Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 6
(1883)– [tijdschrift] Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap– Auteursrechtvrij
[pagina 65]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Souratte, radicale beschrijving. Ao. 1758.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 66]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Rijk geleegen, heb ik mij insgelijks verpligt gevonden, om de Souratsche directie, als zijnde het tweede Lid van de door uw Hoog Edelens op den ondergetekende gedecerneerde commissie, meede eens in een behoorlijk verband te brengen en daar benevens te suppediteeren mijne geringe consideratien over den staad der zaake om dien oord, voor zoo verre dezelve eenige betrekking hebben tot Compagnies handelen, en de middelen, dienende tot een formeel redres, na de presente constitutie van tijd en zaaken, omdat het Indoestaanse off Gousouratsche Rijk, geduurende wij ons aldaar ter neder gezet hebben, of zedert 140 jaaren, zodanig van constitutie schijnt verandert, dat er genoegzaam geen schaduwe meer overig blijft van de vorige florisante tijden, veroccagioneert door 's Lands beroertens, oorlog en onder de Gouverneurs geweldadige behandelingen, extorsien en concussien aan de onze, waarbij men nog wel gerustelijk voegen mag de continueele intrigues onser competiteuren, gelijk zulx maar al te veel staat te werden geverifieert bij deeze verhandelinge, die de ondergetekende heeft afgedeelt in de navolgende hoofdstucken, als: 1o. den eersten aanleg; 2o. de stad Souratte en Compagnies eygendomme etc., in en buyten dezelve; 3o. de binne-comptoiren van de Comp.; 4o. beschrijving van de Indiën; 5o. de presente Mogolsen Monarch; 6o. aard, zeeden etc. van 't Land en dies inwoonderen; 7o. Compagnies regten en praerogativen; 8o. Compagnies makelaars; 9o. de vertholling; 10o. den verthier; 11o. den inkoop; 12o. de winsten en lasten; 13o. 't radicael van 't support en bestaan, dat deeze Directie aan de belangens der Maatschappye komt toe te brengen; 14o. de competiteuren; 15o. de pirate; 16o. Europeese dienaaren van de Comp.; 17o. Inlandsche do.; 18o. respective Collegien; 19o. scheepen; en 20o. de mindere vaartuy- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 67]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gen van de Compagnie in deeze Directie bescheiden. Schoon dezelve juyst niet alle tot dit werk meer hooren, maar zommige dienen moeten ter aanwijzinge van de varieerende staat van de Comp. en opgem. rijcken en van de bijzondere begrippen, die sommige Ministers daar van hebben opgevat en gedreven op zoo een verschillende aard en wijze, dat het in deeze dagen genoegzaam onmogelijk schijnt, uyt alle die zoo volumineuse papieren eene waare regul van directie voor den aanstaande te konnen formeeren, waar toe al egter den ondergetekenden, zoo veel immers doenlijk, het zijne zal tragten te contribueeren en met dit oogmerk eerstelijk spreeken van onze I. Eerste vaart en handel op dit Rijk, die geweest is in den jaare 1615, wanneer de heer Generaal Gerard Reynst (h.l.m.) met het schip Nassouw als Commis na het Roode Meir depecheerde den Opperkoopman Pieter van den Broeke, den welke in Januarij ao. 1616 voor Chirio in 't Roode Meir arriveerde, mitsgaders aldaar een Onderkoopman etc. met een klein cargasoentje gelaten hebbende, vervolgens naar Mocha vertrok, en, zoo als onder de verhandeling van dat comptoir zal aangeweezen worden, hier meede het nodige verrigt heeft, terwijl hij intusschen den 16 July daar aan, in ChihirieGa naar voetnoot1) geretourneert is, alwaar zijn E. tot droefheid van den Koning en alle inwoonders het comptoir weeder opbrak en zoo vervolgens den 2 Augustus na dato, voor de rivier van Souratte ten anker quam, mitsgaders den 5en dito zig na land transporteerende en van de gezamentlijke inwoonders, neevens den stads Gouverneur met veel beleeftheid gerecipieert, als meede ten handel gepermitteerd wierd. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 68]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dog dewijl hem zulks niet voldoende toescheen, zoo verzogt hij daar nevens een comptoir, in dier voegen als de Engelschen, aldaar te mogen stabileeren, 't geen den stads Gouverneur zonder consent van den Mogol niet durfde op zig neemen, en terwijl van den Broeke, door het verloop der mousson, na de gerequireerde liçentie van dien monach niet konde wagten en de Engelsche intusschen met alle menschelijke pogingen ons etablissement tragtede te verhinderen, zoo besloot zijn E. zig weeder te embarqueeren en Sourate voor ditmaal te quiteeren. Maar de cooplieden zulks tot hunne verwondering verstaan hebbende, bewerkten bij den Gouverneur meermelt de terugroeping van de onze, beneevens een volkome permissie (na het voorbeeld der Engelsche) tot opregting van een comptoir aldaar. Hier op dan een wooning gehuurt en aan de wal, tot volbrenging van het bedoelde oogmerk, hebbende laten verblijven den Coopman Pieter Jillensz. en drie andere bediendens, neevens 't restant coopmanschappen, is zijn Ed. den 3 October daaraanvolgende na Calicout vertrocken en vervolgens den 18 Novb. tot Batavia geretourneert; alwaar hij van zijne verrigtinge het nodige verslag gedaan hebbende, den 7 January ao. 1617 door uw Hoog Edelheeden de novo is g'eligeert geworden tot Commandeur op 't schip Middelburg, om daar meede in gezelschap van 't jagt de Duyve over het eyland Mauritius, Madagascar en het Roode Meir tot in Souratte te navigeeren, en onderweeg den Portugeesch (onze vijanden te dier tijd) alle mogelijke afbreuk te doen, blijkens opene commissie, door den president Jan Pietersz. Coen (h.l.m.), in dato 5 Maart daar aanvolgende, aan hem verleend. Ingevolge van welke ordre denzelven den 8 d. van hier vertrocken en op Mauritius ook aangeweest is, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 69]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dog omtrent Madagascar en het Roode Meir, zoo door contrarie winden en stroomen, als slegte gesteldheid van het schip Middelburg, na wensch niet konnende reusseeren, besloot zijn E., schoon buyten tijds, direct naa Souratte te loopen, dat egter al meede mislukte en gede kiel op de uyterste grensen van 't Mogolsche rijk, digte bij