Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 15
(1894)– [tijdschrift] Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 180]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Memorien van den gouverneur Van de Graaff over de gebeurtenissen aan de Kaap De Goede Hoop in 1780-1806,
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 181]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ding, die het had bekomen van wijlen den heer Henry Hall, schrijver van een ‘Manual of South African Geography.’ Deze had het ontdekt op een boekenstalletje in Londen. Bij het manuscript behooren twee geteekende kaartjes, waarvan de heer A. De Smidt, landmeter-generaal te Kaapstad, facsimile's liet vervaardigen, thans hier gereproduceerd. - Zóóver de inlichtingen van den heer Vos Leibbrandt. Rest nog de vraag, hoe kwam het manuscript terecht op een Londensch boekenstalletje? Met zekerheid valt hiervan niets te zeggen. Alleen kan ik er op wijzen, dat in den magazijncatalogus der firma Martinus Nijhoff van 1868 een boeksken wordt aangeboden (No. 1557), dat volkomen beantwoordt aan de beschrijving, door den Kaapschen archivaris van het handschrift gegeven. Tot mijn spijt wist de heer Boele van Hensbroek, tot wien ik mij om inlichtingen wendde, mij niets mede te deelen omtrent de lotgevallen van No. 1557. Dit over het document zelf. Bij het terneerschrijven der ophelderende aanteekeningen, waarvan ik het maken had op mij genomen ten gevolge eener briefwisseling van het bestuur van ons genootschap met den heer Vos Leibbrandt en met mij, heb ik mij laten leiden vooral door de omstandigheid, dat ons handschrift eigenlijk twee gedeelten bevat. Reeds de titel: ‘Memorie en aanmerkingen de Caap de Goede Hoop concernerende, 1780-1795 en 1806’ wijst daarop. En wanneer men dan verder leest op bladzijde 183, dat zij is ‘geschreven in 's Hage in den jaare 1797’, dan blijkt voldoende, dat hetgeen wordt gemeld over de gebeurtenissen in het begin der 19de eeuw slechts een aanhangsel is aan de eigenlijke memorie over den desolaten toestand der verdedigingsmiddelen aan de Kaap ongeveer 1790. Het laatste gedeelte dan begint bij bladzijde 219 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 182]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(‘Eenige opmerkzame epoques voorgevallen aan de Caap de Goede Hoop van 1785 tot 1806’) en is verreweg het onbelangrijkste. Het bevat een chronologisch register der memorabilia en allerlei gelijktijdige stukken over de overgave van de Kaap in 1806, met enkele opmerkingen van Van de Graaff over Janssens gedrag bij die gelegenheid. Ik heb mij van aanteekeningen op dit gedeelte onthouden, daar het gedeeltelijk voldoende voor zich zelf spreekt en de contrôle gemakkelijk genoeg door hem, die deze gegevens als punt van uitgang mocht willen nemen voor verdere studie, kan geschieden door vergelijking met de gedrukte werken, bv. de bekende werken van Geo. M. Theal over Zuid-Afrika; gedeeltelijk, waar het Van de Graaff's opinie betreft, door mij niet gecontrôleerd zoude kunnen worden. Iets anders was het met de eigenlijke memorie, waar Van de Graaff eene scherpe, onaangename critiek uitoefent op wat er in de jaren 1780-1795 ten aanzien der verdediging van de Kaap is gedaan en - nagelaten, een critiek, die te meer gewicht in de schaal legt, daar Van de Graaff als militair en als gouverneur van de Kaap, gedurende de jaren 1784-1791, tot meêspreken bevoegd was. Ook hier weer was ik buiten staat de mérites van zijn critiek te beoordeelen, maar wel kon ik nagaan, of de door hem geponeerde feiten, die hij als basis zijner critiek aannam, juist waren. Ik had ook hier misschien kunnen volstaan met te verwijzen naar de werken van den heer Theal, en naar de reeds vroeger, in de laatste jaren der 18de en het begin der 19de eeuw, gedrukte geschriften van Sluijsken, Neethling (beide door Van de Graaff gebruikt in zijne memorieGa naar voetnoot1)), Dekker, Nederburgh, enz. Maar | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 183]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ik vond beter, hem hier op den voet te volgen en telkens na te gaan, op grond van gegevens, die alle, voorzoover ik niet het tegendeel te kennen geef, zich in 's Rijks Algemeen Archief bevinden, of hij in het mededeelen der feiten voet bij stuk houdt. Het resultaat van mijn onderzoek is geweest, dat hij nergens bepaald onbetrouwbaar is in het mededeelen daarvan, maar tevens, dat hij zeer handig is in de kunst, ze te groepeeren in zijn voordeel en ten nadeele van de personen of zaken, die hij wil treffen. De tacticus verloochent zich hier ook niet. Verzachtende omstandigheden worden zeldzaam door hem bijgebracht en, wáár hij ze bijbrengt, zooals bv. in zijn beoordeeling van Sluyskens gedrag, doet hij dit op een toon, zóó kwetsend, dat zij beter achterwege waren gelaten. Dat hij een uiterst geschikt veld vond voor het maken van aanmerkingen is zeker, maar iemand als Van de Graaff, die zelf in een glazen huis woonde, had niet met al die steenen moeten werpen. Want hoe groot zijne bekwaamheden als militair mogen geweest zijn, zijne tegenstanders hadden de steenen slechts voor 't grijpen, om den Gouverneur der Kaapkolonie daarmede te treffen. De heer Theal heeft zijne ongeschiktheid voor die betrekking doen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 184]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
uitkomen, en reeds een eeuw geleden was daarop gewezen door niemand minder dan de Commissaris-Generaal Mr. S.C. Nederburgh, voorheen Eerste Advocaat der O.I.C., die in een schrijven van 31 Maart 1801, waarin de goede eigenschappen van Van de Graaff volstrekt niet over 't hoofd werden gezien, uitdrukkelijk als zijne meening uitsprak, dat deze ‘niet bezat de hoedanigheden tot eene bediening van dien aard, waartoe meer als militaire kundigheden vereischt werden.’ En - Nederburgh was den oud-gouverneur niet vijandig gezind.
J.E.H. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Memorie, houdende aanmerkingen over de importantie van de Caap de Goede HoopGa naar voetnoota). Alsmede over den elendigen staat van sekerheid, en de middelen van defentie, waarin dit gouvernement in den jaare 1790 en 1791 door het bewind van de Oost-Indische Compagnie in desen tijd gebragt geworden is. Alsook nog omtrent de gehouden millitaire conduittes en de daaruit voortgevloeide elendige defencie, bij den jongstenGa naar voetnootb) vijandelijken aanval aldaar gedaan.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 185]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
voor den handel op de Oost-Indien, aan die maatschappije, als eene tusschen Europa en Asie intermediaire verversingsplaats, is, om daar over ten deese reflextien te maken. Dog niet zo algemeen is bekend van wat een aanbelang deese zozeer van de natuur begunstigden uythoek in een tijd van oorlog tusschen de zeemogenheeden is. En hetwelke vooral na den jongst voorigen oorlogGa naar voetnootb)Ga naar voetnoot1) tusschen deese republicq en het rijk van Groot-Britanien meer dan ooyt te vooren ingesien en gepenetreerd is geworden. Alle degeenen, welke de omstandigheeden en het locaal van de onderscheiden possessien der mogenheden met relatie tot het voeren van een oorlog in de Oost kennen, zijn volkomen overtuygt, dat geene mogenheid, buyten de Engelsche of dengeene, die in possessie van de Caap de Goede Hoop, of den gealieerden van den besitter van dit gouvernement is, de oorlog met een gegronde hoop van goed succes in de Oost-Indien voeren kan. Den schrijver van deeze memorie heeft uyt hoofde zijner toenmalige positie, eene bisondere gelegenheid gehad, gedurende een bijna zevenjaarig verblijf in dit gouvernement, en wel in een tijdstip even na het eyndigen van den voornoemden oorlog - tusschen den Franschen, geallieerd met de Hollanders, tegen de Engelsche - veele gedistingueerde millitairen en oppergebieders van onderscheyden gouvernementen, na | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 186]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Europa terugkeerende, destijds aan de Caap te ontmoeten, met deselve over dit ontwerp te spreken en derselver opinie, vooral omtrent de Caap en de baay van Trinconomale (op het eyland Ceylon) te vernemen. En welke 2 pointen dan ook bij deese allen, als cardinale pointen, van de uyterste aangelegenheid wierden beschouwd. - Onder welke millitairen, die den voornoemden oorlog hadden gevoerd, sig onder anderen bevonden den Engelschen admiraal HughesGa naar voetnoot1), den generaal Campbel en den Franschen admiraal De Paigné, dewelke als eerste vlagofficier in deesen oorlog, met den beroemden Franschen admiraal De Suffren (die toen reeds na Europa was teruggekeerd) gediend had. - En den schrijver deses herinnerd sig zeer wel, dat hij in het begin van den jaare 1785Ga naar voetnoot2), wanneer voornoemde admiraal De Paignée met een escader scheepen van oorlog sig aan de Caap bevond, en sprekende over | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 187]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de gebeurde militaire operatien en evenementen, die gedurende voornoemden oorlog hadden plaats gehad, deesen zeer kundigen man aan hem onder anderen omtrent de Caap zijde: ‘Dat het voeren van eenen gelukkigen oorlog tusschen Europische mogendheeden in Oost-Indien altoos na desselfs insien daarvan afhangen zou, wie der beyde oorlogende magten van de Caap de Goede Hoop en van de baay van Trinconomale meester was. En hij admiraal kon nooyd vergeten, zijde hij, eene aanmerking, die de toenmalige gouverneur van Cylon, de heer FalkGa naar voetnoot1), sprekende over de importantie van de baay van Trinconomale, aan hem gemaakt had. Namendlijk dat dien anders verstandigen man, dit point alleen met een mercantiel oog beschouwende, hem zijde: dat die baay van weynig voordeel niet alleen, maar zelfs voor de Maatschappij een grootte lastpost en dus een onnereus hou-kind was. Men merkt hieruit ligtelijk op, hoe wijnig men omtrent den staat van zeekerheid nopens de possessien van den staat, en bijna om niets anders dan op het mercantiel voordeel dagt. Om het hier te vooren bij forme van problema geposeerde wegens de importantie van de Caap de Goede Hoop bij het voeren van oorlog door Europische mogenheeden in den Oosterschen Ooceaan op te lossen of te verklaaren, zonder verdere reflecten te maken omtrent desselfs allervoordeligste ligging, als zijnde eene intermediaire point-d'apui tusschen Europa en alle de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 188]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Asiatische possessien der Europesche volkeren, moet men in de eerste plaats aanmerken: Dat wanneer een vloot de Caap de Goede Hoop gedoubleert heeft, men in de geheel Oost geen eene plaats of zeehaven meer vind, alwaar men sig van den zoo noodwendigen leeftogt voor de Europeanen refictuailleeren kan dan alleen aan de Caap de Goede Hoop. Op Madagascar vindt men niets als rijst en water, en wat seer slegt vlees van buffels. Op de kust van Mosembique is het deswegens niet beter gesteld. Op Isle de France is weinig leeftogt, en men moet er dus uyt Europa, van de Caap of uyt Bengalen na toe gevoerd worden. Op geheel de Asiatische kust, van Suratten af tot op de rivier de Ganges toe, zyn de Engelsche geheel meester en houden daar gestadig een krijgsmagt, die men ten minsten begroot op 80.000 man. En deese natie heeft op die kust en in derzelver magtige gouvernementen steeds wel voorsiene magazynen, en voornamendlijk de koornschuur van Bengalen, in derselver possessien; terwijl alle de possessien van de verdere Europische navigerende volkeren geene dan zeer ingesloten en ten dien opzigten geringe etablissementen op deese geheele kust in den laatsten tijden meer in hunne magt hebben, en waarvan alle communicatie met het binnenland duidelyk bij een rupture door de Engelsche konnen gesloten en van de landzyde als geblokkeerd gehouden worden. Op Ceylon zou wel is waar nog eenigen leeftogt, dog by lange na tot voorziening van vlooten geene genoegzame voorraad te vinden zyn, als men alleen maar opmerkt, dat [men] het broodkoren aldaar ook al of van de Caap of uyt Bengalen verkrijgen moet En het zou hier dan de plaatse zyn om van de importantie van de baay van Trinconomale eenig | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 189]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gewag te maken; dan geheel buyten dit myn bestek zynde zal ik dat poinct dan voorbytreedenGa naar voetnoota).
