Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 20
(1899)– [tijdschrift] Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 77]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aanteekeningen betreffende de Vergadering van Vaderlandsche Regenten te Amsterdam. 1783-1787,
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 78]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
wie voor en na de Vergadering van Vaderlandsche Regenten besprak, tot de opgaven die sinds lang omtrent dezen patriotschen partijdag in druk te vinden waren. Die opgaven zijn niet talrijk, en leeren omtrent doel en werkkring der vergadering weinig bizonderheden. Niettemin is zij vermaard geweest in haar tijd, en dank zij de Acte van Verbintenis die van haar uitging, is zij het ook eenigermate gebleven. De thans uitgegeven bescheiden heffen een goed deel der onzekerheid omtrent haar loop en strekking op. Volledig zijn zij niet, maar de geringe hoop dat nog authentieker tekst te bekomen zal zijn, schijnt mij hun uitgave te rechtvaardigen. Hun herkomst blijkt uit een bijgevoegde aanteekening van den verzamelaar, Dumont-Pigalle: ‘Ces papiers m'ont été remis par M. Abbema en décembre 1791, et il m'a dit qu'il en avoit encore d'autres plus importants sur cet objet, et qu'il me les communiqueroit, mais il ne me les a point communiqués.’ Wij hebben het woord aanteekeningen gekozen, niettegenstaande de opgaven, vooral die betreffende de eerste vergaderingen, dikwijls het karakter van notulen vertoonen. Maar zooals uit hun inhoud voldoende blijkt, de officieele notulen zijn zij niet, ook geen copie er van, althans niet meer sinds de vergadering van 1785. De stijl en het hier en daar (vooral op het eind) zeer slordige schrift zouden aan notities doen denken, staande de vergadering genomen. In het begin echter is de hand veel regelmatiger en zouden ook wat den stijl betreft, de aanteekeningen naar het officieele exemplaar der notulen kunnen zijn afgeschreven of daaruit geëxcerpeerd. Hoe het hiermede zij, de hand is overal zeer beslist als die van Abbema, van wien ook ander schrift onder mijn oogen kwam, te herkennen. Bij gebreke van het officieele exemplaar der notu- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 79]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
len konden wij al niet beter dan aanteekeningen van deze herkomst begeeren. Mr. Balthazar Elias Abbema, als patriot genoeg bekend, was op de vergaderingen een der trouwste comparanten. Hij was amsterdamsch regent, maar niet van oud-amsterdamschen huize. Zijn familie was van Rhenen; zijn vader had te Utrecht een lid van het regeeringsgeslacht Smissaert getrouwd; zijn ouder broeder, Mr. Andries Sybrand Abbema, komt sedert 1775 als raad der stad Utrecht voor. Tot de aristocratie van stad en provincie Utrecht stond ook de jongere Abbema steeds in nauwe betrekking. Hij kwam naar Amsterdam in 1770, een-en-dertig jaar oud, naar aanleiding van zijn huwelijk met een rijke amsterdamsche, Anna Elisabeth van Marselis. Sedert werd hij compagnon in en eerlang hoofd van het groote handelshuis dat den naam zijner vrouw voerde. Dit sinds jaren bekende huis dreef nog altijd uitgebreide zaken, en nam onder meer groot deel aan de speculatie in oorlogscontrabande en scheepsbenoodigdheden, die aan het uitbreken van onzen oorlog met Engeland voorafging. Het huis stond als franschgezind bekend, en uit de correspondentie van den franschen gezant blijkt van terecht. Abbema voerde groote orders uit voor de fransche regeering, en is zelfs eenmaal toen zijn zaken zwak stonden door die regeering met geld gesteund, omdat er haar aan gelegen was, dit huis van te Amsterdam gevestigden naam tot haar dienst te behouden. Het spreekt dat een koopman die zoo diep in den handel in contrabande stak, onder diegenen behoord heeft, welke bij den Prins en de Staten aandrongen op het verleenen van een onbeperkt convooi. Men herinnert zich het droevig voorspel van onzen vierden engelschen oorlog: hoe aan de winzucht van een vrij kleine maar invloedrijke groep uit den amster- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 80]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
damschen handel het landsbelang door een schroomvallige regeering stuk voor stuk is ten offer gebracht, en hoe het publiek voor dit koopmansbelang haast als één man in de bres sprong, in den waan dat het, zoo doende, een nationale wedergeboorte verhaastte, die met verzet tegen den engelschen onderdrukker en zijn bondgenooten of handlangers binnenslands beginnen moest. Die Engeland ontzien wilden werden voor verraders uitgemaakt niet alleen, maar soms in gemoede daarvoor gehouden, door dezelfde lieden die zich geëerd vonden, de burgerkroon opgezet te krijgen uit de in elk geval niet minder te verdenken handen van een fransch ambassadeur. Het is Vauguyon die op het modewoord ‘patriot’ te juister tijd voor de zaak van zijn koning beslag legde, door het te laten klinken, het land óver, bij de opzienbarende bevoorrechting van Amsterdam en Haarlem in 1779: die bevoorrechting heette het loon (van een buitenlander!) voor betoond ‘patriotisme’Ga naar voetnoot1). Het verzet, tegen de stadhouderlijke regeering ondernomen vóór den oorlog, onderging de fransche leiding als volgt: Vauguyon beheerschte den amsterdamschen pensionaris Van Berckel, den man die het werk deed voor den nestor der amsterdamsche burgemeestersoligarchie, den ouden Temminck, geproclameerd stadsvader, en thans door overmaat van populariteit wat ijdeltuiterig geworden. Hij heeft zijn roem, och arm, nog moeten overleven, toen er al meer lieden kwamen die ernst maakten met de patriotsche leuzen, en de fraaie prentjes waarop zijn beeld, als op een verromeinschten Dam verrezen, was voorgesteld, met haar brommende onderschriften, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 81]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
den ouden man geen dupe meer konden laten. Maar in de tien jaar vóór den oorlog representeerde Temminck Amsterdam; Van Berckel regeerde, op voorwaarde van die omzichtigheid welke de loontrekker tegenover den betaalsheer nooit straffeloos vergeet. De meerderheid der amsterdamsche regeeringsoligarchie, vooral de jongeren en de minder bekwamen, dongen naar Temminck's gunst; de meer bejaarden en de meest begaafden bewaarden zekere zelfstandigheid. Er waren er zelfs die Temminck wilden vervangen. De politieke fortuin van Abbema nu werd gemaakt door de omstandigheid, dat hij het meest in aanmerking kwam voor tusschenpersoon tusschen den toongevenden regentenkring van Temminck-Van Berckel en den koopmansstand. Hij was vaardig met de pen en vlug met het woord, een betrekkelijk jong en een zeer eerzuchtig man; als hoofd van het huis Marselis iemand van groot aanzien onder de kooplieden, die hij dikwijls samenriep en presideerde, wanneer hun optreden bij requeste of bij deputatie was vereischt. Hij was de man die op de amsterdamsche beurs voorging in dien schamperen toon tegen den Prins, die er in zwang is gebleven tot ná de overgave der stad in 1787 toe: nog den 12den October van dat jaar zouden, zonder de tusschenkomst der schutterij, de Hope's in persoon van de beurs gedrongen zijn, omdat zij er weer met oranje verschenen warenGa naar voetnoot1). Abbema, voornaam vermaagschapt genoeg om in den regeeringskring te kunnen figureeren, werd in 1778 onder de zes-en-dertig raden opgenomen, en zou in 1779 schepen geworden zijn, had niet Willem V, uit die soort klein-menschelijke behoefte om eens in triumf een miniatuur te vieren | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 82]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
waar men nederlaag op nederlaag lijdt in het groot, zich in hem op den kabaleerenden amsterdamschen koopmansstand gewroken, en uit de voordracht van veertien een der zeven niet-bedoelden benoemd in zijn plaatsGa naar voetnoot1). Een gansche club jongere vroedschappen nam dit op als een persoonlijke beleediging, en werd van vijandig onverzoenlijk. Abbema's naam wordt sedert geregeld genoemd als er sprake is van deze club en haar leiders. Vooral naast dien van Mr. Jan Bernd Bicker, in 1781 vroedschap geworden, komt hij voor. Het ging in dat jaar overigens deze club niet naar wensch: Temminck werd nagenoeg kindsch, en zijn mededingers, Van Berckel's persoonlijke vijanden, waren tijdelijk meester in burgemeesterskamer. Van toen af werd het wachtwoord van de club steeds openlijker: ‘ontheffing van het burgermeesterlijk juk’. De invloed van burgermeesteren was te Amsterdam buiten alle verhouding groot, en dat sinds veel langer dan een eeuw. Het gold thans die sterke traditie te breken: de vroedschap wilde nummer één zijn te Amsterdam zoo goed als zij het elders was. De strijd ging voornamelijk om de vernietiging van het besluit van den oud-raad van Juli 1781, waardoor het Van Berckel onmogelijk gemaakt was ter Staatsvergadering te verschijnen. Dit besluit had de voorlooper zullen zijn van zijn volledig ontslag, maar ook in den oudraad wogen partijen en partijtjes elkander op, Rendorp en Elias zetten niet door, en het eind was dat na hun burgemeesterschap, in November 1782, onder groot gejuich van alle patriotten in den lande Van Berckel geheel in zijn oude functiën werd hersteld. Het viel juist samen met de readmissie van Capellen tot den Poll in de ridderschap van Overijsel. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 83]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Er was sedert het begin van den oorlog veel gebeurd. Wat het nationaal eerherstel had zullen brengen, bleek uit te loopen op nationale schande. Er moest een verdervende hand zijn; het volk was tegen haar te wapen geroepen; het begon te antwoorden. De hollandsche regentenpartij voelde een sterken steun in haar rug, en durfde nu openlijker uitkomen voor haar eigenlijke doel: de stadhouderlijke macht binnen zoo eng mogelijke grenzen terug te brengen, aan het stadhouderschap slechts te laten een decoratief karakter. Daartoe was, voor zoover de door den Stadhouder bekleede generaliteitsambten betrof, de medewerking der landprovinciën noodig, en om van de landprovinciën medewerking te kunnen ondervinden, moest men deze tot op zekere hoogte van de geheimen der hollandsche politiek inwijden. Dit bracht de hollandsche regenten tot een geregelde correspondentie met Capellen en de zijnen. Voor den hollandschen burgemeesterstrots bleven het niettemin maar landjonkers, vertegenwoordigers van drieguldensprovinciën; de houders van acht-en-vijftig aandeelen op de honderd dienden te worden gehoorzaamd als zij aan de kleinere participanten hun instructies gaven, en dezen hadden het recht niet zich te beklagen, zoo men hen niet van alle geheimen der directie kennis gaf. De burgemeesters wantrouwden ook de democratische airs van de jonkers, de colleges van burgergecommitteerden, het onophoudelijk requestreeren zelfs als geen requesten noodig waren tegen den Prins, den ganschen toestel van volksinmenging in de regeering, die zich in Overijsel en Gelderland begon te vertoonen. In Holland wilden zij van dit alles verschoond blijven. Maar men had gevaarlijke hulptroepen aangeworven ook in de eigen provincie. Men had de massa opgehitst tegen de stadhouderlijke regeering, die nu | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 84]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
inderdaad verbijsterd was en geheel krachteloos. Maar zouden eerlang niet van de regenten zelf, als van de waarachtige machthebbers in den staat, de verbeteringen worden verlangd die men den Stadhouder zoo verweten had niet aan te brengen? De natie bleek weerloos tegen Engeland, maar wat vermocht te onzen bate de tot in de wolken verheven fransche beschermer? De Stadhouder had de vrijheid vermoord; zouden de regenten haar doen herleven? Het absolutisme had men gevloekt en de volksheerschappij verheerlijkt; waren de aristocraten werkelijk gezind in de burgerij op-, in haar onder te gaan? Er was bevruchting en geboorte in het gedachteleven van de burgerij tijdens dezen oorlog. Men leefde die twee drie jaar zeer snel in ons vaderland. Er was één middel om de democratie nog lang in het gareel te houden: dit was, haar zoo fel mogelijk tegen Oranje op te zetten. De stadhouderlijke invloed mocht dan overwonnen zijn, de stadhouderlijke voorrechten bestonden nog. Voor het uiterlijk was de Prins nog het hoofd; zóó zagen hem nog de moerkapeller boeren, die weigerden te exerceeren voor de StatenGa naar voetnoot1). - Maar de scherpzinnigsten onder de hollandsche regenten zagen wel in, dat ook dit middel niet eeuwig strekken zou. Zij waren conservatief in hart en nieren, en wilden liever de uiterlijkheden der stadhouderlijke macht sparen dan hun eigen positie verzwakken. Zij vreesden de democratie, en wilden geen stap verder doen haar te gemoet. Het waren de scherpzinnigsten die zoo konden redeneeren en de kloeksten die zoo durfden handelen. Een groot aantal vond den wierook, dien het volk hun nog zwaaien bleef, te zoet. Anderen waren niet | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 85]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tevreden met hun positie in hun stand zelf, en dachten hooger op te zullen komen als zij zich door het volk beuren lieten. Nog anderen - want al komt een volksbeweging uit een contrast van belangen voort, dikwijls onderwerpt de grootere moreele kracht van de partij die bestemd is te overwinnen, reeds lang vóór de strijd beslist is een groot aantal individuen uit het tegenoverliggende kamp en doet hen overloopen - nog anderen wilden hun best doen de democratie niet te wantrouwen, wilden vooruitstrevend zijn te goeder trouw, al behoorden zij tot een bevoorrechte klasse. Natuurlijk dat bij deze laatste categorie de natuur af en toe haar rechten hernam op de leer. Merkwaardig is bij dit alles de houding, die Frankrijk inneemt tegenover deze verwording en vervorming der patriotsche partij. Frankrijk moet meester blijven van de opinie; het moet meegaand zijn met de richting die het winnen zal. Het had het hoofdzakelijk met de oud-amsterdamsche partij aangelegd, als reeds zoo dikwijls te voren. Het bestaan der nuance-Capellen was Frankrijks regeering aanvankelijk niet aangenaam, en door het fransche publiek werd zij nog gansch niet opgemerkt. Vergennes wilde van de Republiek een maximum dienst tegen een minimum loon; ging dit zonder alliantie, dan was hem dit eigenlijk liever. In geen geval mocht er alliantie zijn vóór de vrede met Engeland gesloten was, waarbij de Republiek meer dan één veer zou laten. Maar juist Capellen en de Capellianen hielden niet op over de alliantie te spreken en te schrijven, zij liepen op een voor Frankrijk hinderlijke wijs met hun franschgezindheid voor zich uit. Zij waren zoo naief van te meenen dat Frankrijk een soort onbaatzuchtige deelneming voelde in de wedergeboorte van het nederlandsche volk, en zich | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 86]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
haasten zou zich eens van zin te verklaren met de meest geavanceerden. Frankrijk hield zich aan de lieden met welke het eenmaal te doen had gehad: aan den kring der hollandsche pensionarissen, en is het revolutionnaire patriotisme eerst openlijk gaan patroniseeren toen ook Van Berckel en Zeeberg meenden dit te moeten doen om zich staande te houden.
