Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 18
(1897)– [tijdschrift] Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 181]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De notulen en munimenten van het College van Commercie te Amsterdam, 1663-1665,
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 182]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nog minder geeft Wagenaar. Hij vertelt niet anders, dan dat het College is opgericht, hoe het was samengesteld en dat het in 1665 door ‘de opkomende oorlog met Engeland’ was te niet geloopen.Ga naar voetnoot1) Ook in dit opzicht, gelijk zoo dikwijls, waar het de geschiedenis van Amsterdam geldt, heeft het nageslacht op Wagenaar geteerd. De Koopman, het weekblaadje, dat in de tweede helft der 18de eeuw de belangen van zijn naamgenooten geregeld besprak, betreurde het zeer, dat een eeuw vroeger dit College was te gronde gegaan en achtte de wederoprichting ervan hoogst wenschelijkGa naar voetnoot2); daar evenwel geen nieuwe bijzonderheden worden vermeld, zal voor den Koopman, man van de praktijk, die hij was, Wagenaar wel de bron van zijn kennis zijn geweest. Sedert is het Commercie-College vrij wel vergeten. Noch Le Moine de l'Espine en Le Long in hun Koophandel van Amsterdam, noch Luzac in zijn Hollands Rijkdom, noch zelfs Van Rees in zijn Geschiedenis der Staathuishoudkunde maken er melding van, zelfs niet met een enkel woord. Zoozeer is thans dit handelslichaam vergeten, dat zelfs Pringsheim in zijn voortreffelijk boekje over handel en nijverheid in de 17de eeuw ten onzent, het College van Commercie geheel over het hoofd ziet, hoewel hij een afzonderlijk hoofdstuk aan de organisatie van den Nederlandschen handel wijdtGa naar voetnoot3). Waaraan moet die onbekendheid worden toegeschreven, waar andere College's met minder ruimen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 183]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
werkkring, als dat voor den Levanthandel en dat voor den Moscovischen handel, nog in de herinnering voortleven? Zeker voor het grootste deel aan het schier ephemeer bestaan van deze Kamer van Koophandel, die nog geen twee jaar het veege leven kon rekken, aan het zuiver adviseerend karakter, dat zij had, en dat haar dus weinig macht naar buiten gaf, in één woord aan de geringe sporen, die zij in de geschiedenis van Amstel's handel heeft achtergelaten. Toch kwam het mij wenschelijk voor, den sluier op te lichten, waarachter het College van Commercie verborgen ligt. Vooreerst, omdat het op zich zelf een merkwaardig feit is, dat in de 17de eeuw in Amsterdam de behoefte aan een organisatie van den handel zoo algemeen werd gevoeld, dat de Regeering tot de oprichting van een algemeen college van advies in handelszaken, geheel in den trant van onze Kamers van Koophandel, besloot. Ten andere, omdat in dit algemeen college van advies uit den aard der zaak allerlei zaken ter sprake kwamen, die het wel en wee van den Amsterdamschen handel ten nauwste betroffen, zoodat de handelingen ervan merkwaardige bijdragen bevatten voor de geschiedenis van dien handel, en vooral ons een helderen blik doen slaan in het meer intieme, het dagelijksche leven van de groote handelsmetropool. Hier vindt men zich ingewijd in de volle praktijk van den handel; hier ziet men, op welke wijze in sommige takken de handel werd gedreven, met welke gevaren de koopman dikwijls had te kampen, hoe hij ter zee voor roovers niet veilig was, hoe hij thuis voor bankroetiers en slechte betalers had te vreezen; hier zijn verschillende wenschen van den handel geformuleerd, die op grove misbruiken wijzen; hier komen de inen uitvoerrechten ter sprake; hier zint men op middelen, om de ‘diversie’ van den Amsterdamschen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 184]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
handel, die steeds grooter verhoudingen aannam, af te wenden; hier beraadslaagt men in één woord omtrent alles, wat door maatregelen van overheidswege voor den bloei van den handel kan worden gedaan. Wij bezitten helaas! dergelijke kostbare bijdragen tot de geschiedenis van Amsterdam slechts voor den tijd van twee jaren, maar had het Collegie van Commercie langer bestaan, hoeveel duidelijker zouden ons allerlei handelquaestiën worden. Nu bezitten wij slechts een fragment, dat plotseling afbreekt en ons in mediis rebus laat steken, zoodat wij van de afwikkeling van vele zaken geen kennis dragen. Toch blijft er genoeg belangrijks over, om deze uitgave te rechtvaardigen. Toen het College werd opgericht, wenschte men het blijkbaar een lang en gelukkig leven toe. Ten minste men schafte ten stadhuize twee lijvige folianten, zwaar in perkamenten band, aan en men schreef met sierlijke trekletters op het eene: Notulen van, en op het andere: Munimenten rakende het Collegie van de Commercie. Het maakt thans een half kluchtigen, half weemoedigen indruk, wanneer men, ze openslaande, bijna niet dan wit papier opmerkt, aangezien de ijverige secretaris in het eene register niet meer dan 53, in het andere slechts 13 folio's heeft volgeschreven, of liever heeft laten volschrijven. Want wat wij thans bezitten zijn de in het net geschreven notulen en munimenten door een andere hand dan die van den secretaris zelven. Want deze maakte tijdens de vergadering klad-notulen, waarvan nog een stuk in het notulenboek ligt, die dan later door een klerk in het net werden geschreven. De secretaris zag ze dan na en vulde ze hier en daar aan. Zoo zijn twee handen in deze boeken aan het werk geweest, beide zeer duidelijk leesbaar, zooals past voor alles, wat van een stedelijke secre- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 185]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tarie komt. Beide, notulen en munimenten, berusten thans op het Gemeente-archief van Amsterdam, vanwaar zij mij, door de welwillende tusschenkomst van Mr. Veder, den gemeente-archivaris, door Burgemeester en Wethouders van Amsterdam bereidwillig voor deze uitgave zijn afgestaan. Dat ik mij tegenover hen deswege ten zeerste verplicht gevoel, ligt in den aard der zaak. Of er uit den boezem van den handel zelf aandrang is uitgegaan tot het in het leven roepen van onze Kamer van Koophandel, blijkt niet, al is het niet onwaarschijnlijk. Wel bestond er een vaste commissie uit de Vroedschap, die Burgemeesteren voorlichtte omtrent alles, wat den handel betrof,Ga naar voetnoot1) doch men schijnt dat niet voldoende te hebben geacht. Het doel, dat met het nieuwe College werd beoogd, wordt onomwonden in den considerans, die tot het nemen van het desbetreffende besluit heeft geleid, uiteengezet. ‘Aengemerckt velerleye aanslagen doorgaans in het werck gestelt worden, om deze stadt de negotie te onttrecken ende elders na toe te diverteren’, werd het hoognoodig bevonden daartegen maatregelen te nemen. De oprichting van ons College was het resultaat van deze overwegingen. Het zou dus in de eerste plaats maatregelen moeten beramen tegen een kwaad, dat te dier tijde begon op te komen en dat, steeds in omvang toenemende, ten slotte onzen wereldhandel heeft gedood, namelijk wat in de 17de eeuw genoemd werd de ‘diversie’ van den handel, het verloop daarvan uit onze havens naar vreemde kusten, het verlies van onze vrachtvaart. Dat men daartegen bijtijds wilde waken, bewees, dat men het | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 186]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
kwaad inzag. Maar de Amsterdamsche vroedschap wilde het College nog meer macht geven. Waarschijnlijk in de overtuiging, dat in handelszaken alle omstandigheden als een keten samenhangen, besloot men het te machtigen ook andere onderwerpen, den handel betreffende, ‘die dezelve daartoe dienstigh oordelen te zijn’, te behandelen. Op dezen voet werd, nadat den 14 November 1663 in beginsel tot de oprichting was besloten, den 5 December daaraanvolgende de Instructie voor het College vastgesteld. In het ruime Stadhuis werd een kamer er voor ingeruimd, een der Stadsboden aangewezen, om het van dienst te zijn, een der Stadssecretarissen het als geheimschrijver toegevoegd. De leden zouden voor hun leven worden benoemd naar deze verhouding: drie uit de Vroedschap, twee Bewindhebbers van de Oost-Indische Compagnie en twee van de West-Indische, twee handelaren op den Levant en evenveel op Spanje, één op Portugal, twee op Engeland, drie op Frankrijk en evenveel op de Oostzee en Noorwegen, één op Moscovië, één uit de Walvischvaarders, één Lakenkooper, één Zijdelakenhandelaar, één Drapier en ten slotte één Zeepzieder. Zij zouden om de veertien dagen vergaderen, wat den 1 September 1665 veranderd werd in éénmaal per maand. Maar behalve deze huishoudelijke regelingen, werd nog een gewichtig beginsel in de Instructie neergelegd, waarover later veel meer is gediscussieerd: dit College zou namelijk het bureau worden, waar kooplieden, die schade hadden geleden in den vreemde, zich konden vervoegen, ten einde hun schade te doen taxeeren, waarop het dan verder maatregelen zou kunnen nemen, om tot schadevergoeding te komen. Nadat nu den 19 December 1663 de Commissarissen door Burgemeesteren waren benoemd, kwa- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 187]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
men zij voor het eerst den 8 Januari van het volgende jaar bijeen. Toen werd een Notificatie vastgesteld, om de oprichting van het College den volke bekend te maken, terwijl in de volgende vergadering, den 23 Januari gehouden, hun eed werd geconcipiëerd. Maar bovendien werden al dadelijk in de eerste vergadering de zaken van den handel zelf ter hand genomen. Wij zullen de vergaderingen niet één voor één nagaan, maar alleen in het algemeen in het licht stellen, welke voor onzen handel hoogst gewichtige zaken werden behandeld. De wijze van werken van het College kan niet anders dan doeltreffend worden genoemd. Wanneer een of meer der leden een onderwerp hadden ter sprake gebracht, werd het na voorloopige bespreking in handen gesteld van een sub-commissie, ten einde de zaak grondig te onderzoeken. Deze bracht in een volgende vergadering haar rapport ter tafel, waarna wederom werd gediscussieerd, geamendeerd, zoo noodig, en gestemd Zoo kon het College, grondig voorgelicht, een aantal voortreffelijke rapporten aan Burgemeesteren inzenden, die, als afkomstig van der zake kundige mannen, ook voor ons nog van hooge waarde zijn. Een voor den handel hoogst gewichtige zaak is de veiligheid ter zee. In de Middellandsche zee liet die zeer veel te wenschen over, waar de bewoners van de Noordkust van Afrika, de Maroccanen, Algerijnen en anderen in het Westelijk, verder de Turken in het Oostelijk bekken der genoemde zee op hun vlugge schepen rondvoeren, loerend op buit. Het gevaar, dat onze schepen daar dreigde, was een voorwerp van de aanhoudende zorg der regeering. Ten einde haar onderdanen de grootst mogelijke veiligheid te verschaffen, werden soms aan de roover- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 188]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
staten schadevergoedingen uitbetaald, opdat ze onze koopvaarders met rust zouden laten. Bovendien waren de schepen, die de Middellandsche zee bevoeren, verplicht, met een talrijke bemanning en voldoende wapenen en geschut zich te voorzien en bovendien in admiraalschap, d.i. te zamen als een eskader, te zeilenGa naar voetnoot1). Maar dit scheen nog niet voldoende. Ten minste het College van Commercie maakte een lijst op van schepen, die ‘tsedert 't sluyten van de vrede’, tot 24 December 1663, waren veroverd door de Berbers, welke lijst later tot 24 Juni 1664 werd voortgezet. Zij telde niet minder dan 29 schepen, die met naam en toenaam bekend waren, voor een gezamenlijke waarde van f 1,223,500,Ga naar voetnoot2) ongerekend nog het verlies aan menschenlevens. Tegenover dergelijke feiten meende men krachtiger dan tot dusver te moeten optreden. Een oorlogsvloot van 16 tot 18 schepen, in drie eskaders door de geheele Middellandsche zee verdeeld, zou onzen handel daar moeten beschermen. De koopvaardijschepen zouden zich op bepaalde plaatsen moeten verzamelen en onder geleide van deze eskaders hun tocht moeten doen. Bovendien zouden deze oorlogsschepen steeds in de nabijheid der Barbarijsche havens moeten kruisen, ten einde de gevreesde zeeschuimers in het oog te kunnen houden. Om de ambitie van het scheepsvolk aan te wakkeren, zou hun een aandeel in den te behalen buit beloofd moeten worden.Ga naar voetnoot3) Dit voorstel werd aan Burgemeesteren gezonden ter overweging. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 189]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een zaak, die eveneens het College van Commercie herhaaldelijk heeft bezig gehouden, was de verhouding tot Frankrijk. Het is bekend, dat Colbert in dezen tijd zijn land economisch zocht te verheffen en in bloei te doen toenemen door een op de spits gedreven beschermend stelsel te ontwerpen, uit te vaardigen en in toepassing te brengen. Daar de Nederlanders het grootste gedeelte van den Franschen handel in handen hadden, ja zelfs de kustvaart in Frankrijk bijna uitsluitend beoefenden, waren zij dus voornamelijk de slachtoffers van Colbert's politiek. Maar de Fransche handel zelf was nog zoo weinig ontwikkeld, dat men de Nederlanders onmogelijk kon missen; men was dus genoodzaakt onze voorouders in de Fransche havens te dulden. Maar men maakte hun het leven er lastig genoeg; aan stuitende plagerijen stonden zij bloot. Wij vinden in de debatten van het College van Commercie daarvan de echo. Vooral over de inning van het vatgeld waren de klachten menigvuldig. Dit bedroeg voor elk inkomend schip in een Fransche haven 50 stuivers per vat. Maar deze zware belasting werd nog door de pachters der belasting verzwaard, doordat men geregeld onze schepen te groot taxeerde, ten einde meer vatgeld af te kunnen persen. Bovendien liet men de schippers het volle vatgeld betalen, ook wanneer hun schip niet geheel volgeladen was, en ook wanneer zij hun last in de haven niet geheel konden lossen. Klachten bij onzen gezant te Parijs hielpen, volgens de belanghebbenden, niet. Het College nam ook deze zaak grondig ter harte en stelde aan Burgemeesteren voor, pogingen aan te wenden om gedaan te krijgen, dat onze schepen hier te lande werden gemeten en gebrand en dat daarnaar het vatgeld zou worden berekend en bovendien, dat een schipper nooit méér zou behoeven te betalen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 190]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dan voor de goederen, die hij werkelijk in Frankrijk afzetteGa naar voetnoot1). Een andere moeilijkheid was de belasting der Nederlandsche suiker in Frankrijk. Voor Amsterdam vooral, waar de belangrijkste suikerraffinaderijen van de wereld waren, was deze belasting van het uiterste gewicht, zelfs dreigde deze geheele belangrijke industrie te niet te gaan, zoo men in Frankrijk voortging zulke hooge invoerrechten te heffen. De belanghebbenden zelven, de ‘coopluyden ende raffinadeurs van suycker’, brachten de zaak door een adres in het Commercie-College. Naar aanleiding daarvan werd aan Burgemeesteren verzocht, onzen gezant te Parijs, Boreel, te willen vragen om zijn oordeel over deze aangelegenheid. Deze schreef, dat het beiden, de Republiek en Frankrijk, vrij stond rechten te heffen, zooals zij verkozen, zoodat hij er niets aan kon doen, zoo Frankrijk de lasten op de suiker verzwaarde; maar dat dus omgekeerd dit laatste rijk zich niet kon verzetten, zoo men ten onzent b.v. de invoerrechten op de Fransche siropen aanzienlijk verhoogde. In dat geval zou de Fransche handel een grooten knak krijgen en de Franschen zelven zouden hun koning dan wel trachten te bewegen op zijn weg ten opzichte van de Nederlandsche suiker terug te keeren. Het College bepaalde zich in dezen tot het aannemen van een afwachtende houding, totdat zou blijken, of Frankrijk bij zijn gedragslijn in dit opzicht zou volhardenGa naar voetnoot2). Ook de politiek van Colbert in 't algemeen werd | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 191]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
besproken. Daar men dagelijks zag ‘in hoedaniger maniere van de zijde van Vranckrijk dagelijx getracht werdt om de commercie van dezen Staet te benadeelen, ende, waer 't doenlik, derwaarts te diverteren’, bezon het College zich op middelen om daartegen iets te doen. Doch zonder resultaat. Het denkbeeld werd geopperd, de Fransche wijnen ten onzent zwaar te belasten, maar de moeilijkheden om dezen maatregel toe te passen bleken zoo groot, dat men van voorstellen afzag; ook de dreigende oorlog met Engeland maakte een breuk met Frankrijk ongewenschtGa naar voetnoot1). Nog dient opgemerkt, dat de plannen der Franschen tegen Cayenne, zoo vlak bij het pas veroverde Suriname, het College rechtmatige vrees aanjoegenGa naar voetnoot2). Weer andere quaestiën had men met Spanje. Ook in dat land ondervonden onze schippers plagerijen, maar van eenigszins anderen aard dan in Frankrijk. Daar werd namelijk, zonder voorafgaande waarschuwing, bij alle Nederlandsche goederen, die werden ingevoerd, een testimonium van afkomst geeischt, af te geven door een Spaanschen consul. Het voorwendsel was, dat de Spaansche regeering zekerheid wilde hebben, dat geen goederen uit Portugal, met welk land zij nog altijd in oorlog was, in Spanje werden ingevoerd. Zelfs eischte men een testimonium van de Indische specerijen, hoewel men van Nederlandsche zijde met zekere voldoening opmerkte, dat deze artikelen bijna niet dan door de Nederlandsche Oost-Indische Compagnie in Europa werden geimporteerd. Om velerlei redenen vond het College van Commercie deze testimonia ‘van | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 192]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
seer pernicieusen ende nadelige consequentie’, zoodat met klem op de afschaffing werd aangedrongenGa naar voetnoot1). Andere moeilijkheden betroffen de Spaansche post, die op zulk een tijd te Antwerpen aankwam, dat de Vlaamsche en Brabantsche kooplieden hun antwoorden per keerende post naar Spanje konden verzenden, de Nederlandsche daarentegen tot de volgende mail moesten wachtenGa naar voetnoot2). Ten slotte mogen nog vermeld worden de quarantaine, waaraan de Nederlandsche schepen in Spanje werden onderworpen, ook toen de ‘contagieuse zuchte’ ten onzent reeds lang weer was gewekenGa naar voetnoot3), en bovendien de attestatiën, die men in Brabant geheel onnoodig van onze kooplieden vorderdeGa naar voetnoot4). Niet alleen door Spanje en Frankrijk, bovenal ook door Engeland werden in de jaren, dat het College heeft bestaan, aan onzen handel groote moeilijkheden in den weg gelegd. Want wij schrijven 1664 en 1665, en de geweldige oorlog, die in laatstgenoemd jaar tusschen de beide zeemogendheden losbarstte, wierp zijn schaduwen lang vooruit. Groote en kleine vijandelijkheden waren aan de orde van den dag. Wij vinden daarvan den terugslag in ons College. De overlast, ons aangedaan in Nieuw-Nederland, te Amsterdam, dat daarbij zeer nauw betrokken was, zeer sterk gevoeld, en die uitliep op de verovering van onze eenige bezitting in Noord-Amerika door de Engelschen, kwam ter sprakeGa naar voetnoot5). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 193]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Evenzoo het verbod van de Nederlandsche manufacturen in EngelandGa naar voetnoot1). Maar vooral hield het College zich met onze verhouding tot Engeland bezig, toen men daar begon onze koopvaardijschepen, nog vóór de oorlogsverklaring naar Engelsch gebruik, buit te maken en op te brengen. Deze schepen werden in Engeland natuurlijk voor betrekkelijk weinig geld, meestal door Franschen, opgekocht, veelal met lading en al. Dat het eene zoowel als het andere voor ons zeer nadeelig was, spreekt van zelf. Het College nu meende daaraan paal en perk te kunnen stellen, door voor te stellen, zulke schepen en goederen voor onvrij te verklaren. Dan zou, zoo de vroegere eigenaar zijn recht er op kon bewijzen, hij gerechtigd zijn zich weer in het bezit te stellen van zijn eigendom, zoo schip of goed zich in een Nederlandsche haven vertoonde. Een maatregel, die zijn doel niet zou hebben gemist, maar die, naar 't schijnt, niet is uitgevoerd. In 1663 werd, voor de vierde maal in de 17de eeuw - wel een bewijs van het weinige gevolg, dat het plakkaat had -, de invoer van geweven stoffen in de Republiek verboden. Nu was het moeilijk dit verbod te handhaven, daar de manufacturiers telkens, wanneer zij op het verkoopen van Engelsch laken betrapt werden, zich verontschuldigden met het excuus, dat die stof vóór de uitvaardiging van genoemd plakkaat was ingevoerd. Een voorstel dat in het College werd gedaan, om de Engelsche lakens, die werkelijk vóór 1663 waren ingevoerd, met een loodje te voorzien en dan later alle niet geloode te confisqueeren, werd echter om ‘de vele ongemacken, die daardoor aen de winckeliers ende | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 194]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
andre cooplieden binnen deze provincien soude worden gegeven, daerom ende om andere redenen’ zeer terecht verworpenGa naar voetnoot1). Meer succes had een voorstel, tegelijkertijd gedaan, om het verzekeren van Engelsche schepen en goederen en tevens van alle, die naar Engelsche havens voeren, te verbiedenGa naar voetnoot2). Nog meer buitenlandsche zaken had het College te behandelen. In Zweden werden, in strijd met alle gesloten tractaten, de ingezetenen van de Republiek zwaarder belast dan de Zweden zelven, welk punt in het College ter sprake kwam, zonder dat men er evenwel veel aan kon veranderenGa naar voetnoot3). Zelfs over Denemarken, anders gewoonlijk met ons bevriend, had men klachten: het vuurbaken op Anholt werd niet geregeld aangestoken, hoewel onze schippers er ‘vier-geldt’ moesten betalenGa naar voetnoot4). Ook de handel op Holstein werd ter tafel gebracht op een voor den Hertog van dat land zeer eervolle wijzeGa naar voetnoot5). Onze belangen in Moscovië gingen het College zeer ter harte, getuige den spoed, waarop men aandrong, toen een gezantschap zich in 1664 gereed maakte naar Rusland te vertrekkenGa naar voetnoot6). Meer algemeene zaken zag het College onder de oogen, toen het de vraag behandelde, hoe bij het sluiten van een vredesverdrag de belangen der wederzijdsche ingezetenen, die tijdens den pas geëindigden oorlog schade hadden geleden, het best konden worden behartigd. Het was in de Republiek altijd | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 195]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
voor de Staten Generaal zeer moeilijk geweest, de schade te bepalen, die hun onderdanen hadden geleden, daar gemelde onderdanen zelven zich in den regel niet haastten die bekend te maken, waarschijnlijk uit vrees hun crediet te schokken. Vandaar dat de Republiek altijd veel meer schadevergoeding aan hare tegenpartij moest betalen, dan zij zelve ontving. Daaraan wenschte het Commercie-College een einde te maken. Het beraamde een plan, waarin het zelf als een soort bureau fungeerde, waar alle geleden schade kon worden aangegeven en geregistreerdGa naar voetnoot1). Dit plan is aan Burgemeesteren ingezonden, maar veel effect schijnt het niet te hebben gehad. Nog veel meer dingen gingen het College ter harte. Het drong aan op bespoediging der posten op Texel en het Vlie, opdat men te Amsterdam zoo spoedig mogelijk bericht zou kunnen hebben van het in- en uitloopen der schepen en het b.v. niet meer zou kunnen voorkomen, dat men een schip verzekerde, dat reeds binnengevallen wasGa naar voetnoot2). Het hield zich bezig met ‘de bequaemmakinge van het nieuwe diep tot berginge van schepen’Ga naar voetnoot3). Het wees een verzoek der mastenmakers van de hand, die een verbod van den invoer van de door hen vervaardigde scheepsbenoodigdheden wenschtenGa naar voetnoot4). Het achtte het zeer noodig, dat bij dreigend oorlogsgevaar onze koopvaarders tijdig werden gewaarschuwd, opdat zij niet, gelijk reeds zoo dikwijls, van niets kwaads bewust, den vijand in den mond zouden loopen, maar achtte den tijd om maatregelen voor te stellen, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 196]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vooralsnog niet gekomenGa naar voetnoot1). Het beraamde maatregelen, om de zeerooverij in ons eigen land, die nog niet geheel tot het verleden behoortGa naar voetnoot2), te keer te gaan. Dikwijls toch gebeurde het, dat bij zwaren storm schepen, die in de zeegaten bij Texel en het Vlie voor anker lagen, van hun ligplaats werden geslagen, op wind en getij ronddreven en eindelijk op de zandplaten strandden. Dan waren de kustbewoners gereed om de schepen, die meestal verlaten waren door het scheepsvolk, te plunderen en te vernielen. Herhaalde klachten daarover noopten het Commercie-College tegen dit kwaad hetzelfde middel voor te slaan als tegen de zeerooverij in de Middellandsche zee, het stationeeren van oorlogschepen op de bedreigde plaatsen, ten einde den roovers ontzag voor het eigendom van anderen in te boezemenGa naar voetnoot3). Wij zagen boven, dat het Commercie-College ook een vertegenwoordiger van de walvischvangst in zijn midden telde. Deze achtte zich dan ook verplicht de hem toevertrouwde belangen met ijver te behartigen. Want de Groenlandsche visscherij liep ernstig gevaar. Nadat de Noordsche Compagnie in 1642 was opgeheven, herleefde deze visscherij zeer spoedig. Maar er dreigde iets aan den horizon, dat gevaarlijk kon worden. Hoewel de uitvoer van alle gereedschappen, tot de walvischvangst behoorende, ten strengste was verboden, slaagden de vreemdelingen, Hamburgers en anderen, er toch in, ter sluiks het verbod te overtreden. En wat nog erger | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 197]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