Op Batavia, dat ongesonde Batavia, daar men met een vloot schroomen zal om aan te landen (en ook geheel van de hand gelegen zynde) is ook al geene genoegsame voorraad van leeftogt te bekomen om vlooten aldaar op nieuw te konnen voorsien. En men zal daaromtrent maar alleen behoeven op te merken, dat Batavia ook al van het nodige broodkoorn van dien gezegenden uythoek, de Caap de Goede Hoop, onder veele andere kostelyken leeftogt of wat uyt Bengalen moet worden voorsien. Als men dan nu by dit alles nog in aanmerking neemt, dat de meeste volkeren uyt Europa tot aan de Caap met transportschepen, die dog altoos bij een vloot moeten gevonden worden, indien deselve op dese passagie al nergens binnen gevallen, dog altoos eene reise hebben van drie a vier maanden en dus den meesten althans zeker den besten leeftogt in dien tyd zullen geconsumeerd hebben, en dat de equipagien op zulk een lange zeereise dan reeds door ziektens, vooral onder de soldaten, op deese hoogte gekomen, zeer afgemat en verzwakt zullen zyn; dat wanneer men dan in zulk een staat de Caap doubleeren en de reise verder tot het voeren van oorlog, door de Indische zeën na de kusten van Asien zal moeten voortsetten, gevoelt men ligtelijk de volstrekte onmogelijkheyd voor alle natien, buyten diegeene, die possesseurs van geheel de Asiatise kusten zyn, om met eenige hoop van succes een oorlog in dat waerelddeel te konnen voeren. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 190]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Die dergelijke zeereisen gedaan hebben, zullen van dit alles, en dus van de importantie van de Caap de Goede Hoop, vooral ten dien regarde een nog levendiger gevoel hebben. En om hetgeene hier aangevoert is met sprekende exemplen te bewijzen, behoefd men maar de retroactens van de Maatschappije in te zien, wanneer men heeft willen proef nemen om met derzelver Indische scheepen, ten eynde de reize te bekorten, de Caap voorby te gaan, in wat eene deplorable omstandigheyd die bodems in derselver bestemde havens aangeland zyn. Men vestige het oog dan nu nog een oogenblik op de importantie van de ryke vruchtbaarheid en het allergezegendst klimaat mogelyk van den ganschen aardbodem. Wat al aan deesen zo gezonden uythoek in de gematigde lugtstreek gelegen, gevonden word: Men kan er het brood of beschuyt door de goede inrigtingen van den burgerstaat dadelijk en zonder eenig retard tot voorziening van eene geheele vloot bekomen. Men vind er overvloedig en zeer kostelijke wyn, tegen een matigen prys, zelfs zo dat men zonder exorbitante onkosten er de equipagien meede voorsien kan, dus een avantagie boven Europa zelve. Men heeft er excellente brandewyn, alle soorten van vruchten en tuyngroentens, die men in Europa of in de Indien bekomen kan, en in zulk een overvloed en byna het geheele jaar door, dat men daarmede, sonder de minste moeyelykheeden te ontmoeten, daarvan de equipagien voorsien kan. Van wat een heilzaam nut deese verversingen, vooral de wyn en de zuurkool, voor den zeeman is, zoude overbodig zyn om daarvan hier gewag te maken. Men heeft er overvloed van het costelykste ossenvleesch, dat ergens gevonden word; allerhande levendig slagtvee, om tot verversing levend aan | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 191]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
boord genomen te kunnen worden, vooral schapen, calkoenen, hoenderen, gansen, eendvogels etc.; grov wild van allerhande zoort word er ook gevonden. Veele zoorten van zeer goede vis, die men er bouccaneerd of droogt en dus ook tot goede scheepsprovisie verstrekken kan. Men heeft er overvloed van schoon wit sout, dat ook al een zeer wesendlijk object is. Vooral en als een zeer voornaam point aan te merken, heeft men er overvloed van versch waater, dat voor het beste, dat men ergens vind, gehouden word, ook al zoo ingerigt, dat door de daartoe geconstrueerde reservoirs almede in zeer korten tyd geheele vlooten kunnen worden voorzien. Men heeft er een schoon en specieus gebouw met twee gesepareerde vleugels, gedeeltelijk voor casernes en de vleugels voor hospitaalen dienende, en wyders ook allerhande magazynen, die men alleen maar moet zorgen, dat van het benodigt eyser, steenkolen, touwwerken en swaar rondhout voor den scheepsbouw of tot het herstellen van de zeenooden in tyds uyt Europa werden voorsien; kunstige werklieden door de nyverheid der colonisten vind men er nog al veel. En voor de grootte en onbegrypelijke generaale reductie, die door het toenmalig Bewind in dit gouvernement in den jaare 1790 en 1791 is gedaanGa naar voetnoot1), had de Maatschappye van die ambagtslieden een convenabel getal in haar eygen dienst ge-angageerd. Men heeft er eene zeer goede scheepstimmerwerf, waarop men veele welbewerkte poonen of zeebooten, en ook andere zeevaartuygen heeft zien construeeren en bouwen; en derhalven al wat tot het repareeren der scheepen nodig was wierd in dien tyd gevonden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 192]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uyt dit alles ziet men immers ten allerklaarsten en als van zelve beweesen, van wat een importantie dit vrugtbaar en voor alle natien zo belangryk gouvernement is. Het meeste, dat er ontbrack, en vóór den jaare 1780 geheel genegligeerd en uyt het oog verloren scheen te zyn, was de voorsorge, om dit important etablissement van deesen staat door eene gepaste krygsmagt en wat daartoe verder vereyscht werd te voorsien, wilde men er de possessie van behoudenGa naar voetnoot1). En dit gewigtig point is door den beroemden eersten minister van de Maatschappye destijdsGa naar voetnoot2) zeer wel gepenetreerd en ter harten genomen; vooral in en na den oorlog, waarin de republicq aan het eynde van den jaare 1780 met de kroon van Engeland ingewikkeld werd. En het is dan ook aan niet anders dan aan het bloot geval toe te schryven, dat dit gouvernement toen voor deesen staat behouden gebleven is. Terwyl door het Engels gouvernement in den jaare 1781 den admiraal Johnstone met een escader oorlogscheepen was uytgesonden, om de Caap de Goede Hoop weg te | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 193]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
neemen, dat indien desen admiraal niet op het eyland St. Jago te Porte Praya was binnengelopen en daar eenigen tijd vertoefd had, zeker, aangesien den geheel genegligeerden en weerloosen staat van defensie van deesen zo importanten post, onttwijfelbaar gereuceerd hebben zou. Dan deese republicq toen met Vranckrijk in alliantie getreden zynde, en die active natie van het oogmerk der Engelsche omtrent deesen zo belangrijken post de lugt gekregen hebbende, zonden in aller eyl den admiraal De Suffren met een eskader, gelyk in sterkte aan dat der Engelsche, voor de Indien (met omtrent 4000 man linietrouppen aan boord) en voornamentlyk ook tot behouwd van de Caap uyt; - en den Admiraal De Suffren, vernemende dat de Engelse vloot te Porte Prayo, binnengelopen was, wende direct den steven derwaarts, en had het geluk hetzelve aldaar op de reede nog voor anker leggende te vinden en te surpraneren; attaqueerde direct hetzelve in die positie, en wel met een seer gelukkig succes, zodat het Engels eskader deerlijk gehavend werd. Wel was waar, dat eenige scheepen van het Frans escader ook veel schade wierd toegebragt en het ongeluk had, dat van de Hanibal, het admiraelsschip, de grootte mast over boord geschooten werd. Welk gevegt dan verder dat gevolg had, dat de beide escaders sig in zee door de wederzydse geleden schade niet opsogten; maar beide direct coers zette na de Caap de Goede Hoop; dog den Franschen admiraal quam het Engelsch escader voor, en viel in het begin van de maand JulyGa naar voetnoot1) reeds op de Baay-Fals binnen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 194]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den admiraal Johnston, zulks op de hoogte van de Caap vernemende en ontdekkende, dat men 6 ryk gelaaden Oost Indise Hollandse retourscheepen in de Saldhanna-Baay geborgen had, viel aldaar met het Engels escader binnen; en doordien hy daar al verder vernam, dat den admiraal De Suffren veel trouppes aan boord had, moest denselven afzien van zyn voorgenomen aanslag op de Caap; (ofschoon de Engelsche, zo soldaten als matrosen, reeds wel 4000 man gedebarqueerd hadden); moest sig dus vergenoegen met de voornoemde O.I. Hollandse retourscheepen weg te neemen, en daarmeede na Europa terug te keeren en dus werd de Caap deses tijds zo singulier en als bij toevallen voor dese republicq nog behoudenGa naar voetnoot1). Na dit evenement is er van Isle de France (Mauritius) min of meer eene besetting van 2000 man Franse trouppes derwaards overgebragt; dan hoever zulks politicq was, zal men aan het beter oordeel van andre overlatenGa naar voetnoot2). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 195]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het was toen na dien oorlog van den jaare 1783 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 196]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en 1784Ga naar voetnoot1) dat het Gouvernement deser landen de concert met Bewinthebberen der O.I. Compagnie, onder de directie van hunnen voornoemden kundigen eersten minister, zo tot versterking van de Caap, als tot eene beetere besetting van deselve, zeer efficatieuse middelen beraamde en ook dadelijk deden ter executie brengen. Men deed regimenten zo voor de Caap, als voor Ceylon, in Europa oprigten en dadelijk na die possessien overbrengenGa naar voetnoot2): onder andere voor de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 197]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Caap gedestineerd, een regiment Switsers sterk 1000 manGa naar voetnoot1), en een corps Duitsers (Wurtenbergers) van 2000 manGa naar voetnoot2), waarbij seer kundige en geexperimenteerde krijgslieden, aan hun hoofd hebbende den braven colonel Von Hugell, zoals ook bij het eerstgemeld Switsers regiment zeer veele kundige officieren, die insgelijks in tijden van oorlog reeds gediend hadden, daaronder den Baron Von Bonstetten en andere, werden gevonden. - Voor een corps artilleristen en een brigade van officieren van de geni, die in Europa reeds hadden gediend, en waaronder zig bevond den capityn ingenieur Sb. W. Van den Graaff en de luitenants Thiebo en Barbier, werd ook gezorgd en in den dienst der Maatschappije voor de Caap geëngageerd en in dienst gesteldGa naar voetnoot3). Men sond ook derwaards een militair gouverneur, die hier te lande colonel en directeur der fortificatien was, om er de vereyschte verbeteringen aan | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 198]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
den zoozeer vervallen staat van datgene te doen maken, en verder de noodige batterijen dadelijk provisioneel te doen aanleggen, voorts ook om zoo spoedig doenlijk den staat van het artillerywezen op een beteren voet te brengen voor zoover zulks geen uytstel leyden kon, met last aan denzelven gouverneur al verder, om zo spoedig doenlijk aan Zyne Doorl. Hoogheid den Prins Stadhouder en aan het Bewind opgave te doen van alle zodanige fortificatiewerken als hij zoude oordeelen tot verseekering van deesen so importanten post en wat tot verbetering van het corps artillerye wierd vereyscht, en met wat voorraad van ammunitie van oorlog de magazynen tot het doen van eene vereyschte defensie behoorden te worden voorsienGa naar voetnoot1). En waaraan dezelven gouverneur, zooals mij zeer wel bekend is, dan ook heeft voldaanGa naar voetnoot2). Wat men tot provisioneele verbeteringen der fortificatien en batterijen etc. al dadelijk aan de Caap heeft gedaan, en wat een millitairen voet aldaar in den jaare 1789 en 1790 reeds gevonden wierd, is door zooveelen getuygen, vooral van verscheyde gedistingueerde zeeofficieren in dienst van de republicq | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 199]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
te over bekend, dan dat ik behoeve daarvan te spreken, en zulks ook buyten myn oogmerk zynde, zal ik dit poinct liefst voorbytreeden. Hoezeer men destyds den millitairen staat en zekerheid van de Caap de Goede Hoop ter harten nam, blykt als verder uyt het in den jaare 1788 ofzenden van twee schepen van oorlog, gecommandeert door den Capityns ter zee Vaillant en Verheull, beide bekend voor zeer ervaren millitaire officieren, benevens verschyde officieren van d'Infantrye, Geni, en van de Artillerye, uytmakende eene Millitaire commissie, die door het Bewind van het gouvernement deser landen expresselyk versogt was, om in de eerste plaats aan de Caap de Goede Hoop en ook verder 's Compagnie's millitaire etablissementen over den geheelen Oost-Indien op te nemen, den staat van deffensie, en vervolgens voordragten te doen, wat tot verzekering derzelve behoorde te worden gedaan en ook met last om intusschen ordres te stellen en te doen executeeren alle zodanige zaeken en te doene voorzieningen, als zy zouden vermeinen geen vertoef leeden, dus immediaat behoord te worden geexecuteerdGa naar voetnoot1). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 200]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Deese commissie heeft zig verscheide maanden in gestadige werksaamheid aan de Caap opgehouden. En heeft deese commissie volkomen geapprobeerd gehad alle hetgeene door den toenmaligen gouverneur reeds was gedaan, en alles, wat hy verder zo tot het sluyten van de nog onderscheiden openleggende accessen, als andere aan te leggen nieuwe werken reeds aan het Gouvernement voorgedragen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 201]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