De Vergadering van Vaderlandsche Regenten nu is te beschouwen als de band tusschen de patriotten uit de landprovinciën, met name uit Gelderland en Overijsel, en die hollandsche regenten welke óf malcontent zijn in eigen stad of provincie, óf te goeder trouw nog iets anders en beters willen dan enkel den Stadhouder achterafzetten. - Utrecht, Friesland, Zeeland, Groningen zijn of blijven er niet zoo van nabij in betrokken; het zijn de provinciën die het meest een centrum hebben in zichzelf; de zaken hebben er een door locale omstandigheden sterk bepaalde ontwikkeling, die in Utrecht het eerst tot een bepaald einde voert, waardoor deze provincie - of liever deze stad - een voorbeeld stelt dat in sterke mate de aandacht getrokken heeft in de gansche Republiek, en ook op de Vergadering van Vaderlandsche Regenten van merkbaren invloed is geweest, al was Utrecht er steeds óf niet óf nauwelijks vertegenwoordigd. - Van hollandsche zijde treden de jongere regentenGa naar voetnoot1) op den voorgrond, met name die van Amsterdam, Leiden en Alkmaar. De stoot is gegeven door de beide Capellens, in vereeniging met Abbema en Bicker. De kring der | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 87]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hollandsche pensionarissen staat aanvankelijk op vrij grooten afstand. Spoedig doen zij zich dan wel vertegenwoordigen door afvaardiging van De Gijzelaar, maar met de zeer duidelijke bedoeling van de vergadering te leiden en te gebruiken in dienst van hun overwegend anti-stadhouderlijke en provinciaalhollandsche politiek. Als dit niet slaagt naar wensch, verkiezen de ‘matadors’ niet dat de vergaderingen te druk zullen loopen, gelijk er dan in 1784 ook geen gehouden is. In 1785 echter komt men weer bijeen op initiatief van Capellen van de Marsch, die voortaan als de werkelijke leider der bijeenkomsten kan worden beschouwd. De stroom zuigt De Gijzelaar mee, eerder en in sterker mate dan zijn collega's. In dit tweede tijdperk van haar bestaan wordt de Vergadering meer zuiver het orgaan der meest geavanceerde regenten, en stellen dezen zich door haar in betrekking met de confederatie die onder de patriotsche burgers is tot stand gekomen, een confederatie die de patriot gebleven regenten steeds verder drijft en geeindigd is met hen mede te sleepen in blinde vaart. De aanteekeningen van Abbema laten omtrent het eerste begin der Vergadering nog veel in het duister, dat gedeeltelijk op te helderen is uit de briefwisseling van Capellen tot den Poll. Men is gewoon de eerste bijeenkomst te plaatsen in April 1783, ter gelegenheid van het bekende diner, Capellen aangeboden te Amsterdam op den 26sten April van dat jaar. De Jaarboeken beschrijven dit feestGa naar voetnoot1), en melden dan later dat in October 1783 ‘voor de tweede reize’ een politieke maaltijd heeft plaats gehad, waaraan ‘drukke raadplegingen over 's Lands | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 88]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zaken’ zijn voorafgegaanGa naar voetnoot1). Het ligt voor de hand, zich nu ook bij het diner van April een vergadering te denken. De aanteekeningen van Abbema vermelden echter hiervan niets. Ook is het diner van April door burgers aangeboden; de aanwezige regenten waren hun gasten, terwijl van alle vergaderingen, waarvan wij bericht hebben, vaststaat, dat zij zorgvuldig tot regenten werden beperkt. Wél heeft het feest in April er natuurlijk toe bijgedragen, dat tusschen geestverwanten uit onderscheiden provinciën nieuwe banden werden aangeknoopt of oude nauwer toegehaald. In het bizonder tusschen de liberale jonkers uit de oostelijke provinciën en de jongere leden der amsterdamsche vroedschap. Bij hun patroon in burgemeesterskamer, ‘Vader Hooft’, had Capellen in 1782 eenigen tijd gelogeerd. - Den 17den Juli 1783 zien wij hem alweer naar Holland op reis gaan, ditmaal naar Leiden om Pieter Vreede te sprekenGa naar voetnoot2), verder naar Amsterdam. Hier had nu ten huize van Hooft een conferentie plaats, waaraan behalve de gastheer en Capellen tot den Poll nog Bicker, Abbema en Capellen van de Marsch deelnamenGa naar voetnoot3). Op voorstel van den laatste werd besloten een vergadering van ‘oude bekende patriotten’ te beleggen te Amsterdam, tegen 16 Augustus; ieder zou zijn vrienden uitnoodigen, mits alleen regenten. Capellen van de Marsch wilde op die vergadering voorslaan, ‘dat men in dit haglijk tijdstip iemand naar Frankrijk moest zenden, om de belangen van de patriotsche partij, dat is deezer natie, en de gevolgen der | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 89]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
conduite van het Cabinet van Versailles met nadruk onder het oog des Konings te brengen, ten minsten van Vergennes, en te zien, zoo mogelijk een open aveu voor de patriotten te obtineeren.’ Het hachelijke van het tijdstip lag hierin, dat Frankrijk op het punt stond zijn definitieven vrede met Engeland te sluiten zonder ons. Vergennes was met Engeland overeengekomen, dat Negapatnam en de vrije vaart door de oostersche zeeën door de Republiek zouden worden afgestaan, maar nog steeds liet de bewilliging der Staten-Generaal op zich wachten. Men wilde nu een laatste poging wagen, Vergennes te overreden de trouw der Republiek niet op zoo harde proef te stellen. De patriotsche partij had een afzonderlijken vrede versmaad toen Engeland dien aanbood, op heel wat eervoller en voordeeliger voorwaarden dan nu door Frankrijk voor ons waren bedongen. Dit bracht haar in niet geringe verlegenheid; zij vreesde dat de engelschgezinden met deze gelegenheid hun voordeel zouden doenGa naar voetnoot1). Den 16den Augustus waren 25 regenten te Amsterdam bijeen. Vertegenwoordigd waren Gelderland door drie leden van het geslacht Nijvenheim uit de ridderschap van het kwartier van Nijmegen, Holland door een aantal regenten uit Haarlem, Leiden, Amsterdam, Schoonhoven, Alkmaar en Enkhuizen; Friesland door vier heeren en Overijsel door Capellen tot den Poll. - Abbema had zijn utrechtsche vrienden aangeschreven, maar niemand was opgekomen; echter hadden zij hem gemachtigd aan de vergadering deel te nemen ook uit hun naam. Van de hollandsche pensionarissen was alleen Visscher aanwezig; verder waren er uit Holland meest jongere regenten. De | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 90]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ouderen verschenen niet zoo grif op een oproep van een geldersch landjonker of een jeugdig raadslid, en wat het vredesluiten betreft, zij wisten door Bérenger genoeg waar men aan toe wasGa naar voetnoot1). Blijkbaar hadden de ‘matadors’ hun ambtgenoot Visscher gemachtigd, hun meening omtrent het ongewenschte eener geheime patriotsche zending naar Parijs kenbaar te maken. Frankrijk wilde toch niet ons ten believe den oorlog voortzetten, en evenmin zich thans reeds met ons allieeren. Capellen van de Marsch, door familieomstandigheden verhinderd, was zijn voorstel niet zelf komen verdedigen; zijn neef van de Poll gaf echter in bedenking, of niet de baron van Nijvenheim, heer van Dorth, die toch naar Parijs moest, de zaak der patriotten zou aanbevelen bij de Breteuil en andere fransche regeeringspersonen; Nijvenheims famillebetrekkingen stelden hem in staat, dien kring te bereikenGa naar voetnoot2). Dit nader voorstel werd aangenomen. Gebaat heeft het natuurlijk niet: terwijl de vergade- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 91]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ring gehouden werd, waren de dreigbrieven van Vergennes, dat hij in het begin van September finaal met Engeland zou sluiten, reeds onderwegGa naar voetnoot1), en de Republiek was wel genoodzaakt de voor haar opgemaakte preliminairen te teekenen, wilde zij niet gansch alleen en ongedekt blijven. Eer Nijvenheim vertrok was de teekening al geschiedGa naar voetnoot2). Wij bezitten een brief van hem aan Capellen tot den Poll van 14 November 1783, waaruit blijkt dat hij toen de Breteuil en Calonne nog niet persoonlijk had ontmoet, maar dat zij algemeene verzekeringen van belangstelling in de Republiek hadden gegeven, en hem verder naar Vergennes doen verwijzenGa naar voetnoot3). Deze was echter volmaakt met Brantsen, den officieelen gezant, tevreden en moedigde afzonderlijke boodschappen van de patriotsche partij nimmer aan. Het blijkt niet dat de zending eenig onmiddellijk gevolg gehad heeft; deze Nijvenheim komt in zijn brief ook niet als een groot politiek te voorschijn en voelde zelf wel dat de hem opgelegde taak boven zijn krachten ging: ‘het was voor mijn te wenschen’, schrijft hij aan Capellen tot den Poll, ‘U Hoog Welgeb. of de heer van de Mars hier te Parijs te hebben, dat zouw onse partij meer kragt bij setten’. - Capellen tot den Poll is in brief op brief aan de Breteuil op de alliantie blijven aandringen, en heeft er in de landprovinciën voor doen petitionneeren zonder ophouden. Men weet dat Vergennes evenwel gewacht heeft tot na onzen definitieven vrede met Engeland, en daarna weer tot na onzen vrede met den KeizerGa naar voetnoot4). Een tweede punt dat op de vergadering van 16 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 92]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Augustus 1783 ter sprake kwam, was dat der ‘correspondentie’ tusschen gelijkgezinden in de verschillende gewesten. De secretaris van Alkmaar, du Tour, kwam met een uitgewerkt plan voor den dag, dat commissoriaal werd gemaakt aan een commissie van vieren. Ook Utrecht zou worden uitgenoodigd een lid in deze commissie te stellen. Den 4den October zou men weder bijeenkomen en de zaak afdoen. Zoo mogelijk moesten dan ook regenten opkomen uit Zeeland, Utrecht en Groningen. Nu kwam Capellen aan het woord, en bracht eenige opschudding teweeg door een verheerlijking van de ‘volks-stem’, die alleen in staat was de ‘quaade directie der verdervende hand’ te beletten, waartoe de pogingen der regenten, ‘schoon door Staats-Resolutien geconfirmeert’, onmachtig gebleken waren. Hij wilde een algemeen petitionnement over alle punten van bezwaar die het geheel der Unie betroffen, en daarnevens bizondere adressen tot herstel der grieven in elke provincie of stad afzonderlijkGa naar voetnoot1). - Gelderland en Friesland vielen hem wel bij, maar de Hollanders pleitten uitstel, en vroegen het plan nader te preciseeren. De discussie leidde tot geen besluit. - Na nog het punt der militaire jurisdictie te hebben besproken, ging de vergadering uiteen. Zaterdag den 4den October waren 32 regenten verschenen, waaronder De Gijzelaar, en voor Utrecht het lid der ridderschap Capellen van SchonauwenGa naar voetnoot2). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 93]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De commissie van onderzoek nopens het voorsteldu Tour bracht verslag uit. De Gijzelaar gaf aan de zaak haar definitieven vorm: ‘alles behoorde uit den boezem van Holland te komen’; er zou dus centraal bureau zijn in den Haag, bestaande uit de pensionarissen van Dordrecht, Haarlem, Amsterdam, Gouda en een gedeputeerde van Alkmaar, met correspondenten in elk van de zes kleinere provinciën. Het centraal bureau zou de correspondenten inlichten van wat bij Holland stond te worden besloten, zoodat de provinciën zich tijdig daarnaar konden gedragen. Omgekeerd zouden de correspondenten van alle manoeuvres der contrapartij bericht zenden aan het bureau. De correspondentie kon ten allen tijde de volle vergadering beschrijven te Utrecht, in het Nieuwe Kasteel van Antwerpen. Een aantal andere punten werden aan de orde gesteld. Er werd een plan besproken om de gewichtigste bescheiden, waaruit de constitutie der Republiek en die der afzonderlijke provinciën kon worden gekend, bijeen te zamelen en in druk te geven. Een zeer natuurlijk voorstel in een tijd waarin ieder zoo den mond vol had van grondwettige herstelling, maar onophoudelijk bleek dat menig regent - om van de burgers niet te spreken - in de massa van instructiën, commissiebrieven, resolutiën, waaruit het geldend staatsrecht moest worden opgemaakt, nauwelijks den draad vermocht te vinden. Enkhuizen sloeg voor, het werk ook uit te breiden tot de steden, maar men besloot vooralsnog alleen te verzamelen, ‘zodanige stukken als relatif zijn tot de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 94]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
commissiën en instructiën van de successive Heeren Stadhouders, zo in die qualiteit als mede in die van Captijn en Admiraal Generaal’; de heeren van Leiden zouden ze schiften en uitgevenGa naar voetnoot1). Een netelig punt dat thans aan de orde kwam: dat der generaliteits- en provinciale financiën. De oorlog had daarin groote verwarring gebracht. Friesland vooral beklaagde zich en zóó sterk, dat Holland er rekening mee houden moest. De Gijzelaar deelde het een en ander omtrent Hollands inzichten mee; men was er bereid tot een herziening der quotentabel de hand te leenen, mits elke provincie met de oude geheimhouding brak en opening deed van den staat harer financiën. Ook moest de Generaliteit op een eigen bijdrage gesteld worden: zij heette een ‘geaccresceerd profijt’ vergaard te hebben van zeven of acht millioen. Verder moest op den staat van oorlog worden bezuinigd, en uit dit een en ander verlichting voor de te zwaar belaste provinciën gevonden worden. Voorloopig kon Friesland geholpen worden door een leening van de Generaliteit. - In de maand December 1783 heeft Holland zich werkelijk tot herziening der quotentabel bereid verklaard; men herinnert zich hoe er eindelijk een generaliteits-commissie toe benoemd is, die in April 1786 haar vergaderingen aanving, maar geen verslag heeft uitgebracht vóór de omwenteling van het volgend jaar. Eerst Van de Spiegel heeft het thans door De Gijzelaar ontwikkeld program ten deele kunnen uitvoerenGa naar voetnoot2). Een andere dringende hervorming was die van het zeewezen. De admiraliteiten waren noodlijdend, de provinciën moesten bijpassen, maar konden hier- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 95]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
toe niet worden genoodzaakt; nu men tijdens den oorlog werkelijk vele millioenen aan het bouwen van een vloot was gaan besteden, kwam haast de gansche last daarvan op Holland neerGa naar voetnoot1). Deze provincie drong er daarom op aan, een vasten post voor het zeewezen op den staat van oorlog te brengen, wederom een maatregel dien het eerst aan Van de Spiegel gelukt is, in te voeren. - Een groot gebrek op de vloot was de volstrekt onvoldoende bemanning. Noch de officieren noch het zeevolk vormden een vast corps. Hieraan moet voor een deel de werkeloosheid onzer marine in den pas geëindigden oorlog worden toegeschreven: voor de weinige schepen die men dan nog had, waren letterlijk soms geen matrozen of luitenants te vinden geweest. Van Kinsbergen had aanstonds na zijn terugkomst uit Rusland voor de oprichting van een vast corps zeevolk geijverd, en den 21sten December 1781 hadden de Staten-Generaal er toe besloten. Op den staat van oorlog zouden worden gebracht de onkosten van een ‘Corps de Marine’ van 6000 man, voor de helft matrozen en voor de helft zeesoldaten. In het begin van 1782 waren de bevelhebbers bij dit corps benoemd, maar hierbij was de zaak blijven steken. De Prins had haar warm voorgestaan, en dit was genoeg om het gansche corps bij de patriotten verdacht te maken. Men vreesde dat hij eenvoudig een vermeerdering der van hem afhankelijke troepenmacht op het oog had, en deze onder valsche vlag wilde binnensmokkelen. Een ongelukkige omstandigheid was, dat onder Willem V werkelijk twee regimenten zoogenaamde mariniers, aanvankelijk tot den dienst in de koloniën en op 's lands schepen van oorlog bestemd, op den naam na gewone infanterie-regi- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 96]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
