andersints werden gedetermineert, by welcke van dien den gemelten heer bailluw hem gevoegelick sal konnen rangeren, onder expresse conditie nochtans, dat Sijn Ed. in de collatie van geen andere amten, officiën ende beneficiën nevens de andere magistraatspersoonen participeren en sal dan in soodanige, over dewelcke deselve bevoecht sal wesen te disponeren, ende oversulcx niet in de jaerlijcksche ofte tusschentydinge nominatie ofte voorstellinge van burgemeesters, schepenen ende raden; ende sal hetselvige mede onder de voorschreven restrictiën stadt grypen ten aansien van schepenen, geen raden zijnde, geduerende den tijdt, dat deselve het schepenampt bekleedenGa naar voetnoot1). | ||||||||||||||||||||||||||||||
II.Soo wanneer in het toekomende eenige van de ghemelte respective 24 raden sullen komen af te sterven, ofte met haer domicilie buyten de stadt van der Vere, sonder in derselver employ ofte dienst te blyven, te vertrecken en op te breecken, ofte wel haere raedtsplaetsen om goede redenen sullen komen te resigneren, tot de nominatie van de soodane vacant vallende raedsbedieningen sullen successivelick worden gepresenteert twee persoonen by de bende ofte partye, onder dewelcke de afgestorvene, die metter woone, als vooren, vertrocken zijn ofte gheresigneert hebben, sullen hebben geresorteert, invoegen dat op de voorstellinge van eene partye de andere twee haere toestemminge mede gehouden sullen zijn te verleenen. Ende degene, dewelcke daerop by Sijn Hoogheydt, | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 360]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
als Marquis deser stede, sullen wesen verkoosen, sullen haeren rangh nemen in die partye ofte bende, die de voorschreven presentatie sal hebben gedaen, mits dat de persoonen, tot de voorschreven vacante raedtsplaetsen te nomineren, sullen wesen poorters ofte burgers van der Vere, mitsgaders schutters onder een van de dry schutteryen derselver stede, professie doende van de ware Christelicke gereformeerde religie, met die voorwaerde allenthalven, dat eenige der voorschreven poorteren ofte burgeren, konnende aspireren tot magistrature, en versoeckende in een van de voorschreven dry schutteryen ingelaten te worden, sonder de minste contradictie ofte uytstel moeten worden geadmitteert. | ||||||||||||||||||||||||||||||
III.De jaerlijcksche nominatie van burgemeesters sal met eene egale proportie uyt de dry partyen ofte benden door de gesamentlicke raden worden gedaen, ende derhalve uyt de voorschreven dry benden respectivelijck een persoon worden voorghestelt, ende uyt een van de dry benden twee persoonen, sulcks als by lotinge ten respecte van de twee te nomineren persoonen tusschen de voorschreven dry benden voor d'eerste mael sal worden gedefiniëert, waernaer dan de volgende ende successive tourbeurten van twee persoonen te mogen voorstellen, sullen zijn ende blyven gereguleert conform d'ordre ende rangh van de benden, onder expresse conditie nochtans dat de burgemeesters, in der tijdt zijnde, by beurte van ses maenden tot ses maenden, de deputatie ter vergaderingh van Staten - doch op voorgaende commissie van de magistraet - sullen hebben, ende vorders by sodane prerogativen blyven gemaintineert, als respectivelijck den eersten ende tweeden burgermeester | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 361]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
teghenwoordigh competeren ende altijt gecompeteert hebben. | ||||||||||||||||||||||||||||||
IV.Ingevalle tusschen tyden yemant van de regeerende burgemeesters quame te sterven ofte andersints van syne bedieninge ontslagen te worden, sal de nominatie van een dobbel getal tot het vacerende burgermeestersampt by de gesamentlicke raden worden gedaen uyt die bende, waeronder den voorgaenden sijn resort heeft gehadt. | ||||||||||||||||||||||||||||||