de Portugeesche stad Dama, den 19 Junij gestrand is, zoo als daags bevoorens een uur hoger op, dit ongelukkig lot het jagt de Duyve meede ten deel was gevallen. Hoedanig zig de affaires alhier toegedragen hebben en wat door gem̄ van den Broeke in cas subject al is verrigt geworden, in deeze te noteeren zoude mij te verre van mijn stuk afleiden, weshalven dienaangaande maar eenelijk zal melden, dat zijn E. niet verre van strand een baricade opwierp, tot defensie en berging der gesalveerde goederen, en vervolgens met de nodige manschappen naa Souratte, 25 à 30 mijl van daar gelegen, marcheerden, ter volbrenging zijner commissie en complete opregting van dat comptoir, mitsgad. naa verrigting van het zelve in Octob. resolveerden, ter vermijding van swaarder onkosten voor de Comp., door de Koningrijke van Parto-Bassia, Deccan en Golconda, na Mazulipattan te vertrecken, gelijk zulks den 30en dier maand effect sorteerde en zijn E. met alle de schipbreukelingen, ongerekend die in Souratta ten dienste van den handel geplaatst waaren, den 24en Decemb. aldaar gearriveert, mitsgaders van daar op Batavia spoedig aangeland is. Vervolgens door uw Hoog Edelheedens ao. 1620, ter bevordering van den handel in Mocha en Soeratta, nader gecommitteerd zijnde, om met het schip het Wapen van Hoorn met een rijk carguazoen, in qualiteyt van Directeur van Arabien, Persien en Indien, na luyd der opene commissie van den heer Generaal Coen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 70]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
meermelt, sub dato 15 Junij ao. 1620, een nadere preuve van dien handel te neemen, heeft zijn E. daags daar aan, of op den 16 do., deeze rheede verlaaten en is den 22 Augustus in Aden gearriveert, alwaar hij den Oppercoopman Herman van Gil, neevens een tamelijk cargazoen aan land zette, met ordre sig daar meede bij eerste gelegentheid met een der Arabische scheepen naar Mocha te begeeven, terwijl zijn E. desselfs reis vervorderde en primo October de rheede van Souratte bereikte, mitsgaders den 4en daar aan de directie g'aanvaard en tot het hoofdcomptoir gekooren heeft de meermelte stad. II. Souratte, omtrent welkers situatie etc. maar eenelijk diend genoteerd, dat dezelve is geleegen circa vijf a ses mijl van den oever der zee, aan een rivier die in de oude tijden is beschreeven geworden met de naam van Tapte, ook wel Tynde, doch thans bekend met die van Tapil, op de hoogte van 21 graden en 10 minuten noorder breete. Zij werd gezegt de capitaalste frontierplaats van Gousouratta te weezen; is van buyten aan te zien meest lankwerpig vierkant, voorzien met een oud irregulier casteel aan de kant van de rivier, zonder eenig voorland, en twee ringmuuren, waar van de binnenste totaal vervallen, dog de buytenste, als ao. 1715 eerst gebouwd, nog hegt en sterk is. In de stad, welkers straten al meede geheel ongeschikt en morsig zijn, vind men wenig fraaye gebouwen, maar veele, en in de voorstad genoegzaam meest alle, woningen van bamboesen, dat ook de reden uytlevert waar door hier zoo menig maal brand ontstaat. De rivier zoo even gemeld, heeft weinig afwatering en verre boven de stad vind men eb en vloed, alhoewel egter in de reegentijd het water weder zoo snel afvlied dat z' daardoor considerabel komt te swellen en veel schade veroorzaakt. Dezelve is alomme en | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 71]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
principaal vooraan met veel banken bezet en gansch ondiep, ten deele herkomstig, zoo men zegt, van de ballast die de Moorsche schepelingen, van Mocha komende, ter uytwinning van verderen arbeid, bij hun aankomst in dezelve over boord werpen, waardoor se dan ook ten eenemaal onvaarbaar word, en gevolgelijk Compagnies scheepen, schoon maar half gelaaden, niet wel mogelijk binnen dezelve gebragt konnen worden, zonder haar de novo te exponeeren aan een en 't selve lot, de bodem Bloemendaal ao. 1755 bij die occagie te beurt gevallen, tot welkers preventie het dan ook geraaden blijft bij d'oude methode maar te continueeren, namentlijk om zoo, wanneer een of meer scheepen genoodzaakt zijn aldaar te overwinteren, dezelve ten dien eynde na Bombay te zenden en ingeval de vertimmering van een derzelver wierd gerequireert, alsdan almeede te agtervolgen zodanige en met nog minder gevaar verzelde gebruykelijkheeden, als men doorgaans in cas sujet altoos heeft gepractiseert. Wat nu wijders betreft de rheede, die men aan de mond van deeze rivier vind, dezelve is volkomen bequaam tot berging der schepen, die aldaar op 8 a 9 vadem dunne blaauwe kleygrond konnen ten anker koomen, mitsgaders zonder merkwaardige ontmoetinge van September tot April gerustelijk vertrouwen en geduurende al dien tijd zonder hindernis bevaren worden, ten minsten moet ik zulks volkomen vaststellen, nademaal in geene der Souratse papieren het contrarie van dien beweert off eenig exempel gevonden werd, waar uyt men zulks zoude mogen sustineeren, konnende een enkeld geval van dien aard, aan inlandsche scheepen of vaartuygen overgekoomen, dezen aangaande niets probeeren, nademaal zulks veeleer moet werden g'imputeerd aan de negligentie in 't gebruyk van de vereyschte zeemanschap, om niet te zeggen algemeene onkunde van dee- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 72]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zen landaart of dies inwoonderen, dewelke in de stad Souratte ten principaalen bestaan in Mooren, Heydenen, Armeenders, Turken, Arabieren etc., waar over het bewind, gelijk meede dat van 't casteel, is gedemandeert aan twee perzoonen, die (independent van den anderen) bekend zijn met den titel van Gouverneur. En alhoewel het gebied van den eenen is bepaalt in den omtrek van 't casteel, zoo is dog daarentegen de jurisdictie van den stads Gouverneur van zoo een ongemeen groot vermoogen en uytgestrektheid, dat hij genoegzaam afzonderlijk in deezen tegenwoordige tijd na welgevallen ageert, gelijk, om niet alles onder den anderen te mengen, in 't vervolg deezes zal worden aangeweezen. Dus in Souratte, zoo als bereids staat genoteert, een woning gehuurt hebbende, heeft men, om dat er geen licentie tot een ander konde g'obtineerd worden, zig daarin zoo veel mogelijk beholpen tot ao. 1653 den 16 January, wanneer dezelve ten eenemaale instorte en de bediendens na den stads Gouverneur consent tot het huuren der presente logie obtineerden, terwijl men de grond van de eerste aangehouden en altoos tot een paardestal g'employeert heeft. Om nu alhier te noteeren de situatie en gesteldheid van deeze logie, mitsgaders hoe dezelve successive zedert den jaare 1670 is te boek gestelt, zoude dit werk te zeer doen extendeeren en mijn doelwit te buyten gaan, alwaaromme mij in alle eerbied refereere aan het daar van bekend gestelde bij de aankomende Souratse papieren, principaal bij het stukswijs rapport van den Commissaris Pieter Ketting in dato 28 April 1698 op pag. 89; item de nagelaate memorie van den geweezen Sourats Directeur de heer Jan Schreuder, onder dato 30 Septemb. 