had, gepreesen en wyders aan het Bewind voorgedragen om dien arbeid zonder tydversuym te doen voortgaan. En ik durve met volkomen bewustheid versekeren, dat die commissie ook al wyders zo op instantie van voornoemden gouverneur als uyt derselver eygen gevoel van de noodsakelykheyd, wilde men dit zo belangryk gouvernement in een versekerden staat stellen, by derselver generaal rapport aan de Majores hier te lande voorgedragen heeft, om de toenmalige besettinge zonder verwyl nog met ten minsten 2000 man te augmenteren. Of hetgeene ik hier zegge niet juyst zo is, kan alle dagen geverifieerd worden, zo uyt de retroactens van dien tyd by het Bewind, als uyt het rapport deser commissie zelven deswegens bisonder gedaanGa naar voetnoot1). Dat het gouvernement deser landen van dien tyd dit point ook zelfs ter harten nam en van de importantie van de possessie de Caap de Goede Hoop overtuygd was, kan almeede ten klaarsten blyken uyt eene resolutie van hetzelve, zoo ik meen van den jaare 1788, aan het Caapse gouvernement toegezonden en aldaar ter secretarye berustende, houdende dat Haar Hoog Mogende waren geinformeerd geworden, dat den gouverneur (in deese tyd) zig op het sterkste verset had tegen den commanderenden | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 202]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
officier van een Frans escader, hetwelk met een aantal transportscheepen in die cretique tyd in de Bay-Fals binnenviel, aan boord hebbende een corps fransche Ierren, sterk omtrent 2000 man, die hem drong om deese trouppes te debarqueeren, onder pretext van dezelve wat te ververschen en uyt te rusten, dog daaraan niet had willen voldoen, bij haar H.H.M.M. geapprobeert wierd niet alleen, maar aan het bewind injungeerde deese resolutie aan den gouverneur en den Raad van de Caap kennelijk te maken en aan denzelven gouverneur op het sterkste namens H.H.M.M. moest aanbevelen, steeds attentie te houden op den staat van deffensie van de Caap de Goede Hoop. Terwijl Haar Hoog Mogende deesen importanten post considereerde niet alleen van het uyterste aanbelang voor de Oost Indische Maatschappye, maar dat deselve van de grootste aangelegenheid voor het geheele Bondgenootschap moet gehouden wordenGa naar voetnoot1). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 203]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hierby diend dan ook nog opgemerkt, dat in den tyd dat de hier te vooren gemelde millitaire staatscommissie met alle empressement, zooals ik hier even zeyde, bij het Gouvernement zozeer had aangedrongen op eene onverwylde vermeerdering van de besetting, aangesien de krygsmagt aldaar destyds tegen eene behoorlyken en wel ingerigte attaque op de Caap veel te gering en tot versekering en behoud van dit zo important point geheel onvoldoende geoordeeld wierd. En als men dan desweegens al verder opmerkt, dat in dit tydstip de besetting bestond in het magnifique en wel geexerceerde regiment of corps van Wurtemberg, sterk 2000 man, waarby aan [een?] compagnie veldartilleristen, met het vereyste embulant canon voorsien, opgerigt was, alsook een compagnie jagers of scherpschutters en gecommanteerd door een seer geexperimenteerd officier, hier te vooren genoemd, en in welke corps zig verder oock nog verscheyde meerdere goede krygslieden bevonden, voords in een zogenaamd Nationaal Battaillon, dat toen ruym 400 coppen sterk was; in een corps wel gedresseerde artilleristen, mede min of meer sterk 400 man; in eene pepiniereGa naar voetnoot1) voor de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 204]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Indien aldaar gedresseerd, dog dewelke, volgens een destyds subsisterend plan, maar voor een tyd aan de Caap moest aangehouden en gedresseerd worden, dat echter destyds bestond uyt min of meer 400 koppen, waarby als tot eene vermeerdering der besetting voor een tyd steeds kon geteld worden de beyde depôts, zo van het Wurtembergs als van het Switsers regiment voornoemd, en by welke depôt zig ook zowel als by het voornoemde corps artilleristen, alsook by de brigade officieren van de geni, in dit tydstip zig zeer bequame en zeer geinstrueerde officieren bevonden; dat alle de batteryen opgemaakt en alle de werken, zover dezelve geexecuteerd waaren, behoorlyk van canon en geprepareerde ammunitie van oorlog, zelfs sommige daarvan met gloeiovens om met gloeyende kogels te kunnen ageeren (waartoe men sig ook in deez cretique tyd geexerceerd had) waaren voorzien; dat men toen met allen spoed aan den arbeid was, om in wynig tyd volgende zou hebben gesloten gehad het zo importante acces tusschen het casteel en den Wind- of Duivelsberg; dat behalve de voormelde besetting ook nog een goed getal ambagtslieden op 's Compagnies destyds existerende onderscheiden posten wierden gevonden, die alle tot den dienst op de batteryen gedispicieerd en afgedeeld waaren, en op het eerst allarmschot, yder op post, tot het helpen in 't bedienen van het canon sig moesten vervoegenGa naar voetnoot1); dat men om deese millitaire magt behoorlyk te | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 205]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
doen ageeren, en ook dagelyks den dienst en millitaire discipline in exacte ordre te doen gaan en alsoo te houden, door de MajoresGa naar voetnoot1) op voordragt van den gouverneur een Etats major benoemd en ook daargesteld geworden was, van een groot major en twee majors de place. En onder welke officieren zig destyds bevonden, als groot major den in den krygsdienst van andere mogenheeden reeds grys geworden Lt. Colonel De Bonstetten, en den zeer kundigen en activen Capityn Henri Nieps l'ainé, als Major de place; dan deesen geheelen millitairen voet en gemaakte inrigtingen van alle het locaal kundige millitairen was zeker nog niet voldoende tot eene vereyschte bezetting voor dit gouvernement, om daarmede eene goede en vigoreuse defencie te kunnen doen. En zulks werd door de meergemelde Millitaire Commissie ook alsoo ingesien, zoals ik hier te vooren reeds gezegd heb; is het dan voor de posterityd byna om te gelovenGa naar voetnoot2), dat in plaats van sonder tydversuym te doen voort- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 206]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gaan met het sluyten van den nog geheel openleggende accessen, en in plaats van de besetting op voordragt en aandrang, zoo van den gouverneur als van den voornoemden Millitaire Staatscommissie te augmenteeren en op een voldoende sterkte te brengen, zal het voor de posterityd, zyde ik, te geloven zyn, om in plaats alle de voorszeide voorstellen en representatien, ten desen regarden aan de Majores gedaan, dat men hier te landen eene resollutie bij het Bewind namGa naar voetnoota), [dewelke reeds in den zomer van het jaar 1790Ga naar voetnoot2) aan de Caap aanquam], aan den gouverneur en den raad gerigt, houdende zeer strickte, scherpe en pertinente ordres, om terstond allen militairen arbeid aan de fortificatiewerken en batteryen te staken, niet permitteerende om een steen daar meer aan te doen leggen; om immediaat na het bekomen deezer ordres l'etat major aftedanken, om het geheele corps van | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 207]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wurtemberg, met de 700 man der pepiniere of recrutten-soldaten dadelijk op de transportscheepen, die men daartoe tegelyk met gezegde resolutie of orders aan de Caap bekomen had, direct te doen embarqueren, en zoveel die bodems daartoe toerykende waaren na Batavia op te zenden; wyders om al verder ook immediaat na het bekoomen dezer orders, de geheele brigade ingenieurs, op één luitenant en één extraordinaire ingenieur na, te reduceeren; de overigen wierden dan oogenblikkelyk afgedankt, dog in haar keuse volgens die orders gelaaten, om met het regement van Wurtemberg na Batavia of na het koningryk der mollen te begeven, dat is om zig daar ter aarde te doen bestellen of na Europa terug te keeren. Al verder vervatte die orders, alle 's Compagnies posten met al het zig daarop bevindende trekvee, en daaronder ook 's Compagnies paarden tot den dagelykschen arbeid voor transporten enz. geschikt, te doen verkopen, en alle de opsienders of posthouders met derselver onderhebbenden manschappen af te danken en almede na Batavia of na Neerland op te zenden. Door het verkopen van al het trekvee of 's Compagnies ossen alsook de paarden verloor men dan ook al verder twee zeer importante pointen tot de defensie, als 1o door het gemis van de trekossen verloor men de mogelykheid om het zwaar canon van de eene batterye of post na een andere te kunnen verplaatsen. Door de trekpaarden de mogelykheid om immediaat, als het den nood vereyste, na behooren te kunnen ageeren. En door het gemis van het hoornvee verloor men bovendien nog het voordeel van de mogelykheid, om by eene onverwagte attaque (dat zeker meest het sort van dit gouvernement wesen zal) altoos binnen de werken, en dus | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 208]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
altoos by de hand te hebben een voorraad van vleesch om in te zouten, en van deesen de nodigen leeftogt oogenblikkelyk de magazynen te kunnen voorsien. Al verder werd ook door dit Bewind den millitairen gouverneur opgeroepenGa naar voetnoot1) en gelast, om zyn gouvernement binnen 3 maanden te verlaten (die men, men moet het bekennen, toen aldaar ook wel ontbeeren kon) en na Neerland op te komen. En het gezag over deesen zo importanten millitairen post werd provisioneel toevertrouwd aan een man, die nooyt tot iets anders geemployeerd of opgeleid was dan tot den théehandel in China, en zelfs daarin nog niet anders dan in eenen inferieuren rang daarin was geemployeerd gewordenGa naar voetnoot2), dog zo by den uitkomst scheen, daartoe geheel ongeschikt en onbe- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 209]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
kwaam wierd gevonden, althans eenigen tijd daarna wierd tot gezaghebber weder een ander benoemd, dan die van het millitaire ook al weder geen de minste kennis had. Aan deesen nieuwen gesaghebber bleef dan alleen maar voor den millitairen stant om te gebieden over het zogenaamd Nationaal Battaillon, welkers sterkte primo plane toen nog geen 400 man bedroeg en omtrent zovele artilleristen. En daarin bestond toen de gansche millitaire magt, met nog het depôt van Wurtemberg en dat van de Switsers, dat te samen mogelyk geen 50 man bedragen hebben zal. En dat was dan de geheele magt, die men tot besetting van dit zo important gouvernement in dienst gehouden had. Hierby dient dan nog opgemerkt, dat almeede by dieselve resolutie of groote reductie het Caapse gouvernement gelast werd, om de pay van den soldaat (tegen de advysen van den gouverneur en van alle de commanderende officieren der toenmalige besetting aanGa naar voetnoota)) weder te verminderen en op den alouden vorigen voet te brengen, en waaruyt het onmogelyk was, dat den soldaat zyn levensonderhoud vinden kon; dan om hun dog by het leven te houden, wierd weder ingevoerd de vooral aan de Caap zo pernicieuse werkpassen, zoodat ⅓ der soldaaten, zo niet de helft, met die werkpassen bij den landman zyn levensonderhoud of meer dan 50 à 60 uuren van de hoofdplaats door een deel derzelven moest gesogt worden, en om de dienstdoende daardoor uyt de loon-wagten, zoo als men dat noemd, ook hun levensonderhoud te verzorgenGa naar voetnoot1). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 210]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uyt dit alles, waarvan de waarheyd uyt de retroactens van dien tyd alle daagen beweezen worden kan, blykt dan immers ten klaarsten, dat men of door onkunde of door eenen ongepermitteerden geest van parcimonie op zulk een verbazende wyze deesen importanten post voor den Staat en voor de Maatschappy als geheel geabandonneerd en aan zyn eygen sort overgelaten heeft gehad. En zo de penurie wegens 't pecunieele, waarin het Bewind zich toen alreeds bevond, voor ander oorzaken van het abandonneren van deesen zo importanten post moet gehouden worden, mag men dan tog niet met alle regt aan de bestuurders van deeser Indische zaaken van dien tyd vragen, heeft men, alvoorens tot zulk een roekeloos besluit te treeden, zig deswegens aan de Bondgenooten geadresseerd, daarvan opening gedaan en te kennen gegeven, dat men om de hier veronderstelde reeden van het onvermogen der Maatschappye zig genoodzaakt vond, het gouvernement van de Kaap de Goede Hoop zonder bezetting te laten en alle millitairen arbeid, zo hoog nodig tot verzekering van dien post, te doen ophouden, ten waare de Bondgenooten daarin zelve wilde voorzien? Mag men dit niet te meer vragen, aangesien het belang dat Haar Hoog Mogende in de zekerheid en importantie van dit etablissement by de hier even te vooren gemelde resollutie zeiden, dat zelfs voor het geheel Bondgenootschap daarin gelegen was? Hebben de Majores tot de Oost Indische zaaken van dien tyd dat dan niet gedaan, heeft men dan geen regt te vragen, hoe kunnen zy zich dan ooyt deswegens voor de Natie verantwoordenGa naar voetnoot1)? | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 211]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den bedroevenden staat van deffentie, waarin voornoemde bestuurderen dit gouvernement dan hebben gebragt gehad, zooals dat hier opengelegt en klaar aangetoond is, was het juist in dat tydstip, dat dit gouvernement in zulk eenen geabandonneerden en bedroefden staat van tegenweer sig bevond, toen de Commissarissen-Generaal Van Nederburg en Frykenius, tot het maken van redressen etc. uitgesonden, daar aanquamen; mag men dan niet al verder vragen: hebben die Commissarissen-Generaal daarvan dan niets gesien, of geen het minste besef gehad? Dit kan nog mag men immers niet veronderstellen, omdat een van deese luyde een oud millitair was. En dat dan bevroed hebbende, hebben dan die Commissarissen-Generaal daarover geen vertogen aan het gouvernement dezer landen of aan het Bewind der Oost Indische zaken gedaan? Zoo onverhoopt neen, wat hebben ze aan deesen uythoek dan zo lange gedaan? En zoude het geene deesen daar hebben gedaan, geen klerken hebben kunnen doenGa naar voetnoot1)? | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 212]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Mag men dan ook al verder niet vragen, toen deeze Commissarissen-Generaal, aldaar in loco zynde, tot commissaris over het Caapse gouvernement hebben benoemd en aangesteld zekeren Sluisken, die dus als gouverneur ageeren moest, en derhalven dan ook indertyd, zooals gebleken is, voor het verdedigen en het behoud van dit gouvernement verantwoordelyk worden kon: heeft deesen man dan geen kennis gegeven aan het Bewind van den slegten staat van deffensie, waarin hy dit gouvernement toen vondGa naar voetnoot1)? Heeft hy dat niet gedaan, waarom dan niet? Dan deeze vrage laat sig nog eenigzints expliceeren. Deese man was geen millitair, had zyn besten leeftyd te Suratta in een factory gesleeten, en had, nog kon dus geene millitaire kundigheden, vooral niet die kennis, hebben, die tot het verdedigen van zulk een post werd vereyst. Ook heeft deesen man zulks voor het oog van de gansche natie bewezen, en in het bysonder door zyn brief de dato den...Ga naar voetnoot2) des jaars 1795 aan het Bewind tot de Oost-Indische zaaken geschreven, dewelke gedruckt en publique in het vaderland uitgegeven is; waarby de man zig voorsteld, en, ik wil 't gelooven ter goeder trouw, beloofd, dat zo hy geattaqueerd wierd, eene | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 213]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vigoreuse verdediging te zullen doen Zelfs zoo, zegt hy, dat er dan aan de Caap een bloedbad zyn zou, en dat wanneer men eyndelyk onder een vyandelyke overmagt zou moeten bukken, denzelven alsdan aan deese overwinning niets hebben zouGa naar voetnoot1). Wat dat door dit laatst gesegde moet verstaan worden, heb ik, ik moet het bekennen, nooyd begrepen. Is het dan wel mogelyk, dat de man het minste besef heeft gehad, wat er tot het kunnen doen van eene behoorlyke verdediging van de Caap de Goede Hoop vereyscht wierd? en door zyne onkunde is het ook alleen maar mogelyk, om zulk eene taal te voeren. Had hy kunnen inzien of gevoel gehad van den bedroevenden staat van defensie, wanneer, zooals men verwagten moest, door eene convenable magt vyandlyk wierd aangevallen, zou hy dat zeker niet hebben gedaan. Als men dan ook al verder ziet, wat dispositie tot verdediging door dit legerhoofd is gemaakt en wat verdediging er is gedaan, zal men er zig niet over | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 214]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
behoeven te verwonderen, dat er zoveel confusie heeft plaats gehad en dientengevolge ook zulk eenen bedroevenden deffensie is gedaan Uyt al hetgeene ik hier geposeerd heb, zal men dan waarschynlyk ook vermeenen, te mogen en te moeten afleiden, dat daar den oppergebieder van de Caap de Goede Hoop, monsieur Sluisken, niet dan zo eene geringe millitaire magt had, het gevolgelyk dan ook onmogelijk was, om eene gepaste of een betere deffensie te hebben kunnen doen, en [hij] derhalven daardoor volkomen gejustificeerd word. En dat zou in de daad ook zoo zyn, was denzelven, zoals men verwagten moest, van den beginnen af door een convenable magt geattaqueerd geworden. Dan daar alle grootheid, alle magt, altoos relatief of tot een andere magt relatif kan gemaakt of beschout worden, en daardoor word dan de krygsmagt, aan welkers hoofd, tot verdediging van de Caap de Goede Hoop, den heer commissaris Sluysken zig destyds bevond, ook ter verweering, relatief groot tot de magt, waardoor hy in den beginne en wel een zeer langen tyd geattaqueerd of liever en echecq, zo als men 't noemen kan, gehouden geworden is. En het is derhalven dan by een zeer singulier toeval geweest, dat voornoemde oppergebieder der Caapse crygsmagt zulk een gunstig lot te beurt viel, om zig als crygsman uitmuntend te kunnen distingueeren: men herinnere zig de relaatsen of raporten van den admiraal Elphinstone en van den generaal Craig, die de weinige landtrouppes, waarmeede den eersten aanval op de Caap de Goede Hoop destyds is gedaan, commandeerde; en waaruyt blykt, dat den admiraal Elphinstone met den generaal Craig van het gros der trouppes, gecommandeerd door den generaal Clarke, af of vooruytgeraakt was; en dat de gemelde generaal Craig met een zeer geringe | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 215]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
magt zeer lange voor dat den generaal Clarke met het gros der armée aan de Caap arriveerde, aldaar aangekomen was; en dat de gansche vyandelyke magt, die toen provisioneel in the Baay-Fals onder de orders van voornoemden generaal Craig geland was, uyt meer dan 800 soldaten, en min of meer uyt even zo veel mattrosen bestond, welke laatste, om dit legertje eenige apparentie te geven, zolange van de schepen af genomen had; dat deese trouppes geen een stuk embullant cannon by zig hadden, nog ook geen een trek- of draagdier om hunnen leeftogt van de scheepen voor dit legertje uyt de Baaij-Fals langs eenen zeer difficielen wegGa naar voetnoota) ter distantie van bijna 3 uuren aan te voeren, zoodat deese transporten dan ook nog door hun zoo weinig manschap moesten worden gedaan. En wyders moet men dan ook nog observeeren, dat den generaal Craig vermeende genoodzaakt te zyn, hoe gering zyne toenmalige magt ook weesen mogt, om zig van den, in zyn geval, zoo importanten post, aan de Muysenburg gelegen, aan het eynde van het defilé, dat van hunne schepen of ankerplaats in Bay-Fals, de Simons-Bay, na de Caapse vlakte strekt, sig te moeten meester maken, welken post door de besetting geoccupeerd was. Hoe de attaque op dien importanten post geschied is, en wat deffentie door het beleid van den oppergebieder deses gouvernements daartegen is gedaan, zal nader by myne aanmerkingen hier volgende blyken, alleen zal ik hier dog nog als in 't voorbygaan zeggen, dat alles zo beleid schynd geweest te zyn, dat daarby geen druppel bloed gestort geworden is, zodat - het aan te rigten bloedbad, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 216]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dat het legerhoofd voornoemd heeft voorspeld gehad, aldaar dan gelukkig voor het menschdom nog geen begin genomen heeft gehad. Den vyand, van den importanten post aan den Muyzenburg dan al aanstonds meester geworden zynde, had denzelven een vry debouché na de Caapse vlakte om, wanneer zyne verder verwagt wordende trouppes aangekomen zoude zyn, in voornoemde vlakte zeer gemakkelyk te konnen doordringen, om de Caapstad en sterktens te naderen. Dan wat reedenen den generaal Craig hebben gepermoveerd, om, toen hy van Muyzenburg meester was, als terstond met deese zyne nog zo geringe magt, even voor of aan de westzyde van het voornoemde defilé aan den voet van het daaraangelegen gebergte, dat teegen de vlakte gekeerd legt, door te dringen, aldaar post te vatten en te legeren, kan men niet expliceeren. Althans dit is zeker, dat daardoor, wanneer den generaal Craig op zekeren tyd door eene 2de colonne langst de oostzyde van de Sandvaley eene attaque tenteerde, aan het Nederlandsch legerhoofd eene, om zo te spreken, unique gelegenheid wierd gegeven, om dien troep vyanden direct met eene overmagt en met embulant canon op het lyf te vallen, en meer dan waarschynlyk, was deese attaque door een kundig officier beleid geweest, had men den vyand aldaar niet alleen geslagen, maar denzelven van zyn ingenomen post aan Muysenburg en het gemelde defilé, of de communicatie met zyne scheepen in de Bay-Fals afgesneeden en in het gebergte ingedrongen. Waarop zeker het overschot van dit vyandelyke corps in een aride gebergte zonder eenigen leeftogt te konnen bekomen, zig op genaade zou hebben moeten overgeven. Men moet hierby dan ook nog remarqueren, dat dese schoone kunst des oorlogs niet is geweest | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 217]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
momenteel of, zoals dat veelmaals plaats heeft, een gelukkig ogenblicq, waarvan inmediaat moet gebruik gemaakt worden, maar dat die schoone kunst meer dan 30 dagen voordgedientGa naar voetnoot1) heeft; dat is, van den tyd af, dat de Engelsche van de post aan Muysenburg waaren meester geworden, tot den tyd, dat den generaal Clarke met het gros zyner trouppes, gedistineerd om benevens het corps onder den generaal Craig de Caap te attaqueren, aldaar aanquam. Het niet aantasten en verslaan van het clyne corps onder den generaal Craig voornoemd, waartoe men zulk eene schoone gelegenheid had, is dus niet te tellen onder die evenementen of ongelukken, die men wel eens zegt, dat den besten gebeuren kan. Men kan hier niet voorby, om nog op te merken, wat gevolg het verslaan van het klyne corps onder den generaal Craig, mogelyk niet alleen, maar zelfs meer dan waarschynlyk, zou gehad hebben, terwyl men van dien tyd af dan ook weeder meester zoude geworden zyn van de post aan den Muysenburg, en zelfs van het geheel defilée van daar na de Bay-Fals of tot aan Simons-Bay of tot de ankerplaats der Engelse vloot. En dat men al wyders, wanneer in het Gouvernement alles in een behoorlyke millitaire dispositie geweest was, en dus dat de batteryen aan de Simons-Baay door deskundigen in tyds waaren aangelegt geworden, men alsdan met eenige stukken canon van de post in Baay-Fals met gloeyende kogels op de geankerde vyandlyke schepen, die genoegsaam onbemand waren (en zeker allen niet eens in de moogelykheid waren zee te kiesen) met alle hoop van succes had kunnen ageeren; en zeker had men | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 218]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
er eenige in brand geschooten en de andere genoodzaakt na zee te gaan. Dit gelukt zynde, zou zig provisioneel het legerhoofd der verdedigers al veel roem verworven hebben, en daardoor mogelyk dit important etablissement van den staat hebben behouden gehad. Want als den generaal Clarke by zyne aankomst in Baay-Fals geene zyner daar reeds gelande scheepen gevonden en den generaal Craig geslagen en met zyn corps crygsgevangen gemaakt gevonden had, is het immers meer dan waarschynlyk, dat hy ten minste op die tyd geheel van deese onderneming had moeten afzien. En welk evenement de besetting en de gewapende burgery niet wynig geencourageerd, en den vyand tot eene verdere onderneming of aanslag op deese possessie zeer zou hebben afgeschrikt, althans zeker meer circonspekt gemaakt hebben zou. Die de uytgegeven stukken door den commissaris Sluysken wegens zyn gehouden millitair gedrag en gedane verdediging van dit gouvernement met attentie insiet, vind daarin immers van het begin af tot aan het einde toe byna niet dan confusie en wanorders, althans voorzooveel het millitaire weesen concerneerd, hetwelk men dan ook zeker aan zyne millitaire kundigheeden en beleid moet toeschryven. Hier geld dan ook weder het oud vaderlands spreekwoord: Schoenmaker houd uw by de leest! C.G.