was: men schafte zich in het buitenland niet alleen onze werktuigen aan, maar men wierf ook onze ‘commandeuren, harponiers ende andere officieren ende matrosen’ aan, om op hun schepen dienst te nemen. Velen lieten zich verleiden, vooral daar, met het oog op den dreigenden oorlog, hier te lande toch niet ter walvischvangst werd gezeild. Ook dat was bij plakkaat verboden. Maar in het College van Commercie werd geklaagd, dat aan die plakkaten niet de hand werd gehouden. Herziening en verscherping werd dus noodig geoordeeld en in dezen geest aan Burgemeesten gerequesteerdGa naar voetnoot1). Ook de handelswetgeving van Amsterdam was een voorwerp van de aanhoudende zorg van het College. Groote misbruiken werden geconstateerd, vooral bij de bankroeten, die, gelijk in alle handelssteden, ook in het 17de eeuwsche Amsterdam alles behalve zeldzaam waren. Er waren bankroetiers, die hunne boeken achterhielden; aan den anderen kant werden dikwijls crediteuren ingeschreven, die of in 't geheel geen crediteuren waren, of ten minste voor veel geringer sommen dan zij opgaven. Beide misbruiken eischten, volgens het College, gestrenge bestraffing. Mede werden voorslagen gedaan, om het recht van cessie in alle bijzonderheden te regelen en tevens het aanvaarden van boedels onder benefice van inventaris, ‘daer mede grote bedriegerijen en schelmerijen onder loopt’Ga naar voetnoot2). Iedereen, die cessie wilde doen, zou al zijn boeken en papieren moeten overgeven in handen van het Gerecht, en daarna onder eede bezweren, niets te hebben achter- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 198]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gehouden. Dan zoude in 't openbaar afkondiging gedaan moeten worden, wie cessie had gedaan, onder oproeping van allen, die belang bij de zaak hadden. Bleek dan, dat de cessionant iets achtergehouden of verzwegen had, dan zou hij als meineedige worden vervolgd. Op deze wijze meende het Commercie-College de misbruiken, die bij het doen van cessie voorkwamen, te kunnen bestrijden. Wat het aanvaarden van boedels onder benefice van inventaris betreft, het College wenschte het recht daartoe slechts gedurende veertien dagen na de begrafenis van den doode toegekend te zien, en tevens den eisch te stellen, dat de erfgenamen vóór dien tijd alle boeken en papieren aan het Gerecht uitleverden, wederom met beëedigde verklaring, dat daarbij geen malversatiën hadden plaats gehad. Vervolgens zou de zaak door een der crediteuren, door het Gerecht aan te wijzen, met de erfgenamen worden afgewikkeld. Dit plan werd aan Burgemeesteren verzonden. Het College had nog andere wenschen. Het wilde, dat men tegen den acceptant van een wissel het recht van parate executie zou kunnen gebruiken, gelijk men het had tegen den trekker. Dan moest een einde gemaakt worden aan het misbruik, dat een al te ruime opvatting huldigde van contante betaling, waarvoor het College slechts zes weken wenschte te berekenen. Nog stelde het een maatregel voor, ten einde geschillen tusschen reeders en schippers over de betaling van loods- en paalgelden enz. te voorkomenGa naar voetnoot1). Grondig werd het assurantiewezen door het College behandeld; allerlei knoeierijen, die op dat gebied te Amsterdam voorkwamen, werden | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 199]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
besproken en maatregelen, om het te beteugelen, voorgeslagenGa naar voetnoot1). Zelfs heeft het College eens den algemeenen toestand van den handel besproken, naar aanleiding van een memorie van het lid Isaäc Fouquier, die zijn denkbeelden over de verbetering van den handel daarin had nedergelegd. Hij wenschte vermindering van de convooien en licenten en vooral afschaffing van het drukkende veilgeld. Het College achtte evenwel den tijd daarvoor nog niet gekomen en vond het raadzamer dit punt voorloopig te laten rusten, waarschijnlijk in de overtuiging, dat requestreeren in deze zaak toch niet zou baten, daar de Staten Generaal de opbrengst van deze middelen vooral in dien tijd van dreigenden oorlog niet konden missen. Verder wilde Fouquier vaste eskaders tot beveiliging van de zee, waarin het College geheel met hem medeging. Een groot inconvenient voor den handel achtte de voorsteller zeer terecht de langdurige processen over handelszaken, terwijl hij bovendien tegen al te trage betalers gestrenge maatregelen wenschte genomen te zien. Beide zaken werden door het College onder de oogen van Burgemeesteren gebracht, ten einde deze daarop zouden besluiten, wat zij vermeenden te behooren. Het vijfde punt betrof de terugkomst der Indische retourvloten, die volgens Fouquier twee maanden vroeger binnen moesten vallen, opdat de Engelschen ons niet met hun eigen Indische waren overal vóór zouden zijn. Het College besloot in dezen zich tot Bewindhebbers der Oost-Indische Compagnie te wenden, ten einde in deze zaak een besluit uit te lokken. Ziedaar de aangelegenheden, die in het College van Commercie zijn ter sprake gekomen en waarom- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 200]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
trent het advies heeft uitgebracht. Als algemeenen indruk kunnen wij zeer zeker wel vaststellen, dat het College vooral in 't begin zijn taak ernstig en grondig heeft opgevat, namelijk om een College van advies te zijn omtrent alles, wat in Amsterdam in het belang van den handel moest worden gedaan. Blijkbaar was de zaak in goede handen; elke bladzijde van notulen en munimenten getuigt van nauwkeurige kennis van zaken. De oordeelkundige samenstelling van het College was daarvan zeker niet de minst gewichtige oorzaak. Een ander gevolg daarvan was de veelzijdigheid der handelingen. Wij hebben boven gezien, hoe de meest uiteenloopende zaken werden besproken: de handel op Rusland en de terugkomst der retourvloten uit Indie; hoe allerbelangrijkste en minder gewichtige aangelegenheden werden behandeld: de beveiliging van de Middellandsche zee zoowel als de vuurbaak op Anholt, hoe in één woord weinig de aandacht van het College ontsnapte. Waarlijk, het was een waardige voorlooper van de Kamer van Koophandel te Amsterdam. Wat het practische resultaat van zijn adviezen is geweest, is thans niet meer na te gaan. De dagelijksche notulen van Burgemeesteren, bij wie al deze stukken moeten zijn ingekomen, zijn zeer beknopt en fragmentarisch. De Resolutiën der Vroedschap spreken slechts één enkelen keer van het College van Commercie, bij een gelegenheid, waarop ter plaatse zal worden gewezenGa naar voetnoot1). Doch daar de hier behandelde onderwerpen herhaaldelijk zoowel bij Burgemeesteren, als ter dagvaart in den Haag besproken zijn, is het wel waarschijnlijk, dat het advies van het College bij de beraadslagingen zal hebben gewogen Mannen als Simon van Hoorn, Cornelis de Graaff en Nicolaas | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 201]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van Capelle zullen toch de wenken, in het College gegeven, wel in hun oor hebben geknoopt en ze op het Stadhuis en op het Binnenhof mondeling ten beste hebben gegeven. Zoo zal dan het College invloed hebben geoefend. Toch is dit College, dat van zooveel beteekenis was voor Amsterdam's handel en in de toekomst nog van zooveel meer gewicht had kunnen worden, aan bloedarmoede gestorven, na nog geen twee jaren te hebben bestaan. Waaraan moet dat worden toegeschreven? Ik geloof, dat daarop geen ander antwoord kan worden gegeven, dan dit, dat het College zelf daarvan de grootste schuld draagt. Al spoedig vertoonde zich bij de leden een betreurenswaardig gebrek aan belangstelling in de te behandelen zaken. Nadat men in den eersten tijd blijkbaar met opgewektheid aan den arbeid was getogen, begon langzamerhand de ijver te verminderen. Reeds den 6 Mei 1664, nadat het College nog geen half jaar had bestaan, moest de Secretaris in het Notulenboek het feit staven, dat er ‘ter vergaederinge niets van consideratie gepasseert’ was. En herhaaldelijk had hij hetzelfde treurige verschijnsel te boek te stellen, dat de vergadering, zonder iets afgedaan te hebben, uiteen was gegaan, somtijds ook met de bijvoeging ‘door absentie van verscheide commissarisen’, of ‘door incompleetheyt van de vergaederinge’. In 1664 kwam dat niet minder dan tienmaal voor, zoodat dan ook den 23 December 1664, toen men weer voor het feit stond dat ‘niemandt van de presenten iets hadde voor te dragen’, werd besloten, dat men aan de drie subcommissiën, die een rapport hadden uit te brengen, ‘eens een memoritje zal laten toecomen om hare E.E. de memorie dienaengaende te vervarsen’. Dit had voorloopig het gewenschte ge- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 202]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
volg. De volgende vergadering, den 6 Januari 1665, was zeer belangrijk; niet minder dan vier rapporten werden gelezen en goedgekeurd, terwijl twee andere zaken commissoriaal werden gemaakt. Een korten tijd ging het toen nog op deze wijze door, doch weldra verflauwde de ijver en verviel men weer in de vroegere onverschilligheid. In 1665 zijn in 't geheel nog 13 vergaderingen gehouden, waarvan echter niet minder dan negen door verschillende oorzaken zonder resultaat bleven. Een poging om de belangstelling gaande te houden door minder dikwijls te vergaderen en daardoor de agenda van iedere bijeenkomst belangrijker te doen worden, is mislukt. Het College eindigde als een nachtkaars. Nadat de vijf laatste bijeenkomsten waren gehouden, waarop ‘niets gepasseert’ was, werden de vergaderingen gestaakt. Na het uiteengezette zal het duidelijk zijn, hoe het College van Commercie is te gronde gegaan, zonder dat het officieel is opgeheven. Waaraan nu die geringe belangstelling was te wijten in zaken, die toch voor den handel allergewichtigst waren, is niet gemakkelijk te zeggen. Zeer zeker heeft de tweede Engelsche oorlog het rustig voortbestaan van het College in den weg gestaan. Wel is waar werd de oorlog door Karel II niet vóór den 14 Maart 1665 aan de Staten Generaal verklaard, maar hij dreigde toch al lang genoeg los te barsten. De schaduwen van dezen gedenkwaardigen krijg waren reeds lang te voren waargenomen. Reeds in den aanvang van 1664 veroverde Robert Holmes eenige Nederlandsche forten op de kust van Guinea, waarna hij naar Amerika overstak en daar in den zomer van dat jaar Nieuw-Nederland en eenige van onze Antillen veroverde. Deze veroveringen van den Engelschen commandant gingen gepaard met groote toerustingen in Engeland zelf. Honderden Neder- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 203]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
landsche schepen werden reeds in 1664 door de Engelschen in vollen vrede opgebracht, en in December van dat jaar werd de Smyrna-vloot op haar terugweg naar het vaderland in de haven van Cadix aangevallen door Engelsche oorlogsschepen. En ten slotte had de koning in Januari 1665 van het Parlement aanzienlijke subsidiën tot het uitrusten van oorlogsschepen weten te verkrijgen. Is het nu waarschijnlijk, dat in zulk een tijd, toen een oorlog schier elken dag kon uitbreken, de kooplieden rustig en kalm konden vergaderen om te spreken over ongetwijfeld gewichtige zaken, maar die toch geen van alle zoozeer hun belangstelling konden opwekken als de dreigende oorlog met Engeland? Zonder twijfel heeft deze de ambitie der leden zeer doen dalen. Wagenaar zegt uitdrukkelijk, dat het College door ‘de opkomende oorlog met Engeland’ is te niet geloopenGa naar voetnoot1), en in hoofdzaak zal dat wel juist zijn. Eén ding is echter opmerkelijk, namelijk dat het College zelf betrekkelijk zoo weinig aandacht aan het gevaar, dat van de overzijde van de Noordzee dreigde, heeft geschonken. Deze aangelegenheden werden behandeld: de gewelddadigheden, door de Engelschen in Nieuw-Nederland tegen de onzen gepleegdGa naar voetnoot2); het verbod van invoer der Nederlandsche manufacturen in EngelandGa naar voetnoot3); de schade, ons door de Engelsche kapers aangedaanGa naar voetnoot4), en de maatregelen, te nemen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 204]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tegen het opbrengen der Nederlandsche koopvaarders in EngelandGa naar voetnoot1); het verbod der Engelsche manufacturen hier te landeGa naar voetnoot2) en de assurantie op Engelsche schepenGa naar voetnoot3). Bovendien kan men bijna wel vaststellen, dat onderwerpen als de regeling van de schadevergoeding aan wederszijden na een geëindigden oorlogGa naar voetnoot4) en het waarschuwen van buitenlands vertoevende Hollandsche schippers bij dreigend oorlogsgevaarGa naar voetnoot5), door de dringende tijdsomstandigheden in het College zijn ter tafel gebracht. Maar eigenaardig is, dat vele dezer aangelegenheden niet meer dan ter loops werden behandeld en slechts betreffende enkele uitvoerige rapporten zijn uitgebracht. Gelijk boven reeds is gebleken, waren er andere zaken, die het College veel meer interesseerden, althans veel vaker bezig hielden. Nu moet trouwens worden erkend, dat de Regeering van Amsterdam het College, nadat zij het eenmaal in het leven had geroepen, het voortbestaan niet gemakkelijk, ja haast onmogelijk maakte voor de toekomst. Men oordeele. Den 4 Mei 1664 stierf Cornelis de Graeff, heer van Zuidpolsbroek, na jaren lang in Amsterdam een grooten invloed te hebben geoefend, tevens lid van het Commercie-College. Met het bezetten van de opengevallen plaats haastte men zich volstrekt niet. Integendeel. Den 29 November eerst besloten Burgemeesteren en Oud-Burgemeesteren ‘de plaets in 't collegie van de coopluyden, alsmede van de administratie van stadtscolonie in Nieu-Neerlant, door 't overlijden van den heer van Zuytpolsbroeck vacant geworden, onbegeven | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 205]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
te laeten, alsmede de volgende plaetsen, die in 't toecomende in de twee voorschreven collegiën sullen koomen te vaceeren’Ga naar voetnoot1). Voor laatstgenoemd College was een geldige reden, daar in den zomer van 1664 met Nieuw-Nederland ook de Amsterdamsche Stadskolonie verloren was gegaan. Maar dat men besloot het Commercie-College te laten uitsterven, daarvoor kan geen enkel motief worden aangevoerd, dan dat men het van de baan wilde hebben. Was nu dit besluit een gevolg van de geringe ambitie der leden van het College, of heeft omgekeerd de zekerheid, dat het ten doode gedoemd was, den leden alle belangstelling ontnomen? Ik zou zeggen, dat het eerste waarschijnlijker is, daar vóór 29 November 1664 reeds eenige keeren vergaderingen zonder voldoend resultaat zijn gehouden. Want welk ander motief kunnen Burgemeesteren en Oud-Burgemeesteren gehad hebben tot het nemen van een besluit tot het vernietigen van een College, dat pas een jaar te voren blijkbaar met instemming van velen was opgericht, dan dat het bleek niet aan het beoogde doel te beantwoorden? Maar omgekeerd is het verklaarbaar, dat na dien datum, toen het bedoeld besluit eenmaal was gevallen, bij het College de levenslust van zelf verflauwde. In zooverre kan dus bedoeld besluit het doodvonnis van onze Kamer van Koophandel worden genoemd, maar toch met de bedenking, dat dit niet zonder motieven, die het College zelf Burgemeesteren in de hand gaf, is geveld. Hoe dit zij, het College is te niet geloopen, na nog geen twee jaar te hebben bestaan. Had het den Engelschen oorlog kunnen overleven, ongetwijfeld | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 206]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zou menig duister punt in onze handelsgeschiedenis thans kunnen worden opgehelderd. Nu moeten wij dankbaar zijn voor het weinige, wat wij thans bezitten. H.B. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
I.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 207]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
een vaste voet ofte instructie hebben, waarna zij hare besoignes mogen aenstellen, zijn versocht ende gecommitteert de Heeren Mr. Simon van Hoorn, Joan van de Poll, Henrik Dircksz. SpiegelGa naar voetnoot1), Cornelis de Graeff, vrijheer van Zuidpolsbroeck, Nicolaes van Loon, Gerard Hasselaer en Nicolaes van CapelleGa naar voetnoot2), om soodanige voet ofte instructie te beramen en op het papier te brengen, ende daarvan aan den Raad rapport te doen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Extract als voren.Ga naar margenoot+Den 5 December ao 1663 is gelesen het navolgende rapport van Commissarisen: Commissarisen, in gevolge van de Resolutie vanGa naar margenoot+ desen Raad van den 14 November lestleden gedelibereert hebbende op zodanige middelen als zouden mogen dienen voor ordre ende instructie, midsgaders om een aenvanck te geven aen 't Collegie, twelck goedgevonden is op te regten ende bestaen zoude uyt eenige Heeren van dese vergaderinge ende eenige voorneme Coopluyden, om te vigileren op de conservatie ende augmentatie van de Commercie van dese stadt, zouden, haers bedunckens, van advys wesen, dat, om daartoe te comen: Metten eersten een bequame camer op het Stadthuis zoude behoren gedespicieert, aengewezen ende tot vergaderinge van 't gemelte Collegie geaccommodeerd te werden. Dat de Heeren Burgermeesteren in der tijd zouden behoren geauthoriseert te worden om de Coopluiden, die daarin sessie zullen hebben, uit de ervarenste te mogen kiesen; de plaatsen, die van tijd tot tijd zullen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 208]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
comen te vaceren, wederomme te mogen suppleren; midsgaders om, na ondervindinghe en vereisde van zaken, 't getal der voorsz. Coopluiden te mogen verminderen, vermeerderen en veranderen. Dat de Commissarisen in dit Collegie, om uit groter ervarentheit meerder vrugt te mogen trecken, zouden behoren ad vitam gecommitteert te worden. Dat, bij provisie, bij de Heeren Burgermeesteren tot Commissarisen zouden connen gecommitteert ende genomen werden:
Ga naar margenoot+ Datter vergaderinge zoude gehouden werden alle XIIII dagen, op een Dynsdag's namiddags ten 4 uren, ende extraordinaris, telckens op de ontbiedinge van de presiderende. Ende alzoo van zoovele personen lichtelijck imand can belet crijgen, ende dienvolgens de vergaderinge niet altoos zal compleet wesen, dat men daaromme behoort te besoigneren met de presentenGa naar voetnoot1). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 209]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dat een der ordinaris Stadtsboden altoos op de camer zoude moeten passen ende 't Collegie in alles ten dienste staen. Dat alle particuliere Coopluiden zouden behoren gewaarschout ende aengemaant te worden om de indragt en schade, die hare soort van handel in 't generaal ofte aen ider van haar in 't particulier, in eeniger maniere binnen ofte buiten 's Lands zal aengedaen worden, zelfs ofte door de Coopluiden, die uit hare soorte in dit Collegie zullen wesen gecommitteert, in 't zelve aldaar bekent te maken, ende doen voordragen, met de bewijsen, daartoe dienende. Dat zoodanige ingebragte grieven en clagten door Commissarisen zouden geëxamineert worden ende, bevonden zynde gefondeert te wesen, dezelve Commissarisen alsdan zouden delibereren op middelen, waerdoor zulcke generale ofte particuliere indragten ende schaden zouden mogen gebetert ende gerestitueert, midsgaders diergelijcke voor 't toecomende voorgecomen en geweert werden, rapporterende aen den Heeren Burgermeestern in der tijd, bij forme van advijs, 't resultat van deselve hare deliberatien, omme bij hare Achtbare in zoodanige achtinge genomen, en daarop geordonneert en gedaen te worden 't gene dezelve, na hare wijsheit ende voorsichtigheit, zullen bevinden te behorenGa naar voetnoot1). Dat voords Commissarisen van dit Collegie altoos ende van tijd tot tijd hare gedagten zouden laten gaen ende overleggen door wat middelen ende wegen de Commercie ende navigatien in 't generaal, ende ider specie van dien in 't particulier zouden mogen gebeneficeert ende vermeerdert worden, om daarvan | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 210]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
in maniere voorsz. aen den Heeren Burgermeesteren remonstrantie en rapport te doen. Ende, aengaende de rang ofte zittinge der Commissarisen, dat, na de Heeren van de Vroedschap, de Coopluiden, ter eerster instellinge, bequamelijk zouden connen geplaatst worden ider na zijn ouderdom, ende, van tijd tot tijd, de aencomende in de laaste plaatse. Ga naar margenoot+ Eindelijk dat van 't gene in dit Collegie zal gedelibereert worden door een der ordinaris Secretarisen behoorlijcke notulen zouden werden gehouden, buiten costen van de StadtGa naar voetnoot1). Bij welcke poincten Commissarisen wel geloven dat meer andere zullen moeten gevoeght worden; dan, alsoo dezelve oock meenen dat die beter uyt de practijcque ende ervaringe als uijt simpele speculatie zullen connen afgenomen werden, zouden hare Ed. midts dien, onder 't goedvinden van den Raad, niet ondienstig oordeelen dat met desen het werk in train gebraght wierde, om, na gelegentheit van zaken, hierna vorder daeromtrent te werden voorzien. Waermede den Raad zich hebbende geconformeert ende de Heeren Commissarisen voor hare genomene moeite bedanckt, is voordts goedgevonden en geresolveert den Heeren Burgemeesteren bij dezen te versoecken om 't gemelte Collegie te willen oprechtten, wordende hare Achtb. mids dien oock bij dezen geauthoriseert alles te mogen doen ende verrigten tgene in 't voorsz. rapport staet begrepen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 211]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Extract uyt het 5e Groot Memoriaal der Stadt Amstelredamme fo 123 verso.
In gevolge van de resolutien, in den VroedschappeGa naar margenoot+ alhier genomen den 14e Novemb. ende 5e Decemb. ao 1663, zijn bij de Heeren Burgermeesteren tot Commissarisen op de besoignes tot conservatie ende vermeerderinge van de negotie alhier ter Stede, breder in dezelve resolutien geëxpresseert, gecoren ende gestelt de navolgende Heeren ende Coopluijden, namentlijck:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 212]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Actum den 19. December ao 1663, presentibus allen den Heeren Burgermeestern.
Den 8. December ao 1664. Ga naar margenoot+ Commissarisen, in completen getale voor d'eerste maal bij den anderen gecomen zijnde, hebben de Coopluijden na de Heeren van den Raad hare rang en zitplaatse genomen in maniere, hieraen volgende, zittende de Secretaris aen de rechter hand van de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 213]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
President, den Heere Burgermeester Simon van Hoorn.
Ten selven daghe is, na gehoudene deliberatie,Ga naar margenoot+ op approbatie van den Heeren Burgermeestern nodig geoordeelt dat aen de Gemeente bij gedruckte billjetten, op de naam van Hare Achtb., notificatie zoude worden gedaen van de oprechtinge van dit Collegie, ten eynde dat de Gemeente ende goede Ingesetenen van dese Stadt haer daervan tot publique en particuliere nuttigheit zouden connen en mogen dienen. Ende is in gevolge, met | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 214]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
goedvinden van Hare Achtb. voorn., gedaen de navolgende | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
NotificatieGa naar voetnoot1).Burgermeesteren ende Regeerders der Stadt Amstelredamme, doen te weten: Alsoo uijt dagelyckse experientie bevonden word, dat hoe langs hoe meer vele aenslaghen bedacht ende in 't werk gestelt worden om de Commercie van desen Staat, ende bij gevolge oock die van dese Stad (waar 't doenlijck) te turberen ende elders na toe te diverteren, ende dat bij die gelegentheit aen de particuliere ingesetenen vele verongelijckingen en schade worden aengedaen, zoo hebben de Heeren Burgermeesteren ende 36 Raden goetgevonden te doen opregten een Collegie van Commercie, bestaende uyt eenige derGa naar margenoot+ welgemelte Heeren Raden, ende uyt voorname ende ervarene Coopluiden van allerleie negotie en neringe, om de Heeren Burgermeesteren in der tijdt, op allerleie soo publique als particuliere voorvallen en zaken, bij forme van advys te connen dienen van sodanige wegen en middelen, door dewelcke sy Commissarisen sullen oordelen dat dese turberinge en diversie best sal cunnen tegengegaen ende voorgecomen, midsgaders waerdoor dezelve commercie ende neringen sullen mogen gemainteneert, voortgezet ende vermeerdert worden, ende insgelijx in welcker voegen de particuliere koopluiden tot het recouvreren van haere geledene schaden ende interessen, gevoeglijckst sullen mogen geholpen, ende sodanige verongelijckinge in 't toecomende geweert worden; opdat de Heeren Burgermeesteren ingevolge en na sodanig gehoort advijs, haer daervan, ten besten van 't gemeen ende van de particuliere Ingezetenen, daer ende | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 215]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
sodanig sullen mogen en kunnen dienen, als hare Achtb. sullen bevinden te behoren. Ende, opdat de goede Burgers en Ingesetenen van dese Stad de verhoopte en gewenschte nuttigheit van dit voorsz. Collegie souden mogen trecken, soo worden bij desen allen ende een ider, daerbij geinteresseert wesende, aengemaent om de indraght en schade, die hare soort van handelinge, neringen ende handwerken in 't generael, ofte aen ider van hunluiden daeromtrent in 't particulier, in eeniger manieren ergens word aengedaen, daervan sy gaerne redres ende vergoedinge souden willen erlangen, omstandelyck, gelijck men in diergelijcke voorvallen gewoon is te doen, bij requeste, houdende aen de Heeren Burgermeesteren, te laten beschrijven, ende 't selve request met de vereyschte documenten, 't allen tijden, ter hand te stellen ter secretarie aen den Secretaris Nicolai, ofte, in desselffs absentie, aen een der andere Secretarisen, alle welcke requesten en documenten den selven Secretaris in 't gemelte Collegie sal overbrengen, omme bij Commissarisen nagesien en geexamineert ende vervolgens haer advys daerover aen de Heeren Burgermeesteren gerapporteert te werden, dewelcke alsdan daerop sullen disponeren, ende ter Secretarie voornoemt doen expedieren, en aen de geinteresseerdens laten toecomen sulcx ende tgene hare Achtb. sullen goedvinden. Welck Collegie ordinaris alle 14 dagen op Dingsdagh na de middagh ten 4 uren, ende extraordinaris, de gewichtigheit van de saecke sulx vereysschende, telckens op het ontbieden van den Presideerende, sitten sal binnen het Stadhuis deser Stede.
