Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 17
(1896)– [tijdschrift] Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 71]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De magistraatsverandering te Utrecht in 1618.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 72]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zending had trachten te verkrijgen, zond daarop eene afzonderlijke deputatie, om de zaken te Utrecht ‘tot de beste accomodatie te helpen beleiden’ Men kent het verder beloop der zaken. Maurits wist zijn wil door te drijven, en ondanks het verzet der Utrechtsche Staten, en hoewel zijn last alleen luidde om op vrijwillige afdanking der waardgelders aan te dringen, deed hij den 31 Juli de compagniën op de Neude komen en ontsloeg hen. Het verzet was nu gebroken. Eenige burgers, zich uitgevende voor gemachtigd door de burgerij, kwamen aan Maurits eene verandering der stedelijke regeering verzoeken, hetgeen ook geschiedde. Eene nieuwe vroedschap van 40 leden werd benoemd uit de oude regeering en uit eene nominatie van 60 personen, waarvan de prins er 20 had gesteld. Eveneens hadden er veranderingen plaats in de eerste leden der Staten. De hier met een enkel woord aangeduide feiten zijn bij verschillende geschiedschrijvers uitvoerig beschreven. Uitgegeven zijn dienaangaande o.a. het ‘Cort Verhael’Ga naar voetnoot1), en het uitvoerige ‘Verhael ende rapport van 't gebesoigneerde en gepasseerde bij Syne Exc. ende de Heeren Gecommitteerden van de H.M. Heeren Staten Generael’Ga naar voetnoot2). In de bibliotheek der Remonstrantsche gemeente te Rotterdam vond ik het hierachter afgedrukte, op genoemde gebeurtenissen betrekking hebbende handschrift, waarvan de uitgave mij niet ongewenscht voorkwam. Het is niet zoozeer een verhaal van het in 1618 te Utrecht voorgevallene, als wel eene beschouwing over de afgetredene en nieuw benoemde regeeringsleden, welke laatste door den schrijver, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 73]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
klaarblijkelijk een vurig aanhanger der partij van Oldenbarneveld, scherp gehekeld worden. Wie die schrijver geweest is, moet vooralsnog eene onopgeloste vraag blijven; ik kon dienaangaande niets te weten komen. Het handschrift bewaart over den schrijver geheel het stilzwijgen, en ook het schrift kon mij niet op den weg helpen. Blijkens het adres op het buitenste blad: ‘A monsieur Grotius, à Paris’, is het handschrift aan Hugo de Groot toegezonden. Het is niet onmogelijk of onwaarschijnlijk te noemen, dat deze aan een zijner aanhangers te Utrecht verzocht heeft, hem eene karakteristiek der nieuwe regeeringsleden te doen toekomen. De Groot kwam in April 1621 te Parijs, en de laatst gememoreerde feiten in het handschrift zijn van Juli 1621, zoodat wij m.i. de toezending wel op dat jaar mogen stellen. Het handschrift bestaat uit 12 bladen, onregelmatig gefolieerd. Gelukkig was het door onder aan de bladen geplaatste letters mogelijk, de juiste volgorde terug te vinden. Geheel onbekend is de inhoud van dit geschrift niet: het is in 't bezit geweest van G. Brandt, die het gebruikt heeft bij zijne Geschiedenis der reformatie. In deel 2 blz. 818 wordt het geciteerd als ‘seker gedenkschrift van een ingeseten van Utrecht,’ en wat daar dan verhaald wordt is blijkbaar aan ons handschrift ontleend. Ook het op blz. 991 en 992 door Brandt medegedeelde schijnt er niet vreemd aan te zijn. Over de lotgevallen van het handschrift kan ik, dank zij de welwillende inlichtingen van prof. H.C. Rogge, het volgende mededeelen. Het behoorde tot eene aanzienlijke verzameling brieven en bescheiden, door Brandt bijeengebracht voor zijne Historie der reformatie; na zijn dood bleef het in zijne familie tot | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 74]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
op zijne achterkleindochter, de bekende dichteres Lucretia Wilhelmina van Merken. Zij schonk het aan den hoogleeraar Jacobus Krighout (1703-1770) te Amsterdam, wiens weduwe het aan de Remonstrantsche gemeente te Rotterdam vermaakte. W.B.
Den 22 Julij 1618 des voornoensGa naar voetnoot1) is in de magistraet gecompareert sijn Excellentie met eenige gecommitteerden als Voocht, Muys, Mannemaecker ende eenige andere, dolerende sijn Exc. geassisteert als voren over 't ongelijck dat men hem aengedaen hadde, soo in de kleynachtinge sijns persoons enGa naar voetnoot2) raets, alsoock het tegenstaen van het Synodus, ende d' onheylen daeruyt ontstaen ende anders. Wiensvolgende oock aldaer gecomen sijn Mr. Anselmus Salmius, Jacob Woutersz Liefting, Jan Antonisz Uyttewael, Joachim Uyttewael, Pauwels Moreelsz, Jacob van Medenblick, Jan Petersz Zeemcooper, versoeckende wel stoutelijck tegens haren gedanen eet van getrouwicheyt verandering van de magistraet, stellende tot dien eynde voor, dat die van de Ridderschap in de Staten comparerende geen eerste borgemeester der stadt Utrecht en behoorde te wesen; dat sulcks de gemeente verstond ende haer 't gene voorseyt te versoecken ende voor te stellen belast hadde, hoewel dat eenige seditieuse borgers, die haer den voorseyden last souden hebben gegeven, sulcks niet gedaen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 75]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en hadden, maer ter contrarien haer belast hadden te versoecken alleen een kerck tot exercitie van haer religie. Over welcke verdraeyde last ende voorstel deselve seditieuse borgers (die meest bestonden in geringe persoonen ende canaille, daertoe gedreven door de factie van het jaar 1610) grootelicks tegen de voorseyde versoeckers doleerden ende haer van falsité accuseerden openbaerlick, gelijck oock geschiede ten regarde van diegene, die op den 23 Julij des nanoens binnengestaen hebben, te weten de voornoemde Salmius, Liefting, Jan van Wede, secretaris van den Dom, Claes Petersz Vogelaer, Bartholomaeus Deckers, Jan de Rijck, Gijsbert Jansz Schoenmaecker, Cornelis Knijf. Op den 24 Julij des voornoens is sijn Exc. weder met de voorseyde Voocht cum sociis geweest in den raedt oft magistraet, alsoock in de vergaderinge van de Staten als het beschrijvinge was, ende heeft van beyde genoechsaem door gewelt geimpetreert consent om te stellen een vroetschap in plaetse van den raet; ende op den 25 Julij des voornoens is d'afsettinge van de oude magistraet gevolcht ende is ten selven dage voorts geprocedeert tot electie van de vroetschap, ende op den 26 Julij wesende Sondach is die bij sijn Exc. gestelt als volcht:
