Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 13

[p. 115]

Een nog onuitgegeven vervolg op het Recueil de Hopperus.

Een nog onuitgegeven en, zoover ik weet, onbekend vervolg op het welbekende verhaal van de eerste onlusten in de Nederlanden tot het jaar 1567 van Joachim Hopper is het, wat wij in de volgende bladzijden onzen lezers aanbieden.

Tot recht verstand ervan zal een kort woord vooraf over het Recueil zelf niet overbodig zijn.

Al voor jaren, toen ik de eer van Lodewijk van Nassau tegen de onbezonnen aantijgingen van den Abbé Brouwers en Dr. Nuyens verdedigde, heb ik doen opmerken, dat Hopper zijn verhaal in het Spaansch had geschreven en door zijn secretaris d'Ennetières in het Fransch had laten overzetten¹⁾. Het bewijs hiervoor vinden wij in een brief van den auteur uit Madrid, den 4 Maart 1566/67 aan zijn vriend Viglius geschreven, waarin hij het volgende zegt:

‘(Sua Majestas) qua est humanitate incredibili et prorsus singulari, nunquam omittit sed saepius repetit, ut gratias mihi agat de exigua opella praestita in rebus, quae nunc aguntur, ab exordio ad haec usque tempora describendis. Quae a me Hispanice

1) Gids voor Februari 1869.

[p. 116]

conscripta, (exerceo enim me nonnunquam, rarius tamen, in eo genere) d'Enneterius in Gallicum transtulit, et his meis literis junxi, ut Amplitudo vestra videat, corrigat, emendet, addat, demat, mutet, prout videbitur: quamquam hoc omnibus modis dedi operam, ut ex vero omnia narrentur. De quibus quid vobis videbitur omnino avebo cognoscere, certo sciens nihil opus esse ut silentium hac in re stipuler’¹⁾.

Het was zeker niet vreemd, dat Hopper, die eerst onlangs van lid van den Geheimen Raad te Brussel tot Secretaris van Staat voor de Nederlandsche zaken te Madrid bevorderd was, zich in het Spaansch schrijven wenschte te oefenen en daarom zijn geschiedverhaal bij voorkeur in die taal stelde, en niet in het Latijn, wat hem anders het gemakkelijkst zou gevallen hebben. Van het Nederlandsch was natuurlijk geen sprake; en het Fransch schrijven ging hem, als wij zijn benijders zullen gelooven, niet best van de hand. ‘Il n'est si stilé au François (schrijft Morillon aan Granvelle, 6 Sept. 1574) qu'il ne se deust faire ayder, et n'auront tort les François d'eulx mocquer de ce qui vient de sa forge’²⁾. Als dit zoo is, deed hij zeker verstandig met zijn opstel door zijn bedreven secretaris in den Franschen vorm, die voor algemeener verbreiding noodig was, te laten overbrengen.

In die overzetting had hij de eer het aan Zijn Majesteit voor te leggen. De Koning las het met groote ingenomenheid. Hij komt in een lateren brief aan Viglius nog eens hier op terug.

‘Scripsit his diebus paucis ad me Rex inter caetera de collectaneis illis meis, quae sibi dicit esse

1) J. Hopperi Epistolae ad Viglium ab Aytta, Traj. a. Rh. 1802, p. 114.

2) Corresp. de Granvelle, V. p. 208.

[p. 117]

gratissima, uti latius significabit, ubi posteriores partes duas (nam priores jam perlegisse se ait) absolverit. Interim jubet, ut Duci Albano exemplum detur, Hispanice conscriptum, in quo emendando nunc versor’¹⁾.

De Hertog van Alva verstond gebrekkig Fransch, en het scheen den Koning van bijzonder belang, dat hij zich toch door het lezen van Hopper's verhaal der gebeurtenissen in de Nederlanden, die tot zijn zending derwaarts aanleiding gaven, voorbereidde voor de taak die er hem wachtte. Hopper beschaafde met dat doel zijn ontwerp zelf, in plaats van de Fransche vertaling door een ander weer in het Spaansch terug te laten vertalen.

Bestaat nu dat oorspronkelijke opstel in zijn verbeterden vorm misschien nog? Ik acht het niet onwaarschijnlijk.

Onder de Handschriften der Koninklijke Bibliotheek te Madrid trof Gachard in 1843 er een aan, waarvan hij de volgende beschrijving geeft.

‘On lit au 2^me feuillet de garde: Summario de las alteraciones de los Estados Bajos de Su Majestad, del Presidente Hoppero. Les trois derniers mots sont écrits de la main du Cardinal de Granvelle.

C'est une traduction du Recueil et Mémorial d'Hopperus, publié par Hoynck van Papendrecht. Elle parait avoir été faite pour Philippe II ou pour quelqu'un de ses ministres’²⁾.

Gachard was blijkbaar niet bekend met hetgeen wij uit de brieven van Hopperus daar zoo even vernomen hebben. Waarschijnlijk bevat het Handschrift, dat Granvelle ook in handen heeft gehad, geen vertaling, gelijk hij onderstelt, maar het oorspronkelijke geschrift, voor Alva bestemd, of een afschrift daarvan.

1) Brief van 27 Maart, p. 120.

2) Les Bibliothèques de Madrid et de l'Escurial, Brux., 1875, p. 67.

[p. 118]

Dat de Hertog aan het Recueil gelijke waarde toekende als zijn Koning, blijkt uit een bijzonderheid, die tot nog toe onbekend is gebleven. Om den Raad van Beroerten, door hem kort na zijn komst te Brussel ingesteld, op de hoogte der zaken te brengen, waarover hij te oordeelen en te vonnissen zou hebben, liet de Hertog gedurende de eerste zittingen door den Secretaris Courteville het Recueil in het Fransch aan de Heeren voorlezen. Ik vond dit aangeteekend in de Notulen van den Raad, waarvan wijlen Prins Alexander der Nederlanden een afschrift voor hoogen prijs had gekocht, dat hij de goedheid had mij ten gebruike te leenen. Den 20^en September 1567 werd met de voorlezing een aanvang gemaakt en deze althans tot het 2^e hoofdstuk van het III^e deel voortgezet, op last van den Hertog: ‘pour leur servir de mémoire des choses passées et estre mieulx instruictz en procedures, qui se pourroient faire contre les coulpables des troubles susdictes.’

Wij zien hieruit welk een eenig gezag het Recueil heeft uitgeoefend. Totdat het onderzoek van den Raad begon, was zijn voorstelling der gebeurtenissen, om zoo te zeggen, de officieele. Ik heb vroeger, in het aangehaalde Gidsartikel, bewezen, dat ons uit de vergelijking van de beweringen van Hopper met de vonnissen van den Raad van Beroerten het best kan blijken, in hoever de losse geruchten, waarvan de auteur zich dikwerf de echo maakte, bij het opzettelijk onderzoek bevestigd of weerlegd zijn geworden.

Het handschrift was blijkens een en ander al spoedig zeer verbreid en in handen van een aantal personen. Geen wonder dat het door de geschiedschrijvers veel gebruikt is, al wordt het meestal niet uitdrukkelijk genoemd. Zoo heeft de schrijver van het Leven van Koning Philips, Luis Cabrera, er een druk gebruik van gemaakt, waarschijnlijk in den

[p. 119]

Spaanschen vorm. Gansche stukken er uit vinden wij in zijn levensbeschrijving¹⁾ letterlijk ingelascht. Zij hebben mij al voor jaren in staat gesteld om enkele kleine hiaten, die aan het eind van den gedrukten Franschen tekst voorkomen, met zekerheid in te vullen.

Van onze oudere geschiedschrijvers is het Hooft, die voor den oorsprong der onlusten vooral uit het Recueil geput heeft. Hij stelde het op hoogen prijs.

