| |
| |
| |
Rekeningen van den Drost van Twenthe over 1336-1339,
Uitgegeven door Mr. S. Muller Fz.
Deze rekeningen, die zich geheel aansluiten bij de door mij vroeger gepubliceerde Stichtsche rekeningen uit den tijd van bisschop Jan van DiestGa naar voetnoot1), zou ik zeker daarbij uitgegeven hebben, had ik ze vroeger gekend. Ze zijn te voorschijn gekomen niet in het Utrechtsche depot, maar in het GelderscheGa naar voetnoot2), waar ze (zooals nader blijken zal) ook behooren, maar waar toch niemand ze zeker zou gezocht hebben. Trouwens strikt genomen passen zij evenmin in eene verzameling Utrechtsche rekeningen (waar de uitgaven misplaatst zouden zijn) als in eene serie Geldersche (waar de ontvangsten niet thuis behooren): wellicht is dus eene afzonderlijke publicatie dezer drie afgedwaalden nog het minst ongeschikt.
Van de oudste rekening (van 20 Maart 1336 tot 6 April 1337) is slechts een deerlijk gehavend fragment, geschreven op een lange strook perkament, overgebleven. De beide andere (loopende van 6 April 1337 tot 5 November 1338, en van daar tot 2 December
| |
| |
1339) zijn geschreven op twee zeer lange samengerolde strooken, bestaande uit aan elkander vastgenaaide velletjes perkament. De eene strook bevat de ontvangsten der twee rekeningen, de andere de uitgaven der beide jaren. Achter aan elke afdeeling is ruimte opengelaten, om de aanteekeningen zoo noodig te vervolgen; inderdaad is dit hier en daar geschied. Tot het verkrijgen van een beter overzicht zou ik deze beide rekeningen elk afzonderlijk hebben uitgegeven, indien niet de posten in het origineel samen waren opgeteld.
Maakten de rekeningen deel uit van eene serie, denkelijk zou ik niet juist deze voor eene uitgave in extenso hebben uitgekozen; en had ik ze geëxcerpeerd, dan zouden waarschijnlijk niet vele posten daarvoor in aanmerking gekomen zijn. Maar de zaak staat anders, nu ze de eenige zijn, die ons over het bestuur van Twenthe in zoo ouden tijd inlichten, en nu de volgende rekening uit deze serie meer dan anderhalve eeuw jonger is. Laat ons zien, wat wij uit onze stukken kunnen leeren.
De rekeningen verplaatsen ons in den ongelukkigen tijd van het bestuur van bisschop Jan van Diest. Geldgebrek had den kerkvorst genoodzaakt op 20 Maart 1336 het geheele Oversticht voor 43000 pond zwarte Tournooisen te verpanden aan graaf Reinoud II van GelreGa naar voetnoot1). De kerkvorst verpandde bij die akte ‘onse ende ons gestichts huyse, lant ende goet, alse dat huys tot VollenhoGa naar voetnoot2), ende mitten lande van Zallant ende bi der Vecht, dat huys tot Gore mitten lande Twenthe, ende mit allen steden, poorten, kerspelen ende dorpen, die in den voerseyden
| |
| |
lande gelegen sijn, mit ambachten ende allen weerlycken rechten, hooge ende laghe, cleyn ende groot, buten steden ende binnen steden, mit verval, opcomingen ende forfeyten, in wat maniere si vervallen ende verscinen ende die den scout-ambacht ende gerichten toebehoren, die vrilick op te boeren, te berichten ende te besitten, voer ons ende onse nacomelingen biscoppen, ter tijt toe dat si ofte wi hem of sinen erfnamen, greven tot Gelre, vol ende al betaelt ende gequyt hebben die drie ende veertich duysent pont voerseytGa naar voetnoot1)’.
De machtige graaf van Gelre koesterde blijkbaar de hoop het Oversticht voor goed in zijn bezit te houden, want het was wel geen toeval, dat hij op 21 Maart 1339, dus juist drie jaren later, van keizer Lodewijk het aan het Oversticht grenzende Friesland in pand namGa naar voetnoot2). Maar hij had gerekend buiten den energieken bisschop Jan van Arkel, die in 1342 Jan van Diest opvolgde en die eerlang (1346) het verpande Oversticht door betaling der pandsom weder inlostte. Doch hoe dit zij, de graaf stelde aanstonds orde op het beheer zijner nieuwe bezitting: als drostGa naar voetnoot3) van Twenthe benoemde hij Johannes de Kamenata, denkelijk verwant met heer Willem van Kemmenade, die in 1306 vermeld wordtGa naar voetnoot4). De nieuwe drost had geene gemakkelijke post: onze rekeningen
| |
| |
verplaatsen ons midden in den tijd, dat de graaf (sedert Maart 1339 hertog) van Gelre zich gereed maakte om, ten behoeve van zijn zwager koning Eduard III van Engeland, den oorlog met Frankrijk te beginnen. Den 3den October 1337 had koning Eduard eene machtiging verleend om met dit doel troepen te werven, welke machtiging 7 Januari 1338 op den graaf van Gelre werd overgedragen. Het blijkt, dat graaf Reinoud zich ijverig weerde: wij zien hem overeenkomsten sluiten met verschillende edelen, om in den Franschen oorlog te dienen: den 27 October 1338 sluit hij een verbond met Gulik en 20 November ontvangt hij van zijn zwager den last, om eene maand later (20 December) den krijgstocht te beginnen.
Van deze bedrijvigheid vinden wij in onze rekeningen de duidelijke sporen: nadat eerst de noordelijke buren van Twenthe, de onrustige Friezen, in twee tochten getuchtigd zijn, zien wij den drost voortdurend heen en weder reizen naar den graaf; wij hooren, hoe hij zich bezig houdt met het maken van krijgstoerustingen en hoe hij in finantiëele overleggingen is met den bekenden rentmeester van den graaf Jan Moliart, proost van Arnhem. Reeds 26 Juli 1337 vernemen wij, dat de graaf zelf naar Engeland reistGa naar voetnoot1); later blijkt van een krijgstocht van den graaf naar Tienen in BrabantGa naar voetnoot2), totdat eindelijk
| |
| |
12 September 1339 de tocht naar Frankrijk wordt ondernomen. Of al deze bijzonderheden reeds nauwkeurig bekend waren, weet ik niet, doch ze zijn in ieder geval niet zeer belangrijk; van meer gewicht is, wat de rekening ons leert omtrent de ambtelijke plichten van den drost van Twenthe.
De gouw Twenthe was blijkens deze rekening verdeeld in acht schoutambten: Aldensale, Oetmersem, Enschede, Borgunden, Delden, Hockesberghe (Haaksbergen), Ghore en Risnen (Rijssen). Alleen Rijssen wordt als stad vermeld en wel met den weidschen naam van ‘civitas’; van eldersGa naar voetnoot1) weten wij, dat ook Goor en Oldenzaal destijds stadrecht hadden. Jaarlijks blijkt de drost in elk dezer ambten rechtdag gehouden te hebben; immers alleen zoodoende is het te verklaren, dat de geïnde boeten volgens deze ambten in afdeelingen verdeeld zijn, waarvoor geen reden geweest zou zijn, indien zij allen verbeurd waren geworden op één rechtdag, gehouden op de oude rechtplaats Goor of eldersGa naar voetnoot2). In die terechtzittingen blijkt recht gedaan te zijn: 1o. over verschillende quaesties van geweld: doodslagGa naar voetnoot3), diefstal, mishandeling, slagen, twist, breken van den huisvrede, braak, schutten van beesten enz. 2o. over
| |
| |
verschillende handelingen, die verzet tegen of minachting van de rechtsorde bedoelen: eigen richting, aanmatigen van rechtsdwang, het verrichten op de terechtzitting van handelingen zonder rechterlijk verlof, niet voldingen eener aanklacht (‘berst’), ongehoorzaamheid aan den rechter, wegnemen van bezette goederenGa naar voetnoot1), ontkennen van een later erkend misdrijf, weigeren van getuigenis, niet aangeven van diefstallen, borgstelling voor gedagvaarden die niet verschijnen, valsche beschuldiging, ongegrond appèl enz. 3o. over enkele vergrijpen, die wellicht herinneren aan de later zoo beruchte drostendiensten, zooals het verzuim van de waak, het niet sluiten van den ‘roneboem’ en het nalaten van opgelegd graafwerkGa naar voetnoot2). Of deze zaken allen direct tot het rechtsgebied van den drost behoorden, dan wel bij appèl voor zijnen rechterstoel aanhangig gemaakt werden, blijkt niet duidelijk; waarschijnlijk is het eerste het geval: althans de eenige maal, dat van appèl gesproken wordt (‘qui reclamavit sentenciam coram dapifero’), is de bedoeling niet volkomen duidelijk. De graat zelf had het recht tot het klaren (‘declarare’) der vonnissen van den drostGa naar voetnoot3); hij kwam daartoe echter niet, zooals in Gelderland, op eene bepaalde, door de oude gewoonte aangewezene gerechtsplaats: eenmaal deed hij het te Deventer,
een andermaal (twee dagen later) te Zutphen. Wellicht was dit 's graven ‘hemael’ te Deventer, waarbij de drost tegenwoordig
| |
| |
moest zijn. Naar het schijnt werd voor het klaren van vonnissen (‘sententiae recla matae’) betaald. De drost was verder betrokken in het nemen van panden in civile zakenGa naar voetnoot1) en ontving daarvoor geldsommen, waarom blijkt nietGa naar voetnoot2). Hij bewaarde ook de gevangenen, althans voorname personen, zooals den heer van Laghe.
Dit is alles, wat ons blijkt omtrent de zuiver rechterlijke werkzaamheid van den drost. Doch hij had veel meer te doen: zijne werkzaamheden, zeker in hoofdzaak dezelfden als die van den ouden gouwgraaf, betroffen allen het openbaar gezag en het krijgswezen. Zoo zien wij hem belast met het innen van den markttol te Oldenzaal, te Delden en te Goor. Hij inde ook eene belasting, die niet nader aangeduid wordt, doch die door de gezamenlijke inwoners ‘de villa’ of ‘de civitate’ (althans te Ootmarsem, Delden en Rijssen) schijnt betaald te zijn. Eindelijk ontving hij het aandeel, dat den heer toekwam van gevondene geldsommen. Ook als de graaf overweegt eene bede te vragen van de Twenthenaars, wordt hij geraadpleegd; denkelijk zal hem ook het innen daarvan worden opgedragen.
In deze rekeningen, die uit bijzonder onrustige tijden dagteekenen, treden de krijgszaken natuurlijk zeer op den voorgrond. De drost roept de burgzaten van Goor, Diepenheim en Almelo en de andere in- gezetenen van Twenthe op ten landweer, en zendt boden (‘vorboden’) rond, als 's graven vijanden in aantocht zijnGa naar voetnoot3).
| |
| |
Hij houdt zich meer dan eens bezig met het bijeenbrengen van gewapenden. Hij int de gelden van hen, die in plaats van de levering van paarden, wagens en hoorigen voor de krijgstochten naar Brabant en Frankrijk, bijdragen voor den proviand en het onderhoud leveren van de hoorigen, - en de boeten van hen, die niet voldoen aan hunne verplichting om mede te trekkenGa naar voetnoot1). Hij brengt de provisiën voor den krijgstocht bijeen en trekt ten slotte zelf met zijn troep mede op den tocht naar Frankrijk. Bovendien brengt hij posten in rekening voor het onderhoud van het slot te Goor, waar zijn ambtszetel gevestigd was, en is hij betrokken in den bouw van het slot te Gramsbergen en het herstel van het slot te Vollenhoven, beiden buiten zijn ambtsdistrict.
Enkele inkomsten, door den drost in natura geïnd, zooals ‘ruinhemels’ (gesneden rammen?), - boter, kaas en haver uit schepen, genaamd ‘poet’, - vee, dat als ‘adventitius’ wordt aangeduid, zijn ons niet duidelijk: zij schijnen op onvrijheid der betalingsplichtigen te wijzen. Is dit het geval, dan is het echter vreemd, dat de posten niet onder het rentambt van Twenthe zijn ingedeeld.