Vroetschap:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 76]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Cameraers:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 77]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Schepenen die soo uyt de vroetschap als daerbuyten gekosen sijn:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Qualiteyten van de voornoemde persoonen:1. Cornelis van de Pol, geweest sijnde een sijdelaeckencooper ende door sijn quade mesnage sijn winckel ende credit verloopen wesende, sulcks dat hij sonder hulp ende faveur niet hadde kunnen leven, is door faveur van de H.H. Staten in den jare van 1606 ofte 1607 gemaeckt ontfanger van de generale middelen, sijnde den treffelicksten ontfanck van 't Sticht, welcken ontfang hij wel 12 jaren oft daerontrent heeft bedient ende daerinne soo gegrasseert, dat hij, als voorseyt is, bij den aenvang van dien arm sijnde, geduerende denselven sijnen ontfang meer als 100000 guldens heeft geconquesteert, employerendeGa naar voetnoot1) in sijn negotie op de cantoren van Amsterdam ende elders wel 't sestich oft 't seventich duisent guldens van 's lands middelen. Daerover de muytenatie van den jare 1610 op sijne groote ongetrouwicheyt grootelijcks werde gefondeert, soodat hij | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 78]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
doen liep peryckel van sijn leven; daer was hij door de H.H. Staten in dier tijt bevrijt geworden, ende voorts is in den voorseyden ontfangGa naar voetnoot1) (vermidts de heeren doen noch niet beter en wisten als dat hij in alles getrou was geweest) gecontinueert, ende nae het verlaten van den voorseyden ontfang is gemaeckt raet, ende een jaer daernae borgemeester der stadt Utrecht. Waerin hij ontrent 3 jaren gecontinueert sijnde, eyntelick gebeurt is dat deselve tegens sijnen eet met de mutins, als Adriaen Ploos ende de andere gesublinieerdeGa naar voetnoot2), ende oock Mr. Peter van Leeuwen heeft gecomplotteert, soo tot renversement van de regieringe alsoock tot den standt der kercken, sulcks dat hij tegens sijn medeborgemeester, te weten de heer van Coningsvrij, ende het heele college hem niet en ontsach te leggen, met vileyne propositien ende valsche rapporten sijn collegie te abuseren ende haer goede genomen resolutien tot welstant van den staet in den lande streckende geen effect te doen sorteeren, ende voorts met sijne voorseyde valsheden, dat de principaelsteGa naar voetnoot3) oorsaeck is geweest van 't renversement van den staet van den lande van Utrecht. 2. Mr. Nicolaes Berck, een vremdeling, ende canonick geworden sijnde van St. Jan is geeligeert | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 79]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
geweest tot de comparitie in de Staten, waerin hij eenige jaren gecontinueert hebbende eyntelick is gedeputeert geweest tot de handelinge van de Treves, in welcke handelinge hij quade ende valsche rapporten van wegen zijn meesters gedaen hebbende ende siende nochtans dat alle 't selve de handelinge van de Treves niet en conde beletten, heeft daerinne niet vorder willen procederen, maar opentlick geweygert sijn commissie te executeren sulks dat hij daerover uyt de Staten is gelicentieert geworden, ten welcken respecte hij altijt eenen onversoenlicken haet ende wraeckgiericheyt gevoet heeft, soo tegens de H.H. Staten als principalijck tegens de secretaris Ledenberch, welcken haet hij nu in den jare 1618 wederom in de regieringe comende seer vilainelijck ende boven maten betoont heeft, soo tegens de secretaris Ledenberch, de oude regierders, alsoock in 't deporteren von de predicanten. Na 't welcke Godt hem datelick geplaecht hebbende met een seer miserabele sieckte, desniettegenstaende heeft hij noch in den voorseyden sijnen miserabelen staet noch doen nemen verscheiden ongehoorde ende wreede resolutien, ende oock bij hem ontboden den beul, die hij sondt nae den Hage, hem couragerende tot het decapiteren van den heer advocaet van Oldenbarnevelt, hem schenckende uyt sijn kelder Spaenschen wijn, ende seggende: Doet doch u devoir. Waerna hij seer onlangs in de uyterste ellende ende miserie, soodat hem de luysen opaten, is comen te sterven, in de voorseyde wreetheyt ten uyteynde toe continuerende. In 's lants regiering sijnde hadde hij veel middelen geconquesteert met sijne dieverijen, gepleecht in de leverancie van den haver aen de Generaliteyt, deselve veel hooger in prijse aenbrengende als die gecocht was. 3. Cornelis van Duverden is in den jare 1586 ten tijde van Lycester ende de mutins, doen genaemt | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 80]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Consistorianten, mede in (de) regieringe geweest, heeft doen de goede patriotten doen uytleyden, de vreemdelingen als Trillo, Deventer ende andere in de regieringe geholpen tegens sijnen gedanen eetGa naar voetnoot1). In den jare 1610 sijnde in de regieringGa naar voetnoot2), heeft hemGa naar voetnoot3) secretelick gevoechtGa naar voetnoot4) met de mutins, hetselve nochtans tegens sijn wettige overicheyt ende medebroeders dissimulerende en getrouwicheyt veynsende, ende haer daerdoor grootelicks abuserende, hetwelcke hij ende sijne groote lichtveerdicheyt in dese leste attentie heeft getoont, seggende dat hij nae dien dach (denoterende daermede den dach van 't casseren van de waertgelders ende regiering) veel jaren hadde gewacht, hem dienvolgende vervoegende tot het innemen ende bewaren van een der statspoorten, alsoo hij mede borgercapitein ende bij eede verplicht was tot de defensie van de stadt ende regeerders van dien, hoewel 't innemen van deselve poort daer directelijck tegens streedt ende tot voordeel was van partije advers, die daerdoor tot behoef van sijn Exc. cruijt ende loot dede inbrengen. Voorts draecht hij hem in al sijn doen seer lichtveerdich, sulcks dat hij geen staet en meriteert, veelmin het stadthouderschap van de leenen, te min alsoo hij een vreemdeling is. 4. Mr. Cornelis Splinter is een out burger, in den jare 1612 of daerontrent in de regieringe gecomen, heeft het met de oude regieringe gehouden ter tijt toe hij de alteratie voor de hant siende hem met de mutins medegevoecht heeft, spreeckende seer qualick op de oude regeringe, lasterende mede de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 81]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Remonstrantsche predicanten ende hare leeringe, houdende het dapper met de Contraremonstranten, en dat hij geholpen soude worden, gelijck hij tegens een yeder verclaerde dat hij moeste wesen, daerdoor hij entelick nae lange seer importune ende onbeschaemde sollicitatien seer onredelicken, doch tot sijn noodich onderhouden, geobtineert heeft het raedsheerschap ter admiraliteyt van Rotterdam ende naemaels het secretarisschap derselver. 5. Aert van Eck is een vreemdeling, hadde een jaer drie oft vier in de regeringe geweest ende het met de oude regeringe dapper gehouden, verscheyden resolutien tot welstant van den staet genomen hebbende, eyntelijck een dach twee oft drie voor de alteratie van den jare 1618 sijn goede resolutie met de voet stootende ende hem selven met het verraden van sijn heeren tot openbaer schelm maeckende is gereyst naer Aernhem, doende de magistraet ende eenige van de H.H. Staten beloften, dat indien daer yet tot naedeel van haren staet soude mogen passeren, hij haer 't selve tijdelick soude verwittigen, 't welck hij niet gedaen, maer ter contrarien 't renversement van den staet helpen bevorderen heeft, in de stadt brengende ten tijde van de cassatie van de waertgelders eenige wagens met cruijt, lont ende loot ten dienste van sijn Exc. Hij is oock tot den lesten toe geweest ouderling van de Remonstrantsche kercke, doende met een groote ijveringe (soo 't scheen) professie van deselve Remonstrantsche religie, ende nu vervolcht hij de Remonstranten met een groote bitterheyt. Daerdeur hij nae de alteratie met sijn onbeschaemt solliciteren, bidden, smeecken ende clagen, dat hij geholpen moest wesen ofte tot ruine soude comen, vercregen heeft het rentmeesterschap van Buchels proven, stootende met groot onrecht ende valsche calumnien daeruyt Willem Boogart, die om | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 82]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