menten waren geworden; het waren de regimenten Bentinck en Douglas, beide en vooral het laatste om hun patriottenhaat beruchtGa naar voetnoot1). Oorspronkelijk waren zij in de West gebruikt ter onderdrukking van negeropstanden; op voorstel van Brunswijk waren zij sedert in dienst gehouden, maar toen er in de West niets meer te doen viel en over 't geheel naauwelijks schepen van oorlog in commissie bleven, aan land in garnizoen gelegd. De patriotten beschuldigden Brunswijk, dat hij van den aanvang af niets anders dan een vermeerdering der landmacht had bedoeld, en verzetten zich hardnekkig tegen uitvoering van het besluit der Staten-Generaal van December 1781, opdat het niet met het nieuwe corps denzelfden weg zou gaan. Op de vergadering van 4 October kwam nu ter sprake, de regimenten Bentinck en Douglas onverwijld naar de Oost of de West te zenden, of anders ze af te danken. Een corps van 3000 man, uitsluitend matrozen, vond bij Alkmaar genade, mits de kosten werden gevonden uit het niet weder inhuren van eenige door duitsche prinsen geleverde regimenten der landmacht, wier capitulatiën afliepen en die dan maar in subsidie moesten worden gehouden daarginds in Duitschland, in plaats van in werkelijken dienst in de RepubliekGa naar voetnoot2). De discussie over het punt der marine liep vrijwel in het honderd. Blijkbaar heeft men algemeen de noodzakelijkheid van hervormingen gevoeld, maar het wantrouwen was te groot om ze aan te durven onder dezen Admiraal-Generaal. Bij de rondvraag die nu volgde bracht Capellen van de Marsch de memoriën ter sprake, waarin | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 97]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Frederik de Groote van belangstelling in de zaak des Prinsen had doen blijken. Hij verlangde dat Frankrijk antwoorden zou met een memorie waarbij het openlijk de patriotten in bescherming nam. De Gijzelaar werd verzocht, ‘om de voorhanden zijnde geleegenheid te capteren, ten einde het Ministerie van Vrankrijk tot diergelijke demarche te permoveren.’ Maar Vergennes was te voorzichtig om tot zoo iets zonder de uiterste noodzakelijkheid te besluiten; de fictie als stond Frankrijk tegenover onze binnenlandsche verdeeldheden volmaakt onzijdig, als eerbiedigde het slechts wat ‘de ware constitutie’ aangaf en de Staten voor zoodanig erkenden, was den minister tegenover Pruisen al te voordeeligGa naar voetnoot1). Tot in 1786 heeft hij dezen eisch der patriotten steeds afgewezen, en ook toen is hem de bekende verklaring aan de Staten-Generaal van 21 April '86 niet van harte af gegaanGa naar voetnoot2). Nijvenheim van Eck en Wiel bracht de zaak der Oost-Indische Compagnie ter sprake. De provincie Holland (in veel geringer mate ook Zeeland en de Generaliteit) was bezig haar voornaamste crediteur te worden; bij millioenen tegelijk moest het geld haar worden toegelegd opdat zij niet bezwijken zou. Natuurlijk dat zij hierdoor kwam onder Hollands moreele voogdij. In Juni 1783 waren De Gijzelaar, Van Berckel en eenige andere pensionarissen benoemd om op een nieuw verzoek der Compagnie om een onderstand van 14 millioen te rapporteeren. Hun rapport is den 30sten October, dus zeer kort na deze vergadering, uitgebracht en geeft een eerste schema van aan te brengen hervormingen, later meer dan eens gewijzigd en eindelijk | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 98]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gedeeltelijk ten uitvoer gebracht. Kenmerkend is, dat De Gijzelaar op deze bijeenkomst niets van het rapport losliet: de anderen moesten er niet meer in gemengd worden dan noodig. De provincie Utrecht had anders reeds een generaliteitsonderzoek naar den staat der Compagnie voorgesteld, maar naar Hollands meening bleef de zaak voorloopig nog maar het best provinciaal. Deze aangelegenheid die op de vergadering zoo terloops ter sprake kwam is voor de pensionarissen een zeer moeilijke geweest: het gold de macht te beperken van een oligarchie, die hun gevaarlijk kon worden omdat zij samengegroeid was met de burgemeestersoligarchie. En de Compagnie aan den Staat beter te onderwerpen was toch onvermijdelijk, ook om Frankrijk gehoorzaam te zijn, dat deze hervorming voor zijn plannen op Indië verlangde. Blok van Leiden stelde het recht van patenten aan de orde. Men begeerde deze materie weer zooveel mogelijk te regelen als in 1651 was geschied. Een eigenlijke discussie bleek onmogelijk, omdat men zich geen klare voorstelling kon maken van den oorsprong en de strekking van het heerschend gebruik in dezen. Besloten werd dat elke provincie aan het centraal bureau zou opgeven, ‘hoedanig het bij ieder met het recht van patenten gelegen was.’ Een afdoende regeling is vóór 1787 niet getroffen; in Holland lag in September van die maand een concept-instructie voor den Kapitein-Generaal gereed, opgemaakt door de commissie tot onderzoek naar de ‘bornes der Uitvoerende Macht’; hierin was den Kapitein-Generaal de plicht opgelegd, toe te zien ‘dat geen Militie de provincie binnentrekt of verlaat dan op patent van H. Ed. Gr. Mog. of van Gecommitteerde Raden’; hijzelf ‘zal zich het geven van patenten volstrekt niet mogen aanmatigen.’ Voor | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 99]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zooveel de generaliteit betrof, was het stuk der patenten onderworpen aan het onderzoek der commissie tot de defensie, tegelijk met die tot de financiën verordend, maar die evenmin als deze vóór September 1787 rapport heeft kunnen uitbrengen. In het berichtschrift der commissie stond evenwel reeds uitgedrukt dat het recht van patenten slechts ‘tot kennelijk wederzeggen toe’ aan den Kapitein-Generaal was vergund, en feitelijk oefende Willem V in de patriottenjaren het recht slechts uit wanneer en in zooverre de Provinciale Staten het hem veroorloofdenGa naar voetnoot1). Nadat nog de benoeming van vlagofficieren, het begeven van commando's van oorlogsschepen en de afschaffing van de recommandatiën van den Admiraal-Generaal bij de benoeming tot de civiele ambten der admiraliteiten waren besproken, ging de vergadering uiteen. Men zou nader bijeenkomen te Utrecht op beschrijving der correspondentie. Deze vergadering van 4 October heeft opspraak gemaakt. De bladen brachten al spoedig de namen van wie aanwezig waren geweest. De onrust bij de stadhouderlijken was groot. Thulemeyer deelt mede hoe de Prins vreesde dat men overlegde hem het land uit te drijven. Zelf deelt de pruisische gezant deze vrees nu wel niet, maar in elk geval, zegt hij, hebben wij hier te doen met een stellig plan om den Stadhouder alle macht te ontnemen, en hem slechts eenigen uiterlijken luister te latenGa naar voetnoot2). De oude Temminck, thans in zijn laatste levensjaar reactionnair geworden en juist in den Haag aanwezig, werd ten hove ontboden. Hij liet zich bewegen een brief aan de dordtsche regeering te schrijven, om | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 100]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
deze te waarschuwen tegen haar gevaarlijken pensionarisGa naar voetnoot1). Wie de mededeeling van de lijst der vergaderden aan de patriotsche bladen mag hebben gedaan, blijkt niet; wel, dat ‘verscheiden leden’ zich over die annonces in de couranten zeer gebelgd toonden, ‘zelfs met declaratie van er nu niet verder mede te doen te willen hebben’Ga naar voetnoot2), tot groote ergernis van Capellen tot den Poll, die aan De Gijzelaar en aan Bicker schreef hoe dienstig het hem vooskwam ‘dat de Natie zie dat de voorstanders haarer regten beginnen ééne lijn te trekken; dat de Natie deeze herstelling zeer noodig heeft; dat het staaken onzer bijeenkomsten, en dat wel na de dreigementen door den Teergeliefde gedaan, van er in Holland een propositie over te willen doen, binnen- en buitenlands een zeer kwaad effect zoude doen; dat het een point d'honneur voor ons was geworden door te vergaderen, zelf al hadden wij niets te verrigten.....’ Bicker antwoordde dat de vrienden te Utrecht (waar de volgende bijeenkomst zou gehouden worden) tegen doorvergaderen opzagen: het zou hen in moeilijkheid brengen tegenover hun mederegentenGa naar voetnoot3). Een opzettelijke reis van Bicker om hen tot andere gedachten te brengen bleef zonder vrucht: anderhalve maand later heeten zij nog steeds van doorvergaderen afkeerigGa naar voetnoot4). Te Utrecht en ik zou denken ook in de meeste hollandsche steden moeten de regenten die aan de vergadering hadden deelgenomen, gevoeld hebben dat zij groot wantrouwen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 101]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hadden opgewekt bij hun standgenooten, die deze cabales met lieden van de reputatie der Capellens gevaarlijk achtten. De wantrouwigen hadden gelijk, en zouden in hun afkeer zijn versterkt geworden als zij de brieven hadden kunnen lezen die thans tusschen den eenen neef en den anderen werden gewisseldGa naar voetnoot1). De overeengekomen correspondentie, waarvan aanvankelijk in de briefwisseling van Capellen tot den Poll het spoor is te volgenGa naar voetnoot2), is blijkbaar in het begin van 1784 te niet geloopen, en een vergadering is in dat jaar niet gehouden. De gansche zaak der fransche alliantie, die in het voorjaar van 1784 op het tapijt was, werd door het driemanschap op in het oog vallend geheimzinnige manier behandeld; het was of zij de volksstem vreesden. Aanvankelijk bestond tusschen de hollandsche aristocraten en de patriotten uit de landprovinciën ten aanzien van die alliantie groot meeningsverschil; was in deze omstandigheden een vergadering gehouden, de Capellens en anderen zouden vragen hebben gesteld waarop de pensionarissen nog niet wisten hoe te antwoorden. Het intusschen opkomend ge- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 102]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
schil met den Keizer maakte het geval voor hen te moeilijker: zij konden reeds vermoeden dat Frankrijk niet krachtens alliantie gehouden wilde zijn ons thans tegen Jozef bij te staan, maar de Capellens en de door hen voorgelichte burgerijen verkeerden in dwaalbegrip op dit punt. ‘Het verbond aangegaan zullende worden tegen elk, die de Bondgenooten aanvalt of in hunne regten bekort, zo is 't onnoodig dat Frankrijk zig vooraf expliceere, of het, casu quo, ook secours tegen den Keizer zoude geeven’, schreef Capellen tot den Poll aan De GijzelaarGa naar voetnoot1). - En aan Capellen van de Marsch: ‘Alleen zijn het de Hollandsche Heeren daar men niet mede voor of agterwaarts kan, en die hoofdig genoeg zijn om zig tegen het licht, tegen het doorzicht, tegen den wensch van de gansche Natie... te verzetten’Ga naar voetnoot2). - Vooral over De Gijzelaar beklaagt hij zich bitter, maar juist deze was van de hollandsche matadors hem nog het best gezind. De driemannen konden Capellen niet inlichten, om de eenvoudige reden dat zij zelven niet ingelicht werden door Vergennes, die nog nooit recht te kennen had gegeven dat Frankrijk inderdaad een alliantie begeerde. Uit Versailles kwam de eene raadselachtige brief na den anderenGa naar voetnoot3). - Eindelijk verscheen den 21sten April 1784 Vauguyon na lange afwezigheid weer in Den Haag, en uit zijn houding viel af te leiden dat Frankrijk ten slotte wel zijn toestemming geven zou tot een formeel verdedigend verbond. Den 24sten April schreef dan ook De Gijzelaar aan Capellen tot den Poll, ‘dat nu men in 't zekere is geïnformeerd, dat de leden van den Raad des Konings met minder verdeeldheid hier over | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 103]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
denken, men in Holland meent, dat hier over met meer vrugt zal kunnen gedagt worden in de Republiek.’ Ook zeide hij nu zelf een nieuwe bijeenkomst van Vaderlandsche Regenten te wenschen, maar beklaagde zich over zijn ‘Heeren en meesters’, die hem somwijlen ‘baloorig en melancolycq’ maakten. ‘Zo zij zig niet beeteren, zou ik ze de koop zeer wel kunnen opzeggen’, eindigt hijGa naar voetnoot1). Uit een brief van den leidschen Blok aan Capellen blijkt, dat er in dezen tijd oneenigheid was in het driemanschap zelf: Van Berckel en Zeeberg stonden tegenover De Gijzelaar, berichtte hij, en zoo ‘aristocratisch’ werd alles in Holland behandeld, dat de leidsche vroedschap, ‘schoon zo nabij aan het hoofdcanaal’, dikwijls volstrekt niet wist wat op handen wasGa naar voetnoot2). De verhoudingen begonnen al zeer gespannen te worden, toen Capellen den 6den Juni overleed.
De geschiedenis van de tweede helft van het jaar 1784 wordt beheerscht door de aanranding van den Keizer. In de volkswapening kwam verdubbeld leven. De algemeene onrust op het eind van dit jaar gaf aanleiding dat de zaak der aaneensluiting van de patriotten uit verschillende provinciën, die de regenten hadden laten liggen, door de burgers op hun wijze werd bij de hand genomen. De leiding der oneenige regenten verslapte, nieuwe leiding kwam er voor in de plaats. Het utrechtsche genootschap, onder zijns gelijken reeds met eere bekend om zijn onvermoeide patriotsche agitatie, nam het initiatief tot een nationale vergadering van vrijcorpisten, die den 6den December 1784 te Utrecht bijeenkwam. Op | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 104]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
deze eerste vergadering werden eenige punten de militaire oefeningen der corpsen betreffende afgedaan; de politiek nam nu aanstonds de overhand. Maar niet de negatieve, anti-stadhouderlijke Een nationaal petitionnement om verbetering der directie in de departementen der uitvoerende macht werd voorgesteld, maar ook weer afgesteld; daarentegen werd op voorstel van Pieter Vreede en F.A. van der Kamp een Acte van Verbintenis gepasseerd ‘tot maintien eener wettige Republiceinsche regeeringsvorm.’ Drie vergaderingen verliepen er over, maar den 14den Juni 1785 kwam inderdaad de zaak tot standGa naar voetnoot1). Het manifest hield in dat men voor 's lands ware constitutie hield ‘eene volksregeering bij representatie, met een daaraan ondergeschikt Erfstadhouderschap in het Doorlugtig Huis van Oranje’, dus geen alleenheersching, geen volstrekte democratie of volksregeering buiten representatie, vooral geen ‘onafhankelijke, hatelijke en de Vrijheid drukkende en Aristocratische Familie-Regeering’, en dat men zich en elkander verbond alles aan te wenden om zulk een volksregeering bij representatie algemeen te maken in de Republiek. Wat men zich onder ‘volksregeering bij representatie’ voorstelde gaf thans Utrecht te zien: de gezeten burgerij wilde haar eigen regenten kiezen, en hen blijven controleeren door haar gecommitteerden (want periodieke aftredingen eischte men nog niet). Zóó was het thans voor Utrecht ontworpen, maar nog niet ingevoerd. Sedert de stadhuisbelegering van Maart '85 lagen raad en burgerij er in open geschil. Ook de patriotten van buiten Utrecht namen aan den strijd deel. De hollandsche leiders zagen het met zorg, en wilden gaarne regenten en burgers van Utrecht verzoenen, opdat | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 105]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
niet de eersten zich in de armen der stadhouderlijke reactie zouden werpen en daarmede de stem der provincie, tot nog toe voor de patriotsche partij uitgebracht, aan de tegenpartij leveren. Dit schijnt een voorname aanleiding te zijn geweest tot het bijeenkomen der vergadering van Vaderlandsche Regenten van 1 Augustus 1785. Het is jammer dat de aanteekeningen omtrent deze vergadering zoo uiterst kort zijn; zij laten maar meer dan één bizonderheid raden die wij toch gaarne zouden weten. Het comité van 1783 zal de vergadering wel niet beschreven hebben, want wij vernemen dat de toen ingestelde correspondentie te niet was geloopen. Mij dunkt, het initiatief zal genomen zijn door Capellen van de Marsch en De Gijzelaar, die op de presentielijst elk met den titel van president prijkenGa naar voetnoot1). - Acht-envijftig personen waren aanwezig; Zeeland was nu voor het eerst vertegenwoordigd, maar Utrecht niet: de correspondent van 1783, Capellen van Schonauwen, begon reeds van partij te veranderen. Evenzoo de friesche aristocratenGa naar voetnoot2); slechts één Fries was aanwezig. Talrijk waren Gelderland en Overijsel vertegenwoordigd, nu ook door stadsregenten en gemeenslieden. Allereerst werd een comité benoemd van zeven ‘directeuren’, voor ieder provincie één. Deze zeven zouden op een volgende bijeenkomst rapport uitbrengen over een tiental voorstellen, waaronder ingrijpende, door Capellen van de Marsch ingebracht. Onder die tien zijn reeds het aangaan eener ‘verbintenisse teegens de Aristocratie’, en | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 106]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