Nog één punt vereischt eenige toelichting. Herhaaldelijk worden in onze rekeningen vermeld ontvangsten van de JodenGa naar voetnoot2) en uitgaven, te dier zake gedaan. Wat er eigenlijk geschiedde, blijkt echter niet. De zaak kan geene betrekking hebben op het verleenen van het zoogenaamde geleide aan de Joden, daar de graaf van Gelre het recht daarop eerst bij akte van 15 Maart 1339Ga naar voetnoot3) van den keizer verkreeg. Toch blijkt het, dat reeds voor dien tijd zich Joden
| |
| |
gevestigd hebben te Oldenzaal, te Goor en te Diepenheim. Ter opheldering van dit raadsel kan gelukkig dienen eene lange rol uit denzelfden tijd als onze rekeningen, die in het Geldersche archief berust en eene rekening bevat, uitsluitend aan dit onderwerp gewijd. Zij bevat in hoofdzaak slechts eene lange lijst van namen met opgaven van betalingen en verdient dus eene uitgave niet. Maar uit enkele daarin verspreide aanduidingen leeren wij toch het een en ander, dat voor ons van belang is.
Het half uitgewischte hoofd der rekening luidt: ‘Hec bona recepi ego Johannes [de] Kemenade dapifer....... Judeorum in Aldensale’. Dan volgen eenige posten:
‘In primis de pecunia, in sista Symonis inventa 18 s. |
Item in sista Jodelyns 6 s. 5 d. |
Item in sista Coepmanni 13 s. 2 d. cum Holl. |
Item ibidem’ enz. |
Eene tweede afdeeling voert als opschrift: ‘Hec est pecunia, recepta tam a litteris quam pigneribus Judeorum’, en bevat eene lange lijst van personen (meestal uit de lagere klassen, doch ook enkele edelen), die verschillende schuldbrieven en panden (meestal kleederen, huisraad en voorwerpen van edel metaal) ingekocht of gelost hebben. Ziehier enkele posten daaruit, die de andere karakteriseeren of iets meer zeggen dan deze:
‘Mo.Ga naar voetnoot1) |
Item A. solvit 4 m. et redemit. |
|
Item B. 3 s. pro tunica. |
|
Item C. 7 s. pro mantello uxoris sue. |
| |
| |
Coep. |
Item 2 m. 9 s. 4 d. pro equo, redempto ex domo Symonis. |
Coep. |
Item 5 m. 3 s., quibus redimebant litteram a Coepmanno. |
Moi. |
Item A. 18 s. pro littera, a Moyse redempta. |
Kl. |
Item A. 4 m. 4 s. Littera redempta. |
Mo. |
Item A. 2 s. pro littera redempta. |
Kl. |
Item A. 16 s. pro littera. |
Mo. |
Item A. redemit litteram pro 4 s., et dedit Moysi prius de ebdomade littera 12 m. 4 s. minus. |
Cop. |
A.B. dederunt marcam, qua litteram eorum redimebant; Judeus sustulit 8 marcasGa naar voetnoot1). Item ab omnibus Judeis 5 lectos (?), duo paria linteaminum, 5 manutergia brevia et unum breve mensale, 2 anforas stanneas, unum argenteum auricularium, argenteum stilum et clavem argenteum, 6 ollas tam parvas. |
|
Item 3 marcas, tam de lectis quam aliis utensilibus domorum, ab ipsis Judeis receptis. |
|
Item A. 4 m. 3 s. ex parte Judei de Dypenem. |
Cop. |
Item B. 18 s. de una littera, que dicit 6 m., quam habet dictus Strudeman ad pignus pro 4½ m. |
Symon. |
Item dictus Strudeman 4 s. 3 d. |
Zan. |
Item de uno equo 2 m. Ar. Strocman solvit. |
Zan. |
Item dominus Everardus de Beverfort etc. 7 m. 8 s. Redimerunt litteram. |
|
Item 18 s. de uno equo munoculo, quem |
| |
| |
vendidi Ecberto de Grymberg, qui fuit Copmanni Judei.’ |
Eene derde afdeeling met het hoofd: ‘Hec sunt recepta ex parte Judei de Gore, dictus Sawel’, bevat o.a. de volgende posten:
‘In primis de Swedero de Boclo 30 s. de littera. |
Item A.B. dederunt de una littera 10½ m. |
Item A.B C. 10 m. 2 s. Sunt 2 littere redempte. |
Item dominus de Kovorde 8 m. 16 d. Littera est redempta. In qua littera promisit dominus Bernardus quondam receptor, Rod. Luger et Rod. de Kovorde.’ |
Aan het slot der rekening staat: ‘Summa omnium receptorum Judeorum de Aldensale et de Gore 611 m. 2 s. 4 d. cum coppino’, - in dorso: ‘Ex ista computetur’.
De slotsom, die uit al deze opgaven te trekken valt, kan dunkt mij, al wordt ons niet alles duidelijk, in hoofdzaak geene andere zijn dan deze. De graaf heeft den Joden, die (nog zonder zijn geleide) zich te Oldenzaal en te Goor genesteld hadden, eenvoudig onder het een of ander voorwendsel hun goed afgenomen: de posten over de gelden, gevonden in de kisten van Symon, Jodelijn en Coepman, en die over den verkoop van het eenoogige paard van den laatsten armen Jood spreken duidelijk genoeg. De graaf heeft zoodoende ook in zijn bezit gekregen de schuldbrieven en panden, die de Joden onder zich hadden, en dezen, voorzoover ze niet door de schuldenaars gelost werden, doen verkoopen. Iets dergelijks geschiedde in 1349/50, blijkens de rekening van den kastelein van het slot te GelreGa naar voetnoot1); toen werden niet alleen de schuldbrieven te gelde gemaakt, maar de Joden zelfs in het slot gevan- | |
| |
gen gehouden. Aan eene algemeene Judenhetze, zooals die juist in 1349 niet onwaarschijnlijk wasGa naar voetnoot1), valt echter hier niet te denken: de door mij medegedeelde feiten uit Twenthe vielen zeker veel vroeger voor dan de schandalen te Gelre. Ik houd het er voor, dat de rekening van Johannes de Kemenade over de Jodengoederen, evenals die van 1336/37 afkomstig uit het archief van Buren, daarbij behoort, en dat de post in de rekening van 1336/37: ‘Item expendi 12 m. 8 s. 6 d. et ob., dum expigneravimus bona Judeorum in Aldensale; fui ibi per tres septimanas’, de toedracht van zaken voldoende opheldert. De uitdrukking expignerare, uitpanden (d.i. executeeren) wijst er op, dat denkelijk van de Joden eene groote geldsom geëischt was en dat die, toen zij niet konden betalen, bij executie
uit hunne goederen is geïndGa naar voetnoot2).
Merken wij ten slotte op, dat de rekeningen, (behalve eene enkele post, die nog in natura voldaan wordt) gedaan worden in Brabantsche marken van 48 schellingenGa naar voetnoot3). Hoe buitengewoon onervaren in het rekenen onze drost zelfs voor zijnen tijd blijkt te zijn, men kan met zekerheid vaststellen, dat inderdaad 12 ponden (= 240 schellingen) in onze reke- | |
| |
ningen gelijk staan met 5 marken. De mark wordt verdeeld in 12 schellingen van 12 penningen; 5 van deze schellingen maken 1 pond Tournoois.
S.M.
| |
I. Rekening van 20 Maart 1336-6 April 1337. (FragmentGa naar voetnoot1).)
..... efert de nocte in Stralen |
2 s. |
|
..... nocte in Reys |
2 s. |
8 d. |
..... Virginis misit mihi dominus prepositus de ArnemGa naar voetnoot2) litteram, ut venirem Lobede; expendi de |
|
|
d. |
|
d. |
..... die cum domino preposito in Embrica; expendi |
2 s. |
|
..... Nativitatem Domini mandavit mihi dominus comes venire Davantriam; fui ibi tres noctes et II [dies]; expendi |
7 s. |
|
[Item in] Circumcisione Domini mandavit mihi dominus comes venire Zutphaniam; fui ibi tres noctes; [expen]di |
6 s. |
|
| |
| |
......... mandavit mihi dominus comes venire Davantriam ad prepositum EmbricensemGa naar voetnoot1) [ad communican?]dum de petitione in Tventhya; expendi |
|
2 s. |
8 d. |
......... post Conversionem sancti Pauli mandavit mihi dominus comes venire Davantriam, vulgaliter ad hemael, ..... venit; expendi |
|
2 s. |
4 d. |
[Item] eodem tempore mandavit.... ie venire Novimagium; fui ibi duas noctes et 2 dies; expendi |
|
4 (s.) |
|
Item in reversione in Zu[tphaniam] |
|
1 d. |
Item feria quinta [sequen]te mandavit mihi dominus prepositus de Arnem venire Embricam; fui ibi nocte et die; expendi |
|
2 s. |
8 d. |
Item in reversione in Doetinchem |
|
2 s. |
|
|
Item de [vend?]icione domorum Judeorum. |
|
Item de mansione [Mo]ysi Judei |
|
6 s. |
|
Item de mansione Sanderi et Kele matris ejus |
|
11½ s. |
|
Item de mansione Copmanni Judei |
|
3 s. |
|
Item expendi 12 marcas, 8 solidos, 6 denarios et obolum, dum expigneravimus bona Judeorum in Aldensale; fui ibi per tres septimanas |
12 m. |
8 s. |
6 d. |
|
_____ |
Summa |
37 m. |
|
| |
| |
| |
Hec sunt exposita per me Johannem de Caminata, dapiferum domini comitis Gelrie et Zutphanie in terra Tventhye, die Dominica ante festum Marie Magdalene, dum ivimus ad expedicionem FrisenumGa naar voetnoot1); fuimus per sex dies exeundi et redeundi.
In primis duximus... 5 amas vini; ama costabat 20 solidos; summa |
8 m. |
4 s. |
|
ex illis 5 amis misi duo [in Vo]lenho et 7 sextarias, quas recepit dominus Everardus de Ulsette. |
|
Item feci pistare 6 maldra siliginis; maldrum costabat 3 solidos; summa. |
|
18 s. |
|
Item pro 6 tunnis servicie |
2 m. |
|
Item pro 2 lateribus carnium |
|
3 s. |
|
Item pro speciebus |
|
3 s. |
|
Item misi tantum (?) de pane in [Volen]ho pro |
|
6 s. |
4 d. |
Item in vigilia sancti Jacobi 8 solidos pro piscibus et 3 solidos pro caseis |
|
11 s. |
|
|
_____ |
Summa de prima expedicione |
14 m. |
|
4 d. |
Item in prima expedicione deliveravi 6 pecora et misi octo in Volenho domino Everardo de Ulsette, qui fuerant in terra Tventhye, de quibus nichil computavi.
| |
Hec sunt exposita in ultima expedicione Frisenum, quando deliveravimus exercitum domini comitis apud Davantriam.