diversche redenen 't selve voor allen anderen was meriterende, als wesende van 't geslachte van den voorseyden Buchel. 6. Willem van Drielenburch is van de oude burgers, wiens vader in de regieringe is geweest, ende hij selfs meer als 30 jaren, soo als raet ende schepen als burgemeester. 7. Jan Fransz van Leeuwerden is een vreemdeling, die vermits sijn gantsch kleyn verstant tot alle staten onbequaem is, en hem door sijn botticheyt tot alle seditieuse factien heeft laten employeren. 8. Jan Gerritsz. van der Lith is vreemt, doch in 't Sticht geboren, die overmidts sijn sinceer gemoet ende getrouwicheyt wel twintich jaer ende meer in de regeringe is gebruyckt geweest. 9. Roelant Gerobulus is een vreemdeling, kleyn van verstant ende tot meuyterij genegen ende weynich tijts in de regeringe geweest. 10. Cornelis van Beeck is hier geboren, een persoon seer lichtveerdich, die om sijn beneficien te behouden doet dat niet en behoort ende apparentelick tegens sijn gemoet. 11. Peter Ploos is hier geboren, doch sijn vader een vreemdeling, als een boerensoon uyt de Loosdrecht, ende consequentelick van geen qualité; sijn vader sonder beneficien soude moeten hebben failleren. Voorts is hij extraordinaris partiael, hem in alles nae de schelmstucken van Adriaen Ploos sijn broeder regulerende. 12. Jacob van Wijck is vremt, uyt de Betuwe geboren, lichtveerdich in alle sijne actien, selfs in de religie een spotvogel, die daerom geen staet is meriterende. 13. Mr. Johan van Werckhoven is een geboren burger, die hem door de mutins tot factie heeft laten verleyden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 83]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
14. Cornelis van Westrenen is een geboren borger, doch groots en opgeblasen, een bock sonder verstant ende religie. 15. Mr. Anselmus Salmius is een borger, die voor ende in het jaer 1610 in de regeringe wesende hem tegens sijn eer ende eet tegen sijn meesters heeft opgeworpen, sulcks dat hij gelicentieert wesende tegens sijnen eet van getrouwicheyt hem heeft laten gebruycken neffens mr. Peter van Leeuwen, Ploos ende andere tot een hoofd van de mutins, ende altijt gearbeyt heeft door complotterij den staet te renverseren, hetwelck hij altijt opentlick heeft betoont ende principalick in 't versoecken (sonder eenige commissie van yemant) van een magistraet, als daervan breder is geseytGa naar voetnoot1), daerop gevolcht is dat hij sich tot pensionaris opgeworpen hebbende ende geworden sijnde, sich geingereertGa naar voetnoot2) heeft om te sijn rechter over den heere van Oldenbarnevelt, omme denselven om gelts wille (dat hij doen tot onderhoudinge van sijn hoeren ende daernae tot sijn genesing van sijn Spaensche pocken, die hij door haer frequentatie boven sijn echt becomen hadde, wel grootelijck van doen hadde) mede ter doot te verwijsen, gelijck hij gedaen heeft. Waernae hij corts van Godt in sijn memorie ende verstant soo geslagen is, dat hij gantsch sot is, ten welcken respect hij gecasseert ende sijn gagie quyt is, alsoock omdat hij de vroetschap, sijn heeren ende meesters, die hij eet gedaen hadde, met quade rapporten ende 't nemen van de resolutien, die naemaels tot nadeel van de stadt effect sorteerden, bejegent ende misleyt hadde. 16. Henrick Buts is hier geboren, maer sijn | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 84]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vader was een vremdeling ende een gering persoon, die voor hem heeft becomen een canonicksprove van St. Marien, daervan ende van 't thresaurierschap van 't selve capittel hij groote conquesten heeft gedaen. Hij heeft oock gegaen met een coercleet ende alsoo de pausselicke religie opentlick geexerceert. Daernae van de gereformeerde religie geworden sijnde, is hij altijt seer ambitieux ende regerensgesint geweest, ende is oock, vermidts hij de Remonstrantsche religie tot de leste alteratie toe heeft geexerceert, meesten tijt in de regeringe gebruyckt, sulcks dat hij in 't jaer 1610 ende 1611 hem soo gedragen heeft, dat hij de burgers heeft afgenomen den eet van getrouwicheyt, die hij selfs in de leste alteratie groffelick heeft te buyten gegaen, ende sich voorts nae de laetste alteratie tot faveur van sijn Exc. ende die 't met sijn factie eens sijn tegens de borgers seer rigoureuselick gedragen, gaende selfs bij avont ende ontijden vervolgende de Remonstrantsche vergaderingenGa naar voetnoot1). Een calis sijnde, heeft hij sich met 's landts middelen dapper verrijckt, ende hem altijt met meuyterijen ende andere factien bemoeytGa naar voetnoot2). Hij heeftGa naar voetnoot3) eenige van de vroetschap die ordinaris aparte vergaderingen houden met onbehoorlicke middelen geinduceert tot het consenteren van sijn Exc. te vereeren 336 dubbelde rijders, hetwelcke hij heeft geobtineert, ende hout alsoo het borgermeesterampt, daerdoor alsnoch quasi beleent. Voorts heeft hij met quade ende onbehoorlicke manieren sijn geslacht | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 85]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van provens, commanderien, tollenaerschappen ende anders versien. 17. Jacob Henricksz. van Bemmel is borger, maer een man van gering verstant, die altijt professie heeft gedaen van de Remonstrantsche religie, die hij ontrent de leste alteratie seer lichtveerdelick heeft beginnen tegen te spreecken ende hem met de Contraremonstranten gevoecht. Heeft het oock in 't jaer 1610 met de mutins gehouden, maer hetselve altijt gedissimuleert. 18. Peter van der Lingen is een vreemdeling uyt 't landt van Bueren, die een ambachtsman sijnde kael hier gecomen is, heeft sich als de gemeene vremdelingen seer met de hoofden van de factionisten soo in 't polityc als in 't kerckelijcke tegens de wettelicke overicheyt gestreeft, hebbende hem met Bogermannus ende d'andere Calvinissche predicanten seer groot gemaeckt, haer dagelijcks maeltijden bereydende dapper getracteert ende daerdoor eyntelick becomen (naedat hij nae de leste alteratie weynich jaren in de vroetschap was geweest) het borgemeesterschap, welcken staet hij niet en meriteerde, soo uyt redenen voorseyt alsoock om sijn gering verstant, hetwelcke hij oock tot groote bitterheyt soo in 't politijcke als kerckelicke is gebruyckende. 19. Daem Jelisz. van Couwenhoven is geen geboren burger ende van geen aensien, kleyn van verstant ende dickwils niet wel met sijn sinnen bewaert ende hem in alles nae den tijt regulerende. 20. Pauwels Moreelsz. is een vremdeling, seer muytachtich van aerdt, tegens sijn wettelijcke overheyt opstaende ende regerensgesint, mitsgaders van falsité geaccuseert bij sijn eygen medemutins, gelijck in capite deses geseyt is, die hem oock seer partiael dagelijcks soo in 't kerckelijcke als politijcke is dragende op hoop van daerdoor tot meerder staet te | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 86]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