‘Vondele zeidt, (zoo schreef hij 10 Sept. 1831 aan zijn zwager Baeck) dat H. de Groot loflijk getuight van Floris van der Haers Historiën. Niettemin mijn gevoelen is, dat daer geen meerder klaerheit by wezen kan van de beginselen der beroerten, als ujt onzen Walschen schrijver, hy zy Hopperus oft een ander, gespeurt wort’²⁾.

In zijn Nederlandsche Historiën noemt hij het Recueil voor zoo veel ik mij herinner, nergens, maar gedurig put hij er uit, zoo zelfs dat Wagenaar getuigen kon, dat de meeste zaken, die hij aan het Recueil ontleende, ook bij Hooft te vinden waren³⁾.

Hooft bezat zelf er een afschrift van en zijn zwager Baeck een ander en beter, naar het schijnt.⁴⁾ Daarentegen schijnt het in België ter zelfder tijd hoogst zeldzaam geweest te zijn. Valerius Andreas, in de eerste uitgaaf der Bibliotheca Belgica, van 1622, weet maar van één exemplaar. ‘Quod vidi (zegt hij) apud amplisimum virum Cajum Antonium

1) Felipe II, Rey de Espana. Madrid, 1619, in f^o.

2) P.W. Hoofts Brieven, uitg. van Van Vloten, II, blz 202, vgl. III, blz. 2.

3) Voorrede van het VI^e deel, blz. 6.

4) Aan Baeck schrijft hij in 1635: ‘U.E. schijnt mij t' eenemael te vergeten, zoo met het Fransche boekjen van Hopperus, dat aengenomen was te beteren ende binnen weinigh daeghen nae te zenden, als met’ enz., III, blz. 70.

[p. 120]

Hopperum, Ioach. filium, qui et alia patris possidet, politicen spectantia.’ Het bleef onuitgegeven tot op 1743, toen Hoynck van Papendrecht het in het tweede deel zijner Analecta Belgica, in het licht gaf naar een afschrift, dat in zijn Aartsbisschoppelijke Bibliotheek berustte en reeds tusschen 1621 en 1655, waarschijnlijk naar het exemplaar dat aan de familie Hopperus toebehoorde, vervaardigd moet zijn¹⁾.

Dit afschrift, hetwelk zich tegenwoordig op de Koninklijke Bibliotheek te Brussel bevindt²⁾, was vrij nauwkeurig, doch, zoo als ik reeds aanmerkte, op een paar plaatsen toch gebrekkig. Het moet ons dus verwonderen, dat de ijverige Archivaris van Brussel, Alph. Wauters, toen hij in 1858 het Recueil in zijn Mémoires de Viglius et d'Hopperus voor de Collection de Mémoires relatifs à l'Histoire de Belgique herdrukte, naar geen andere afschriften omgezien schijnt te hebben. Wel een reden om te gelooven, dat zij nu nog in België zeer zeldzaam moeten zijn. Wij zijn in dit opzicht gelukkiger. De Koninklijke Bibliotheek in Den Haag is in het bezit van een exemplaar, voor eenige jaren op de auctie Hoog aangekocht en op den catalogus dier verkooping onder n^o. 234 beschreven. Het is zonder hiaten en heeft enkele betere lezingen dan het door Hoynck en Wauters gebruikte. Maar het beste handschrift en het merkwaardigste dat ik ken, behoort tot de rijke verzameling van den geachten secretaris van het Historisch Genootschap, Mr. J.A. Grothe, die de goedheid had het in mijne handen te stellen. Niet alleen dat het met een hand van de XVI^e eeuw uit

1) Zie het monitum, Analecta, II pars II, p. 16. - Toen ter tijd bezat bij ons o.a. Wagenaar een afschrift.

2) Zoo zegt Wauters in zijn Mémoires de Viglius et d'Hopperus, p. 227.

[p. 121]

muntend fraai geschreven en vrij van de hiaten en fouten der overige is, het bevat bovendien het Vervolg, dat ik thans voor het eerst in druk geef, en waarvan mij geen ander exemplaar ooit onder de oogen is gekomen. Wel bezit de heer Grothe ook nog breede fragmenten van een handschrift, waarin het vervolg insgelijks voorkwam, maar dit schijnt slechts een copie van het eerstgenoemde te zijn geweest.

De vraag is aanvankelijk bij ons opgerezen en overwogen, of het niet raadzaam zou zijn het gansche Recueil naar dit zoo voortreffelijke exemplaar te herdrukken. Maar wij zijn geëindigd met haar ontkennend te beantwoorden. Een definitieve uitgaaf is toch niet mogelijk zonder vergelijking van den Franschen tekst met den Spaanschen van de Bibliotheek te Madrid; en de vorige uitgaven, van Hoynck en van Wauters, hoewel zij te wenschen overlaten en zeker door ons verbeterd zouden kunnen worden, zijn voor het gebruik toch goed genoeg. De geschiedenis en de geschiedkundigen zouden bij den herdruk niet gebaat zijn, en de letterkunde heeft met Hopper's geschrijf niets te maken. Zoo zijn wij tot het besluit gekomen om vooreerst uit ons handschrift alleen het nog onbekende vervolg af te drukken.¹⁾

Is dit vervolg insgelijks het werk van Hopperus?

1) Maar ik wil bij deze gelegenheid toch de kleine hiaten, waarvan ik sprak, meteen invullen.
Op p. 110 der eerste uitgaaf leze men: un membre particulier ne se doibt estimer plus sage que son cheff. Op p. 111: S'ils veuillent encor satisfaire à leur obligation absolument et sans sy. d.i. volstrekt en zonder fout. Cabrera zegt, p. 412 A.: determinamente i sin achaques, hetgeen er geheel mee overeenkomt. Maar de man, die het Hschr. Hoog heeft geschreven, kende de uitdrukking niet en heeft van sy, simulation gemaakt, dat in het verband niet past. Op p. 105: le 22 de Novembre. Aan het slot, op p. 116, is ook nog een woord uitgevallen; men leze: a la gloire et service de Dieu nostre Seigneur.

[p. 122]

Bij aandachtige lezing is er mij niets in voorgekomen dat dit vermoeden bewijst¹⁾, maar evenmin iets dat verhinderen zou het aan te nemen. Zooveel is zeker, dat, indien Hopperus zijn Recueil had voortgezet op het tijdpunt waarop het vervolg geschreven is, hij het hoogstwaarschijnlijk in gelijken vorm en op denzelfden toon zou hebben gesteld.

Het is minder een verhaal van hetgeen gebeurd is dan een beoordeeling, en wel een veroordeeling van het regeeringsstelsel en het beleid van den Hertog van Alva. Het betoogt, dat de Landvoogdes Margaretha den opstand bedwongen en de rust in het land hersteld had, voordat Alva te Brussel aankwam, en dat diens noodelooze strengheid, zijn inbreuken op de gewoonten en rechten des volks, zijn minachting van de Nederlandsche regeeringspersonen en raden, zijn schraapzucht, zijn confiscatiën en ongehoorde belastingen opnieuw en in veel hooger mate dan te voren misnoegen gewekt en verzet uitgelokt hebben, waarvan de Prins van Oranje slim partij heeft getrokken om den burgeroorlog te doen ontbranden. De schrijver, wie hij zij, betoont zich een Nederlander van den stand der noblesse de robe, een katholiek maar niet van de Spaansche richting, een voorstander kortom van het regeeringsbeleid der Landvoogdes en een verklaard vijand van de dwinglandij van Alva.