In primis 60 maldra siliginis, quos emi in Zutphania; maldrum pro 3 solidis, summa |
15 m. |
| |
| |
Item quodlibet maldrum costabat 5 denarios ad pistandum; summa |
|
25 s. |
|
Item de [produx?]ione saccorum |
|
10 s. |
|
Item portatoribus |
|
3 s. |
|
Item pro mensuracione siliginis |
|
8 d. |
Item naute, qui duxit silig[inem] molendinandum |
|
18 d. |
Item portatoribus, qui portaverunt pan[em]... em |
|
2 s. |
|
Item [9] carracas vini, carracam pro 7 marcis cum dimidia; summa |
67½ m. |
|
Item dedi nautoribus, qui duxerunt vinum de Reys ad Davantriam |
1 m. |
|
Item nautoribus, qui duxerunt panem de Zutphania ad Davantriam |
|
4 s. |
|
Item 25 boves costabant 24 marcas, quos deliveravi in Daventria |
24 m. |
|
Item expendi de nocte in Davantria, dum deliveravi |
|
7 s. |
|
Item deliveravi domino comiti 100 boves in Zvolle, qui costabant |
120 m. |
|
Item dedi mercatoribus, qui emerunt, pro expensis eorum |
|
18 s. |
|
Item dum.... de Volenbo dedi nautoribus, qui duxerunt 24 homines cum armis et eorum famulos |
|
3 s. |
|
Item expendimus de nocte in Zvolle cum hominibus et cum eorum eis, qui eis advenerunt |
|
26 s. |
|
Item de 13 bobus, quos misi domino Thyderico de Strata in Volenho |
13 m. |
|
Item de 12 bobus, quos misi domino Thyderico de Strata, et de 2 parvis pecoribus, de quibus parvis pecoribus [misi] unum civitati [de]... soem et aliud consumpserunt mei |
|
| |
| |
famuli, dum expellerimus bona monachorum. erlehe. leGa naar voetnoot1). [Item] solvi pecora predicta ex jussu domini comitis monachis predictis pro |
18 m. |
|
|
_____ |
Summa |
281 m. |
10 s. |
6 d. |
|
_____ |
Summa omnium expositorum de prima et secunda expedicione domini comitis, dum ivimus ad Frisones |
(295 m. |
10 s. |
10 d.) |
| |
Hec sunt recesse de pecunia, quam exposui ex parte domini comitis.
Item unum recessum de 30 libris ex parte Suederi de Regther, que faciunt |
12½ m. |
|
Item alium reccessum ex parte domini Godefridi de Gore et Suederi de Boclo de 30 libris, que faciunt |
12½ m. |
|
Item alium recessum ex parte Arnoldi, camerarii domini comitis, de |
8 m. |
|
Item unum recessum ex parte domini Gerardi Gerwini ex parte domini comitis de 750 libris, que faciunt |
312½ m |
|
Item habeo 2 litteras ex parte domini comitis, que dicunt 2000 libras, que faciunt |
833 m. |
4 s. |
|
|
_____ |
[Summa] omnium expositorum |
1497 m. |
11 s. |
7 d. |
Exceptis expensis, quas consumpserunt armigeri in GhemenGa naar voetnoot2).
| |
| |
| |
II. Rekeningen van 6 April 1337-2 December 1339.
Hec sunt recepta per me Johannem ee Kamenata, dapiferum Thventye, dum fui vocatus ad computandum Novigagyo sub anno Domini 1337 ipsa die Dominica qua cantatur JudicaGa naar voetnoot1), de tempore tunc preterito, usque ad feriam qua[rtam] post Omnium sanctorum sub anno Domini 1338.
In primis in judicio de Aldensale.
Item de theolonio in die Palmarum. |
|
12½ s. |
Item de theolonio Dominica ante Penthecosten |
|
6½ s. |
Item 5 marc. de burscapio in Roshem de discordia, quam habuerunt contra burscapios de Aghele, quas quidem 5 marcas solvit Gerhardus de Dulre pro eisdem |
5 m. |
|
Item de Johanne Grawart, pro eo quod ipse fecit pandacionem circa virum Gerhardum de Dulre violenter |
12 m. |
|
Item de quodem viro in Lotzere comitis de Benthem, quia fecit violenciam |
6 m. |
|
Item de Lubbe Herinc de forefacto |
3 m. |
|
Item de Johanne Micluere, quia traxit manum de sanctis absque licencia judicis |
|
10 s. |
Item de Gerhardo tho Provestinchove, quia intromisit se de bonis alterius minus juste |
12 m. |
|
Item de Gerhardo dicto Hoene pro inpugnacione |
1 m. |
|
| |
| |
Item de Johanne thor Bente de eodem forefacto |
1 m. |
|
Item in die Gregorii in nundinis de theoloneo |
|
15 s. |
|
Item de expedicione domini.. comitis, dum ivit ad Brabanciam, pro eo quod domi remanserunt |
27 m. |
|
Item de Hartghero tho[r B]rugen de pigneribus, que fuerunt uxoris Judei dicti Coepman |
|
34 s. |
|
Item in festo Palmarum [de t]heolone[o] |
|
13 s. |
|
[Item] de Thyderico dicto V[ynh]of, pro eo quod dimisit servum ire, qui spoliatus fuit equum, sine licencia judicii |
17 m. |
|
[Item] de theoloneo Dominica proxima post Ascencionem Domini |
|
5 s. |
|
Item de Heylewige Degheman ex parte Judec dicte Kele |
|
5 s. |
|
Item de Gerhardo dicto Zmerdinc de forefacto |
10 m. |
|
Item de H[er]manno thon Hengelo in Lutte de forefacto |
7 m. |
|
Item de ser[vo] suo de eodem forefacto |
2 m. |
|
Item de Wescelo thon Blomeldale in Loetsere de forefacto |
|
20 s. |
|
Item de theoloneo in festo Michahelis |
|
2 s. |
|
|
_____ |
Summa prima |
114 m. |
2 s. |
6 d. |
|
cum obolo. |
Hec sunt que sustuli de pigneribus Judeorum.
Primo de Rotario, qui redemit navicrum |
6 d. |
Item de villica de Binchorst de olla |
32 d. |
| |
| |
Item Ecbertus de Roden de kedello et tunica |
|
7 d. |
Item Alheyd[is] mid der Nesen de duobus cussinis |
|
4 d. |
Item Lutgardis de Zudenbergh de nigra tunica et kedel[lo] |
|
14 d. |
Item GhertrudisGa naar voetnoot1) de Zanderinc in Lutte de blavia tunica |
|
15½ d. |
Item de sex parvis ollis |
5 s. |
|
Item de judicio in Oetmersem.
Primo de Johanne Messelinc de homicidio perpetrato tempore domini episcopi Trajectensis, 5 marc. et 5 molt avene, [molt pro 3] sol. computato, summa 15 s[ol.] |
5 m. |
15 s. |
Item de Gerhardo Thosinc, quia testimonium perhibere non potuit ut predixit |
|
5 s. |
Item de Bernardo Veelroghe de clamore, vulgariter dicto wapengheruchte |
|
4 s. |
Item de communitate de Thilgete et de Laettorpe, qui conquerebantur super violencia, facta eis a Ernesto ....... et domina de Runen, quam non poterant producere vel demonstrare, ita quod perdiderunt corpus et res ad graciam domini comitis. Primo: |
|
Item de Ecberto Lutbertinc |
7 m. |
|
Item de Gerhardo Buschinc |
7 m. |
|
Item a Alberto Goetseninc |
7 m. |
|
Item a Gerhardo Bunkinc |
7 m. |
|
| |
| |
Item a Lutberto thon Lancampe |
7 m. |
minus 3 s. |
Item a Mensone tho Angete |
7 m. |
minus 3 s. |
Item a Lutberto thor Steghen |
7 m. |
minus 3 s. |
Item a Gerhardo Borchgrevinch |
7 m. |
minus 3 s. |
Item a Gerhardo Rederinc |
7 m. |
|
Item a Alberto Wicherinc |
5 m. |
|
Item a Gerhardo Lefardinc |
7 m. |
|
Item a Lamberto Stoke |
5 m. |
|
Item a Bernardo Berendinc |
5 m. |
|
Item a Lutberto tho Anghete |
10 m. |
|
Item a domina dicta Callen tor Kindehus |
3 m. |
|
Item a Ludolpho thon Varwerke |
2 m. |
|
Item a Lutberto thon Hove tho Thilghede |
2 m. |
|
Item de Alberto filio sculteti, dicti Hessels de Alberghe, de forefacto |
4 m. |
|
Item de Lefardo tho Vaes thon Honberghe de forefacto, videlicet scuttinge |
|
10 s. |
Item de Johanne sculteto in Manhere, quia arrestacionem fregit. |
|
20 s. |
Item de Ecberto molendinario tho Thubberghe, pro eo quod ipse accepit examen de bonis alterius minus juste |
2 m. |
|
Item de Woltero Zeygherdinc in Nortdorningen, quia fregit arrestacionem |
|
20 s. |
Item de Lummode thoGa naar voetnoot1) Alerdinc in Alberghe de eodem forefacto |
|
20 s. |
Item de expedicione domini.. comitis, dum ivit Brabanciam, pro eo quo retro remanserunt |
26 m. |
|
| |
| |
Item de villa in Oetmersem |
6 m. |
|
Item de Lutberto sartore, quia defecit in juramento |
|
10 s. |
Item de Gerhardo thon Rekenspole pro violencia, quia intromisit se de bonis alterius minus juste |
5 m. |
|
Item de Heylewige Lureleygestere pro clamore, vulgariter dicto wapengheruchte |
|
4 s. |
Item de Habben in Tubberghe de forefacto |
|
14 s. |
Item Locke tho Eylardeshus de forefacto |
|
10 s. |
Item Cristina de Brochus de forefacto |
|
10 s. |
Primo de Johanne dicto Klepel de forefacto |
2 m. |
|
Item de porcis, qui iverunt in marka de Thilgelde |
7 m. |
|
|
_____ |
Summa secunda |
160 m. |
3 s. |
Item in judicio de Enschede.
In primis de Henrico Weldam ex parte Judei in Aldensale, dictiGa naar voetnoot1) Natan |
27 s. |
Item de eodem Henrico ex parte Judei de Ghore, dicti Saul |
6 s. |
Item de eodem Henrico ex parte predicti Judei Saul |
15 s. |
Item de Gerhardo Scludinc pro inpugnacione cujusdam viri |
20 s. |
Item de Petro de curia Loningher, pro eo quod fregit arrestacionem |
20 s. |
Item de Gerhardo Vikers, pro eo |
|
| |
| |
quod accepit unum bovem arrestatum a manso arrestato |
|
20 s. |
Item ab Essikino dicto Overbeke et ab Alba Hesselinc sub una, pro eo quod dictus Essikinus injuste arrestavit et predicte domine non intimavit arrestacionem, sicut juris fuit. |
|
20 s. |
Item de legione in Lonincher de excessibus, dictis wapenrucht |
11 m. |
|
Itam de Henrico Waghenere, pro eo quod inposuit Bernardo Hacke furtum perpetrasse, quod non potuit demonstrare |
3 m. |
|
Item fermentarius de Enschede 4 molt avene, molt pro 3 sol. computato, pro eo quod de nocte violenter intravit domum cujusdam mulieris; summa |
|
12 s. |
Item de Wilhelmo dicto Tempelhof et de Johanne thon Mekelholte de inpugnacione |
|
20 s. |
Item de bonis tho Oestervelt arrestatis |
|
4 s. |
Item de Johanne dicto Voes de Bechem, de quibusdam pecoribus, que minus juste depulit, quod vulgariter dicitur scutten |
|
20 s. |
Item de Gerhardo der megerschen man, pro eo quod intromisit se de bonis arrestatis |
|
10 s. |
Item de Ewesen Smedinges, quia intromisit se de judicio domini comitis minus juste |
3 m. |
4 s. |
Item de Bolten thor Hofstede, quia intromisit se de seminibus arrestatis |
|
8 s. |
Item de quodam viro pertinente.. pre- |
|
| |
| |
posito de Aldensale, pro eo quod imponebatur sibi falsam mensuram habuisse |
14 m. |
|
Item de Essikino thon Strode, quia intromisit se de bonis alterius minus juste |
5 m. |
|
Item de Heylewige Wolterdinges, pro eo quod traxit manum de sanctis sine licencia judicis |
|
10 s. |
Item de villicis domini Thiderici.. plebani in Epe de forefacto |
2 m. |
|
Item de expedicione domini.. comitis, dum ivit Brabanciam, de communitate in Enscede, pro eo quod retro remanserunt |
18½ m. |
|
Item dictus Swaver Vrilinc, quia fregit arrestacionem |
|
12 s. |
Item Henricus Wicker de eodem forefacto |
|
10 s. |
Item de Hermanno Camerinc et de Wernero ejus fratre de forefacto, quod fuerunt spoliati ligna domini Arnoldi de Boclo militis, cum quibus ducebantur ad judicium |
25 m. |
|
Item de Wilhelmo Tempelhof pro inpugnacione |
3 m. |
|
Item de Werensone Scildere, quia percussit quandam mulierem |
|
26 s. |
Item de Rodolpho de Espelo, quia percussit quendam virum absque lesione sanguinis |
1 m. |
|
Item de duobus servis, morantibus in Dyderkinc, quia intromiserunt se de examinibus arrestatis |
|
15 s. |
Item de dicto Merreman, quia deportavit carnes arrestatas ex domo sua |
|
10 s. |
| |
| |
Item de Johanne morante up Crumhoverlande, quia non fodit prout sibi jussum fuerat |
|
3 s. |
|
Item de quibusdam sex viris, quia non miserunt fortes servos ad fodiendum |
|
3 s. |
|
Item de melle de examinibus arrestatis |
|
5 s. |
|
Item de Hatseke Thegiderinc de melle de examinibus arrestatis |
|
2 s. |
|
Item de Ludolpho tho Overbeke de melle |
|
2 s. |
|
Item de melle |
|
12 d. |
Item de Werensone molendinario, quia lesit quendam puerum |
1 m. |
|
|
_____ |
Summa tercia |
111 m. |
11 s. |
|
Item in judicio de Borgunden.