geraecken, alhoewel hij allen staet onweerdich is, als sich selven oock met hoeren seer verloopen hebbende. 21. Elbert van Bijler is een boerensoon van Emmenes of daerontrent, is een kistemaecker geweest, gecomen in de vroetschap sonder te sijn borger ofte oyt de gerechticheyt van dien betaelt te hebben, ende evenwel door sijn neef Adriaen Ploos' recommandatie heeft hij het borgemeesterschap geobtineert ende drie jaren bedient, alhoewel hij denselven staet vermidts sijn botticheyt ende redenen voerseyt niet en meriteerde. 22. Jan Antonisz. Uyttewael is een borger, doch muytachtich van aert, die hem in 't exerceren van sijn notarisampt soo heeft verloopen met schrijven tegens de hooge overheyt, dat hij daerover heeft geaccordeert met den officier ende ter cause van sijne begane fauten een groote amende heeft betaelt, in vindicte van 't welcke hij soo voor als nae de leste alteratie hem extraordinaris ende boven maten bitter ende vinnich soo in 't politijck als kerckelijcke heeft gedragen, ende is oock van falsité beschuldicht als in capite geseyt is. Heeft oock dagelijcks in 't exerceren van sijn ampt onbehoorlijck salaris genoten. 23. Jacob van Cleef Lubberts is een burger, kleyn van verstant, hem nae den tijt geaccommodeert hebbende. 24. Philips Ram is een borger, die hem niettegenstaende dat hij bij de oude Staten seer was gebeneficeert met het rentmeesterschap van Oostbroeck tot noodich onderhout van sijn huysgesin, tegens de voorseyde sijn overicheyt soo met lasteren als anders in regard van 't politijcke ende kerckelycke heeft gecant ende syne ondanckbaerheyt getoont. 25. Doctor Willem van Nellesteyn is een borger, een doctor in de medecinen, doch soo bot ende kleyn | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 87]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van verstant, dat hij in geen staet van regeringe (alwaer hij na de leste alteratie eerst ingecomen is) behoort te sijn. Hij doet oock dagelijcks sijn onmatige bitterheyt soo in 't politijcke als kerckelicke jegens een yeder uytbersten. 26. Mr. Willem Schade is een soon van een vreemdeling, die in het begin van de troublen is geweest in 't getal van den bloetraet, welcke hem seer bitter heeft getoont in die van de religie te doen ombrengen, ende hij selve is eenige jaren geweest in de Reeckenkamer van den Hage ende heeft sich lichtveerdelick nae den tijt geaccommodeert. 27. Doctor Goossen van Nyendael is een out burger die altijt is geweest seer seditieux, oock voor ende in den jare 1610, als hij oock was in de regeringe ende hem seer ongetrouwelick droech, oock lichtveerdich met sijn dienstmaechden met kinde te maecken, ende andere lichtveerdicheyt in 't kerckelicke ende politijcke bedrijvende, om door deselve accommodatie in de regeringe te blijven ende van 't genot van dien te leven. 28. Jacob van Medenblick is een vreemdelinck ende een papensoon, seer seditieux ende regerensgesint, die van sijn eygen partije van falsité gcaccuseert wordt als in capite geseyt is, ende kleyn van verstant, hem op geen regeringe verstaende. 29. Dirck Jansz. à Mate is een oudt borger, die almede lange jaren in de regeringe als raet heeft geweest, doch hem eyntelick met de mutins gevoecht ende hare factie mede heeft helpen uytvoeren. 30. Cornelis van Wede is een borger, die hem seer seditieux ende rebellich tegens sijne wettige overicheyt heeft gedragen ende sonderling in den jare van 1610, was oock een persoon seer regerensgesint ende daertoe nochtans vermidts sijn gantsch slecht verstant t'eenemael onbequaem, die oock mede | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 88]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
schuldich was aen alle 't gene hier ten regarde van het cijffer 31 geseyt wort. 31. Jacob Woutersz. Liefting is een burger, sijn vader vreemt, hebbende wel eenige jaren geweest in de regeringe als raet, heeft soo voor als in den jare 1610, oock in de leste alteratie hem tegens sijn meesters, contrarie sijn eer ende eet, opgeworpen ende hem gedragen als een principael aenlegger ende directeur van de complotten, gedaen soo tot renversement soo van de regeringe als in 't kerckelicke, reysende ende rotsende in den jare 1610 tot dien eynde in de principaelste steden van Hollant als tot Amsterdam, Rotterdam, Dordrecht ende andere, alwaer hij door sijns mede seditieuse belhamels de regerende heeren aldaer tegen de oude regeerders van Utrecht opgeritst ende sooveel te wege gebracht heeft om sijn voorgenomen renversement te beter te effectueren, dat eenige gecommitteerden uyt Amsterdam t' Utrecht sijn gecomen om de veranderinge van de regeringe te bevorderen, oock onder haer valseh pretext van privilegie. Hij heeft oock tot 't voorseyde renversement gedaen ende anderen, te weten Peter van Leeuwen, Mr. Corn. van Vianen, advocaet van de stadt ten tijde van de oude regering, tegens haer eer ende gedanen eet doen doen valsche rapporten ende propositien, daermede hij hem oock soo voor als in de leste alteratie beholpen heeft, gelijck oock te sien is in capite deses, daer hij mede een van de gesublinieerdens is. Dienvolgende hij voor al sijn quade acten ende schelmstucken ende als sijnde den principalen auteur van de scheuringe in de kerck, versien is met het raedsheerschap ter admiraliteyt van Amsterdam, hoewel hij 't selve niet en meriteert ende oock niet en can bedienen door seecker accident aen sijn hooft, dat sulcks is dat het hem dickwils eenige dagen sijn spreecken soo | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 89]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
