vergadering aan het Bestuur van het Historisch Genootschap over te brengen.
Vervolgens geeft de Voorzitter gelegenheid tot het doen van vragen naar aanleiding van de voordracht van den heer Hoefer
De heer Bos vraagt, of de contribuanten ook buitenlandsche schetskaarten zullen kunnen krijgen, b.v. van aangrenzende deelen van Duitschland.
De heer Hoefer antwoordt, dat in Duitschland deze regel geldt: op aanvrage worden van een schetskaart twee exemplaren verstrekt, één tegen betaling, één gratis, de aanvrager moet zich echter verbinden één ingevuld exemplaar (ligger) terug te zenden.
De heer Feith brengt de contrôle ter sprake, op de betrouwbaarheid van de liggers te houden; daar vermoedelijk dikwijls door dilettanten schetskaarten zullen worden aangevraagd, schijnt het gewenscht contrôle op hun werk uit te oefenen. Volgens zijne meening zal de commissie, aan wie het Bestuur van het Historisch Genootschap de verdere leiding van het werk wil opdragen, de Centrale commissie, zooals de heer Hoefer haar noemt, zich met deze contrôle moeten belasten.
De heer Hoefer meent, dat de genootschappen of de archivarissen, aan wie de schetskaarten gevraagd worden, zullen moeten beoordeelen, of de aanvrager een wetenschappelijk betrouwbaar persoon is; de Centrale commissie zal alleen opgave ontvangen van de afgeleverde schetskaarten en de ingeleverde liggers.
De heer Schoengen dringt er op aan, dat bij het inleveren van de liggers een opgave van de gebruikte bronnen of van andere aanwijzingen, waaruit de betrouwbaarheid van het werk kan blijken, zal worden gevoegd.
De heer Blok stelt voor, het belangrijke punt, dat de heer Feith ter sprake bracht, nl. de contrôle,