In primis de quadam domina de forefacto, quod non intimavit judicio, quod quidam servus abstulit ex domo sua equum violenter |
|
10 s. |
Item de Ecberto de Hulghere, quia intromisit se de bonis, que vulgariter dicuntur meynemarke, minus juste |
10 m. |
|
Item de Johanne de Wordinclere de eodem forefacto |
|
20 s. |
Item de Johanne Zalekinc tho Genderen, quia accepit de bonis Johannis de Welvelde decimam violenter |
18 m. |
|
Item de expedicione domini.. comitis, dum ivit Brabanciam, pro eo quod domi remanserunt |
7 m. |
|
Item Essel tho Hesselinc de forefacto |
3 m. |
|
Item de Swedero thon Poethove |
8 m. |
|
|
_____ |
Summa quarta |
48½ m. |
|
| |
| |
Item in judicio de Delden
In primis de Harmanno Hamarinc et de ejus fratre 15 marc. et 15 molt avene, quia dixerunt ultra testimonium judicii; molt pro 3 sol. computato, summa |
3 m. |
9 s. |
|
Item de Bernardo de Helle, quia fidejubebat pro Thiderico dicto Wartbeke ipsum reducendo ad judicium, quod non fecit |
10 m. |
|
Item de Wernero, attinenti sancte Katerine, qui testimonium non potuit producere sicut predixit |
|
20 s. |
|
Item de Wernero fratre Scrubben, qui reclamavit sentenciam coram dapifero |
|
20 s. |
|
Item de pecunia, inventa prope Walde |
|
4 s. |
7 d. |
Item de Lutberto dicto Haghene, qui defecit in testibus, quos ipse nominaverat in judicio |
|
20 s. |
|
Item de Thiderico Oetweninc, qui defecit in testibus |
|
20 s. |
|
Item de Thiderico Oetweninc, quia recessit a judicio sine licencia judicis |
|
10 s. |
|
Item de antiquo Wartbeke, quia fidejubebat pro Thiderico filio suo, ipsum ducendo ad judicium, quod non fecit |
10 m. |
|
Item in die beate Lucie de theoloneo |
|
2 s. |
2 d. |
Item de dicto Voes de Becham, quia accepit quedam pecora vicino suo violenter |
9 m. |
|
Item de magistro Gerhardo tho Odele, pro eo (quod) non clausit arborem, |
|
| |
| |
vulgariter dictum roneboem, prout sibi jussum fuerat |
|
20 s. |
|
Item de Lutberto institore de excessu dicto berst |
|
4 s. |
|
Item de colono domus dicte Vrylinc in Wentfelt, pro eo quod non potuit producere testimonium in judicio, sicut predixit |
|
20 s. |
|
Item de Ecberto thor Hofstede, quia non vigilavit |
|
20 s. |
|
Item de Woltero de Harghelo pro clamore, dicto wapengheruchte |
|
4 s. |
|
Item de theoloneo |
|
17 d. |
Item de Henrico de Bosewincle de forefactoGa naar voetnoot1) |
|
10 s. |
|
Item de pecunia, inventa in Delden |
|
12 d. |
Item de Ecberto Vrylinc tho Becham, quia non vigilavit |
|
10 s. |
|
Item de Hermanno thor Hachreyse de eodem forefacto |
|
20 s. |
|
Item de expedicione domini comitis, dum ivit Brabanciam, pro eo quod retro remanserunt |
17 m. |
|
Item de villa |
6 m. |
|
Item de Everhardo de Eghesterencote de forefacto |
5 m. |
|
Item de Hermanno Hademanninc de forefacto |
4 m. |
|
Item de Ecberto van der Hofstede, quia intromisit se de judicio domini.. comitis violenter |
8 m. |
|
Item de servo de Hakerhusen, quia arrestavit homines, quod de jure facere non debuit |
3 m. |
|
| |
| |
Item de Wernero pro forefacto |
|
10 s. |
|
Item de Essikino de Welborch pro forefacto |
|
10 s. |
|
Item de villico Essikini predicti pro eodem forefacto |
|
10 s. |
|
Item de Henrico Wilbertinc de forefacto |
7 m. |
|
Item de Mensone thon Nyenhus et de Johanne thon Brynke de forefacto |
5 m. |
|
|
_____ |
_____ |
_____ |
Summa quinta |
122 m. |
6 s. |
2 d. |
Item in judicio de Hockesberghe
In primis de Frederico de Marche et de ejus sociis, quia litigaverunt in quibusdam nuptiis |
4 m. |
|
Item de Gerhardo Totelinc de forefacto, quia primo negavit coram judicio et postea fatebatur |
1 m. |
|
6 d. |
Item de Gerhardo Rure, quia intromisit se de bonis arrestatis |
1 m. |
|
6 d. |
Item de Henrico Deghenhart pro inpugnacione |
1 m. |
|
Item de scultetis Henrici de Gramesberghe, quia intromiserunt se de judicio domini.. comitis |
10 m. |
|
Item de Arnoldo thor Hoenmolen, pro eo quod non potuit testimonium producere, sicut in judicio predixit |
|
10 s. |
|
Item de Johanne Cruc et Johanne Cruc de forefacto |
3 m. |
|
Item de legione in Langele de vigilacione |
|
34 s. |
|
Item de expedicione domini comitis, |
|
| |
| |
dum ivit Brabanciam, pro eo quod domi remanserunt |
11½ m. |
|
Item de dicto Werentse de forefacto |
1 m. |
|
|
_____ |
_____ |
Summa sexta |
36 m. |
3 s. |
Item in judicio Ghore
In primis de quodam viro, pertinente dicto Lonyes, pro eo quod recessit et non dedit theoloneum, quod de jure tenebatur |
2 m. |
|
Item 3 pecora adventicia de |
2 m. |
|
Item de Johanne dicto Haec, pro eo quod dearrastuit bona sua, que fuerunt arrestata per Henricum dictum Rodebart |
|
4 s. |
Item de quadam domina, pro eo quod non vigilavit |
|
10 s. |
Item de Mensone de Weldamme, pro eo quod non venit ad judicium. |
|
10 s. |
Item de domina de Enthere de decima, arrestata per dictum Luger cum gladio |
|
4 s. |
Item de Rodolpho dicto Narium de eodem |
|
4 s. |
Item de quodam alio viro de eadem arrestacione, morante in Enschede |
|
4 s. |
Item de Alberto de Wenghelevelde |
7½ m. |
|
|
_____ |
_____ |
Summa septima |
14½ m. |
|
Item in judicio Risnen
In primo de Henrico Precone et de Werencen Ovinc 3 marc. et 3 molt avene, molt pro 3 sol., summa 9 sol., quia fecerunt malum juramentum de precaria domini.. comitis in Marclo |
3 m. |
9 s. |
| |
| |
Item de quodam viro, qui fecit homicidium tempore episcopi in Wederden |
5 m. |
|
Item 48 arietes, qui dicuntur ruinhemel, computati pro |
6Ga naar voetnoot1) m. |
|
Item de Rodolpho fratre meygeri de Ghore 8 marc. et 5 molt avene, molt pro 3 sol., summa 15 sol., quia accepit cuidam viro ligna sua per violenciam |
8 m. |
15 s. |
Item de Everhardo de Wirse, pro eo quod non potuit producere testimonium, sicut in judicio predixit |
|
20 s. |
Item de 9 navibus dictis poet, de qualibet nave 10 cop butiri; summa hujus butiri |
|
18 s. |
Item 8 caseos, caseum pro 12 den. computatum, summa |
|
8 s. |
Item de Bernardo Rickardinc de forefacto, quia retinuit siliginem et carnes, que fuerunt Johannis de Thya |
4 m. |
|
Item de Jacobo Butendikes et ejus fratre pro inpugnacione |
2 m. |
|
Item de Everhardo dicto Nysinc in Wederden de forefacto, quia fuit homicidium in curia sua perpetratum et non intimavit judicio, sicut de jure debuit |
13 m. |
4 s. |
Item de bonis Ketelman, qui occidit servum in Wederden et fuit effectus profugus, 18 maldra siliginis, maldrum pro 7 grossis; summa |
3½ m. |
|
| |
| |
Item de quodam servo dicto Hillebrant, quia intromisit se de duobus bobus, qui sui non fuerunt |
5 m. |
|
Item de Gerhardo Haec de siligine de forefacto |
|
14 s. |
Item de expedicione domini comitis, dum ivit Brabanciam, pro eo quod retro remanserunt |
13½ m. |
|
Item de civitate |
6 m. |
|
Item 48 arietes de anno secundo pro. |
6 m. |
|
Item de villanis in Marclo de forefacto, vulgariter dicto wapenrucht. |
4 m. |
8 s. |
Item Arnoldus de Hofstadio, quia intromisit se de decimis dicti Broyleman violenter |
5 m. |
|
|
_____ |
_____ |
Summa octava |
92 m. |
|
| |
Hec sunt recepta de pandacione Hermanni Becham in Thventya.
In primis de querimonia Gerhardi Snoyen et Nycolai de Hassle contra dictum Twent |
20 s. |
Item de pandacione Swederi de Bocle ex bonis Rodolphi de Peszye |
20 s. |
Item de pandacione Lumbardorum ex bonis Weldam |
20 s. |
Item de pandacione Lumbardorum ex bonis Adolphi de Twiclo |
20 s. |
Item de pandacione Conradi de Asele ex bonis Henrici de Covorde |
20 s. |
Item de pandacione Harcheri thor Brugen ex bonis Henrici de Covorde |
20 s. |
Item de pandacione Rodolphi de Scuttorpe ex bonis Henrici de Covorde |
20 s. |
| |
| |
Item de pandacione dicti Wentfelt et Everhardi Fennensone ex bonis Henrici de Covorde |
|
20 s. |
|
Item de pandacione Johannis dicti Vunders |
|
6 s. |
|
Item de pandacione Johannis de Hasle 20 sol. ex bonis Jacobi de Alberghe, quas solvit Ecbertus fermentarius in Almelo |
|
20 s. |
|
Item de pandacione dicti Rumelif ex bonis Jacobi de Thya |
|
20 s. |
|
Item de pandacione Hercheri thor Brugen ex bonis Johannis de Slike |
|
20 s. |
|
Item de pandacione Gerhardi Snoyen ex bonis Jacobi de Vlederen |
|
20 s. |
|
Item de pandacione Rodolphi de Bevervorde ex bonis Johannis thor Molen |
|
6 s. |
|
Item de pandacione dicti Grawart ex bonis Hermanni de Vlederen |
|
8 s. |
|
Item de pandacione Johannis dicti Haec ex bonis Godefridi de Espelo. |
|
8 s. |
|
Item de pandacione dicti Haghedoren ex bonis Johannis de Ghifle. |
1 m. |
|
Item de pandacione Gerhardi Snoyen et Johannis Budden ex bonis curie in Vlederingen |
|
6½ s. |
|
Item de pandacione Hartwici thor Brugen ex bonis dicti Twent in Aldensale |
|
20 s. |
|
Item de pandacione fabri in Aldensale ex bonis Hermanni de Loetsere |
|
8 s. |
|
Item de pandacione Johannis de Halsle ex bonis Johannis de Molendino |
|
20 s. |
|
Item de pandacione Johannis dicti Wunders ex bonis Jacobi de Thya. |
|
20 s. |
|
|
_____ |
_____ |
_____ |
Summa nona |
29 m. |
6 s. |
6 d. |
| |
| |
| |
Hec sunt recepta de pandacione domini de VorstGa naar voetnoot1).