belet dat hij daerdoor gantsch stom is. Deselve sijnde een passementwever ende geen middelen hebbende, heeft eenige seer onbehoorlick met valsche practijcken becomen. 32. Evert van Schoonevelt is een out borger, die ontrent 10 jaren ende meer in de regeringe als raet geweest ende de Contra-remonstrantsche factie niet toegedaen, maar het met de Remonstranten ende haer religie houdende, hout sich oock uyt de Contraremonstrantsche kercke. 33. Cornelis Knijf is burger, die vermidts zijne overgroote botticheyt hem soo in 't jaer van 1610 als in de leste alteratie heeft laten gebruycken tot een belhamel van de mutins, opstaende tegens sijn wettige overicheyt, ende van sijn compagnons geaccuseert van falsité als in capite geseyt is. 34. Bartholomaeus Deckers' vader was een vremdeling, seer muytensgesint om te regeren, gelijck hij selfs oock is, hetwelck hij sonderling heeft betoont in te versoecken (sonder yemants commissie) veranderinge van regeringe, als in capite geseyt is, ende daerover mede van falsité beschuldicht. 35. Cornelis Petersz. van Swanenburch is burger, dan seer seditieux, ende heeft sich altijt seer muytachtich tegens sijn overicheyt gedragen, ende sijn kinderen geinstigeert tot het singen ende stroyen van schandaleuse ende fieltachtige pasquillen, bijsonder in den jare 1610, sedert welcken tijt hij oock sijnen muytachtigen aert betoont heeft, soo in 't politijcke als in 't kerckelicke, met een groote botte ongestuymicheyt van spreecken ende doen. 36. Dirck Jacobz. van Velthuysen is een burger van slechte conditie, als een haeck- ende oogenmaecker, die hem altijt heeft laten gebruycken tot een medehooft van de scheurmaeckers in de kerck, andere goede slechte luyden tot het absenteren van | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 90]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de Remonstrantsche kerck geinstigeert, al onder 't dexel dat hij sulcks was doende van conscientie halven, daer het nochtans was om te regeren, waerinne hij door de leste alteratie geraeckt is. 37. Jan Segerman is een borger, kleyn van verstant en sonder eenige seeckere religie, geneycht om te regieren, die hem daeromme soo in den jare 1610 als in de leste alteratie mette mutins gevoecht heeft. 38. Dirck van Ratingen is een borger seer lichtveerdich, hem met spelen, drincken ende andere debauche generende, ende heeft daerdoor sijn middelen geconsumeert. 39. Jacob Jacobsz. van Bemmel is een burger ende neffens sijn moeder, broeders ende susters seer kael sijnde, mitsgaders van de voorgaende regierders tot sijn noodich onderhout gebeneficeert sijnde met een rentmeesterschap van St. Margaritenhof beneffens een schrijverschap van een compagnie, is evenwel tegen sijn heeren opgestaen ende heeft het met de mutins gehouden ende hem mede als een hooft, als in no. 36 hierboven verhaelt is, laten gebruyken, ende sijn groote ondanckbaerheyt betoont niet alleen tegens de voorseyde oude regeerders, maer oock tegens sijn eigen moeder, die hij van armoede heeft laten vergaen. 40. Jan van Steenbergen is een burger, seer jong ende onbequaem tot eenige regieringe, ende daerin gecomen door sijn swager Ploos, wiens factie hij mede was toestaende. 41. Mr. Henrick van Dompselaer, een burger goet ende oprecht van leven ende van middelen rijckelick versien, die eenigen tijt in de regeringe als schepen ende cameraer geweest is ende hem daerin getrouwelick tot contentement van sijn heeren gequeten heeft. 42. Gerrit Jansz. van Hoolck is een vremdeling, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 91]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
het borgerschap gewonnen ende eenige jaren als raet ende cameraer in de regeringe geweest hebbende, heeft hem in de leste alteratie tegens sijn eer ende eet met de mutins gevoecht, dapper op de oude regeringe gesproocken ende valschelicken gelastert, ende voorts groote lichtveerdicheyt soo in 't kerckelijcke als politijcke getoont. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Van de schepenen, die in de vroetschap sijn, is in de vroetschap op haer plaetsen geseyt.Van de schepenen buyten de vroetschap.1. Jonker Jacob van der Maet is een out burger, heeft lange jaren in de regeringe geweest, heeft mede altijt de Roomsche religie geexerceert, maer in de laetste alteratie hem seer schandelick laten induceren door Jacob Woutersz. Liefting, daervan hiervoor op het cifer 31 geseyt is, tot het gehoor van de predicatien van de Calvinissche predicanten, op hope van daerdoor te worden Extraordinaris raet van den Hove t' Utrecht, alsoo hij was ambitieux ende hem houdende soo in 't jaer 1610 als in de leste alteratie met de factionisten. 2. Jonker Peter van Hardenbroeck is een Stichts edelman van goeden huyse, doch cleyn van verstant, heeft hem seer lichtveerdich ende partiael buyten reden nae de leste alteratie gedragen, om daerdoor regerende te blijven ende door de profijten van dien sijn uytnemende giericheyt te voldoen. 3. Mr. Thomas Heurnius is een rechtsgeleerde, een jaer twee oft 3 in de regeringe geweest hebbende, heeft hem in de leste alteratie gevoecht bij de Contra-remonstranten, wesende mede van d' eerste in haer kerck om in de regeringe te blijven, om daerdoor sijn profijt te doen. 4. Doctor Christiaen Bor was een out burger, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 92]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
een doctor in de medecinen, die ontrent 5 jaren in de regeringe voor de leste alteratie als schepen is geweest, ende hem met de Remonstranten gehouden heeft. 5. Jan van Wede is uyt het Sticht ende secretaris van 't capittel van den Dom, die tegens sijn eer ende eet voor ende in de leste alteratie hem als een medehooft van de mutins ende belhamel getoont heeft, ende sonder yemants commissie tegens sijn wettelicke overicheyt opgestaen veranderinge van regeringe versocht heeft, gelijck in capite van hem ende d' andere gesublinieerdens is geseyt. Heeft oock sijn eygen heeren ende meesters van den voorseyden capittele met jonker Gijsbert van Hartevelt valschelick beschuldicht ende gesocht om 't leven te brengen, ende is alsulcks van falsité verscheyden reysen achterhaelt ende voor een lasteraer vermaert. 6. Mr. Johan van Nyvelt is een advocaet, seer jong ende in de leste alteratie eerst in de regeringe gekomen, seer lichtveerdich, staende nae advancement. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Qualiteyten van eenige gesublinieerdens in capite deses staende, die uit de voorseyde regeringe gebleven sijn, ende welcker derhalven geen mentie is gemaeckt, te weten van Joachim Uyttewael, Jan Petersz. Seemcooper, Claes Petersz. Vogelaer, Jan de Rijck ende Gijsbert Jansz. Schoenmaecker.Joachim Uytewael, broeder van Jan Antonisz. Uytewael, daervan hiervoren op het cijffer 22 geseyt is, is een schilder, hebbende hem soo in den jare 1610 als daernae ende in de leste alteratie tegens sijne wettelicke overheyt gestelt ende met de hoofden van de factie gevoecht, sonder eenigen last veranderinge van regeringe in de leste alteratie ver- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 93]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