In kennisse van mij, Secretaris, onderstond
N. Nicolai. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 216]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Voords in omvrage gebraght zynde off Commissarisen, ten opzigte van de jegenwoordige staet ende toestand van de Commercie oock iets wes alsnu hadden te proponeren, is vervolgens voorgedragen: Ga naar margenoot+ 1. Dat de Turxe Rovers op de Middellandse Zee wederom voor eenigen tijd hadden begonnen, ende alsnoch volharden, vele schepen van desen staat te nemen, op te brengen ende de ladinge prijs te verclaren, tot overgrote schade van de eijgenaers. Op welcke remonstrantie goedgevonden is dat gedelibereert zoude werden in welcker voegen menGa naar margenoot+ best eene perfecte specificatie off notitie van de geledene schade zal cunnen doen opnemen ende becomen, midsgaders door wat wegen en met hoedanighe middelen men dese roverijen zoude mogen tegengaen ende, zoo veel doenlijck, weeren en voorcomenGa naar voetnoot1). Ga naar margenoot+ 2. Dat de Engelse Natie in America onderstond de West Indise Comp. van desen Staat in de possessie van Nieuw Nederland zonder eenige redenen vijandlyck te troubleren ende desselfs district en jurisdictie wederregtelijck te usurperen, ende dat die van deselve Natie onlangs een van des Compaignies schepen hadde genomen, gaende met Negros na CurassaoGa naar voetnoot2). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 217]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3. Dat de Nederlandse commercie in DenemarkenGa naar margenoot+ eenigermaten ongunstig begonde bejegent te worden, midsgaders dat nu onlangs verscheidene malen was nagelaten op Aenholt des nachts te vieren (tot groot en onmijbaer pericul van de navigatie) niettegenstaende den Nederlandse schippers het viergeldt daarover dagelijcx word afgenomen. 4. Dat hoe langs hoe meer bevonden werdt datGa naar margenoot+ vele luyden zeer grote en onverschoonlijcke bedriegerijen en ontrouwe plegen in bancquerout te spelen, tot merckelijcke schade ende nadeel van hare crediteuren in 't particulier, ende bij gevolge oock van den coophandel in 't gemeenGa naar voetnoot1). 5. Dat de Fransen, om den suyckerhandel van desenGa naar margenoot+ Staet in Vranckrijck, waer 't doenlijck, te ruineren, tot Rouan begonnen hadden de poeyersuyckeren, van hier comende, zoo hoog als de broodsuyckeren te belastenGa naar voetnoot2). Wordende daernevens in bedencken gegeven, off onder andere middelen, om zulx tegen te gaen, niet zoude dienstig wesen dat de siropen, uyt Vranckrijck in quantiteit gebragt werdende in dese landen, alwaer deselve alleen maer van gebruyck ende vertier zijn, aldaer door Hare Ho. Mo. met een tamelycke toll wierden beswaert. Over alle welcke poincten Commissarisen aengenomen hebben hare gedachten te zullen laten gaen, om ter naeste vergaderinghe op middelen van redres en remedie vruchtbaerlyck te cunnen deliberen ende adviseren. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 218]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+ Den 23 Januarij ao 1664. Ga naar margenoot+ In propositie gebragt zijnde, is goedgevonden dat Commissarisen, alvoren te treden tot eenige deliberatie, zouden beloven, in 't geven van derselver stemme ende advys, op haer eigen voordeel ende private interest niet te zullen zien; maer alleen, zoovele doenlyck, regard te zullen nemen op 't gemeene best. Welcke belofte datelyck by allen wilvaerdig is gedaen, uytgesondert bij
als absent wesende. Ga naar margenoot+ Is ook dienstig geoordeelt dat men een eed zoude concipieren omme bij Commissarisen voornoemt gedaen te werden aengaende het secreteren van 't gene in dit Collegie zal voorcomen ende verhandelt werden, 't zelve aen niemand 't zij by monde, 't zij by geschrifte openbarende, als dien 't behoort, 't en ware, op imandts voordragen, hem by 't Collegie daertoe permissie worde gegeven. Ga naar margenoot+ In deliberatie geleyt zynde het poinct van de Turxe schade, is, na omvrage, goedgevonden te committeren ende versoecken de E. Cornelis Gysbertsz van GoorGa naar voetnoot1), Isaac FocquierGa naar voetnoot2), Paul GodinGa naar voetnoot3) en Henrik ScholtenGa naar voetnoot4) om te ondersoecken, ende, zoo na doenlyck, op te nemen ende te formeren een lijste van de schepen, midsgaders van de quantiteit en waerdije | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 219]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van de ladingen, met tgene daer meer aen dependeert, door de Barbaryse rovers, tsedert d' opgeregte tractaten met Hare Ho. Mo., op derselver ingezetenen genomen. Als mede om te overleggen off, boven de middelen, die jegenwoordigGa naar voetnoot1) van wegen den Staat tegens de voorsz. roverijen worden bij der hand genomen, noch iets (tot voorcominghe van dusdanige schaden) door wege van convoyers off met 't verdeelen van de cruyssers in de Middellantse zee zoude connen in 't werck gestelt; midsgaders off oock in de te geven instructie aen de gedestineerde oorlogsvloot ietwes, tot bereickinge van meerder dienst, zoude behoren geobserveert te worden; ende van allen 't zelve bij geschrifte te relateren hare consideratien en advijs. Aengaende de overlast, welcke de West Indise CompaignieGa naar margenoot+ in Nieuw Nederlandt wordt aengedaen door de Engelse Natie, is goedgevonden te acquiesceren in de devoiren, die door de Hr. Burgermeesteren van dese stad ende van wegen die van de gemelte Compaignie daertegens in den Haeg worden aengewentGa naar voetnoot2). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 220]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+ Is gelezen een request van de coopluyden ende raffinadeurs van suycker, waerbij dezelve te kennen geven dat de suyckeren en voornamentlyck de witte poeyersuycker, uyt dese landen na Vranckrijck gaende, aldaer van tijd tot tijd zeer waren belast endeGa naar margenoot+ noch met groter impositie gedreight wierden, zulx dat deselve negotie, ingevalle daertegens niet voorsien wierdt, van dese landen niet langer derwaerts zoude connen gedreven worden: gevende dezelve coopluyden in bedencken off men van dese zijde, onder anderen tot een retorsioneel en compulsoir middel daertoe, niet zoude connen in 't werck stellen het belasten alhier van de franse siropen met 3 guld. ten 100 voor convoygeld. Waerop gedelibereert zijnde, is dienstig geoordeelt dat voor eerst door de Heeren Burgermeesteren aen den Ambassadeur Boreel geschreven ende Zijn Excell. versocht zoude connen werden om dese excederende belastinge van de Nederlandse suyckeren aen Zijne Majesteyt en elders daer 't behoort te willen remonstreren, ende ingevolge ernstelyck te versoecken dat daeromtrent eenige moderatie, tot handhavinghe van de mutuele commercie moghte gebruyckt worden, zonder dat echter Zijn Excellentie eenige mentie bij zijne Hoogstgedachte Majesteyt zoude maecken van het beswaren van de Franse siropen binnen desen Staet, gelijck oock niet bij desselffs Ministers, 't en ware Zijn Excellentie oordeelde zulx bij sommige van dien bij forme van discours ende van eigene speculatie ende inval met voordeel te connen geschieden. Ende zijn voordts gecommitteert ende versocht de E. Everard SchotGa naar voetnoot1), Joannes RijckertsGa naar voetnoot2) en Paulus van Lieber- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 221]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
genGa naar voetnoot1) omme, inmiddels dat het wedervaren van den Heere Ambassadeur terugcome, te examineren ende overleggen, ingevalle 't zelve niet tot contentement mogte uytvallen, off ende door wat andere wegen ende middelen men hierinne zoude connen voorsien, ende van hare consideratien en advijs schriftelyck rapport te doen. Eene missive van de Nederlandse natie tot NantesGa naar margenoot+ aen den Heeren Burgermeesteren, clagende over de excessen aldaer gepleeght wordende in 't exigeren van 't vatgeldtGa naar voetnoot2) van de Nederlandse schepen, ende versoeckende de handreickinge van Haer Achtbare tot het vercrijgen van eene redelijcke moderatie off redres, is gestelt in handen van de E. Abraham WilmerdoncxGa naar voetnoot3), Zeger CorcelisGa naar voetnoot4) ende Anthony CasteleynGa naar voetnoot5); met versoeck om den inhoud van dien te examineren, ende daerop te rapporteren hare schriftelijcke consideratien ende advijs. Gelezen zijnde zekere remonstrantie van Sr. IsaacGa naar margenoot+ FocquierGa naar voetnoot6), aengaende de conservatie ende verbeteringe van de commercie van desen Staat: is goedgevonden te committeren ende versoecken de Heeren Nicolaes Rochusz. van Capelle, Raed ende oudt-Schepen deser Stede, midtsgaders d'E. Tomas BroersGa naar voetnoot7), Isaac Focquier voornoemd, Henrick ScholtenGa naar voetnoot8) ende | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 222]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Cornelis GraefflandGa naar voetnoot1), om de voorszeide remonstrantie nader te examineren, ende ingevolge te relateren hare schriftelycke consideratien ende advijs. Ga naar margenoot+ In deliberatie geleit zijnde, is geoordeelt dienstig voor de commercie te zullen wesen, ingevalle de Heeren Burgermeesteren conden goetvinden te doen schrijven aen de consuls van desen Staat in Italien de merckelijcke affneminge van de pest binnen dese Stadt, ten einde om 't zelve aen de regeringen aldaer bekent te maecken; met vriendelijck en ernstig versoeck dat het houden der quarantaine van menschenGa naar margenoot+ en goederen, indien niet geheel nagelaten, altoos eeniger maten gemodereert magh werdenGa naar voetnoot2). Ga naar margenoot+ Aengaende de merckelijcke trouwloosheden ende bedriegerijen, die bij vele in 't bancquerout spelen gepleeght worden, gedijende tot grote schade van de particuliere coopluyden, ende bij gevolge oock van de commercie in 't gemeen, worden versocht ende gecommitteert d'E. Jan AppelmanGa naar voetnoot3), Cornelis GraefflandGa naar voetnoot4), Michiel TielensGa naar voetnoot5) ende Paulus VerrijnGa naar voetnoot6), om deze zaeck te examineren ende te overleggen, off daertegens iets vruchtbaers zoude connen gedaen ende in practijcque gebraght werden, ende in ge- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 223]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
volge van hare consideratien en advijs schriftelijck rapport te doen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 5 Februarij ao 1664.Ingevolge van de resolutie in de naest voorgaendeGa naar margenoot+ cessie genomen is geconcipieert de navolgende eed. Eed van Commissarissen van de Commercie. Dat sweert ghij, dat ghij in de saken van commercie, neringe, hantwercken ende andre, in dit Collegie voorgebracht wordende, trouwelik ende wel, naer uw vermogen en kennisse, ten gemeenen beste adviseren ende raedgeven sult, dat ghij alle de saken, aldaer in verhandelinge comende, mitsgaders de advijsen, die daerover sullen geformeert worden, secretelik houden ende aen niemant, contrarie de instellinge ende intentie van 't Collegie, 't sij bij monde, 't sij bij gescrifte, directelik of indirectelik bekent maken ofte oock anders divulgeren sult, t'en ware u, op uwe voorstellinge, bij 't gemelte Collegie daertoe, om redenen, permissie worde gegeven. Soo waerlijk etc. Dewelke de vergaderinge voorgelesen sijnde om haere consideratien daerop gehoort te worden, hebben Commissarisen, in completen getalle bijeen wesende, verclaert deselve te approberen, ende willich te sijn om die aen handen van de Heeren Burgermeesteren te doen. Is oock goetgevonden dat, van nu voortaen, deGa naar margenoot+ ordinaris vergaderinge van't Collegie gehouden sal worden ten vijf ure na de middach. Voorts hebben Commissarisen, op den 23 JanuarijGa naar margenoot+ lestleden gecommitteert om te delibereren op soodanigeGa naar margenoot+ middelen, door welke de Barbarische roverijen souden mogen geweert worden, mitsgaders om te formeren een lijste van de geledene schade sedert de gemaecte vrede, scriftelik gerapporteert 't gene volgt: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 224]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ingevolge van de commissie van haer Achtb. in dato 23 Januarij lestleden, hebben wij, onderscreven, om sooveel mogelik is hare Ed. bevele te voldoen, goetgevonden dit volgende met alle eerbiedigheit te laten dienen voor advijs. Vooreerst, wat aengaet de roverijen door die van Algiers aen onse schepen en navigatie gepleeght, daervan gaet hier nevens een lijste, voor sooveel hebben connen uytvinden, beginnende tsedert deGa naar margenoot+ gemaeckte vrede tot den 24 December lestleden, als per deselve notitie blijckt, waeraen ons gedragen. Wat nu aangaet het tweede lit, tot voorcominge van diergelijke inconvenienten en distructien in de navigatie in 't toecomende, dunct ons - onder correctie - dat vooral ten hoogsten nodig ware, dat men een aensienlik esquadre van 16 of 18 van 's Lants wel beseylde oorloghschepen in de Straet hielt cruyssen, in drie esquadres verdeelt, naementlik 6 schepen van ontrent Cadix tot d'eylanden van Majorque, Minorque en Yves, houdende bywijlen de custen van Barbarijen tot voor Algiers, om haer 't in- en uytseylen te verhinderen, daer veeltijts occasie is om haer te connen attraperen, alsoo wanneer eenige rescontre van gevecht hebbende gehad, haer terstont om te repareren naer Algiers retireren, en alsoo reddeloos sijnde met kleyne moeyten souden konnen werden verovert, en dan naer gelegentheyt van tijt haer weer begevende naer de custen van Spanjen, van Allicanten, Mallaga tot voor Cadix, doch gestadig zee houdende, sonder in de havens te blijven liggen tijt verliesen, dat den Commandeur op 't hoogste dient gerecommandeert, want alsoo 't volck alle bij de maent varen, hebben daer veeltijts wat gebreck af. Het tweede esquadre diende te cruyssen van 't | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 225]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
eylant Majorque tot Malta, nemende altemets de kust van Spanjen voorbij Provence, Italien, Sardinien, Corsica tot Sicilia inclus, en altemets door 't faro van Messina tot voor de golf van Venetien te zeylen, sonder nochtans ywers ten ancker te lopen - 't en ware nootsaeckelick - maer, bij de wal lancx seilende, con ment soo wel wat bijhouden om te vernemen waer de Turken haer onthouden. Dese voornoemde ses schepen connen oock bequaemelik, alse voor Livorne sijn, daer eens aengaen, en vernemen of daer oock eenige schepen sijn, die naer dese landen willen, met dewelke dan een paer schepen voor convoyers dienen te gaen tot buyten de straet of Cadix, en seylende langs de kust van Spanjen, Allicanten en Mallaga oock aendoen, en nemen die schepen oock mede, doch bijaldien dese 2 schepen quamen in zee t' ontmoeten de ses schepen van oorloge, soo voor cruyssers varen van Cadix tot Majorque, souden haer dan de bijhebbende coopvaerdijschepen aenbevelen en keren wederom tot haer esquadre, opdat ijder sijn post bequamelick mag waernemen. Wat nu aengaet het derde esquadre, dat diendeGa naar margenoot+ te cruyssen van Malta tot Cipro inclus, en en passant voorbij de golf van Venetia, Zanten en Zefalonia aen te doen, en voor Tripoli de Barbarie blijven cruyssen en oock altemets eenige dagen voor 't gat van Tripoli - dat seer nauw, en oversulx oock seer licht te besetten is - ten ancker gaen leggen om haer het incomen en uytgaen te beletten. Den Commandeur van dit derde esquadre dient oock last te hebben, dat hij alle 8 of 10 weken twee schepen van sijn esquadre sont naer Biquery in Egypten, en 2 schepen naar Allexandrette in Surie, dat seer bequamelik can geschieden, om de schepen vandaer af te halen en tot voor Livorne te con- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 226]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
voyeren, en alsdan wederom te keeren by haer esquadre, doch soude nodig wesen tot accommodement van de coopvaerdijschepen, dat in de voorn. plaetsen 12 of 14 dagen bleven leggen, welke manier van navigeren niet alleen d'ingesetenen van dese landen van schade soude bevrijden, maer oock oorsake geven, dat alle vremde natien in onse schepen souden trachten te laden en den handel en seevaert dapper doen aenwassen, gelijk men alreets daervan d'experientie siet door de gestadige convoyen naer Italien en Smirne, welke convoyen in alle manieren dienen te continueren. Om nu dese manier van cruyssen in goede ordre te houden, en dat bequamelik soude connen werden gecontinueert, dienen eenige plaetsen verkosen te werden tot magasijnen, om haer victualie, alsmede touwen, seylen en anders tot d'equipagie noodig te mogen opslaen. Tot het eerste esquadre soude men konnen nemen Majorque, om Cadix te excuseren, alsoo de schepen ordinaris daer veel tijt verquisten. Voor 't tweede esquadre Livorne of Tollon, sijnde soo wel als Majorque een seer bequame plaets om te connen comen. En voor 't derde esquadre, op Malta; op dese manier soo blijft yder in sijn post, die hij sal hebben waer te nemenGa naar voetnoot1). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 227]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nu comt oock seer in consideratie of men 't volck, op de schepen van oorloge varende, niet en behoorde te laten toecomen de buyt, die se op de Turckse rovers souden halen, dat is te seggen, de Turckse schepen met alles wat daeraen dependeert, behalven de goederen, die se van d'ingesetenen van dese landen souden mogen inhebben, of wel de prijsen, op ons door haer genomen. Dit soude 't volck dapper encourageren, en oock, in plaets van in de havens te blijven leggen, wat meer in zee doen gaen, maer opdat de schepen van oorloge over 't vercopen en reparteren van de buyt, soo se souden mogen becomen, geen tijt en comen te versuymen, dienen de prijsen herwaerts opgesonden aen't Collegie ter Admiraliteyt om door haer Ed. Mo. naer goetvinden te werden gedistribueertGa naar voetnoot1), en bijaldien dit soo eenige jaren achter malkanderen mag werden gecontinueert, sullen buyten twijffel de roverijen ophouden, want alse geen buyt en crijgen, sullen hare equipage niet connen doen, en 't geboefte sal verlopen, alsoo anders geen negotie hebben als op den roof te gaen. Den Admirael over dese vloot, mitsgaders oock de Commandeurs over yder esquadre dient oock specia- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 228]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
lick gelast, geen schepen onder haer bescherminge te nemen, als schepen toebehorende in dese landen,Ga naar margenoot+ en die behoorlike patenten hebben van desen Staet, en oock geequipeert sijn volgens 't reglement en vertoonen sullen behoorlike bescheyden, dat se hier te lande door de Directeuren van de Levantsen handel ende navigatie in de Middellantse Zee sijn gevisiteert, en bijaldien bevonden wiert daerinne te hebben gefraudeert, dat se bij de capiteinen sullen werden aengehouden, totdat de schippers acte van haer hant sullen hebben gegeven, de sake alhier voor 't Collegie door haer reders te sullen doen verantwoorden, op welcke maniere degene soo met sleghte schepen naer de Straet varen, onder den naem van naer Cadix en Lisbona te gaen, in haer quaet voornemen sullen werden gestutGa naar voetnoot1). In Amsterdam den 5 Februario 1664. Was getekent Cornelis Gysbertz. van Goor, Isaac Fouquier, Paulus Godins, Hendrick Scholten. Welck rapport 't Collegie heeft geapprobeert en goetgevonden dat 't selve voor haer advis aen de Heeren Burgermeesteren gedienstelik soude worden voorgedragen, om in soodanige achtinge genomen te werden als haere Achtb. sullen bevinden te behooren. Ga naar margenoot+ Is insgelijx, op commissie van den 23 Januarij, ontrent de klaghte van de Nederlantse natie tot Nantes aengaende 't vatgelt, schriftelik gerapporteert 't ghene volgt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 229]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Commissarisen, by 't Collegie van Commercie opGa naar margenoot+ den 23 Januarij 1664 gecommitteert tot het examineren van de clagten van de Nederlantse natie tot Nantes over de excessen, aldaer gepleegt wordende in 't exigeren van 't vatgelt van de Nederlantse schepen, souden - onder correctie - van advis wesen dat de clagten van de voorsz. natie tot Nantes ende van andere plaetsen in Vranckrijck, die dagelix voorcomen, rechtmatig sijn, ende dat van dese Stad behoort bij Haer Ho. Mo. niet alleen over geklaegt te worden, maer oock in prontitude bij deselve uytgewerckt dat Haer Ho. Mo. in ernstige termes aen Sijn Excell. Boreel recommandeeren, dat deselve bij Sijn Majesteyt van Vranckrijck trachte te doen goetvinden, dat deselve geliefde te ordonneren in alle sijne zeehavens, dat de taxatie van de grote van de schepen niet en wiert gediffereert aen de meters, die de pachters daertoe stellen, maer dat ider schip soude mogen bestaen met de betalinge voor sooveel ingenomen heeft volgens op den tol claer blijckt, daer hare paspoorten moeten halen van hare ingeladen goederen, en dat de schepen, die maer seer weinig stucgoederen van hier in Vranckrijck brengen, ende, faute van vragt, gedwongen sijn naer een ander plaets in Vranckrijck te verseilen om vracht te soecken, dat deselve souden mogen volstaen met allenig te betalen, daer sij haer ladinge innemen, 't welk oock soude connen geduyt worden met het separaet artikel, den 27 April 1662 met Sijn hoochstged. Majesteyt ende de Ambassadeurs van dese Staet geaccordeert, dat in substantie dicteert, datGa naar margenoot+ Sijne meergenoemde Majesteyt aenstonts de noodige order soude stellen, dat het voorsz. vatgelt niet soude gevordert worden van de schepen van de Vereenigde Provintien meer als één mael, als se uyt de havens van sijn rijck vertrecken, ende niet van | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 230]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
innecomenGa naar voetnoot1), doch was te wenschen bij Sijn meer ged. Majesteyt te verkrijgen was dit articul wilde verclaren ofte amplieren, met het woort van vertrecken te laten stellen dat se dan souden betalen voor sooveel ladinge sij dan ingenomen hadden, dat met seer goet fondament kan versocht worden, want niet apparent is, de intentie van Sijn hoogged. Majesteyt sij geweest dat een schipper, die altemets maer 25 gld. aen vragt van sijn stuckgoederen soude ontfangen, daerom 500 gl. voor recht van 't vatgelt soude moeten betalen, ende alsoo onredelik is mede dat een schip, dat maer 150 vat goet laet, voor 200 vat het recht soude schuldig sijn, omdat de suppoosten van de pachters, om haer eygen interest, het soo hoge taxeren, die oock soo onredelik procederen dat een ende deselve schepen, die se ten eerste op 100 vat, daernaer op 110 ende dan op 120 vat hebben gestelt, ende daernaer misschien noch hoger sullen stellen, soodat boven den tol dit een puire vexatie | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 231]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
is, dat niet te geloven sij, als Sijn meer hooge ged. Majesteyt wel van geinformeert is, toestaen sal aen sijn geallieerde geschiet ofte reden gegeven wort daerover te moeten clagen. Met het gene voorsz. is Commissarisen meenende voldaen te hebben aen de voorsz. commissariale commissie, refereren haer van alles aen 't wijser oordeel van 't Collegie. Welck rapport is geapprobeert ende goetgevonden dat 't selve voor 't advis van 't Collegie aen de Heeren Burgermeesteren soude voorgedragen ende Hare Achtb. gedienstelik versoght worden den inhout van dien in gunstige recommandatie te willen nemen. Op gelijke commissie is gelesen 't schriftelijk rapportGa naar margenoot+ op de remonstrantie van Isaac Focquier, luydende als volght. Ingevolge van de commissie, in dato 23 Januarij ao 1664, dient tot nader bericht. 1. Aengaende het eerste poinct, betreffende deGa naar margenoot+ vermindering van convoy- en veylgelt, alhoewel ten hoogsten van nooden sou wesen eenige verlichtinge te versoeken, in aenmerkinge van de sware lasten, met welke diverse goederen uytstekende sijn belastGa naar voetnoot1), als bij de propositie breder is aengewesen, mitsgaders oock van hoe grooten belang voor de negotie van dese Stad het soude sijn ingevalle men de goederen, hier te lande inkomende, om onder protectie van 't convoy per Hispanien, Italien ende Levanten versonden te werden, deselve alleenlik het incomende lantsrecht liet betalen en op hetselve pasport weder vrij vermochten uyt te gaen, soo is nochtans - dat in regard van de tegenwoordige equipage, die tot beveilinge van de zee | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 232]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+ wort bij der hand genomen - raetsaem gevonden, om het versoeck van verminderinge der lasten wat op te schorten, om daerdoor geene verhinderinge aen gemelte soodanige equipagie te geven, alhoewel nochtans het poinct van vermindering der belastingen een der voornaemste middelen is, niet alleen om de negotie te conserveren, maer daerenboven noch te doen wackeren en toenemen, sulx dat soo haest de gelegentheit het sal mogen lijden, daerop met alle ernst dient gebesoigneert te werden. 2. Belangende het tweede point, sprekende van de beveylinge der zee, bevinden sulcx seer noodig tot de conservatie van de negotie, en dat ten minsten een esquadre van 18 wel gemonteerde oorloghschepen op 't spoedigst mochten worden uytgerust, gemerckt dat het één derde verhoginge van de convoyen alleenlick tot dat einde en oogmerck is geconsenteert ende toegestaen gewordenGa naar voetnoot1), als breder in de rapporten van de speciale besoignes over dit subject sal aengewesen worden. 3. 4. Nopende het 3e en 4e art., bevinden de consideratien, daerin vermelt, ten hoogsten noodig te wesen, namentlick datter een middel dient bedacht te worden tot voorcominge van de langdurige en schadelike processen, ter sake van geaccepteerde wisselbrieven, geleverde coopmanschappen ende verdiende vrachten, alsmede tegens het misbruyck van quade ofte trage betalinge, 't welk seer in verloop is gecomen; dit alles sijnde saken, betreffende de administratie der justitie in 't civil, refereren wij aen de wijse experientie van haer Ed. Gr. Achtb. om daer | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 233]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
in een bequaem expedient te beramen, met eerbiedig versouk, dat sulx op 't spoedigste mocht bij der hant genomen werden. 5. Op het vijfde art. vinden raetsaem dat de E. Heeren Bewinthebbers van de Oostindische Comp. mocht gerecommandeert worden, om met hare retourschepen soo vroeg doenlik in patria te mogen comen, opdat alsoo wij benevens ofte voor andre natien de goederen ter gedestineerde plaetsen konnen brengen. In Amsterdam 5 Febr. 1664. Welck rapport insgelijx is geapprobeert en goetgevonden, dat 't selve voor 't advis van 't Collegie aen de Heeren Burgermrn. soude voorgedragen ende hare Achtb. gedienstelik versoght worden den inhout van dien in gunstige recommandatie te willen nemen. Is ingedient ende gelesen de volgende remonstrantieGa naar margenoot+ aengaende het bestellen van de Spaense brieven, luydende: ‘Ingevolge van de commissie van hare Ed. Achtb. mondelinge gegeven 23 Januarij lestleden, hebbe ick ondergeschr., (om) sooveel mogelik hare Ed. bevelen te voldoen, goetgevonden dit volgende met eerbiedigheit te laten dienen voor advis. t'Is dan sulx, gelijk mondelinge doenmaels verhaelt, de cooplieden van Amsterdam seer qualik werden getracteert in 't comen der brieven van Spanjen nae dese landen. Het is dan dat, doen 't begonnen is dat d' ordinaris fol. 17. post alle 14 dagen van Antwerpen soude reysen nae Spanjen, dat doen wierde belooft de brieven souden des Sondags of Maendag 's morgens vroeg hier wesen, gelijk oock een tijt alsoo is onderhouden geworden, ende dat dan des Maendags avonts daerop souden antwoorden, om alsoo op Dingsdags tot Antwerpen te wesen ende per den ordinaris te gaen per Spanjen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 234]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dan nu vele reysen achter den anderen zijn de brieven eerst gecomen op Dingsdags en Woensdags, dat te laet (is), alsoo Maendag 's avonts te voren de brieven al vertrecken ende alsoo 14 dagen altoos ten achteren sijn bij die van Antwerpen, die op de hare dan, als boven, 14 dagen eer connen de antwoort geven. Hierover, soo verstaen, is al gedoleert door den agent van Hare Ho. Mo. tot Brussel aen den Heere Grave van Taxis, postmeester generael, dat de ordinaris van Antwerpen niet soude vertrecken voor d' antwoort van hier daer was, dan niet geobtineert, alsoo sig excuseerde. In tijde van den treves, als d'ordinaris quam tot Antwerpen, wierden de brieven van daer hier gesonden en vertrock deselve van daer niet weder per Spanjen, voordat weder de brieven van hier aldaer waren. Soodat wij nu met die van Brabant, Walslant ende Vlaenderen niet meer egael connen gaen, dat nochtans behoorde te wesen, gelijk het is met de brieven van Italien, Vranckrijck ende oock het achtste art. van de vrede medebrengt, dat d' ingesetenen van Hare Ho. Mo. sullen werden getracteert als die van Sijne Majesteyt van Spanjen. Soodat hare Ed. Achtbare, onder reverentie, connen sien wat interest hierdoor can werden geleden bij verscheidene intervallen van 14 dagen differentie van advisen, die d' eene voor d' andere is geprefereert, in cas van faillissementen, incoop, vercoop van goederen ende andere meer toevallende saken. Ende alsoo wert berecht tot Brussel geen redres te vinden, geve U Ed. Achtb. in bedencken, of niet nodig ware, dat Hare Ho. Mo. daerover aen den Coninck van Spanjen de clachte deden ende door den heer Resident aldaer deden versouken aen Sijne | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 235]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Majesteyt, dat hierin redres mochte werden gemaeckt in 't verreysen van den ordinaris, dat men hierin egael met die van Brabant mocht staen ende dat, 't sij de brieven comen vroeg of laet, niet van Antwerpen mogen vertrecken voor d' antwoort van hier daer is. Actum 5 Februarij 1664. Get. Cornelis Gysbertz van GoorGa naar voetnoot1).’ Welke remonstrantie is geapprobeert en goetgevonden dat deselve alsvore aen de Heeren Burgermeesteren sal overgebracht ende hare Achtb. gedienstelik versoght worden, sodanige directie te willen laten bijbrengen, dat hierover door Haere Ho. Mo. aen den Resident van desen Staet tot Brussel, mitsgaders aen den Resident tot Madrid moge geschreven en deselve gelast worden om tot het verkrijgen van de Spaense brieven op de voorsz. plaetsen, daer 't behoort, ernstich versouk en allerley vorderlijke debvoiren aen te wenden. Op de voorgedraege klaghte van 't groot nadeelGa naar margenoot+ dat de Spaensen handel lijt daerdoor, dat geene Neêrlantse goederen in Spaenje worden geadmitteert sonder een testimoni van den Spaensen Consul, alhier tot Amsterdam residerende, is 't Collegie te gemoet gevoert, dat daertegens van wegen de Heeren Burgermrn. albereits ernstige devoiren in den Haeg wordenGa naar margenoot+ aengewent. Waerop goetgevonden is, dat hare Achtb. gedienstelik soude worden versoght hare ordres, daeromtrent aen derselver Heeren Geds. in den Haeg gegeven, ernstelik te willen renoveren. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 236]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+ Aengaende de geproponeerde nootwendigheit van de bequaemmakinge van het Nieuwe Diep tot berginge van schepen is 't Collegie bekent gemaeckt, dat die sake met ernst albereits in den Haeg wiert gehandelt. Ga naar margenoot+ Op het ingecomen advis van Rochel van 't dessein, dat de Franse souden hebben op 't eiland van Cayana, hebben de Bewinthebberen van de Westindische Compaignie gerefereert, dat hare E., hierop ondersoukende, niet anders hadden kunnen uytvinden, als dat de Fransche equipage was gedestineert nae de Franse Caribische eilanden: dan dat evenwel de Comp. die voorsigtigheit hadde gebruyct van aen den Staet van de voorsz. jalousie en achterdoght kennisse te geven, mitsgaders dat daerover oock al aen den Ambassadeur Boreel was geschreven. Mits 't welck goetgevonden is desen aengaende niet vorder te delibererenGa naar voetnoot1). Ga naar margenoot+ Is geproponeert het groot ongemack, nadeel en schade, dat aen de negotie ditmael toegebracht wort door de lanckwijlige tijdingen, welke men noch selfs niet als met zeer groote onsekerheit gewoonlik krijgt uyt Texel ende 't Vlie van 't uyt- ende incomen der schepen, invoegen dat veele malen uyt onkundigheit was gedaen versekeren op schepen, die al binnen waren; en of mitsdien niet nodich ware derwaerts een post aen te stellen. Waerop te gemoet gevoert sijnde, dat al voor desen soodanige posterie wel | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 237]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dienstich geoordeelt was geweest, dan dat echter, vermits men geen bequaem middel tot verval van de oncosten hadde cunnen uytvinden, deselve hadde moeten achterblijven, is goetgevonden te versouken ende committeren Anthony ChasteleinGa naar voetnoot1), Corn. Graeflant ende Paulus VerrijnGa naar voetnoot2) om te overleggen, hoe ende wat hierin gevoegelik soude kunnen gedaen ende in 't werk gestelt worden, ende van haere voorslagen schriftelik rapport te doen, om, deselve gehoort, met meerder sekerheit en vrucht ontrent dese sake te mogen adviseren. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 19 Februarij 1664.Ga naar margenoot+Door den Heere Burgermr. Mr. Simon van HoornGa naar margenoot+ sijnde gedaen voorlesen de missive, door den Heere Ambassadeur Boreel van den 8 deser lopende maent aen de Heeren Burgermrn. gerescribeert, rakende de middelen door welke men soude mogen verkrijgen eene redelijke moderatie van de groote belastinge op de Nederlantse suykeren in Vranckrijk, is goetgevonden deselve missive te stellen in handen van commissarisen, op den 23 Januarij tot examen van dese sake gecommitteert, om bij haer in consideratie genomen te worden. Gelesen sijnde 't rapport van Commissarisen, gebesoigneertGa naar margenoot+ hebbende op 't stuck van de bedriegerijen ende ongeregeltheden van de bankeroetiers, luydende als volgt: ‘Ingevolge van onse commissie, in dato 23 Januarij 1664, over 't stuck der fallissementen en merckelijke trouwloosheden, die bij vele in 't bancquerout spelen worden gepleegt, hebbende voor eerst met aendacht | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 238]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