1750, bij welke documenten dezelve heel distinct beschreeven en aldus bekend gesteld word. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 73]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Van ingang een moordkuyl gelijkende, wanschapen en irregulier, door de menigvuldige concepten van verbetering, genoegzaam telkens bij aankomst van een nieuwe directeur daar aan geappliceert en werkstellig gemaakt, oud en vergaan, onbequaam tot berging van Comp. koopmanschappen en dienaaren, enfin dat er niets aan is dat deugd. En dat 't voor 't grootste gedeelte ook wel zodanig daar meede gelegen is, behoeft men in geen twijffel te trecken, als men maar eens agt slaat op den ouderdom van dezelve en de continueele klagten dienaangaande, nu al ruym 80 jaaren aan den anderen bij de brieven bekend gesteld. Maar of den opbouw van een nieuwe logie ter plaatze van Jengie Bander, waaraan men reeds zoo veel jaren g'arbeyd en zulke capitaale somme gespendeert heeft, om redenen dat men aldaar den omslag van de Compagnie bij den anderen hebbende, zoo wel omtrent den ontfangst als afscheep der goederen zig konde gerusten en zonder veel moeijelijkheeden den handel drijven, wel van zodanige noodzakelijkheid thans is, als men daarvan komt op te geeven, twijffele ik billijk, nademaalen de gouverneurs van Souratte, na mijn gering gevoelen, nimmer sullen toestaan, dat daaraan gemaakt werden punten of bolwerken, gevolgelijk wij ook altoos, hetzij op wat plaats het ook mag weezen, de dwingelandij deezer regenten subject zullen blijven, als zijnde die van 't casteel alleenig capabel bij de eerste vijandelijke ontmoeting ons met zijn canon te delogeeren en naa een goed heenkomen te doen omzien, buyten en behalven dat, wanneer men eens na wensch daaromtrent reusseeren en dezelve dan gevolgelijk met 3 a 400 Europeezen bezetten moeste, de vraag nog zoude zijn, wat oogmerk men hiermeede bedoelen wilde, of wat voordeel zulks aan de Comp. zoude toebrengen, dewijl men hierdoor immers in | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 74]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
plaatze van een beeter succes in den handel te erlangen, een swaarder lastpost van soldij en mondkosten en reparatien zoude dragen moeten, dewelke niet alleen bij een yder ervare en kundig negociant als een kanker voor de commercie moeten aangemerkt worden, maar ook alle figuuren van buyten, dog niets wezentlijks aan de zaak bijbrengen. Ik meene 't dierhalven voor 't tegenswoordige 't meest met de interest en de belangens van de Compagnie te quadreeren, met wijnig ommeslag tot zijn oogmerk zien te komen, en zonder een verder tentamen ofte onderhandeling met de regenten, ter erlanging van de benodigde permissie, tot verdere exstructie en voltooijing onzer nieuwe logie te entameeren, tot een vredigen handel te geraaken; te meer door dien al voor lang de kans is verkeeken en wij ons niet hebben bediend van het verleende praerogatief bij exstrulholkums (koninglijke gunstbrieven) van den 28 Junij en 30 Septemb. ao. 1711, waarbij aan ons het huys van den overleden stads Gouverneur Atobaar Chan, onder restrictie van daar aan niet te mogen maken punten nog bolwerken, nog daar op te brengen groot of kleen geschut, tot een gestadig verblijf geschonken is, en omdat wij daarenboven bij onze jongste secreete rescriptie aan den directeur de dato 15 Novemb. laastl. op zijne communicatie wegens d'ontstaane onlusten met de regenten over het accidenteel omkomen van een heydensche barbier en de verregaande brutraliteyten van den Lieutent Gouverneur in zijne optogt voorbij onze logie, ons gedeclareert hebben niet alleen met hem van een concept te zijn, bijaldien deeze geweldenarijen continueerden, Souratte voor een jaar lang te verlaaten en door de winstderving van een jaar deeze gelddorstige gouverneurs te doen ondervinden, wat nadeel onze retraite aan haar hoofd- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 75]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
stad geeven zoude, maar dat wij zelfs niet vreemt waaren, zoo de nood zulks vereischte, Souratte voor altoos te quiteeren en naderhand door middelen van constraincte te zien aan ons guarant te komen, als zijnde het gereedste en zekerste middel om de Comp. om dien ooirt, alwaar het dog met de negotie voor ons gedaan schijnt, te secureeren en een honorabele satisfactie te bezorgen voor alle aan onze natie betoonde hoon, smaad en geweld, met nevensgaande qualificatie, om handen uyt den mouw te steeken, mitsgaders onze makelaars, die dog zoo goed als de rest zijn, met goede en duydelijke woorden te verstaan te geeven deeze onze ernstige meening. Terwijl het inmiddels in onze oude logie, welkers huur dan eens met 83, dan met 66 en dan ook wel met 48 ropias ter maand is voldaan geworden, dog waaromtrent de heer Schreuder in ao. 1741 een nieuw huurcontract tegens 62 ropias ter maand heeft aangegaan, nog wel zoo lange zal te houden zijn, totdat wij van de vooraf vermelde declaratie aan onze directeur gebruyk te maken zullen genoodzaakt zijn. Wijders heeft de Comp., zoo bij inkoop als op verzoek, in en buyten de stad Souratte successive nog verkreegen den eygendom en het gebruyk van de volgende landerijen, opstallen etc. te weezen.