socht, daerover hij mede van falsité is beschuldicht; is oock seer partiael in de Calvinische religie. Jan Petersz. Seemkooper is een borger, doch sijn vader vreemt; ende concurreert voorts 't sijnen regarde 't gene hierboven van Joachim Uytewael geseyt is. Claes Petersz. Vogelaer is een burger, doch een out muytmaecker ende een hooft van de factionisten, die in de Lycestersche tijden mede veel goede patriotten heeft doen uytleyden. Voorts heeft hij denselven sijnen muytachtigen aert gecontinueert, ende soo in den jare 1610 als in de leste alteratie contrarie sijnen eet tegens sijn wettelicke overicheyt opgestaen ende veranderinge van de regeringe versocht, uytmuytende in bitterheyt soo in 't politijck als kerckelijcke. Jan de Rijck is een burger; ende heeft voorts 't sijnen regarde plaets 'tgene hiervoor van Joachim Uytewael geseyt is. Gijsbert Jansz. Schoenmaeker is een burger van slechte conditie, die hem door sijn botticheyt heeft laten gebruycken tot een medehooft van de scheurmaeckers in de kerck, andere goede slechte luyden tot het absenteren van de Remonstrantsche predicatien geinstigeert, al onder 't decksel dat hij sulcks was doende conscientie wegen, daer het nochtans was om daerdoor mede in de regeringe te komen, daer hij evenwel om sijn botticheyt niet toe en is geadvanceert. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Namen van de persoonen, die als Staten 's lants van Utrecht voor de leste alteratie geweest ende daerinne alsnoch sijn, vermidts zij hare mede-Staten tegens haren eedt helpen verraden ende nae den wille van den Prins | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 94]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
in alles tot verplettinge van 's lands privilegie, rechten ende wetten geaccommodeert hebben.Geeligeerdens:
Ridderschap:
1. Dirck van Eck is een persoon van seer geringe conditie, die sijn moeder hertrout is met een turfboer, in de wandelinge genaemt Herman Joncker, dewelcke vermidts hij 's lands middelen gefraudeert hadde een sententie om te doen honorable ende profitable amende daerover gecregen heeft ende alsulcks infaem gemaeckt is. De voorseyde Eck heeft in sijn jonckheyt van de godtshuysen geleeft ende daernae geworden sijnde canonick St. Peters is alsoo in de Staten geraeckt, in dewelcke hij eenige jaren geweest hebbende heeft hem daerin in den jare 1610 ende daernae tot voor de leste alteratie tegens sijn eer ende gedanen eedt sijn mede-heeren helpen verraden, hem in alles nae den wil van den Prins geaccommodeert, hem met de hoofden van de factie gevoecht ende die mede helpen uytvoeren ende sijn medegeeligeerdens gecasseert heeft, alles principalick om daerdoor sijn profijt te doen, gelijck hij wel onbeschaemdelick ende met groote botticheyt bewesen heeft in 't incorporeren van de commandeurien ende | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 95]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
provens, die tot 's landts profijt bij de oude regeringe waren geimployeert, voor sijn sonen ende dochteren, hoewel hij selfs met de geestelicke goederen meer als genoech was gebeneficeert. 2. Jan van Renes is een goet Stichts edelman van goeden huyse, die eenige jaren in de Staten geweest sijnde ende hem altijt daerinne als sijn staet meriteerde seer getrouwelick tot de leste alteratie toe gedragen ende de factionisten dapper tegengestaen heeft; dan siende de leste alteratie heeft hem datelick nae den wille van den Prins geaccommodeert, sijn mede goede genomen resolutien met den voet getreden, sijn mede-heeren helpen verraden ende hem met de factionisten gevoecht, haer factie tot verplettinge van 's lants privilegien tegen sijnen gedanen eet helpen uytvoeren, ende sijn medegeeligeerdens oock gecasseert. 3. Gijsbert van Hardenbroeck is een Stichts edelman, die eenige jaren in de Staten geweest sijnde heeft hem altijt met de oude regeringe gehouden; doch siende de leste alteratie heeft hem mede gevoecht ende gedaen als hierboven num. 2 geseyt is. 4. Adriaen Ploos is hier geboren, doch sijn vader een vreemdeling, als een boerensoon uyt de Loosdrecht, ende consequentelick van geen qualité. Sijn vader soude sonder beneficie hebben moeten failleren, ende hij is tot sijn ende sijn vaders huysgesins onderhout gebeneficeert geworden bij de oude regerende heeren met een canonicksprove ten Dom, ende alsoo voorts geraeckt in de Staten, alwaer hij met de oude regerende heeren veel goede resolutien tegen de factionisten helpen nemen heeft, welcke hij, vergetende sijn eer ende eet, aen de hoofden van deselve ende sijn Excellentie heeft gereveleert ende daertegen met deselve als mede-principael hooft van de factie gecomplotteert, sijn mede-heeren verraden, 's landts | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 96]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
privilegien verplet, oock sijn mede-geeligeerdens doen casseren; voorts sich ingereertGa naar voetnoot1) om te sijn rechter over den heere van Olden-Barnevelt, die hem nochtans groote deuchden ende faveur gedaen ende bewesen hadde, om denselven om gelts wille mede te helpen verwijsen, gelijck hij gedaen heeft. Hij heeft oock voor ende in de leste alteratie met valsche propositien ende rapporten d' eenvoudige verleyt ende bedrogen, ende hem voorts in alles soo in 't kerckelicke als politijcke tot renversement van dien 't eenemael soo valsch ende schelmachtich gedragen als yemant van de factionisten, daermede hij soo voor hem selven als sijn gantsch kael geslacht ontallicke groote beneficien ende officien, soo van provens, thesaurierschap, commandeurien, marschalckampten, raetsheerschappen, rentmeesterschappen ende anders tot uytputtinge van 's lants middelen ende haere verrijckinge onbehoorlick heeft becomen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ridderschap.5. Jonker Aernt van Zuylen is een edelman van 't Sticht, eenige jaren, oock voor den jare van 1610 ende daerna, in de Staten geweest; was oock aen de muytinatie van den jare 1610 plichtich, doch heeft 't selve altijt gedissimuleert om in de regeringe te blijven, oock soo dat hij de factionisten die uyt de provincie te kercken gingen weynich voor de leste alteratie, als sijnde burgemeester van de stadt uit de Ridderschap, seer heftich doen vervolgen ende haer voor factionisten ende perturbateurs van den staet ende gemeyne ruste verclaert ende daervoor helpen condemneren heeft, oock resolutien tegens haer helpen nemen ende hem dapper tegens haer | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 97]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gestelt, totdat hij, siende de leste alteratie, sijn geveynst ende seditieus gemoet, dat hij tot die tijt toe hadde gedissimuleert, laten uytbersten heeft, soo met sijn mede-heeren tegens sijn eer ende eet te helpen verraden, sijne mede goede genomen resolutien met de voet te treden, hem in alles nae den wille van den Prins met de factionisten te voegen tot verplettinge van 's lants privilegien, hem in alles troulooslick ende valschelick te comporteren, niettegenstaende hij hem seer onbehoorlick heeft gerijckt uyt 's landts goederen. 6. Jonker Jacob van Zuylen is een Gelders edelman, die lange jaren in de Staten is geweest, hem altijt gehouden hebbende, oock in den jare 1610, met de oude regeerders tegens de factionisten, doch siende de leste alteratie heeft hem vermidts zijn kleyn verstant laten misleyden.