oversien de loffelijke ordre, alrede bij de E. Heeren van den Gerechte op den name van keure en ordonnantie voor de Heeren Commissarisen van de Camer der desolate boedels daertegen gesteltGa naar voetnoot1), konnen voor tegenwoordig niet sien, dat men tegen die schadelike bedriegerijen yets in practijke soude connen brengen, dat niet alrede door de goede en wijse voorsorge van de E. Heeren van den Gerechte in de gemelde ordonnantie is vervat, sulcx dat er niet anders in desen schijnt noodig te wesen als dat alleenlijk die keure wel en naer behooren werde onderhouden. Dog om onse meeninge hiervan wat speciaelder te seggen, dunckt ons - onder reverentie en wijser oordeel van hare Groot Achtb. - dat wel diende gelet op het 14e art. van meergemelte ordonnantie, sprekende van soodanige banckeroetiers, die hare boecken achterhoudenGa naar voetnoot2), sijnde ons gevoelen, dat men met soodanige in geener manieren eenig accoort behoorde te maken, alsoo door soodanige accoorden de trouwloosheyt van vele wort gestijft, en een brugh geleyt voor alle, die in ongelegentheyt vervallen, om hunne crediteuren te ontsnappen en daerna met een leur en seur te paeyen, alsmede op het 15e art., rakende de genaemde crediteuren, die of geen crediteuren sijn, of | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 239]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
haren eysch ter quader trouwe hoger inbrengen als se inderdaet isGa naar voetnoot1). T'is wel soo, dat dit art. sware straffe tegen soodanige schijnt te dreygen; maer alsoo het seer beswaerlijk is yemant van soo vuyle practijcken te overtuygen, insonderheyt soolang men geen meester van de boecken is, soo dunckt ons, onder verbeteringe, dat men alle crediteuren, op welkers eysch eenige suspicie mochte vallen, soude connen parssen tot een solemnelen eed over de deughdelijkheyt van hare pretensie, 't welck echter soude moeten staen ter discretie van de heeren Commissarisen van de kamer. In Amsterdam, den 19 Feb. 1664, getekent Paulus Verrijn, Jean Appelman, Corn. Graeflant ende Michiel Tiellens’. Is 't selve rapport geapprobeert; maer door sommige voorgeslagen sijnde, of men in dese sake mede niet en behoort te denken op de onordentelikheden ende quade practijken, die in 't doen van cessie, mitsgaders in 't aenvaerden van boedels onder beneficie van inventaris worden gepleegt, is goetgevonden de voorsz. commissarisen ende d' E. Everard SchotGa naar voetnoot2) te versouken om de voorsz. sake nochmaels over te sienGa naar margenoot+ ende daerneffens oock te examineren 't voorsz. stuck van de cessie ende t'aennemen van boedels onder beneficie van inventaris, ende ingevolge schriftelik te relateren door wat middelen sij meenen dat 't | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 240]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
plegen van onrechtmatigheden ende bedriegerijen in 't een en 't ander soude cunnen geweert worden. Ga naar margenoot+ 't Rapport aengaende het aenstellen van een post op Texel ende 't Vlie, luydende: ‘Ingevolge van de commissie, in dato den 5 Februarij 1664, ons bij de Heeren Commissarisen van de commercie opgeleyt over het aenstellen van een post op en van het Texel en 't Vlie, om te mogen hebben corte en sekere tijdingen van het uytgaen en inkomen der schepen, hebbende alles wat tot dese materie dient pro et contra wel ende rijpelijk overwogen, geven hierbij voor eerbiedig bericht, dat wij vooralsnoch niet konnen goetvinden - dewijl sulx sonder merkelijke beswaernis van de schepen in 't generael, en dienvolgens oock van vele coopluyden in 't particulier niet kan in pracktijke gebragt worden - dat men hierinne verder trede, konnende ondertusschen hetselve in bedencken blijven ter tijt toe dat men het met minder offensie soude connen effectueren, of dat sig yemant presenteerde, die dit op sijn eygen kosten en risico soud' willen aenvangen. In Amsterdam, den 19 Feb. 1664. get. Paulus Verrijn, Cornelis Graafland’. Is bij 't Collegie geapprobeert. Ga naar margenoot+ Op de mondeling gegevene commissie, aengaende het afschaffen van de Spaense testimonien, ingebragt ende gelesen sijnde 't volgende: ‘Ingevolge van de commissie, door hare Ed. Achtb. mondelinge ons gegeven 5 deses, hebben wij ondergescr. (om) sooveel mogelijk hare Ed. Achtb. bevelen te voldoen goetgevonden dit volgende met een eerbiedigheyt te laten dienen voor advijs. De Heer Secretaris van 't Collegie ter Admiraliteyt voor desen behandight sekere attestatie of pasport aen de Directeurs van de Levantsen handel, in de Spaense tale, die de cooplieden deser Stede, van hier op eenige plaetsen ofte havenen, onder 't gebiet van den Coninck | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 241]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van Spanjen gelegen, handelende ende eenige waren derwaerts willende brengen, alvoren aldaer te werden geadmitteert, alsnu moeten vorderen ende crijgen van den Consul, wegens den gemelten Coninck van Spanjen hier ter Stede residerende, om daerop UEd. Achtb. te dienen van hare consideratien, souden, onder reverentie, van sentiment wesen, dat het geven van soodanige attestatien of paspoorten door den Consul voornoemt, haers oordeels, van seer pernicieusen ende nadelige consequentie voor d' ingesetenen deser landen sal wesen ende dat oversulcx 't selve bij desen Staet in geenderleye manieren behoort te werden getollereert, om de volgende redenen. Eerstelik, omdat het tot groot disrespect ende vercleyninge van de Regeringe deser landen soude strecken, dat men aen de certificatien, bij de Secretarisen van de resp. steden alhier gepasseert, geen geloof soude defereren, of soude met soo een tweede attestatie van een minister van Spanjen noch moetenGa naar margenoot+ wesen verselt, daer 't selve nochtans, soo sij sijn bericht, met onderlinge consent van de Heeren Hare Ho. Mo. gecomm. ende den Hr. Ambassadeur van Spanjen wel expresselijk in dier voegen is geaccordeert ende tot noch toe oock gebruyckelik geweest, ende waerom sij haer laten voorstaen, dat sulx alleen uyt de coker van den voorn. Consul comt ende door hem gepractiseert ende bij sijn Majesteyt te wege gebraght, om sig selfs wat gelt in den buydel te jagen. Ten tweeden, dat den voorn. Consul, door dat middel altijt kennisse connende hebben, wat goederen ende waren op de voorsz. plaetsen worden getrocken ende aen wien deselve geconsigneert gaen, sig daervan albereyts wel weet te dienen, ende soo op sijn eygen, als onder bedekte namen, derwaerts te negotieren als oock d' ingesetenen deser landen daerdoor t' ontrecken vele commissien ende correspondenten, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 242]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
die se te voren aldaer hebben gehad ende deselve tot hem te trecken, of door diegene te laten waernemen, die hij daerinne sal willen favoriseren. Ende ten derde, omdat het mede een groote contrainte ende belastinge voor de negotianten is als die daerinne altijt na sijne pijpen sullen moeten dansen ende wijders voor 't verleenen van deselve pasporten eens sooveel betalen als men gewoon is ter secretarye alhier te geven. Buyten ende behalven dat se in de voorsz. attestatie of paspoort vinden vervat sekere al vrij aenstotelijke woorden, dat men namentlik moet verclaren dat soodanige goederen, als daerinne staen gespecificeert, juyst sijn gecocht van d'Oostindische Compagnie tot Amsterdam ende van geene andere cameren van deselve Comp., wijders dat se a droitura uyt Oostindien ende uyt de conquesten, die desen Staet aldaer besit, in dese landen sijn gecomen, gelijck mede dat in deselve goederen geene compagnien of persoonen, vijanden van Sijn Majesteyt van Spanjen sijnde, portie of deel hebben, 't welck sij meenen dat bij niemant wel ende met geen goet gemoet can werden gedaen, ende haer oock niet behoort te werden gevergt, te min omdat de meergemelte Coninck van Spanjen 't selve noch de Fransche noch d'Engelse noch eenige Europiaensche potentaten te last is leggende, ende sulcx dese landen alleen die servitut subject soeckt te maken, soodat wij, onder reverentie, oordelen, dat devoiren dienden te werden gedaen ende bij den Staet uytgewerckt, dat hetselve hoe eer hoe liever behoort te werden afgeschaft ende sulx aen onse schippers of aen de cognossementen van de goederen, in de schepen geladen, bij de ministers in Spanjen volcomen geloof gegeven. Aldus geadviseert adij 19 Feb. 1664. Amsterdam. get Cornelis Ghijsbertz van Goor ende Isaac Fouquier’. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 243]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Alsmede seker requeste bij veele coopluyden ondertekent, om aen Hare Ho. Mo. op 't selve subject gepresenteert te worden, geregistreert in 't muniment register fo 10Ga naar voetnoot1). Sijn de redenen ende consideratien, in 't een ende 't ander verhaelt, bij 't Collegie geoordeelt bondich te wesen; ende mitsdien verstaen, dat deselve aen de Heeren Burgermrn. sullen overgebragt ende hare Achtb. nochmaels gedienstelik versoght worden om tot vernietinge van de gemelte Spaense testimonien soodanige debvoiren te willen laten aenwenden, daer ende sulx als deselve nae haere wijsheyt sullen oordeelen te behooren. Op 't versouk van die van de visserie van deGa naar margenoot+ walvisvangst, tenderende ten einde dat deselve visserie van de incomende rechten soude mogen vrij gestelt worden, is alsnoch ontijdich geoordeelt daerop te adviseren, naedemael niet apparent is dat denGa naar margenoot+ Staet in deselve tijt, dat soo swaere lasten tot voortsettinge van de extraordinaris equipage tegens de Barbarische rovers sullen gedragen moeten worden, tot afstellinge van eenige middelen sal cunnen verstaen. Gelesen sijnde seker request van de gemeeneGa naar margenoot+ mastemakers deser Stede, versoukende dat geene gemaeckte en geprepareerde masten van buyten hier in souden mogen gebracht worden, is nae examinatie geoordeelt dusdanige restrinctie voor den handel in 't gemeen ondienstig te sullen wesen, behalven dat daerdoor aen vele andre neringen voet soude gegeven worden, om 't selve in haer esgard mede te versouken, sulx dat 't selve request is geseponeert. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 244]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+ De schriftelijke propositie aengaende de lasten, daermee de Neerlantse goederen en schepen in Sweden boven andre worden beswaert, luydende: ‘Ingesien sijnde de vaert ende commercie op Sweeden, wert bevonden, dat de Neerlantse schepen ontrent een derde part meer belast sijn op alle goederen als de Sweetse ende oock dat de Sweetse gemonteerde schepen minder belast sijn als de ongemonteerde. Om welke reden in 't stuck van negotie op alle de quartieren van Sweden de Neerlantse schepen voorbijgegaen ende de Sweetsche schepen werden geprefereert. Daer noch bijcomt het onderscheyt dat gemaeckt wert tusschen de Sweetsche gemonteerde en ongemonteerde schepenGa naar voetnoot1), werdende de schepen gemonteert met 14 stucken en daerover ontlast van een geheel darde part van den Sweetsen tol, ende ongemonteerde schepen maer half soo veel. 't Welck oorsake geeft, dat de schippers van desen Staet met hare familien ende schepen haer ondersaten van de croon Sweden soeken te maken om het voordeel van den tol te mogen genieten, 't welck niet alleen groote diversie in de negotie begint te causeren, maer oock in weynig jaren tijts desen Staet ende natie sal beroven van de schipvaert, schepen ende bootsvolck, die de Sweetsche quartieren sijn gewoon te frequenteren, 't welk te meer te duchten staet, omdat de Sweetsche schepen vrij sijn van den tol in de SontGa naar voetnoot2) en de Neerlantse niet. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 245]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Behalven noch dat door het onderscheyt van den tol in Sweden tusschen de gemonteerde ende ongemonteerde schepen, die van Sweden haer selven altoos sullen versien vinden van gemonteerde scheepsmacht, die de croon altoos moet ten dienste sijn, al waer 't oock selfs tegen desen Staet’. Is gestelt in handen van Abraham WilmerdonckGa naar voetnoot1), Henrick ScholtenGa naar voetnoot2) en Paulus VerrijnGa naar voetnoot3) om te examineeren ende overleggen of tot wegneminge van soodanige excederende lasten ietwes van wegen desen Staet, niet sijnde contrary de laeste vredenstractatenGa naar voetnoot4), soude connen gedaen ende in 't werk gestelt worden, ende van hare consideratien ende advis schriftelik rapport te doen. Ingegeven ende gelesen sijnde sekere tijdinge uytGa naar margenoot+ Rochel van den 2 deser, geregistreert in 't muniment register fol. 9 verso, is 't selve gehouden voor notificatie. Den Heer Burgermr. Simon van Hoorn voorgedragenGa naar margenoot+ hebbende, dat, vermits een jonger broeder van den Hartog van Holstein jegenwoordig in den Haeg sijnde en soekende met Hare Ho. Mo. eenig tractaet op te rechtenGa naar voetnoot5), de Heeren Burgermrn. wel | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 246]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
wilden hooren de consideratien, welke dit Collegie met reflexie op den coophandel ontrent dit voorgeslage tractaet soude mogen hebben, is ingevolge goetgevonden te committeren Henrick ScholtenGa naar voetnoot1), Corn. Graeflant, Paulus Verijn ende Floris RoetersGa naar voetnoot2), om te overwegen ende haer te informeren wat belank ende interest de commercie ende navigatie van desen Staet bij de landen ende havens van den Hooggemelten Hartog is hebbende, ende 't selve schriftelijke te rapporteren beneffens haere consideratien ende advys. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 4 Maert ao 1664.Na lecture van de twee navolgende rapporten, sijn deselve geapprobeert ende commissarisen voor haer gebesoigneerde bedanckt. Ga naar margenoot+ ‘Achtervolgens de commissie, ons ondergeschr. toegevoeght in dato 23 Januarij laestleden, omme te examineren seker request, bij de rafinadeurs ofte suykerbackers aen de Ed. Gr. Achtbare Heeren Burgermrn. deser Stede gepresenteert, tenderende tot beswaernisse van drie guldens yder hondert ℔ siropen van buyten incomende, meynende daermede voor te comen de belastinge die gesegt wert in Vranckrijck voornemens waeren op de suyckeren, van dese landen comende, te vergroten ende ons advys dienaengaende schriftelijk over te geven. Doch bevoor daertoe te comen is goetgevonden door de Grootachtb. Heeren Burgermeesteren aen Sijn Exc. Boreel soude geschreven ende gerecommandeert werden alle debvoiren aen te wenden om bij Sijne Majesteyt van Vranckrijck uyt te wercken, dat soodanige belastingen soude gelieven te modereren etc. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 247]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Waerop Sijn Exc. Boreel aen gedachte Grootachtb. Heeren Burgermrn. gerescribeert hebbende, is ons sijne missive in dato 8 Feb. mede ter hand gestelt ter fine wij ons advys tot gemeene beste souden formeren ende overleveren. Soo hebben met malcanderen de voorgedachte requeste ende rescriptie geexamineert ende naer ons gering oordeel onse consideratien, doch onder correctie ende verbeteringe, opgestelt als volgt: Dat gelijk Sijn Ex. Boreel, insiende dat het dese landen soo vrij staet als Vranckrijck alle beswaernisse te connen en mogen doen sonder eenige contraventie aen de tractaten te causeren,Ga naar voetnoot1) ongeraden oordeelt om bij Sijne Majesteyt aen te houden tot verminderinge van de rede opgestelde rechten ende desisteringeGa naar margenoot+ van die op de suykeren meer te verhogen, om redenen bij sijne gedachte Exc. aengevoert, daertoe ons gedragen. Dunckt ons, doch onder correctie, dat vooreerst best sal wesen, dit versoeck in Vranckrijk ende betrachtinge van 't verhogen der rechten op de siropen, hier te lande incomende, te laten berusten tot meerder goetvinden, om redenen. Dat van ter sijden verstaen hebben, hoe de suykerbackers in Vranckrijck kuntschap becomen hebbende, dat hier te lande bij requeste wierde versoght de verhoginge van drie guldens op 't hondert ℔ siroo- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 248]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
pen, van daer comende, waerdoor het vertier van deselfde hier te lande soude werden verhindert, vertrouwe dat bij Sijne Majesteyt niet sullen aenhouden, om de gevreesde beswaernisse op de suyckeren ten effecte te brengen. Waeruyt wij conjectureren dat, ingevalle de verhoginge op de siropen hier te lande niet vervordert werdende, dat mede in Vranckrijck op de suykeren niet sal geschieden, derhalven, ons dunckens, best sal sijn hier te lande het bevorderen van de voorverhaelde beswaernisse mede staecken. Edoch niet quaet souden oordelen, dat door de Groot Achtb. Heeren Burgermeesteren aen sijn Ex. Boreel wierde geschreven ende versocht een wakent ooge te willen houden op 't geene dat dese verhoginge ende andre commercien in Vranckrijck aengaende mochte voorgenomen werden ende bij tijden daervan advertentie te doen, om naer den eisch op de remedien te connen delibereren, sooals dan naer tijts gelegentheit ende tot gemeene beste van de commercien en navigatie sal geoordeelt werden te behooren. Actum in Amsterdam den 4 Feb. 1664. get. Everard Schot, J. Rijckaertz en Paulus van Liebergen’. Ga naar margenoot+ ‘Ingevolge van onse commissie in dato den 19 Feb. 1664, om Haer Ed. Groot Achtb. te dienen van onse consideratien, die wij souden mogen hebben over het voorgeslagen tractaet met den Hartog van Holsteyn met reflexie op den koophandel, hebbende ons geinformeert van de navigatie en commercie van desen Staet op de landen en havens van den hooggemelten Hartog, konnen alsnoch niet oordelen dat de ingesetenen van desen Staet in het geseyde voorgeslagen tractaet eenige vrijheden of voorrechten souden mogen vorderen, gemerckt sij alreede niet alleen met andere vreemde worden gelijk gestelt, maer oock met de eygen onderdanen van den hooggemelten | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 249]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hartogh, sijnde oock de tollen van het inbrengen en uytvoeren der goederen van soo geringen importantie, dat men het billickerwijse niet anders soude konnen begeren. Aldus geadviseert in Amsterdam den 4 Martij 1664, get Paulus Verrijn, Hend. Scholte, Corn. Graefland, en Floris Roeters’. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 18 Martij ao 1664.Ga naar margenoot+Gelesen zijnde de volgende rapporten van CommissarisenGa naar margenoot+ aengaende 't weeren der fraudeleusheden, die dagelijx gepleegt worden bij vele bancqueroutiers, cessionanten ende aennemers van boedels onder beneficie van inventaris, luydende: ‘Ingevolge van onse commissie in dato 23 Januarij etc.’ Dit rapport staet geregistreert hier voren fo 19. Ende volght het ander. ‘Wat aengaet het stuk van de bancqueroutiers ende de bedriegerijen die daerinne gepleegt worden, refereren ons aen 't voorgaende geadviseerde ende overgegeven sentiment ende, aengaende de nadere commissie, aen ons ondergeschr. toegevoeght, in dato 19 Februarij, rakende de misbruycken van de cessie ende het aenvaarden van sterffhuizen onder benefitie van inventaris, dunct ons, doch onder correctie en verbeteringeGa naar voetnoot1): | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 250]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dat geen personen tot cessie te doen behoren te werden geadmitteert, tensij dat bevoor stelt in handen van de Geregte alle sijne boecken, papieren, brieven van correspondentien, die drie a vier jaren te voren - off soo veel als de Ed. Gr. Achtb. Burgermeesteren ende den Geregte sullen goetvinden te behoren - met wie het soude mogen wesen, gehouden heeft. Deselve soo overgelevert hebbende met een inventaris van sijnen staat, den requirant aff te vragen off geene van zijne goederen, hoedanig dezelve zouden mogen wesen, niets uitgesondert, heeft veralieneert, getransporteert ofte versteken, direct ofte indirect, tot prejudicie van sijne crediteuren; ende dat dan zijne verclaringe met eede werde bevestight. Alle hetwelcke gepleeght sijnde, dunct ons mede, onder verbeteringe, seer nodigh soude sijn, dat een publique affcundigingh wierde gedaen ende met billietten aengeplackt, dat soodanigen N.N. cessie heeft gedaen, na sijne sincere verclaringe dat niets heeft versteken ofte geberght tot prejudicie van sijne crediteuren, ende dierhalven, soo imand iets onder hem mogte hebben, ofte kennisse heeft, waer dat iets soude mogen wesen, dat sulx zoude hebben aen te brengen binnen eenigen tijd, bij de Heeren van den Geregte te ordonneren, ende zulcx niet doende, maer daernaer bevonden wordende iets tot voordeel van den cessionant ende prejudicie van de crediteuren soude hebben verborgen, aensprakelijck voor alle de schulden soude wesen; ende dengenen, die cessie gedaen heeft, als meynedig ende ter quader trouwen geprocedeert te hebben, te apprehenderen ende als een quaatdoender gestraft te worden; door welck middel, ons dunckens, vele bedriegerijen, die in 't doen van cessie fraudeleuslijk gepleegt werden, ver- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 251]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
steken en transporteren van goederen, daervan se hare crediteuren vervreemden ende na gedane cessie gerust opleven, tot groot hartseer ende verdriet van hare crediteuren, die dikwils door haer doen geruineert blijven, sullen voorgecomen werden. Naardat wij hebben verstaen, hebben die van Leyden een gebruyk, dat ymand cessie willende doen,Ga naar margenoot+ gehouden is drie dagen achtereenvolgende sekeren tijd 's daegs voor 't stadhuis op een verheventheit, daertoe over eenige jaren gemaekt, ten toon staen, tot teken, dat alles overgeven, niet anders behouden als tgunt daermede haer vertonenGa naar voetnoot1); door welcke metode van doen geen cessionanten sich te Leyden presenteren, maer, in ongelegentheit vervallende, om een vrijen hals te becomen altijt trachten met hare crediteuren te accorderen. Off dese manieren van doen in een stadt van negotie als Amsterdam beter zoude zijn als ons voorverhaelde project, in cas van cessie, sullen aen de wijsheit van Hare Ed. Gr. Achtb. refereren. Wat nu belanght het aenvaerden van sterffhuisen onder benefitie van inventaris, daer mede grote bedriegerijen en schelmerijen onder loopt, Dunct ons, onder verbeteringe, tot voorcominge van sodanige misbruycken nodigh te sijn, dat imand een boel onder beneficie voornemens sijnde te aenvaerden, dat sulx ten langsten binnen 14 dagen na begraven van den overledenen, ofte soo lange alst de Ed. Gr. Achtb. Burgermeesteren sullen oordeelen dienstig te zijn, haar aen den Gereghte deser Stede sullen moeten verclaren, sonder uytstel alle de boecken en papieren van den overledenen, beneffens notitie van de principale crediteuren overleveren, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 252]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
met eede bevestigende, dat geen boeken ofte papieren sijn achtergehouden, nochte ymand in bewaringe sijn gestelt, alsmede dat, gedurende de ziekte van den overledenen ofte, haer wetens, bevoren nochte na sijn dood geen goederen, coopmanschappen etc. wat het ook soude mogen wesen, niets uytgesondert, direct ofte indirect sijn verborgen, imand ter quader trouwen getransporteert ofte elders gebraght in bewaringe. Twelck alsoo gedaen sijnde, souden de E. Heeren van den Geregte imand van de voornaamste crediteuren authoriseren ende haer alle de boeken ende papieren overleveren, om neffens de erffgenamen van den overledenen de sake tot gemeenen beste van de crediteuren ende erfgenamen selffs te helpen dirigeren, door welck doen, ons dunckens, doch onder correctie, sal voorgecomen werden de quade practijcque, die men in 't aenvaerden van sodanige boedels - God beter 't - experimenteert, ende sullen de saken na behoren gedirigeert worden. In Amsterdam adi 18 Maert 1664. Was onderget.
Heeft het Collegie zich daermede geconformeert om aen de Heeren Burgermrn. in alle gedienstigheit voor desselfs advys overgebraght te werden, ten eynde Hare Ed. Achtb., ingevalle deselve mogten goetvinden bij openbare keure off anderssints tegens dese excessen te doen voorsien, haer daervan zouden connen en mogen dienen, zulx ende diervoegen als bij haer, na hare groote wijsheyt en voorsichtigheit, ten goede van de commercie bevonden zal werden te behoren. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 253]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Is insgelijx gelesen ende geapprobeert het rapportGa naar margenoot+ van commissarisen, gebesoigneert hebbende op 't subject van de sware belastinge der Nederlandse schepen ende goederen in Sweden, om overgebraght te worden als boven, luydende: ‘Ingevolge van onse commissie in dato 19 Februarij ao 1664, om te examineren off men van wegen desen Staet ietwes soude connen doen - niet sijndeGa naar margenoot+ contrarie de leste vredenstractaten - tegens de excederende lasten, daermede de Nederlantse goederen en schepen in Sweden boven andere worden beswaert, hebbende vooreerst gesien, dat in de tractaten van Elbing Ao 1656 met Sijn Majesteyt van Sweden gemaakt, beide de geconfedereerde haer wedersijts verbinden om de tollen ende andere belastingen in hare respective rijcken, provincien en landen te accommoderen, in sulcker voegen ende omtrent op gelijcken taxt als deselve ten tijde van 't sluyten van de voorgaende tractaten ende eenige jaren immediatelijk daeraenvolgende, in wedersijds territoir sijn geheven geweest; ende ingevalle het mogte comen te gebeuren, dat uyt speciale oorsaken ende door evidente necessiteit eenige meerder ofte hogere tollen in d' een off d'ander territoir souden moeten worden opgestelt, alsdan in dien gevalle van de geconfedereerde ofte desselffs onderdanen niet meerder sal worden affgevordert als de eygene ingezetenen ende onderdanen sijn betalendeGa naar voetnoot1); welcke woorden in de elucidatie van 't | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 254]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gemelte Elbingse tractaet soo worden geinterpreteert, dat de esgualiteit, waervan hier word gesproken, applicabel sal wesen op de nieuwe belastingen ofte verhogingen van tollen, na den jare 1640 geïntroduceertGa naar voetnoot1); hebbende verder oock gesien, dat in den jare 1645 vastgestelt is, dat alle inesgaliteit van tollen, impositien ofte andere belastingen, die voormaals geweest was ten respecte van de goederen ende coopmanschappen, met onderscheit off deselve onderdanen van Sweden, off wel vreemde waren toebehorende, soude cesseren ende ophouden, mids blijvende in practijcque de inesgualiteit ten opsigte van de schepenGa naar voetnoot2). Ende niet hebbende connen vernemen, dat bij de Sweedse regering tegens den inhoud deser tractaten ende derselver elucidatie eenige nieuwe inesgualiteit word ingevoert: konnen vooralsnoch niet sien, dat men de meergenoemde inegaliteit soude connen contradiceren, ofte bij forme van retorsie ietswes daertegen invoeren, sonder eenigsints aen te lopen tegens de bovengeseide tractaten, tenware de Sweden | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 255]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
selve die eerst quamen te breken. Aldus geadviseert in Amsterdam 18 Martij Ao 1664. Was onderget.