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 76]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 77]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ongerekend nu nog de wooningen die men op gedagte landerijen heeft laten aanmaken, als: 1 wooning naast den thuyn tot logies voor den directeur, wanneer buyten woond; 1 do. ao. 1734 gemaakt voor den Secretaris; 1 kerk ao. 1727 van planken opgeregt; 1 slavehuisje ao. 1740 van planken opgeregt; 1 planke wooning voor de Fiscaal ao. 1707 van Soualys stranden overgebragt; 1 dito voor den equipagieopziender; 1 dito equipagiepakhuys is ao. 1700 geboud; 1 wooning waar de ondermeester is nevens het daar bij staande speelhuysje, dispens en laboratorium, ao. 1700 van planken aangemaakt; 1 timmerloos; 1 loos of afdak, bevattende in zig: 1 smitswinkel, 1 kleen kamertje, 1 combuys voor den equipagieopziender, 1 dito voor de militairen, 1 schaftkagie voor de militairen, 1 backerij en 1 houte hokje, alle successive van sparren opgeregt; 1 dito | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 78]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dito, waar onder van balken en planken zijn aangemaakt; 2 zergeants-, 1 trompetterskamer en 1 militaire wagt; 1 steene huys, 3 kamers; 1 kleen kamertje; 1 hooypakhuys; 1 cattoen-pakhuys of buyten latthy, met een vast panne dak en heyning van stutten, sparren, bamboesen en dubbelde matten omgeeven, is ao. 1748 g'extrueert; 1 latthy, ao. 1755 aangemaakt en in 1756 met een panne dak voorzien. Boven dit alles en de gehuurde logies voormelt heeft men in de stad nog in huur de volgende woningen, te weten: 1 huys voor den secunde, alwaar thans den Directeur in schijnt te logeeren. Men heeft 't selve beneevens het daar aanstaande schenkagie pakhuys, al voor den jaare 1695 tegens differente prijsen in huur gehad, dog ao. 1742 is door den heer Schreuder deezen aangaande, zoo meede ten aanzien van 't daar naast staande ijzerpakhuys, met de eygenaars gecontracteert, voor de twee eerste rop. 30 en 't laatste rop. 15 per maand. Deeze gebouwen leggen op zij van de logie en zijn met een brug, ao. 1745 gemaakt, daar aan gehegt, mitsgaders voor 't overige op een gelijke lienie met de eerste logie of presente paarde stal. 1 wooning aan de noord-west kant, vlak tegenover de logie gelegen, t' zedert ao. 1736 tot 1744 in huur gehad ro/. 10, dog om dien tijd tot ro/as 6 ter maand verminderd geworden. 1 huys geleegen op zij van de stal, meerm. van ao. 1741 tot 1745 in huur gehad voor rop. 30, dog geduurende dien tijd maar betaalt ro 26 ter maand. 1 hospitaal gelegen circa 300 treden van de logie in een naauw straatje, digt met huyzen van inlanders bebouwt, heeft men ao. 1749 voor ro/s 5 ter maand in huur genoomen in steede van de zedert ao. 1739 tot 1747 daar toe g'employeerde en om desselfs incom- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 79]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
moditeyd afgebroken houte loos, dog met aanbelang. De plaats binnen de Chiappoort, omtrent 300 treden van de tent en 350 dito van het tholpakhuys, mitsgaders ¼ uur gaans van de logie gelegen, heeft men ao. 1740 in steede van de buyten de Alphandiga gestaan hebbende en door het water genoegzaam weg gespoelde oude do., bij vergunning van den overleeden stads Gouverneur Theegbeey Chan verkreegen en ao. 1746 op bekomene licentie in een compleet pakhuys met een pannedak geconverteert, en eyndelijk nog 1 plaats op de Meydaan, circa ¼ uur van de logie, waarop geduurende de goede mousson een tent werd opgeslagen tot berging der rethouren; dezelve is ao. 1749 met een suffisante heyning van sparren en bamboesen afgepaggert, dog op wat manier of wanneer de Comp. deeze permissie verkreegen heeft, heb ik niet konnen nagaan, alhoewel ik moet veronderstellen sij het gebruyk daar van zedert den beginne onser komste heeft geobtineert, gemerkt ao. 1630 al van deeze tent werd gewag gemaakt. De verdere plaatse waarop de Ministers volgens de ordre successive post gevat hebben, bestaan in de volgende, te weeten: III. Brootchia off Brootch, eygentlijk Baroets genaamd, zijnde een stad, gelegen 12, dog zoo zommige willen, 8 mijlen benoorden Souratte, op de noorder breete van 21 graden en 56 minuten, digt aan een schoone rivier, dewelke 8 mijlen van daar zig in zee loost. Of den Directeur van den Broeke met zijn aanweezen ao. 1617, dan wel 1620, alhier een comptoir heeft geëstablieert kan ik, bij manquement van de nodige bewijzen, niet positieff melden, maar wel dat, schoon men 't ao. 1634 en 1654 verlaten heeft, egter met de opregting en retablissement van dien altoos ten principaale bedoeld heeft den inzaam van de indigo jamboeser, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 80]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
mynamassen, groove en fijne, coroots, bherms, baftas in zoort, cattoene garens, catoen, cangas, parcallen, salempouris, swarte kleeden en allerhande slag van lijwaden, welke de daar omstreeks leggende dorpen en districten Dubay, Senor, Ocolissen en meer andere in groote menigte alhier te mark brengen, mitsgaders om die redenen post gevat hebben in een gehuurde logie voor 300 rop. in 't jaar, waarin men continueerden tot ao. 1695, wanneer de Compagnie aldaar een fraaije logie na d'Europeesche manier op de naam en voor reeckening van Compagnies aldaar resideerende makelaar heeft laten timmeren, mitsgaders daaromtrent in verschot geweest, ter somma van 6 à 7000 ropias, welk montant volgens het te dier tijd gemaakte en ao. 1741 gerenoveerde huurcontract uyt de evengem. huurpenningen werd ingepalmt; boven des heeft men alhier meede een begraafplaats, waar van den eygendom de Comp. door een langduurig gebruyk schijnt toegebragt te weezen. Met den inzaam ten deezen comptoire kan men het gantsche jaar en met dies afbreng van het laatste van October tot Mey continueeren, waar door men dezelve ter verzending altoos vroegtijdig kan aan handen hebben, te meer men zig steeds kan bedienen van het wel eer en al voor anno 1690 met succes ondernoome expedient, om namelijk de rethouren met smal schepen te laten afhalen, en alhoewel bij de regenten de nodige qualificatie te besolliciteeren, van dezelve bij rethour maar zoo direct naa scheepsboord te transporteeren en den thol tot 2½ pbs. in Souratte, volgens opgave der Brootchiase regenten te mogen voldoen, hetwelk, om redenen dien regent subaltern is van den Gouverneur van Souratte, ongetwijffeld wel zal weezen te obtineeren en daar door jaarlijks nog al eenige ongelden zullen werden gemenageert. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 81]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Te Brodera, een landstad, 42 cos off 21 mijlen van Amedabaath en 30 cos bewesten Brootchia, circa 48 à 50 cos van Souratte gelegen, op een vlacke en sandige plaatze, digt bij een klein riviertje, heeft den directeur van den Broeke meerm. ao. 1622 wel een factory opgeregt ter bevordering van den inzaam van tarwe, rijst, catoen, nevens verscheyde sorterings van lijwaaden, dog welke plaats men na een twaalfjarige possessie, om der Mooren geweldenarijen voor altoos verlaaten en geen verder gebruyk van dezelve gemaakt heeft, dan in zoo verre men in Brootchia etc. niet na wensch konde klaar raken. Amed-Abaath off Ama-Dabath, 30 à 40 mijl in 't Noord-Oosten van Souratte, op de noorder breete van 23 gr. 30 minuten, aan den oever van een klein riviertje geleegen, is de hoofdstad van het koningrijk en de provintie Gousouratta, alwaar derzelver koningen voor deezen haar residentie hielden, en alhoewel tegenwoordig aldaar nog een tamelijken handel gedreven werd, zoo is dezelve, beneevens de praal en luyster van die stad, niet meer te vergelijcken bij voorgaande jaaren of doen de meermelde van den Broeke ao. 1617 aldaar een comptoir opregte ten verthier van diversche coopmanschappen en ten inzaam van alle kleeden, die van zijde, catoen en schilderwerk aldaar in groote menigte aangemaakt wierden, te weten: kannekyns, wit en swart; chitsen, breede en smalle, die alle gedrukt en niet geschildert werden; tapekanhenias; chiaddes boraals; golgas of patholen; leermassen; bastas, wit en blaauw, smal en breet; guinees, karikams, roode; palanpoesen of gecatoeneerde dekens; tape saras en do. sindos; cattoene patholen; botidaars; atlassen en meer anderen. Men heeft wel van den beginne onzer komste in een gehuurde woning, midden in de stad geleegen, logies gehouden, dog ao. 1637 wierd dezelve de Comp. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 82]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
bij incoop voor ropias 4500 eigen, alhoewel de overdragt op de naam van een ander gesteld is, om redenen den Mogol niet begeerden dat de Europeesen eenige eyge grond of gebouw in Indoestan of Gousouratte bezaten, alwaaromme ik teffens moet geloven, dat de begraafplaats die men alhier heeft, de Comp. op denzelven voet als die in Brootchia is eygen geworden. De menigvuldige vexatien der Regenten en de continueele revoltes der Marrhetties, zijn oorzaak geweest dat men dit comptoir zedert ao. 1727 tot 1735 verlaaten, mitsgaders naa een seevenjarige possessie de novo op ordre van uw Hoog Edelhedens opgebroken en de logie onder opzigt van onze inlandsche bediendens gelaten heeft, en al schoon 't zelve ao. 1753 ten tijde de Marrhetties deeze plaats conquestreerden, door die van Souratte, om redenen van de favorabele gelegentheid, die zig daar toe quam aan te bieden, ten tweede maalen geretablisseerd en door uw Hoog Edelheedens als een gedaane zake geapprobeert is geworden, zo schijnen dog egter de apparentien tot een gewenscht succes in deeze presente tijden gantsch niet favorabel, ten waare den Gouverneur van Cambait, dewelke deeze stad in Septemb. ao. P. de Marrhettys ontweldigd en zig van dezelve volkome meester gemaakt heeft, een middel zal weeten te excogiteeren, om zig in dit bewind staande te houden en de Marrhetties, die de stad van verre nog ingeslooten houden, al weder te noodzaken van hunne pretensie op dezelve voor altoos af te zien. Intusschen is den handel van de Comp. door deeze beroertens alhier niet alleen grotelijks veragtert, maar zijn de bediendens ook genoodzaakt geworden door het in dienst neemen van een hoofd en 35 gemeene pions, zig te moeten wapenen tegens de ongemanierde | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 83]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en geweldadige behandelingen der baldadige krijgsluyden, en hetgeen uw Ho. Edelheedens gebragt heeft tot die noodzakelijkheid, om de Ministers bij de jongste secreete rescriptie te gelasten, dat de conditien van guastos, ongelden en reiskosten voor de factoors moeten gesuppleert worden, of anders de snaaren daar na te stellen, om schielijk en op onze eerste ordre van daar te konnen opbreeken. Cambait off Cambaya, alwaar men zedert ao. 1617 1634 een factory heeft opgeregt, dog te deezer tijd dies opbraake van Batavia g'ordonneert weezende, heeft men 't zelve zedert niet weder bezogt, dan in ao. 1675, wanneer om redenen van de menigvuldige ondragelijke en terrible vexatien der Moorsche Regenten den Opperkoopman Oosterwijk derwaarts is gecommitteerd geworden, ten einde te inquireeren of men aldaar met meerder gerustheid en progressen in den handel een hoofdcomptoir zoude kunnen stabileeren. Maar dewijl dien commissiant met zijn rethour 't contrarie bij zijn overgegeeve rapport op vrij solide gronden aantoonden, en Souratte in cas sujet wel verre prefereerden, zoo is 't ook van gevolg geweest, dat men daar van heeft afgezien, en schoon genoome bij de Souratse missivens sub dato 25 Septemb. ao. 1696, 26 May 1726, 21 April 1735, med. April 1742 en 17 April 1743 telkens onder de nodige consideratien instantie is gedaan tot opregting van een comptoir aldaar, mitsgaders zulks op bekomene qualificatie bij miss. van uw Hoog Edelhedens in dato 16 Septemb. 1743, in ao. 1744 ook ondernoomen heeft, is 't zelve dog egter alzoowel vrugteloos afgeloopen als de gedaane bezending in ao. 1726 met een à twee smalscheepen en een gesorteerd cargazoen, om welk een en ander, ongeagt de nog jongst volgens missive van den 14 May laastl. gedaane nodiging van den | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 84]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Cambaits Gouverneur, het uw Hoog Edelheedens behaagt heeft daar van af te zien, te meer men den inkoop van de kresdaars of groove kleeden, dewelke aldaar wel het goedkoopste en deugdzaamste plagten aangemaakt te worden, door een adsistent of makelaar effect sorteeren en te lande of over Brootchia na Souratte kan transporteeren laten, alzoo dies afhaal met smalscheepen door d'onvijligheyd van de rheede aldaar meede niet practicabel schijnt. Deeze plaats nu legt circa 16 mijl in het N.