Zulk een man nu was juist Hopperus. Sedert Mei

1) Voor een zweem van bewijs zou men kunnen aanzien hetgeen over Waterloo op p. 126 voorkomt: appartenant au President etc. Alleen een zoo intiem vriend van Viglius, als Hopperus was, kon het de moeite waard achten deze bijzonderheid aan te teekenen. Viglius zelf, in zijn brief aan Hopperus van 31 Jan. 1566/67, (Analecta I p. 348) vermeldt ze niet.

[p. 123]

1566 in Spanje verblijvende was hij van hetgeen in Nederland voorviel geen getuige en slechts van hooren zeggen daarmee bekend; uit den aard der zaak moest dus het beschrijven van de toedracht der gebeurtenissen hem minder aanstaan. Daarentegen als secretaris van staat nevens den Koning voor de Nederlandsche zaken had hij zich met den gang dier zaken in het algemeen en met den invloed, dien de regeeringsmaatregelen er op uitoefenden, gedurig met de meeste aandacht bezig te houden. Uit dien hoofde moest zijn Recueil, zoo hij het vervolgde, veeleer een beoordeeling van Alva's beleid in het algemeen dan een in de bijzonderheden uitgewerkt verhaal van het tijdens diens bestuur voorgevallene worden.

En even natuurlijk moest de beoordeeling op een veroordeeling uitloopen: want met steeds klimmenden weerzin heeft hij zich tegen het regeeringsstelsel van den ijzeren Hertog bij den Koning en den Spaanschen staatsraad verklaard. De stukken van zijn hand, door Gachard onder de Correspondance de Philipe II opgenomen, leveren daarvan het stellige bewijs. Ik kan die niet alle bespreken; ik bepaal mij tot de voornaamste, en vestig inzonderheid de aandacht op een Memorie, door hem in Maart 1573 aan den Koning aangeboden, (Corresp. de Ph. II, t. II, p. 316 N^o. 1206) waarvan Gachard ons den inhoud slechts summierlijk meedeelt, maar waarvan wij de strekking en de hoofdpunten genoegzaam leeren kennen uit de weerlegging, die Alva, aan wien de Koning het stuk had meegedeeld, er van gaf¹⁾. Het zijn dezelfde grieven, die wij in het Vervolg van het Recueil aantreffen: terugzetting van de inheemsche en sedert lang gevestigde regeeringsraden en gerechtshoven en instelling van een overbodigen Raad van Beroerten,

1) Corr. de Ph. II, II p. 345, N^o. 1225.

[p. 124]

alsmede het uitblijven van een algemeen pardon; de tiende penning was toen reeds afgeschaft. Ook na Alva's terugkeer bleef Hopperus zich voortdurend tegen hem kanten, en op het verlaten van zijn stelsel bij den Koning aandringen. In Augustus 1574 leverde hij een nieuwe Memorie in, (III, p. 132, N^o. 1380) waarvan wij den hoofdinhoud alweer het best terugvinden in het antwoord (N^o. 1395), dat de nieuwe Landvoogd, Requesens, er op gaf. Met meer aandrang, naar het schijnt, werden er de oude grieven opnieuw in betoogd en de afschaffing van de door Alva ingevoerde nieuwigheden aangeraden, als in de eerste plaats noodzakelijk om het volk te bevredigen. Hoewel door 's Konings Spaansche raadslieden met achterdocht bejegend, bleef hij van nu af tot op zijn dood toe steeds op hetzelfde aanbeeld slaan en zich tegen de partij van Alva verklaren, tot verbazing van zijn Nederlandsche bekenden, die in zijn plaats voorzichtiger zouden geweest zijn. ‘Il me semble’, schrijft Morillon, 30 Nov. 1574, aan Granvelle, ‘il me semble que Hopperus at fait grande folie d'avoir ainsi escript du Duc d'Albe, qui le paiera sans luy croire longuement’¹⁾ (d.i. zonder hem lang uitstel te geven). En toen de arme man in December 1576 overleden was, wist hij den Kardinaal te verhalen, dat men Alva verdacht van aan dien dood niet onschuldig te zijn, maar, voegt hij er bij, ‘on charge souvent les gens à tort’²⁾.

Ik meen met het bovenstaande genoegzaam bewezen te hebben, dat het Vervolg van het Recueil, wat strekking en inhoud betreft, zeer wel het werk van den auteur zelven zijn kan. Maar wij ontveinzen ons niet, dat er ook onder de noblesse de robe in

1) Corresp. de Granv., V. p. 277, cf., VI, p. 97.

2) Ibid., VI, p. 191.

[p. 125]

Nederland verscheidenen waren die in de gevoelens van Hopperus deelden, en in zijn geest zijn geschrift hebben kunnen vervolgen. Ik waag het niet in dezen te beslissen; maar ik wil toch ten slotte nog herinneren, dat de schrijver zelf, toen hij aan zijn geschrift aanvankelijk zooveel vreugde beleefde, met de gedachte om het voort te zetten werkelijk heeft omgegaan. Reeds in October 1567 schreef hij aan Viglius, in antwoord op meer dan een van diens brieven:

‘Quae secunda [in uw tweeden brief] continentur ejusdem fere argumenti sunt cum superioribus, nisi quod multa occurrere quotidie dicuntur, quibus Commentarii nostri augeantur. Quod sane ita est. Nec vero diffugiam laborem, quo ad exitum fabulam deducam, si modo est otium’¹⁾.

Naar het mij voorkomt versterkt deze omstandigheid het vermoeden, dat ook het Vervolg, hetwelk wij thans zonder meer inleiding afdrukken, het werk van den auteur zal zijn, niet weinig, maar toch niet genoeg om het buiten allen twijfel te stellen.

R. FRUIN.

1) Hopperi Epist. ad Viglium, p. 140.

Recueil et Memorial des Troubles des Pays-Bas.
(Quatrieme partie.)

De ce qui se passa en ce temps aux Pays d'embas.
Chap. 8.

Il at esté cy devant dict, comment Son Alteze pour esviter plus grand tumulte avoit concedé, que es lieux ou les presches avoyent auparavant esté faictes icelles ne seroyent illecq par force distourbées; aussi com-

[p. 126]

ment par le Prince d'Oranges fust faict et publié un contract en Anvers entre les Sectaires d'Anvers et luy, par lequel aussy fust concedé ausdicts Sectaires par ledict Prince et Magistrat erection de nouvaulx temples pour l'exercice desdictes Sectes. Parquoy estimans lesdicts Sectaires que tout leur cas estoit en seureté, commençoyent peu à peu à d'eslargir¹⁾, usurpans pleine exercice de la nouvelle religion. Ceque pensant le Seigneur de Noircarmes aller empescher par charge de la Duchesse à Valenciennes, luy resistarent opiniastrement les Bourgeois et Magistratz et apres avoir tenté en vain par plusieurs voyes et moyens de les reduire en obeisance, enfin assemblant quelque nombre de soldats commença à les serrer et menacer. D'aultre costé lesdictz confederez commençoyent aussi à se mettre en armes au Pays de l'Isle; et s'estans assemblez en un village nommé Waterloo (appartenant au President, à raison de la prevosté de S^t Bavon) les en fist le S^r de Rassingen retirer avecq perte de quelque nombre d'iceulx, et rassemblans derecheff leurs forces aprez de l'Annoy pour secourir lesdicts de Valenciennes, le Seig^r de Noircarmes avecq la plus grande partie des soldatz qu'il eust devant ledict Valenciennes les y alla combattre et les desfist, occupant d'un chemin inopinement la ville de Tournay, et retournant de là audict siege de Valenciennes reduysoit aussy ladicte ville. Dequoy esmeu ledict Seigneur de Brederode, chef desdicts Confederez, vint en Anvers et y assemblant quelques nobles de la conjuration, escripvant avecq menaces à Son Alteze qu'il viendroit à Bruxel-

1) Lees: s'eslargir. Verderop komen meermalen participia voor, waar men indicativi zou verwachten; ik heb het niet noodig gevonden dit telkens aan te merken. De schrijfwijs van Hopper is te slordig om bij hem naar de regels der spraakkunst en van den zinbouw veranderingen te maken.