In den name van de Moscovis handelaers voorgedragenGa naar margenoot+ zijnde de ambassade na Moscovien, is eenstemmelijck goedgevonden, dat door de Heeren Commissarisen, Vroedschappen, midsgaders die uyt de Moscovis-handelaars, voor 't advys van 't Collegie aen de Heeren Burgermeesteren zal worden geremonstreert, hoe nodig het zij, dat dese ambassade hoe eer hoe liever werde affgevaerdight; opdat door langer uytstel door de Engelse gesanten, albereits in Moscovien zijnde, niet eenigh voordeel tot verachteringe van de Nederlandse commercie aldaer worde affgesien ende vercregen. Ende alsoo in de maand van Mey gewoonlik deGa naar margenoot+ eerste schepen ende eerst in Julio daeraenvolgende het ordinaris convoy uyt dese landen derwaerts vertreckt, dat midtsdien de gelegentheit van de voorsz eerste schepen - voor de gereedheit van dewelcke diegeene, die bij Hare Ho. Mo. tot Ambassadeur zal gecommitteert worden, tijd genoeg zal hebben om zich te connen vaerdig maecken - nuttelijck zoude connen waergenomen werden: eensdeels ter oorsaecke van 't bequame saisoen van 't jaer, ende andersdeelsGa naar margenoot+ en voornamentlik omdat in dien gevalle met de Nederlandse schepen, die in 't najaer uyt Moscovien plegen herwaerts aen te vertrecken, eenige tijdinge van 't succes off den aenvanck van de negotiatie noch voor den winter zoude connen overgebraght werden; daerna men anders, met het nemen van de passagie van hier met de voorverhaelde vloot van Julio, noch lange zoude moeten wachten. Hare Ed. Achtb. gedienstelik versoeckende, in ge- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 256]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
valle deselve tgene voorsz. is in consideratie comen te nemen, dat hare goede geliefte moge zijn door de Heeren hare Gedeputeerden in 's Gravenhage, zulx ende daer 't deselve na hare wijsheyt zullen oordelen te behoren, dese zaeck ernstelik te laten voordragen, recommanderen ende bevorderen.Ga naar voetnoot1) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 1en April ao 1664.Ga naar margenoot+ Sijnde geproponeert hoe bij droevige experientie ondervonden wort, dat soo wanneer door harde stormwinden binnen de zeegaten van Texel, 't Vlie ende andre van desen Staet eenige schepen van hare anckers afgeruckt wordende ende comende te stranden op sanden ende ondiepe gronden, nae 't bedaren derselve winden verscheyde vaartuygen van de kusten van Hollant, Vrieslant ende andre omliggende plaetsen haer soodrae mogelijk begeven nae soodanige sanden ende ondiepten om te souken na de wracken, die daartegens souden mogen vastgeraeckt sijn, ende indien sij oock aldaer bijgeval vinden eenige schepen ontbloot van volck - dat lichtelik kan ende oock veeltijts comt te gebeuren, omdat binnensgaets de schippers en veel van 't ander volck gewoonlik ende dicmael aen lant sijn, als de stormen comen te overvallen - welke schepen in 't geheel souden hebben kunnen geburgen worden, sij deselve dierwijse hacken ende kerven, dat se daerdoor genoeghsaem onbruykbaer ende als tot wracken gemaeckt worden ende vervolgens uyt ende van soo- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 257]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
danige schepen ende wracken stelen ende nemen alle ingeladene goederen ofte waren, ende 't gene vorders haer eenigsints tot voordeel strecken kan, sulx dat de eygenaers naderhant daernae comende soecken, deselve goederen tot hare grote schade bevinden albevorens te wesen weggenomen ende gerooft bij degene, dien 't beter gevoeght soude hebben die om redelik bergloon te helpen bewaren ende salveren.Ga naar voetnoot1) Is geoordeelt dat het een heylsaeme en dienstige saeck soude wesen dat van wegen den Staet 2 a 3 ofte meer bequaeme vaertuygen, ider voorsien met vijff a ses stucken wierden aengestelt ende geordonneert,Ga naar margenoot+ die op verscheyde oorden ten ancker leggende, nae 't bedaren van eenige stormen ider soude gehouden wesen met de meeste spoet in sijn district sig te vervoegen nae soodanige schepen, die van hare anckers tegens eenige ondiepten gedreven ofte na de wracken, die op soodanige ondiepe plaetsen souden mogen sitten, om d' eerste mitsgaders oock d' andere, indien daerbij noch eenige goederen overig waren, te beschermen voor degene, die se - als voore is geseyt - soude willen beroven, en vervolgens deselve soodanig te bewaren, totdat d' eygenaers ofte ymand van haren wegen soude comen om d' overgeblevene goederen op te vissen ende nae haer te nemen, doende ende bijbrengende daerin aen deselve eygenaers alle mogelijke hulp ende assistentie. Maer alsoo in dusdanigen nutten voorstel het vooral daerop soude aencomen, op wat voet ende in hoedanigen maniere deselve soude cunnen ende | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 258]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
behooren in 't werck gestelt, gemanieert ende uytgevoert te worden, ten eynde de bevelhebbers van soodanige vaertuygen in alle voorvallen souden mogen weten, waernae sij haer souden hebben te reguleren, opdat de gewenste vruchten van hare voorsorge ende dienst soude mogen getrocken worden, soo sijn versocht ende gecommitteert d' E. Tomas BroersGa naar voetnoot1), Isaac FocquierGa naar voetnoot2) ende Cornelis GraeflantGa naar voetnoot3), om dese sake omstandelik te examineren ende ingevolge daerover te relateren van hare consideratien ende advys. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 22 April ao 1664.Is gelesen 't navolgende: Ga naar margenoot+ ‘Op de propositie, voor desen ingegeven, vertoonende beneffens andre consideratiën, hoe nadelig het is voor de negotie van dese Stad, dat geaccepteerde wisselen niet hebben het recht van parate executie tegens den acceptant, maer dat deselve naar de ordinaris train van procederen, en dat op de gepriviligieerde rolle, moeten gevordert wordenGa naar voetnoot4). Item tegens de trage betalinge, die onder de naem van contant desgelijcx meer en meer comt in te breken, alsmede tegens de questie over de cleyne avarije op de Westerse quartieren, soo hebben wij ondergeschr. gedacht onse plicht te sijn, tot redres van soo schadelijk en nadeelig een werck, eenige consideratien aen te wijsen, waermede, ons bedunckens, hetselve eeniger maten soud' konnen voorgecomen ende gebetert werden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 259]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Namentlik als men bij willekeure deser Stede mocht becomen hetselfde recht tegens den acceptant van een wisselbrief, 't welk men heeft tegens den trecker, te weten parate executie of ten minste dat, soo wanneer blijckt bij protest tegens den trecker gedaen, dat denselven niet en betaelt, dat men alsdan tegens den acceptant alhier mocht hebbe gelijke parate executie sonder eenige rechtsvordering. En tot voorcominge van de trage betalinge te versoecken om bij keuren deser Stede te statueren, dat alle coopmanschappen, die contant vercoft worden, sullen moeten betaelt worden binnen een maent a 6 weken precis naer de levering ende soo wie dan inGa naar margenoot+ gebreken blijft op aenmaninge te betalen, sal vervallen in de interesse van een half per cento ter maent naer beloop des tijts tot effectuele voldoeninge toe ende sal daervoor aensprakelijk sijn ten allen tijden tot des vercopers believen, soo haest de 6 weken sijn gepasseert. En in cas de copers eenige actie of refaxie op de geleverde coopmanschappen souden mogen pretenderen, sullen in soodanig geval onder dat pretext de gehele somme van 't beloop der coopmanschappen niet mogen inhouden, maer alleen sooveel onbetaelt laten, als sij sullen verstaen dat haer pretensie sou mogen bedragen, mits dat sij evenwel 't gene sij pretenderen te corten, niet en sullen vermogen onder haer te behouden, maer sullen gehouden zijn hetselve in consignatie te brengen ende, per faute van sulcx te doen, gehouden sijn daervoor ten uyteynde van de questie even soowel de interesse van ½ pr. ter maent naer beloop des tijts te betalen als hiervoren van de geheele somme is gestatueert. Ende tot voorcominge van veel questien ende differenten tusschen cooplieden en schippers, ontstaende over de ordinaris of kleyne ongelden - als loots- lichter- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 260]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
pael- prim- en viergelt ende appendentie van dien - van de goederen van Vranckrijck, Spanjen, Italien en andere quartieren dagelix alhier ter stede arriverende, soo waer wel noodig, dat de negotianten op die quartieren, beneffens de reders daerop gehoort sijnde, bij de E. Heeren van den Gerechte daerop een vaste keure ofte ordre wiert beraemt, waernae een yder sich voortaen soude hebben te reguleren, gelijk het voorlede jaer sulx in regard van de navigatie op Oosten seer loffelijk is gestatueert gewordenGa naar voetnoot1). Waermede wij meenen - onder correctie - dat de negotie deser Stede geen geringe dienst zal toegebracht worden. In Amsterdam den 22 April 1664, get. Isaac Fouquier, Corn. Graeflant, Hendrick Scholten’. Welk rapport is geapprobeert om voor 't advys van 't Collegie aen de Heeren Burgermrn. overgebragt te worden, met gedienstich versouk dat Hare Achtb. 't selve in gunstige consideratie gelieven te nemen ende te dirigeren, dat bij publique keure in dese sake ten dienste van de commercie mach gedisponeert worden. Ga naar margenoot+ ‘Ingevolge van de commissie, in dato den 1 April 1664, om bedacht te sijn op middelen tot weeringe van de onbehoorlijke roverijen, die gepleeght worden onder pretext van te helpen salveren die schepen met hare ingeladene goederen, dewelke binnenlants op de stroomen van Texel en 't Vlie respective door storm en onweer herftsdaegs komen van hare anckers te spillen en op sanden, drooghte en plaeten in en aen de gront te geraken, dunckt onder correctie: Dat het Collegie ter Admiraliteyt mocht worden | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 261]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
versocht om gedurende de ses wintermaenden van primo September tot primo Maert in 't vaerwater te houden drie cleyne galjoots, gemonteert met drie a 4 stuckjes en behoorlik gemant, daervan datter twee op de Texel ende een op de Vliestroom haer souden onthouden, dewelcke strax naer de storm haer souden begeven om de schepen, die hier en daer aen de gront mogen sitten, in haer protexie te nemen ende hare hulpe aen te bieden, te weten in regard van de schepen, dewelcke soude mogen verlaten ende van volck ontbloot sijn, met eenig volckGa naar margenoot+ van den hare te besetten, om alsoo het stelen en plunderen van de lichters en kagen te weren, totdat de eygenaers daervan contschap konden becomen ende voorts soodanige order te stellen op het salveren als naar vereysch van saken soude bevonden worden te behooren, mits conditie dat de goederen, die alsoo souden mogen geborgen worden, door d' eygenaers, hare lasthebbende of door de voorsz. dienaers van d'Admiraliteyt sullen moeten opgesonden worden, te weten van uytgaende schepen ter plaetse vanwaer deselve schepen uitgevaren sijn, en van incomende ter plaetse daer se nae toe gedestineert sijn, om dan aen de bergers soodanig redelik bergloon te betalen, als dan sullen bevinden naer billikheyt te behoren. En belangende de schepen, aen de gront sittende, doch niet verlaten, maer noch met haer eigen scheepsvolck beset, aen deselve haer hulpe aen te bieden en, des versocht sijnde, eenig volck over te setten ende het wapen van de Admiraliteyt aen de mast te slaen tot een teyken van sauvegarde ofte protexie, opdat de bergers op gelijke conditie als voren verhaelt, met kennisse van de schipper ofte stuerman de goederen mochten salveren en brengen ter plaetse daer se respective alsvore ingeladen of nae toe ge- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 262]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
destineert sijn, mits daervoor genietende bergloon als voren vermelt. Een yder van de drie gemelde galjoots voorsien sijnde met 18 a 20 man en die verdeelt onder vier quartiermeesters ofte commandanten, met behoorlike instructie voorsien, soude alsoo in dat geval met geringe costen veel stelen en roven connen voorgecomen worden. Ende opdat sulcx te beter in practijke mocht worden gebracht, soude het Collegie ter Admiraliteyt sulx bij forme van waerschouwinge ofte bij placcaet van Haer Ho. Mo. konnen notificeren, waernaer haer alle schippers, lichterluyden en kaegluyden ende alle andere, haer met bergen bemoeyende, souden hebben ontrent de schepen in noot sijnde te reguleren, met scherpe straffe tegens diegene, die tegens wil en danck ofte buyten weten van de eygenaers de goederen souden comen te verduysteren ofte onder haer te houden In Amsterdam den 22 April 1664. Was get. Corn. Graeflant, Isaac Fouquier, voor Tomas Broers’. Welk rapport is geapprobeert om voor 't advis van 't Collegie aen de Heeren Burgermeesteren overgebracht te worden met gedienstich versouk, dat Hare Achtb 't selve in gunstige consideratie gelieven te nemen en door de Heeren deses Stads Gedeputeerdens ter vergaderinge van Hare Ed. Gr. Mo. te laten proponeren, en sooveel doenlik bevorderen tot een goed effect. Ga naar margenoot+ Op de gedaene notificatie door den Hr. Burgermr. Mr. Simon van Hoorn van dat men van de sijde van Vrankrijck toont genegen en bereit te wesen tot het doen meten en branden van wederzijts commercieschepen op haer rechte groote, tot wegneminge van allerley onordentelijkheden, dagelix door onkund van deselve groote in 't exigeren van 't vatgelt voor- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 263]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vallendeGa naar voetnoot1), sijn gecommitteert de E. Everard SchotGa naar voetnoot2), Jan AppelmanGa naar voetnoot3) en Paul GodinGa naar voetnoot4), om hoe eer hoeGa naar margenoot+ liever te overleggen en examineren, of het voor de navigatie ende commercie van den Staet best sij de sake tot de voorsz. metinge ende brandinge oock van dese sijde te vorderen en dirigeren, of wel noch nae de jegenwoordige practijk op sijn beloop te laten; en daervan, na gegevene kennisse aen den Heere President, bij extraordinaris vergaderinge rapport te doen, om aen de Heeren Burgermeesteren overgebracht te cunnen worden voor 't bijeencomen van de Staten van Hollant op den 29 desesGa naar voetnoot5). D' E. Everard Schot is versocht ter naester vergaderingeGa naar margenoot+ bij gescrifte te willen exhiberen sijne consideratien op d' ordre van d' asseurantiecamer om alsdan aen commissarisen gestelt te werden tot nader examen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 264]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den (6)Ga naar voetnoot1) Mey 1664.Is ter vergaederinge niets van consideratie gepasseert. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 20 dito.Insgelijx niet in dese cessie, zijnde goetgevonden de naeste vergaderinge, vermits d'aenstaende pincxter h. daegen, te houden 8 daegen nae pincxter dynsdach. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 7 Junij 1664Ga naar voetnoot2).Ga naar margenoot+ Sijn versocht en gecommitteert d'E. Cornelis Gijsberts van GoorGa naar voetnoot3), Isaac FocquierGa naar voetnoot4), Paulus GoddinGa naar voetnoot5) en Hendrick ScholteGa naar voetnoot6) om de nevensgaende lijste, bij haer voor dese gemaeckt, van de schepen, door de rovers van Argiers genomen sedert het sluyten van de vrede tot den 24 December 1663, te oversien ende ingevolge te amplieren met soodanige veranderinge als sij sullen kunnen vernemen, dat ontrent deselve schepen, ladingen en volk daerin gemelt, soude mogen voorgevallen sijn: mitsgaders om deselve lijste sedert December voorn. te continueren en soo nae doenlijk tot op dese tijt te voltrecken, doende daervan rapport aen dese vergaderinge. Ga naar margenoot+ Sekere schriftelike consideratien, door Sr. Isaac Fouquier ingegeven op 't subject van de Turckse roverije in de Middelantse Zee, sijn gestelt in handen van de E. Cornelis Gijsbertsz. van Goor, Tomas | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 265]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
BroersGa naar voetnoot1) en Isaac Fouquier voorn., om deselve nader te examineren ende van hare bevindinge en advys rapport te doen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 24 Junij ao 1664.Ga naar margenoot+De schriftelike consideratien van d' E. EverardGa naar margenoot+ Schot op d' ordonnantie van de assurantie-camer sijn gestelt in handen van d' E. Cornelis Gijsbertsz. van Goor, Tomas Broers, Everard Scot voorsz., Isaac Fouquier, Paulus Godin en Hendrick Scholtes om die nader te examineren en van hare ondervindinge ende advys schriftelik rapport te doen. Is bij commissarisen van den 20 May lestledenGa naar margenoot+ ingebracht de lijste van de Neerlantse schade door de Turkse rovers veroorsaeckt, gecontinueert tot ontrent dese tijt, welcke lijste in 't vertreck is geliasseert. Alsoo vele malen ondervonden is, soo wanneer terGa naar margenoot+ occasie van vrede ofte andre handelinge tusschen desen Staet ende andre Staeten van beider sijde hebben moeten ingebraght worden de schaden, door wederzijts ingesetenen van den andren geleden, dat van dese zijde, niettegenstaende datter vele waren geleden, echter weinig sijn ingebragt en deselve voor 't meeste gedeelte noch niet geverificeert met behoorlijke documenten; daer ter contrarie de schaden van d' andre sijde altoos ten hoogsten waren uytgemeten en gegrosseert, mitsgaders gemunieert met vele bijlaegen, dienende tot bewijs van deselve, waerdoor was comen te gebeuren dat in 't vereffenen van soodanige schade niet als met groote inegaliteyt van wegen Hare Ho. Mo. en tot merkelijk nadeel van derselver ingesetenen heeft kunnen worden gehandelt. Soo sijn versocht ende gecommitteert d' E. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 266]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Everard ScotGa naar voetnoot1), Abraham WilmerdonckGa naar voetnoot2), Zeger CorcelisGa naar voetnoot3), Isaac FouquierGa naar voetnoot4) en Floris RoetersGa naar voetnoot5), om 't overleggen, in welker maniere men best alle coopluyden en andere ingesetenen van desen Staet, in 't toecomende eenige schade komende te lijden van die van andre Staeten, souden cunnen bewegen en daertoe brengen om deselve hare schade datelik aen de Regeringe aen te brengen ende vooral daernevens over te leveren alle soodanige documenten als eenighsints tot justificatie van deselve sullen kunnen dienen; en van hare ondervindinge en advys rapport te doen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 8 Julij 1664.Ga naar margenoot+ Is door absentie van verscheide commissarissen zonderling niet gepasseert, sijnde alleenlik d' H. Wilmerdonck verzogt ter naester vergadering in scriptis te willen communiceeren 'tghene sijne E. soude mogen gehoort hebben en alsnoch kunnen vernemen aengaende 't verbot in Engeland van den invoer der Hollantse manufacturen, mitsgaders sijne speculatie ontrent de middelen met dewelke men zoodanich verbot van dese sijde vruchtbaerlik soude cunnen tegengaen.
22 dito. Is insgelijcx door incompleetheyt van de vergaederinge sonderling niet gepasseert.
Ga naar margenoot+ Den 5 Augusti ao 1664. Ga naar margenoot+ Nademaal men bevindt, dat van de zijde van Spaenje wederom ingevoert werdt het geven van de bewuste | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 267]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
testimonien door desselffs consul aen alle coopluyden, die eenige waren derwaerts willen zenden, streckende 't zelve tot merckelijck nadeel voor de commercie van desen Staet, is midtsdien goedgevonden te versoecken ende committeren d' E. Cornelis Gijsbertsz. van Goor, Everard SchotGa naar voetnoot1) en Isaac FoucquierGa naar voetnoot2), om na resumtie van tgene desen aengaende voor desen alhier is gepasseert, ingevolge op papier te brengen zoodanige redenen en motiven, met dewelcke zij zullen oordeelen dat men het affstellen van de voorsz. testimonien van den consul ernstelik van wegen Hare Ho. Mo. in 't Hoff van Spanjen zoude connen doen versoecken ende urgeren, ende van haer gebesoigneerde rapport te doen. Alzoo men verstaet, dat in Vranckrijck alsnochGa naar margenoot+ wordt gepersisteert bij het voornemen van de Nederlantse suyckeren hoger te belasten, zullende gedijen tot merckelijck nadeel off wel de totale ruine van die commercie van desen Staet op hetzelve Rijck, zulx dat te wenschen waer, dat door eenig retorsioneel middel, door Hare Ho. Mo. op de Franse siropen off andere coopmanschappen te stellen, zodanige belastinghe conde tegengegaen ende gestuyt werden, is midtsdien goetgevonden te versoecken ende committeren d' E. Everard SchotGa naar voetnoot3), Joannes RijckertsGa naar voetnoot4), Jan AppelmanGa naar voetnoot5), Isaac FoucquierGa naar voetnoot6), Paulus GodijnGa naar voetnoot7) ende Paulus LibergenGa naar voetnoot8), om met de presenten nagesien ende geexamineert hebbende tgene desen aen- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 268]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gaende of voor desen alhier is gepasseert, ingevolge te overleggen ende op papier te brengen zodanige voorslagen, door dewelcke zij zullen oordeelen dat de voorsz. belastinghe in Vranckrijck zoude connen tegengegaen ende, waer 't doenlijck, gestuyt worden; doende rapport van haer gebesoigneerde. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
19 Augusti.Door infrequentie van de vergaederinge is niets gepasseert. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2 September.Is insgelijcx niet gepasseert om redenen voorsz. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 16 September ao 1664.Ga naar margenoot+ Opt geproponeerde van Sr. Jan AppelmanGa naar voetnoot1) is goetgevonden te versoecken ende committeren denzelven Appelman, Zeger CorcelisGa naar voetnoot2), Paul GodinGa naar voetnoot3) en Henrick ScholtenGa naar voetnoot4), omme haer te informeren ende ingevolge op 't papier te brengen ende aen te wijsen, in hoedaniger maniere van de zijde van Vranckrijck dagelijx getracht werdt om de commercie van desen Staet te benadeelen ende, waer 't doenlik, derwaarts te diverteren, midtsgaders hare gedachten te laten gaen ende naerstiglik over te leggen, door wat wegen ende middelen zij meenen, dat men van de zijde van Hare Ho. Mo. zonder openbare lesie van de vredenstractaten zodanige machinatie ende gedreigde onttrecking van coophandel zoude connen en mogen tegengaen ende, waer 't doenlijck, oock beletten; doende van haer gebesoigneerde metten eer- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 269]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
sten rapport, ten eynde de Heeren Burgermeesteren, des goetvindende, haer gedurende de jegenwoordige vergaderinge van de Staten van Hollandt daervan ten besten van 't gemeen zouden mogen dienen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 30 September 1664.Ga naar margenoot+Is gelesen 't navolgende:Ga naar margenoot+ ‘Achtervolgens de commissie, aen ondergeschreven gedefereert in dato 16 September, gelet hebbende op de poincten, in deselve begrepen, geven, onder verbeteringe, voor advijs, alhoewel op het eerste poinct overvloedige stoffe en materie sijn om te connen deduceren de merckelike en considerable menees, soo bij Vranckrijck werden gebruyckt soo directelik als indirectelik om de negocie van desen Staet te becommeren ende diverteren. En op het tweede geconsidereert, dat wel yets vruchtbaers tegen Vranckrijck soude hebben connen werden uytgewerckt, indien op een eenparige voet van alle de provintien de France wijnen voor een tijt hadde connen werden geweert, also Vranckrijck daer op 't hoogste aen gelegen is, maar alsoo ontrent dese sake sig veel swaerigheden openbaren, die soo ten opsichte van de precipitantie van de tijt van de tegenwoordige vendange als oock ten opsichte van de interesse van de negotie van desen Staet bij gevolge nu daerbij soude hebben te lijden, hebben geoordeelt best te wesen, de saeck vooreerst mocht blijven op haer beloop, ter tijt en wijle uyt meerder swarigheden in de negotie de Heeren alsdan mochten raetsaem vinden dese sake in nader consideratie te nemen. Actum 29 Sept. 1664 in Amsterdam. get. Jean Appelman, Seger Corcellis, Paulus Godin, Hendrick Scholten.’ Welck rapport is geapprobeert om voor 't advis | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 270]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van 't Collegie aen de Heeren Burgermeesteren overgebracht te worden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 14 October.Is door incompleetheyt van de vergaederinge niets gepasseert. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 28 dito.Is ut supra. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Actum den 11 November 1664.‘Achtervolgens de commissie, aen ons ondergeschr. bij dese Ed. vergaderinge in dato 5 Augusty toegevoeght, rakende de testimonien of attestatien van den Consul van Spanjen, die men wil hebben dat beneffens eenige goederen principalik d' Oostindische waren sullen geaccompaigneert comen, anders groote molestien in Spanjen subject sijn, derhalven dienstig de afschaffingh betrachten, om redenen, doch onder correctie ende verbeteringe, hiernae volgende, maer bevoor daertoe te treden sullen in 't corte, sooveel onse memorie toedraeght, den oorspronck derselfde verhalen. Ga naar margenoot+ Om het lichten van de testimonios eenen glans te geven, heeft men eenen langen tijt naer 't tractaet van de vrede onder den deckmantel, dat Spanjen met Portugael in oorloge sijndeGa naar voetnoot1) geen goederen van Portugael in Spanjen mochten comen, derhalven presuponeerende, dat alle Oostindische waren, die van dese landen in Spanjen wierden gebracht, Portugaelsche waren, heeft men begonnen te begeren, dat met alle Oostindische goederen een testimonium | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 271]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ofte attestatie van den Spaensen Consul soude comen, waerinne verclaert wiert, dat het goederen waren, die met deses landts schepen directelik van Oostindien in dese landen gecomen ende van de Oostindische Comp. gecoft waren. Daernaer Vranckrijck ende Engelant met Spanjen in oorloge sijndeGa naar voetnoot1), heeft den heer Ambassadeur van Spanjen, onder schijn van grote beneficien aen dese landen te doen, Hare Ho. Mo. voorgedragen, dat sijn Heer ende meester, die Coninck van Spanjen, tot vordeel van dese landen alle Franse en Engelse goederen in sijne rijken te brengen verboden hadde, voorgevende dat daerdoer de fabricken van alle Franse ende Engelse manufacturen hier te lande souden aengevangen werden te maken. Ende om des te beter voor te comen datter geen Engelse ofte Franse goederen in Spanjen onder schijn van in Hollant gefabriqueert te sijn, souden gebracht worden, versocht den meergemelten Ambassadeur van Spanjen, dat met alle manufacturen van dese landen, in Spanjen comende, soude gaen een attestatie van de magistraet der plaetse, alwaer deselfde gemaeckt souden sijn, dat die onder hare jurisdictie ende door lieden in deselfde wonendeGa naar margenoot+ gefabriqueert waren; alsmede dat soodanige attestatien door die van den Consul van Spanjen souden becrachtight worden de waerheyt te sijn, als wanneer in Spanje voor manufacturen in dese landen gemaeckt souden aengenomen worden ende anders niet. Welke voorslagen de Ed. Grootachtbare Heeren Burgermeesteren deser Stede doen hebben gelieft | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 272]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