Den 29 Julij 1618 is de secretaris Ledenberch gecasseert nadat hij over de dertich jaren het secretarisampt bedient ende den lande groote diensten gedaen hadde, ende is voorts in sijn plaetse gecomen de clerck van Milander met namen Antonis van Hilten, die deselve staet niet en meriteerde, eerst vermidts sijn gering verstant, ten anderen omdat hij was een vreemdeling, in materie van staet van Utrecht 't eenemael onervaren. Den 30 Julij 1618 is het lidt van de geestelijcken naer voorgaende nominatie geaugmenteert met Mr. Nicolaes Berck, canonick van St. Jan, ende Jacob Asch van Wijck, canonick St. Peter. Welcken Berck is een persoon van geen qualiteyt, als een speckkoopers soon, geen geboren borger, ende is noyt in regiering geweest; gelijck mede niet geweest en is de voorseyde Asch van Wijck, wiens vader hier mede vreemt van uyt de Betuwe gecomen was. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 98]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 1 Augusti 1618 is de Ridderschap geamplieert met: 1. Jonker Frederick van Suylen van Nijvelt, heere van 's Heeren Aertsberch, die deselve staet niet en meriteerde noch mochte bedienen, eerst omdat hij, getrout sijnde ende alsulcks buyten echt, sijn maecht met kinde gemaeckt heeft, ten anderen door sijn kleyn verstant ende dat hij hem van sijn huysvrouw (die t' eenemael lichtveerdich ende een gantsch oncuysch leven leydende is) laet regeren als een kint. Hij heeft hem oock vooren in de leste alteratie met de factionisten gehouden ende daerdeur eyntelick nae eenige onbeschaemde sollicitatien, die een edelman van eenich verstant in 't minste niet toe en stonden, sijnen voorseyden staet becomen. 2. Jonker Arent van Aesewijn, heere tot Ruwiel, die deselve staet niet en behoorde noch mochte bedienen, eerst vermidts hij met sijn broeder den ouden heer van Braeckel in de Lijcestersche tijden ende daerontrent, oock daerna ende voort in den jare 1610 ende dese leste alteratie tegens den staet van 't landt ende de wettige overicheyt als hoofden van de factie haer altijt gestelt ende die te renverseren gesocht hebben; heeft oock, getrout sijnde ende alsulcks buyten sijn echt, met andere getroude vrouwen oncuysche conversatie gehouden, in openbare hoerhuysen ende bordeelen sijn loop doorgaens gehadt. Mede was hij een persoon van gering verstant, die evenwel door sijn onbeschaemde sollicitatien tot sijnen staet is geraeckt. 3. Jonker Antonis van Aesewijn, heere tot Braeckel, is een sone van den voorseyden ouden heer van Braeckel, welcke als voorseyt was een principael hooft van de perturbateurs van den staet van 't lant, dewelcke hem met 's lants middelen seer onbehoorlick hadde gerijckt met 't genieten van | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 99]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ontallicke beneficien ende tractamenten, die hij voor hem ende sijne kinderen van den lande was treckende, sulcks dat hij ende sijn kinderen ende oversulcks deselve Antonis van Aesewijn daervan genoech aen 't lande te verantwoorden hadden, om 't welcke te ontgaen ende sijnen aengeboren muytachtigen aert te voeden hij met de factionisten hem heeft gevoecht, ende is eyntelijck nae eenige onbeschaemde sollicitatien, die een edelman niet toe en stonden, in de regeringe geraeckt. 4. Jonker Godart van Rede, heere tot Amerongen, is een goet edelman, geboren in 't Sticht ende van seer goeden huyse, die de factie niet en heeft gehanthaeft. 5. Jonker Godart van Rede, heere van Nederhorst, van gelijcken als numero 4 stracks hiervoor geseyt is. 6. Jonker Peter van Hardenbroeck. Hiervan is goseyt numero 2 van de schepens buyten de vroetschap.
Den 19 December 1618 heeft sijn Excellentie, naedat hij de geeligeerdens die het met hem hielden hadde gepersuadeert, dat sij caisseren souden uyt haer lidt de navolgende personen, op sijn Prinselicke belofte dat hij deselve cassatie soude doen approberen bij de Staten Generael, als nochtans tot noch toe niet en is geschiet, daermede gecasseert uyt het collegie van de H.H. Staten: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Van de Geeligeerde:Mr. Johan de Goyer, canonick ende thesaurier der kercke van St. Marien t'Utrecht, wiens vader is geweest van een seer out geslachte, langen tijt in regieringe ende oock borgemeester der stadt Utrecht; ende hij selve is verscheyden malen gedeputeert geweest in 't collegie van de Staten Generael. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 100]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Jonker Johan van Grovensteyn, canonick ende scholaster ten Dom, dewelcke is een edelman van goeden huyse, die al sijn leven t'Utrecht gewoont heeft ende vermidts sijn bequaemheyt eenige honorabele staten bedient ende in 's landts regieringe eenige jaren is geweest. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Van de Ridderschap:Jonker Justus van Rijsenburch, heere tot Rijsenburch, een out riddermatich persoon, wiens voorouders altijt in de vergaderinghe van de Staten van Utrecht sijn verschreven. Jonker Adolf van Wael, heere tot Maersbergen, ut supra; wiens vader mede uytgeleyt is geweest in den jare 1586. Jonker Willem Bor van Amerongen, heere tot Sandenburch, ut supra; ende is sijn vader mede uytgeleyt als voren. Jonker Frederick van Baexen, heere tot Konincxvrije, ut supra, ende sijn vader mede uytgeleyt als boven, ende is sijne Ed. mede gedeporteert van het stadthouderampt van de leenen 's landts van Utrecht, ende in sijn plaetse gestelt Cornelis van Deuverden, die deselve staet oock geensins en meriteerde, soo om de redenen 't sijnen regarde onder de vroetschap staende verhaelt, alsmede dat 't voorseyde stadthouderampt noyt als bij edelen ende de beste van den lande is bedient geweest.