Primo de pandacione Rotcheri filii Adolphi de Twiclo ex bonis patris sui |
20 s. |
Item de pandacione ejusdem Rotcheri ex bonis Henrici de Hopingen |
20 s. |
Item de pandacione Henrici de Twiclo ex bonis dicti Splinters |
20 s. |
Item de pandacione ejusdem Henrici ex bonis Henrici Weldam |
20 s. |
Item de pandacionc domine de Gramesberghe ex bonis domini Rotcheri de Twiclo |
20 s. |
Item de pandacione domine de Covorde ex bonis fratrum de Zebelinghe |
20 s. |
Item de pandacione Conradi de Asele ex bonis Longi Hermanni de Vlederingen |
10 s. |
Item de pandacione domine de Gramesberghe ex bonis Dalschen de Dypenhem |
20 s. |
Item ex eisdem bonis de pandacione Henrici dicti Cronen de Gronlo |
20 s. |
Item de pandacione domine de Gramesberghe ex bonis domini Rotcheri de Twiclo |
20 s. |
Item de pandacione Henrici Blaffart ex bonis Frederici de Zaterslo |
20 s. |
Item de pandacione Gherhardi Ludeman ex bonis Lutberti de Remen |
20 s. |
Item de pandacione Hermanni Sconekerl ex bonis Conradi Rumeliif |
20 s. |
| |
| |
Item de pandacione Gherardi Snoyen ex bonis Hermanni et Jacobi de Vlederingen |
|
20 s. |
Item de pandacione Conradi de Asele ex bonis Werenboldi de Vlederingen |
|
10 s. |
|
_____ |
_____ |
Summa decima |
23 m. |
4 s.Ga naar voetnoot1) |
| |
Hec sunt recepta de hominibusGa naar voetnoot2) claustralium, qui non fuerunt positi supra equos nec ad currus nec ad servos.
Primo in judicio Aldensale |
27 m. |
|
Item in judicio Enschede |
13 m. |
|
Item in judicio Delden |
10 m. |
|
Item in judicio Ghore |
3 m. |
3 s. |
|
Item in judicio Hockesberghe |
4 m. |
5 s. |
|
Item in judicio Risnen |
13 m. |
3 s. |
|
Item in judicio Borgunden |
3 m. |
2 s. |
|
Item in judicio in Oetmer(s)hem |
25 m. |
|
|
_____ |
_____ |
_____ |
Summa undecima |
99 m. |
|
12 d. |
Summa omnium receptorum |
851 m. |
|
14 d. |
| |
Hec sunt recepta per me Johannem de Kamenata feria quinta post Omnium Sanctorum, dum fui vocatus Novigagium, sub anno Domini 1338 usque ad feriam quintam post Andree sub anno Domini 1339.
Primo in judicio de Aldensale
Primo in nundinis in die Gregorii de theloneo |
|
10 s. |
Item in nundinis in festo Palmarum proximo sequenti de theloneo |
1 m. |
|
| |
| |
Item de Hermanno thon Velde in Roessem, quia violenter accepit viam bonam, qui vulgariter dicitur jůetwech |
8 m. |
|
Item Dominica ante Penthecosten de theoloneo |
|
7 s. |
Item de Johanne Remboldinc de forefacto |
4 m. |
|
|
_____ |
_____ |
Summa prima |
14 m. |
5 s. |
Item ex judicio in Oetmershem
Primo de scabinis in Oetmershem et de Henrico dicto Crul de quadam littera |
54 m. |
|
Item de Everhardo tho Vrylinc in Vaesse de forefacto |
4 m. |
|
Item de Gerhardo Stoecholt de forefacto, quia imposuit vicino suo habere falsam mensuram butiri, qui fuit innocens |
4 m. |
|
Item de Gerhardo Johanninc in Roetmen de forefacto |
3½ m. |
|
Item de legione in Dorningen de forefacto, quia dixerunt in synodo ultra juramentum vicini sui |
8 m. |
3 s. |
3 d. |
Item de Gherwino Zegherdinc de forefacto |
|
20 s. |
|
Item de Everhardo thor Braet de forefacto |
|
10 s. |
|
Item de dictoGa naar voetnoot1) Coldemeyger de forefacto, quia accepit ligna Ecberti de Grymberghe violenter |
10 m. |
|
Item de Gherhardo den Werner de forefacto |
|
10 s. |
|
| |
| |
Item de Johanne thor Naerremolen de forefacto |
|
10 s. |
|
Item de Lutberto tho Elfikinc de forefacto |
|
6 s. |
|
Item de Gerhardo Mercatore de forefacto |
5 m. |
|
Item de dicto Tiotebracht de forefacto |
4 m. |
|
|
_____ |
_____ |
_____ |
Summa secunda |
97 m. |
5 s. |
3 d. |
Item ex judicio in Enschede
Primo de duobus viris, pertinentibus claustro in Langenhorst, pro eo quod fregerunt clausuras domini mei |
10 m. |
|
Item de Gerhardo Wiegardinc, pro eo quod deportavit ligna arrestata |
1 m. |
|
Item de Johanne filio Homke de forefacto |
1 m. |
|
Item de Johanne dicto Keghere, quia deportavit garbas arrestatas |
|
10 s. |
Item de Alberto dicto Vulketel de forefacto |
|
5 s. |
Item de legione in Drinen, quia intromiserunt se de judicio domini ducis, scilicet de juramentis |
14½ m. |
|
Item de legione in Twiclo de forefacto |
8½ m. |
|
Item de Gerhardo Anninc, quia dixit ultra juramentum judicii |
18 m. |
|
Item de Gerhardo Zwaferinc de inpugnacione |
4 m. |
|
Item de Hasewige tho Gherderinghe de forefacto |
|
6 s. |
Item de Woltero Mensinc tho Twiclo de forefacto |
|
6 s. |
| |
| |
Item de Gerhardo Ekkinc de forefacto |
1 m. |
|
Item de Gerhardo de Poedehoren de forefacto |
1 m. |
|
|
_____ |
_____ |
Summa tercia |
61 m. |
3 s. |
Item ex judicio in Delden
Primo de Frederico de Bosewincle 6 marc. et 6 maldra avene, maldrum pro 10 den. computatum, summa 5 s. |
6 m. |
5 s. |
Item de Conrado de Binchorst, quia dixit ultra testimonium judicii |
15 m. |
|
Item 2 pecora de 14 sol., que fuerunt accepta ex bonis Eilhardi ton Stichcote |
|
14 s. |
|
_____ |
_____ |
Summa quarta |
22 m. |
7 s. |
Item ex judicio in Borgunden
Primo 1 porcum de |
|
4 s. |
Item de communitate in Hasle de excessibus |
20 m. |
|
|
_____ |
_____ |
Summa quinta per se |
(20 m. |
4 s.) |
Item ex judicio in Hockesberghe
Primo de quodam viro, pertinente Gotswino de Burse, qui moratur in Burse, quia imposuit cuidam domine furtum, videlicet agnum. |
3 m. |
|
Item de Alberto Thescelinc de forefacto |
|
6 s. |
Item de Johanne thon Nyenhus in Benclo de forefacto |
1 m. |
|
Item de dicto Nanne Werninc de arrastacione bonorum cum gladio |
|
4 s. |
Item 5 porcellos adventicios de |
|
5 s. |
|
_____ |
_____ |
Summa sexta |
5 m. |
3 s. |
| |
| |
Item ex judicio in Ghore
Primo de duobus poledrinis adventiciis |
14 s. |
Item de servo dicti Zůtphen de clamore, vulgariter dicto wapengheruchte |
4 s. |
|
_____ |
Summa septima |
18 s. |
Item ex judicio in Risnen
Primo de legionibus in Stochem et in Hederike, quia fecerunt violenciam cum judicio domini comitis |
117 m. |
|
Item de Johanne Jacopinc de forefacto |
5 m. |
|
Item de Gerhardo Westerinc de forefacto, quia imposuit vicino suo habere malum modium, qui fuit innocens |
3 m. |
|
Item de 48 arietibus dictis ruinhemel |
8 m. |
|
Item de 12 navibus dictis poet, de qualibet nave 5 maldra avene, summa 60 maldra; summa pecunie, ma(l)drum pro 10 den. computatum |
4 m. |
2 s. |
Item de equo adventicio |
1 m. |
|
Item de Everhardo Esikinc, quia furtive dearavit alteri terram suam |
15 m. |
|
Item de dicto Hardenbergh in Enthere de forefacto |
2 m. |
|
Item de Frederico, qui habet filiam Rotgheri de Risnen, de forefacto |
|
20 s. |
Item in legione Wederden: |
|
Primo de Elle thon Berclo vidua |
|
20 s. |
Item de Bernardo Heerdinc |
|
20 s. |
Item de Essikino Walraveninc |
|
20 s. |
Item de Lefardo Rotgherinc |
|
20 s. |
Item [de E]verhardo Nysinc |
|
20 s. |
| |
| |
[Item de....] Zeverdinc |
|
20 s. |
[Item] de Rotghero thon Stade |
|
20 s. |
Item de Ecberto to Nyenvrilinc |
|
20 s. |
Item de Bertoldo Bernerdinc |
|
20 s. |
Item de Bernardo, commorante in hereditate plebani de Wederden, quia non terminabant suas querimonias prout incipiebant |
|
10 s. |
Item de Johanne de Bevervorde de quodam viro de Zwolle |
|
20 s. |
Item de Rotghero dicto Vrylinc in Stochem 9 maldra brasii, computata pro 18 sol., de forefacto |
|
18 s. |
|
_____ |
_____ |
Summa octava |
175 m. |
10 s. |
| |
De pandacionibus prosecutis coram domino.. episcopo Trajectensi et domino.. comiti Ghelrie.
Primo de pandacione Lombardorum in Doesborgh ex bonis Godefridi de Espelo |
|
20 s. |
Item de pandacione Johannis thon Slike de quodam servo de Almelo, cui depandavit equum, que pandacio fuit prosecuta coram domino episcopo |
|
20 s. |
Item de pandacione Henrici Weldam et Henrici de Twiclo ex bonis Jacobi Poliken, prosecuta coram domino episcopo |
|
20 s. |
Item de pandacione domini Johannis de Cůnre ex bonis domini de Ottenstene |
|
20 s. |
Item de pandacione Frederici de Zaterslo ex bonis dicti Haken |
1 m. |
|
Item de pandacione domini Frederici de Eze, domini Rodolphi de |
|
| |
| |
Zenderen, Stephani de Almelo et Thyderici de Keppel ex bonis Rodolphi de Peszie |
|
20 s. |
|
_____ |
_____ |
Summa nona |
9 m. |
4 s. |
| |
Hec sunt recepta ab hominibus, qui non dederunt equos, currus nec servos ad ultimam expedicionem Francie, sed solverunt pecuniam ad boves et ad expensas servorum et equorum.