[p. 127]

les. Mais estant ladicte ville lors pourveue de garnison, ne s'est nullement estonnée icelle Dame, ains luy a bravement respondue. De laquelle responce rendu timide ledict Seignieur de Brederode se retira avecque quelque nombre des soldats qu'il avoit commencé a lever vers Vyane, et craignant Son Alteze qu'il eust peu occuper la ville d'Utrecht, fist incontinent aller cellepart le Conte de Megen avecq quelques enseignes qu'il avoit levé en Gueldres, oū il estoit Gouverneur, lequel rompoit audict Seignieur de Brederode son emprise. Au mesme temps pensoyent lesdicts conjurez occuper en l'Isle de Valcheren les villes de Vlissinge et Middelbourch, et comme Son Alteze les avoit la aussy prevenus vindrent vers Anvers, et se mectans à un village nommé Oosterwal, Son Alteze y envoya incontinent quelques enseignes de soudarts soubs la conduicte du Seign^r de Beauvois, qui les y desfit et tua tout aplat à la veue de la ville d'Anvers, du Prince d'Oranges et Conte de Hoochstraten. Dont se sont esmeus en ladicte ville grandes tumultes, se posans en armes et ordre d'un costé les Calvinistes et d'aultre costé les Catholicques avecq les Martinistes, touts pretz à ruer l'un sur l'aultre. Lequel tumulte par l'intervention de quelqu'uns appaisé, commencoyent les hereticques et rebelles à perdre courage et envoyant le magistrat dudict Anvers demanderent pardon à Son Alteze, offrans de retourner en obeissance et debvoir (soubs certaines conditions qu'ils proposoyent) fust avecq iceulx tellement faict qu'ilz se soubmectoyent entierement à ce que par le Roy et Son Alteze leur seroit commandé. Laquelle entra incontinent apres en ladicte ville d'Anvers avecq gendarmerie, et y fist demolir lesdicts temples et cesser tout exercice de nouvelle religion. Et comme cependant (apres estre reduictes Valenciennes) les rebelles dominoy-

[p. 128]

ent encores à Maestricht et Boisleducq, allant celle part le Seigneur de Noircarmes avecq gendarmerie et artillerie iceulx se rendirent incontinent. D'ou icelluy Seigneur passoit oultre vers Hollande contre le Seigneur de Brederode, qui estoit en Amsterdam avecq quelques enseignes de pietons qu'il avoit levé. Lequel Seigneur de Brederode voyant cela s'en alla de la par l'au, et estant aprez suivi par quelques Capitaines et Nobles des siens furent iceulx rattaintz et prins par les gens du Conte d'Arenberge. Peu de temps au paravant cecy avoit ledict Seignieur de Brederode prié avecq grande instance au Conte d'Egmont que par son moyen il pourroit rentrer en la grace de Son Alteze. Laquelle ne le voulant recepvoir en grace, sinon qu'il se soubmectroit à la libre disposition de Sa Majesté, ne s'osa ledict Seignieur en ce fier et ayma mieulx se retirer aillieurs, et tombant puis apres en une fievre chaude fina ses jours. En ce mesme temps envoyarent quelques princes protestans d'Allemaigne deputez vers Son Alteze en Anvers, requirrants qu'elle ne usit de rigeur contre ceulx qui s'estoyent addonnes à la nouvelle religion, ne voulants (comme ilz disoyent) excuser les rebelles et violateurs des églises. Ausquels Son Alteze respondit modestement, que ceulx qui avoyent voulu introduire en ces pays (contre la volunté du Roy) ladicte nouvelle religion, avoyent esté cause de toutes lesdictes rebellions et troubles, allendroit desquelz elle ne pouvoit disposer sinon à l'ordonnance de Sa Majesté. Et faisant semblablement l'Empereur instance à ce que l'arbitraige de la controversie de ces rebelles luy fust commis, Son Alteze respondict en la mesme maniere, quelle n'avoit puissance de consentir en quelque chose telle, ains que le tout dependoit de Sa Majesté, Prince et Seigneur de cez payz. Les aultres villes d'Hollande

[p. 129]

se sont legierement laissé reduire en obeissance par ledict Seigneur de Noircarmes, à l'exemple de ceulx d'Amsterdam. D'aultre part le Conte d'Arenberge chassant hors la ville de Leeuwaerden les predicants hereticques et appaisant aulcunement les bourgeois persuadoit aussy tellement ceulx de Groningen qu'ilz receurent garnison. Par ou se veoit en peu de temps le payx par tout establie, et demeurant Son Alteze en Anvers et considerant que les heresies y avoyent prins racines bien profondement, consultoit diligemment avecq le Conseil par quel moyen cela se pourroit peu à peu extirper, sans beaucoup endommager ladicte republicque. Et y faisant à cest effect publier un édict, s'estimoit qu'elle y avoit donné un bon commencement, combien que icelluy ne pleust si bien au Roy de prime face jusques à ce que Son Alteze eust escript à Sa Majesté les causes et raisons qu'avoyent meu de publier ledict édict. Et estant Sa Majesté à plein informé de tout ce qu'estoit icy advenu, retient pardela les Marquis de Berges et Seigneur de Montigny, qui y avoyent esté envoyez l'esté devant, jusques a ce que Sa Majesté avoit envoyé le Ducq d'Alve avecq gens de guerre (ayant Sa Majesté prins ceste resolution depuis, et qu'elle suivroit incontinent). Entre tant fust ledict Seigneur Marquis de Bergues surpris de maladie en Espaigne et y mourut.

La cincquiesme partie.

De la venue du Ducq d'Alve aux pays d'embas et de ce qui se passa.
Chap. 1.

Estant le Roy adverty par Son Alteze de tout ce que dessus, trouva bon en son Conseil d'envoyer quel-

[p. 130]

qu'un devant au Pays-Bas des principaulx de sa Court (attendant sa propre venue, laquelle pour des raisons pregnantes ne pouvoit estre pour lors) pour assister Son Alteze et qui aussy, en cas de besoing, mettroit la main aux armes contre les rebelles ou par voye de justice chastieroit et extirperoit les autheurs desdicts troubles et heresies. Et apres beaucoup de deliberations sur ce prinses avecq ceulx de son Conseil en Espaigne, ne trouvit aultre en toute sa Court à ce plus souffisant que Messire Ferdinand d'Alvarez, ducq d'Alve, qui du temps de feu l'Empereur Charles avoit esté le principal Capitaine tant contre les Franchoys au siege de Parpignan que es guerres d'Allemaigne, Italie et Naples, et qui semblablement avoit gaigné le premier lieu au Conseil en la Cour de Sa Majesté, dont il fust chosy et preferé à touts aultres en ceste charge, avecq plain et non limité pouvoir de à cest effect se trouver pardeca, ou il vint en la fin du mois d'Aoust en l'an 1567 à main forte, accompaigné de plusieurs capitaines et gens de guerre experimentez et aussy d'aultres qu'il entendoit employer au faict de la justice. Mais avant son arrivée en cesdicts pays y estoit le tout assez quieté par la prudence de Son Alteze et ceulx du Conseil lez elle, de maniere qu'il n'y avoit ville n'y village ou elle n'estoyt maistresse et ou la religion Catholique ne fust redressée, commençant icelle Dame mettre la main à chastier (par bonne discretion) ceulx qu'on trouvoit avoir esté les autheurs desdicts nouvelletez et troubles, desquels plusieurs estoyent desplacez et enfuys. Et ne trouvant ledict Duc resistence aulcune entra paysiblement audict pays, et venant à Bruxelles, lieu de residence de Son Alteze, insinua à icelle sa commission et charge et commença à mettre la main à aulcuns Seigneurs et Gentilhommez principaulx, et