V.De jaerlijckse nominatie van schepenen sal insgelijcx worden gedaen met eene gheproportioneerde rechtmatigheyt uyt het lichaem van den geheelen raedt, ende sullen dienvolgende vier raedtspersoonen uyt yder van de dry partyen moeten worden genomineert tot schepenen. Ende sal het resterende ghetal, tot eene volle nominatie van sesthien persoonen gerequireert, werden vervult door eene libre nominatie van den geheelen raedt, 't zy uyt de overighe nominable raden ofte wel uyt ghemeene lichaem van de borgerye, sooals den gemelten raedt bevinden sal te behooren; met die reserve ende vryheydt nochtans, dat indien onder een ofte eenige van de voorschreven dry benden den vierden raedtspersoon deficiëerde ofte wel door indispositie ofte om andere redenen versocht van de nominatie van schepenen te mogen worden geëxcuseert, het in sulcken gevalle aen het believen van de voorschreven raden staen sal een persoon uyt andere nominable raden, buyten derselver partyen gehoorende, ofte wel uyt de gemeynte te konnen voorstellen, voorbehoudens, dat degene, dewelcke uyt de gemeynte sullen worden voorge- | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 362]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
dragen, oock inderdaet poorters ende burgers zijn, mitsgaders in een van dry schutteryen, professie doende van de ware Christelicke gereformeerde religie; sullende ten respecte van schepenen, binnen 's jaers komen te overlyden, op deselve maniere worden geprocedeert, als ten aensien van de burgemeesteren in den voorigen articul verstaen is | ||||||||||||||||||||||||||||||
VI.Ende ten eynde op den tijdt van de jaerlijckse gewoonlicke nominatie geene discrepantiën en mogen vallen, ofte misslagen worden gecommitteert over hetgene in de voorgaende ende in desen articul verdragen is, sullen de dry, ofte by absentie van eenige van dien, de twee eerste regenten ofte raedtsmannen uyt het midden van de dry respective partyen, behoorlicke geïnstrueert ende geauthoriseert, twee à dry dagen te voren byeenkomen om de resolutie ende intentie van deselve partyen aangaende de nominatie van burgemeesters ende schepenen ende ontrent die te presenteren persoonen tot de vacante raedtsplaetsen in te nemen, doende daervan aenstonts openinge ende rapport aen de heeren derselver respective mederaden, opdat by Haer E.E. moge worden verstaen ende gesien, ofte daerin niets en is te remarqueren, dat tegens de bovengenoemde beraemde ordre soude stryden. Ende sulcx niet bevonden wordende, ofte bevonden wordende ende aenstonts gedresseert zijnde, sal naer luyt van de bekende privilegiën deser stede ende de oude usantie jaerlijcx op den thienden December de nominatie van burgermeesters ende schepenen oock van raedtsplaetsen, indien daer een ofte eenige vacant zijn, gedaen worden; gelijck mede ten respecte van burgermeesterschappen, schependommen ende raedtsbe- | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 363]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
dieningen, tusschen tyden vacant vallende - ende waarvan de nominatie mede naer het voorigh gebruyck sal moeten gheschieden - gelijcke ordre sal worden ghehouden; sullende daerenboven tot meerder cautele ende gherustheyt ende voorkominge van gebeurlicke misgrepen de billetten, dewelcke jaerlijcx ofte tusschen tyden tot de voorschreven nominatiën moeten overgebracht worden, by yder raedtspersoon, ofte by absentie van een ofte eenige van dien, door een ander, daertoe mondelingh ofte schriftelick generale last hebbende, onderteyckent zijn, opdat blijcke, dat in alles oprechtelick gehandelt is; ende indien desniettegenstaende eenigh abuys ontdeckt wort, sal hetselve sonder uytstel moeten worden geredresseert. | ||||||||||||||||||||||||||||||