Vide: Verbaal door A.J. Sluysken zederd het arrivement van de Engelse vloot, tot de overgave van de Caap de Goede Hoop in den jare 1795. Item: Onderzoek van het Verbaal van A.J. Sluysken door C.L. Neethling 1797Ga naar voetnoot1). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 219]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Eenige opmerkzame epoques voorgevallen aan de Caap de Goede Hoop van 1785 tot 180(6).1785. Op den 5 January deses jaars lande aldaar aan den gouverneur deeser colonie, C.J. Van de Graaff, met zijn zoon Sb. W. Van de Graaff, die tot capityn-ingenieur in dit gouvernement benoemd was, alsmeede des gouverneurs ehevrouwe en twee dogters. Den gouverneur verbleef aldaar tot in de maand van Juny des jaars 1791, en lande in Texel op den 10 October van datzelve jaar gelukkig aan. Den heer baron van Lynden, dewelke destyds den gedistingueerden post van independent-fiscaal deses gouvernements bekleede, verliet deesen post in ditzelve tydstip, en aan hetzelve boord met den gouverneur na zyn vaderland terugkeerde. Den hier bovengenoemden capityn-ingenieur Van de Graaff en zijne ehevrouwe, de baronesse Van Lynden, eenige dochter van den heere Van Lynden hier even genoemd, en hunne dogter Hester Cornelia, alsook hunne schoonmoeder, ehevrouwe van meer gemelde heere fiscaal Van Lynden, zyn eerst van daar in het volgende jaar, 1792, na hun vaderland teruggekeerd. [N.B. Na het vertrek des gouverneurs vertrouwde men het gesag van deesen importanten post aan den secunde Renius, een gewesen carga in den Chineessen handel.] 1791. Dan in ditzelve jaar had men by het Bewind tot Commissarissen-Generaal over geheel Neerlands-Indien en de Caap benoemd Nederburg en Frykenius, die in datzelve jaar in de maand December uyt Texel derwaards vertrokken. 1792. Deese Commissarissen-Generaal moesten in de maand van April aan de Caap zijn aangeland, ver- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 220]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
toefde aldaar 18 maanden, zoo men zyde, met vele besorgingen te doen etc.Ga naar voetnoota). 1793. In dees tyd was aan de Caap ook aangeland een der Compagnies geemployeerden op Suratte, sekeren Sluisken. Deesen werd door voornoemde Commissarissen-Generaal tot commissaris en oppergebieder over het voornoemde gouvernement benoemd. [Een man N.B., altoos tot den handel geemployeerd geweest zynde, kon dus al zo wynig als voornoemde Renius eenige de minste kennis hebben van het millitaire. N.B.] 1794. In het begin van den jaare 1793 geraakte de Republicq meede in den generalen oorlog tegen Vrankryk, dat voor dit land zeer ongelukkig uytliep, zoodat in de maand van December van het jaar 1794 de Franschen van de geheele republicq meester werden, en waarop eene generale revolutie volgde, en eene geheele nieuwe form van regeering onder den Franschen invloed aldaar ingevoerd wierd, waarop dan ook dadelyk de Republicq met Engeland in oorlog geraakte. 1795. In de maanden van May deses jaars rusten de Engelschen een escaderu yt, waarvan het commando wierd opgedragen aan den admiraal Elphinstone en aan de generaals Clarke en Craig, met last om de Caap de Goede Hoop te attaqueren en weg te nemen. Dit escader viel eerst te Sint Salvador, circa 30 graden ten noorden van de Caap, in de maand van......Ga naar voetnoot1) binnen, en stevende vandaar na de Caap de Goede Hoop. Dog den admiraal Elphinstone en den generaal Craig met eenige der transportscheepen, met omtrent | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 221]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
800 man trouppes, van het gros van het escader afgeraakt zynde, lande in de maand van July van dit jaar 1795 in Baay-Fals, en quamen aldaar in Simons-Baay ten anker. Den generaal Craig sette de trouppes voornoemd provisioneel aan wal; en korten tyd daarop attaqueerde den importanten post van Muysenburg, waarvan zig dadelyk meester maakte, toen niet meer dan 800 man sterk zynde, zonder eenig trekvee, zodat hun canon door de soldaaten of matroosen zelve moest getrokken worden. De Engelschen hadden twee gewapende schepen, de Baay-Fals op, vry naby de Muysenburg doen ankeren, die de Hollandsche corps d'armee, dat zig zonder eenige dekkinge aan Muysenburg op het strand geposteerd had, deed canonneeren, en dadelijk van daar verdreef. Den generaal Craig met zijn 800 man en omtrent een gelyk getal matrosen van Muysenburg dan meester geworden zynde, zette sig daar vast, en nam daarop een positie vooruyt omtrent de Sand ValeyGa naar voetnoota) na de zyde van de Caapstad, in welke positie men denzelve rustig liet, onvermindert den geringen magt, die den Engelschen generaal toen nog maar aldaar byeen had. Het was eerst op den 4 September daaraanvolgende, dat den generaal en chef Clarke met het gros der trouppes en de overige schepen eerst in de Simons-Baay ten anker quam. En op den 14 van deese maand marcheerde den generaal Clarke en Craig, toen hun geheele magt dezer expeditie byeen hebbende, van Muysenburg na de Caap, sonder dat men aan deselve eene noemenswaardige tegenstand deed. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 222]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Hollandse armee verliet daarop de geheele Caapse vlakte, en nam eene positie aan de voet van de Grootte Wynberg, en voords retireerde deselve dadelijk binnen de retranchementen en in de citadelGa naar voetnoota). Deese voornoemde Engelse armée dan op een uur na de Caapstad genaderd zynde, zond den gezaghebber Sluysken een commissie om te capituleeren. En waarop de Caap-sterktens en de geheele colonie op den 16 September deses jaars 1795 aan de Engelsche wer(d) overgegeven.
1802. Den vreede werd op den 27 Maart deses jaars geslooten tusschen de Kroon van Engeland en den Franschen Consul Bonaparte te Ammeins. Waarby bedongen werd, dat de Engelsche aan de Republicq de Caap de Goede Hoop in volkomen souverainiteid weder zouden teruggeven, etca. In ditzelve jaar 1802 werd dientengevolge door de Republicq een escader uytgerust, en daarmeede werd als gouverneur over deese colonie uytgesonden den heer Janssens, benevens een etat-major en een corps trouppes, die door den colonel Henri werden gecommandeerd. Dit voornoemde escader met den gouverneur Janssens en omtrent 2000 man aan boord quam op den 23 December van dat zelve jaar 1802 ter Caapse reede aan. Deese trouppes debarqueerden, doch moesten een camp betrekken, etca. 1803. En werd eerst de Caap de Goede Hoop door den Engelschen gouverneur Dundas op den 4 Maart | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 223]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
daaraanvolgende aan de Hollanders, en wel aan den voornoemde Gouverneur Janssens overgegeven. Doch op den 17 Juny van ditzelve jaar 1803 declareerde de kroon van Engeland weder den oorlog aan de Franschen en aan de Bataafsche republicq. 1805. En aan het eynde van het jaar 1805 zonden de Engelsche weder een escader uyt om de Caap te hernemen - hetwelk door den commedore Sir Home Popham gecommandeerd werd, met 8000 man aan boord, gecommandeerd door den generaal Beard. 1806. Dit voornoemde Engels escader onder den generaal Beard en commedore Popham lande aan de Caap in de Tafel-Baay op den 4 January van dit jaar 1806. En debarqueerde de trouppes nabij de Blauw-Berg in eene sinuosityd aldaar, genaamd Lospers-Baay. De besetting had sig aldaar naby Blauw-Berg geposteerd, werden door de Engelsche dadelyk aangegrepen, en na een gevegt retireerde den gouverneur Janssens met dit Hollands corps d'armée over Hottentots-Hollands-Cloof na het binnenland. Waarop den generaal Beard met zijn corps d'armee aan de Caapstad en wel tot aan de Zoute rivier (trok). Alwaar omtrent Papendorp naby het fort de Knokke tussen den groot-majoor Prophalo en den secretaris Trutter ter eenere, en den generaal Beard en den commedore Popham eene capitulatie getroffen werd, waarop de Caapstad en alle de sterktens etc. op den 10 January aan de kroon van Engeland werd overgegeven. Vide hiervolgende nadere beschryving dezer expeditie. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 224]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Extracten uit differente relasen, principaal uyt het Journal de Frankfort, etc. wegens de Engelsche expeditie op de Caap de Goede Hoop door den generaal Beard en den commedore Popham in den jaare 1806Ga naar voetnoota).1806. In medio van dit jaar zond Engeland een escader in zee, om de Caap de Goede Hoop weder te hernemen. Dit escader viel te Sint Salvador op de kust van Africa binnen, om sig aldaar wat te ververschen, etc. en stevende van daar op den 16 November van dit jaar 1805 na de Caap. 1806. Dit escader arriveerde den 4 January van [dit jaar] op de Tafel-Baay en hadden het voornemen, de landing aldaar ogenblikkelyk te ondernemen. Deeden eene demonstratie van attaq met een fregat voor de baay van Cams. De wind gaande leggen, kon voornoemde vloot op de Tafel-Baay niet op de voorgenomen plaats ten anker komen, dan toen deesen dag reeds verlopen was. Den 5den tenteerde men de landing, dog de wind was zoo sterk, dat men het niet ondernemen kon. Men ondervond weldra, dat het doen van eene landing aldaar volkomen van het geluk afhing, dat is door doodstilte, zodat men in deliberatie nam, om de landing in de Saldanha-Baay te ondernemen. Dog op den 6 deser, zeer stil zynde, werd nader besloten, om de landing in de Lospers-Baay naby Blauw-Berg te doen, dat ondernomen werd en gelukte, ofschoon de branding nog zeer hevig was. 1806. Voordat de landing ondernomen werd, deed | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 225]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
men eenige fregatten naby het strand over en weder houden, om door derselver canon de cust aldaar te eclaireeren en de verdedigers van het strant te houden. De Baataafsche armée of trouppes hadden den Blauberg beset met goede schutters, dog deeden wynig effect en die men dadelyk van daar verdreef. Dan het gros der Engelse trouppes konden niet eerder dan den volgenden dag of op den 7 January de landing doenGa naar voetnoota). Op den 8 January marcheerde de Engelsche arméeGa naar voetnootb) in twe colonnes tegen het Bataafsche corps d'armée, dat aldaar naby Blauwberg sig in 2 linien geposteerd had, en attaqueerde deselve; wierp hun regter-vleugel overhoop en na een scherp gevegt werden de Bataven genoodzaakt te retireeren, en trokken over Hottentots-Hollands-Cloof na het overbergse, alwaar post vatte. Waarop eene capitulatie voor de Caapstad en sterktens in het bisonder en wel op den 10 January deses jaars volgde en door de Engelschen dadelyk wierden beset.
Ga naar voetnootc) Eenigen tyd na deese opgave vind men in het Journal de Frankfort een artikel overgenomen uyt het Frans blad Le Moniteur, houdende eene reproche aan den Gouverneur Janssens, namendlyk: ‘Dat denselven qualyk gedaan had, met eene infe- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 226]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
rieure magt in het open veld den vyand te hebben willen tegenstaan, en dat sig binnen het casteel en andere sterktens had behooren te werpen, sig aldaar te mainteneren om meester van de Tafelbaay te blyven en aldaar secours af te wagten.’ Dit is ook altoos myn plan geweest. (Vide myn briefwisseling met den gouverneur Janssens voor zijn vertrek na de Caap in 1801 (2?). Want door eene superieure vyandelyke magt vervolgd wordende en voords uyt het binnenland en overberg van de oostelijke baayen, als de Mossel, de Plettenbergs, de Cromme Riviers en van de Zwartkopsrivier-baay teruggedrongen zynde, kunnen de verdedigers niet dan inutiel nog voor een tyd in het land omswerven in een landstreek, daar nog brood, nog wyn, nog bier, veel min sterkendrank gevonden word; van alle communicatie by de zee en dus van alles afgesneden zynde, moeten deselve sig gevolglijk al spoedig op discretie overgeven: en dit point heb ik in der tyd ook met den gouverneur Janssens in Utregt mondeling gediscuteerd. Men had destyds een Fransche opinie opgevat, namendlyk, dat dengene, die meester geworden is van de Caapstad en sterktens en van de baayen aan dees zyde van het gebergte, dan nog geen meester was van het geheele land. Dit is in Europa meestal waar, dog dit is zo niet in de colonie de Caap de goede Hoop, terwyl men in dit geval aldaar van alle communicatie met Europa, dus van alle hoop op secours en ook van al 't levensonderhoud dan volkomen afgesneeden is. In eene nadere depeche van den generaal Beard en van den schout bij nacht Sir Home Popham, gedagtekend aan de Caap de Goede Hoop den 28 January 1806: vide journal de Frankfort, 21 April 1806, waarin gezegd word: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 227]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘Den generaal Janssens heeft voor de geheele colonie en voor de Bataafse armee gecapituleerd op den 16 January 1806. Dus 8 dagen na het gevegt by Blauberg, waardoor de Engelse dan van het geheele land en van alles meester geworden zyn’Ga naar voetnoota).
Operatien van de Engelse, nadat zig de stad en sterktens aan hunne magt had overgegeven. (Volgens het nader rapport van den generaal Beard, de dato 28 January voornoemd.) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Extract Journal de Frankfort, N. 120, 1806, article: London 15 April.Den generaal Beard detacheerde dadelyk nadat meester van de stad geworden was een corps trouppes na Stellenbosch en het Roode Sand, om dese voorname posten of dorpen te occupeeren, en zig van de pas over het gebergte de Roode Zandskloof meester te maken; en ook om de Bataafse armee af te snyden, dat sig niet in dese vrugtbare streek deser colonie werpen kon; alsook om voor de Engelsche armee de vrye communicatie met voornoemde principaale posten en met het Swarte Land, de coornschuur van dese geheele landstreek, te verzekeren. En daartegen, zegt men, heeft den gouverneur Janssens sig niet eens geopposeerd, maar bleef stil in zyne positie agter de Hottentots-Hollands-kloof. Waarop den generaal Beard door den brigadiergeneraal Beresford eene somatie-brief sond aan den gouverneur Janssens, om zig aan de Engelse magt over te geven etca: hierop kwam het tot een tréve. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 228]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
By deese sommatie waaren gevoegd conditien of een ultimatum tot een verdrag. Staande dit tydstip, zegt wyders de voornoemde brief of 't rapport van den generaal Beard van 13 January voornoemd, had men een corps infanterie gedetacheerd na Hottentots-Holland-Cloof, om den vyand aldaar en echeq te houden; en men embarqueerde een ander corps, om deese trouppes ter zee over te brengen na de Mosselbaay, om aldaar te debarqueren, sig van die baay of positie meester gemaakt hebbende, daer een detachement derzelve post te doen vatten in de Hassequas-Cloof, waardoor de Bataafsche armée in den rug gedrygt, en deselve ook de retraitte, hetzy op Swellendam of op een der voornoemde oostelyke baayen, dadelyk wierd afgesneeden. Alsook werd door het occupeeren van voornoemde Hessequas-Kloof de Bataafse armee in derselver voorgemelde positie de retraitte afgesneden van het geheel oosten en noordoosten van het land en dus ook van de colonie Graaff-Reinet. Den gouverneur Janssens, met het geheel corps d'armée der Bataven in zyne genomen positie overberg, vond sig derhalven aldaar niet alleen volkomen ingesloten, maar selfs was hun alle communicatie met de geheele colonie en dus ook den toevoer van allen leeftogt volkomen afgesneeden, zodat voor hun aldaar niets dan alleen drinkwaater te bekomen was. Waaruyt dan ten klaarsten blykt, dat deese genomen positie door den gouverneur qualyk gesien, onhouwbaar was en dat men sig onmogelyk aldaar mainteneeren kon. Hetwelk dan ook dadelyk ten gevolge had, dat den gouverneur Janssens den capityn Debitz, die zyn millitairen secretaris was, aan den Engelsen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 229]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
commandeerenden officier afzond, met voorslagen van modificatien op de sommatien hem gedaan. Dan deese propositien wierden door den generaal Beard finaal afgeslagen en denzelven wilde niets veranderen in de poincten, door hem reeds by de sommatie den Gouverneur voorgelegd. Zoodat den gouverneur Janssens sig verpligt en genoodzaakt vond, om deselve aan te nemen en in conformityd van dien op den 16 January deses jaars 1806 te capituleeren.