-Oosten van Brootchia en 15 mijl van Amedabaath aan de zee in een groten inham; is bevorens door de sterke vaart der Portugeesche de principaalste zeehaven geweest, die die koning onder zijn gebied hadde, dog door onmagt deezer natie en zedert dat den Brit en wij ons in Souratte hebben ter neder gestelt, is haare negotie zodanig afgenoomen, dat genoegzaam niets meer van derzelver vorige luyster afstraalt. In zelver voegen is 't al meede gelegen met de factory Sirchees of Sirkesa, 1½ mijl van Amedabaath, die men ao. 1621 heeft opgeregt tot den inzaam van de indigo sirchees. Agra, geleegen in het hartje van Indostan, omtrent 60 cos off 30 nederlandsche mijlen in 't Zuyden ten Oosten van Dhilly off Sja Sjahan Abaath, en 200 mijlen in 't Noord-Oosten van Souratte aan de zoom der rivier Sjiumme off Sjeinna door de Mogol Sja Achbet van een gering dorp tot een koninglijke hoofdstad gebouwt, waar door 't ook de naam van Sja Achber Abaath heeft verkreegen en zedert voor de koninglijke residentiestad is gehouden tot ao. 1720 off daaromtrent, wanneer 't Hoff weder van daar na Dhilly verplaatst en tot heeden aldaar ook verbleeven is, waar door dan deeze stad allengskens weder in aanzien en Agra meermeld in het presente totaal verval gebragt is. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 85]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
En schoon genoomen den Directeur van den Broeke vermeld ten inzaam van leywaden, indigo, salpeeter etc., mitsgaders ten verthier van verscheide coopmanschappen in 't laatst van November ao. 1620 derwaarts committeerden den Opperkoopman Wouter Heute, ten fine aldaar een comptoir te stabileeren, mitsgaders dat dit dessein ook naa wensch volbragt is, zoo is egter de verre afwezendheid en d'ondragelijke moeijelijkheeden der Regenten, mitsgaders de menigvuldige oncosten bij den op- en afbreng der coffilas oorzaak geweest, dat wij niet lang daar naa den eisch van daar vermindert, de voldoening der kleeden in Gousouratte en de salpeeter, om den profijtelijken afbreng in de Ganges van Behaar of Patna gerequireert, mitsgaders op de propositien van ao. 1696 en 1703 den handel gestaakt en eyndelijk ao. 1716 dit comptoir finaal opgebroken hebben, latende 2 à 3 inlanders, onder de naam van makelaars aldaar resideerende, zoo tot waarneming als overbrieving van de zakelijkheeden van 't Hoff, mitsgaders teffens tot bewaking der logie, die midden in de stad geleegen is en bij ged. van Heute met zijn arrive van den koning wel als eigen geobtineert, dog niet voor anno 1626 en na voldoening van 3800 rop. van 't regt van eygendom gejouisseert heeft. En schoon 't gebouw of den opstal door de interdictie van uw Hoog Edelhedens, bij missive van den 23 Aug. ao. 1732, om daaraan geen de minste reparatie te doen, zedert in een algemeene puynhoop is geconverteert, zoo heeft men egter de grond met een heyning omgeeven, ten eynde te behouden 't regt van possessie, dat voor de Comp., door het hopeloos en ten eenemaale disperaate succes tot retablissement, tegenwoordig al zoo min van eenig belang en noodzakelijkheid is g'oordeeld, als de langere aanhouding van een makelaar met twee pions. Te meer omdat men thans bij | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 86]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dit verwarde Hoff dog niets meer verrigten en 't nieuws van daar overkomende door andere wegen in Souratte vernemen konde, mitsgaders daarom deeze jaarlijkse lastpost van ruym f 238 door uw Hoog Edelheedens, bij de jongste rescriptie na derwaarts, ook finaal ingetrocken en de Ministers geinterdiceert, verder aldaar eenige bediendens aan te houden, 't geen ook zekerlijk voor 't interest van de Comp. 't oirbaarste is, ten waare de constitutie van Europa en de door den oorlog gecauseerde schaarsheid aan salpeeter, mitsgaders de presente verwarde toestand van 't Bengaalsche Rijk, uw Hoog Edelhedens mogte persuadeeren, de executie van dit besluyt nog eenige tijd te surcheeren. Wat wijders aangaat d'onder Agra gesorteerd hebbende factorij Leknouw, 90 à 100 cossen of 50 mijlen beoosten dezelve, aan gins zijde van de vermaarde stroom Ginga of Ganges, bij een klein riviertje, de Koemtje gent, gelegen, is kleyn, dog een volkrijk dorp geweest, ten tijde men van Agra jaarlijks een adsistent in Julij of Aug. derwaars zond tot den inkoop van sjantaars en derriabaads, een zoort van grof linnen, hetwelk een geruymen tijd in Holland bij manquement van guinees met passable winsten tot 30 à 36000 p. is verthiert geworden, en omtrent welke plaats de heer Generaal Hendrik Zwaardekroon (h.l.m.), in qualiteyt als Directeur van Souratte ao. 1701 den 15 Julij, soo ten aansien van deeze leywaaden, als met betrecking tot de indigo biana, eenige consideratien nopens dies verzending te water na Patna in steede van te lande na Souratta ingediend heeft. Dog vermits ik niet hebbe konnen vinden, dat daarop eenige nadere reflexien gevallen, en omdat deezen inzaam aldaar ten eenemaal afgeschaft is, zal ik mij aan dat papier gedraagen, met verdere annotatie dat de Comp. in deeze plaats nooyt eenige eygendom aan grond of | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 87]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