een plan tot stichting eener ‘Nationale Beurs’, beide zaken die in het volgende jaar verwezenlijkt zijnGa naar voetnoot1). Uit de zeer korte aanteekeningen is niet op te maken of er thans over die tien voorstellen veel gesproken is. In elk geval is wel druk besproken ‘het Utrechtsche werk.’ Meer dan één Hollander zal zijn ontstemming hebben getoond; exercitiegenootschappen, zei de amsterdamsche vroedschap Temminck, hadden zich met geen zaken van regeering in te laten. Het eind was dat zes heeren werden aangewezen om te trachten de regeering met de burgers, en deze beiden met de ridderschap te verzoenen, die, eerst goed patriotsch, in den laatsten tijd met de al vroeger bekeerde geëligeerden was gaan meestemmen. Van de verrichtingen dezer zes komt een uitvoerig verslag voor, door een uitgeweken utrechtsch patriot in druk gegeven als ‘Nabericht’ op een hollandsche vertaling van Mandrillon's Mémoires (Duinkerken, 1792). - Den 5den Augustus kwamen zij te Utrecht. Even te voren (28 Juli) had juist de raad het nieuwe stedelijk reglement gepubliceerd, waarin aan een aantal wenschen der democraten was tegemoet gekomen, maar aan het door hen vooral begeerde college van burgergecommitteerden slechts onbeduidende macht was toegekendGa naar voetnoot2). Tevens was aan het officieus reeds erkende college van burgergeconstitueerden, dat meermalen uit naam van 1368 burgers tot den raad vertoogen had gericht, verboden zich met bezwaren tegen het gepubliceerde ontwerp tot de regeering te wenden: alleen ieder burger zou dit mogen doen voor zich. Een volksoploop had dit verbod weer doen intrekken (2 Augustus). Onmid- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 107]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dellijk eischten nu de burgergeconstitueerden goedkeuring van de stedelijke constitutie zooals zij ten vorigen jare van democratische zijde was ontworpen (8 Augustus). De stadsregeering gaf toe, de schrijver van het nabericht verzekert, onder pressie van de afgevaardigden der Vaderlandsche Regenten. Maar zij was nog bij eede aan het oude reglement gebonden, en verklaarde het nieuwe niet te kunnen invoeren, eer zij van dien eed ontslagen was, door de Staten. Hiervan was bij de Staten geen sprake, of liever, de ridderschap verhinderde door haar onthouding dat een wettige Staatsvergadering bijeenkwam. Den 7den October kwamen Nijvenheim van Eck en Wiel, Temminck, Paludanus en Bicker in de stad om de ridderschap te overreden, maar de heeren hadden de grofheid - of de cordaatheid, zoo men wil - hun ‘niet thuis’ te geven, waarop zij 9 October onverrichter zake vertrokkenGa naar voetnoot1). Men diende dus óf tot geweld zijn toevlucht te nemen, óf in het laatste voorstel der ridderschap te treden, van met den stadhouder omtrent de reglementsherziening in onderhandeling te gaan, en die te doen voeren in den Haag. Dit beteekende dat van de gansche zaak niets komen zou; de stadhouder had niet opgehouden tegen de voorgenomen herziening te protesteeren. Den 17den of 18den November kwamen nu nog namens de Vaderlandsche Regenten de heeren Temminck, Paludanus, Lambrechtsen, Van Haersma, Dumbar, Bicker en Romswinckel in de stad, om gedaan te krijgen dat de onderhandeling althans te Utrecht zou worden gevoerdGa naar voetnoot2). Maar de burgers wilden van | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 108]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
geen onderhandeling hoegenaamd hooren, waarbij niet van te voren vaststond dat het nieuwe stedelijk reglement in zijn geheel bleef. Den 20sten November gingen de bemiddelaars heen, ‘zedert welken tijd met dezelve Heeren in het jaar 1785 geene andere conferentiën binnen Utrecht zijn gehouden, zo min als in 1786’Ga naar voetnoot1). - Zoo zegt het Nabericht; het comité van directeuren echter is nog wel te Utrecht vergaderd geweest. Buitendien heeft nog iets bestaan, bekend onder den naam van ‘contracte vergadering’, die het midden gehouden hebben kan tusschen een comitévergadering en een algemeene? Wij weten alleen dat contracte vergaderingen gehouden zijn 6 December 1785 te Utrecht en 21 April 1786 in Den Haag; een comitévergadering 16 Juni 1786 te Utrecht, een ‘nader groot besogne’ 26 Juli 1786 te Utrecht. Het utrechtsche radicalisme heeft veel kwaad bloed gezet, ook in de kringen der meest geavanceerde hollandsche regenten. Het meest natuurlijk bij wie als Temminck of Abbema tot de in Augustus 1786 afgezette aristocraten in betrekking van persoonlijke vriendschap of van verwantschap stond. Maar als geheel had de bond van Vaderlandsche Regenten geen keus. Nu beide partijen te Utrecht al even onhandelbaar waren bevonden moesten in 's hemelsnaam de burgers overwinnen, want door een overwinning der regenten zou thans Utrecht onvermijdelijk in de macht der tegenpartij zijn geraakt. In Holland zelf kregen de patriotten het moeilijk in 1786, zij mochten niet te kieskeurig zijn in het monsteren van hun bondgenooten. De pensionarissen raakten tusschen de aristocraten en het volk bekneld; zij kozen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 109]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de zijde van het volk, omdat zij anders zouden zijn ondergegaan. Op de contracte vergadering van 21 April 1786 werden de concept-rapporten van het comité op de tien voorstellen van Capellen gearresteerd. Daaronder was er een betreffende het Nationaal Fonds, weidsche naam voor wat feitelijk de Patriotsche Partijkas had moeten heetenGa naar voetnoot1). Kort hierop werd in de Post van | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 110]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
den Neder-Rhijn anoniem een ‘Vaderlandsch Voorstel’ gepubliceerd ‘tot eenen Nationalen Onderstand, ter bevordering van de gewigtigste belangen des | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 111]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nederlandschen Volks.’ De lezer werd door ‘verscheide [zijner] braafste en beste Medeburgeren’ onderricht, dat een fonds vereischt was tot ‘het vermeerderen van Vaderlandschen IJver, Cordaatheid en Moed onder de duizenden, door allerlei vrees onder hun weg te neemen van in wederwaardigheden voor de Goede Zaak ooit verlaaten te zullen zijn; - het verschaffen van aanmoediging overal waar dezelve noodig bevonden wordt, - het verijdelen van al het kwaad, dat 's Lands inwendige Vijanden, door hunne verderflijke aanslagen, aan de Goede Zaak berokkenen’ en zoo meer. Jaarlijksche bijdragen werden gevraagd van één tot vijf gulden; een gift daarboven | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 112]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
maakte iemand tot donateur. ‘Volk van Nederland! het zijn hier uwe trouwhartigste, edelmoedigste en cordaatste Regenten en Medeburgers zelven, die U tot het spoedig oprigten van zulk een Nationaal Fonds uitnoodigen..... Om U lieden eene volkomene zekerheid te geeven, zijn, door de bekende Vaderlandsche Bijeenkomst te Amsterdam, eenige van derzelver Leden verzogt, eene provisioneele Directie in deezen te houden, welke Leden daadlijk, ieder in zijn provincie, eenigen hunner Medeburgeren zullen bekend maaken, bij wien een ieder zich tot deelneming in deze oprigting zal kunnen vervoegen’Ga naar voetnoot1). Op de comitévergadering van 16 Juni te Utrecht werd besloten dat de directeuren zich met naam en toenaam in de Post als de voorstellers zouden bekend makenGa naar voetnoot2). In Juni vormden zich comités van inzameling te Leiden, Haarlem, iets later te Amsterdam en verder door het geheele land. Op het ‘nader groot besogne’ te Utrecht (26 Juli) werd een voorstel ontworpen van beheer en besteding der penningen, dat aan de algemeene vergadering van 7 en 8 Augustus is voorgelegd en door haar voorloopig aangenomen. Deze algemeene vergadering, welke van alle die gehouden zijn de meeste bekendheid heeft verkregen, was talrijk bezocht; de Jaarboeken melden door 79 personenGa naar voetnoot3). - Eerst bracht het comité rap- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 113]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
port uit op de tien voorstellen van verleden jaar; sommige van die voorstellen vervielen ten gevolge der veranderde tijdsomstandigheden. Er was sedert de vorige algemeene vergadering veel gebeurd. De Stadhouder had Holland verlaten, huisde in Gelderland, zou waarschijnlijk een poging doen om Utrecht te herwinnen met geweld van wapenen, en dan lag hem de weg naar Holland open. Utrecht zou zich weren: de triumf der democraten was er nu eindelijk beslist. De groote meerderheid van den raad was ontzet, het nieuwe reglement op revolutionnaire wijze ingevoerd. Een vierde nationale vergadering van vrijcorpisten was hiermee samengegaan, waar afgevaardigden bijeen waren uit Gelderland, Holland, Utrecht, Friesland en Overijsel, vrijcorpsen vertegenwoordigende ter gezamenlijke sterkte van een 14.000 manGa naar voetnoot1). Zoowel de hollandsche vrijcorpisten als de utrechtsche - zij hadden ook provinciale organisaties - hadden elk in den haren reeds het besluit genomen, afgevaardigden te zenden naar de Vergadering van Vaderlandsche Regenten te Amsterdam. Een talrijke gecombineerde deputatie verscheen, verzocht gehoor, en werd toegelaten. Zij vertegenwoordigden een macht waarmede te rekenen viel: het zooeven te Utrecht gebeurde kon het ieder leeren. Hun toespraak getuigde van groot zelfgevoel: een van de voornaamste oorzaken van bederf, zei hun president, was ‘het denkbeeld bij de regenten in 't algemeen aangenomen, dat zij, in dit Gemeenebest, een van de burgerij afgescheiden lichaam uitmaakten, en de dwaasheid | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 114]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
der burgeren om hieraan geloof te slaan’Ga naar voetnoot1). De regentenbond en de vrijcorpistenbond moesten voortaan gemeenschappelijk handelen; de wijze waarop, verlangden zij van de vergadering te vernemen. Er was heel wat ontstemming bij de vergaderde heeren, vooral bij de Amsterdammers. Zij verlangden een tweede lid voor Holland in het comité van directie, dat overwegend uit mannen van de uiterste linkerzij was samengesteld en blijkbaar geheel door Capellen van de Marsch beheerscht werd, die tot den vrijcorpistenbond in nauwe betrekking stond en in burgerkringen als hoofd der partij werd aangemerkt. Maar onmiddellijk verklaarde Utrecht, vertegenwoordigd o.a. door Schilge, een van de dit jaar te Wijk door de volkskeus nieuw aangewezen raden, en zelf een van de vocalen der nationale vergadering van vrijcorpisten, dat ook zij dan een tweeden directeur voor hun provincie begeerden. Capellen wist eindelijk Amsterdam te bewegen zijn eisch terug te nemen; er werd een commissie benoemd om met de afgevaardigden der vrijcorpsen besprekingen te houden en ook verder met hen in aanraking te blijven, en de vergadering ging met haar agenda voort. Het voornaamste punt daarop was de Acte van Verbintenis. Amsterdam droeg een concept voor, dat den volgenden dag, ‘na lange deliberatie’, maar naar het schijnt zonder veel veranderingen, werd aangenomen, onder verklaring echter van Amsterdam (en speciaal van Abbema, die de remotie van zijn utrechtschen broeder heel hoog opnam), dat het de door het volk te Wijk aangestelde en te Utrecht nog aantestellen raden niet voor wettig gekozen hield, en dus verzocht dat dezen de Acte niet teekenen zouden. De Acte werd in zeven afschriften verzonden | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 115]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
die in elk gewest door zooveel mogelijk regenten geteekend zouden wordenGa naar voetnoot1). Zij werd in de Post van den Neder-Rhijn gepubliceerdGa naar voetnoot2). De Vaderlandsche Regenten hadden hun schepen achter zich verbrand, de familieregeering verloochend, de provinciën met regeeringsreglement, tot de Generaliteitslanden toe, ontheffing van het juk beloofd, zich openlijk vereenigd met lieden die het er op toelegden in de steden van Holland te bereiken wat in Utrecht reeds was gelukt. Hun standgenooten zouden hun dit nimmer vergeven; zij moesten nu met de democraten op of onder. De trouw aan hun woord zou spoedig genoeg worden beproefd. De Stadhouder greep Hattem en Elburg aan: men verwachtte niet anders of hij zou het morgen Utrecht doen. De provincie Holland greep al naar de wapens, vormde op haar grens een cordon. De vergadering van gewapende Burger Corpsen in Holland, te Leiden bijeen, benoemde den 6den September ‘eene Commissie van negen cordaate, voorzichtige en meest vertrouwde persoonen, die zig zal moeten in staat stellen om de nodige kondschappen te bekomen, het recht hebben om de [door ieder corps] aangebodene Manschap geheel of gedeeltelijk te ontbieden, en zonder wier opontbod geene trekking zal mogen geschieden, die de wijze van trekking en de plaats van verzameling zal bepalen, en alles dienaangaande zal moeten voorzien, en welke Commissie verpligt zal zijn, zoo lang de zaaken in eene hachelijke crisis staan, zich op de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 116]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
naastmogelijke plaats, waar de nood omtrend is, te begeven, en aldaar meerendeels te blijven, zonder uit | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 117]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
elkander te mogen gaan; en zijn tot de Commissie verkooren’ o.a. Costerus van Woerden, Van den Bosch van Delft, Heldewier en Vreede van LeidenGa naar voetnoot1), die op staanden voet naar Woerden vertrokken, zoo als blijkt uit de volgende
‘Qualificatie.
De Leeden van het Gecombineerd Besogne van Gecommitteerdens uit de vergadering van de Vaderland-lievende Regenten, en van Gecommitteerdens uit de vergadering der Gewapende Burger Corpsen uit de Provintien Holland en Utrecht, in aanmerking | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 118]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
genoomen hebbende den pressanten nood, waarin de belangens der Burgerlijke Vrijheid thans ongelukkig zijn gebragt, in zoo verre, dat thans exteert periculum in mora, waarin hoe eer hoe beter efficacieuselijk, onder anderen door concessie van penningen, behoort te worden voorzien, heeft geoordeelt het provisioneele ingeteekende in het Nationaal Fonds nimmer beter dan in de tegenwoordige omstandigheden en te dien einde gebruikt te kunnen zien; en dierhalven geresolveert, en zich indispensabel verplicht geoordeelt, om de respective Correspondenten in de verschillende Plaetsen en Provinciën te verzoeken en te qualificeeren, omme aan de Commissie bij de laetste extraordinaire vergadering van gewapende Burger Corpsen op den 6 dezer te Leyden benoemd, en thans te Woerden ter expeditie der militaire zaken vaceerende, des verzogt, te laten volgen tot de helft der somma in hun Departement tot den dag van heden inclusive ingeteekend, ten einde door dezelve Commissie tot voortzetting en ondersteuning van de te verleene adsistentie aan onze Bondgenooten, als anders, te worden geëmployeert. Actum 's Hage, den 6 September 1786.
Wij zien hier dus het op 8 Augustus verordende gecombineerd besogne in actie. Den 10den September begon de commissie van Woerden het geld op te vragen. Tot vijandelijkheden kwam het niet, maar de gewapende vrede dien men had was een schro- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 119]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
melijk kostbaar iets, voor de hollandsche openbare kas als voor die der patriotten ieder in zijn particulier. De middelen van het Nationaal Fonds begonnen nu wel te vloeien, maar de uitkomst beantwoordde toch niet aan de hooggespannen verwachtingenGa naar voetnoot1). In elk geval, er moest vaste orde worden gesteld op het beheer en gebruik van het geld. Dit is de aanleiding geweest tot de ‘extraordinaire’ algemeene vergadering van Vaderlandsche Regenten te Utrecht, 13 en 14 October. Negentig personen waren bijeenGa naar voetnoot2). Door onderscheiden plaatselijke comité's bleek te zijn ingezameld ruim f 55.000, waarvan ruim f 48.000 uit Holland (f 30.000 te Amsterdam). Niet alle comité's echter hadden reeds opgave gedaan, ook kon men verwachten dat er nog meer zouden worden gevormdGa naar voetnoot3). De Commissie uit de Gewapende Burger Corpsen te Woerden drong bij monde van Heldewier op nog meer onderstand aan; men besloot ter beschikking te stellen tot ¾ van het geheel der ingezamelde of nog in te zamelen penningen. Nog minder bemoedigend dan omtrent het Nationaal Fonds luidden de berichten omtrent de teekening der Acte van Verbintenis. De zaak, die voor de 79 van de vorige vergadering minder gevaarlijk, en voor hun prestige bij de burgerij van hooger waarde werd, naarmate er meer algemeen aan werd deelgenomen, had bij de regenten geen opgang ge- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 120]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
maakt. In Gelderland hadden de patriotten slechts één lid gewonnen. Te Dordrecht vorderde de onderteekening ‘zeer slegt;’ te Delft was de copie defect, in elke stad had men zoo zijn eigen uitvlucht. Niet eens de 79 die de Acte vastgesteld hadden, bleken haar ook allen te hebben geteekend. Het kenschetst den tijd en de lieden, dat men zich in de democratische pers verheerlijken liet om zijn kloek manifest, dat men evenwel weigerde met zijn nimmer terug te nemen onderteekening te bekrachtigen. Alleen in Haarlem had de gansche regeering op één na geteekend. Verontrustende berichten deden op de vergadering de ronde omtrent den voortgang der oranjegezinde reactie in meer dan één hollandsche stad. Te Delft, waar de groote meerderheid der regeering zich altijd op een afstand van het patriotisme had gehouden, was zooeven een oranjecorps ‘gelegaliseerd’, en trok er, evengoed als het patriotsche, met vliegende vaandels en slaande trom door de stad. Andere onheilen bedreigden Den Briel. Er gingen stemmen op, dat de Staten dezen ‘groben Unfug’ zouden verbieden. Den 14den kwam men terug op de slapte van den nervus belli. Een leening bij vermogende partijgenooten scheen de eenige uitkomst. De vergadering werd voor een kwartier geschorst, opdat blijken mocht voor hoeveel ieder der aanwezigen in zulk een leening zou willen deelnemen.