Vide capitulatie in het Journal de Frankfort van dit jaar no. 119. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aanmerkingen op den staat van verdediging, waarin de Caap de Goede Hoop [ten] tyde der ataque door den engelschen generaal Beard en den commodore Popham zig bevond, alsmeede op de verdediging ter deser tyd gedaan.Nadat Engeland in den jaare 1803 den oorlog aan Vrankryk en ook dientengevolge weder aan de Bataafsche Republicq verklaard had, moest men aan de Caap de Goede Hoop dog, om soo te spreeken, alle dagen eene ataque verwagten. Ook debiteerde men in HollandGa naar voetnoota), dat aldaar alles tot eene vigoreuse deffensie in staat gesteld was, waaronder dan ten minsten de magazynen voor 2 à 3 maanden van leeftogt hadden moeten voorzien geworden zyn. By een relaas, door den ritmeester Verkoutteren, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 230]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hier teruggekomen zynde, aan den colonel De Bock gedaanGa naar voetnoota), blykt, dat de besetting, de burger er onder gereekend, nog geen 2000 man sterk was. - [NB. Daar er ten minsten 6000 man reguliere trouppes en daarenboven een vereyst getal artilleristen word vereyscht, om eene behoorlijke deffensie te kunnen doen.] Het oogmerk van een gouverneur van de Caap de Goede Hoop ingeval van eene attaque kon dog niet anders zyn dan de hoop van nog in tyds te sullen worden ontset, en derhalven om sig te verdedigen zolang het maar eenigsints mogelyk weesen zal, en derbalven dietengevolge om van de stad, sterktens en van de Tafelbaay meester te blyven. [NB. Alle voorname aan te voeren attaques moeten altoos voor de linie de Sonneblom en aan deese zyde neerkomen, except indien men eene attaque op de westzyde of op het centrum der Tafelbaay, dat zeer hazardeus is, ondernemen wilde.] Het plan van verdediging kan dus niet anders zijn dan: a. Om sig (zo men geen genoegsame force heeft, om in het oopen veld te kunnen ageeren) in de sterktens te werpen en deselve tot het uytersten te verdedigen; en van de Tafelbaay tot inwagting van secours meester te blyven; en, indien eene landing kort by de stad ondernomen werd, met de besetting te beproeven om inmediaat de eerst gelande trouppes te attaqueeren om die af te slaan; en dat vrugteloos zynde, tyds genoeg te hebben, zig binnen de stad en de sterktens te kunnen werpen b. Of sterk genoeg zynde met eene armée tegen den vyand in het open veld te ageeren, hetwelk in de positie, waarin den gouverneur Janssens sig by | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 231]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
deese attaque met eene soo inferieure magt bevond, eene volstrekte onmogelykheid was. c. Te beproeven (daar de landing aan Blauwberg de mogelykheid, als zo naby de stad zynde, toe gaf) om den vyand inmediaat by het doen der landing op het lyf te vallen: is niet dan te prysen. Dog dit mislukkende, vald de vraage: wat dan te doen? Of om onverwyld binnen de stad en de linien te retireeren, of om eene positie in het binnenland te nemen, waardoor zoveel mogelyk den vyand den toevoer van leeftogt afgesneeden, immers zeer moeyelyk gemaakt worden kon, en om zig aldaar zo lang mogelyk te mainteneren in de hoop op secours; dan in zulk eene positie van de zee afgesneeden zynde, zal zulks altoos zeer difficiel zyn. Van het land dan nog zoveel mogelyk voor een tyd willende meester blyven, moet men eene geproportioneerde sterkte hebben, en dan zien, aan deese zyde van de grootte bergketen, dat is van Stellenbos, het Roode zand en het Zwarte land, de koornschuur, meester [te] blyven. Dog hetwelke na myn insien met eene inferieure magt zeeker zeer difficiel en byna onmogelyk weesen zal. In dit geval dan verseerende, dat is, om sig nog in het binnenland te souteneeren, vald de vrage wat voor eene positie dan te neemen? Hetzy te Stellenbos, in het Roode zand, of overberg, aan geene zyde van de Hottentots-Hollands-Kloof, zoals den gouverneur Janssens heeft gedaan, om sig aldaar te etablisseeren. Stellenbos is een rondom open vlek, en zou dus ten dien eynde te vooren moeten zyn geretrencheerd geworden; terwyl het terryn rondom hetselve zeer zandig in eene aride grond is, daar men zig onmo- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 232]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gelyk zoo spoedig als vereyscht worden zou, en ook weegens deszelfs groot cirquit, retrancheeren kan. In het dorp het Roode zand eene positie te nemen, (dat is over de groote bergkeeten) door de Roode zandkloof zou men zig zeker beter kunnen mainteneren, alwaar de principale attaque op de steile passagie door of op de Roode zandkloof zou moeten ondernomen worden, en die derhalven zeer faciel zou te verdedigen zyn. Ook zou men in de positie van het Roode zand den toevoer van leeftogt, zooveel het dan ook weesen mag, met de oostelyke baayen en het geheele land van overberg, en dus met de colonien van Swellendam en van Graaff-Reinet altoos een vrye communicatie open houden. En zoo men de Hottentots-Hollandsch-Kloof ook beset houden kon, zou men den vyand den voornamen toevoer van het slagtvee afsnyden, en daardoor ook van eene attaque van de zuydzyde van het land van overberg geassureerd zyn, except indien den vyand over zee derwaards op eene der oostelyke baayen een corps trouppes detacheerde en aldaar over deed brengen, hetwelke dog ook zeer difficiel weesen zou. Dan om uyt of door de Roode zands-kloof met corpsen trouppes op des vyands convoyen van leeftogt deserzyds en van het Zwarte land te vallen en incursien te doen, zou altoos scabreus, en dus ook denkelyk van niet veel nut zyn. In deese positie van het Roode zand zou men zig derhalven wel eenigen tyd kunnen mainteneeren, dog deselve is van de Caap meer dan 20 uuren en ook byna zover van de zee afgeleegen, en derhalven tot het ontfangen van secours ook al niet zeer geschikt. Dog de positie over de groote bergkeeten in en | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 233]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
agter de Hottentots-Hollands-kloof, door den gouverneur Janssens genomen, is in myne opinie de slegtste die te nemen was. Men liet den vyand daardoor dadelyk meester van de koornschuur, van de wyn- en brandewynmagazynen en van alle de beste producten van dit geheele land. Het oogmerk in deese positie kon immers niet anders zyn dan om zoo lang mogelyk zig aldaar te mainteneeren, waardoor den vyand wel is waar den voornamen toevoer van slagtvee zeer moeyelyk gemaakt, dog zeker ook niet geheel afgesneeden worden kon. En wyders om sig op een der oostelyke baayen, hetzy de Mossel-, de Plettenbergs- of de Swartkopsrivierbaay, vast te zetten, en aldaar secours af te wagten. Dan om sig kort agter de Hottentots-Hollands-kloof in voornoemde positie lange te mainteneeren, was niet alleen gevaarlyk, maar zelfs onmogelyk. Onmogelyk door gebrek aan leeftogt, daar uyt dat slegtste gedeelte van het geheele land wynig koorn geteeld (vooralsnog) en geen wyn nog andere leeftogt, uytgesonderd slagtvee, gevonden word. En gevaarlyk, omdat men in deese positie tussen 2 vuuren gebragt worden kon; indien den vyand (zoals ter dezer gelegenheid door de Engelse ook dadelyk ondernomen geworden is) een corps trouppes bij de zee in de Mosselbaay deed transporteeren, en de Hessequaas-Kloof besetten, werden de verdedigers aldaar van het geheel oostelyk overbergs gelegen land van alle communicatie en toevoer volkomen afgesneeden etc. etc. etc. Indien dan, zooals men voorgeeft, het oogmerk (op geen secours te hopen zynde) alleen geweest is, om in deese positie eene voordeelige capitulatie te | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 234]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
verkrygen, is ook al, het zy nog gepermitteerd te zeggen, niet wel gezien, terwyl men in de genomen positie, zooals reeds gezegd is, in den rug aangetast, tussen twe vuuren gebragt, in eene aride sandstreek, daar niets te krygen was, dadelyk tot de overgaaf gedwongen worden kon. Bovendien was de capitulatie voor het beste deel der colonie, en voor de stad en sterktens immers reeds gemaakt. En zo den Gouverneur, om dit oogmerk te beryken, eene voordeelige positie wilde nemen, moest die zeker in de stad en binnen de citadel en de linien gesogt geworden zyn. Binnen deese voornoemde sterktens was het mogelyk geweest, zig voor een tyd te houden, en bragt den vyand in de noodzaake, om eene formeele belegering te ondernemen, dat denzelve lange ophouden kon; en daar het altoos deese zyn oogmerk moest zyn, om spoedig van alles, dog voornamelyk van de stad en sterktens en gevolgelyk van de Tafelbaay meester te worden, daar het dog niet voor onmogelyk gehouden worden kon, dat er een vloot tot secours van de Caap wierd aangebragtGa naar voetnoota). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Extract Journal d'Frankfort, 9 Mey 1806, no 129.Door een courant van Cabo de Goede Hoop heeft men het volgende berigt: De Engelse vloot onder den generaal Beard en den commodore Popham ariveerde voor de (Tafel)-baay op den 4den January 1806. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 235]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den gouverneur Janssens gaf daarop terstond ordre om het bataillon Hottentotten te recrutteerenGa naar voetnoota); 2o om al het vee landwaards in te dryven; 3o en als den vyand meer naderde, al den leeftogt, die zig naby de stranden bevond, te vernielen. Voorts zyde men, dat volgens een Caapsen almanack de sterkte van de besetting aldaar in 1805 zou hebben bestaan in 2.280 soldaten effective en soldy genietende, en in 1807 auxilliaireGa naar voetnootb), zoo men ze toen geliefde te noemen, dat is dan burger-infanterye, cavalarye, en een bataillon Hottentotten. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Extract Rotterdamsche Courant van 10 July 1806.In een brief van de Caap de Goede Hoop, d.d. 22 Maart 1806 wordt gezegd: Sir David Beard is benoemd tot luitenant-gouverneur dezer colonie op een tractement van £ 10.000 of 100.000 gl. Hol. En wyders: Dat den heer Van Ryneveld benoemd was tot opperste magistraat van de geheele colonie. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 236]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dat men eene groote som geld had teruggekregen, welke de voorige leeden van het gouvernement uyt 'slands schatkist genomen en nog voor de overgave deses gouvernements onder hunlieden hadden verdeelt. Waarop den geweesen gouverneur Janssens, hier reeds teruggekomen zynde, in een volgende Rotterdamse Courant als een soort van justificatie voor deese regenten heeft doen plaatsen: Dat wel waar was, dat de gemelte regenten onder zig hadden genomen de penningen, die zig even voor de overgave van de colonie de Caap de Goede Hoop in 's lands cassa bevonden, dog geensints om dezelve voor zig te behouden, neen maar om die in der tyd aan het Oost-Indisch bewind terug te geven! N.B. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Extract Haarlemmer Courant, 3 Juny 1806.London - Mey. Den 20 deeser is het cartelschip, hetwelk den generaal Janssens, benevens een deel der besetting van de Caap de Goede Hoop, aan boord had, te Pleimouth geariveerd. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Extract Hollandsche Courant, s'Hage, 8 Juny 1806.Den heer Janssens, gewesen gouverneur van de Caap de Goede Hoop, is alhier uyt Engeland aangekomen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 237]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
koutteren aan den collonel De Bock, in den Hage in Juny 1806 gedaan.) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Primo Plane.