woning gehad heeft, en gevolgelijk met 't verlaten van dezelve alzoomin eenige naamwaardige schade toegebragt is, als met de quiteering van de meede factory. Biana, werwaards die van Agra, als maar 10 à 12 mijl van den anderen gelegen, jaarlijks al meede een commissiant depecheeren, tot insaam van de indigo biana, die in grooter menigte en beeter deugd dan elders aangemaakt wierd, en om welke redene men aldaar te dier tijd een woning heeft ingekogt, die presumptive door lankheyd van tijd in 't vergeetboek gebragt of wel gaauw in een puynhoop geconverteerd zal weezen. Sindee, bij den inlander Lhary Bander genaamt, weleer de stapel van den handel der Portugeesen, waaromtrent ik bij de Souratse archiven van ao. 1633 aangetekend vinde, dat de Gouverneur van die plaats ons verzogt heeft een comptoir aldaar te stabileeren, onder aanbieding van de gerequireerde firma in perzoon bij den Mogol te besolliciteeren, mitsgaders dat uw Hoog Edelhedens in dat zelve jaar bij missive van den 29 decemb. remarqueeren, dat nademaal dit een welgeleegen en voor onze vijanden, den Portugeesch, een profijt geevende plaatsje was, het overzulks niet ondienstig zoude weezen, de bereits sonder succes ondernomene expeditie de novo met een oorlogschip te entameeren, mitsgaders die possessie aan ons te trecken. En ofschoon dit expedient het kragtdadigste scheen om haar te frustreeren van den handel op Bassoura, Bander Congo, Mascatta, noordelijk Bossyn, Chaul, Dabul, Goa, Coetchien en de Mallabaarsche Zuyder cust, mitsgaders hetzelve ao. 1635, 1639 en 1651, om welker tijd den Engelsman sterken handel alhier dreef, ook nog al met gering advans ondernoomen en eyndelijk om die tijd aldaar ook een factory opgeregt is, heeft de Comp. egter daarbij weinig geprofiteerd, na- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 88]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
demaale kort daarna, of wel ao. 1657 g'ordonneert wierd die plaats te verlaaten. In ao. 1735 proponeerden de Ministers aan uw Hoog Edelhedens de factory aldaar te restabliseeren, ten welken einde zij de gerequireerde firma reeds geobtineerd, mitsg. hetzelve bij brieven van den 14 May dezes jaars gerenoveert hebben, onder aanhaling teffens, dat jaarlijks aldaar nog zoude weezen te vertieren f 60 à 70000 aan gesorteerde coopmanschappen; dog uw Hoog Edelheedens hebben 't zelve meede gelieven van de hand te wijzen, om het geadvanceerde door de Ministers, namentlijk dat 't negotieeren op crediet gevaarlijk en dus den handel in trocque diende te geschieden, mitsgaders deeze plaats voor 't tegenswoordige niets in rethour komt uyt te leeveren, als poetjoek en alle overige articulen, met Souratte weinig of genoegzaam niets in prijs differeeren. Mocha, een stad in 't Roode Meir, op de kust van Arabia Felix, op de hoogte van 13 graden en 18 minuten geleegen, heeft een tamelijke rheede van 4, 5 à 7 vadem sandgrond; de stad is groot in begrip en met verscheide fraaije huysen voorzien, dog niet bemuurt, dezelve was voor 200 jaaren of daaromtrent maar een vissers dorp en zedert tot zodanig een considerable handelplaats geaccresseert, dat men ao. 1645 aldaar ten handel heeft gevonden 23 zoo scheepen als jagten, beneevens nog verscheide freguatten van Souratte, Diu, Atchien, Cambaya, Brodera, Chaul, Dabul, Sindee, Harma Jany, Maldivos, Wingurla, Hersseli etc., met ruym 28 à 30 tonne schats inkoopsprijs aan kleeden etc., bestaande ten principaalen in de volgende sorteering, als: kannekyns, masaffys, moerabaddys, dotie dolqua, phota of congys, assumanias of mavi, cossa de narriaat, commissfiute boraal, beide barwissie en jolwissie, roode chelas, sjaautaars, derri- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 89]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
abadys, berams, swart en wit, baftas sourats, catoen etc., voor welk procedido uyt den verkoop geproflueert, men ten principaalen terug brag goude ducaaten, cauwa, storax liquida, valsche paarlen, gommen, amphioen, drogerijen en meer andere gerieffelijkheeden. In het begin van de noorder mousson, wanneer de scheepen ordinair aanquamen, ging der verkoop gretig voort door Benjanen, die jaarlijks aldaar continueerende haar factoors in de boven landen hadden, wien zij aanstonds het gekogte met cameelen toesonden, en dewelke het weder bij kleene quantiteyten aldaar van de hand setteden, het geproflueerde van dien voor het depart der scheepen remitteerden en alzoo den verkooper betaalden met zijn eigen geld, alwaar zij de winsten van genooten. Den grootsten toevoer geschieden ten principaale door de menigte bedevaartgangers na het zoo genaamde graf van haaren gewaande propheet Mahomed, van med. Julij tot half Aug., als wanneer den inkoop aan de gang raakte en de kleeden en andere coopmanschappen uyt de alphoordigo gelargeert wierden. Om deeze tijd konden men ook eerst regt weeten, wat coopmanschappen en hoe veel er aangebragt waaren, waarna de kopers haar reguleerden en met den anderen monopolieerden tot het vertrek der scheepen, als wanneer men de goederen wel van de hand setten moest, hetgunt ook waarschijnelijk de voornaamste redenen zal uytgemaakt hebben, dat de Comp. die den handel, zoo als hier voor is gezegt, t' zedert ao. 1614 in 't Roode Meir niet zonder groote circumspectie ondernoomen, ao. 1620 Mocha tot een factory aangelegt en jaarlijks met een a twee scheepen bevaaren heeft, zelden of nooit tot haar voorneemen geraakt is, schoon men zig egter altoos nog flatteerden met de hope van betere tijden en ten dien eynde deeze factory, die anno | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 90]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1629 om de geringe advance verlaten was, ao. 1639 retablisseerden, mitsgaders ao. 1646 tot opregting van een comptoir derwaarts zonden: 2 cooplieden, 2 ondercooplieden, 5 adsistenten en 1 barbier, met een instructie ged. 3 Maart des evengem. jaars, ter hunner narigt, dicteerende onder meer andere, om in de contrijen Chena, IJs, Gibbele en Tys factoors te plaatsen en zoo als van de Benjanen reeds genoteerd staat, den handel met magt voort te setten. Dog den uytslag van dit alles beantwoord geensints aan het bedoelde oogmerk; waarbij nog accedeerde, dat men in ao. 1647 en 1648 haar den oorlog moesten declareeren over het aanhouden van een tot haar overgelope adsistent, waar door wij vervolgens in verwijdering geraakt zijnde, den handel dan eens gestaakt, dan eens weder ondernoomen hebben, tot dat wij eyndelijk anno 1696 door het leenen van convooyscheepen aan de Mooren tot deeze vaart genoodzaakt zijn geworden, gelijk de heer Generaal Zwaardekroon meermelt bij zijn Hoog Edelens Directeur van Souratte nagelaten memorie zulks heel distinct heeft aangetoont, en waar aan mij in alle eerbied zoo wel refereeren als aan twee marquabele verklaringen van den gantschen Mochasen handel sub datis 17 Octob. 1645 en 29 Septemb. 1646, door de cooplieden Willem Aleman en Anthony Oudermeulen gepasseert en onder de archiven van dien tijd te vinden. Terwijl al verder noteeren, dat men ao. 1712 van deeze verbintenis ontslagen weezende, den handel direct van Batavia en ao. 1748 weder van Souratte heeft laten voortgaan, continueerende daar meede tot den jaare 1755, wanneer de heeren Majores, bij derzelver g'eerde missive van den 10 October 's jaars bevorens, deeze vaart, zoo wel van Batavia als eenig ander comptoir, finaal hebben gelieven te interdiceeren, ter zake de winsten van dien naauwelijks de waare lasten | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 91]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