Hiermede eindigen abrupt weg de aanteekeningen van Abbema. Uit de Jaarboeken weten wij dat de vergadering welke 13 en 14 October te Utrecht bijeen was, den 21sten October te Leiden haar zittingen vervolgd heeftGa naar voetnoot1). Hoe het met de leening afliep vind ik nergens vermeld; er zal niet van ge- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 121]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
komen zijn, want ware zij geslaagd, er zouden ongetwijfeld sporen van te vinden wezen. Het nimmer gestilde wantrouwen der regenten uit Holland tegen de vrijcorpisten deed zich ook hierbij weer gelden. Na den aanval op Hattem en Elburg was er een oogenblik van élan geweest bij de Hollanders, maar het had niet geduurd. Capellen van de Marsch had er onmiddellijk gebruik van willen maken, en had de pensionarissen voorgepreekt dat het oogenblik gunstig was om nu eens een grooten stap vooruit te zetten; dat er resultaten te verkrijgen waren nog belangrijker dan het openen van de Stadhouderspoort of het overschilderen van de bussen der Statenboden, nietigheden waartoe Holland zich, zeer tegen Capellen's zin, in het voorjaar van 1786 had bepaaldGa naar voetnoot1). Capellen wilde, dat Holland Willem V niet slechts in zijn waardigheid van Kapitein-Generaal, maar in al zijn waardigheden schorsen, den band der Unie verbreken, en van zijn rijke hulpbronnen gebruik maken zou om zich in een ‘formidabelen staat’ te stellen, ten aanval als ter verdediging. Had het flinkweg de zaak der burgers tot de zijne gemaakt, de stadhouderspartij zou in September 1786 niet volgehouden hebben; de Staten van Gelderland waren niet zoo geresolveerd als zij schenen: ‘ik las de bekommering op de wezens der hoofdbewerkers’, schrijft Capellen, ‘toen zich een ongegrond gerucht verspreidde, dat duizenden van Burgers uit de andere gewesten bereids in aantogt waren, om het leed, hunnen ongelukkigen Gelderschen broederen aangedaan, te wreeken. En in de daad, een ieder was hier toe bereidvaerdig gevonden, bij aldien men het maar gewild hadde’Ga naar voetnoot2). - Maar Holland had weer | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 122]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
half werk gedaan, den Stadhouder opnieuw gesard en gewond zonder hem af te maken. De ware reden was, volgens Capellen, dat zij geen groote gewapende burgermanifestatie aandurfden; de burgers zouden zich immers ook tegen de aristocratie hebben gekeerd. De maatregelen die de driemannen hadden verworpen, werden nu opgenomen door de nationale vergadering van vrijcorpsen, die den 15den November 1786 te Utrecht weer bijeen was. De grondwettige herstelling moest worden verhaast, hierover was ieder het eens. Maar hoe? Door nieuwe manifesten en adressen, of nu eindelijk door ‘militaire operatiën’? De hollandsche afgevaardigden waren voor het eerste, de utrechtsche (die den vijand voor de deur hadden) voor het laatste. Het gevoelen van Holland - welks afgevaardigden volgens Capellen sterk door de driemannen waren bewerkt - behield de overhand. Utrecht wilde dan tenminste één nationaal adres, waarin zooveel mogelijk van Capellen's program moest worden opgenomen: ‘dat de Natie eene grondwettige herstelling, en geene schikkingen vordert; eene grondwettige herstelling, te ontwerpen door Gecommitteerden zo uit de Regenten als uit de Burgerijen, waartoe onderteekenaren verzoeken dat binnen twee maanden in de onderscheiden Provinciën Gecommitteerden mogen benoemd zijn; dat zij [de regenten] bij gebreke van dien eenmaal behooren te begrijpen dat hunnen Val, en die van hun Nakomelingschap, het gevolg van hun zelfbelang of laage Vleierij voor den Stadhouder zal zijn’, etc.; maar Holland wilde alleen hooren van provinciale adressen. Het eenige succes van Utrecht op deze vergadering was, dat er een ‘Nationale Commissie van Militaire Zaaken’ werd benoemd. Maar Holland was de nationale vergadering met een militaire commissie al twee maanden voor geweest, en de hollandsche commissie beschikte | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 123]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
over het Nationaal Fonds, zoodat de nationale militaire commissie naast de provinciaal hollandsche een poovere flguur maakte. Op de volgende nationale vergadering van vrijcorpsen, 21 Februari 1787 te Utrecht gehouden, was Holland zelfs geheel weggebleven, ‘uit hoofde’, zooals het hollandsche bureau van correspondentie opgaf, ‘van de blijkbare gemanifesteerde Sentimenten der Hollandsche Departementen, van in geene offensive middelen te willen komen.’ En inderdaad, die van Utrecht hadden iets offensiefs op het oog: zij wilden dat Holland hun provincie van de stadhouderlijke troepen zou bevrijden. Het moest daartoe zich van de Greb verzekeren en Naarden en Gorkum goed versterken; de troepen van den Prins zouden dan, van drie zijden (immers ook van uit de stad Utrecht) aangevallen, zeker het kamp bij Amersfoort moeten ruimen, en Holland zou in het bezit zijn gekomen van een zeer sterke linieGa naar voetnoot1). De nationale militaire commissie werd verzocht zich in betrekking te stellen met Capellen van de Marsch, opdat deze er een comité- of een contracte vergadering van regenten over belegde. Het was vooral ook om den ‘nervus belli’ te doen. Een comitévergadering had plaats in Den Haag, maar bij monde van Blok - Capellen was verhinderd - werden de leden der utrechtsche commissie ‘met beleefde woorden afgescheept’Ga naar voetnoot2). Er was trouwens ook geen geld meer in de kas van het Fonds, al was in Maart door een provinciale vergadering van de bestuurders der hollandsche departe- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 124]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
menten met klem om algemeener deelneming en meer ‘aanzienlijke Donatiën’ verzochtGa naar voetnoot1). Er waren maanden lang 1600 ‘auxiliairen’ (vrijcorpisten) uit gesubsidieerd, gelegerd in het hollandsche cordon en binnen de stad UtrechtGa naar voetnoot2). Maar het talmen en afwachten bekwam de pensionarissen wonder slecht. Zaten zij stil, de tijd deed zijn werk. Eensklaps werd hun aangebracht, dat de aristocraten uit Amsterdam en Rotterdam in complot waren met den Prins, om hen te overrompelen. Slechts het wantrouwen van de Bijltjes tegen de regenten had de uitvoering op den daartoe bepaalden dag verhinderd, maar er was enkel uitstel, geen afstel. Het uitstel werd echter hun behoud. Zij wisten den toeleg te verijdelen, maar alleen door zich geheel aan de vrijcorpsen toe te vertrouwen. Na de remotiën van April waren dezen, ondervonden hebbende dat de pensionarissen niets meer vermochten buiten hen, niet langer geneigd raad van hen aan te nemen of zich door hen te laten belezen. Op hun provinciale vergadering te Dordrecht, van Mei 1787, spraken zij de schorsing van Willem V als Stadhouder uit, die onmiddellijk door de regeering van Dordt, spoedig daarna door die van Leiden, Haarlem, Amsterdam en andere steden moest worden bekrachtigd. Het trof dat de fransche regeering in Mei '87 geld aanbood, om het overloopen der geregelde troepen van het cordon naar den Stadhouder te voorkomen. Men schreef terug, het geld liever aan de vrijcorpsen te willen besteden: f 50.000 in eens, en verder f 6000 per weekGa naar voetnoot3). - Op zooveel gunstige teekenen kwam Capellen van de Marsch naar den | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 125]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Haag (eind Mei)Ga naar voetnoot1). - Hij bood aan, te Deventer 1500 gewapende burgers uit Overijsel bijeen te brengen, om den Stadhouder te noodzaken een gedeelte zijner troepen in Gelderland achter te laten; Vérac zegde hem er f 40.000 voor toeGa naar voetnoot2). Capellen wilde dat men in Juni doortasten zou, Utrecht bevrijden, de vier stadhouderlijke provinciën uitsluiten van de Staten-Generaal, hun afgevaardigden het verblijf in Den Haag ontzeggen; een kleine troepenbeweging op Frankrijks noordergrens zou de gansche zaak binnen weinig weken decideerenGa naar voetnoot3). De pensionarissen, ‘attachés religieusement aux formes, trop éloignés peutêtre des grandes résolutions’Ga naar voetnoot4), hadden een ander plan: de stem van Utrecht te splitsen, en zoo de Staten-Generaal, die sedert eenigen tijd iederen maatregel van Holland verijdelden, te neutraliseeren. Het werd beproefd en het gelukte inderdaad, maar bleek natuurlijk niet afdoende. Een algeheele desorganisatie der georganiseerde patriotsche partij had plaats. Tegen Zeeberg, die een verzoeningsvoorstel, van den Raad van State uitgegaan, niet beslist genoeg afgewezen had, verhief zich het wraakgeroep der burgerijen. Van Berckel bleef uit de Staten van Holland weg, nam een commissie aan naar Ens en Emeloord, op Schokland! De commissie uit de gewapende Burger Corpsen te Woerden, ter Expeditie van de Militaire Zaaken, schreef de genootschappen aan, zich vooral niet door de Staten van Holland in den eed te laten nemen: ‘de Burger | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 126]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
moet zig in staat houden, zo wel de Regenten als den Stadhouder tegen te staan’Ga naar voetnoot1). In plaats van Utrecht te bevrijden of voor het minst de grens te bewaken, trokken de gewapende burgers weerlooze oranjeklanten te Voorburg, te Overschie, in het Westland te lijf. De volksheld Salm bood zich aan de oranjepartij te koop. De gansche zaak was al hopeloos verbroddeld voor er nog één Pruis in het land was. Te midden van deze grenzelooze verwarring had den 6den Augustus 1787 nog een vergadering van Vaderlandsche Regenten te Amsterdam plaats; de regenten waren ‘in zeer groot aantal’ opgekomenGa naar voetnoot2). Veel en velerlei zal er meer aangeroerd dan ordelijk behandeld zijn: de satisfactie aan Pruisen, de verdediging der patriotsche provinciën, het fransche bemiddelingsvoorstel, de schorsing van den Stadhouder, het vestigen van den volksinvloed in de hollandsche steden. Al wat in de verzameling Dumont-Pigalle omtrent deze vergadering te vinden is, bepaalt zich tot een aanteekening van diens eigen hand, welke ik hier meedeel: ‘Le 6 août 1787, à l'assemblée des Régents patriotes tenue ce jour-là à Amsterdam, M. Beyma | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 127]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
proposa à Messieurs de la commission provinciale de WoerdenGa naar voetnoot1), qui se trouvoient à la dite assemblée, et à quelques membres de la commission de Défense d'Overyssel qui s'y trouvoient aussi, de former entre la Hollande et l'Overyssel un concert d'opérations militaires défensives, et même offensives s'il le falloit. Messieurs de la commission de Woerden parurent goûter ce plan, mais ceux de la commission d'Overyssel le rejetèrent. Là dessus M. Beyma fit quelques reproches à ces derniers, et ceux-ci, et notamment M. de Pallandt de Zuithem drost d'Isselmude et président de la commission, ripostèrent vivement à M. Beyma, et celui-ci ne demeura pas muet, d'où s'ensuivirent quelques reproches et quelques gros mots. Cependant M. Beyma et Messieurs de la commission de Woerden et de la commission d'Overyssel s'abouchèrent encore, mais sans fruit’Ga naar voetnoot2). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 128]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wat den volksinvloed in de hollandsche steden betreft, valt een gedeelte van het ter vergadering verhandelde naar 't schijnt te reconstrueeren uit de berichten van Vérac. Men herinnere zich dat in het voorjaar door de Staten van Holland een commissie was benoemd om na te gaan in welke mate aan het volk deel kon worden gegeven in de regeering, en hoe enkel aristocraten in deze commissie benoemd waren, waarop de democraten geantwoord hadden met de remotiën te Amsterdam en Rotterdam, die de meerderheid in de Staten weer aan de partij van actie brachten. Sedert hoorde men van de commissie niet meer; maar daarom zou de grondwettige herstelling in de steden van Holland toch haar voortgang hebben. Haarlem ging voor met een stedelijke grondwet aan te nemen, op die van Utrecht gelijkende. Zij is nog in September, even voor de Pruisen kwamen, met groote staatsie beëedigd. In andere steden, Alkmaar, Rotterdam, Amsterdam, bereidde men zich ook op zulk een hervorming voor. Kort na de vergadering van 6 Augustus meldt nu Vérac, dat men bij Holland handelen zal als volgt: zoodra het haarlemsche reglement gearresteerd is, zal het aan de Staten van Holland worden voorgelegd, die het zullen goedkeurenGa naar voetnoot1). ‘L'approbation des Etats sera une | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 129]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
sanction suffisante pour ce plan, et les autres Villes qui en prendront connoissance seront maîtresses de suivre l'exemple de Harlem. Sans doute elles le suivront et les Etats approuvant ces changemens à mesure qu'ils s'exécuteront, c'est ainsi que sans secousse, sans violence on opérera une révolution très importante dans la Province d'Hollande. Tout ceci, Monsieur le comte, suppose que le Roi de Prusse arrêtera la marche de ses troupes, car je ne pourrois répondre de rien si un régiment Prussien entroit en Gueldres....’Ga naar voetnoot1). De moeilijke opoffering van macht is den regenten bespaard gebleven. De meesten waren het patriotsche gedoe al zoo hartelijk moede. Zij haakten naar de gelegenheid, om van alles af te komen. Hadden zij het maar wat eerder geweten, dat Frankrijk tot ondersteuning van de patriotten geen voet verzetten zou! H.T.C. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vergadering gehouden te Amsterdam in den Toren van Corduan, Zaturdag 16 Augustus 1783.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 130]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 131]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Pensionaris Visscher, uit naam van Amsterdam, opent de Vergadering en refereert zig tot de voorgestelde Poincten, door elk in 't particulier ter deliberatie voortedragen. Abbema voor Capellen tot de Marsch (door de ziekte van zijn zoon belet in persoon te adsisteren) extendeert de propositie tot de besending na Vrankrijk. Gelderland stemt voor de propositie, dog draagt voor de zwarigheid eener particuliere onderhandeling met een vreemde Mogendheid, uit het recente voor- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 132]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
beeld van de zaak van 't preparatoir plan met Noord-AmericaGa naar voetnoot1). Burgemeester Hooft appuyeert deese zwarigheid. Bicker releveert de waare zin der propositie: als niet meer dan een particuliere conversatie met een Staats-minister buterende, en geensints eene onderhandeling tot Tractaten of iets dergelijks. Nijvenheim tot Eck en Wiel vraagt of de Fransse Ambassadeur over dusdanige besending gesproken was, en hoedanig deszelfs gevoelens daar omtrent waren. Visscher releveert de opinien van 't Fransse Hof en speciaal van de la Vauguyon, en dat deese wel avoueert dat het Fransse Hof veel obligatie heeft aan de welmeenende alhier, dog dat de eige omstandigheden van 't Rijk niet toelieten verder te oorlogen alleen om ons belang, te meer, daar men geen reeden heeft om te verwagten, dat de Republicq meerder activiteit zoude toonen, zo Vrankrijk al resolveerden om den oorlog te continueeren. Nijvenheim tot Dorth oppert eene Propositie door Holland ter Generaliteyt te doen, om een Tractaat van alliantie met Vrankrijk te maken en daar door beter uitslag der Vreedes onderhandeling te obtineeren. Visscher deduceert de reedenen waarom daar toe thans geen inclinatie, zo alhier als in Vrankrijk, schijnt te zijn. Holland. - Leyden, voor de particuliere besending, zo als door Bicker nader voorgedragen is. Haerlem, voor de besending, dog wilde vooraf | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 133]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
door Brantsen laten verneemen, of deselve van succès zoude kunnen zijn. Schoonhoven, voor de besending, purè, en zoude van advis zijn, dat men in de conversatie met de Heer de Vergennes behoorde met fermeteit te spreeken, als of men liever den oorlog wilde doorzetten als een schandelijke en schadelijke Vreede aannemen. Alkmaer. - Burgemeester Paludanus voor de besending: releveert nader de geopperde zwarigheid door den Baron van Nijvenheim weegens het ongepermitteerde deeser geprojecteerde besending, zeggende volstrekt geene Resolutie in Holland te kennen, waar bij aan iemand, veel min aan integrerende Staats-Leeden, zoude verbooden zijn met vreemde ministers te mogen spreeken over de belangens van het Land, conform met de genome besluiten. Verders releveert Paludanus op het kragtigst en contradiceert het voorstel van Haerlem, nopens de communicatie en overleg met Brantsen, begrijpende dat die Minister in zijn post geen eerlijk man zoude kunnen blijven, zonder van zodanig voorstel kennisse te geeven aan den Staat, en dus de zaak ondienstig zoude maaken. Rijser appuyeert nader het voorstel van Schoonhoven, om onse zwakheid niet te toonen. Capellen tot den Poll door den Baron van Nijvenheim tot Dorth geinformeert, dat deese eerlang een Rijze na Vrankrijk stond te doen, en door zijne famille liaisonsGa naar voetnoot1) de beste geleegenheid heeft om 't zij door de Baron de Breteuil of andere voorname Staatspersonen het terrein te sonderen, en de dis- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 134]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
positie van het Fransse Ministerie omtrent eene besending van de welmeenende te verneemen, proponeert dat men sonder voor als nog op het Poinct der voorgeslage besending finaal te resolveren, den Baron van Nijvenheim tot Dorth zoude versoeken om zig best mogelijk gedurende deszelfs aanstaande verblijf in Vrankrijk, na de gemelde dispositien te informeren, en deszelfs bevinding herwaerts over te schrijven, om dan nader zodanige maatregelen te neemen, als best geschikt zullen geoordeeld worden. Enkhuysen conform het nader voorstel van de Heer Baron Capellen tot den Poll. Vriesland maakt swarigheid in eene formele commissie, immers in eene schriftelijke qualificatie, dog conformeert zig met het nader voorstel van Capellen tot den Poll. Abbema voor Utrecht conformeert zig met het nader voorstel. Alle de presente Leeden concurreeren eenparig tot dit nader voorstel, en werd dienvolgens de Baron van Nijvenheim tot Dorth versogt die Last op zig te willen neemen. De Baron van Nijvenheim tot Dorth neemt die commissie aan, en hoopt zig daarin tot genoegen van de welmeenende te zullen quijten.
Visscher voor Amsterdam stelt voor het Poinct der Correspondentie. Bicker versoekt de Heeren van Alkmaar, opening te willen geeven van het Plan door Hun Ed. geconcipieert. Paludanus refereert zig aan den opsteller den Heer Secretaris du Tour. Du Tour praelectie. Du Tour oppert zelve veele voorkomende zwarigheeden, onder andere: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 135]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zullen de Correspondenten ad vitam of temporair zijn? Zullen ook die in de ondergeschikte Departementen ad vitam of temporair zijn? Wat ordre in de Electie? Wat zekerheid voor de papieren der Correspondentie bij overlijden? Wat in geval van dissentieerende gevoelens? Zal de pluraliteyt de minderheid obligeren tot meedewerken? Abbema voor Utrecht developpeert de opinie dier provincie: geen verbintenisse te willen aangaan met onderwerping aan eene dissentieerende pluraliteyt. Bicker proponeert, om dit plan te maken commissoriaal. Blok van Leyden conform het voorstel van Bicker met bijvoeging, dat die Commissie bij provisie de correspondentie over de dagelijks voorvallende zaken zoude houden. Alle de Leeden conform het voorstel van Blok, en zijn tot Commissarissen benoemd:
Utrecht niet present zijnde, zo is goed gevonden dat Abbema copie zoude mogen neemen van het Plan, en hetzelve na Utrecht zenden, om aldaar een der welmeenende tot het examen en de provisioneele correspondentie te willen noemen, en daar van kennisse te geeven aan de vier andere meede Commissarissen.
De Heeren van Amsterdam proponeeren een nadere Vergadering eodem loco, en is daartoe bepaald, en door alle de presente Leeden aangenomen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 136]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zaturdag den 4 October 1783 des voormiddags ten 10 uur. En is aan de Leeden gerecommandeerd het verhandelde niet verder te communiceeren, als aan de zodanige omtrent welker welmeenendheid en cordaatheid men volkomen zeker is; voorts versogten de Heeren van Amsterdam dat de naastbijliggende Leeden en Steden hun best geliefden te doen ten einde op die nadere Vergadering ook eenige welmeenende uit de Provintiën van Zeeland, Utrecht en Groningen mogten verschijnen.
Capellen tot den Poll betoogd grondig hoe men overal bevonden heeft dat de pogingen der Regenten, schoon door Staats-Resolutiën geconfirmeert, niet sufficient bevonden zijn om de quaade directie der Verdervende Hand te beletten, en verlangt dus dat men de ondersteuning der Natie door het laten hooren der Volks Stem door de welmeenende zoeke: dat men daar toe overal adressen aan de Staten en Steden moet doen maken zo als met succès in diverse recente gevallen, speciaal de alliantie met Noord-America, ondervonden wasGa naar voetnoot1). Gelderland communiceert, dat omtrent dit plan reeds op de laatste Landdag gesproken was; en dat zulks waarschijnlijk eerlang zoude werkstellig worden gemaakt. Vriesland idem, en daar toe zeer geneegen. Leyden gelooft dat dit middel misschien van effect zoude kunnen zijn, dog vreesd dat Holland in deesen de agterlijkste der Provintien zal zijn, en | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 137]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
niet anders als door het voorbeeld der andere zal kunnen worden gewerkt, en de stad Leyden nog in het particulier de agterlijkste der Hollandse Steeden. Vraagt verder, wat generaal Plan voor een Adres? Amsterdam, Haerlem, Alkmaer, Schoonhoven, Enkhuisen, ut Leyden. Abbema voor Utrecht, ongelast. Capellen tot den Poll geeft op, voor pointen van adressen: klagten over de slegte directie voor, in en na den oorlog; de militaire jurisdictie; vloot na Brest etc.; en voor elke Provintie deszelfs particuliere voorwerpen van klagten.