Dese matrosen waren gedeeltelyk met geweeren en gedeeltelyk met pieken gewapend. Een ander deel van deselve werden gebruyckt tot het trekken van het canon. [N.B. De burgery, die op de been gebragt was, bestond deses tyds in het geheel uyt | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Relaas van het voorgevallene by de landing aan de Caap de Goede Hoop door den Engelsen generaal Beard en den commodore Popham, gedaan in den jaare 1806.(Door den ritmeester van de ligte Bataafse dragonders en eersten adjudant van den gouverneur Janssens, Verkoutteren, aan den colonel De Bock gedaan) Den vyand deed de landing aan Blauberg, om- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 238]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
trent het Melk-Bos naby de woning van zekeren Brand, in Lospersbaay, eene plaats, daar men zeker geene landing verwagte. Dat men vreesde, de passen na de stad uyt het land door den vyand zoude worden beset, en alsdan binnen deselve konde uitgehongerd worden, daar de magazynen van vivres onvoorzien waren, terwyl den oogst van het voorig jaar zeer slegt geweest was, en van geen kooren hadden kunnen worden voorsien, en dat hetzelve [ten] tyde der landing pas gesneeden, dog niet uytgetrapt geworden was; men daarom de stad had moeten verlaten. Dat den vyand geland was met eene sterkte van ongeveer 7000 man; daar de besetting sig maar sterk bevond, de landlieden etca daar onder begrepen, omtrent 1600 man, dat men desonverminderd had willen beproeven, of men de gelande trouppes van het strand weder konde verdryven. Dat de Bataven den eersten dag waren gemarcheerd van de Caapstad tot aan de Riedvaley, en den 2den dag tot in de Blauwbergvaley; en aldaar gekomen zynde, van intentie waren, op den daaraanvolgenden dag den vyand aan te grypen. Dog dat door den vyand wierden voorgekomen, die in datzelve tydstip de Bataafse armee aanvielen. Dat de Engelsche inmiddels hadden afgezonden 1000 man, om in de Saldanha-baay post te vatten. Dat vervolgens de Bataven hun linie weder hadden geformeerd en zig toen landwaards in retireerden met oogmerk, des mogelyk allen toevoer na de stad af te snyden (terwyl de stad niet te deffendeeren was) of zooveel mogelyk te vernielen. En voords om eene voordelige capitulatie te bedingen, hetgene (zegt men) hun ook gelukt was, als hebbende bedongen om de Bataafse besetting | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 239]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vry na Holland over te brengen, en dadelyk daar aangekomen zynde, weder te mogen dienen etc.
Vide het hiervolgende rapport of relaas van den generaal Beard zelve en aanmerkingen op dit relaas van den ritmeester Verkoutteren pag. 253 hieragter gevoegt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bataafsche staatscourant.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 240]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de capitulatie wegens de overgave der Kaapstad enz. hebben medegedeeld) behelst verder nog verscheidene stukken tot die overgave betrekkelijk, en wel in de eerste plaats de navolgende depeche van den generaal majoor Sir David Beard, geaddresseerd aan den Lord Burggraaf Castlereagh, doch, uithoofde der intusschen voorgevallen verandering in ons ministerie, ontvangen door den heer William Windham. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Kaapstad den 12 January 1806Ga naar voetnoot1).Mylord!
Ik heb de eer, u de capitulatie der stad en bezetting van Kaap de Goede Hoop aan Zyner Majesteits wapenen te berigten. In myne depeches van den 24 November 11., gedagteekend Sint Salvador, had ik de eer, u, Mylord, kennis te geven van de maatregelen, ter verversching der manschap onder myn bevel gebezigd; met veel moeite nog zestig of zeventig paarden voor de kavallerie verschaft hebbende en de zieken hersteld zynde, ging de expeditie op den 26 dier maand weder onder zeil, en wy hadden het goed geluk, om op den 4 dezer de Tafelbaay te bereiken. Men was voornemens geweest, de armee oogenblikkelyk aan wal te brengen, en met oogmerk om ons ware doel te verbergen, was, alvorens wy de baay binnen zeilden, het 24 regement, onder het bevel van den luitenant-colonel Macdonald, met het fregal de Leda afgezonden, om den schyn eener | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 241]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
landing in Camps-baay te maken; doch den wind gaande liggen, kwam de vloot niet op de ankerplaats aan, dan toen de dag reeds te ver verloopen was om eene landing te beproeven. Op den morgen van den 5 werd de eerste brigade, onder bevel van den brigadier-generaal Beresford, in booten gescheept en roeide naar de eenige toegankelyke plaats der kust, in een kleine baay, zestien mylen noordwaards van de Kaapstad, alwaar het uitvoeren der landing doenlyk scheen; maar de branding was zoodanig toegenomen, dat, gepaard met de plaatselyke moeyelykheden van het oord, men daardoor in de noodzakelykheid geraakte om die poging te laten varen. Het overschot van den dag werd besteed met een zorgvuldig onderzoek der geheele kust van Lospaards-Baay tot binnen een kanonschoot der batteryen van de Kaapstad, maar hetwelk alleenlijk het bedroevend besluit deed opmaken, dat de kans, om eene landing te bewerkstelligen, afhing van omstandigheden, welke niet waarschynlyk plaats zouden grypen dan by dood stil weder Ten gevolge hiervan, en ten einde alle nadeelig verwyl te voorkomen in het nemen van een besluit, waartoe ik vreesde ten laatste door de noodzakelykheid gedwongen te zullen worden, gelastte ik den brigadier Beresford, om met het 38 regiment en het 20 regiment ligte dragonders, geeskorteerd door Zijner Majesteits schip Diomede, naar Saldanha-Baay te zeilen, alwaar de ontscheping met gemak geschieden kon, en wy uitzigt hadden om paarden en rundvee te krygen; en ik was voornemens met het gros der armee te volgen, ingevalle het strand den volgenden morgen niet bereikt kon worden. De branding langs het strand van Lospaards-Baay den volgenden morgen zeer veel verminderd | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 242]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zynde, besloot ik gezamentlijk met den commodore Sir Home Popham eene poging te doen om de troepen aan wal te brengen, en dientengevolge volvoerde ook de brigade Bergschotten, uit het 71, 72 en 93 regiment bestaande, onder de bevelen van den brigadier-generaal Ferguson, dat oogmerk. Alvorens was het strand door den brigadier in oogenschouw genomen, en door zyne moedige pogingen en voorbeeld werd ons voornemen met een gelukkigen uitslag bekroond, ofschoon de engte en moeylykheid van het kanaal, hetwelk naar het land leidde en door de naarstigheid en yver der booten van Zijner Majesteits schip Diadem naukeuriglyk afgebakend was, benevens eene vreeselyke branding den voortgang der troepen belemmerden. De vyand had eene party scherpschutters op de naburige hoogtens verspreid en beheerschte de landingsplaats, doch de ongelukken, die by deze verrigtingen plaats hadden, ontstonden voornamelyk uit natuurlyke zwarigheden en het is met de diepste droefheid, dat ik de eer heb, U, Milord, te melden, dat wy 35 man, zoo onderofficieren als gemeenen, van het 93 regiment door het omslaan van een der booten verloren, niettegenstaande alle mogelyke pogingen om die ongelukkige lieden te redden. Het overschot der troepen kon niet voor den volgenden dag aan wal gebragt worden, als wanneer de buitengewone hinderpalen en alle (gebrek aan) gemeenschap met de vloot, welke niets dan moed en standvastigheid van Britsche zeelieden te boven kon komen, ons niet toelieten, iets anders te bekomen dan alleen het onontbeerlykste aan water en proviand tot ons onmiddelyk onderhoud. Op den ochtendstond van den 8 werd de armee, uit het 24, 59, 71, 72, 83 en 93 regiment bestaande, en omtrent 4000 man sterk zynde, in twee brigades | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 243]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gevormd, met twee hauwitsers en zes ligte veldstukken, en trok naar den kant van den weg, die naar de Kaapstad leidt; en den top van den Blaauwberg beklommen en 's vyands ligte troepen van daar verdreven hebbende, ontdekte ik het gros van deszelfs magt in twee linien geformeerd, gereed om ons te ontvangen en zelfs in beweging om ons te gemoet te trekken. 's Vyands magt bestond, naar het scheen, uit omstreeks 5000 man, het grootst gedeelte van welken cavallerie was, benevens drie en twintig stukken geschut, door paarden getrokken, welks schikking en de aart van den grond, door 's vyands troepen bezet, duidelyk deeden zien, dat zy voornemens waren hunnen regtervleugel buiten het gevecht te houden, en te trachten met hunnen linker onze regterflank om te trekken; maar om hun oogmerk teleur te stellen, vormde ik de armee in twee colonnen, van welken de tweede brigade, onder brigadier-generaal Ferguson den weg bleef houden, terwyl de eerste regts aftrok en de engte tusschen de bergen insloeg. Myn doel bereikt hebbende, werd onze linie met gelyke snelheid en orde geschaard; en de linkervleugel, uit de brigade Schotten bestaande, werd vooruitgezonden en rukten met een vasten tred voorwaarts, onder een zeer hevig vuur van kogels, schroot en klein geweer. Niets kon de onverzettelyke dapperheid der troepen, door hunnen moedigen bevelhebber, bigadier-generaal Ferguson, geleid, overtreffen of weerstaan, en het aantal der vyanden, die door de vlakte zwermden, strekte alleen om hunnen yver aan te vuren en hunne krygstugt te versterken. De vyand verduurde het vuur, en hield zyne standplaats hardnekkig bezet, maar op het oogenblik van het stormen wierp de dapperheid der Britsche troepen allen weerstand | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 244]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
overhoofd, en dwong den vyand tot eenen verhaasten aftogt. (Hierop volgt een kort begrip aangaande de troepen, die of niet of slechts gedeeltelijk in den stryd hebben kunnen deelen, waarna de depeche aldus voortgaat:) Het is volstrekt onmogelyk U, Mylord, een toereikend denkbeeld te geven van de hinderpalen, die den voorttogt onzer armee verhinderden, en derzelver overwinning vertraagden; maar het is myn pligt U, Mylord, te onderrigten, dat de aard van het land, een diepe zware dorre grond bedekt met struiken, ternaauwernood voor ligte troepen infanterie doorgankelyk, en boven alles de ganschelyke berooving van water onder eene brandende zonnehitte onze dappere manschap op het oogenblik der overwinning byna uitgeput had, en met de uiterste moeite waren wy in staat de Reit-Valei te bereiken, alwaar wy voor dien nacht onze standplaats namen. Een aanzienlijk gedeelte van den voorraad, met welken wy den togt begonnen, was gedurende het gevecht verloren, en wy hielden onzen grond bezet, onder de gedurige vreeze, dat zelfs de ongelooffelyke pogingen van Sir Home Popham en zyne scheepsmagt ons niet bevryden zou kunnen van gebrek te sterven. (In de volgende paragraaf geeft generaal Baird den verdienden lof aan de medewerking der zeelieden, en in de daarop volgende meldt hy, dat 's vyands verlies in den slag meer dan 700 man bedragen heeft: onder onze gekwetsten is ook, doch niet gevaarlijk, de luitenant-colonel Grant. - De verdere krygsverrigtingen worden aldus opgegeven:) Op den ochtend van den 9, versterkt door al den toevoer, welken de onvermoeide vlyt en yver der schepelingen aan wal konde brengen, en desniettegenstaande het 59 regiment byna ganschelyk van voed- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 245]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
sel ontbloot zynde, zetteden wy onsen marsch naar de Kaapstad voort, en vatteden post aan de Zoute rivier, welke wy hoopten dat ons eene vrye gemeenschap met het eskader zou openhouden, want ons belegeringsgeschut zoo wel als alle andere noodzakelykheden moesten ons nog uit Zyner Majesteits schepen geworden. In dezen toestand werd my een parlementair toegezonden door den commandant van het garnizoen der Kaapstad (zynde generaal Janssens na den slag van den 8 naar de binnenlanden geweeken, zynen weg nemende langs Hottentots-Hollands-Kloof), met verzoek om eene wapenschorsing voor acht en veertig uren, ten einde omtrent eene capitulatie in onderhandeling te treden. Ter beantwoording van dezen voorslag zond ik den brigadier-generaal Ferguson, verzeld door luitenant-kolonel Brownrigg, om als voorwaarde myner toestemming te bedingen de overgave der buitenwerken van de stad binnen zes uren, ter regeling der articulen van capitulatie zes en dertig uren toestaande. In myn voorstel genoegen genomen zynde, rukte het 59 regiment Fort-Knokke binnen, en den volgenden dag werden de voorwaarden der capitulatie zelve, gemeenschappelijk met Sir Home Popham geregeld, en Zyner Majesteits krygsmagt in bezit gesteld der onderscheidene verdedigingswerken der stad. Van de capitulatie, zoo als zy gewyzigd en door ons geratificeerd is, heb ik de eer hiernevens copie in te sluiten. De hartelyke, kundige en yverige medewerking van commodore Sir Home Popham, in welke alle officieren onder zyn bevel met hem wedyverden, verdient myne vurigste erkentenis en lof, en ik heb de voldoening er by te kunnen voegen, dat geen gezamenlyke dienst immer met meer ware overeenstem- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 246]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ming volbragt word, dan in dezen eenpariglyk aan den dag gelegd is door beide de takken van Zyner Majesteits gewapende magt. Zoodanige Zyner Majesteits schepen als bij den dienst voor Lospaards-Baay ontbeerd konden worden, voeren geduriglyk 's vyands kust langs, kogels onder zyne troepen en verder volk werpende en medewerkende om hem onbewust te houden van de wezentlyke plaats onzer ontscheping; ook werd door de mariniers der vloot een party matrozen van het schip Diadem onder onmiddelijk bevel van den commodore zelven eene stoute poging gedaan, om een post in de Rietvalley te bezetten en met de armee mede te werken. (Het slot dezer depeche bevat den lof van onderscheidene corpsen, ook de klachten van generaal Baird, dat hy door toevallige omstandigheden van de medehulp van anderen, zoo officiers als manschap, beroofd geworden is. Achter de depeche volgt de lyst der Engelsche dooden, gekwetsten en vermisten; de capitulatie der Kaapstad (reeds op eergister in het extraordinair nommer dezer courant medegedeeld) en eindelyk ook nog eene lyst der in die plaats en onderhoorigheden gevonden artillerie, welke opgaaf echter door den generaal Baird zelven als onvolledig beschouwd wordt.) (Het overige dezer stukken in het eerstvolgend nommer der Staatscourant.) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 247]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
die onder het bevel van den generaal Beard uyt Kork gezeild is, naar de Caap de Goede Hoop. Deselve bestaat uyt 3 scheepen van linie benevens eenige fregatten, 20 Oost-Indische scheepen, makende in alles 70 zeilen uyt. De trouppes, die ingescheept zijn, belopen op omtrent 7000 man. Ingeval het de onze gelukt om de Caap te veroveren, ondersteld men dat men ook een kanst op Isle de France wagen zalGa naar voetnoota). Het innemen van dit eyland, hetwelk door de uytrustingen van capers onzen Oost-Indischen handel veel schade doet, was hoogst wenschelyk voor onze commercie Dan, het is niet denkelyk, dat deze colonie (Isle de France) voor ons geweld makkelyk bukken zal, terwyl deszelfs werken ter verdediging zoowel door kunst als door de natuur zeer sterk zyn. Wat het eyland Bourbon aangaat, hetzelve is van veel minder belang en kan ook weinig weerstand doen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aanmerkingen omtrent Bourbon enGa naar voetnoot1) Isle de France.Extract uyt de zeeatlas door Van Keulen, 1753.