[p. 131]

establit un propre conseil lez luy, qu'on appella le Conseil des Troubles, auquel il institua pour chef un licencié Espaignol appellé Juan de Vargaz, avecq aulcuns principaulx des consaux de pardeca, qui toutesfois y eurent bien peu d'authorité, sinon de dire leur advis et opinion soubs la superintendence dudict Vargaz, à la relation du quel seul ledit Ducq sententia et signa le tout. Et combien que du commencement l'on usa audict Conseil de quelques ceremonies avecq les aultres conseilliers, toutesfois à la fin toutes choses se faisoyent absolutement par l'authorité dudict Vargas, lequel desia estoit reputé (par ceulx de sa nation) le plus cruel, rigoureux et colerique qu'on scavoit trouver, ayant esté à ceste cause privé parcydevant audict Espaigne de l'office de judicature et, comme aulcuns disoyent, banny d'illecq. Et ayant semblé à Son Excellence qu'il failloit user d'une espée bien tranchante pour desraciner le mal des heresies et rebellion, avoit trouvé ledict Vargaz fort à propos pour executer son intention, luy ayant semblé que ceulx du pays useroyent de trop de dissimulation ou respect à la punition des coulpables. Et pour ce que le mal avoit esté si grand, plusieurs ne trouvoyent estrange qu'on usat de quelques remedes extraordinaires, avecq deue temperance et sans y user de trop grande rigeur, ny destourner la justice en une severité demesurée, esperans que usant Son Excellence de moderation convenable et employant sa prudence et grande experience qu'il avoit es maniements de la chose publicque, tant en guerre qu'en payx, avecq une singulière eloquence en langue espaignolle, courtoisie et conversation avecq les gens, il reduiroit facilement le tout en l'ancien et pacificque estat et acquerroit une grande reputation et feroit des subjects du pays de pardeça tout ce qu'il vouldroit. Mais comme il

[p. 132]

usa de trop de reputation (?) aultrement que les precedens Gouverneurs estoyent accoustumés de faire, qui taschoyent acquerir la benevolence des subjectz, et ne se servant d'aulcuns Gentilshommes du pays, ains seulement des gens de sa nation de petite condition et par trop interessez, qui cherçoyent faire leur proufict, il n'acquist guerres de reputation envers ceulx du pays, comme aussy ledict Vargas avecq aultres de son conseil, faisans profession de repurger le pays de la zizanie des heresies et rebbellion suscitee à ceste cause, ont par trop demonstré qu'ilz ne cherçoyent tant le remede (pour extirper la racine d'icelles et reduire en bon chemin ceulx qui aulcunement s'estoyent commencés a desvoyer) que d'enrichir Sa Majesté par confiscations des biens desdicts devoyez. Ce qu'on veoit par la multitude des gens qu'on deschassoit du pays par bannissements, tant de gens nobles que d'aultres qualitez, qui n'avoyent tant pesché qu'on ne les eut bien sceu ramener au bon chemin, ayans plusieurs d'iceulx pour causes assez legieres (comme pour avoir esté par curiosité en compaignie et assistences aux presches qu'on faisoit) esté prins et executés. Ce qu'a donné si grand terreur aulx aultres que estans adjourneez n'ont osé comparoir, lesquels sans aultre cognoissance de cause l'on a banni et confisqué leurs biens.

Du mal et inconvenients qui procedarent de la rigeur qu'usarent ceulx du Conseil des Troubles.
Chap. 2.

Ces choses estants à la fin venues aux oreilles du Pape et du Roy ilz se sont laissé incliner à user de clemence et pardon, mais le voulant faire avecque advis dudict Vargas et des aultres ayans

[p. 133]

avecq luy la charge et cognoissance de telz mesus, la chose at tant trainé que la grace de Sa Majesté at esté presque infructueuse, apres estre tiré la gresse du pot, et que les biens qu'ilz ont peu descouvrir sont esté saisiz. Ayans oultre ce faict adjousté audict pardon et grace celles restrictions pour ceulx qui estoyent eschappez de leur main, que plusieurs, mesmes les Magistratz (qu'ils pretendoyent n'avoir si vivement resisté qu'on eust peu dire) en demeurant forcloz et en craincte qu'on s'en prendroit quelque jour à eulx. Tellement que la multitude des bannis et ladicte crainte ont incité plusieurs à chercer moyens de retourner à leur patrie et biens, et les aultres de s'asseurer contre la rigeur desdicts juges. Laquelle estant accompagnée d'une cupidité et convoitise de s'emparer de leur biens at alteré plusieurs gens de bien, ausquels dommage en est redondé, combien qu'ilz ne fussent aulcunement coulpables, ayans plusieurs gens d'esglise, des hospitaux, vefues, pupiles et aultres, tant riches que miserables, esté frustré des rentes et droitz qu'ilz avoyent sur lez biens desdictz bannis, et generalement tous crediteurs d'iceulx, pour avoir esté defendu par ledict Vargas aux justices et consaux de prendre d'icelles causes la cognoissance, tirant aussy le tout en court audict Conseil des Troubles, à qui estoyent commis les causes de confiscations, ou il a fallu que les pouvres gens ayantz poursuyvy leurs querelles par plusieurs années à grands despens et sans aulcun vuydange, pour les subtilitez et cauteles dont on a usé en leur endroict. Et ceulx qui ont eu la principale entremise ont persuadé au Roy que le proufict des confiscations estoit si grand que sembloit avoir gaigné un grand pays, combien qu'il a esté par eulx bien abusé, n'estant aprez la chose monté à beaucoup pres si hault qu'ils avoyent pourjecté, pour les grands

[p. 134]

arrieragez dont lesdicts biens demeuroyent chargez. D'aultre part les bons et loyaulx subjects ont souffert la peyne desdicts bannissementz, pour avoir esté par lesdicts bannis, qui se sont rendus à la pirature et pillerie, non seulement robbés et grandement endommagés en leurs terres et biens, mais aussy presque forcloz de toute navigation et trafficque, tellement que le proufict que Sa Majesté a fait ne vient nullement à comparer à la perte et dommage que les subjects ont receu, sans icy faire mention des desgastz et pertes depuis succedez par les ennemis, tant es villes par eulx occupées qu'au plat pays, qui sont esté mangez et pillez par les soldartz et champs non seulement desdicts ennemis, mais aussy de Sa Majesté, qu'a esté perte trop grande sans fruict, oultre les grands fraiz et mise que Sa Majesté à porté et est encorez taillé à porter avant que sortir dehors ces troubles. Desquels l'on fust bien esté excusé si l'on eust voulu user de quelque moderation et grace, et au lieu de bannir et chasser tant de gens hors du payz, les faire demourer par bons expediens ou plus tot confiner, et eust l'on tiré aultant de profict des amendes que des saisissements de tous leurs biens qui ont tant cousté à les garder. Et certes l'on a trouvé par experience que l'occupation des villes s'est principallement faicte par la pratticque et intelligence que iceulx bannis ont en leurs parens et amys, ayans eu compassion de leur dechassement, miseres et pauvre estat, lesquels bannis ores que du commencement ne soyent esté du tout infectés, ce neantmoings pour avoir conversé aux pays des hereticques sont esté depuis du tout illecq corrumpus, et par pauvreté contraincts de s'addonner a pillerie et toute meschanceté, de sorte qu'oultre la perte de leurs biens, iceulx juges sont esté cause pour l'avarice des confiscations de la perte de tant d'ames. Et