Leyden proponeerd circulaire missive van Holland aan de 6 Provintien, nopens de Hollandse Resolutie over de militaire jurisdictieGa naar voetnoot1). Visscher notificeert, dat zulks reeds ter laatste Vergadering zoude zijn gedaan, dog verhinderd door het commissoriaal nopens de bepaling der militaire delicten. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tweede vergadering gehouden te Amsterdam in den Toren van Corduan, Zaturdag 4 October 1783.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 138]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 139]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Abbema voor Amsterdam opent de Vergadering en draagt voor het Examen van het geconcipieerde | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 140]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Plan van correspondentie; verzoekt de Heeren van Gelderland hunne gedagten te willen uiten. Capellen tot de Marsch, voor Gelderland, approbeert in 't generaal het Plan, dog reserveert het examen van eenige bij Zijn Ed. voorgekome zwarigheeden nopens de schikkingen, tot dat over het Plan zelve zal zijn geconcludeert. De Gijzelaar voor Visscher (Reip. causâ absent) advoueert meede de goede bazis van het voorgeslage Plan; dog meend dat hetzelve behoord te werden gesimplifieerd, en steld tevens voor, ‘dat het voorname Comptoir van correspondentie diende te zijn in 's Hage, en alles uit den boesem van Holland te komen; dat de voornaamste objecten van correspondentie dienden te zijn: 1o. informatie aan de correspondenten in de provintiën van zodanige pointen dewelke in Holland staan verhandeld te worden; (dog vermits tot nog toe geen vaste pluraliteyt in Holland plaats heeft, zo zal het dikwijls moeilijk zijn de conclusie vooraf te bepaalen); 2o. bepaling tot geconcludeerde zaken in Holland, daar van ogenblikkelijk kennis te geeven aan de zes; 3o. om de manoeuvres van de contrapartij te kunnen observeren; dat dienvolgens in Holland ten spoedigste zes of ten minste drie Heeren behoorden te werden verkosen tot het dirigeren der generale correspondentie, dewelke dan het werk onder hen zouden verdeelen, hetzij dat elk met een of met twee provinciën zoude corresponderen.’ Gelderland conformeert zig met de propositie, uti jacet, van de Heer de Gijzelaar, dog slaat teevens voor, om bij vervolg Utrecht te bepalen voor de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 141]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
generale vergaderplaats der Leeden deezer correspondentie, wanneer dezelve zouden behoren te aboucheren. Delft conform het geproponeerde van de Heer de Gijzelaar; en met Gelderland, nopens de voorgeslage bijeenkomsten te Utrecht. Amsterdam idem; submitterende zig tevens om te vergaderen, waar de correspondentie nodig zoude oordelen de vergadering te beschrijven. Alkmaer conform, en verzoekt de Heeren van Gelderland hunne gereserveerde zwarigheden te willen uiten, bereid zijnde dezelve, zo mogelijk, te expliceren. Enkhuizen met Alkmaer. Utrecht. - Capellen van Schonauwen: Dewijl de zwarigheeden bij de provincie Utrecht nopens eenige artikels van het voorgeslage Plan door het voorstel van de Heer de Gijzelaar omtrent de forme der te houdene correspondentie, gereleveert zijn, conformeert zig met het voorstel van gem. Heer. Vriesland }conform het voorstel. Overijssel }conform het voorstel. Abbema voor Amsterdam, resumerende de gedagten van de presente Leeden, concludeert tot het oprigten der Correspondentie conform het voorstel van de Heer van Gijzelaar, en dat volgens het geproponeerde van den Heer van de Marsch, de noodzakelijke nadere bijeenkomsten der Leeden tot Utrecht in het Nieuwe Kasteel van Antwerpen zullen werden gehouden, op beschrijving van de dirigerende Correspondentie. Abbema voor Amsterdam steld voor, of men dan niet zoude beramen welke Heeren zo tot het generale Comptoir van Correspondentie in 's Hage, als tot correspondenten in de Provintien dienden te werden versogt, en zijn daar toe door de resp. pre- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 142]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
sente Leeden van Holland, tot de Generaale Haagse Correspondentie gedespicieerd
De Heer van Schonauwen proponeert dat in yder Provintie twee Heeren tot het houden der Correspondentie dienden te werden benoemd, om bij absentie elkanders plaats te vervangen, hetwelke goedgekeurd zijnde, en bepaald, dat de eerste Correspondent van elke Provintie, in cas van aanstaande absentie, of ongelegenheid, tijdelijk aan het generaal Comptoir in s'Hage zal moeten kennisse geeven om de volgende brieven aan zijnen secunde te depecheren, zo zijn vervolgens tot Tweede Correspondenten gedespicieerd: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 143]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Voorts is geresolveerd, dat men tot zekerheid der Brieven, zo veel mogelijk zal eviteeren het schrijven met de Post na s'Hage, maar verkiesen de schuiten of postwagens, als minder aan navorsing of quaade menées onderworpen.
De Gijzelaar communiceert dat bij Holland is geresolveert circulaire Missives aan de Bondgenooten aftesenden nopens de zaak van BrestGa naar voetnoot2); als meede tot communicatie (en versoek van Resolutie op gelijke voet), van de Hollantse Resolutie, waar bij het verkopen van militaire chatges, en het verleenen van titulaire actens, als mede het stellen bij de Armée, is verbodenGa naar voetnoot3); en versoekt de resp. Leeden zig daar omtrent ieder in den haare te willen bekwaamen; slaat ook voor of men niet aan de Gedeputeerden ter Vergadering van H.H. Mog. wegens de resp. Provintien diende te doen aanschrijven, dat bij Vacature van eenige der hooge Generaliteits Ampten, daar van dadelijk zouden hebben kennisse te geeven aan de Heeren Principalen, en niet te concurreeren | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 144]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tot eenige aanstellingen, sonder speciale Resolutie van hunne Committenten. De Heeren werden versogt, bij geleegenheid een ieder in den hunne deswegens voorstellingen te doen ten einde sommige Ampten, (speciaal dat van Griffier van H.H. Mog.), niet langer als erflijk geconsidereerd werdenGa naar voetnoot1).
Abbema voor Amsterdam proponeert het verdere Examen van de ondercheide Pointen van Redres en andere bij het Concept Plan voorgeslagen, en wel: 1e om de Holl. Resol. van indemniteit d.d. 19 July 1663 ook in de andere Provintien te doen besluitenGa naar voetnoot2). Gelderland en Utrecht zijn van opinie, dat een voorslag tot zodanige Resolutie en Acte van indemniteit voor als nog niet reusseren zoude. Vriesland considereert de Acte van indemniteit bij hun als onnodig. Overijssel berigt, dat dit Point reeds in de Provintie in deliberatie is gebragt, zijnde bij Deventer reeds geresolveerd, en bij Zwol en Campen de Magistraat aangemaand door de Gemeenslieden, om met Deventer te concurreren. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 145]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2e om de Privilegien en Resolutien van Regeering in de Provintien meer bekend te doen worden. Gelderland verklaard zig hier toe zeer geneegen en gereed, zelfs om de resp. Instructien van alle de classen van regeering te doen drukken. Holland. - Dordrecht approbeert de propositie. Delft idem. Leiden vraagt of zig de Propositie thans alleen bepaald tot de Instructien? Dordrecht expliceert, dat zulks zig voor eerst diende te bepaalen tot Instructien van regeering en min bekende Placaaten en Manuscripten tot 's Lands Regeering betrekking hebbende. Amsterdam approbeert de Propositie, en steld nog voor, of men de Heeren Correspondenten van de resp. Provintien niet behoorde te versoeken om om alle de bij hen voorhanden sijnde Instructien en Commissien van de successive Heeren Stadhouders van Maurits af tot den tegenwoordigen Heer Stadhouder toe, te senden aan de Heeren van 't Generaal Comptoir van Correspondentie in s' Hage. Dordrecht difficulteert in de nadere voorslag van Amsterdam, om de volumineusheid van het examen van die diverse stukken, en proponeert om alle de gementioneerde Documenten toe te senden aan de Heeren van Leiden, om te colligeren en te schiften. Schoonhoven conform en speciaal nopens de nader voorslag van Dordrecht. Alkmaar conform, dog verlangd dat het examen en schifting der papieren geschiede onder opzigt van 't generale Comptoir van Correspondentie. Enkhuisen conform, en vraagt of men ook verstaat, dat eenige stukken, concernerende de steedelijke electien strijdig teegens de oude Privilegien der Burgerij, te passe zouden kunnen komen? | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 146]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Abbema doet omvraag op dit gevraagde van Enkhuisen, en werd geresolveerd voor als nog geen steedelijke poincten aan te raken, maar zig voor eerst te bepalen bij Generaliteits of Provinciale Zaken. Utrecht, Vriesland, en Overijssel, conform de Propositie bij het Plan gementioneerd. Abbema recapitulerende de gedagten van de resp. Leeden concludeerd, dat bij provisie alleen aan de Heeren van Leiden zullen werden toegesonden zodanige Stukken als relatif zijn tot de Commissien en Instructien van de successive Heeren Stadhouders, zo in die qualiteit als meede in die van Capteins en Admiraals Generaal. En werden de Heeren van Leiden eenparig versogt zig te willen verleedigen met colligeren en schiften van alle de stukken, en dezelve in ordre gebragt zijnde, met den Druk te willen gemeen maaken; 't welk door gemelde Heeren gracieuslijk is aangenomen.
Abbema proponeert het examen van 't 3e en 4e Point van het Concept Plan, raakende het openleggen der Generaliteits en Provinciale Cassen, en revideren der Quota's. De resp. Leeden verzoeken Vriesland zig omtrent deeze Pointen prealabel te verklaaren. Vriesland inhaereert derzelver Provinciale ResolutieGa naar voetnoot1). Gelderland verklaard zig bereid om opening te geeven van den staat hunner Provinciale finantien, mits de andere Provintien hetzelve doen; alsmeede te willen insteren op de examinatie en opneeming van de Generaliteits Cassa, en revisie der Quota's. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 147]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Holland. - De Gijzelaar narreert het gepasseerde in Holland nopens het revideren der Quota's, waartoe Dord, Haerlem, Leiden en Amsterdam zig geneegen getoond hebben, niet alleen voor zo veel de Generaliteit, maar zelfs voor zoo veel de Provintie aangaat, voorts adviseert, dat ook de Posten op den Staat van Oorlog point voor point dienden te werden onderzogt; dat men op dezelve verscheide artikels van beneficie zoude vinden; dat ook noodsakelijk diend te werden geinsteert op de opening van dən staat der Generaliteits Cassa, en opneeming van het jaarlijks geaccresceerd profijt derzelve, 't welke thans ten minste tot 7 a 8 Millioenen is opgelopen, en dat men dus daaruit een generael soulaes voor de Provintien zoude kunnen vinden, en zelfs dat geaccresceerd beneficie voor een gedeelte in de Quota's aanslaan; opend verders de idées van Holland, om de Provintie van Vriesland bij provisie te helpen uit de Generaliteits Cassa, niet bij wijse van Don Gratuit, maar bij forme van Leening, gedurende het onderzoek van den staat der finantiën, zo van die Provintie in 't particulier, als van de Generaliteit; developpeert ook zijne idées omtrent de noodsakelijkheid eener permanente marine, en dat dezelve als een vaste post op den staat van oorlog werde gebragt; doet observeren, hoe allernadeeligst het Corps Mariniers, gedeeltelijk uit soldaten bestaande, voor 's Lands waare nut zoude zijn, en bezwaarlijk voor de finantiën, zo dat zelfs de grootste mogenheid een zodanig ingerigt Corps nimmer heeft opgerigt. Delft conform het geadviseerde van de Heer de Gijzelaar. Leiden vreesd, dat de voorgeslage schikking om Vriesland temporair uit de Generaliteits Cassa te helpen, het werk van 't examen der gemelde Cassa op | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 148]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de lange baan zal schuiven, en vraagd, of het niet beter zoude zijn de zaken tot het uiterste te laten komen, en de leening niet eerder te doen voor dat de Generaliteits Cassa effectivelijk zoude gerevideert zijn. Amsterdam met Dordrecht, en rescontrerende het advis van de Heeren van Leiden, vreesen, dat het uitstel van schikking ten gevolge hebbende de non betaling van een gedeelte der Militie op de Provintie Vriesland gerepartieerd, een pretext tot feitelijkheeden aan het Militaire zoude kunnen opleeveren, en dus de zaken meer en meer verwarren. Schoonhoven, ut Dordrecht. Alkmaar, en Enkhuisen, idem. Utrecht, conform de voorgeslage Pointen tot openleggen der Provinciale Staat van finantie, en examen der Generaliteits Cassa, sonder zig te kunnen uitlaten nopens het temporair soulaes aan Vriesland. Overijssel, conform het voorstel van de Heer de Gijzelaar. Abbema resumerende de opinien van de resp. Leeden, concludeerd, dat men in het generaal van gevoelen is, dat volgens het voorstel van Dordrecht, de Provintie van Vriesland bij provisie uit de Generaliteits Cassa behoorde te werden geholpen, dog dat die leening simul et semel met het openleggen van den staat der Provinciale finantien en met het examen der Generaliteits Cassa diende te geschieden.
Op het Point der Permanente Equipage van Marine, en het Corps Mariniers, proponeeren de Heeren van Alkmaer, of men niet zoude kunnen uitwerken, dat het bewuste Corps Mariniers wierde geconverteerd in een vast Corps bevaare Matroosen van 3000 koppen, en de onkosten tot derzelver onderhoud gevonden uit de penningen, strekkende tot betaling | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 149]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van zodanige Duitsche of andere vreemde Regimenten, welke bij Capitulatien zijn aangenomen, en welker Capitulatien eerlang ten einde geloopen zullen zijn, terwijl men dan met de Vorsten, aan dewelke sodanige Regimenten behooren, schikkingen zoude kunnen maken om dezelve teegens betaling van een geringe jaarlijkse subsidie, te obligeren om in cas van vereisch hunne gemelde Regimenten wederom binnen een bepaalden tijd tot 's Lands dienst op te leeveren, als meede, of men niet behoorde te effectueeren, dat de twee thans in dienst zijnde Regimenten Mariniers van Douglas en Bentinck in die qualiteit wierden geemployeerd, het zij tot den dienst na de Oost of West Indien; en eindelijk, of niet de Marine van den Staat permanent diende te werden gefixeerd op 50 Scheepen, de minste van 36 stukken, en grootere na advenant? Gelderland conform de opinie van de Heeren van Alkmaer, en zullen bij geleegenheid zig dien conform in den hunnen expliceeren. Holland. - De Gijzelaar neemt de voorslag in beraad, en zal dezelve in Dordrecht communiceeren; approbeert intusschen zeer het idée om het Corps der 2 Regimenten Mariniers te employeren of dadelijk te doen congedieren. Dog omtrent de bepaling eener vaste Marine op 50 Scheepen, geloofd niet, dat zulks over een te brengen zal zijn met den staat van 's Lands finantien. Delft, in den zijne communiceeren. Leiden, idem, en observeert dat de gedane propositie door Gouda in de Vergadering van Holland nopens het besetten der besittingen in Oost en West, bequame geleegenhoid geeft om op het emploi aldaar van de 2 Regimenten Mariniers te insteerenGa naar voetnoot1). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 150]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amsterdam conform het voorstel van Alkmaar, om zo het niet anders zijn kan, dan het Corps Mariniers te bepaalen alleen bij Matrosen; geeft verder in consideratie, of men zig niet, door het classeren van een aantal bequaame matrosen van de Koopvaardij, en dezelve door jaarlijkse geringe premien te engageren om bij vereisch dadelijk in 's Lands dienst te moeten overgaan, van een genoegsaam aantal goede Matrosen zoude kunnen verseekeren, sonder groot beswaar voor 's Lands finantie? Schoonhoven teegens het geheele Corps Mariniers, en zoude van opinie zijn, dat men het getal der zee-officieren in de differente graden op een vaste voet moest bepalen. Enkhuisen, ut Amsterdam. Utrecht }in den hunne communiceeren. Vriesland }in den hunne communiceeren. Overijssel }in den hunne communiceeren.
Abbema draagt voor de 6e en 7e Pointen van het Plan, waar omtrent geene Discussien gevallen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 151]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zijn, dog door de resp. Leeden aangenomen, dezelve zo veel mogelijk te appuyeeren.