aen eenige coopluyden bekent te maken om Haer Ed. Grootachtbaarheden te dienen van advys. Soo isser doen, naer ons onthout, aen de gedachte Ed. Gr. Achtb. Heeren Burgemeesteren geremontreert, hoe dat de cooplieden van vermoeden waren, dat onder dit schoon voorgeven yets anders was schuylende ende dat de invoeringe van de testimonios geen ander insicht hadde als de tenietdoeninge van de favorable conditien, die tot beneficie van deses Landts commercie waren bedongen, ende den Consul tot laste van den handel en prejudicie van de cooplieden een goede incomste toe te voegen, gelijck 't een tijt lang heeft gebleken. Alle hetwelcke met meer wijtlopige redenen verthoont sijnde geweest, hebben Haer Ed. Gr. Achtb. sooveel te wege gebracht, dat door Haer Ho. Mo. in Spanjen de afschaffinge der testimonios is toegestaen ende sijn eenige weynige jaren alle goederen onbecommert in Spanjen gebracht geweest. Comende nu tot onse commissie, seggen, 't sij dat den Consul van Spanjen sig ontbloot heeft gevonden van de incomste, die hem het maken der testimonios bijbracht, ofte dat de Ministers in Spanjen de cooplieden niet, als plachten, conden travailleren, isser weder een vondt gevonden, om de testimonios van de Consuls te moeten lichten, principalik van alle Oostindische waren, die men sustineert van Portugael over dese landen naar Spanjen gesonden worden, dat immers buyten alle apparentie is. Desniettegenstaende moet men de novo alle Indiaense waren met een testimonio van den Consul accompagneren, hoe dat het goederen sijn, hier van de Compagnie gecoft ende aen haer met deses landts schepen ende van hare conquesten direct uyt Oostindien sijn gecomen, anders worden die aengehouden ende geconfisqueert, onder pretext dat 't Portugaels | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 273]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
goet is, ergo contrabande, recht strijdende tegens het 6e art. van 't traitté de marine, dat uytdruckelik seght, wat goederen voor contrabande sullen gehouden wordenGa naar voetnoot1), ende het 14e art. van 't selve tractaet, dicterende dat alles, wat in deses lants schepen geladen comt, vrij sal sijn, alwaer 't dat de heele ladinge ofte 't gedeelte van deselfde de vijanden van den Coninck toequamenGa naar voetnoot2), alsmede tegens het 20e art. van de vrede, luydende, dat de cooplieden, schippers, pilotten, scheepsvolck hare schepen, coopmanschappen, waren en andere goederen, haer toebehorende, niet mogen aengeslagen nochte gearresteert worden, 't sij in crachte van eenig bevel generael ofte particulier ende om wat saeck dat het sij van oorloge ofte andersints, zelfs niet onder pretext van sig | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 274]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
daervan te willen laten dienen tot conservatie ofte bescherminge des landtsGa naar voetnoot1). Het is oock, ons gerings oordeels, groot disrespect voor den Staet, dat de certificatien van de Magistraten geen gelove in Spanjen wert toegevoeght, tensij datter een van de Consul neffens gaet. Ende soo dese twee testimonios maer een woort describeren, met de mercken, nombers, qualiteyt ende quantiteyt van de goederen niet accorderende, worden de goederen aengehouden, confiscatie gepretendeert ende de coopluyden seer getravailleert, als breder blijckt bij de remonstrantie, door veel cooplieden ondertekent, voor dato aen Hare Ho. Mo. gepresenteert, hiernevens gaendeGa naar voetnoot2). Boven alle dese quellinge, waertoe de testimonios aenleydinge geven, recht tegens de vrijdommen ende privilegien, soo bij tractaet van vrede als marine ten beste van desen Staet, des lants commercie ende navigatie bedongen, staet noch te considereren de quaede consequentien ende prejudicien, die door 't lichten van de testimonios sijn spruytende. Eerstelik dat daerdoor te niet werden gedaen de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 275]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
favorable conditien, tot welstant ende voordeel vanGa naar margenoot+ de commercie deser landen bedongen ende bij accoort geobtineert. Ten anderen de prejudicie ende naedeelen, die de commercie, navigatie in 't generael ende de cooplieden in 't particulier sijn lijdende. Want den Consul sent notitie van sijn gegeven testimonios, in dewelke verclaert moet worden den naem van de lader, de qualiteyt van 't goet, den naem van 't schip ende schipper, de nombers ende mercken van 't goet, oock aen wie dat in Spanjen geconsigneert gaet, dat een grote slavernije is, jae genoegsaeme inquisitie. Welke goederen menigmael geladen worden in schepen naer de Straet gedestineert, die te Cadix, Malga, Allicanten en andre Spaense plaetsen aenlopen ende dat de eygenaers van deselfde ordre geven aen hare factoren, dat in cas van verloop der prijsen best was die niet te lossen, maer deselfde in de schepen te laten voortgaen naer Italien. De ministers in Spanjen cuntschap hebbende door overschrijven van de Consuls, aen wien ende per wat schip eenige goederen sijn comende ende naer 't arrivement van de schepen van 't lossen der goederen niet vernemende, molesteren de cooplieden, aen wien die in de testimonios vermelt verschreven quamen, vallen in hare huysen, visiteren hare comptoiren ende pampieren, invoegen dat het onmogelik is in Spanjen te comen woonen, soo der niet in wert versien; dit sijn oock vruchten van de testimonios strijdig tegens het vierde articul van de vrede, seggende, dat de ondersaten ende inwoonders van de lantschappen van den voorz. Heer Coninck ende Staten sullen alle goede correspondentie ende vruntschap samen hebben, sullen oock mogen comen ende blijven in de lantschappen d'een van den anderen ende | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 276]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
daer doen haer trafick ende commercie in alle versekertheyt soo ter zee, andere wateren als te lande. Het gebeurt oock mede, dat de goederen in de schepen naer de Straet, op Italien gedestineert, geladen sijnde, met dewelke geen testimonios en gaen, als boven geseght is, in Spaense havens aenlopen, dat men aen de factoors aldaer woonende ordonneert, dat ingevalle deselfde aldaer wel waren geldende, die te lossen ende beneficeren, 't welck alsoo der geen testimonios bij sijn niet en derven bestaen, uyt vrese van meergemelde molestien, strijdig tegens de bedongen vrijigheden, tot grote prejudicie van deses lants commercie. Boven alle het voorsz. den Consul kennisse door 't lichten van de testimonios becomende van de correspondenten der cooplieden, hier te lande wonende, principalik alst Spanjaerden sijn, weet haer door sijne ministers te diverteren ende tot hem te trecken, tot groote prejudicie van die van hier. Jae wat meer is, soo wert in Spanjen bekent gemaeckt, wie dat ter aencomst van de schepen hier te lande silver ontfangen, ende met eenen wetende door middel van de testimonios, wat correspondenten sij in Spanjen hebben, worden deselfde, op blote suspicie dat sij de afladers sijn, gemolesteert, in hechtenis geset ende qualik getracteert. Waerdoor de coopluyden hare namen in Spanjen niet langer derven gebruyken, hare brieven ende wisselbrieven met vreemde naemen moeten ondertekenen, gelijck ten tijde, doe men in oorlog was, met minder schroom deden, jae de cooplieden selfs, hier te lande woonende, mede haer namen moeten veranderen ende haer van vreemde dienen, dat immers wel verdrietig ende strijdig tegens de bedongen vrijigheden is ende grotelix prejudiciabel voor de commercie deser Landen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 277]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dit sijn alle vruchten voortcomende door 't invoeren van de testimonios; derhalven hoognoodig, dat daarinne werde voorsien, dese vexering van 't lichten derselver werde vernietight ende de bedongene vrijigheden werden gemainteneert, opdat volgens deselfde de ingesetenen van desen Staet ongemolesteert hare residentie in Spanjen mogen houden ende hare commercie met de gerequireerde liberteyt mogen exerceren, anders staet te vresen, dat door soodanige ende andre sinistre practijken alle de favorable bedongene conditien tot welstant van den handel ende navigatie deser Landen sullen vervallen ende de ingesetenen meerder gevexeert sullen werden als ten tijde doen se noch in oorloge waren. Dit is, onder correctie ende verbeteringe, ons sentiment.Ga naar margenoot+ Gedaen in Amsterdam den 11 Novemb. 1664. get. Cornelis Gijsbertsz. van Goor, Everard Schot, Isaac Focquier.’ 't Voorstaende rapport is na voorgaende lecture geapprobeert en goetgevonden, dat 't selve den Heeren Burgermeesteren soude ter hand gestelt ende hare Achtb. gedienstelik versoght worden tot het weren van dese Spaensche testimonios ernstige debvoiren te willen laten aenwenden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 25 November ao 1664.Is ingebraght ende gelesen het schriftelijk rapport hieraenvolgende: ‘Achtervolgens de nadere commissie, aen ons ondergeschrevenGa naar margenoot+ in dato den 5 Augusti ao 1664 toegevoeght, betreffende de belastinge op de suyckeren, die van dese landen in Vranckrijck werden gebragt, ende om dat, doenlijck zijnde, bij retorsioneel middel tegen te gaen, dunct ons - onder correctie - het navolgende wel diende geobserveert ende geeffectueert te worden, doenlijck zijnde. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 278]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Eerstelik regard nemende, dat door de belastinge, die men in Vranckrijck is stellende op alle suyckeren van dese landen comende, deselve niet effectivelik werden verboden in te brengen - twelck strijdig zoude wesen tegens de tractaten - maer door de sware belastingen verhindert werden, dat se daer niet connen gebraght werden, tot groot nadeel van de rafinaderijen in dese landen ende beneficie van die in Vranckrijck. Waerover geexamineert hebbende de voorslagen van de rafinadeurs, hier aen de Ed. Gr. Achtb. Heeren Burgermrn. bij requeste geremonstreert, dat de suycker-backers van Vranckrijck de siropen, die se van de suyckeren, zoo aldaer gerafineert werden, zijn treckende, nieuwers als in dese landen connen vertieren, mede mogten beswaert werden met 3 gld. op ider 100 ℔ van incomen: dunct ons, doch onder correctie ende verbeteringe, dat men de suycker-siropen, uyt Vranckrijck comende, ende geen andere behoorde te beswaren op 5 gld. ider 100 ℔ van incomen ende meer, na 't wijs oordeel van de Ed. Gr. Achtb. Heeren Burgermrn. ende Regeerders des lants, waerdoor de suyckerbackers in Vranckrijck, haer ontbloot vindende van 't vertier haerer siropen, wellicht solliciteren zouden tot moderatieGa naar margenoot+ van de beswaernisse op de suyckeren, van dese landen daer incomende, gestelt: zoo niet, zullen de suyckerbackers aldaer niet nalaten, als in de gedachte requeste is geexpliceert, zoowel comen te lijden als die van dese landen staen te doen door de sware belastinge, die in Vranckrijck op de suyckeren, van hier aldaer incomende, zijn gestelt. Ende, gelijck geexperimenteert werdt, dat in Vranckrijck alle bedenckelijcke middelen werden aengevangen, die eenigsints dienstig connen wesen tot aenfockinge van alle neringen in 't generaal ende tot dien eynde alle waren, van dese landen comende, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 279]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zeer werden belast, om den toevoer daerdoor te beletten ende de fabriquen aldaer in 't werck te stellen, geven wij met behoorlijcke eerbiedigheit de Ed. Gr. Achtb. Heeren Burgermrn. in bedencken, off niet raedsaem zoude zijn alle waren, van Vranckrijck comende, van gelijcken te doen, waeronder wel de principaelste ende ons gerings oordeels wel de importantste zijn wijnen, zout, papier ende alle manufacturen, dat aldaer grote incommoditeyt zoude baren; ende, zoo reciproquelik als aen deses landts welvaren gedaen wordt, gedaen wierde, wellicht tot redres van vele belastingen, onder allen oock het vat-gelt, zoude tenderenGa naar voetnoot1), doch zulx aen de wijse Regeringe des landts bevelende. Gedaen in Amsterdam den 25 Novemb. ao 1664. onderget.
Welck rapport is geapprobeert ende goetgevonden den Heeren Burgermrn. voor 't advijs van dit Collegie te werden overgebraght. Wesende op het vordere, dat noch te rapporteren stond, commissarisen vooralsnoch niet gereed. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 9 December 1664.Alzoo Commissarisen, vermits d' absentie van den E. Cornelis Gijsbertsz. van Goor, niet gereed waren om rapport van d' openstaende commissien te doen, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 280]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
is niet anders gebesoigneert dan dat d' E. IsaacGa naar margenoot+ FocquierGa naar voetnoot1), Paul GodijnGa naar voetnoot2), Henrick ScholteGa naar voetnoot3), Floris RoetertsGa naar voetnoot4) ende Daniel LestevenonGa naar voetnoot5) zijn gecommitteert omme, zooveel doenlik, een pertinente lijst te formeren van de schade, die de Engelsen door 't nemen van onze schepen onse ingezetenen comen aen te doen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 23 December ao 1664.Vermidts d'absentie van de Presidenten ende d' incompleetheit van de vergaderinge is niets gebesoigneert, te meer alzoo niemandt van de presenten iets hadde voor te dragen. Doch is goedtgevonden, dat men d' eerste in de commissie van de drie zaecken, die nader te examineren staen, eens een memoritje zal laten toecomen om hare E.E. de memorie dienaengaende te vervarsen, met versoeck op d' eerste vergadering gereed te willen zijn. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+ Den 6 Januarij 1665.Ga naar margenoot+ Commissarisen van dit Collegie hebbende in scriptis gerapporteert 't gene volght: ‘Ingevolge van de commissie, in dato den 22 April 1664 ingelevert, hebben wij ondergeschrevene deselve nader geexamineert ende de consideratien over het stuck van de asseurantie ende de keure van dien, door Sr. Everardt Schot schriftelijck ingegeven. Ende bevinden de consideratien dienaengaende wel gestelt, doch vinden, dat men daerbij zoude connen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 281]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
voegen noch de volgende ampliatie, zoo 't zelve wordt goedgevonden bij de E. Heeren van de Regeringe: Vooreerst een zaecke, daer verscheidene processen zijn uyt gevallen tot grote prejudicie van de asseuradeurs, die in onverwachte schade zijn gecomen, ende, zoo wordt versocht securiteit voor de geasseureerde, dunct ons, onder verbeteringe, dat men 't zelve integendeel oock heeft te doen voor de asseuradeurs, ende de keur te amplieren tot haerder verzekeringe. Dat is, vele persoonen laten tekenen ende de police in 't hooft stellen, haer off imant anders in 't geheel off deel aengaende, zonder de naam te noemen; ende dan schade vallende, die men notoir weet te wesen geschiedt, tekenen de asseuradeurs wederom aen den geasseureerde andere partijen, ende laten de premie staen tegen de schade, die zij weten schuldigh te wesen ende houden zoo te zamen rekeninge, blijvende de police in handen van den geasseureerde, zonder de naam geroyeert te zijn, die daerna comt te failleren; daer comt een ander, die hem verclaert eigenaar van de schade, becomt de police in handen en vordert daermede de schade van de asseuradeurs, zonder te willen laten corten de premie, die se alreets te goed hebben, zeggende, die mogen zoecken van de geasseureerde als hebbende die gecrediteert, waeruyt vele processen voor desen zijn gevallen. Ende, gemerckt den asseuradeur geen andere crediteur noyt gekent, als daeraen heeft versekert ende hem daerop de premie heeft gecrediteert ende tegens de schade laten staen om die te rescontreren, zoo dunct ons - onder correctie van beter oordeel - dat billick zoude wesen de voorsz. premie, die alzoo gecrediteert, tegens de schade mag werden gerescontreert, alsoo den asseuradeur geen andere crediteur en kent als den houder van de police. Vorders worden vele partijen getekent, tegens de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 282]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
keure van asseurantie, met verwilliging van de partijen ende de goederen ofte schepen getaxeert bij pacto expres, weerdt off niet weerdt, ende ten wedersijden vrij van restorne in cas van schade off salvo arrivement; ende alzoo de Camer van Asseurantie daerop geen recht doet, zijn er die haer daerop verstoutten ende trecken de schade in questie off proces, tot merckelijke schade van de geasseureerde, die zijne premie daervoren heeft betaelt ende in zijn regardt geen restorne can pretenderen: zoo ware billick, de asseuradeurs 't zelve oock niet vermoghten te doen, dan hare schade te moeten betalen ende dat de keure hiermede werdt geamplieert. Werden oock vele policen gemaeckt op geleende namen, dat is, als de geasseureerde bekent is voor niet ter goeder trouwen te gaen ende alsoo suspect is, gebruyckt dan een andere naem ende stelt in 't geschrift in cas van schade deselve te betalen aenGa naar margenoot+ een ander; de asseuradeurs om premie comende bij de geleende naem, die weet niewers van, ende zoo zijn al verscheidene daervan gefrustreert geworden. Zouden wij derhalven geraden vinden, dat de keure wierde geamplieert, zoo 't alzoo door de E. Heeren werdt verstaen, dat den persoon, die in 't hooft van de police stond, zijn naam onder de voorsz. police zoude stellen om daermede de approbatie te toonen. Eyndelik, alzoo dagelijx vele difficulteiten ende questien vallen over 't gene wordt getekent, strijdende tegens de keure van asseurantie, ende off die al schoon worde met vele articulen geamplieert, zoo zal er altoos stoff wesen ende gevonden worden door crackeelders om disputen ende processen te maecken, die dagelijx daeruyt vallen zoo hier ter stede als voor de Hoven, tot grote costen van parthijen; ende | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 283]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
om alle dit te eviteren ende voor te comen, gelieven de Ed. Heeren na hare wijsheyt in consideratie te nemen om voortaen daervan te wesen ontlast, off niet beter ware ende tot beter weg te comen, dat alle de keuren van asseurantie werden geannulleert ende de commissarisen geauthoriseert omme alle de schade aff te doen volgende den inhoude van de police ende volgende den letter van dien; alzoo 't een contract is, dat vrijwillig wordt van parthijen aengegaen, zonder daertoe te wesen geconstringeert, connende de asseuradeurs de police lesen ende, haer niet aenstaende, laten. Aldus geordonneert 6 Januario 1665. Amsterdam. Was onderget.
Is 't zelve rapport geapprobeert ende goetgevonden, dat het door den secretaris, nadat de aenstaende verkiesinge zal gedaen wesenGa naar voetnoot1), aen de Heeren van den Gereghte zal overgelevert worden, met gedienstigh versoeck, dat Hare Ed. Gr. Achtb. daerop zodanig regard gelieven te nemen, als dezelve na hare gewoonlijcke wijsheyt ende voorsichtigheit zullen bevinden te behoren. Zijnde vorders bij commissarisen van dit Collegie mede in scriptis gerapporteert het navolgende advis: ‘Ingevolge van de commissie in dato 20 Junio 1664 hebben wij ondergeschreven nader geexamineert de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 284]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
consideratien over 't stuck van de Turxe roverijen, schriftelijck ingegeven door Isaac Focquier. Ga naar margenoot+ Ende bevinden 't zelve meest te slaen op de renegaden, dewelcke wel het meeste quaat doen, zoo oordelen nodigh te zijn daerinne eenig spedient moght werden gevonden, dat men haer in haer quaat voornemen moghte tegengaen ende oock eenige jalousie veroorsaecken; waeromme de voorstellen, door den voorsz. Focquier gedaen, approberen ende met dese gelegentheit, die hem meer als te voren presenteert, dat de Engelsen nu weer vrede met de rovers van Algiers hebben gemaecktGa naar voetnoot1) ende met 6 schepen na Tunis ende Tripoli zijn gegaen, om oock met die rovers te accorderen, waeruyt merckelijcke schade te verwachten staet, alzoo de Engelsen ende Turcken te zamen nu op de ingesetenen van desen Staat zullen gaen roven, zijnde geene van de schepen vanGa naar margenoot+ 't landt in de Middellantse Zee; ende wel te vresen is, dat dapper zal gevoelt werden op de schepen, daer navigerende van dese landen; ende dat, doordien de Vice-admiraall de Ruyter de Straat heeft moeten verlatenGa naar voetnoot2), zonder dat door Hare Ho. Mo. ordre is gestelt een ander esquadre daer te versorgen, off ten minsten een aentall schepen daer te laten huren, om op d' Engelsen ende Turcken te passen, ende haer het roven voor zooveel het mogelik is te beletten: derhalven dunct ons - onder reverentie - dat het goedt ware in prompt het versochte placcaat moghte werden gemaeckt ende gepubliceert, conform de voorsz. consideratie is voorgestelt; ende oock dat | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 285]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hetzelve werde gesonden aen alle de consuls in Spaignen ende in de Middellantse Zee; waeruyt na alle apparentie zoude volgen, dat de Turcken de renegaden zouden mistrouwen omme met haer in zee te gaen, ende oock haer het opperste commando te geven, ende, zoo 't al geschiede, peryckel zouden hebben, dat se de schepen zouden afflopen, off wel, als se bij onse schepen van oorlog in de Straat comen, haer te lichter zullen overgeven. Aldus geadviseert den 6 Januarij ao 1665. Was onderget.
Is 't zelve advijs geapprobeert ende goedgevonden dat copie daervan aen den Heeren Burgermrn. zal behandigt worden met gedienstig versoeck, dat Hare Ed. Gr. Achtb. zoo veel doenlijck bij de Regeringe van den Staat willen doen bevorderen, dat de inhoud van dien in een placcaat geredigeert worde. Na lecture van de volgende consideratien:Ga naar margenoot+ ‘Consideratien ende advijs, bij ons ondergeschrevene geformeert op de commissie, ons toegevoeght bij dese vergaderinge den 24 Junij ao 1664, raeckende de nalatinge van 't behoorlijck aenbrengen der schaden, die de ingesetenen deser landen zijn ende worden aengedaen van de geallieerde deser Provincien, ende de verificatien derselve schade, omme in tijden ende wijlen zich daervan te connen dienen, gelijck in de gedachte commissie breder is vervat: dunct ons, doch onder correctie, om die na behoren te connen weten ende de beschadighde te animeren off constringeren, die bekent te maecken, dat de navolgende poincten dienstig ende nodig zouden zijn te observeren: Eerstelijck, dat door de Ed. Gr. Achtb. Heeren Burgermrn. ter vergaderinge van Hare Ed. Gr. Mo. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 286]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de zake daerheenen wierde gedirigeert, dat bij gedachte Hare Ed. Groot Mogende ende vervolgens ter Generaliteit werde vastgestelt ende geresolveert, dat voortaen bij het maken van eenige tractaten off verbintenissen met Coningen, Staten off Republiquen de schaden, die de ingesetenen deser landen - in tijden dat deselve met desen Staat zijn geweest in vrede - hebben geleden ofte zijn aengedaen, niet en sullen werden gecompenseert tegens de schade, die deselve geallieerden zouden mogen pretenderen geleden te hebben van de ingezetenen dezer landenGa naar voetnoot1); | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 287]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
maar dat degeene, die de geallieerde hebben beschadight, zoodanige schade zullen moeten vergoeden, ende dat de Staet deser landen alle haer macht en vermogen zal contribueren om de geinteresseerde fo van dese landen te doen becomen restitutie ende vergoedinge van de geledene schaden. Dat bij Hare Ho. Mo bij placcaet werde geordonneert, dat alle ingesetenen deser landen, die door de geallieerde van desen Staet 't zij te water off te lande gedurende de alliancie zijn ofte werden beschadight, binnen 6 maanden off zekere bequamen tijd, daertoe te prefigeren, hare geledene schaden zullen moeten bekent maecken, de stucken ende bewijsen, daertoe van noden, te leveren, op pene van versteck, in handen van den secretaris off gecommitteerde - daertoe bij de Magistraten der respective steden te eligeren - van de plaatse haerer residentie. Ende, alzoo eenige beschadigde wellicht scrupuleus zouden mogen wesen hare geledene schaden ruchtbaer te maecken, uyt vrese van discredit te baren, zoude mede dienstig wesen de secretarisen ofte gecommitteerde onder eede te verplichten, de aengebrachte schade te secreteren ende zulx mede in 't voorsz. placcaat te insereren. Item, dat alle de bewijsen uyt alle steden ende plaatsen deser Provincien, daer die zouden mogen aengebraght wesen, werden overgezonden aen den Secretaris van de Camere van Commercie alhier, omme aldaer bewaert ende ordentlik geregistreert te worden, opdat tot allen tijden bij den Staat deser landen vertoont can werden de schade, die de ingezeten derselve van de geallieerde gedurende de alliantie zijn aengedaen, omme daervan reparatie ende vergoedinge te bevorderen tot soulagement der beschadighde | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 288]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Omme de coopluyden gerust te stellen, dat de schade, die imandt zoude mogen aengedaen zijn, blijve gesecreteert, zoo sal het register, daerinne de geledene schade met de documenten, daertoe behorende, werden geregistreert, alleen blijven onder de bewaringe van den Secretaris van de Camere van Commercien binnen Amsterdam, die met eed zal werden verplight aen niemandt eenige visie off communicatie te geven als alleenlik met kennisse ende op ordre van den Achtbaren Magistraat; edoch off 't gebeurde, dat imandt nodig zoude mogen hebben copye off extract van zijne eigene overgeleverde documenten, zal den Secretaris vermogen hem die te leveren. Ende omme den coopluyden off wie het zoude mogen wesen te constringeren, alst vrijwillig niet en geschiede, hare geledene schade als boven bekent te maecken, zoo zoude men oock alle Hoven van Justitie, Geregtsbancken ende Camere van Asseurantie, alsmede Goede MannenGa naar voetnoot1) connen aenbevelen geene zaecken in cas van schade, door de geallieerde den ingesetenen deser Landen aengedaen, te decideren ofte sententieren, voor ende aleer zal zijn gebleken, dat zoodanige stucken, die tot verificatie van de geledene schade werden geproduceert, geregistreert zijn. Dat bij Hare Ho. Mo. werde goedtgevonden ende gearresteert, dat op geene stucken off papieren van geledene schade eenig regard zal werden genomen dan die binnen zekeren tijdt, als boven geseght, onder den Secretaris van de respective steden ende plaetsen zullen wesen overgelevert, ende vervolgens door den Secretaris van de Camer van Commercie deser stede geregistreert, op pene van versteck. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 289]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Doch zoude - onzes geringen oordeels - noch fol wel de beste aenleydinge geven ende 't sachtste middel wesen om de coopluyden te encourageren vrijwillig hare schade bekent te maecken, ingevalle van wegen den Staat vaste toesegginge wierde gedaen, dat men de claghende onderdanen niet alleen met brieven van voorschrijven - gelijck men ordinaris is doende - zoude begunstigen, maer ressentiment van 't ongelijck, aen haer gedaen ende te doen, zoude betoonen ende doen repareren, gelijck Vranckrijck, Engelandt ende andere potentaten in 't regard van hare onderdanen zijn doende, als wanneer men oock zal ondervinden, dat men deses landts schepen en onderdanen overal met meerder respect zal bejegenen ende schade voorcomen, daervan de levendige exemplen ons de bevindinge doen experimenteren; want tsedert dat desen Staat de Fransen in de Straat, tot voorcominge van haer nemen ende roven op de ingesetenen deser landen, resolveerde door de Heer Ruyter te laten aentasten, heeft men niet gehoort, dat verdere roverijen zijn gepleeght ende is alles comen te cesserenGa naar voetnoot1). Door diergelijcke ende andere middelen zal men de ingesetenen deser landen niet alleen voor schade behoeden, maer haer encourageren omme in toecommende naectelik hare schade over te geven ende bekent te maecken, als er hope is van recouvrement. Alle welcke voorgaende consideratien ende advisen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 290]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dunkt ons - doch onder verbeteringe van de Ed. Gr. Achtb. Heeren Burgermrn. - zodanigh ten effecte gebraght ende bij placcaten geaffigeert werdende, de lieden, bespeurende de goede meeninge ende intentie van hare Overheden, niet zullen manqueren het versochte na te comen. Ons submitterende onder beter, hebben als gecommitteerde dit ondergetekent In Amsterdam den 6 Januarij ao 1665. Was onderget.