[p. 135]

n'ayant Sa Majesté adiousté foy aux bons ministres qui n'ont laissé à luy faire entendre les inconveniens, dommaiges et ruynes du pays, qui en succederoit, sentira à la fin quel proufict elle en aura faict. Et du moins Sadicte Majesté se doibt de se tenir apprinse pour s'en garder a l'advenir, signament maintenant en ces nouvaulx troubles et alterations, qui sont beaucoup plus grandes que les premieres. Car si l'on veult user de la mesme rigeur, il fauldra faire despeupler villes et pays entierz, prenants aulcuns opinion que le but (et) desseing desdicts conseilliers estrangers est de mectre cez pays en si pauvre estat, afin qu'ilz puissent plus librement et sans aucune resistence se faire maistres diceulx. Ce que toutesfois l'on ne se peult aucunement persuader estre la volonté de Sa Majesté, pour le bon coeur qu'elle a tousiours porté audict pays, ensemble la clemence et naifve humanité d'icelle, car ayant aussy¹⁾ apovry et gasté cesdicts pays, elle les abandonneroit aux voisins, qui des long temps ont eu le desir de s'impatronner diceulx. Et sentiroyt bien cy aprez quelle perte et dommaige elle auroit faicte à soy mesme en ses aultres Estatz et Royaulmes, les quels sont esté de tout temps grandement secourrus et assistez desdicts Pays dembas.

1) Denkelijk te lezen: ainssy.

Des aultres inconvenientz et maulx qu'at apporté le Conseil des Troubles.
Chap. 3.

De la mesme racine de cupidité desordonnée d'enrichir Sa Majesté et eulx mesmes par confiscations est succedé un aultre mal qui a donné grand

[p. 136]

mescontentement aux subiects, qu'est que voyantz lesdicts du Conseil des Troubles leur intention contrarier aux loix et privileges du pays, ilz ont voulu proceder sans y avoir aulcun regard, nonobstant qu'on leur alleguoit que Sa Majesté y estoit obligée par traictez, confirmez par son serment, tant à la venue et reception d'icelle en cesdict pays que aultrement. Ce qu'a causé un mauvais bruict entre le peuple, jusques à dire que puis qu'on ne leur tenoit poinct leurs traictez, qu'ilz ne seroyent reciprocquement obligez n'y tenus à aulcuns services devers Sadicte Majesté, tant et jusque à ce qu'ilz fussent reintegrez en leursdicts traictez et previleges, et ont plusieurs trouvé bien estrange que des lontains pays, comme Overyssel, Groninge, Geldres, Frise et aultres, ils sont esté evocqués pour estre à droict pardevant ledict conseil à la court, ou ils souloyent estre jugez en tous cas par les justices et consaux du Roy en chascune province, que leur portoit aussy un aultre grief. Asçavoir que ces juges extraordinaires (entre les quels la plus grande authorité estoit vers les estrangers qui ont ignoré les loyx, styls et coustumes du pays) nont faict aulcun conte d'iceulx, ains plustot suivy les sept partitos et autres loix d'Espaigne, ausquelles toutesfois par contraires constitutions, loix et coustumes locales estoit derogué. N'admettans oultre ce aulcun appel, reformation ou revision de leurs sentences, comme prononcées par le Ducq, ayant souveraine authorité de Sa Majesté et n'estant astrainct par aulcunes instructions, ains pouvant juger librement sans aulcune retractation ou revocation. Ce que voyants lesdicts du Conseil lez Son Excellence, auctorisez par icelle, se sont advancez de leur faire exhiber generalement tous les coustumes, pour les reformer à leur appetit, combien qu'ilz ont depuis trouvé l'ouvrage si grand qu'ilz n'y

[p. 137]

ont osé mettre la main. Et s'estoyent semblablement advancez jusques à demander leur estre exhibez les chartres de Sa Majesté et de chascun pays, s'il ne fust esté empeché par aulcuns anciens ministres, qui remonstroyent le danger que ce seroit d'ainsy divulger les escripts du Pays et du Prince, dont par les voysins potentatz pouvoyent sourdre grands inconveniens. Et à la fin ilz n'ont rien laissé intact, ayans aussy à mesme effect voulu leur estre communiqué les commissions, instructions et ordonnances des consaux provinciaux et des Gouverneurs, qui sont esté points qui tendoyent pour changer entierement l'estat et faire venir toute l'eau à leur moulin. Dont se sont fort alterés non seulement les communs subjectz, mais aussy gens de justice, voyants tant de nouvelletez, de placcardz et mandements émaner par ledict Conseil, tendants presque tous à la mesme fin, assavoir d'establir et augmenter les confiscations. Et d'avantage, oultre les moyens d'enrichir Sa Majesté par lesdicts confiscations, ledict Ducq a demandé grandes et excessives aydes, tant temporelles (comme de payer le C^me de tous meubles et immenbles) que perpetuelles et sans aulcune limitation du temps. Assavoir de à tousjours payer le x^e de toutes ventes des biens meubles et le xx^e des immeubles. Et sont ces demandes esté poursuivies avecq telle vehemence, qu'il leur sembloit que les Estatz qui ne les vouloyent accorder debvoyent estre tirés en cause pardevant ledict Conseil, comme ayant es precedents troubles forfaict tous leurs privileges, et qu'ilz ne doibvent plus avoir l'hauthorité de s'entremettre au faict des Estats, ains qu'à Sa Majesté seroit loisible d'imposer aux subjects ce qui plairoit à icelle, les menassant d'y mettre garnison des Espaignolz, qui vivroyent ou à leur discretion, ou seroyent du moins tenu furnir à iceulx tel service que l'on leur ordon-

[p. 138]

neroit, selon qu'on a veu avoir esté faict à ceulx de la ville d'Utrecht, pour n'avoir voulu consentir en tout ce qu'on leur a requis, nonobstant les grandes offres qu'ilz faisoyent.

De la demande du X^e denier et des maux quelle causa.
Chap 4.

Et partie de l'occasion des troubles ensuyvies a esté ladicte rigeur et vehemence avecq laquelle on a voulu proceder à l'execution dudict x^e denier, que la condition de ces pays a peu bien mal souffrir, estant icelluy rempli d'une multitude de gens vivants de la manifacture, qu'ils sont accoustumés distribuer à leurs voysins et estrangers, amenans à l'encontre d'iceulx bledz, vins et aultres denrées necessaires pour soustenir la vie humaine et nourir ladicte multitude, ensemble les estoffes et materiaulx servans à icelle. Et ayantz lez Estatz dudict pays avant que consentir à l'exaction dudict x^e et depuis esté parsuadez qu'ils ne s'executeroyent, sy sont (pour la reverence qu'ilz disoyent avoir porté audict Ducq d'Alve, leur Gouverneur) assez legerement condescendus. Mais voyanz qu'on vouloit icelluy mettre en execution, et appercevantz les grands inconveniens qui en procederoyent, l'ont apres bien amplement remonstré à Son Excellence, laquelle voulant neantmoings passer oultre à ladicte execution, sont aulcuns desdicts Estats meus et advisez d'envoyer leur deputez vers Sa Majesté en Espaigne. Et cependant les rebelles et bannis de ce pays es derniers troubles n'ont failly de se servir de ceste occasion pour mutiner le peuple contre ledict Ducq et le faire eslever et oublier leur debvoir vers Sadicte Majesté, mettantz en revolte plusieurs villes. Et ores que Sa Majesté