Primo in judicio Aldensale |
33 m. |
|
Item in judicio Oetmershem |
29 m. |
|
Item in judicio Enschede |
13 m. |
|
Item in Hockesberghe |
9 m. |
|
Item in judicio Delden |
11 m. |
|
Item in judicio Borgunden |
3 m. |
2 s. |
Item in Ghore |
|
31 s. |
Item in judicio Risnen |
20 m. |
|
|
_____ |
_____ |
Summa decima |
120 m. |
9 s. |
| |
Hec sunt recepta de pandacione domini de VorstGa naar voetnoot1).
Primo de pandacione Johannis dicti Budden ex bonis Jacobi de Vlederingen |
|
20 s. |
Item de pandacione Henrici de Twiclo ex bonis Adolphi de Twiclo |
|
20 s. |
Item de pandacione Emelradis in Bechem ex bonis uxoris Gerardi de Lohus in Vlederingen |
|
20 s. |
Item de pandacione Rodolphi Luger ex bonis dicti Bevers |
|
9½ s. |
|
_____ |
_____ |
Summa undecima |
5 m. |
9 s. |
| |
| |
| |
Hec sunt recepta de sentenciis reclamatis.
Primo de Ottone de Welvelde 9 lib., que faciunt |
3 m. |
9 s. |
|
Item de Johanne Holthoen in Aldensale de sentenciis erga dominos Daventrienses 18 lib., que faciunt |
7½ m. |
|
Item de Gerhardo dicto Snoye 3 lib., que faciunt |
|
15 s. |
|
Item de Johanne dicto Rore in Hockesberghe 12 libr., que faciunt |
5 m. |
|
|
_____ |
_____ |
_____ |
Summa duodecima |
17½ m. |
|
|
_____ |
_____ |
_____ |
Summa omnium receptorum |
551 m. |
11 s. |
3 d. |
|
_____ |
_____ |
_____ |
Summa omnium summarum |
1403 m. |
|
5 d. |
|
cum obolo. |
| |
Hec sunt exposita per me Johannem de Kamenata.. dapiferum Thventye de tempore sub anno Domini 1337 ipsa die Dominica qua cantatur Judica usque ad feriam quintamGa naar voetnoot1) post Omnium Sanctorum sub anno Domini 1338.
In primis de expensis, dum ivi ad computandum Novigagium. Item primo in Dotinchem |
2 s. |
|
Item eodem tempore in Novigagio fui tres dies et tres noctes; expendi |
10 s. |
|
Item in reversione pernoctavi Arnhem; expendi |
2 s. |
|
Item sequenti die ivi Rosendal ad dominum comitem; fui duas noctes et duos dies; expenderunt equi mei |
2 s. |
|
Item eodem tempore pernoctavi Zutphen; expendi |
2 s. |
8 d. |
| |
| |
Item feria sexta post Walburgis rogavi castrenses de Ghore, Dypenhem et de Almelo et alios bone nacionis de Thwentya mecum venire Aldensale armatos, ad defendendum terram domini.. comitis; expendi eodem tempore |
2 m. |
|
Item feria quarta proxima post Margarete ivi Novigagium ad loquendum dominum comitem; expendi de mane in Dotinchem |
|
2 s. |
|
Item Novigagio die et nocte |
|
3 s. |
|
Item in reversione pernoctavi in Dotinchem; expendi |
|
2 s. |
4 d. |
Item Sabbato proximo post Jacobi Apostoli ivi Rosendal ad loquendum dominum comitem, dum debebat ire ad terram Anglicam; expendi in Zutphen |
|
2 s. |
|
Item sequenti die in Arnhem |
|
20 d. |
Item in reversione pernoctavi Zutphen; expendi |
|
2 s. |
8 d. |
|
_____ |
_____ |
_____ |
Summa prima |
4 m. |
8 s. |
4 d. |
Item Sabbato post Vincula Petri dedi domino Thiderico, pastori in Hamwinclo, ex jussu domini.. prepositi, qui portavit litteras domini imperatoris episcopo. Monasteriensi, comiti de Marka et civitati Monasteriensi |
1 m. |
Item feria sexta post Bartholomei misit me dominus comes Dotinchem, ut dicerem scabinis, quod tenerent servum, qui occidit Johannem de Velde, donec eisdem |
|
| |
| |
personaliter loqueretur; expendi nocte et die |
|
3 s. |
|
Item ipso die Lamberti mandavit mihi dominus.. prepositus venire Zutphen; fui nocte et die; expendi |
|
2 s. |
8 d. |
Item feria quinta ante Michahelis mandavit mihi dominus comes venire Davantriam; fui nocte et die; expendi |
|
3 s. |
|
Item sequenti die mandavit mihi venire Rosendal; fui nocte et die; expenderunt equi mei |
|
12 d. |
Item in reversione in Zutphen |
|
2 s. |
|
Item feria quinta ante Victoris ivi Davantriam ad heymalum; fui nocte et die; expendi |
|
2 s. |
8 d. |
Item mandavit mihi dominus comes ire ad dominum episcopum Trajectensem cum domino Everhardo de Bevervorde; consumpsi in civitate Trajectensi exeundo et redeundo |
1 m. |
|
|
_____ |
_____ |
_____ |
Summa secunda |
3 m. |
2 s. |
4 d. |
Item ivi Zutphen in vigilia Epiphanie Domini ad loquendum dominum comitem; fui duas noctes et duos dies, et dominus comes non venit; expendi |
5 s. |
4 d. |
Item feria quarta ante Valentini ivi ad loquendum dominum comitem; pernoctavi Zutphen; expendi. |
|
20 d. |
Item sequenti die et nocte in Novigagio |
2 s. |
8 d. |
Item eodem tempore de mane in Gogh |
|
16 d. |
| |
| |
Item mandavit mihi eodem tempore dominus comes venire de Gogh Clivis; fui nocte et die; expendi. |
3 s. |
|
Item de mane ivi de Clivis Dotinchem; expendi |
|
16 d. |
Item dedi dicto Puster, qui ivit de Ghore Novigagium ad querendum dominum comitem, cum littera de castro in Almelo |
2 s. |
|
Item Dominica Invocavit mandavit mihi dominus comes venire Zutphen; fui duas noctes et duos dies; expendi |
4 s. |
|
|
_____ |
_____ |
Summa tercia |
21 s. |
4 d. |
Item Dominica post Walburgis ivi Arnhem ad loquendum dominum comitem; expendi de nocte in Zutphen |
2 s. |
|
Item de mane in Arnhem; et non inveni dominum comitem |
|
16 d. |
Item ivi de Arnhem ad Norghena; in reversione in Clivis |
2 s. |
|
Item ivi de Clivis Arnhem; exspectavi dominum.. comitem duas noctes et duos dies; expendi |
5 s. |
|
Item eodem tempore fuerunt equi mei in Rosendal duos dies et duas noctes; expenderunt |
|
16 d. |
Item eodem tempore in reversione fui nocte et die in Zutphen, dum solvi domino GhiselbertoGa naar voetnoot1) pecuniam ex parte domini.. comitis; expendi. |
3 s. |
|
| |
| |
Item feria secunda post Penthecosten mandavit mihi dominus comes venire Ghelriam, et dominus non venit, et fui reversus in Reys; expendi exeundo et redeundo |
3 s. |
|
Item Dominica ante Viti mandavit mihi venire Ghelriam, et remandavit mihi in Altilis; expendi exeundo et redeundo |
3 s. |
|
Item Sabbato post Viti mandavit mihi dominus comes venire Ghelriam; expendi de mane in Elten. |
|
18 d. |
Item de nocte in Gogh. |
2 s. |
4 d. |
Item in Ghelren nocte et altero dimidio die |
4 s. |
|
Item in reversione in Reys de nocte. |
2 s. |
|
|
_____ |
_____ |
Summa quarta |
30 s. |
6 d. |
Item Dominica post Vincula Petri ivi Arnhem ad loquendum dominum comitem; expendi de nocte in Zutphen |
2 s. |
|
Item sequenti tota die et nocte in Arnhem, et dominus non venit |
3 s. |
|
Item in reversione in Zutphen |
|
18 d. |
Item Dominica sequenti ivi Arnhem ad loquendum dominum comitem; pernoctavi Zutphen; expendi |
|
18 d. |
Item sequenti die in Arnhem de tota die, et dominus non venit |
3 s. |
|
Item in reversione in Zutphen |
|
12 d. |
Item Dominica ante Michahelis ivi querendum dominum comitem; expendi de nocte in Lobede |
|
12 d. |
Item sequenti die de tota die in Gogh |
3 s. |
|
| |
| |
Item feria tercia ivi de Gogh ad Welle supra Masam, et fui reversus de nocte Gogh; expendi |
|
2 s. |
4 d. |
Item feria quinta proxima mandavit mihi dominus comes venire Novigagium; fui duas noctes et tercia dimidia die; expendi |
|
5 s. |
8 d. |
Item in reversione pernoctavi Dotinchem; expendi |
|
2 s. |
|
Item eodem tempore ivi cum litteris domini comitis Covordiam ex parte domini Johannis de Polle cum 10 equis et 10 hominibus; expendi exeundo et redeundo |
|
10 s. |
|
|
_____ |
_____ |
_____ |
Summa quinta |
3 m. |
|
Item mandavit mihi dominus comes facere libranciam cum Thiderico de Brinen et Ghenikino judice in Arnhem, de quibus ego Johannes exposui:
Ga naar voetnoot1) Primo pro pollicis |
|
14 s. |
|
Item pro piscibus recentibus |
|
4 s. |
|
Item carrucariis, qui duxerunt vina de Reno in Elten |
|
10 s. |
|
Item pro expensis meis |
|
6 s. |
8 d. |
Item dedi Thiderico de Brinen et Ghenikino judici in Arnhem 12 marc. et 11 sol., de quibus facient computacionem domino |
12 m. |
11 s. |
|
|
_____ |
_____ |
_____ |
Summa sexta |
15 m. |
9 s. |
8 d. |
Item mandavit mihi dominus comes eodem tempore ad expedicionem
| |
| |
portare mecum omnes homines armatos, quos possem rogare et habere. Item adduxi 25 viros armatos cum eorum familia.