VII.De 4 fortificatiemeestersampten sullen verblyven aen die regenten, dewelcke deselve tegenwoordigh bedienen, ende dat soo lange, totdat se door de doodt, eenigh ander employ buyten de stadt ofte door vrywilligen afstant daervan sullen worden ghesepareert, in welcken voorval haere plaetsen wederom sullen worden vervult uyt die bende, daeronder deselve geresorteert hebben. Met die conditie niettemin, dat indien yemandt van de dry fortificatiemeesters, onder de eerste bende tegenwoordigh resorterende, voor het aenstaende jaer 1664 door afsterven ofte andersints van sijn fortificatiemeestersampt quame gesepareert te worden, sal hetselve aen de derde bende tot haere dispositie worden overgedragen. Edoch sulcx niet komende voor te vallen, sal over een van de voorschreven dry fortificatiemeesterampten vóór ofte den tweeden dagh van het voorschreven jaer 1664 soodanigh worden verdragen ofte finalick gheresolveert, als tot contentement van de | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 364]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
voorschreven derde partye sal behooren. Ende by sooverre naderhandt van de twee fortificatiemeesters, in de eerste bende overigh blyvende, noch een van syne bedieninge mochte komen ontheven te worden, 'tzy by overlyden ofte andersints, sal daerover tusschen de tweede ende derde bende by lothinghe worden gedisponeert, ende vervolgens, in cas hetselve wederom komt impetrabel te worden, op tourbeurten ambuleren door de dry partyen, even ende in dier voeghen als ten respecte over den vierden persoon van de nominatie van burgermeesteren hierboven is geconditioneert. | ||||||||||||||||||||||||||||||
VIII.Daer sal by elcke partye ofte uyt yder der voornoemde dry partyen ofte benden t'haeren believen een capiteyn van de burgerlicke compagniën, mitsgaders een lieutenant ende vendrich worden voorgedragen. Ende alsoo daer vier compagniën zijn, sal den vierden capiteyn ende den vierden lieutenant ende vendrich by ambulerende tourbeurten door de voorschreven dry partyen worden ghepresenteert, sullende de eerste tourbeurte door het lot worden gedecideert, ende de plaetsen van de voorschreven capiteynen, lieutenanten ende vendrighs, vacant vallende, worden vervult door die partye, by dewelcke de eerste aenstellinghe ofte presentatie respectivelick is gedaen, wordende den tijdt van jaren, dewelcke de aengestelde capiteynen, lieutenanten ende vendrighs sullen vermogen ende geobligeert zijn te dienen, gelaten aen de vrye dispositie van de voorschreven respective dry partyen. | ||||||||||||||||||||||||||||||
IX.Het boeckhouder- ofte commissarisschap van den | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 365]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
armen ende andere subaterne officiën van diversche ofte gelijcke nature, daerin sullen de beampten, des begeerende, worden gecontinueert, soo lange, totdat se by haer door afsterven, ofte andersints tot betere voordeelen ende beneficiën inghelaten zijnde, sullen wesen ontruympt, als wanneer deselve respectivelick in der tijdt sullen staen ter collatie van die partyen, door dewelcke de voorschreven bedieningen laetst te vooren niet en sullen wesen begeven. Ende sal onder de voornoemde partyen door het lot worden ghedetermineert, aen wie van deselve de eerste collatie van de voornoemde vacant vallende officiën sal ghehooren, ende alsoo van tijdt tot tijdt daerin de voorschreven rechtmatige verwisselingen werden opgevolght. Ende opdat van alle de voorschreven ampten ende bedieningen, officiën ende beneficiën, in desen ende in den volghenden articul vervat, pertinente kennisse moghe wesen, sal daervan door den heer secretaris eene lijste worden geformeert. | ||||||||||||||||||||||||||||||
X.Alle de overdeeckenschappen ende vordere beneficiën sullen mede naer de vorige proportie onder de voorschreven dry partyen egalijck, sooveel eenighsints doenlick ende gevoeghlick zy, worden gedistribueert, ofte wel daerin worden achtervolght den voet, in den vorighen articul vastghestelt. Doch de dry overdeeckenschappen van de dry schutteryen sullen, door afsterven, resignatie ofte andersints verlaten wordende by degene, dewelcke deselve tegenwoordigh bedienen, wederom staen aan de dispositie van de partye, onder dewelcke de voorschreven overdeeckens nu resorteren. Ende wat aengaet de dry bodeampten van de stadt, de vergevinge van dien sal mede gelaten ende gedefereert worden aen | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 366]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