Den (14 Januari 1620)Ga naar voetnoot1) is graef Ernst gegaen in 't collegie van de Heeren Staten van Utrecht, bij hem hebbende Gijsbert van Hertevelt, canonick ten Dom, ende Mr. Johan Strick, canonick van Oudemunster, welcke twee persoonen de voorseyde graef | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 101]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ernst (die maer commandeur van 't krijchsvolck t' Utrecht was) begeert heeft van 't voorseyde collegie, dat sij mede Staten wesen ende daervoor compareren souden met die van 't selve collegie, willende doch dat 't selve collegie van de Staten haer daervoor erkennen ende tot dien eynde datelijck in sijns graefs Ernsts presentie daertoe eedigen souden, hoewel dit alles tegens de notoire 's lands privilegien, wetten ende rechten was strijdende, vermidts de voorseyde twee persoonen tot de voorseyde staet in 't alderminste niet en waren geeligeert, daerover de gecommitteerde van de vroetschap (welcke d'electie alleen toequam) geprotesteert hebbend van nullité ende 't groote ongelijck, dat men haer daerdoor aendede; ende heeft evenwel de voorseyde wil van graef Ernst (die men met recht wel mach noemen gewelt) met het eedigen van deselve persoonen effect moeten sorteren, oock soo dat deselve persoonen nae het vertreck van graef Ernst als Staten in 't voorseyde collegie sijn blijven sitten, ende niettegenstaende de groote doleantien van de vroetschap over 't gene voorseyt aen sijn Excellentie ende de Staten gedaen. De voorseyde Hertevelt en meriteerde de voorseyde staet niet, soo uyt redenen voorseyt alsoock omdat hij is een vremdeling, doch hebbende vercregen een canonicksprove ten Dom, die in 's landts dienst wesende als ridtmeester hem met rooven ende plonderen ende sijn heeren gelt met quade practijcken te possideren hem beholpen heeft. Hij heeft hem oock seer ontrouwelijck ende schelmachtich directelijck contrarie sijnen gedanen eedt tot verradinge van sijn heeren ende meesters ende tot renverseren van haren staet gecomporteert in sijnen dienst, als hij was capiteyn van de waertgelders t'Utrecht, weygerende te executeren de commandementen van | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 102]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de H.H. Staten in 't waernemen van de wachten, daer hij nochtans een jaer lang hadde gagie getogen. Bovendien heeft hij eenige luyden seer verraderlijck ende moortdadich om 't leven gebracht, ende geen middelen tot sijn onderhout hebbende als sijn prove, die hem door sijn braveren kleyn genoech viel, heeft hij sich met de factionisten ende mutins gevoecht. De voorseyde Strick en meriteert de voorseyde staet mede niet, eerst om redenen voorseyt, ten anderen omdat hij is de soon van Jan Strick, in de Lycestersche factie en daerontrent secretaris van de Staten van Utrecht, dewelcke contrarie sijn eedt tegen sijn heeren ende meesters opgestaen, een principael hooft van de factionisten alsdoen oock geweest is ende soo gebesoigneert heeft dat hij veel goede patriotten, waeronder oock waren sijn eygen heeren ende meesters, heeft doen uytleyden. De voorseyde jonge Strick heeft sijnen aengeboren Seditieusen aert soo voor als in den jare 1610, oock in dese leste alteratie, boven maten getoont ende alsoo tegens sijn wettige overicheyt opgestaen, ende heeft sich als heymelick medehooft van de factionisten tot verandering van 't kerckelicke ende politijcke laten gebruycken.
De namen van de persoonen, die in den jare 1618 gedient hebben als burgemeesters, schepenen, cameraers ende raden der stadt Uytrecht, ende op den 24 Julij 1618 tegensnotoire keysers-privilegien ende ordonnancien van haer officie ende eet sijn ontslagen ende gecasseert, sijn voor dese gesonden; van vele derselver qualiteyten ende regieringe is in 't gene nu gesonden wort oock gemeldtGa naar voetnoot1). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 103]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Addenda.
Bij Jonker Laurens van Nijhof adde: hij heeft het met de Remonstranten gehouden. Jonker Adam van Lochorst heeft vijf jaeren lanck aeneen geduerende geweest schepen der stadt Utrecht, hem daerinne vroom, eerlick ende getrouwelick gequeten, oock in alle sijne actien ende in 't hanthaven van de Remonstrantsche religie met reden ende verstant, als hij, sonder roem, heeft. Mr. Johan van Pallaes is een geboren borger, heeft de saeke van de Remonstranten toegestaen. Willem van Nyenrode is een out borger, geweest vijf jaren schepen, daertoe bequaem ende heeft hem daerin wel gequeten, gelijck hij oock gedaen heeft in sijn Remonstrantsche religie, alsoock getrouwelick sich gedragen in den ontfang van de bisdomsthienden. Sijn vader ende grootvader hebben oock lange jaren geweest in de regieringe, soo raden als schepenen, haer oock wel gequeten. Roetert van Millingen is een geboren borger van oude borgersgeslachte, heeft langen tijt raet ende oock schepen geweest, daertoe bequaem, hem in 't selve sijn officie ende ampt getrouwelick gequeten, alsoock in alle sijne actien wel gecomporteert, de Remonstrantsche religie voorgestaen.
Raden:
Dirck de Goyer heeft hem in sijne ampten getrouwelick gequeten, gelijk oock sijne ouders hebben; de Remonstrantsche religie wel voorgestaen. Cornelis Rijcouts heeft hem in sijn ampten ende vordere actien wel gequeten. Willem Willemsz. van der Heyde heeft sich in de regieringe wel gequeten, de Remonstrantsche religie met verstant voorgestaen. Jacob van Schendel heeft hem getrouwelick in de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 104]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
regiering gequeten; alsoock Jacob Bom, daertoe bequaem, de Remonstrantsche religie met verstant toegedaen. Dirck van Leeuwen heeft hem in de regieringe wel gequeten. Dominicus Bogard is een out burger. Gerrit Crouse, borger. Johan van der Pol, een borger. Laurens van Battum, een out burger, heeft sich in de regeringe getrouwelick gedragen. Johan Roelofsz van Cuylenburch, een borger, ijverich Remonstrantsch, heeft hem in de regeringe ende alle sijne actien wel gedragen. Cornelis van der Hagen, een borger. Mr. Gerrit van Wassenaert is een rechtsgeleerde, bequaem tot de regeringe; heeft hem wel gequeten, een ijverich ende verstandich Remonstrant. Johan van Doorn heeft hem wel gequeten, een ijverich ende verstandich Remonstrant. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Namen van de maerschalcken des gestichts van Uytrecht, die bij de Staten 's landts van Utrecht oock op valsche propositien ende rapporten van Mr. Peter van Leeuwen, tegenwoordich raet ende procureur-generael 's Hoffs van Utrecht, in Julio 1621 van hare officien sijn gecasseert.Jonker Geraert van Rijsenburch, maerschalck van Abcoude. In sijn plaets gekomen, die het uut verhaelde redenen niet en meriteerde, jonker Frederick van Suylen van Nyvelt, heer van 's Heeren Aertsberge. Jonker Gijsbert van Rijsenburch, maerschalck van | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 105]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Eemlant. In sijn plaetse gecomen Johan Ploos, die het niet en meriteerde. Jonker David van Suylen van Natewisch, maerschalck van 't Overquartier. In sijn plaetse gecomen jonker Ernst van Rhede, houtfester. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Namen van de schouten ende secretarissen van de plattelanden des Stichts van Utrecht, die in Decembri 1621 bij de Staten 's landts van Utrecht gecasseert ende die weder in haer plaetse gecomen sijn.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 106]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|