Item feci pistari 3 maldra siliginis ad panem, que constabant |
|
7 s. |
|
Item duas amas vini cum dimidia, que constabant |
3 m. |
9 s. |
|
Item tunnam allecii pro |
|
9 s. |
|
Item dimidiam tunnam anguillarum sulcarum, pro |
|
8 s. |
|
Item mesam capricorni pro |
|
5 s. |
|
Item 30 strummulos pro |
|
6 s. |
|
Item tres tunnas servisie pro |
1 m. |
|
Item modium pisarum pro |
|
12 d. |
Item 12 maldra avene, que portavi mecum de Ghore, pro |
|
14 s. |
|
Item dedi nautoribus de Greethusen ad Reys, qui duxerunt equos et arma et currus ultra Renum exeundo |
|
6 s. |
|
Item emi in Roremůnde 8 maldra avene pro |
|
17 s. |
4 d. |
Item carrucario, qui vehit de Roremunde Etterbeke |
|
12 d. |
Item in Deest pro 20 scepel avene. |
|
13 s. |
4 d. |
Item in Tenen pro 20 scepel avene. |
|
13 s. |
4 d. |
Item sequenti die in redeundo in Tenen pro 16 scepel |
|
10 s. |
8 d. |
Item in Deest pro 16 scepel |
|
10 s. |
8 d. |
Item in reversione in Venlo pro 5Ga naar voetnoot1) maldris avene |
|
10 s. |
|
Item pro tunna servisie |
|
4 s. |
|
Item locavi in Wishem supra Masam unam carrucam, que portavit ave- |
|
| |
| |
nam et alia necessaria per septem dies; dedi |
|
7 s. |
|
Item in reversione in Greethusen nautoribus |
|
4 s. |
|
Item in reversione in Elten pro tribus maldris avene |
|
5 s. |
|
|
_____ |
_____ |
_____ |
Summa septima |
17 m. |
5 s. |
4 d. |
Item mandavit mihi dominus comes, quod mitterem 5 homines cum armis et equis et eorum familiis GhemeneGa naar voetnoot1), qui ibidem steterunt per 12 septimanas, qui consumpserunt 14 maldra siliginis, que emi in Reys, que constabant |
4 m. |
8 s. |
|
Item 14 maldra brasii, que emi in Reys pro |
3 m. |
|
16 d. |
Item 60 maldra avene, que constabant |
6 m. |
3 s. |
|
Item misi eis 10 latera porcorum, que constabant |
|
30 s. |
|
Item 100 strummulos, qui constabant |
|
22 s. |
|
Item tunnam allecium, que constabat |
|
11½ s. |
|
Item modum pisarum cum dimidio, que constabant |
|
35 d. 1 ob. |
Item de carnibus recentibus |
|
16 s. |
7 d. |
Item butiro |
|
2 s. |
|
Item de allecibus |
|
3 s. |
3 d. |
Item in jejunio de piscibus recentibus |
|
10 s. |
|
Item de albo pane |
|
33 d. |
| |
| |
Item de speciebus frumenti |
|
4 s. |
5 d. |
Item de sale, de oleo et de candelis et de cenapio et de speciebus |
1 m. |
Ga naar voetnoot1) |
7 d. 1 ob. |
Item de sufferratura equorum |
|
2 s. |
2 d. 1 ob. |
Item pro duabus tunnis servisie. |
|
8 s. |
|
Item de vino |
1 m. |
|
Item dedi carrucariis, qui vehebant ista victualia de Reys ad Ghemene |
2 m. |
|
|
_____ |
_____ |
_____ |
Summa octava |
27 m. |
2 s. |
7 d. 1 ob. |
Item misi Vullenho 120 porcorum carnes, quarum carnes unius porci constabant 6 sol. cum dimidio; valent |
65 m. |
|
Item misi Vullenho 244 plancas, que habebant longitudinem 27 pedum et spissitudinem 3Ga naar voetnoot2) digitorum, et 55 trabes, que secando et incidendo constabant |
6 m. |
|
|
_____ |
_____ |
Summa nona |
71 m. |
|
Item habeo unum recessum ex parte domini.. comitis, qui dicit de 551 libris ex parte domini. Ghiselberti de Brunchorst |
551 l. |
|
Item in eodem recessu de 80 porcorum carnibus |
104 l. |
|
|
_____ |
_____ |
Summa decima |
229 m. |
7 s. |
| |
| |
Item habeo litteram domini comitis ex parte Stephani fratris mei, cui solvi |
100 l. |
|
|
_____ |
_____ |
Summa undecima |
41 m. |
8 s. |
Item habeo unum recessum, qui dicit de |
824 l. |
9 s. |
|
|
parvorum. |
|
_____ |
_____ |
_____ |
Summa |
343 m. |
6 s. |
3 d. |
|
_____ |
_____ |
_____ |
Summa omnium expositorum |
804 m. |
9 s. |
4 d. |
|
cum obolo. |
Exceptis equis anichilatis et perditisGa naar voetnoot1).
| |
Hec sunt exposita per me Johannem de Kamenata a tempore, dum fui vocatus Novimagium ad computandum sub anno Domini 1338 feria quinta post Omnium Sanctorum usque ad feriam quintam post Andree sub anno Domini 1339.
Primo dum ivi Novimagium pernoctavi Dotinchem; expendi |
2 s. |
6 d. |
Item in Novimagio eodem tempore. |
5 s. |
|
Item in reversione in Zutphen eodem tempore in nocte |
2 s. |
4 d. |
| |
| |
Item Dominica ante Katerine ivi Novimagium ad dominum comitem, qui ibidem venit; pernoctavi Zutphen; expendi |
|
2 s. |
|
Item in Novimagio fui 3 noctes et 2 dies; expendi |
|
7 s. |
|
Item in reversione mandavit mihi dominus comes secum ire Rosendal; expenderunt equi mei |
|
12 d. |
Item de reversione in nocte in Zutphen |
|
2½ s. |
|
Item Sabbato post Katerine mandavit mihi dominus comes venire Arnhem cum ministerialibus et fidelibus de Twenthya; fui ibidem 2 dies et 2 noctes; expendi |
|
5 s. |
8 d. |
Item eodem tempore mandavit mihi dominus comes venire de Arnhem Novimagium, dum dedit pecuniam armigeris et militibus; fui ibidem 5 noctes et 5 dies; expendi |
|
15 s. |
|
Item in reversione in Zutphen de nocte |
|
2 s. |
4 d. |
Item misi fermentarium de Ghore et Johannem cognatum meum Novimagium cum 210 marcis, quas solverunt domino preposito ex parte domini comitis; expenderunt exeundo et redeundo |
|
6 s. |
|
|
_____ |
_____ |
_____ |
Summa prima |
4 m. |
3 s. |
4 d. |
Item feria quinta post Pascha ivi Rosendal ad loquendum dominum comitem; pernoctavi Zutphen de nocte; expendi |
2 s. |
| |
| |
Item fui 2 noctes et 2 dies Rosendal; expenderunt equi mei |
|
20 d. |
Item in reversione de nocte in Zutphen |
2 s. |
|
Item mandavit mihi dominus duxGa naar voetnoot1) per litteras suas ire Covordiam ad liberandum dominum Johannem de Polle de captivitate dicti Sobbiken; expendi exeundo et redeundo |
10 s. |
|
Item in vigilia Penthecostes ivi Novimagium ad loquendum dominum ducem; expendi in Dotinchem |
2 s. |
|
Item eodem tempore in Novimagio in duabus noctibus cum altero dimidio die |
4 s. |
|
Item in reversione de nocte in Zutphen |
2 s. |
|
Item feria quinta post Penthecostes mandavit mihi dominus dux venire Arnhem et omnes officiatos suos; fui 2 noctes et 2 dies; expendi. |
5 s. |
|
Item eodem tempore misit me dominus dux Aneholt ad loquendum dominum de Ghemen et dominum de Zulen ex parte Thiderici de Luttikenhove; expendi exeundo et redeundo |
3 s. |
|
Item in die Sacramenti mandavit mihi dominus dux venire Arnhem, dum composicionem fecit inter illos de Almelo et de Wische; expendi exeundo in Zutphen |
|
20 d. |
| |
| |
Item eodem tempore fui 2 dies et 2 noctes in Arnhem; expendi |
|
6 s. |
|
Item in reversione in Zutphen |
|
16 d. |
Item eodem tempore mandavit mihi dominus dux ire Gramesberghe ad contradicendum edificaturam castri; expendi exeundo et redeundo cum scabinis de Aldensale et familiaribus meis |
|
6 s. |
|
Item dum dominus dux pronunciavit zonam in Rosendal inter illos de Brunchorst et de Almelo, expendi de nocte exeundo in Zutphen |
|
2 s. |
|
Item fui 2 noctes cum alio dimidio die in Arnhem; expendi |
|
4 s. |
|
Item in reversione de nocte in Dederden |
|
18 d. |
|
_____ |
_____ |
_____ |
Summa secunda |
4 m. |
6 s. |
2 d. |
Item mandavit mihi dominus dux venire Gogh in die beati Johannis Baptiste; pernoctavi in Reys; expendi |
2½ s. |
Item de mane et de nocte in Gogh. |
3 s. |
Item in reversione in Reys |
2 s. |
Item feria quinta post Johannis mandavit mihi dominus venire Davantriam, dum declarabat sentencias reclamatas; fui 2 dies et 2 noctes; expendi |
6 s. |
Item Dominica proxima mandavit mihi venire Zutphen, dum declarabat sentencias; fui 2 noctes et 2 dies; expendi |
6 s. |
Item Dominica post Bartholomei ivi Novimagium ad loquendum domi- |
|
| |
| |
num ducem; expendi exeundo in Dotinchem |
|
20 d. |
Item in Novimagio nocte et alio dimidio die |
|
3½ s. |
|
Item in reversione de nocte in Dotinchem |
|
2 s. |
4 d. |
Item exposui pro clampis et ligaminibus ferreis ad reparandum stipumGa naar voetnoot1) in castro Ghore et aliis ad hoc pertinentibus, in quo captivi detinentur |
|
10 s. |
|
|
_____ |
_____ |
_____ |
Summa tercia |
3 m. |
|
12 d. |
| |
Hec sunt expense, facte in delden eodem tempore, cum dominus de Vorst et dominus prepositus Embricensis ibidem fuerant, cum rumor fuerat comitem de Aldenborch venturum.
Primo in domo Nycolai thon Sclike de carnibus unius porci, de feno et de avena |
|
11 s. |
Item pro pane |
|
6 s. |
Item pro duabus tunnis servisie |
|
7 s. |
Item pro uno pecore |
|
11 s. |
|
_____ |
_____ |
Summa quarta |
2 m. |
11 s. |
Item dedi duobus armigeris et eorum servis, qui fuerunt in Vullenho cum domino Thiderico de Straten, pro curialitate |
3 m. |
4 s. |
|
Item computabo expensas eorum ad dictum domini Thiderici predicti, scilicet ad. |
8 m. |
|
3 d. |
|
_____ |
_____ |
_____ |
Summa quinta |
11 m. |
4 s. |
3 d. |
| |
| |
Item habui Johannem de Laghe captivum in expensis meis per dimidium annum et 3 septimanas ex mandato domini ducis; de expensis suis computavi |
4 m. |
|
_____ |
Summa sexta per se |
4 m. |
Item tho vorbodeghelde circa comitem de Aldenborch et inimicos domini ducis:
Primo uni viro in Lingehe ex comicia de ThekeneborchGa naar voetnoot1), quod constat Wilhelmo dicto Weldam |
2 m. |
|
Item cuidam alteri servo, qui fuit ab illa parte Wechtye, quod constat Henrico dicto Blaffart |
½ m. |
|
Item dedi uni alteri servo, qui in Rene prope Emesam in episcopatu Monasteriensi, quod constat Johanni de Vyeracker |
2 m. |
|
|
_____ |
_____ |
Summa septima. |
4 m. |
6 s. |
| |
Hec sunt exposita in Novimagio Dominica post Nativitatem beate Marie Virginis, de expensis equorum et curruum, qui iverunt Franciam.