de dry respective partyen, naer de voorighe proportie ende justicie distrubutive. Ende sullen oversulcx de teghenwoordige boden ofte by onderlinge conventie van de voorschreven dry partyen ofte by het lot onder deselve worden gerepartiëert, ende naderhant haere plaatsen komende te vaceren, vervult door die partye, waaronder de boden, welckers ampten zijn vacant ghevallen, haer resort hebben gehadt. | ||||||||||||||||||||||||||||||
XI.Vorders is om seer goede ende importante insichten van ruste ende vrede verstaen, gelijck verstaen wort mits desen, dat op de successive vergaderingen van Staten van nu voorwaerts den eersten ende tweeden burgermeester respective, in der tydt zijnde, nevens den pensionaris, volgens hetgene diesaengaende hiervooren articul 3 goetgevonden is, sullen worden ghedeputeert, mitsgaders noch uyt yder van de twee andere partyen, uyt dewelcke den voornoemden te deputeren burgermeester niet en is genomen, een, 't zy raedtspersoon ofte schepen ter optie ende vrye presentatie van de ghemelte respective twee partyen. Des soo sal het aen de vryheyt van Wet ende Raedt verblyven daerenboven den heer ordinaris gedeputeerde, soo wanneer Sijn Ed. ten tyde van de byeenkomste van de Heeren Staten in de provincie wesen ofte komen sal, ende den Heer Gecommitteerde raedt, beyde in der tijdt zijnde, mede ter hooghgemelte vergaderinge te deputeren, ten eynde alsoo allerzijdts met een gemeen vergenoegen ende contentement, sooveel mogelick, werde gehandelt, voorbehoudens, dat gene vacatiën tot laste van de stadt, maer alleen schuyt- ende wagenvrachten sullen mogen worden gedeclareert by die regenten, dewelcke | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 367]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
boven d'heer burgermeester ende pensionaris gecommitteert sullen wesen.Ga naar voetnoot*) | ||||||||||||||||||||||||||||||
XII.Wat aengaet de verdere commissiën ende bedieningen, dewelcke by de magistraet deser stede oft absolutelijck ofte op derselver presentatie oft op voorgaende nominatie van de hooftparticipanten van de geoctroyeerde Oost- ende West-Indische compagnie staen te confereren, daerontrent sal mede eene rechtmatige proportie ende balance tusschen de dry respective partyen worden gehouden en van tijdt tot tijdt precyselick naergekomen; ende om in desen ordentlick ende oprechtelick te procederen sullen van alle deselve ampten worden gemaeckt ende gearresteert, gelijck gemaeckt worden ende gearresteert mits desen, de naervolgende twee lijsten ofte colommen. Ende opdat men over eenige van de bedieningen, in de voorschreven lijsten vervat, komende impetrabel te worden, in geene oneenigheden ofte disputen tegens den anderen en soude komen aen te stooten, soo is expresselick goetgevonden ende geconveniëert, dat, soo wanneer dese artickelen van conciliatie ende vriendtschap effective sullen wesen aengenomen ende onderteyckent, tusschen de dry partyen ofte benden het lot sal worden geworpen om daerdoor te worden gedefiniëert, aen wie van deselve dry partyen respectivelick de eerste beurte in de collatiën van de respective ampten, in de volgende lijste begrepen, sal toekomen ende consequentelick de tweede ende | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 368]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
derde, die dan soo van tijdt tot tijdt door de respective partyen ambuleren sullen. Des soo sullen degene, op dewelcke eenige van de voorschreven ampten in tyden ende wylen souden mogen geconfereert worden, haer punctuëlick ende precyselick hebben te reguleren naer de resolutie by de magistraet deser stede op den....... dienaengaende genomenGa naar voetnoot*). | ||||||||||||||||||||||||||||||
De eerste lijste ofte colomne.