Voorts zijn nog door de volgende Leeden gedaan de volgende voorstellen: Gelderland. - De Heer van de Marsch proponeerd, dat men behoorde te bewerken een zekere geruststelling van wegens het Hof van Vrankrijk, dat bij aldien van weegens het Hof van Pruissen of eenige andere naburige mogenheid eenige drijgende memorien gepresenteerd of demarches gedaan wierden, het Hof van Vrankrijk als dan dadelijk door deszelfs Minister in s' Hage zoude doen declareren niet te zullen dulden, dat eenige mogenheid zig met de domestique zaken der Republicq bemoeide. Holland. - De Gijzelaar conformeerd zig met de Propositie en informeert de goede dispositien van het Hof van Vrankrijk tot dien einde. Delft, Leiden, Amsterdam, Schoonhoven, ut Dordrecht. Alkmaar, idem, dog zagen gaarne, dat het Franse Hof zig duidelijk expliceerde, dat alle deszelfs gunstige dispositien, en speciaal die der teruggaave der bewaarde possessien in Oost en West, alleen geschieden uit consideratie voor de welmeenende in de RepublicqGa naar voetnoot1). Enkhuisen conform Alkmaar, zo de Heer de Vergennes tot zodanige demarche te bewegen was. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 152]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Utrecht. - De Heer van Schonauwen genoodsaakt de terugrijse aan te neemen, en den Heer Abbema versogt hebbende de nadere Propositien voor de gemelde Provintie over te neemen, zo acquiteert Abbema zig daar van, en neemt also de Propositie van de Heer van de Marsch voor Utrecht over. Vriesland conform de Propositie. Overijssel. - De Heer van Zuithem conform de Propositie. De Heer van de Poll idem, dog steld voor, of men niet onder de hand aan het Hof van Vrankrijk diende te doen toekomen de drie memorien, successivelijk van wegens het Hof van Pruyssen aan H.H.M. gepraesenteerdGa naar voetnoot1), om daar door het Hof van Vrankrijk te praepareeren tot rescontre van nadere memorien. (Dog is op dit laatste voorstel geen Resolutie genomen). Abbema recolligerende de opinien van de Leeden omtrent de propositie van de Heer van de Marsch, concludeert tot de nuttigheid van dezelve, en is de Heer de Gijzelaar versogt om de voorhanden zijnde geleegenheid te capteren, ten einde het Ministerie van Vrankrijk tot diergelijke demarche te permoveren.
De Heer van Eck en Wiel proponeert, dat de Staat der O.I.C. zo wel van wegens de Generali- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 153]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
teit als van wegens de Provintie van Holland in 't particulier, diende te werden onderzogt. Holland. - De Heer de Gijzelaar communiceert dat Utrecht reeds ter Generaliteit zodanige Propositie heeft gedaanGa naar voetnoot1), dog dat, volgens het begrip der Hollandse Ministers, het zeer nadeelig zoude zijn, zulks bij H.H.M. tot effect te brengen, en in allen gevalle, dat het niet anders behoorde te geschieden dan bij wijse van personele Commissie, zo als bij Holland. Gelderland communiceert dat gemelde Provitie zig reeds bij de propositie van Utrecht ter Generaliteit heeft gevoegd. De Heer de Gijzelaar neemt aan, om met de Heer TitsinghGa naar voetnoot2) (die door de Heeren, wegens Holland tot het examen gecommitteerd, als hunnen adjunct is aangenomen) wegens de voorgestelde Propositie nopens een Generaliteitsexamen van den staat der Compagnie te zullen spreeken, en vervolgens nader te zullen rapporteeren. De verdere Leeden van Holland zullen dit point, wanneer in de Steeden in deliberatie komt, met attentie examineren. Utrecht, Vriesland, Overijssel, overgenomen. Zonder conclusie.
Holland. - Leiden. - Blok proponeert, dat men hoe eer hoe liever iets behoorde te beramen omtrent het Recht der Patenten, en zig te regu- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 154]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
leren na het voorschrift der Instructie voor den Raad van Staaten, d.d. 18 Julij 1651 artt. 7, 9 en 11, te vinden in het Groot Placcaat Boek, en bij Aitzema 3de Deel, in folio pag. 576, en dus ofte den Stadhouder precies daar aan te houden, ofte ten minste de guarnisoenen so veel mogelijk perpetueel te maken. Gelderland, bedanken de Heer Blok voor den voorslag, en zullen zig daar toe bequaamen; vragen voorts, of bij Holland het Recht van de Patenteu ook zo als bij de Generaliteit, alleen tot wederopzeggens toe is verleend? Commuuiceeren wijders, dat in Gelderland het Recht der Patenten permanent is geaccrocheerd aan de charge van Captijn Generaal, en dat dus het eenige middel van redres konde zijn, om bij H.H. Mog. een Propositie te doen, om een Instructie te beramen voor den Captijn Generaal, (dewijl voor denzelve tot nog toe geen Instructie gemaakt is), en bij die geleegenheid het Recht der patenten te revindiceren. Holland. - Dordrecht proponeert of het niet best waare, voor en al eer men in deesen iets ondernam, opteneemen, een ieder in zijne Provintie, hoedanig het bij ieder met het Recht der patenten geleegen is, en daar van aan het generale Comptoir van Correspondentie kennis te geeven, om dan pro re natâ te kunnen ageren. Leiden, met Dordrecht. Delft, idem. Alle de andere Steeden, en Provincien, conform. Abbema concludeert dat alle de Provincien versogt worden de generale correspondentie te informeren, hoedanig het bij ieder met het Recht der patenten geleegen is. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 155]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Holland. - Alkmaar. - Paludanus vraagt na den uitslag der onderhandeling van den Heer van Nijvenheim in Frankrijk, in conformiteit van de Resolutie van de vorige Vergadering d.d. 16 Augustus, en speciaal na de uitwerking van de Missive, door de Heer van Capellen tot den Poll aangenomen aan de Heer Baron de Breteuil te schrijven. De Heer tot den Poll verklaard tot nog toe geen Rescriptie te hebben ontvangen, dog communiceert den inhoud van zijne ampele Missive aan gemeld Staats Lid geschreevenGa naar voetnoot1), dewelke Missive ten hoogste geapprobeerd, en met dankzegginge erkend is, en werd zijn H.W.Gb. versogt de inkomende Rescriptie ten spoedigste aan het Comptoir der Correspondentie te communiceeren. Abbema versoekt stipte geheimhouding omtrent deese Missive, speciaal om de onderhandelingen met den Heer de Vergennes niet te benadeelen, en deesen Staats Minister niet te indisponeeren. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Post Prandium.Overijssel. - De Heer tot den Poll proponeert of men niet, op dezelve wijse, als te niet gedaan is het door den Raad van Staaten gedemandeerd Recht der militaire judicature, also zoude behoren terug te neemen het Recht, door de Admiraliteits Collegien, sonder toestemming van de resp. Provincien, aan den Admiraal Generaal overgegeeven, om de aanstelling van Captijns ter zee te doen?Ga naar voetnoot2) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 156]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Holland. - Leiden. - De Heer Blok proponeert om den rang van Commandeurs ter ZeeGa naar voetnoot1) te herstellen, en daar door voor te komen, de ontijdige avancementen van jonge Luitenants tot den rang van commandeerende Captijns van 's Lands Scheepen. De Heer van Halteren idem, om de dispositie over de ampten behorende tot de Admiraliteits Collegien, illicitè door de Raden ter Admiraliteit aan den Admiraal Generaal overgegeeven, te repeterenGa naar voetnoot2). Schoonhoven. - De Heer Horbagh proponeert, om de begeeving van 's Lands Scheepen wederom te brengen ter dispositie van de Raden ter Admiraliteit, zo als van ouds. Gelderland, omtrent alle deese Propositien, zoude van oordeel zijn aftewagten de Resolutie bij Holland te neemen op de Propositie van Dordrecht ter Vergadering gedaan nopens het recht van aanstelling der VlagofficierenGa naar voetnoot3), en over het geheel, het geene bij de equiperende Provintien omtrent het geheele werk zal geresolveerd worden. Holland. - Dordrecht met Gelderland, afwagten den uitslag der Propositie nopens de Vlagofficieren, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 157]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en voorts de Heeren deezer Bijeenkomst, die Raden van eenig Admiraliteit Collegie zijn, te versoeken de voorgeslage Pointen te willen nagaan, en de Correspondentie te onderrigten van hunne bevinding. Delft, conform Dord. Leiden, idem, en begrijpen ook, dat niets moet worden ondernoomen, voor dat men uitslag der propositie nopens de vlag-officieren zal hebben gezien. Amsterdam, idem. Schoonhoven, insteert, dat de Admiraliteits Heeren zig zelve dienden te herstellen in hun recht, voor al omtrent het begeeven der Scheepen. Alkmaar ut Dord, en versoekt dat de Heeren van de Admiraliteit Collegien zig willen bekwamen, om bij nader Vergadering ons te kunnen onderrigten nopens hunne speciale Rechten. Enkhuisen ut supra, en wilde het examen van het Recht tot aanstelling van Captijns accrocheren aan dat van de Vlag-officieren. Dog is door Dordrecht gedistingueert, dat de Vlag-officieren Provinciaal zijn, en de Captijns als Generaliteits officieren worden aangesteld. Utrecht. - Abbema neemt de Propositien voor die Provintie over, en zal dezelve communiceeren. Vriesland. - De Heeren Eysinga en Aylva, ter Admiraliteit in Vriesland sessie hebbende, communiceeren dat aldaar geen speciale opdragt van begeevingen plaats gehad heeft, dog bij elke geleegenheid particuliere opdragt gewoon is te geschieden; neemen voorts aan alles met attentie te zullen examineren, en ter nadere bijeenkomst daar van verslag te zullen doen; dog nopens de aanstelling van Captijns ter Zee, vermeenen dat de electie aan Z. Hoogh. competeert uit een Nominatie van 2 personen, en nogtans wel ook een aanstelling door het Collegie zelve geschied is. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 158]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Overijssel neemt de Propositien over, ter nader examen.
Abbema proponeert het bepalen van een zekeren dag tot nader bijeenkomst te Utrecht in het Casteel van Antwerpen. Is in 't generaal verstaan het bepaalen van dien dag te laaten aan de Heeren van de Correspondentie, om op hunne beschrijvinge aldaar te compareren; werdende nogtans door den Heer van de Marsch voorgeslagen, om twee vaste jaarlijkse Bijeenkomsten te bepalen, een in het voor- en een in het najaar, tot onderhouding van personeele kennisse en vriendschap; waar toe zig alle de Leeden geneegen getoond hebben; en zal dien aangaande op de naaste Bijeenkomst te Utrecht nader geresolveerd worden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vergadering Cordouan 1 Augustus 1786Ga naar voetnoot1).
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 159]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 160]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 161]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Secretesse aanbevolen, en aangenomen. Geen communicatie als aan Leeden van regeering. Geen annonce in de Couranten (prop. Blok). Opp[ositie van] Capellen: wel de zaaken maar niet de Vergadering. Horbagh: proponeert om te bepaalen de wijse der publiciteit. Op een bescheide wijse te annonceeren.
De Heer Blok gequalificeerd als Secretaris deezer BijeenkomstGa naar voetnoot7) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 162]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
't But voorgesteld door de Gijzelaer: een gemakkelijke, eenvoudige, en solide correspondentie; bureau generaal in s' Hage, een vertrouwd persoon voor elke Provintie, al waare het geen Lid van regeering van dezelve, maar van eene andere Provintie. Gelderland. - Capellen leest een Memorie wegens het nadeel der afgebroke correspondentie dd. 5 Oct. 1783 geresolveerdGa naar voetnoot1), en insteert op herstel derzelve, met alle vertrouwen. Gijzelaer proponeert om aan de Hollandse Heeren over te laten in hoe verre men de correspondentie zoude kunnen in train brengen.
Committé van Zeeven benoemd: Capellen van de Marsch Blok Lambrechtsen van Haersma Palland van Zuithem LeweGa naar voetnoot2) (Groningen) }gelaten aan de Gecommitteerden. Taets van SchalkwijkGa naar voetnoot3) (Utrecht) }gelaten aan de Gecommitteerden. Plaats en tijd van nader bijeenkomst: eerste helft 1786, op beschrijving van 't Committé. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 163]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gelderland proponeerd: eerste Maandag in Augustus, te Amsterdam. Doelen geproponeerdGa naar voetnoot1).
Gelderland proponeerd:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 164]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Holland. - Dord conform Gelderland. Haerlem versoekt dat de Leeden der provincien agt geeven op de rijse van Z.H.Ga naar voetnoot2). Delft, met Haerlem. Leyden, aan de Commissie te recommandeeren het Utrechtsche werkGa naar voetnoot3). Amsterdam. - Bicker proponeerd op de 10e propositie een besending na Utrecht. Temmink, de leeden te versoeken zorge te dragen dat de Exercitie genoodschappen zig met geen zaken van regeering bemoeyen. Gouda, met Bicker. Schoonhoven, van vorige Bijeenkomst de Admiraliteiten independent te maken. Brielle, proponeerd de zaak van het mindertal in hun stadGa naar voetnoot4). Alkmaar, propositie van Bicker appuyeren. Rijser interpelleert de Heeren van Leyden wegens hun aanneemen tot compilatie van de privilegien. du Tour hernieuwt de propositie: de klagten van 't zeevolk wegens de slegte victualieGa naar voetnoot5). Enkhuisen, geen propositie, als attentie op het | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 165]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gedrag van Gecommitteerde Raden in het Noorder Quartier, voor al aan de Heeren van dat QuartierGa naar voetnoot1). Monnikendam, propositie van Bicker. Purmerend, idem. Zeeland, geen propositien. Vriesland, geen propositien. Overijssel, dito. van Marle, het 10e point. Dumbar, het 7e point. Dus geconcludeerd aan het Committé.
Commissie na Utrecht:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Generale Vergadering 7 Augustus 1786.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 166]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 167]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 168]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 169]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Geheymhouding gerecommandeerd, [geen communicatie] als alleen aan vertrouwde meederegenten.
Rapporten van het verhandelde van het Committé, als meede van de Gecontraheerde Vergadering.
1e point van anno passato: empareeren van de Armée; bureau militaire; Patenten. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 170]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Rapport: 1e geene Troupes te laten marcheeren sonder permissie van de Bataalsheeren. 2e niet als met goedvinden van de Staaten waar zig bevinden. 3e niet meer als een regiment te gelijk. Gratificatie aan de ArméeGa naar voetnoot1). Zorgen dat geene vreemdelingen boven nationale verheeven werden. Geeven in bedenking weegens het bureau militaire, of het wel raadsaam is, zodanig Collegie gedeeltelijk uit militairen bestaande te introduceeren; of het niet beeter zijn zoude, de oorspronkelijke constitutie te herstellen, dat de Executive Macht niets zoude kunnen doen, sonder den Raad van Staaten, ofte met adjunctie van eenige vertrouwde officieren, door de Staaten zelven te benoemen.
2e point. Ligte troupes afgedankt zijnde, niet meer in consideratie. 3e point. De Eisschen des Keyzers, vervallen. 4e point. Bedagtsaamheid van de Leeden teegens de manoeuvres van de Ridder Harris. 5e point. Teegen te gaan militaire macht in Burgerlijke twisten. 6e point. Contra de Aristocratie. 8e point. Satisfactie voor de benadeelde regenten. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 171]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
7e point. Besnoeijing der Drukpers. Alles vrijelijk te permitteren dat op eene decente wijze word voorgesteld, zelfs teegens welmeenende poogingen, alleen hatelijke en calumnieuse logentaal aan de bepaalde straffen onderworpen te laaten. 9e point. Nationale Beurs. Geeven Concept Plan op. 10e point. Voorstel aan de 4 Provincien om de 3 overheerde Provincien van het juk van 1674 te ontheffen. 't Committé meent Groningen daar meede bij te mogen stellenGa naar voetnoot1) en adviseerd, om elk in den zijne te beginnen met vertogen op rechten steunende, dog zulks niet reusserende dan met sterker middelen. Recommanderen om 1e te bepalen de beste middelen om bij tijds te voorsien dat de invloed van den Stadhouder niet vergroote en hoe dezelve tot constitutioneele bepalingen te brengen. 2e Colonien in de Oost en West Indien, speciaal de klagten der Kaapse BurgersGa naar voetnoot2). 3e de gewapende arm en wapenoeffening te bevorderen, vereeniging en correspondentie met deselve noodsakelijk; releveeren de apprehensie weegens hunne bemoeijenisse met zaken van regeering, vermeenen dat de correspondentie bevorderd zijnde die zwarigheid zoude vervallen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 172]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Blok heeft in consideratie gegeeven de misbruiken in het Zee-weezen: militaire jurisdictie zelfs in commune delicten; begeeving der oorlogscheepen door Z.H.; de leverantie der vivres; bepaling der in- en uitgaande rechtenGa naar voetnoot1).
Rapport der Gecontraheerde Vergadering gehouden den 7 December 1785 in Utrecht.
Contracte Vergadering 21 April 1786 in s'Hage. Programma weegens het Nationale Fonds, en de Concept-rapporten op de diverse pointen door de Contracte Vergadering gearresteerd.
Committé 16 Juny 1786. Over de directie van 't Nationale Fonds. Missive geconcipieerd en gearresteerd om in de Post van den Neder Rhijn gesteld te worden, zo als gedaan is.
Nader groote Besoigne te Utrecht, 26 July 1786. Project Plan van 't Nationale Fonds geformeerd.
De Extensie der Notulen van Augustus 1785 geresumeerd en geapprobeerd.