hebben Commissarisen van dit Collegie niet connen bedencken, dat d' eerste casus van compensatie van schaden aan d' ingesetenen van de eene Staat tegens de schade van den ingezeten van d' andere Staet, in dese consideratien geposeert, oyt voorgevallen zij, zulx dat onnoodig is, dat daerinne redres zoude werden versocht. Gelijck Hare E. oock oordeelen dat het aenbrengen van geledene schade door coopluyden, in andere steden ende Provincien van desen Staat woonende, aen den Secretaris van 't Collegie van Commercie binnen dese stadt niet zoude connen teweeg gebragt werden, maer misschien wel, dat de generale aenbrenginge zoude geschieden door de respective secretarisen der residentieplaatsen van de beschadigde aen imandt in Den Haghe, daertoe bij de Regeringe te committeren. Haer vorders conformerende met het voorsz. gerapporteerde ende goetvindende, dat de Heeren Burgermeesteren gedienstelik zullen worden versocht, daerop zodanig regard te willen nemen ende tot uytwerckinge van dien bij den Staat zodanige devoiren te laten doen, als Hare Ed. Gr. Achtbare na hare grote wijsheyt zullen bevinden te behoren. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 291]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gelezen zijnde de navolgende schriftelijcke consideratien,Ga naar margenoot+ raeckende de maintenue van de GroenlandseGa naar margenoot+ visscherije, luydende als volght: ‘Aen de Heeren Commissarisen van het Commercie Collegie. Inziende de goede zorge, die onze Hoge Overigheyt ende de Regeerders van desen Staat van tijdt tot tijdt hebben believen te nemen tot voortplantinge van de gemeene visscherij uyt dese landen na Groenlandt ende de maintenue van deselve, gelijck blijckende is in 't emaneren van Hare Ho. Mo. placcaten in dato 19 Maert 1661 en 14 December ao 1663Ga naar voetnoot1), waerbij deselve verbieden den uytvoer van alle Groenlandse gereedschappen ende wervinge van hare onderdanen in dienst van onze naburen, ten eynde de voorsz. visscherije, met zoo grote moeyten ende costen in train gebraght ende door Gods zegen zoo merckelijck florerendeGa naar voetnoot2), na andere plaatsen niet en moghte werden gediverteert. Zoo wordt ten dienste van het gemeen op het hoogste nodig geacht bij desen U.E.E. voor te dragen, dat niettegenstaende de goede meeninge van Hare Ho. Mo. diverse van onse naburen dit voorledene jaar eenige gereedschappen tersluyck hebben uytgevoert, ja zelffs oock eenige commandeuren, harponiers ende andere officieren ende matrosen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 292]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
openbaerlik geworven ende ten dienste van hare visscherije gebruyckt, zoodanig oock dat se dit voorleden jaer veel stercker als oyt ter voorsz. visscherij zijn uytgevaren. Ende alsoo met desen hooghgevreesden oorlog met het Coninckrijck van Engelandt vele van opinie zijn, dat geen schepen na Groenlandt op dit voorjaer uyt dese landen zullen vermogen te varenGa naar voetnoot1), ende midtsdien men wel verzekert is, dat alhier uyt dese quartieren diverse commissien zijn, om voor rekeninge van onse naburen in te copen verscheidene Groenlandse gereedschappen ende te huren bequame officiers ende matrosen, ja door dewelcke alreede eenige gereedschappen tot SardamGa naar voetnoot2) zijn gecoft ende door cleyn vaertuyg over de Watten zijn vervoert, te weten: de lijnen gepackt hebbende in droge vaten ende de harpoenen en lensen midsgaders ander yser-werck in houtte kisten; zoo zijn er noch selffs onderdanen van desen Staat, dewelcke zoecken in 't werck te stellen zodanige practijcquen, dewelcke directelik strijden tegens de voorsz. placcaten ende het gemeene welvaren van dese landen, als namentlik, dewelcke zoecken hare schepen met ballast hier vandaen te laten verseylen naer Hamburgh, Embden, Duynkercken, Noorwegen ende elders, zelffs oock in Engelandt onder faveur van onze naburen gadelijcke schepen te laten incopen ende onder de hand hare gereedschappen ende volck laten vervoeren ende in 't voorjaer hare reysen onder de vlaggen ende pasporten van zodanige plaatsen te laten ver- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 293]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
trecken, haer daertoe zeer animerende de vrijheyt van de tollen op het Groenlandse gevischte, zoo aldaer is; daertoe noch helpt, dat den traen in die quartieren tot hoger prys vercoft wordt als in dese landen, overmidts deselve alhier uyt Groenlandt gebraght zijnde, na die plaatsen veel werd vervoertGa naar margenoot+ ende geconsumeert; ende, dewijle tot dato niemandt daerover exemplairlik is gecorrigeert ende geene bootsgesellen volgens den inhoudt van de placcaten zijn gestraft, zoo zijn de aenleggers dies te stouter; uyt allen twelcke zoude volgen, dat in corten tijdt de genoemde hooghgeroemde visscherij uyt dese landen zoude werden vervoert ende onse naburen daerdoor gecourageert ende den smaeck daervan weg hebbende, nimmermeer ofte zeer zwaarlik zoude connen werden herstelt. Twelck alles geconsidereert zijnde, heeft d' ondergeschreven niet connen nalaten om U.E.E. in deliberatie te geven, off niet nodig ware, dat men het bovenstaande aen de E.E. Groot Achtbare Heeren Burgermeesteren deser stede in 't gemoet voerde, ten eynde Hare Groot Achtb. bij Hare Ho. Mo. mogten obtineren een vernieuwinge van geseyde placcaten met zodanige ampliatie, als deselve moghten goetvinden, ende oock dat se met alle vigeur mogten werden geexecuteertGa naar voetnoot1), principalik datter oock moght nauwe acht genomen worden bij de commisen in de uyttertste zeehavenen in het passeren van zoodanige kagen, boeyers ende smacken, over de Watten zoeckende te varen; oock bij de Schoutten ende Fiscalen scherp regard genomen op het verhuren van het volck, onder haer district woonende. Want dit ontwijffelbaer is dat, als het uytvoeren van geseyde gereedschappen ende het werven van de commandeurs ende harponiers werdt | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 294]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gestuyt, onze naburen - die dit jaar van voornemen zijn met veel groter getal in zee te comen ende in haer land de bequaamheit van het volck ende gereedschappen niet en hebben - zullen zelffs zoo groten getal van schepen na Groenland niet connen equipperen, als zij dit voorleden jaer gedaen hebben. Aldus geproponeert den 6 Januarij ao 1665 in Amsterdam. Was onderget. Dirck Blom.’ Is goetgevonden, nademael het oogwit van dien schijnt bereyckt te connen werden met vernieuwinge van de bewuste placcaten ende nauwe executie van deselve, dat de Heeren Burgermrn. gedienstelik zullen werden versocht tot het een ende 't ander, doch voornamentlik tot stricte executie van deselve placcaten zodanighe naerstige devoiren in Den Haeg te willen laten doen, als Hare Ed. Gr. Achtb. ten goede van den Staat zullen oordelen te behoren. Ga naar margenoot+ Op de voorslag, off het Collegie van Commercie alhier door de Heeren Burgermrn. niet zoude connen werden geauthoriseert omme bij gevreesde voorval van vijandschap tusschen desen Staat ende andere Staten de coopluyden, ingesetenen van Hare Ho. Mo. zoo hier te lande als in andere landen wonende, tijdelijck te waerschouwen, ten eynde dezelve hare schepen ende goederen zouden mogen inhouden ende hare schade zooveel doenlik voorcomenGa naar voetnoot1), is goedgevonden te committeren d' E. WilmerdonkGa naar voetnoot2), AppelmanGa naar voetnoot3),Ga naar margenoot+ GodinGa naar voetnoot4) ende GraefflandGa naar voetnoot5) omme te overleggen, hoe hetzelve zoude behoren te geschieden, midsgaders waer het Collegie de penningen zoude | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 295]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
connen vinden, om de oncosten tot het doen van zoodanige waerschouwinghe, 't zij met galjoten ter zee off door andere wegen vereyscht werdende, daeruyt te connen vervallen. Op het geproponeerde van Sr. Appelman, oordelende,Ga naar margenoot+ dat vermits het nemen door de Engelsen van zoo notablen getal Fransvaerders ende andere schepen van desen Staat deselve schepen aldaer na apparentie goetcoop zullen vercoft ende buyten alle twijffel door de Fransen meest ingecoft worden, omme daermede de navigatie van dese landen zooveel doenlijck te traverseren ende derwaerts te diverteren, ende gevende daeromme in bedencken, off om zodanige gevreesde diversie van navigatie tegen te gaen van wegen Hare Ho. Mo. alle zoodanige schepen ende ingeladene goederen, hare ingesetenen toebehorende, die in Engelandt zullen vercoft werden, niet zouden connen verclaart worden onvrij te zullen wesen binnen dese Provincien ende midtsdien aen d' eigenaers toegelaten worden die aldaer als haer eygen goedt te mogen aentasten: is goetgevonden te versoecken ende committeren deselve Sr. Appelman, midsgaders Srs. Wilmerdonx, Godin ende Graefflandt, omme 't gene voorsz. is rijpelijck te examineren ende op toecommende Dynsdag op de gewoonlijcke ure van de vergaderinge van dit Collegie daerover te rapporteren hare consideratien ende advijs. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 13 Januarij 1665.Gelesen zijnde 't navolgende schriftelik rapport,Ga naar margenoot+ luydende: ‘Mijne Heeren. Ingevolge van de commissie, aen ons ondergeschreven gedefereert in dato den 6 Januarij, tot nader examen van de propositie ende consideratien, gevallen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 296]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
op 't nemen van zoo een merckelijck ende groot getal van schepen en goederen, door de Engelsen gedaen op de ingesetenen van desen Staat, midsgaders de middelen, die zouden connen werden ter hand genomen tot voorcominge van de diversie van navigatie ende negotie, die bij gevolge daeruyt vorders zoude comen te volgen. Dunckt ons - onder verbeteringe - dat d' onrechtmatige roverijen, door de Engelse natie gepleegt op de ingesetenen van desen Staat zonder voorgaende waerschouwinge noch publicatie van oorlog, met geen reden off billickheit door Zijne Majesteyt van Engelandt connen werden wettig gemaeckt; ende daeromme alle deselve genomen schepen ende goederen, met die noch zullen werden genomen, behoorden te wesen onvrij, omme bij de gewesene eygenaers alomme, waer dezelve in de macht van desen Staat werden bevonden, te mogen aentasten ende reclameren als eygen goedt, dat zulx oock op 't spoedigste moght werden uytgewerckt bij de Hoge Regeringe ende bij placcaat van Hare Ho. Mo. 't selve in dese Landen moghte werden gepubliceert. Anderssints staet te vresen, dat de negotie ende besonderlik de navigatie deser landen grote schadeGa naar margenoot+ bij dese ongelegentheden zullen comen te lijden, alsoo de opgemelte genomene schepen zonder twijffel in Engelandt tot zeer geringe prijs zullen werden vercoft ende niet alleene staet te presumeren, maer zelffs alreede goede kennisse ende advijsen hebben, dat vreemde natien ende besonderlik die van Vranckrijck het oog daerop hebben om vele van de schepen te doen incopen, om in Vranckrijck in 't vaerwater te brengen ende vandaer op dese ende andere landen te varen, gelijck als de ingesetenen van desen Staat met dezelve schepen waren gewoon te doen: daerdoor dan de scheepsvaert deser landen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 297]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
merckelik zal comen te declineren ende bij gevolge oock grote schade omtrent de loop van de negotie zal veroorsaecken. Maer alsoo lichtelik zoude connen gebeuren, in cas eenige van de voorgemelde schepen off goederen in dese landen wierden bevonden ende bij de gewesene eygenaers aengehaelt, dat daertegens vele exceptien ende disputen zouden connen werden gemaekt, ja zelffs andere Coningen ofte Princen hare onderdanen in dien deele zouden willen mainteneren, zoo geven wij de Heeren in bedencken, off oock niet nodig zoude wesen, dat bij de Hoge Regeringe mogte werden versocht, aen Vranckrijck ende andere geallieerden notificatie moghte werden gedaen van zoodanige ordre ende resolutie, als bij desen Staat op 't cas voorsz. zal wesen genomen. Allen 't welcke niet alleen zal strecken tot nadeel van de Engelse natie, alsoo de goederen en schepen daerdoor tot minder prijs zullen werden vercoft, maer oock verhindert, dat de Franse natie hare navigatie omtrent de opgemelte gelegentheit niet zullen connen voortsetten ende eyndelik wel oock noch eenige vrught tot dienst van de beschadighde ingesetenen deser landen zoude connen veroorsaecken. Aldus gedaen den 13 Januarij 1665. Amsterdam. Was onderget.
Is 't zelve geapprobeert omme aen den Heeren Burgermrn. overgebraght te werden tot Haer Ed. Gr. Achtb. wijse dispositie. Het nader geproponeerde van Dirck Blom, luydendeGa naar margenoot+ als volght: ‘Aen de E. Heeren Commissarisen van het Commercie Collegie. In bedencken genomen werdende, off het quame | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 298]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
te gebeuren, dat Hare Ho. Mo. de Heeren Staten Generaall mogten goetvinden, dat geene schepen uyt dese landen zouden mogen varen, 't zij achterom off anders, ende specialijck oock ten regarde van de schepen, ordinaris uytgaende na de visscherij in Groenlandt, omme door dat middel het zeevarent volck - waervan die visscherij een groot getal wegneemt - in meerder overvloedt op 's landts schepen in dienst te mogen crijgen: welck generaell verbodtGa naar voetnoot1) ontwijffelijck na den tegenwoordigen toestand des tijdts, midts den bedugten oorlog met d' Engelsen, een loffelijcke ende heilsame zaeckeGa naar margenoot+ voor de gemeene welvaert zoude wesen; edoch daerentegens considererende dat hetzelve generael verbodt, alsoo absoluyt geschiedende zonder eenige limitatie van tijd off bij provisie, daeruyt zoude connen volgen, dat grote menigte van volck, die in de maend van Maert gewoon sijn uyt Jutlandt, Holsteyn ende andere quartieren over te comen, omme hun tot de voorsz. visscherij in dienst van de ingesetenen deser landen te laten gebruycken ende, zich van alle hope berooft vindende, hun zouden connen begeven in dienst van onse naburen, mede met alle gewelt op de visscherij toeleggende, die daerin door zoodanigh geoeffent volck zeer zouden werden versterckt, ende Hare Ho. Mo. mede blijven gefrustreert van hare goede intentie omme 't voorsz. volck in meerder overvloet als voren ten dienste van het landt te mogen genieten, zoo werdt midts desen U.E. met behoorlike respect voorgestelt, off niet raadsaam zoude zijn de Ed. Gr. Achtb. Heeren Burgermrn. deser stede ende vervolgens door Hare Ed. Gedeputeerde aen Hare Ho. Mo. voor te dragen, omtrent het voorsz. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 299]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
generael verbodt in bedencken te nemen door de geseyde consideratien, off niet gevoeglik zoude zijn 't selve provisionelijck off tot ultimo Maert off medio Aprill eerstcomende ofte eenigen anderen dag, volgens het oudt gebruyck zelffs in tijd van vrede, te doen. Opdat, door die middelen noch hope geschept wordende van met verloop van dien tijdt noch te zullen mogen varen, het voorsz. volck hier te lande zoude werden getrocken, ende het verbot daerna werdende geprolongeert ende het saisoen van haer naer andere plaatsen en diensten te transporteren verlopen zijnde, zouden gedwongen worden haer in dienst van het landt te begeven, ja zelffs vele bootsgesellen, die haer anders zouden in dienst van ons naburen op de voorsz. visscherij verhuren, binnen dese landen doen houden. Dit vaststellende, dat, als de hoop van dit saisoen naer Groenland te varen werdt weggenomen, zoo zal niet alleenlik het volck, dat gewoon is uyt andere quartieren herwaerts te comen, achterblijven, maer oock onse eygene ingesetenen zullen haer in dienst van onse naburen gaen verhuren ende het landt van veel wel geexerceert volck ontbloten: comende noch in consideratie, dat een provisioneel verbodt zoude beletten, dat geen schepen naer andere landen zouden connen werden getransporteert, die onse naburen ter voorsz. visscherije gaerne wilden gebruycken. Aldus geproponeert den 13 Januarij ao 1665. Was onderget. Dirck Blom.’ Is goedgevonden, dat met desselffs geproponeerde voor 8 dagen aen den Heeren Burgermrn. zal overgelevert worden. Zijn versocht ende gecommitteert Srs Tomas BroersGa naar voetnoot1) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 300]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ende Everard SchotGa naar voetnoot1) omme, vermits d'absentie van Sr Graefflandt, te helpen examineren de voorstel, om dit Collegie te doen authoriseren tot het doen van waerschouwinge, bij gevreesde vijandschap tusschen desen Staat ende andere Staten, aen de ingesetenen van Hare Ho. Mo., buyten 's landts woonende etc. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+ Den 20 Januarij 1665.Is niets van merite voorgevallen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 17 Februarij 1665.Ga naar margenoot+ Op 't voordragen van Sr. AppelmanGa naar voetnoot2), of niet dienstig soude wesen, tot sekerder bereikinge van 't oogwit van Harer Ho. Mo. placcaeten, onlancx geëmaneert tegens het inbrengen van Engelse manufacturen binnen dese landenGa naar voetnoot3), dat bij forme van ampliatie geordonneert wierde seker loot te hangen aen alle Engelse manufacturen, die albereits voor dato van 't selve placcaet herwaerts sijn overgebragt geweest, verclarende ingevolge voor geconfisqueert alle soodanige, welcke met het gemelte loot niet souden sijn gemunieert, alsoo andersints te beduchten stont, dat aen vele baetsuchtige luyden geen practijck soude ontbreken om het voorn. placcaet t' eluderen en soodanige Engelse manufacturen bedectelik van tijt tot tijt door verscheidene wegen te laten inbrengen: is goetgevonden te versouken ende committeren | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 301]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
d' E. Everard SchotGa naar voetnoot1), Appelman voorn., Isaac FouquierGa naar voetnoot2), Hendrik ScholtesGa naar voetnoot3) en Michiel TielensGa naar voetnoot4), om dese sake nader te examineren en daerover te relateren hare consideratien ende advijs. Ende alsoo ter occasie van 't gene voorsz is oockGa naar margenoot+ geproponeert wierde, of tot becommeringe van de commercie der Engelsen niet soude kunnen dienen het verbieden aen de ingesetenen van desen Staet van te versekeren op Engelse schepen ofte goederen, sijn deselve commissarisen oock versoght dese sake insgelijx te overwegen ende daerop te dienen van beright als vooren. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 3 Maert 1665.Commissarisen, op den 6 Januarij lestleden gecommitteertGa naar margenoot+ om te examineren, in welker voegen dit Collegie soude cunnen worden geauthoriseert en daernevens met genoegsaeme penningen tot het verval van de vereiste oncosten voorsien, om bij voorval van vijantschap tusschen desen ende andere Staten de ingesetenen van Hare Ho. Mo. daervan hier ende buytenlants tijdelijck te mogen waerschouwen, hebben gerapporteert, dat sij, insiende de jalousie, die daerdoor aen andere steden en particulierlyck aen de resp. Admiraliteyten soude worden gegeven, mitsgaders insiende de swarigheyt, die der nae apparentie soude voorvallen in 't uytvinden en destineren van eenig geltmiddel tot dien eynde, haers bedunckens van gevoelen waren, dat men dese sake vooralsnoch tot bequaemer gelegentheyt soude behooren uyt te setten en te laeten rusten. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 302]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Met welck advijs het Collegie sig heeft geconformeert, bedanckende de commissarisen voor hare genome moeiten. Ga naar margenoot+ Commissarisen, op den 17 Feb. lestleden gecommitteert om te overleggen, of het niet dienstig soude wesen, tot sekerder bereikinge van 't ooghwit van Hare Ho. Mo. placcaten, onlancx geëmaneert tegens het inbrengen van Engelse manufacturen, soodanige manufacturen, voor dato van 't selve placcaet hier gebragt, met seker loot te voorsien ende mitsgaders, of het niet oirbaer soude wesen om d' Engelse in hare negotie sooveel doenlik te incommoderen, aen de ingesetenen van desen Staet te verbieden eenige asseurancie op Engelse schepen ofte goederen te doen, hebben gerapporteert eerstelyck aengaende 't looden van d' Engelsche manufacturen, dat sij, voorsiende vele ongemacken, die daerdoor aen de winckeliers ende andre cooplieden binnen dese Provincien soude worden gegeven, daerom ende om andre redenen meer van advijs waren, dat men dese sake vooralsnochGa naar margenoot+ niet behoorde te tenteren, maer de executie van dese Harer Ho. Mo. placcaten te laten bevolen aen derselver hoge ende gewoonlijke wijsheyt ende voorsightigheyt. Ga naar margenoot+ Ende voor sooveel het tweede point aengaet, hebben de gemelte commissarisen hare consideratien ende advijs in scriptis vervat en overgelevert, luydende als volght: ‘Aen ons ondergeschr. gegeven sijnde de commissie in dato 17 Feb. 1665, ofte tot becommeringe van de commercie der Engelse niet soude connen dienen het verbieden der asseurantie in dese landen op Engelse schepen ofte goederen, hebben met malkanderen sulcx overwogen, geexamineert ende dienstig geoordeelt, doch onder verbeteringe, het naervolgende: Dat de negotie ende navigatie niet wel can werden | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 303]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gedaen, 't sij oock van wat plaetsen ende naer wat contrayen het soude mogen wesen, sonder toevlucht te nemen tot de assurantiën ende sig te laten versekeren van 't gene dat men meer risico op eenen bodem ofte schip loopt als men wel genegen is te doen, ende dat, als den middel van sig te connen laten versekeren comt te ontbreken, bespeurt men een grote incommodatie ende ongelegentheyt tot afschepen van goederen ende expeditie van schepen. Ende gelijck de Engelse seer rijcke schepen van Engelant naer de Straet ende elders sijn sendende, oock van buyten becomen, daerop de quantiteyt, die niet willen lopen, laten versekeren ende, in Engeland niet alles connende becomen ofte wel niet raetsaem vindende ytswes aldaer te laten doen, bedienen haer van buytenplaetsen ende meest van deses Staets ingesetenen, gelijck mede doen de cooplieden van andre Coninckrijcken ende Republicquen, op Engeland handelende. Welcke behulpmiddelen comende te failleren, sal ongetwijffelt een groote ongelegentheyt causeren. Om dan de navigatie ende commercie van Engelant op 't hoogste te becommeren dunckt ons, dat men niet alleenlik behoorde te verbieden, dat in dese Geunieerde Provincien geen assurantie op Engelse schepen ofte goederen wierde getolereert, maer datter geen althoos soude mogen geschieden op wat schepen, goederen en van wat natie de schippers oock soude mogen wesen, gaende van eenige havenen uyt Engelant, Schotland, Yrland, eylanden ofte vaste landen, onder den Coninck van Engeland horende, naer andre, geene uytgesondert. Van gelijcke niet te gedogen, dat eenige versekeringe hier te lande soude gedaen werden op goederen ende schepen, gene exempt, gaende van eenige plaetsen, hoewel deselfde in vrientschap ende alliantie | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 304]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
met desen Staet soude mogen wesen, naer eenige plaetsen van Engeland, Schotland, Yrland ofte eenige havenen, onder den meergedachten Coninck horende. Ende gelijck bij experientie wert ondervonden dat, niettegenstaende eenige ordonnantien, veel versekeringe werden gedaen met een clausule onder de polisse, secluderende deselfde ende alles, watter contrarie den teneur van de gedachte polisse is luydende, soo soude mede wel dienstig wesen, dat soowel degeene, die op soodanige schepen ende goederen, gaende ende comende als boven geseght is, liet tekenen als die tekent, eenige pene wierde opgeleyt, soodanigGa naar margenoot+ als geoordeelt sal werden te behooren, sulcx geobserveert wordende gedurende ende soo lange als dese staet met Engelant in oorloge sal wesen: dunckt ons, doch onder correctie ende verbeteringe, dat niet alleen de Engelse maar oock de commercie in 't generael, die op ende van Engelant gedaen wert, seer geincomodeert ende becommert sal worden, waermede onse consideratie sluyten. In Amsterdam den 28 Februarij ao. 1665. Get. Everard Scot, Jean Appelman, Isaac Fouquier, Hend. Scholten, Michiel Tiellens.’ Met welcke beyde advijsen het Collegie sig heeft geconformeert, ten eynde om 't laetste, aengaende het niet asseureren op Engelse schepen of goederen, aen de Heeren Burgermeesteren met behoorlike respect overgelevert te worden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 17 Maert 1665.Is niets voorgevallen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 31 dito.Is insgelijx niet voorgevallen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 14 April.Faute van presenten is niet gepasseert. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 305]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 28 Aprill ao. 1665.Is goedgevonden den Heeren Burgermeesteren voor te dragen ende versoecken, dat Hare Ed. Gr. Achtb. bij den Staet gelieffden uyt te wercken een schriftelijcke notificatie aen Zijne Catholijcke Majesteyt, ten eynde dat deselve aen alle zijne gouverneurs op de zeehavens ende voornamentlik in Biscayen prompte ordre gelieve te stellen, dat de coopmanschappen van dese landen, aldaer comende, geen molestie langer en werde aengedaen met quarantaine off anderssints, alsoo door Gods genade dese steden met geen contagieuse zieckte en sijn besmetGa naar voetnoot1), blijckende bij de gesondbrieven aen den schippers door Burgermrn. uyt de respective steden verleent, ende de bevorderinge hiervan te recommanderen aen Zijn Excell. RedeGa naar voetnoot2); ten fine mede, dat hoogstgemelte Zijne Catholijcke Majesteyt aen Zijn Excell. den Marquis de CaraceraGa naar voetnoot3) ordre gelieve te geven, dat onse coopmanschappen in Brabandt onverhindert mogen aengenomen werden ende affgeschaft de nieuwe attestatien, die tegenwoordig wederom gevordert worden van dat deselve comen uyt gesonde plaetsen, als streckende tot groote vexatie van den coopluyden. Is goetgevonden den Hr. Burgermr. van HoornGa naar voetnoot4) de memorie eens te ververschen nopende de renegaden ende in bedencken te geven, off niet dienstig zoude zijn deselve eenige vrijigheyt toe te seggen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 306]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+ 23 Junij 1665.Is niet voorgevallen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
21 Julij 1665.Niets gepasseert. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
18 Augusti.Niets gepasseert. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 1 September 1665.Is verstaen, dat ten opsighte van de jegenwoordige stilstant van de commercie de vergaderinge van dit Collegie voor eerst bij provisie maer sal gehouden worden op den eersten Dinsdag in ider maend, invoegen dat de naest aencomende sal wesen op den 6 October aenstaende, daernae de Heeren Commissarisen versoght worden haer te willen reguleren. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 6 October 1665.Niets gepasseert. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 1 November 1665.Niets gepasseert. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
II.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 307]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 308]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 309]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 310]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Adij 5 Feb. 1664, Amsterdam, get. Cornelis Gijsbertsz. van Goor, Isaac Focquier, Paulus Godin en Hend. Scholten.’ 't Vervolch van dese lijste staet fo 11 verso. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+ Copie.Consideratien op 't stuck van de negotie en navigatie. Ga naar margenoot+ Vooreerst, om met alle andre natien te connen be- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 311]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
staen, ware ten hoogsten nodig, dat men eenige verligtinge in de convoyen hadde of ten minste dattet veylgeltGa naar voetnoot1) bij provisie wiert afgestelt, alsoo 't veilgelt veel goederen merkelijken meer beswaert als wel 's lants convoyen, niettegenstaende dattet met ⅓ van de somme is verhoogtGa naar voetnoot2), als te weten:
De wol, om de lakenen te avanceren, staen vrij van incomen, doch evenwel moeten 't veylgelt betalen. Gallen en amandelen betalen voor incomen en uytgaen omtrent 9 percento. d'Amber of barnsteen, mitsgaders alle drogerijen betalen van incomen omtrent 6 percento en wederom 6 percento van uytgaen; dit is wel de swaerste last, die de negotie druckt, want als onse amber en drogerijen met 12 percento beswaert sijn, en konnen wij op geen plaetsen tegens andre natien marckten. d'Engelse natie vercloeckt ons in dit stuck dapper, want als sij eenige van haer goederen uytvoeren, in plaets dat men haer voor uytgaen eenige tollen souden doen betalen, soo crijgen sij een groot gedeelte van den tol, die se voor 't incomen hebben betaelt, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 312]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