| ||||||||||||||||||||||||||||||
Tweede lijste ofte colomne.
| ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 369]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||
XIII.Tot alle andere ampten, 't zy politijcque ofte militaire, staende ter dispositie van de Heeren Staten van Zeelandt, sullen soodane persoonen ende pretendenten by de magistraet deser stede worden voorgedragen ende gerecommandeert, als met pluraliteyt van stemmen ofte andersints sal worden betamelick geoordeelt, in vertrouwen ende met die verklaringe nochtans, dat de qualiteyten ende conditiën ende het naeverwantschap van de sollicitanten met eenige van de regeerders van de gemelte stadt in bysondere consideratie sullen komen en genomen worden. | ||||||||||||||||||||||||||||||
XIV.Ende ten eynde de respective dry partyen ofte benden onder den haren in gene collisiën ofte contestatiën mochten komen te vervallen op de jaerlijcksche ofte tusschentydighe voorstellinge van burgermeesters ende schepenen, op de nominatie van een ofte eenige vacerende raedtsplaetsen, sooals hierbevorens daerontrent ghestatueert is, ofte wel op 't begeven van eenighe van de voorschreven ampten, soo wanneer het aen deselve respectivelick sal staen volgens de bovengenoemde reglementen daerover te disponeren ofte yemant uyt hare partye te mogen voordragen, soo is wel expresselick geconveniëert en verstaen, ghelijck geconveniëert wordt ende verstaen mits desen, dat daerontrent den naervolgenden voet ende ordre sal worden gheobserveert, tenware nochtans, | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 370]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
dat de opgemelte dry partyen respectivelick in den haren eenige andere bequamer ende gevoeghlicker middelen ende expediënten van uytkomste met eenparigheyt van stemmen wisten te bedencken ende t'arresteren, hetwelcke volkomentlick aen derselver vrye ende absolute dispositie wordt overgelaten. | ||||||||||||||||||||||||||||||
XV.Eerstelick sal ten aensien van de presentatie ofte voorstellinghe van persoonen tot de vacant vallende raedtsbedieningen ende vorders tot eenige van de andere ampten ende officiën, in de eerste of tweede lijste begrepen, soo wanneer derselver plaetsen door afsterven derGa naar voetnoot1) tegenwoordighe besitters sullen moeten worden vervult, met serieusheyt ende ernst worden gearbeyt, ten eynde daerover in de respective dry partyen met inductie ende eenparigheyt van stemmen moge worden geprocedeert, ende, sulcx geen succes hebbende, by overstemminge van ses stemmen ofte ten minsten by de pluraliteyt van vijf stemmen. Edoch indien sooveel stemmen niet en konnen worden overeengebracht, sal tot de lotinge tusschen de vier eerste ende de vier ofte dry leste recours worden genomen, by welcke vier ofte dry respective - aen een van deselve het lot toevallende - met de pluraliteyt van opiniën diesaengaende sal worden gedisponeert. Ende de presentatie van persoonen zalGa naar voetnoot2) uyt haere partye ofte, sulcx goetvindende, uyt een van de andere twee benden, ofte oock van persoonen daerbuyten ende onder geene benden resorterende, konnen werden gedaen; ende in cas wederom buyten vermoeden twee | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 371]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
stemmen mochten komen te steecken teghens twee, sullen uyt de andere vier ofte dry een by lotinghe tot haer assumeren, ende alsoo door de meerderheyt van stemmen resolveren. | ||||||||||||||||||||||||||||||
