men, dewelcke by den Coninck gesonden ende justiceert syn, na 't welc sy sulc niet meer hebben derven onderwinden. Naderhant syn deselve andermaal met achtien schepen geweest om de sterckte van Okia-o te vermeesteren; twelc wy den gouverneur van de voornoemde stercte hebben bekent gemaact, die ons daar op liet weten, dat wij deselve vandaar souden doen vertrecken, twelc wy gedaan hebben, als wanneer deselve vandaar na Hothianuy verseylt sijn, versoeckende aan den Mandoryn Conbon omme aldaar te mogen handelen. 't Welck haar by gemelten Conbon afgeslagen sijnde, hebben sy de voornĖ. stercte met groote stucken beschoten, twelc een yder ten vollen bekent is. De Hollanders siende, dat sy op de custe van China geen plaatse konden krygen om te handelen, hebben sy aan de Coninc van Quinam versocht omme aldaar te mogen handelen, alwaar sy door grote schenckagien soo veele tewege hebben gebracht, dat aldaar voor twee jaren souden vermogen te blijven, omme te handelen. Gedurende haren aanwesen aldaar hebben sy altoos des Coninx wetten en mandaten gecontrarieert, en haer soodanich aangestelt, dat van de selve meede verstooten sijn. Na welcken tyt sy wederom hebben versocht omme te handelen in Manloe, Cavilangh en Cambodia; doch soo als die luyden
verstonden dat Hollanders waren, hebben sy haar 't selve afgeslagen.
Naderhant hebben de Hollanders met groote schenckagien versocht omme op Java en Tajouan te mogen woonen en als vrinden te handelen, belovende de huyr vant lant te betaalen; 't welck haar toegestaan, en daarvan een contract gemaact is. Hebben evenwel de Hollanders ondertuschen op beyde die plaatsen haer stercten gemaact ende het contract gebroocken, soo dat nu meester van de twee plaatsen sijn, ende om