[p. 139]

ayt esté depuis contente de quitter ledict x^e, moyennant que lesdicts Estatz fournissent au lieu d'icelluy deux millions de florins par an, iceux considerans le degast depuis advenu par les passages et gens de guerre et des champs, tant de Sa Majesté que des ennemis, pillage des reistres et depredations desdicts ennemis, dont est suivie grande ruyne et decadence des facultes desdicts subiects, sont esté apres en peine de furnir leurs quotes desdicts deux millions, et mesmes (pour n'estre icelles limitez à l'accoustumé à certaines années) craindoyent de tomber en obligation d'une taille ordinaire et perpetuelle desdicts deux millions, que les Pays à la longue ne sauroyent aulcunement comporter, attendu que les plus grandes aydes qu'extraordinairement les pays de pardeca ont consenty et fourny à feu l'Empereur, de tres glorieuse memoire, en temps des guerres passées, ne sont esté communement si grandes, comme l'on pretend avoir chascun an. Lesquelles toutesfois ilz n'ont alors sceu avoir et trouver, sinon par vendition des rentes, dont ilz demouroyent encores à present la plus part chargés. Et survenant quelque aultre necessité pourront bien mal assister à Sa Majesté de quelque subvention extraordinaire, sinon qu'il seroit bien requis. Aussy a grandement aydé à alterer le peuple la pouvreté qu'est par tout procedant de la faulte de negotiation, navigation et pescherye, par la quelle une infinité de gens sont demouré oysifz, sans avoir le moyen de pouvoir vivre. Estant ladicte negotiation beaucoup fallie et diminuée tant par la crainte dudict x^e, que par les arrests et pilleries des Anglois et depredations des pirates en mer, comme aussy dedans les pays par les mangeries des soldats et logement diceulx es meillieures villes de pardeça, avecq grief et malcontentement de tous habitans d'icelles. Par ou non seulement ont esté

[p. 140]

osté le moyen de payer les aydes et services qu'ilz doibvent à leur Prince, mais aussy deminuée l'affection accoustumée, voyants que la protection que Sadicte Majesté leur doibt reciprocquement est tant petite et quasy faillie, se voyans abandonnez non seulement aux ennemis et pirates mais à ceulx qui les doibvent garder et defendre.

D'aultres et semblables causes des maux de ce temps la.
Chap. 5.

Lesquelles causes susdictes ont merveilleusement aydé à alterer le peuple contre le Ducq d'Alve et son Gouvernement, lequel oultre la hayne que les subjects en recepvoyent, ont aussy esté retiré de l'affection et reverence qu'ilz luy portoyent auparavant, par ce qu'ilz avoyent entendu que Sa Majesté avoit choisy un aultre en son lieu, plus d'un an et demy devant qu'arriver en ces pays. Ce qu'ayans consideré les rebelles, bannys et aultres malveuillans se sont servis de l'occasion pour executer leurs desseings et se jecter en dedans le pays et venir avecq force d'armes pour les envahir, au temps que ledict Ducq estoit despourveu de toutes choses necessaires, ne pouvant tirer aulcun argent des aydes des Estats pendant la dispute du x^e denier. Et ayant laissé les bendes d'ordonnance et les guarnisons des gens de pied de pardeça tomber en decadence, pour non leur avoir faict aulcun payement n'y faict aulcune provision des munitions, n'y soigne des fortifications des frontières, et trouvant les finances sans aulcun argent et credit, à cause que les deniers appartenant au Roy se manoyent par diverses mains, les uns provenans des confiscations par ceulx du Conseil des Troubles, les aultres que

[p. 141]

le Roy a fourny et envoyé d'Espaigne par propre recepveur de la mesme nation avecq la superintendance du secretaire de Son Excellence, à qui l'on a semblablement respondu de ce qui est venu des aydes des pays de pardeça, laissant seulement à la charge et disposition de ceulx des finances soubs l'authorité de Son Excellence ce que peult proceder du demaine, qui est bien peu, ne pouvant aucunement satisfaire aux necessitez quotidiennes, demourants les gaiges, traictements et pensions pour la plus part sans aulcun payement, outre les rentes et lettres de recepveurs, ensemble les grands debtes qu'on est redebvable tant aux marschands que aux bendes et souldats qu'à divers aultres. De sorte qu'on demouroit par tout en debte, sans aulcun credit dont on se souloit ayder en temps de necessité. Ce que n'estant incognu aux ennemis et ceulx qui ont taché de troubler les affaires, ont conceu espoir que ledict Ducq n'auroit grand moyen d'empescher leurs desseings, y ioinct que les villes meillieures, qui souloyent secourir en temps de necessité, n'avoyent plus de pouvoir, et signament la renommée ville d'Anvers, qui en peu d'ans at esté mise sy bas, que les marchans et aultres principalles bourses des estrangiers se sont de la retirez, et ladicte ville pour la sobre conduicte et grands fraiz et despens reduite en telle pauvreté qu'elle aura bien affaire de pouvoir à soy mesmes subsister, sans d'oresenavant fournir comme elle souloit pour le service de Sa Majesté. Pareillement des l'arrivée du Ducq d'Alve les affaires des consaux sont esté traictez diversement, ains de plusieurs affaires que paravant souloyent estre reglés par instructions particuliers des consaux, a Son Excellence (sans attendre ou se regler selon icelles) attribué l'authorité au particulier conseil lez luy, ou presidoyent (comme dict est) ledict Vargas et aultres de la mesme

[p. 142]

qualité, que a esté la cause qu'il n'y a poinct esté telle intelligence entre le Privé Conseil de Sa Majesté et celluy qu'on dict des troubles (ou lez Son Excellence) comme il fust esté bien requis. Et le Conseil d'Estat à aussy grandement esté desauthorisé et presques anneanty, tellement qu'a peine n'ont ilz retenu place en court pour se retirer ou assembler, sinon quelques fois, se trouvans quelques uns dudict conseil vers Son Excellence, icelle leur a communicqué tels affaires qu'il luy a pleu, sans aulcune forme de conseil comme anciennement l'on souloit. Bien a ledict Ducq depuis la venue du Duc de Medina Celi recommencé de les assembler en la chambre anciennement dediée pour ledict Conseil d'Estat. Et n'a plus esté question d'observer les ordonnances dudict Conseil d'Estat, ains a l'on voulu que ledict Ducq a esté dispencé de l'observance de tous les instructions, et que le tout soit esté mis à sa discretion, ce que entendu du peuple ne luy a accreue l'affection dicelluy, ains plustot faict son authorité odieuse aux grands et petits, vers lesquels s'est semblablement excité grand mescontentement pour qu'au gouvernement et administration du pays estoyent entretenus estrangiers, qui ne scavoyent ny la langue ny la nature d'iceulx, et avecq ce vouloyent tout reduire aux loix et costumes de leurs nations, contre l'opinion de tous sages et mesmement la doctrine et charge que le Roy Catholicque Ferdinand donna par son testament à l'Empereur Charles, son nepveu, qu'il ne se serviroit sinon des natyfs du pays, pource que iceulx cognoissent mieux les affaires et les font plus volontiers, desquels aussy le peuple est accoustumé de mieux se contenter que des estrangers, et si le font ilz avecq moindres despens, selon qu'on a peu veoir, ayants trois personnes seules, qui sont esté mises pour le maniement des causes fiscales, plus cousté que trois