Primo Henrico de Arnhem de 21 equis et expensis servorum in duabus noctibus |
20 s. |
|
Item Johanni Pedelere de 20 equis et expensis servorum |
20 s. |
|
Item Arnoldo Ysseltrudesoen |
20 s. |
4 gr. |
Item Cristine Ysseltrudedochter |
11 s. |
8 d.Ga naar voetnoot2) |
| |
| |
Item Johanne de Linghe |
|
10 s. |
4 d. |
Item Woltero dicto Eeme |
|
16 s. |
|
Item Johanne Poelman |
|
9 s. |
|
Item de 30 maldris avene, quos duxerunt secum de Novimagio ad Beringen |
|
40 s. |
|
Item dedi 66 servis, quilibet servo 3 gross., pro expensis eorum de Novimagio usque Beringen |
5½ m. |
|
Item Alardo de Rene pro feno, ad expensas equorum de Novimagio usque ad Beringen |
3 m. |
|
Item eidem Alardo pro funibus et lignis, cum quibus ligabantur vina supra currus |
|
30 s. |
|
Item dedi nautoribus in Greethusen, qui duxerunt currus et equos ultra Renum |
|
10 s. |
|
Item expenderunt servi mei, qui delibraverunt currus etGa naar voetnoot1) boves in Novimagio, exeundo et redeundo in Ghore |
|
15 s. |
|
Item expendi ego Johannes eodem tempore in 4 noctibus in Novimagio. |
1 m. |
|
|
_____ |
_____ |
_____ |
Summa octava |
26 m. |
5 s. |
4 d. |
|
Item exposui pro 30 bobus ad expedicionem Francie, quos Lefardus thor Brugen et Lefardus frater ejus emerunt, scilicet 12 in Groninghen pro |
41 m. |
|
Item emerunt eodem tempore in Groninghen 18 magnas vaccas, quas ego nolui, cum Ghore veniebant, ad usus domini ducis et misi |
|
| |
| |
Arnhem cum Lefardo thor Brugen, in quibus perdiderunt |
|
18 s. |
|
Item dedi eis pro expensis eorum |
1 m. |
|
Item servis, qui duxerunt de Groningen usque Novimagium, pro laboribus eorum |
½ m. |
|
Item dedi Helghero de Berlehamme pro 14 bobus |
40 m. |
|
Item uni viro in Winborch pro 4 bobus |
11 m. |
3 s. |
|
Item pro nautura in Duven |
|
4 gr. |
Item 8 gross., quos expenderunt servi, antequam boves fuerant delibrati magistro coquine |
|
8 gr. |
|
_____ |
_____ |
_____ |
Summa nona |
95 m. |
7 s. |
|
|
Item primo habeo unum recessum de domino comite de exposito, qui dicit de |
504 l.Ga naar voetnoot1) |
|
|
_____ |
_____ |
_____ |
Summa 10a |
1210 m. |
|
|
Item unum alium recessum, qui dicit de 30 marcis, quos solvi Stephano fratri meo |
30 m. |
|
|
_____ |
_____ |
_____ |
Summa undecima per se |
30 m. |
|
|
Item unum alium recessum, qui dicit de 120 marcis, quas solvi comiti de Benthem ex parte domini ducis |
120 m. |
|
|
_____ |
_____ |
_____ |
Summa duodecima per se |
120 m. |
|
|
Item habeo unum alium recessum de 30 libris, quas solvi Gotswino de |
|
| |
| |
Bakerwerde pro expensis domini ducis, factisGa naar voetnoot1) in Daventria, que faciunt |
12½ m. |
|
|
_____ |
_____ |
Summa tredecima per se |
12 m. |
6 s. |
Item computabo expensas meas cottidianas a festo xi Virginum usque in diem presentem.
Item dedi domino Elberto de Eyle ex mandato domini ducis |
20 m. |
|
|
_____ |
_____ |
_____ |
Summa per se |
20 m. |
|
|
_____ |
_____ |
_____ |
Summa totalis omnium expositorum |
1310 m. |
7 s. |
3 d. |
|
cum obolo. |
|
_____ |
_____ |
_____ |
Computatis omnibus manet Johannes de Kamenata debens domino.. duci. |
92 m. |
5 s. |
2 d.Ga naar voetnoot2) |
|
-
voetnoot1)
- De registers en rekeningen van het bisdom Utrecht. (2 dln.)
-
voetnoot2)
- Het fragment der oudste rekening is afkomstig uit het archief van Buren.
-
voetnoot1)
- Zie de akte gedrukt bij: Van Mieris, Charterboek. II p. 576. Eene veel uitvoeriger redactie dd. Woensdach na (lees: voor?) Palmdach (d.i. 27 Maart 1336) bij: Dumbar, Analecta. II p. 254.
-
voetnoot2)
- Hier schijnen een paar woorden uitgevallen te zijn, b.v. ‘mitten lande van Vollenho’.
-
voetnoot1)
- Uitgezonderd werden volgens de uitvoeriger redactie der pandakte: Kampen en Diepenheim, Drenthe met Coevorden en Friesland, benevens het geestelijk gerecht en alle renten. (Dus alleen het landsheerlijke gezag werd verpand.)
-
voetnoot2)
- Nijhoff, Gedenkwaardigheden. I p. 399. - Reeds de rekening van 1336/37 maakt gewag van twee tochten naar Friesland, die trouwens reeds bekend waren door het medegedeelde bij: Van Spaen, Hist. v. Geld. I p. 496 vlg.
-
voetnoot3)
- In de bisschoppelijke rekeningen van dien tijd heet de drost nog ‘schout’; later wordt de titel echter: drost.
-
voetnoot1)
- In dezelfde dagen (2 Aug. 1337) deed 's graven rentmeester ook een brief van den keizer aan den bisschop van Munster, den graaf van Mark en de stad Munster verzenden.
-
voetnoot2)
- Waarschijnlijk echter niet met vijandelijke bedoelingen tegen Brabant zelf (ook de tocht naar Frankrijk ging naar Beringen bij Tienen); immers op 29 Augustus 1337 was eene scheidsrechterlijke uitspraak gedaan in de twisten tusschen de beide landen over Tiel enz., die 10 September 1339 (wellicht gedwongen?) werd uitgevoerd, en 1 November 1339 was Gelre zelfs borg voor den Brabantschen hertog, die trouwens zijn bondgenoot was in den oorlog met Frankrijk.
-
voetnoot2)
- Het is waar, dat de drost niet, zooals de wijbisschop in zijne rekening, reiskosten in rekening brengt. Maar, afgezien van de waarschijnlijkheid, dat de verplichting bestaan zal hebben den drost te herbergen, wanneer hij kwam recht doen, vestig ik er de aandacht op, dat over de ‘expensae cotidianae’ van den drost, zooals aan het slot blijkt, afzonderlijk gerekend schijnt te zijn, terwijl hij eene schuld van 504 pond wegens diverse uitgaven noemt.
-
voetnoot3)
- Het herhaaldelijk vermeldde ‘wapengheruchte’ heeft met het bekende wapengerucht bij doodslag niets te maken: bedoeld wordt het maken van loos alarm. Zoo zeggen b.v. de (ongedrukte) keuren van Hattem: ‘So wye by nachte wopen roipt, datter gheruchte van komet, sonder noot van brande off van vyande, die verliest 10 ℔.’
-
voetnoot1)
- Wat is de tweemaal genoemde ‘arrestacio cum gladio’, waarvoor betaald wordt?
-
voetnoot2)
- Vgl. de bepaling, dat de drost den rentmeester zal helpen bij het afdwingen der diensten, door de ‘schotbare lude’ te verrichten, in de commissie van den drost van Twenthe van 1425. (Racer, Ov. gedenkstukken. VI p. 324.)
-
voetnoot3)
- In gewone tijden was er appél op den bisschop. (Zie de commissie van den drost van Twenthe dd. 1425, bij: Racer, Ov. gedenkstukken. VI p. 323.)
-
voetnoot1)
- De drosten berechtten ook possessoire zaken. (Tegenw. staat v. Ov. III p. 563.)
-
voetnoot2)
- Te minder omdat er een pander in Twenthe was. (Dumbar, Analecta. II p. 256.)
-
voetnoot3)
- Bij de landweer moest een ieder opkomen; voor heervaart stelde elke gemeente een zeker aantal gewapenden. (Van Spaen, Inleiding. IV Cod. dipl. p. 44.)
-
voetnoot1)
- Deze boete wordt betaald in alle gerechten, behalve te Goor.
-
voetnoot2)
- Ook de Lombarden worden in onze rekeningen reeds als geldschieters genoemd.
-
voetnoot1)
- Door de kantteekeningen worden blijkbaar aangeduid de Joden, aan wie de panden behoorden: Mozes, Coepman, Sander en zijne moeder Kele, Jodelijn en Symon te Oldenzaal, Saul te Goor.
-
voetnoot1)
- De beteekenis dezer beide laatste posten schijnt te zijn, dat op den schuldbrief reeds vroeger iets was afgelost.
-
voetnoot1)
- Gedrukt bij: Van Hasselt, Geld. oudheden. I p. 528-531.
-
voetnoot1)
- Kort kronijkje van Hollant (achter Van Mieris' uitgave van den Klerk uit de lage landen) p. 229: ‘Een jaer daerna (d.i. 1349) doe sloech men die Joden overal’.
-
voetnoot2)
- Onder het afdrukken van dit vel lees ik in Ashley's onlangs verschenen Englische Wirtschaftsgeschichte. I p. 207 (met beroep op Gross, The exchequer of the Jews in England. 30-34), dat volkomen ditzelfde in de 13e eeuw herhaaldelijk in Engeland geschiedde: den Joden werden op onbepaalde tijden zware belastingen opgelegd, die zij veelal niet konden betalen; geschiedde dit niet, dan werden hunne schuldvorderingen ten bate des konings verbeurd verklaard. Graaf Reinoud kan dit fraaie spel van zijn koninklijken zwager geleerd hebben!
-
voetnoot3)
- Nijhoff, Gedenkwaardigheden. I p. XXXII.
-
voetnoot1)
- Dit fragment, afkomstig uit het archief van Buren, moet zijn van de rekening, afgelegd te Nijmegen op 6 April 1337. Immers het kan niet jonger zijn dan de beide andere rekeningen, daar de graaf van Gelre nog geen hertog was, zooals in deze. En Joh. de Kaminata kan slechts aangesteld zijn na 20 Maart 1336, toen de graaf het Oversticht in pand nam, zoodat er slechts éene rekening vóor 6 April 1337 zal geweest zijn.
-
voetnoot2)
- Jan Moliart, proost van St. Walburg te Arnhem, kapellaan en rentmeester van den graaf. (Nijhoff, Gedenkw. I p. LXV.)
-
voetnoot1)
- Henric Moliart, kanunnik te Bommel, scholaster van St. Pieter te Utrecht, later proost te Emmerik, na 1342 rentmeester van den graaf van Gelre. (Dumbar, Analecta. II p. 266. - Nijhoff, Gedenkw. I p. LXV.)
-
voetnoot1)
- Zie over deze beide Friesche tochten: Van Spaen, Hist. v. Geld. I p. 496-498.
-
voetnoot1)
- Het Friesche klooster Hemelum, dat zich in 1337 beklaagde over berooving door den graaf van Gelre? (Van Spaen, Hist. v. Geld. I p. 497.)
-
voetnoot1)
- Het woord Reminiscere is hier doorgehaald en vervangen door Judica.
-
voetnoot1)
- Het cijfer is doorgehaald en veranderd.
-
voetnoot1)
- Heer Sweder van Voorst was in 1340 drost van Zutphen. (Nijhoff, Gedenkw. I p. LXXV.) De bedoeling van het opschrift is echter niet duidelijk.
-
voetnoot1)
- Gewis de verderop genoemde heer Ghiselbert van Brunchorst, wien de drost voor den graaf 551 ponden betaalde.
-
voetnoot1)
- Uitgekrabd eene regel: ‘Primo pro piscibus recentibus 4 sol’
-
voetnoot1)
- Zie daarover het slot der vorige rekening, hiervoor p. 139.
-
voetnoot1)
- Hieronder stond vroeger het volgende:
‘Item amisi in expedicione Brabancie equum de octo marcis, de quo feci testimonium coram domino Zweghero de Swalmen marscalco.
Item amisi unum alium equum infra Aldensale et Enschede, quia venit ibidem clamor, vulgariter dicto wapenrucht.
Item solvi dicto Belleman equum de 3 marcis, pro quo promisit mihi dominus de Vorst ex parte domini comitis.’
Deze drie posten zijn doorgehaald en vervangen door het latere bijschrift, dat de gedoode paarden uitzondert.
-
voetnoot1)
- De graaf van Gelre was in Maart 1339 tot hertog verheven.
-
voetnoot1)
- De graaf van Thekeneborch had 7 September 1338 zich verbonden, om Gelre tegen Frankrijk te dienen met 25 ridders. (Nijhoff, Gedenkw. I p. 377.)
-
voetnoot1)
- Hierachter is doorgehaald: ‘de quibus 2 marc. defalcabo.’
-
voetnoot2)
- In dorso van de rekening staat het volgende: ‘Computacio Johannis de Caminata, facta Sabbato die Barbare de anno Domini 1339 de officio suo Twencie, a Dominica post Ambrosii anno Domini 1339 (l. 1337) usque ad hodiernum’.
|