wederom, waerdoor se hare Levantse en andere waren overal betercoop connen geven als wij, soodat nodig is, daerinne wert versienGa naar voetnoot1). Het ware een gewenschte sake voor de negotie, dat men hier te lande konde te wegen brengen, dat men de goederen, soo hier incomen en sonder te vercopen of t'ontpacken wederom werden uytgescheept, maer alleen t'incomen van 's lants rechten dede betalen en daernaer mette selve paspoorten weer vrij lieten uytgaen; dit soude seer veel goederen uyt alle quartieren in dese landen doen comen, om van hier naer Spanjen, Italien en Levanten versonden te werden, om de bescherminge van 't convoy, dat nu ordinaris 3 a 4 mael in 't jaer vertreckt, te genieten; want de lieden, om d'asseurantie te versparen, souden resolveren eens de tollen van 't lant te betalen en, omdat daerinne geen fraude en soude werden gecommitteert, soo moeten de goederen, dewelke pretenderen vrij uytgesonden te werden, in eenige plaetsen werden opgeslagen, met kennisse van 't Collegie ter Admiraliteyt alhier. Om nu de negotie van de Middelantse Zee ende Levanten voort te setten, soo is in alle manieren hoognodig, datter deurgaens een goet aental van 's Lants oorlogschepen in de Straet blijven kruyssen en voor eerst, alsoo de rovers nu soo machtig geworden sijn, dient er voor 't minste een esquadre van 18 schepen te wesen, in 3 esquadres van 6 schepen elk verdeelt, namentlik 6 omtrent Cadix tot aen 't nauw van de Straet, 6 schepen van Mallaga tot aen 't eylant Cicillien ende 6 van Malta, Zante, Candien, BiqueryGa naar voetnoot2) tot Cipro inclus. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 313]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Op welke manier de Turcken of genomen of ten minsten ingehouden sullen werden en als men dit soo drie of vier jaren achtereen continueert, sullen hare schepen vergaen of 't geboefte verlopen, want alsoo sij geen andre negotie hebben als den roof, soo is 't seker, dat sij, geen buyt krijgende, sullen moeten vergaen. Dit continuel cruyssen van 's lants oorlogschepenGa naar margenoot+ sal niet alleen de schipvaert van dese landen en rederijen van dien dapper voortsetten, maer sal ons oock den gantsen handel van Aleppo toebrengen, die nu meest in handen van de Engelse is, welke negotie bijnaer soo considerabel als die van Smirne sijnde, is seer nodig, om deselve mede in dese stad te brengen, dat men als geseght eenige schepen van Malta tot Cipro inclus gestadig houden cruyssen voor de rovers van Tripoli, want, alsoo onse schepen, die op Aleppo varen, alleen en sonder convoy gaen, lopen anders te groot perikel van de voorn. rovers van Tripoli, doch als er schepen cruyssen, soo is 't pericul seer cleyn en konnen dan tegens d' Engelsse wel bestaen, want als tot Livorne sijn, comen dan voorts mettet convoy van Smirne herwaerts. De negotie en navigatie hier ter stede wert oock seer geincommodeert over 't stuck van de lanckduyrigheit van processen, dewelke comen t' ontstaen meest over de betalinge van vercofte en geleverde waren, alsmede over verdiende scheepsvrachten. De copers en ontfangers van de goederen weten haer veeltijts van dese avantage wel te dienen, want de tijt van betalinge verscheenen sijnde en als men meent gelt t' ontfangen, brengen dan d'een of d'ander exceptie voor den dag, waermede dat se den vercoper en leveraer van de goederen dan aen een langduyrig proces houden of hem afdringen 't gene sij willen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 314]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Van gelijken gaetet oock veeltijts mettet betalen van de vrachten, want als de schippers naer gedaene leveringe van hare goederen de vragten menen t' ontfangen, wert oock veeltijts d'een of d'ander questie gemoveert, waerover de schipper niet alleen sijn vraght wert ingehouden, maer oock selfs de convoyen, daervoor zijn schip verbonden is, en niet en can vertrecken, voordat door hem voldaen zijn, en alsoo de schippers staet op haer vraghten maken om haer schepen wederom uyt te reden, soo vallen veeltijts hierinne niet weynig verlegen, want langduyrige processen comen ten hoogsten qualik aen een gemene rederije. Om welke abuysen nu tegen te gaen, dat ydereen oock contentement mag becomen, dunckt mijns oordeels goet soude wesen, dat een keure op dit subject wiert gemaeckt, vervattende, dat idereen sijne gekochte waren, soo die souden mogen sijn - ontfangen hebbende - als de tijt van betalinge om is, volgens de conditie van den coop oock soude moeten betalen, sonder de penningen onder hem te mogen houden onder wat pretext het oock soude mogen wesen en, bijaldien hij, coper en ontfanger van de goederen, verstont in zijne pretentie gefondeert te zijn, sal hij vermogen den vercoper voor recht te citeren, mits alvoren hem van de penningen in faveur van den vercoper en leveraer van de waren te hebben ontledight; want dan staen partijen even schoon, daer anders den coper, onder hem hebbende de goederen en oock de penningen, met te groote avantage kan procederen, behalven dat den vercoper door dit lanckdurig pleyten noch altemets wel aen een quade schult comt te geraken; dese keur alsoo gemaeckt sijnde, dat de copers van haer ontfangen waren, alvoren te mogen in rechte gehoort te werden, haer van de penningen sullen moeten ontledigen, vertrouwe een groot ge- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 315]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
deelte van de processen, waermede de rollen nu soo seer sijn belast, sullen comen te vervallen, want dese soorte van processen en geschieden maer alleen om onder dien deckmantel van de penningen niet te scheyden; tot nu toe heeft men de vercopers en leveraers van de goederen bij vonnisse wel geadmitteert de penningenGa naar margenoot+ onder cautie te mogen lichten, maer dat valt oock al seer becommerlik, dat imant voor sijn eygen gelt borge sal moeten stellen en daertoe sijne vrunden importuneren; ten aensien dattet goet door den coper ontfangen is sonder borge, waeromme en soude dan den vercoper sijne bedongen penningen oock niet mogen ontfangen, sonder daervoor borge te stellen, insonder als 't een burger of inwoonder van dese stad is. Wat nu aengaet de questien, soo der tusschen schipper en coopman ontstaen, ingevalle den coopman of ontfanger van de goederen pretendeert de cognoissementen niet naer behoren en sijn voldaen, 't sij dattet goet niet wel geconditionneert en heeft gelevert of ietwes te cort gelevert, en sal den coopman of ontfanger van de goederen daeromme evenwel de vrachten, door den schipper verdient, noch oock de convoyen, door den schipper voor des coopmans goet betaelt, niet mogen inhouden, maer hem van de penningen ontledigen, mits dat alvoren den schipper twee van sijne reders tot borge van 't gewijsde sal hebben gestelt tot contentement van d'Ed. Heeren van den Gerechte. Nu comt oock seer in consideratie het versenden van de Oostindise waren, bijaldien t' eenighsints mogelik ware te speculeren, dat men de retour-schepen hier twee maenden vroeger in 't lant konde hebben, opdat den vercoop dan oock sooveel vroeger mochte geschieden; dit retardement van de schepen van Indien maeckt dat d'Engelse altijt voor ons overal met haer Indise waren sijn, en als wij comen, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 316]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
overal de plaetsen vervult vinden, waeromme veel Italiaense, France en andere coopluiden, soo hier te lande haren incoop plachten te laten doen, verdelen deselve nu op Londen en dat alleen, omdat se van daer vroeger als van hier connen werden versien, en als men de sake soo konde dirigeren, dat de voorn. schepen hier een paer maenden eer quamen, soo souden wij alle plaetsen voor d'Engelse natie connen versien en die avantage, die sij nu hebben, haer afnemen en souden onse schepen, in Texel leggende, op den herfst wat vroeger connen vertrecken en veel onheylen, soo nu eenige jaren - God betert - gehad hebben, voorcomen. In Amsterdam den 22 Januarij 1664, get. Isaac Fouquier. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Copie.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+ Copie.Ga naar margenoot+ Edele Heeren, Het sal U Ed. vreemt schijnen, wat ons moveert aen U Ed. dus liber te schrijven, doch wanneer U Ed. ons oogmerck sult verstaen hebben, soo vertrouwen wij, dat ons schrijven met genougen bij U Ed. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 317]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
sal werden aengenomen, soo is ons ootmoedig versouk niet soo seer op d' onvolmaecktheit onser brief als op onse goede meeninge te willen acht nemen. Het is nu ongevaerlik vier jarenGa naar voetnoot1), dat het den Coninck van Vrankrijk heeft belust op alle vreemde schepen, in sijne havens comende, een taxe van vijftig stuivers per vat te stellen; aengesien sulcx dan moet betaelt werden ende dat alle d'instantie van onsen Staet sulx niet hebben connen voorkomenGa naar voetnoot2), soo moet men dan sulcx alhier observeren ende betalen; dese last is buytenmate groot, maer 't en is daer niet mede genoug, nademael wij bevinden en dagelix sien usiteren, dat de pachters, hier hare ontfangers stellende, haer last geven soodanige meters van de schepen te nemen als haer goet dunckt, dewelcke dan oock sulke maets weten te vinden, die de schepen altoos veel grooter meten als sij inderdaet sijn, gelijk oock nog dagelix gebeurt en diverse schepen d' een 15, d' andre 20 ende 30 vaten meer doen betalen als deselve connen voeren, ende wij moeten dit alles nog soetjes opnemen of dreygen de schippers, geladen sijnde, van hare reysen op te houden ende noch boeten ende oncosten te doen betalen; dit nu dus lange geduirt hebbende, ende alle dagen noch slimmer wort, heeft ons gemoet ons overtuygt, dat wij behoorden onse Heeren ende Hoge Overheden - uyt liefde en sugt, die wij tot 's vaderlants welvaren hebben - hiervan te verwittigen, te meer wijl wij diverse malen daerover aen Sijne Exc. Boreel, Ambassadeur van Hare Ho. Mo. tot Paris, hebben geschreven, dewelke op onse clagten alleen dese saeck | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 318]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
soo hart niet voor kan dragen, als wel doen soude op d'instantie en expresse ordre, die Haer Ho. Mo. hem daertoe mogten comen te geven; onse gedachten ons vorder leydende, moeten wij U Ed. oock waerschouwen, dat, soo dese sake sonder redresse blijft en dat men hier op dese revier geen andre ordre krijgt, soo sullen de schepen, die nu in den beginne hondertvijftig vaten betaelt hebben en inderdaet niet grooter sijn, in korten tweehondert vaten ende soo langs meer en meer betalen; hoeveel gelt dit jaerlijx bedraegt is U. Ed. wel kundig. Wij hier ter plaetse dese dingen en de natuyre der Fransche natie kennende, sien geen remedie tot goet redres, soo lange dese fermiers haer eyge creatures stellen, om de schepen groot of kleyn te schatten, ende al waer 't den Coninck van sijnentwegen een stelde, 't sal al hetselve wesen, want de corruptie van die maets is te groot. Wij sullen ons wel wagten ons soo vermeten te kennen, dat wij U. Ed. souden bestaen voor te schrijven, op wat wijse een redres souden moeten soliciteren bij Hare Ho. Mo., om haren Ambassadeur te bevelen sulx den Coninck voor te dragen, maer soo 't ons geoorloft is, onderwerpende gaerne ons onnoosel voorstel U. Ed. rijpe consideratien, soo laet het U. Ed. welgevallen, dat onse gedagten gespeelt hebben, of den Coninck beliefden sijne ijkers te stellen in patria in dier vougen als den Koning van Denemarken doet, soo mogten de schepen daer gebrant werden ende op die voet in Vranckrijck betalen; dat sijnde souden wij een groot faveur agten. Ofte wel sulx niet connende obtineren, dat de ontfangers als d' andere tollenaers belast werden hier op den gemeenen tol te vougen en daer te ontfangen voor sooveel vaten de schepen hebben ingeladen, 't welck immers reght en billik is, wanneer men betaelt, dat de schepen hebben ingenomen, gerekent twee pijpen oft vier oxhoof | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 319]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
den voor een vat, drie stucq pruymen en drie stucken brandewijn voor een vat, jae al waer 't sij ons twee stucken brandewijn ende 2 stucken pruymen voor eenGa naar margenoot+ vat deden betalen, soo waer 't noch ongelijk beter als nu; voorts met koorn ende sout naer advenant. Wijders comt ons in gedagten nog andre godloose en ongehoorde practique van usurpatie, welke d' ontfangers nu hier sijnde onse schepen afvorderen, te weten, dat alle schepen, uyt patria ofte van andre landen hier comende, ledig moeten, soo sij weder ledig verseilen, vrij sijn naer d' ordre des Conincks luyt. Nu is 't gebeurt doordien veel schepen hier gekomen sijn op hope van vraght te krijgen, echter geen en vinden en noodwendig moeten naer Bourdeaux oft Bajonne gaen, soo hebben sij de schippers, dewelke hier de waerde van een a twee vat goet gebraght hebben en meer dan 220 vaten connende laden, 't geheel vatgelt afgenomen ofte konden de schippers niet vertrecken; dit eerst aen Jan Sanderssen van Rotterdam en daernae aen andre gepractiseert, die 't ook betaelt hebben; voor dese betaelden de verseylders voor sooveel vat goet sij hier bragten en naderhant, als de schepen over de helft geladen waren, voor geheel de last, en nu vooral, soo de schepen maer een a 2 vat goet in hebben, daer se 8 a 10 gl. te vragt voor rekenen, moeten daerom 6 à 700 gls. boeten. Hoe hinderlik dat dit de commercie is, laten wij U. Ed. oordelen; hoe connen dan eenige stuckgoederen ofte specerijen hier gebragt werden, wat schippers sullen der eenige willen voeren? Dit U. Ed. soo voorgedragen ende te verstaen gegeven hebbende, willen wij hopen U. Ed. neffens d' andre steden als Rotterdam, Enckhuysen, Middelburg, Vlissingen en Hoorn, daer wij een selve brief aen hebben bestaen te schrijven, sijne gecommitteerde gelasten sult om Hare Ho. Mo. dese sake voor te | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 320]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dragen, op hope van een favorablen uytslag ontrent dese vexatie; wij bidden U. Ed., wilt onse vrijmoedigheit ten besten duyden en wij bidden den Almogenden God, hij U. Ed. Stad wil segenen ende yder in 't particulier bewaren; blijven altijt, Edele Heeren, Uw Ed. onderdanige Dienaren. Was door verscheyde ondertekent. Rev. van Naerssen, Cornelis Wils, Gerard Pietersz., Andries van Pradelles, Jan Verbrug, Jean le Fort. In Nantes den 8 Januarij 1664.Ga naar voetnoot1) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+ Copie.Edele Groot Achtbare Heeren. Ga naar margenoot+ Mijn Heeren. Om te dienen van mijne consideratien ende advijs op den inhout van de requeste, gepresenteert bij ofte van wegens de rafinadeurs van suykeren ende coopluiden aldaer, clagende over de grote lasten ende beswaernissen, daermede hier in Vranckrijk hare voorsz. suykeren alrede belast sijn ende hoe dat noch verwittight waren van sekere hant, dat men de witte ende andere Nederlantse suykeren in 't incomen in Vranckrijck hier soude voor hebben noch meer ende hoger te bewaren, daerdoor dan alle witte ende gerafineerde inderdaet als verboden souden wesen om in Vranckrijck te vertieren ende derwaarts te senden. Voorslaende de voorsz. rafinadeurs twee middelen, waerbij 't selve of voorgecomen ofte geremedieert souden connen werden. D'eerste wesende de verhoginge van de siroopen, uyt Vranckrijk comende na de Vereenigde Nederlanden, met drie gls. ten hondert voor convoygelt. D'ander sijnde, dat bij den Coninck van Vranck- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 321]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
rijck mochten werden versocht ende vercregen, dat de Nederlantse witte ende gerafineerde suykeren, in Vranckrijk incomende, werden vermindert in de jegenwoordige lijste van de ferme, sonder ter contrarie meer verhooght te werden, gelijk als gesegt wert dat soude geschieden. Daerop sijn dese mijne consideratien, onder respect ende correctie. Alsoo de despositie op 't eerste voorgeslagen remedie aengaende de verhoginge van 't convoygelt der Franse siropen, in Nederlant incomende, absolutelik in de macht ende het recht staet van Hare Ho. Mo. d'Heeren Staten Generael, om 't selve te connen doen nae gelieven ende eygen goetvinden, buyten lesie ofte contraventie der tractaten van alliancie, commercie, navigatie, altijt voor desen ende nu oock corts den 27 Aprilis 1662 vernieuwt ende gesloten.Ga naar voetnoot1) Dat oock reciproquelik Vranckrijk diergelijk absulut recht heeft, om in den sijnen soodanige impositien, taxen, lasten ende convoygelden over het incomen ende het uytgaen van alderhande waren ende coopmanschappen ende manufacturen op te stellen ende te doen heffen, sooals geraden vinden mag, Mits conditie ende behoudens alleen, dat de Nederlanders in Vranckrijk ende de Françoisen in de Vereenigde Nederlanden in 't incomen ende uytgaen esgalijk werden getracteert ende niet hoger ofte meer en sullen werden respective aengeslagen nochte betalen moeten als de eygen ingesetenen selfs. Ende dat daerom volgens het recht van de tractaten de Coninck van Vranckrijck hierin niet gehouden en is anders te doen, als na sijn eygen goetvinden ende welbehagen ende tot Sijne Majesteits ende sijn rijcx ende onderdaenen meeste voordeel. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 322]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vervolgende, dat men in vele exemplen bespeurt heeft ende noch claerlik siet, dat de genegentheyt van dit hof daertoe met groten iver streckt om alle neringen, hantwercken ende handel te favoriseren ende te beneficieren ende te doen aenwassen ende om de vreemdelingen daervan uyt te sluyten.Ga naar voetnoot1) Dat men het hier daervoor hout, dat alle middelen ende expedienten te omhelsen sijn, waerdoor des Conings ende deses Rijcx incomen werden verbetert ende vermeerdert, voorbijgaende alle andre consideratien van de particuliere ingesetenen van 't Rijk selfs ende veel meer van alle geallieerde ende vremdelingen daer buyten. Soo dunckt mij, onder correctie, dat het tenemael ongeraden sij op het tweede remedie de oogen te slaen, veel min hetselve te tenteren, alsoo het buyten alle apparentie is daerop iets favorabels te connen verwachten, dewijl het gansche tractaet stelt in 'tGa naar margenoot+ vermogen van ider geallieerde om soodanige taxes, impositien, lasten ende convoyen op ende af te stellen, sooals idereen sal gelieven en goetvinden te ordonneren tot beste van sijnen staet, behoudens alleen dat de onderdaenen van de geallieerde niet hoger en sullen werden beswaert als de eygen ingesetenen selfs, 't welk de tractaten allene verbieden. Ende daerin - onder correctie andermael - sullen Haer Ho. Mo. best nae hare hoge wijsheyt ende affectie tot des Staets welvaren weten te bedenken ende te resolveren op middelen ende expedienten, daerbij de rafinadeurs vertoonders hare goede ende wel gefondeerde insighten mogen comen te erlangen buyten contraventie ofte lesie van de tractaten met Vranckrijck gemaeckt, tot conservatie van soo een conside- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 323]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
rable neringe ende commercie, als is de rafinaderie in de provincien ende steden der Vereenigde Nederlanden. Mij refererende evenwel in alles tot Uwe Ed. G.A. wijser ende beter gevoelen, ende nae mijne ootmoedige gebiedenisse ende toewensinge van eene geluckige regeringe, bidde God. Edele etc., onderstont: U. Ed. G.A. gansch dienstwilligen dienaer; get. W. Boreel. Tot Paris 8 Feb. ao 1664. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Copie.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 324]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
capitael als aen boort heeft, voor een rechter, die van de partije sijn gagie ontfanght; verhopen de vrienden aengenaem sal sijn; de tol van de peper in Claes Billiet soude over de f 5000. - belopen sonder d' andere waren. Dito tollenaers pretenderen van voorsz. Meyboom confiscatie van schip en goet, omdat sijne declaratie binnen de 24 uren, dat op de ree is gecomen, niet heeft gedaen van alle goederen, dieGa naar margenoot+ hij aen boort heeft; wij hopen de confiscatie wel te beletten, maer sal in amende worden gecondemneert, en de tol van de goederen te betalen; 't meeste dat aen boort heeft, is was en boonen; 't was geeft 4 percento, dat hoog sal lopen sonder d' oncosten op 't proces ende amende. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Copie.Aen d'Ed. Hoge en Mogende Heeren de Heeren Staten Generael der Vereenigde Nederlanden. Ga naar margenoot+ Vertoonen met gedienstige eerbiedigheyt d' ondergetekende, op Spanjen handelende coopluyden, burgers ende inwoonders der stad Amstelredam, hoe dat in den jare 1654 particulierlik, vervolgens van tijt tot tijt Uwer Ed. Ho. Mo. bij de negotianten vele clachten sijn gedaen nopende d' exorbitantien, die in de havenen van Spanjen wierden gepleeght in 't extorqueren ende aenhalen harer coopmanschappen, ende dat onder sinistre pretexten van datter geen testimonien of certificatien van de fabrijcque der goederen bij waren ende, schoon die al met deselve geaccompagneert quamen, soo wiert dan daerin d' eene of andere clausule defectueus verclaert, soodat de factoren aldaer in de havenen, om vexatien ende processen t' eviteren, sig langen tijt als tributarisen van de veedores ende ministers van den Coning hebben moeten dragen, totdat eyndelik Uwer Ed. Ho. Mo. extraordinarie Ambassadeurs van den Coning van | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 325]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Spanjen hadden vercregen cesseringe van alle de pretense contrabanden ende testimonien ende liberteyt van commercie, rechtsinnelik volgens het tractaet van marine, sulx dat daermede oock alle veedorijen effective gecasseert wierden. Het is nu sulx, dat men in de maent Augusti des verleden jaers 1663 in alle havenen van Spagnien een nieuwe ordre heeft gepubliceert ende aen alle Nederlantse coopluyden genotificeert, dewelke in substantie is vervattende, dat een yder naer den tijt van drie maenden na de voorsz. publicatie weder sal hebben te brengen ende te produceren testimonien of certificatien bij alle specerijen ende Oostindische waren, met uytdruckinge der kamere, van dewelke die in de Vereenigde Provintien sijn gecoft, op peine van confiscatie, ende bovendien mede - dat te noteren staet -, dat yder commissionaris, sich bevindende met eenige Oostindische vruchten ofte waren, deselve souden hebben te vercopen ofte sich daervan 't ontslaen binnen den tijt van de voorsz. drij maenden, of bij faute van dien, dat sij souden incurreren in de peinen daerop te volgen, soodat dese nieuwe ordre geexecuteert werdende, de bovenverhaelde enorme proceduyren verre soude komen te excederen; ende alhoewel door den Heer Uwer Ed. Ho. Mo. resident tot Madrid al van in de maent Julij des voorleden jaers 1663 af, alle serieuse debvoiren ende bedenkelike middelen ende diligentien aengewent sijn, om d'executie van dese nieuwe gegevene ordre te doen revoceren, of ten minsten surcheren, soo is bij den Raet - volgens als de supplianten bericht sijn - weinig dispositie om die te doen suspenderen, maer integendeel belast, dat de veedores naer d'expiratie van de geseyde vier maenden hare lasten sullen hebben uyt te voeren, alle 't welck een extreme disordre ende confusie sal moeten veroorsaken, waerdoor de supplianten factores genoot- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 326]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
saeckt sullen sijn hare onvercofte Oostindische waren buyten 't Rijck te senden, om alle moeyelijkheden voor te comen, soodat Uwer Ed. Ho. Mo. gelievenGa naar margenoot+ sullen te considereren, hoe nadeeligh ende bederffelijk dese Spaense driften ende practijcquen voor de trafficanten sullen sijn, die naer 't pericul ende den risicq van zee ende vijanden geloopen ende oock selfs de rechten van 't introduceren in Spagnien betaelt te hebben, den grootsten risicq noch subject worden in de havenen ende landen van hunne vrienden ende geallieerden; sijnde 't gene men aldaer voorgeeft om 't werck eenigen schijn te geven, als dat de Portugesen hare Oostindische retouren naer Hollant souden voeren ende deselve alsdan onder schijn als goederen van de Nederlantse Oostindische Compagnie in Spagnien introduceren, welke redenen - soo 't gepermitteert is te seggen - veeleer versieringen ende opgeraepte beuselingen gelijk sijn als dat die eenige de allerminste apparentie souden hebben, ende want volgens het tractaet van marine, tusschen den hooggemelten Coning van Spanjen ende U. Ed. Ho. Mo. gesloten, de ingesetenen deser landen in 't minste niet en sijn gehouden te senden certificatien of testimonien van de fabrijken harer coopmanschappen, dan alleen paspoorten bij 't vervoeren van goederen van contrabande, dewelke claer genoeg geexpresseert worden bij 't seste articul van 't geseyde tractaet van marine; soo keeren de supplianten hun tot Uwe Ed. Ho. Mo., deselve ootmoedelijk versoeckende ende biddende, dat Haer Ed. Ho. Mo. goede geliefte sij, over alle 't boven of voorverhaelde soodanig bij den welgemelten Heer Coning ende desselfs Ambassadeur alhier te doleren, als Uwer Ed. Ho. Mo. volgens derselver wijser ende goede discretie bevinden sullen te behoren, opdat de supplianten eenmael mogen weten, waerna sij hun in hare navigatien ende commercien | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 327]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
voortaen sullen hebben te dragen ende reguleren. 'T welk doende etc.; get. met verscheyde handen: Daniel en Jean Bernard, Wede. en erven Jean Coymans, Jan Deutz, Cornelis Gijsbertsz. van Goor, Everard SchotGa naar voetnoot1) enz.
Vervolch van de lijste der schepen, bij de Turxe rovers genomen 't sedert 5 Feb. 1664 tot 24 Junio 1664, staende fol. 3.Ga naar voetnoot2)
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 328]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Was get. Cornelis Gijsbertsz. van Goor, Isaac Fouquier, Paulus Godins, Hendrick Scholten. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+ Copie.Ga naar margenoot+ Consideratien, waeromme de Moscovische negotianten hoognodig oordelen, dat den Ambassadeur van desen Staet aen Sijn Zaarse Majesteyt niet met de ordinaris vloot op Argangel, maer soo haest als mogelik is op Riga, Revel oft NervaGa naar voetnoot1) te water mochte vertrecken. Eerstelik, omdat den Ambassadeur van Sijn Majesteit van Groot Brittanien tegenwoordig in Mosco is en sonder twijffel van wegen Zijne Zaerse Majesteyt versocht sal worden om mediateur te sijn tusschen de croon Poolen en Sijn Zaerse Majesteit van Moscovien, en bijaldien die vrede alleen door de Engelse mediatie mochte getroffen worden, soo soude hetselve tot | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 329]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
groote prejuditie strecken van de negotie van dese landen.Ga naar voetnoot1) Ten anderen, omdat ons uyt Mosco wort geschreven, dat Zijn Zaarse Majesteit niet wel tevreden was, dat de Ambassadeur van desen Staet desen voorleden herfst over Riga, Revel oft Nerva naer Mosco niet was gecomen, en gecomen sijnde, dat nevens den Engelsen Ambassadeur tot mediateur tusschen Poolen ende Moscovien van wegen Sijn Zaerse Majesteit soude versocht sijn, ende dat daerom de Nederlanders, in Mosco residerende, seer ernstiglik met alle posten schrijven en seer verlangen, dat doch den Ambassadeur van desen Staet in dit voorjaer hoe eer hoe liever over Riga, Revel oft Nerva mocht gesonden worden. Ten derden, bijaldien den Ambassadeur met de ordinaris vlootGa naar voetnoot2) eerst op Argangel soude vertrecken, soo konde deselve voor de maent van Januarj ao 1665 in Mosco niet sijn; gelijk de Engelsen Ambassadeur, die met de ordinaris vloot voorleden jaer op Argangel vertrocken is, den 14/24 Januarij deses jaers in Mosco noch niet gearriveert was, daer ter contrary den Ambassadeur van desen Staet in 't begin van de maent May van hier op Riga, Revel oft Nerva vertreckende, in Julij uytterlijk soude konnen in Mosco sijn, en alsoo noch van desen somer beneffens den Engelsen Ambassadeur de vrede tusschen de twee hoog gedachte potentaten helpen bevorderen. Staet oock te considereren, dat de maent van May | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 330]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
nootsakelijk dient waergenomen te worden tot het vertreck van den Ambassadeur, oorsake omdat de wegen bij den somertijt moeten gebruyckt worden. Ten andren, omdat Sijn Zaerse Majesteit licht niet in Mosco, maer in 't velt ofte het leger sal wesen, in welcke gelegentheyt den weg over Riga, Revel ofte Nerva veel corter sal vallen, en soude connen gebeuren, dat Sijn Zaerse Majesteit den Ambassadeur van Novogorod bij hem liet komen, sonder Mosco aen te doen. Te meer omdatter nu tijding is, dat de Moscoviters een grooten nederlaghe van de Polen gecregen hebbenGa naar voetnoot1), in welcke gevalle de corte expeditieGa naar margenoot+ van de ambassade tot de mediatie sal noodig wesen, als sijnde dien nederlaghe voorderig tot een onderling accoort, ende dewijle doch den Ambassadeur een schip tot sijn transport sal moeten hebben, soo wel op Argangel als op Riga, Revel ofte Nerva, soo kan het desen Staet in de oncosten niet differeren. |
|