Het eyland Mauritius of Isle de France legt op 20 graden zuydbreette. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 248]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De zuydoosthaven van 't eyland Isle de France, genaamd Port Bourbon, is eene schoone reede, door een rif even onder water besloten, waarop de zee breekt, en binnen hetzelve zoo effen water maakt, als binnen een beslooten baay. Het gemelde rif heeft een passagie, om daardoor na binnen te zeilen, en is zeer gemakkelyk te ontdekken aan 3 kleine eylandjes, op den noordkant van dit kanaal gelegen, en worden genaamd de 3 Gebroeders. Men stevend etca..... De 2de voornaamste baay of reede van dit eyland Isle de France is de noordwesthaven of Port Louis, aan de noordwestzijde van dit eyland gelegen. Deese baay is wel 2 meilen weit, dog aan de zuydhoek derzelve legt een steenrif wel een halve musquetschoot van de wal, waarop de Franschen een battery hebben gelegt tot verdediging deser haven. By het inloopen heeft men niets te meiden, dan hetgeene men zien kan. Men legt er onder een opperwal, wyl het eyland in de zuidoostpassaat gelegen is. Dog in sommige tyden van het jaar heeft men er vreeslyke orkanen, waardoor somwylen de scheepen op het strand geworpen worden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Extract uyt de Fransche zeeatlas. Isle de France en Bourbon. Extract France Zeeatlas of Atlas Maritime.Isle de France heeft van het zuyden tot het noorden eene lengte van 11 uuren, lieux commune de France. En eene gemiddelde breette van 6 à 8 uuren of lieux commune de France. L'isle de Bourbon heeft byna eene ronde ge- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 249]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
daante, en van het zuyden tot het noorden eene lengte van ± 20 lieux commune de France. En insgelyks eene breette van ± 20 lieux commune voornoemd.
Saint Helene heeft eene gemiddelde lengte van 5, en eene breette ± van 3 lieux commune de France. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Anotatien concernerende de Caap de Goede Hoop.Exerptes uyt een brief van den heer secretaris Höhne, dato 10 Juny 1804Ga naar voetnoota).In de maand van September van 1803 had men aan de Caap de tyding van den op nieuw uytgebarsten oorlog tussen Engeland en de Franschen, en ook met de Bataafse Republicq. Men zeide in die brief, dat het defensiewesen aan de Caap destyds reeds in compleette orde was. Den commissaris-generaal De Mist stond op zyn vertrek vandaar weder na Holland. Men had de colonie Graaf-Reinet in tween gesplitz. De eene helft, met de voor lange, al ten tyde van den gouverneur Van de Graaf, opgerigt en geplaatste drosdye in de Camdebo, zou zyn oude naam behouden. Een zekere Stokkestrom was toen in Graaff-Reinet landdrost. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 250]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De andere helft had men genaamd de colonie Missenhage, waarvan de drosdye geplaatst was in de Bay-Algoa op de Swartkops-Riviers-Bay, en provisioneel geplaatst was in de redout, dewelke eenigen tyd daar te vooren onder het Engels gouvernement in die baay aangelegt geworden was. En het opperbestuur dezer nieuwe colonie was provisoir in handen gesteld van den capityn Alberti. Het Caaps District en de colonie van Swellendam zouden blyven op den ouden voet. Dog de colonie van Stellenbos was men voorneemens ook in tween te verdeelen. Men had aan de Kaap een Rekenkamer en een Kamer van commercie opgerigt. Als ook eene commissie benoemd ter bevordering van den landbouw en voor den veeteeld, vooral om de schapen te vermeerderen en het ras te verbeteren, daar de wol der schaapen een der beste takken van commercie aldaar was. En men reekende, dat de schapenwol door verbeetering in den tyd van 10 jaaren dan opbrengen zou 500000 ryksdaalders. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Extract van eene andere missive van den heer Bletterman, oud-landdrost van Stellenbos. Geschreven aan de Caap de Goede Hoop, 1805.De drosdye of colonie van Stellenbos is in tween verdeeld. En het tweede deel is genoemd de drosdye of colonie Tulbach. Onder welk laatste district gebragt is het Roode-Zand, het land van Waveren, en dat gedeelte van Stellenbos het welke overberg gelegen is. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 251]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Rubricq der sittes of lengtens en bretens van eenige der voorname plaatsen in de colonie de Caap de Goede Hoop, en derselver distantiën linia recta van de Caapstad, volgens de caart van BarrowGa naar voetnoot1).
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Itineraire of eenige distantien, linia recta gemeten op de kaart van Barrow.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 252]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[N.B. Een graad van lengtte op deese breettens zoude eygendlyck maar op 15 Hollandse uuren moeten gerekend geworden zyn, dus hier de distantiën te groot. Dan daar de wegen niet regt loopen en ook veel over bergen heen gaan, kan men de bepaalde lengtens a peu près er wel voor nemen.] | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Itineraire linia recta gemeten op de caart van Barrow.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 253]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Calcul van eenige distantiën van de Caapstad, na de graden lengte daaraf gelegen berekendGa naar voetnoota).Een graad der lengten op deze breettens van 30 tot 34 graden is hier gereekend op 15 Hollandse uuren, waarvan er 20 in een graad breette of op den Equator begreepen zijn. De Mosselbaay legt beoosten de Caapstad op eene lengte van 4½ graad, dus 62 uurGa naar voetnootb). De drostdye Graaf-Reinet legt op 30o 15′ zuyderbreete, en op 6o 58 lengte beoosten de Caapstad, de Caapstad voor 0 genomen zynde, dus nagenoeg op 7o graden a 15 Hollandse uuren. Een graad dus 105 uurGa naar voetnootc). De mond van de Groote Vis-Rivier legt 10o graden lengte beoosten de Caapstad, derhalven 50 uur. Dog om de kromtens der wegen en dat deselve ook hier en daar over de bergen gaan, een graad lengte op 20 Hollandse uuren rekenende, zal deese distantie zyn = 200 Hollandse uuren. En dus deese by de verkregen lengtens gemiddeld genomen zal de mond over de Groote Vis-Rivier van de Caapstad gelegen zyn 175 uuren. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 254]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aanmerkingen op het vervatte in het hiervoren staande relaas van den ritmeester Verkouteren [pag. 237 vv.].In deesen text legt: 1. Dat men heeft getragt, hoe zwak de besetting ook was, om dadelyk de eerst landende vyandlyke trouppes af te slaan. 2. Dat men sig, zulks niet réucérende, binnen de stad en sterktens niet had geworpen, omdat de magazynen onvoorzien waren, hetwelk niet had kunnen geschieden, omdat den oogst in het voorig jaarsaisoen mislukt en dat het nieuwe koorn, [ten] tyde even voordat wierden geattaqueerd, nog niet uytgetrapt of gedorst was, en dus spoedig uytgehongerd konden worden en zig dan zouden hebben moeten overgeven. 3. Dat men zig dus in de binnenlanden had geretireerd, om zooveel mogelyk den vyand allen toevoer af te snyden en in eene te nemen positie eene betere capitulatie te kunnen maken, dewelke (zegt men) ook verkregen was, etc. Heeft men dan geen voornemen gehad, na het gevegt aan Blau-berg ongelukkig was uytgeloopen, om zo lang 't nog mogelyk zoude zyn, van de colonie op hoop van secours nog meester te blyven? Na ik uyt dit relaas meent te moeten opnemen, is men gesurprenneerd geworden, ofschoon men al vroeg berigt van den op nieuw uitgebarsten oorlog had, en men van daar in dato 10 Juny 1804 schreef dat den staat van verdediging toen reeds in volkomen ordre was gebragt; vide hiervoor pag. [249]. Onder een staat van verdediging is dog zeeker begreepen voorraad van leeftogt voor een bepaalden tyd. En ofschoon in het voorig jaarsaisoen den oogst | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 255]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
mislukt was, had men dog ligt voor een maand of zes weken de magazynen kunnen voorzien met wat koorn en garst, die het ordinair voer voor de paarden van de Kaap is. Voorts ryst, die er meestal voorhanden is. Aardappelen, knollen, cabitz-kool om te zouten, en een goede voorraad van gezouten vlees. Van water, wyn, en brandewyn vind men dog steeds overvloed in voorraad in de Caapstad. [N.B. [Ten] tyde der attaque, zegt men, was het koorn wel geoogst, dog nog niet gedorst of uytgetrapt. Waarom dan niet de aaren van hetzelve dadelyk doen afsnyden en zoo binnen de stad doen voeren?] Was het mogelyk met zulk een geringe magt te velde den vyand in de Kaapstad den toevoer van leeftogt af te snyden? Immers, in het algemeen, neen! - En zeker niet in de positie, die men met het leeger overberg aan geene zyde van Hottentots-Hollands-kloof genomen had. Vide aanmerkingen op verdediging etc. p. [229 vv.]. Heef men door de genomen positie met de Bataafse overberg, daar men van allen leeftogt genoegzaam was afgesneden, dan eene betere capitulatie bedongen? Immers neen. Den Engelschen generaal wilde zelfs geen het minste gehoor leenen aan eenige voorslagen van modificatie in de articulen, die den generaal Beard by de sommatie gevoegd had op de nadere propositiën van den gouverneur, door den officier Debitz op deszelfs orders aan den Engelsche commandant voornoemd gedaan, waarop den Gouverneur maar 8 dagen na het gevegt, en wel op den 16 January, de hem voorgeschreven capitulatie heeft moeten aannemen etc. Vide het nader rapport van den generaal Beard aan het Engelsche gouvernement van 28 January 1806 pag [227 vv.]. Uyt het hier genoteerde blykt dan, dat geene der oogmerken van den gouverneur Janssens eenig goed | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 256]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
effect gesorteerd hebben, zooals ook licht te voorzien was. Vide myne generale aanmerkingen op het millitair gedrag ten deese pag. [229 vv.]. Alle het voorenstaande dan insiende, zouw men dan niet hebben moeten verwagten, dat den gouverneur voornoemd tot eenige verantwoording zoude zyn opgeroepen; te meer daar het Fransche gouvernement te onvreeden schynt geweest te zyn, dat den Gouverneur zig niet in de stad en sterktens heeft getragt sig eenigen tyd te mainteneeren, alsook dat eenigen tyd voor dat geattaqueerd geworden is, het aan denzelven aangeboden secours door den gouverneur van Isle de France niet heeft geaccepteerd gehad. Vide pag. [225]. Dit zouw men nog te meer hebben moeten verwagten, omdat het aan het Fransche gouvernement gelukt was, een eskader, (klaarblykelyk tot secours van de Caap de Goede Hoop) in zee heeft weten te krygen, hetwelke reeds aan het eynde van February van ditselve jaar tot op de hoogte van St. Helena de Caap genadert was, en een fregat van daar afzond na de Tafel-Baay met eenige trouppes aan boord, dan de Caap reeds aan de Engelsche overgegaan zynde, aangehouden en genomen werd. Dan ter contrarie schynt men volkomen vergenoegd omtrent dees millitaire conduittes van den gouverneur te zyn, terwijl denzelven inmediaat na zyn arivement in Holland door Zyne Majestyd den Koning tot Staatsraad van Hoogstdeselve, en Secretaris-generaal van oorlog, en zelfs kort daarop is vereerd geworden, in plaats van secretaris-generaal voornoemd, met den gedistingeerde post van Intendant-generaal bij de leegers van den Staat.
Finis. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina *1]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina *2]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|