XVI.Deselve ordre ende methode sal mede precys worden achtervolcht in de meergenoemde dry partyen, in 't presenteren van fortificatiemeesters ende weesmeesters respective, in de verkiesinge van de overdeeckens van de dry schutteryen, soo wanneer daerover sal moeten gedisponeert worden, mitsgaders in de deputatie, te doen ter vergaderingh van Staten, ende eyntelick op gelijcke maniere oock worden gehandelt ten respecte van alle andere subalterne ampten, officiën ende benificiën, hoedanich die mogen wesen, staende privativelijk ter collatie ofte nominatie van Wet ende Raedt deser stede ende hierboven onder de repartitie, 't zy onder eene particuliere ofte generale expressie, gebracht. Ende alsoo het soude konnen gebeuren, dat eenighe van de raedtspersoonen, onder een van de voorschreven dry benden ofte partye resorterende, soo wanneer het aen een van deselve competeren soude te mogen presenteren eenige persoonen tot de jaerlijcxe ofte eenige tusschentydige nominatiën ende tot de vacerende ampten ofte beneficiën, in dese ende voorige articulen vervat, sieck ofte absent waren, soo is wel expresselijck verstaen, gelijck verstaen wort mits desen, dat de aenkomste van de absente ende de reconvalescentie van de siecke sal worden afgewacht, ofte dat se by billietten ofte procuratie hare stemmen sullen konnen ende mogen overbrengen, eer ende alvoren op de presentatie van de voorschreven persoonen eenige | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 372]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
deliberatie in de respective dry partyen sal worden aenghestelt. | ||||||||||||||||||||||||||||||
XVII.Onder de meergenoemde dry partyen sullen de dry eerste, ofte by absentie van een derselver, de twee respectivelijck in den haren hebben de moderatie ende beslissinge van de voorvallende questiën, die tusschen de heeren mederaeden in d'een ofte d'andere partye ofte bende onderlinge soude mogen ontstaen ofte gemoveert worden ende by de voorgaende articulen niet en staen ghedecideert. Ende byaldien de geschillen door haere directie ende bemiddelinge niet en soude konnen worden ter neder gheleyt, sullen daertoe mogen versoecken de respective dry eerste regenten uyt de twee andere partyen, dewelcke dan gesamentlijck de voornoemde opgeresen differenten door alle minnelijcke aen te wenden officiën sullen trachten te assopiëren. | ||||||||||||||||||||||||||||||
XVIII.Alle de tegenwoordige ende succederende regenten ofte raetspersoonen sullen heylichlijck belooven op den eedt, by deselve in 't aenveerden van haer ampten ofte raedtsbedieningen gedaen, dat se alle de bovengenoemde articulen getrouwelijck ende oprechtelijck sullen naerkomen ende doen naerkomen, onder het verbant ende de penalen, in het volgende formulier ofte acte van belofte breeder gementioneert, ende sulcx met hare onderteyckeninge bekrachtigen:
Wy ondergeschreven, alle regenten van der Vere, hebben op den eedt, by ons respectivelik te syner tijt op het aenveerden van onse ampten ofte raedtsbedieningen gedaen, oprechtelic ende heylichlick ende | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 373]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
soo waerlik als wy wenschen, dat Godt Almachtich ons wille helpen, belooft ende aengenomen, gelijck wy met alle sinceriteyt beloven ende aennemen mits desen, den inhout van de bovenstaende articulen naer ons uyterste beste ende vermogen precyselick ende punctuëlik te sullen naerkomen ende doen naerkomen, sonder eenichsints toe te laten ofte te gedoogen, dat daerjegens oyt ofte oyt directelick ofte indirectelick de minste infractie ofte turbel geschiede, met vordere expresse verklaringe ende verseeckeringe, dat wy geresolveert zijn ende altoos door Godes ghenade sullen blyven, om indien buyten vermoeden yemandt van de tegenwoordige ofte succederende raedtspersoonen ofte regenten te eeniger tijdt, tot verbreeckinge ofte subversie van dien, yets quamen te ondernemen ofte machineren - hetwelcke den goeden Godt wille verhoeden - deselve cordatelijck tegen te gaen ende te gemoedt te treden, oock met eenen gesamentlicken yver den contraventeur ofte contraventeurs te houden ende obligeren tot effective reparatie van haer ondernomen indrachten, dewelcke, by faute van eene behoorelijcke ende prompte satisfactie, hiermede oock verders verstaen worden van nu voor alsdan voor haer particulier vervallen ende gesecludeert te zijn van alle de advantagiën ende voordeelen, in de bovengenoemde articulen breeder vervat.