[p. 143]

colleges les principaulx et souverains du pays. D'ou procede que voyans les naturels contempnez et mesprisez, s'abastardissent, et quand apres on les voudroit bien employer ilz se trouvent moins façonnés. Et pour desbouter les dicts du pays de toute entremise, ilz tachent de persuader à Sa Majeste qu' iceulx ou ne sont ou ydoines pour maniement des affaires, ou qu'ilz sont tous hereticques et infidelles à Dieu et à leur prince. Que procede plus de leur arrogance et malice que de vray jugement, puisque l'on veoit qu'en tous affaires d'importance ilz ne font d'eux mesmes rien que vaille, ains se servans de ceux du pays s'attribuent la gloire à eulx. Car quand à la religion, l'on voit evidemment le contraire, et les églises par tout le tesmoignent, estants frequentées avecq grande debvotion du peuple. Et bien qu'il y en ayt aucuns malheureux et desvoyés, ne fault toutesfois condempner pource tous les aultres, desquels desvoyez plusieurs fussent de bonne heure reduicts, si l'on eust voulu eslargir la grace. Et si l'on veult coulper les subiects de desloyautez pource que la populace en aulcunes villes s'est laissé abuser, parceque dessus est dict, il ne fault pourtant prendre iugement general, estans les gens de bien, d'honneur et de noblesse demourez fidelz, ayant mis corps et biens pour leur prince. Et si l'on veult parler de l'idonité, il est manifeste que ceulx de pardeça sont plus expertz en diverses langues oultre celles du pays, la ou l'Espaignol desdaigne d'apprendre aultre que la sienne naturelle. Aussy l'entremise desdicts estrangers cause souvent tres grands inconveniens en ces pays, non seulement à l'endroict de la police, laquelle ilz veuillent que se face selon que s'en use en leurs pays, sans se vouloir accommoder aux coustumes de pardeça, pretendans qu'iceulx pays se doibvent accommoder par tout à eulx, mais aussy à l'endroict de la chose militaire,

[p. 144]

permettantz par grande connivence et dissimulation aux souldats et gens de guerre de leurs nations toutes insolences, la ou les naturels serviroyent plus fidellement, comme à leur patrie, et ou ilz ont plus à prendre et se peuvent mieulx chastier s'ils font mal que les estrangiers, et silz gaignent quelque chose par leur service il demeure au pays, ayant esté clairement veu en quel hazard l'on est nagueres tombé pour non s'estre fié n'y servy des naturels de pardeça, ains seulement des Espaignols, qui du commencement pour leur mauvaise versation, mangerie et insolences ont acquis sy mauvais gré des habitans et lieux ou ilz ont tenu garnison, qu'on ne les a bonnement osé tirer dehors, pour craincte qu'en un besoing l'on ne les y eust derechef voulu accepter, selon que l'on a veu advenir en aulcunes villes esquelles ils sont esté aultrefois logez et aprez l'on ne les y a plus voulu recepvoir, mais se sont plustot icelles villes ioinctes avecq les rebelles. Oultre ce se resentent aussy fort ceulx du pays, voyantz que, si aulcun estat ou office vint à vacquer, les estrangers estoyent advancés devant eulx qui sont naturels, contre les privilegez du pays, ou du moins lesdict naturels qui en veullent estre pourveus sont contraincts de passer par les mains de leurs serviteurs, qui en font leur proufit.

Comment le Prince d'Orange faisoit son proufict desdicts inconvenients et de ce qui se passa.
Chap. 6.

Et le malheur qui est advenu aux payz de pardeça est principallement procedé de ce qu'ayant le Prince d'Oranges, veu les humeurs qui courroyent au pays et les subiects ainssy alterez pour les occasions susdictes, a estimé que c'estoit son apoint. Et con-

[p. 145]

siderant que du commencement de l'an 1568 il ne sçavoit executer son entreprise par voye d'armes contre ledict Ducq d'Alve, n'estant lors leurs coeurs des subjects encores tant alterés de luy, ains s'employans à l'assister pour repoulser ledict Prince, il s'est resolu (quand il vit les alterations du peuple pour l'exaction du x^e denier, mauvais traictement des Espaignols et la faulte de la justice du Conseil des Troubles et autres causes cy dessus mentionnez) s'ayder des practiques des bannis de pardeça et ceux qui secrettement adheroyent à leurs factions, leurs parentz et alliez et essayer aultrefois la fortune. Et de faict practicqua par son frère le conte Louys (qui avoit entretenu et gaigné la faveur des chefs des Hugenotz de France) qu'iceulx se ioindroyent avecque luy, ayant semblablement gaigné la faveur de la Reyne d'Angletcrre à cause des arrestz et alterations mues entre ladicte Reyne et ledict Ducq d'Alve pardeça, laquelle soustenant lesdicts bannis et rebelles, favorisant aux pirates, est en fin de la succedé qu'au commencement de l'an 72 ceulx de la faction dudict Prince se sont saisis des villes de la Briele et de Vlissingen, aussy d'Enckhuysen, trois principaulx portz de la mer de pardeça, et semblablement par les Hugenotz de France (par trahison) la ville de Valenciennez et Mons, et d'aultre costé par le conte van den Berge et les aultres Geulx ses allies la ville de Zutphen. Et pour tromper ledict simple peuple a ledict Prince suivy les mesmes traces desdicts Hugenots de France, leurs ayant mis en avant la liberté de religion et de conscience et les exempter des loix et constitutions, édicts et placcards, par lesquels ilz estoyent tenus en office et obeissance etc., d'avantage de les tenir franqs, libres et deschargez des aydes et contributions mesmes du x^e, xx^e et c^e deniers. Et se ioingnans avecq luy tous meschans garnemens

[p. 146]

tant pardeça que François, Anglois, Gascons et Escossois, a ledict Duc esté contrainct d'entrer en nouvelle guerre, et estant assez mal pourveu, comme dict est, de toutes choses necessaires est recourru vers le Roy pour l'assister d'argent, s'il ne voulut perdre son pays, luy faisant entendre que ce faisant il en esperoit bien venir au dessus et luy faire rembourser les mises et fraiz de ceste guerre, tant des biens de ceulx qui s'estoyent nouvellement rebellés, que par les Estats qui faisoyent difficulté de payer ledict x^e denier, qu'il maintenoit luy estre accordé. Et luy ayant Sa Majesté envoyé quelques secours, il fist incontinent semblant d'y resister par grandeur, faisant, oultre les regiments Espaignols, retenir trois regiments de Hault Allemans soubs les conte de Bossu, seignieur de Hierges et le conte de Megen, son frère, pour la garde de Gueldres et pays la environ. En oultre cincq aultres regimens de Walons soubs lez Seigneurs de Capres, Licgnes et Montdragon, oultre ceulx que le Seigneur de Billy avoit en Frise, ensemble Chevalliers et Noirharnois d'Allemagne, iusquez à douse mille, soubs l'Archevesque de Couloigne, les Ducqs de Holsteyn, Brunswyck et Samprits(?) avecq quelques aultres. Et cependant est arrivé ledict Duc de Medina Celi pour luy succeder au Gouvernement du pays de pardeça, quand il luy plairoit luy ceder. Lequel Ducq de Medina Celi ne s'est toutesfois meslé du Gouvernement, pour ce que le Ducq d'Alve diferoit le mettre en possession d'icelluy iusques à ce qu'il auroit reconquis ce qu'estoit perdu. Avecq les quelles forces fist aultant qu'il recouvra la ville de Valenciennes, celles de Mons en Haynault, Malines et aultres villes de Brabant et de Gueldres, et ayans forcé la ville de Zutphen et reduict les villes de Campen et Zwoll et aultres de Frise et Overijssel, s'est à la fin attaché à la ville de Haerlem. Laquelle

[p. 147]

par long siege il affama de sorte qu'ilz furent contrainctz de se rendre, demeurants tousiours les aultres villes et ports de Zeelande et Hollande au pouvoir du Prince d'Oranges. Mais venant aprez ce pour luy succeder audict Gouvernement des Pays d'embas le Commandador Major de Castille, don Lowys de Requesens, il partit de ces pays contre la fin de Decembre en l'an 1573 vers Espaigne, laissant la charge à son successeur. Et ores que le pretext au Prince d'Oranges estoit contre ledict Ducq d'Alve, se declarant tousiours vouloir demeurer en la debvotion du Roy, toutesfois il a continué en ces emprises contre Sa Majesté et ledict Commandador et touts ses ministres, nonobstant que Sadicte Majesté luy avoit bien ouvertement faiot entendre que c'estoit son faict.