Gecommitteerden van Schutterijen en Genoodschappen in Holland en Utrecht verzoeken admissie tot het doen eener Propositie. De Vergadering unaniem geresolveerd tot de admissie, en Secretaris Blok benoemd tot de introductie. Compareeren also de Heeren van den BoschGa naar voetnoot2) en | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 173]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
verdere GecommitteerdenGa naar voetnoot1) en doen door monde van denzelve eene aanspraak en voorslag, dewelke behelsde om communicatif en met gemeen overleg te handelen tot aankweeking van het nodige vertrouwen tusschen regenten en Burgers, terwijl de wijze hoe zulx voegsaamst werkstellig gemaakt zal kunnen worden, verlangen van deese Vergadering te hooren, stellig de meedewerking verseekerende. De Heer Capellen van de Marsch beantwoord de voordracht op eene betamelijke wijse, met toezegging van spoedige resolutie op het gedane voorstel. Het Committé adviseert om het versoek van Gecommitteerden van de Schutterijen commissariaal te maken aan het Committé, en vragen of het Committé zal gecontinueerd worden. De voorsittende op beide conform, tot Amsterdam versoekt een 2de Lid weegens Holland in het Committé, speciaal in de deliberatie over den voorslag der Burger Corpsen, als meede Copie van dien voorslag. Gouda, Rotterdam, Schiedam, Schoonhoven, Brielle, Gorcum, Enkhuysen, Edam, Monnikendam, Purmerende, Zeeland ut....Ga naar voetnoot2). Utrecht vraagt in dien gevalle meede een tweede Gecommitteerde. Op instantien van den President ziet Amsterdam af van hun versoek nopens een 2de Lid in het Committé. Het Committé, praeadviseerende nopens het versoek van Gecommitteerden van de Schutterijen, zoude van gedagten zijn, dat van weegens deese Vergadering een Commissie behoorde te werden benoemd om met gemelde Gecommitteerdens te spreeken, en te handelen, en daartoe voorstellen de Heeren: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 174]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Resolutie conform met den voorslag. Amsterdam vraagt de macht van substitutie voor de benoemde Heeren, 't welk werd ingewilligd. Wijk te Duurstede versoekt dat de Gecommitteerdens van gewapende Corpsen mogten werden geadmitteerd in deese Vergadering, waar over geene deliberatie is aangelegd.
Weegens de Correspondentie tusschen de vertrouwde Regenten, steld het Committé voor dat tot verbeetering van dat nuttig point eenige middelen dienden te werden beraamd, vraagt welke? De Leeden avoueeren tot nog toe geen beeter middelen te weeten. Leyden heeft een propositie tot verbeetering voorgedragen, dewelke aan het Committé zal openen.
Deliberatie over de 10 pointen van voorleeden jaar. 1e point, conform het advis van Dordrecht, om alles te laten in statu quo, tot dat de deliberatien van de commissie over het defensiewerk zullen zijn getermineerd. Utrecht insteert, dat met allen ijver gewaakt werde dat geen troupes werden afgesonden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 175]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Heer Bicker verzoekt communicatie van alle middelen die bij de Leeden zouden voorkomen dienstig te zijn.
2e point meest vervallen, ten minste omtrent de reductie der nationale Troupes; blijft alleen in deliberatie het Corps van Salm. Gelderland buiten staat om verandering te brengen in de resolutie van de Provintie tot vernietiging van alle de ligte Troupes. Holland. - Dord expliceert om welke reedenen het Corps van Salm alleen tot nog toe kon aangehouden worden, namentlijk om dat dit Corps het eenige was, 't welke door alle de Leeden der Generaliteit was aangenomen, en berigt teevens dat dit Corps uit vindicte teegens den Rijngrave in persoon laastleeden Vrijdag bij H.H. Mog. bij meerderheid was geresolveerd aftedanken teegens 12 September aanstaande, dog bij Holland goedgevonden de Compagnien dewelke op Hollands repartatie staan aantehouden, en uit de Provinciale Cassa te betalen, en eene circulaire aan de Provincien te schrijven; recommanderende aan de Leeden eene harmonieuse resolutie yder in den haare. Alle de Leeden van Holland conform Dord. De verdere Provincien hoopen goed succes van de demarches van Holland, en geresolveerd om een yder in den zijne daar toe werksaam te zijn.
3e point, vervallen door de vreede met den Kijzer.
4e point, wij zijn oplettend.
5e, 6e en 8e pointen. - 't Committé urgeert de noodsakelijkheid van nader vereeniging tusschen de gezamentlijke Leeden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 176]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gelderland conform. Holland. - Dord insteert op de noodsakelijkheid van een Contract met teekening, waar toe gaarne een Concept Acte zouden zien voordragen. Amsterdam draagt zodanig Concept Acte voor; fiat insertio. Gemelde Concept Acte gemaakt commissoriaal tot morgen in handen van de Heeren van 't Committé.
7e point, behoorlijke bepaling der calumnieuse licentie volgens het praeadvis van 't Committé, goedgekeurd.
9e point. - De Nationale Cassa. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gecontinueerde Vergadering, Dinsdag 8 Augustus 1786.Extensie der Resolutie nopens de voordracht der gewapende Schutterijen en Genoodschappen, speciaal remarquerende omtrent de woorden communicative meedewerkingGa naar voetnoot1), en is bij Amsterdam geëxpliceerd, dat uit die woorden nimmer diende geëlicieerd te worden dat men zoude toestaan dat in deese Vergadering van Regenten eene Commissie van Gewapende Schutterijen en Genoodschappen tot de deliberatien zoude werden geadmitteerd; en is de Extensie also gearresteerd. De Commissie der Schutterijen en Genoodschappen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 177]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
weederom binnen staande hebben door monde van den President opening gekreegen van de genome Resolutie ten hunnen opzigte, met toesegging van Extract der gemelde Resolutie; waar op de President van de Commissie, R. van den Bosch, uit naam van dezelve heeft versogt om sittende de Vergadering dit Extract te mogen erlangen, ten einde na examen derzelve alsdan geleegenheid te hebben om ter deeze Vergadering nog nadere Voorstellen te kunnen doen. Door den President geproponeerd, dat alle de Commissien door deeze Vergadering benoemd, gehouden zullen zijn om van hunne verhandelingen speciaal met de Gecommitteerden uit de Burgergenoodschappen rapport te doen aan het Committé, om bij hetzelve, des nodig bevindende, de Generale Vergadering te convoceeren, is dezelve Propositie geapprobeerd, en in eene Resolutie van deese Vergadering geconverteerd.
Acte van Verbintenisse op voorstel van Amsterdam. Rapport desweegens van het Committé, met eenige geconcipieerde veranderingen, - fiat insertio. Schiedam neemt het over. Brielle eenige klijne woordelijke reflectien. Amsterdam idem, speciaal met invoeging van de qualificatie van de Regenten, te weeten wettig volgens de Constitutie aangestelde RegentenGa naar voetnoot1), en instantie met afvraging van belofte van den Heer Smissaert, als weegens Utrecht in 't Committé sittende, om zo lange de zaaken te Utrecht niet constitutioneel gereguleerd zijn, zo min eenige | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 178]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
andere dan de 7 overig gebleevene Utrechtse raaden, als de nieuw door het volk aangestelde raaden te Wijk te laten teekenen. Na lange deliberatie is de Acte eenvoudig gearresteerd, dog hebben de Heeren van Amsterdam zig gereserveerd aanteekening in de Notulen deezer Vergadering overeenkomstig hunne bovengemelde remarque, en heeft de Heer Abbema zig duidelijk geexpliceerd, zig voor te behouden geene approbatie zo min der expulsie der 32 Raden uit de Vroedschap der stad Utrecht, als de casu quo door de Burgerij te doene electie van nieuwe Raden, zo lange dit point niet constitutioneel zal zijn gedecideerdGa naar voetnoot1). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 179]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Extraordinaire Vergadering gehouden binnen Utrecht, 13 October 1786.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 180]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 181]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 182]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 183]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Notulen der Vergadering van 7 en 8 Augustus 1786 geresumeerd en gearresteerd. Leyden remarqueert omtrent het divulgeeren der laatste periode der Acte van Verbintenisse nopens de 7 eensluidende, teegens de resolutie der VergaderingGa naar voetnoot9). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 184]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amsterdam, Gouda en diverse andere meede die reflexie. De Commissie van Directie vorderd bij herhaling belofte van geheimhouding, dewelke bij alle de Leeden is aangenomen, met reserve alleen van communicatie aan vertrouwen regenten, onder ge lijke belofte. De Heer van Haeften voor Utrecht neemt dezelve niet aan als met egale reserve van communicatie aan vertrouwde Burgers. 't Committé proponeerd, dat in het vervolg weegens de verrigtingen van deeze Vergadering niets zal mogen door den druk gmeen gemaakt worden als op speciale resolutie van de Vergadering, en door het Committé, als daar toe speciaal zal werden gequalificeerd; teevens geproponeerd de remarque bovengemeld van de Heer van Haeften. Het 1e point unaniem geresolveerd. Het 2e point. - Amsterdam proponeerd dat de geheimhouding werd uitgesonderd alleen ten opzigte van vertrouwde regenten, onder speciale belofte van geheimhouding; blijvende dus alleen over communicatie aan vertrouwde Burgers van zodanige pointen als door de Vergadering uitdrukkelijk zullen geëximeerd worden van de geheimhouding. Dord proponeerd het geheim overtelaten aan de prudentie van de Leeden.
Secretaris Blok klaagt over multipliciteit van correspondentie, verzoekt adsistentie. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 185]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
't Committé proponeerd den Secretaris te qualificeeren om een vertrouwd persoon aantenemen tot het voeren der correspondente op een salaris van f 200 te betalen uit het Nationale Fonds en speciaal uit het aandeel aan deese Vergadering bij artikel 8 van 't reglement gereserveerd. Dord proponeerd den amanuensis te salarieeren met f 300, mits voor de ordinaris Vergadering de pointen in de Brieven van beschrijving werden gementioneerd, en zo veel mogelijk ook het voorname point der extraordinaris Vergadering, als meede de vergoeding der briefporten aan den Heer Secretaris Blok. Resolutie conform de propositie van Dord.
Het hoofdoogmerk der Vergadering is: opgaave van den Staat van het Nationale Fonds en bepaling van het employ derzelve. Committé proponeerd: 1e opgave van de Cassa. 2e idem van de remarques op het provisioneel gearresteerde Reglement.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 186]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Heldewier als lid van de Commissie van Directie | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 187]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
te Woerden insteert op prompte en efficacieuse voorsieninge. 't Committé brengt voor de zwarigheeden nopens het reglement, als 1o. de Directie op een egale voet in te rigten, proponeerende daar voor om te resolveren, dat aan de Directie van Woerden werde besorgt de gaave ½ van het ingekomene en nog ¼ van het geheel. Amsterdam, adviseerende, zegt, dat de Heeren Abbema en Van der Hoop gequalificeert zijn door de Directie van het Nationale Fonds om met alle faciliteit te komen in zodanige dispositien over geheel het in cas zijnde Capitaal, niet alleen volgens den voorslag van 't Committé tot ¾, maar zelfs tot den laatsten duit toe, dog dat de Directie zig niet kan onderwerpen aan eene precise opgave van hun geïncasseerde gelden aan de Commissie van Directie te Woerden, als in zo verre zullende subintreren in de plaats van de Provinciale Vergadering, dog bereidwillig zijn om de gemelde Heeren te subsidieeren zo verre de staat van hun cassa zulks toelaat, ten minste tot dat ¾ van hun fonds zal zijn geabsorbeerd; proponeeren verders, om een commissie te benoemen ten einde over eene harmonieuse afkomst van dit important point nog heeden een Rapport te concipieeren, en op morgen ter conclusie te brengen. Geresolveerd om ¾ te accorderen, en Commissie benoemd in handen van de Heeren Capellen tot Rijsselt, Gevaerts, Heldewier, Abbema, Haersolte tot den Doorn. Geleesen Missive uit de Vergadering van Burger Corpsen te Dord vergaderdGa naar voetnoot1), dewelke in handen gesteld is van de gemelde Commissie. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 188]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
't Committé proponeert of het Committé niet eenige voorname Hollandse Departementen zoude kunnen convoceeren om onder verband van zeekere contributie, gelden op te neemen tot eene modicque Intrest. Amsterdam reflecteert of het niet een groot nadeel aan de insameling zal toebrengen. Gouda proponeert een hypothecatie van goederen van de Leeden deeser Vergadering. De Propositie commissariaal gemaakt in handen van de bovengemelde 5 Heeren. Remarque: zoude men ook bij Holland een Request laten presenteeren door de Gewapende Corpsen om subsidie?
't Committé vraagt hoe het met de Acte van Verbintenisse gelegen is en hoe verre gevorderd met de teekening? Gelderland: geteekend of zullen heeden nog teekenen. Hebben één Lid gewonnen. Dord, gaat zeer slegt. Haerlem, alle geteekend except RavensGa naar voetnoot1). Delft, nog niet zeer gevorderd; hun copie is defect. Leiden, nog ongeteekend om de reflectie nopens het engagement van het StadhouderschapGa naar voetnoot2). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 189]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amsterdam, detailleerd de omstandigheeden zo als dezelve zijn. Gouda, difficulteiten. Schiedam, reeds een propositie gedaan tot suspensie van het StadhouderschapGa naar voetnoot1). Schoonhoven, conform Amsterdam. Brielle, heeft nog geen copie, versoekt autentisatie; Blok offereerd copie te doen toekomen autenticq door zijnen aantestellen amanuensis. Alkmaer en volgende Leeden versoecken meede dergelijke Copien.
't Committé communiceert dat een Deputatie uit de Vergadering van Gewapende Corpsen had kennis gegeeven van den toestand der zaaken te Delft, alwaer 't Oranje Corps op denzelven voet als het Vaderlandse is gelegaliseerd, idem te Delfshaven etc. De Heeren van Delft werden versogt daaromtrent elucidatie te geeven. De gemelde Heeren avoueeren de zaak, dog geeven in consideratie of zulks wel kan belet worden en dewijl het alle Burgers zijn, of men wel iets kan doen, of request praesenteeren, zo lang zij niets misdoen. Dezelve Deputatie leevert in Concept Adres aan H.E. Gr. Mog. ter occasie van bovengemelde legalisatie, versoekende te moogen weeten of deese Vergadering begrijpt dat het praesenteeren van zodanig request zoude saisonabel weesen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 190]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Blok communiceert meede de slegte omstandigheeden in den Briel volgens MissiveGa naar voetnoot1). Dord conform; Delft ut supra. Delft nader expliceert dat alle de berigten door het Committé [dienen] bijeengebragt te worden, om dan daar van een detail aan den Souverain te doen toekomen; en te tragten bij Holland daar teegens efficacieuse voorsieninge te doen. Leiden, conform. Amsterdam, met Dord. Gouda, verlangt praeadvis van het Committé. Schiedam, idem, en wilde wel, dat er in Holland geene Corpsen geadmitteerd wierden als door de Staaten. Brielle versoekt geene demarche voordat alles gepraepareerd zij. Ceteri cum Dord en Amsterdam.. Zeeland, klagen over de omstandigheeden, dog een domestique zaak. Utrecht, idem, dog vinden geen zwarigheid te declareeren dat het tijd is om toetetasten. Resolutie: Committé spreeken met de Deputatie van Gewapende Corpsen, ad referendum cras. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 191]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
houder van den Bailluw van Brielle, zijnde den afgezetten Stadhouder van den Bailluw van RhijnlandGa naar voetnoot1). Alle de Leeden conform. 't Committé doet Rapport over de beide propositien van Amersfoort en Wijk, voorslaande een adres door de Steeden Utrecht, Amersfoort en Wijk aan de Staaten van Holland om de Provintie van Utrecht te ontlasten van de Troupes. Gelderland conform. Dord reflecteert, dat men dan reciproquelijk zal vergen, dat de Provintie van Holland deszelfs troupes te rug laate trekken, en dus de stad Utrecht aan invasie geëxponeerd. Leiden conform 't praeadvis. Amsterdam distingueert tusschen militie en gewapende Burger Corpsen en dat Utrecht zoude kunnen blijven bewaard door de laatste als vrijwillige Burgers die zig met hunne meede Burgers vereenigd hebben op de gronden der Unie; geevende verders opening van de propositie, dewelke deezer dagen in Holland van weegens Amsterdam zal gedaan werden, om Commissarissen te benoemen tot assopiatie van de verschillen tusschen de respective Provintien, om voortekomen de tusschenkomst der Vreemde Mogendheeden in de Nationale VerschillenGa naar voetnoot2). Utrecht declareert zig duidelijk dat de stad en Burgerij geene mediatie zal aanneemen voor zo verre het steedelijke aangaat, declarerende de Heer van Haeften volmondig dat de Burgerij nimmer zal te | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 192]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
permoveren zijn om een eenig Lid der geremoveerde Raden wederom aan te neemen, en vervolgens dat zij ten sterkste insteeren dat het Hollandse Cordon werde gecontinueerd, en de Burger Corpsen in werking gehouden, dewijl anders de Staaten die te Amersfoort vergaderen hunne geweldenarijen zodanig zullen vermeerderen, dat de Burger oorlog volstrekt onvermijdelijk zal worden. Resolutie: om de beide steeden te laten overleggen met de stad Utrecht, hoedanig diergelijk adres interigten. Nopens het ontstane different in de stad Wijk, heeft het Committé niets kunnen uitvoeren, vermits geene Heeren van diverse opinien in loco warenGa naar voetnoot1).
De Heeren Capellen tot Rijsselt en verdere Gecommitteerdens doen rapport nopens den voorslag tot dispositie over nog ¼ van de Nationale Cassa. - Fiat insertio Rapport. Conclusie met het Rapport, met sterke instantien van Dord om dog door dadelijke en considerabele inteekeningen door de voornaamste en rijke Leeden in Holland de zaak der vrijheid te sustineren.
De Heeren Capellen tot Rijsselt en verdere Gecommitteerdens doen Rapport nopens den voorslag van 't Committé om een negotiatie te formeren. - Fiat insertio. Resolutie gesuspendeerd, en de Vergadering voor ¼ uur gedissolveerd, om dan aan 't Committé optegeven hoe veel elk in een Negotiatie zoude willen deelneemen. |
|