In kennisse der waerheydt ende van goede trouwe hebben wy desen met onse gewoonlijcke signature bevestight ende begeert, dat dit instrument in de secretarye deser stede, nevens andere chartres, om daeraen ten allen tyden acces te konnen hebben, sal werden geseponeert ende opgesloten, ende aen yder van de gemelte dry partyen ofte benden eene copie worden vergunt. | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 374]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
Actum binnen der Vere op den 19 Januarii 1663. Ende was onderteeckent:
Op huyden den twaelfden Mey 1663 hebben wy ondergeschreven raedtspersoonen deser stede het voornoemde verdragh met de ampliatie ende kleyne veranderinge, ten regarde van een liberder nominatie van burgemeesters ende schepenen ende concernerende de dry schutteryen, met pluraliteyt van stemmen in het collegie van Wet ende Raedt naer voorgaende rype deliberatie van rade ten voorschreven dage geresolveert ende dien conform in de tweede, derde, vierde ende vijfde mitsgaders den vijfthiende artijckelen van het meergemelte verdragh ter neder gestelt, op het verbandt ende onder de belofte, in de twee naest voorstaande artijckelen in 't brede vervat, nochmael aenghenomen ende geaccepteert, ende in kennisse van dien ter goeder trouwen andermael met onse onderteyckeninge bekrachticht:
| ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 375]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||
I. Extract uit de resolutiën van Wet en Raad der stad Vere d.d. 13 Januari 1663.De burgemeestere Cloeck heeft voorgedragen, hoe dat hem is bekent gemaeckt, dat seker heer buyten dese stat presentatie hadde gedaen van effective in bancke op de naem van de heeren tresoriers te sullen inschryven de somme van drie duysent ponden grooten Vls., omme die te bekeeren tot het uytreeden van schepen binnen deser stede, byaldien hem mochte werden toegekent favorable nominatie op de vacante jegenwoordige raetsplaetse, ten welcken eynde dheeren regerende ende out-burgemeesters ende de tresoriers gecommitteert zijn om met dien onbekenden heer nader te spreken ende daervan te doen rapport, midts welcken de nominatie alnoch is verschoven tot Saterdage komende. | ||||||||||||||||||||||||||||||
K. Extract uit de resolutiën van Wet en Raad der stad Vere d.d. 16 Januari 1663.Dheeren regerende ende out-burgemeesters, midtschaders de tresoriers nu lest gecommitteert om met | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 376]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
dien onbekenden heer te spreken - die men nu bevint te wesen dheer Ottho de la Porte - ende alvooren gelesen zeker geschrifte obligatoir, slaende telle- et quellement op de presentatie hier bevorens gedaen inbreyngen, hebben sommierlijck gerapporteert tgene haer over 't verhandelde was bejegent. Waerover omvrage gedaen ende gedelibereert sijnde, is goetgevonden den heer La Porte wegens syne goede genegentheyt te bedancken, ens ons wel hebben laten gevallen desselves presentatie, doch in de versochte petitie ten principale vooralsnoch nyet wel te connen condescenderen; maer byaldien den voornoemden heer La Porte gelieve met syne famille hier ter wone te komen, poorter, borger en schutter te werden ende syne belofte te presteren, dat op syne persoon - hier eenige honorable charge voorvallende - favorablijck reflectie genomen sal werden. |
|