excedeerende. En alhoewel ik dit g'allegueerde wel eenigermaate kan avoueeren, zoo agte het dog egter, onder gunstig welduyden, van mijn pligt deezen aangaande te advanceeren, dat de behaalde advance in ao. 1755 tot f 88859 en het presente tijdsgewrigt nog al eenigermaten aanleiding geeven om op deeze voyage steeds met ernst het oog gevestigt te houden, te meer de verwagting niet desperaat schijnt, maar hope permitteert, tot een vrij aangenaamer succes, afzonderlijk zoo wanneer men na het sentiment van de grondlegger dezes handels, den meermelden van den Broeke, in dato 25 Novb. ao. 1621, de verzending van Batavia derwaarts in Februarij, als de beste zijnde om buyten om te lopen en tegen den 20 April of daaromtrent de reyze volbragt te zien, mitsgaders in Septemb. van daar na Souratte, vervolgens een togt na Persien op vragt als anders, daar maar twee maanden toe nodig zijn, konde laten onderneemen, en waardoor een schip de Mochase, Souratse en Persische reize zonder merkwaardige ontmoetingen in minder dan een jaar zoude konnen volbrengen, ongerekend de noodzakelijkheid om de inlanders, die altoos liever met de onse als met de Engelsche scheepen goederen op vragt vervoeren, te gerieven. Ketsmandiu, een stad geleegen aan de zee, circa 45 à 50 mijlen van Souratte, dewelke men ao. 1750 met een commissiant en gesorteerd cargasoen ten handel bezogten, en van dien uytslag bevond, dat men na Batavia instantie deed tot opregting van een comptoir, op fundament dat deeze plaats en d'omherleggende, als: Basjent Bander, Mondra, Logpad Bander, Ansjaar en Jekkoe Bander, buyten de rijs, booter, oly en eenige verdere gerieffelijkheeden, zig zoo favorabel hadde vertoont, dat er in der tijd alle sorteerings van lijwaden voor den Patriasen en Indiaschen eysch zoude | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 92]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
kunnen bemagtigt worden en een considerabelen verthier in de koopmanschappen verkregen werden (vide largo het rapport van meelmelde commissiant in dato 2 Februarij 1751). Dog uw Hoog Edelheedens, zekerlijk om wijzer redenen, zulks voor die tijd van de hand geweezen en de bediendens gelast hebbende deeze expeditie in dier voegen met cargas de novo te laten onderneemen, is 't zelve wel agtervolgt, maar dog eyndelijk de nodige qualificatie, op der Ministers aanhouding, verleend tot opregting onzer presente factory, welkers tegenwoordige gesteldheid maar al te eclatante bewijzen suppediteerd, dat het voorgeeven van dien commissiant vrij wat prematuur en gantsch ongegrond geweest is, want niet alleen dat dien zoo hoog geroemden handel al aanstonds naa de opregting van een comptoir aldaar zodanig is afgenoomen, dat men van den inzaam van lijnwaard, om derzelver slegte deugd, heeft moeten afzien en den gantschen verthier zedert primo Septemb. 1755 tot ulto Februarij 1757 niet meer bedragen heeft dan f 29988, 18; maar men is ook nog daar en boven met den Vorst over de jaarlijksche geschenken en desselfs onbillijke pretensien daaromtrent in zoodanige oneenigheeden vervallen, dat dien superbe regent, na dat hij bevorens de hardiesse heeft gehad de maatschappij te beschimpen en te bespotten, ja zelf voor bloodaars uit te krijten, over dat zij zig niet had gerevengeert tegens den Agriaan, op den 27 April deezes jaars de factoors heeft geordonneert binnen een half uur met pak en zak te delogeeren, gelijk zulks ook agtervolgt is, en uw Hoog Edelhedens hier door bij de jongste besoigne over deeze directie in een besluyt zijn getreeden, de Ministers de verdere aanhouding van deeze factory voor 't ververvolg ten eenemaal te interdiceeren. Goga, een groot dorp, 30 mijlen van Cambait, aan | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 93]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
deeze kand gelegen, is bevorens de rheede en rendevouplaats geweest waar de Portugeesche fregatten, en te meermaalen bequaam geoordeelt tot overwintering der scheepen, dog de heer Schreuder heeft zulks finaal gedisapprobeert en in tegendeel de modderbay bij de stad, Bouwnager, 4 à 5 mijl benoorden dezelve gelegen, geprefereert, en of wel het Radja van deeze plaats aan de Comp. ao. 1732 de gerequireerde possessie en het exerceeren van den handel onder betaling van 2½ pct Holl. aangeboden heeft, zoo hebben uw Hoog Edelhed. egter tot nog toe daar geen gebruyk van gelieven te maken, zekerlijk en wel te regt, terwijl de ondervinding al van overlange maar te wel heeft aangetoont, dat het voor de Comp. het oirbaarste is derzelver handel met geen meerder lastposten te bezwaaren. Bassyn, gelegen op de hoogte van 19 graden en 18 minuten, zedert langen tijd bij den Portugees in vollen eygendom beseten tot den jaare 1739, wanneer de twee berugte broeders en Zewase Generaals Semineraum en Badseraum na een driejarigen oorlog hetzelve veroverden en neevens haare daaromstreeks leggende sterktens Aalda, Bandera en Patty, onder de gehoorzaamheid van den Vorst Nanna Ballagie Zamay gebragt hebben. Den grooten handel, die alhier of in het Deccanse rijk gedreeven werd, heeft de bediendens tot Souratte g'encourageert tot het neemen van een proeff ao. 1753 na derwaarts met een bestaanbaar cargasoen, hetwelk van dien uytslag is bevonden, dat de generaale winsten na aftrek der lasten, groot f 11185,15,8, hebben gerendeert een capitaal van f 212520,12, en alschoon onze bediendens deezen handel hebben getragt voort te zetten, mitsgaders dienaangaande alles werkstellig gemaakt wat maar eenigzints mogelijk was, zoo zijn | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 94]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dezelve door de interdictie van het land en van den handel, dog in hunne desseinen gefrustreert. Egter niet zodanig dat zij het daar bij hadden moeten laten berusten, want kort na d'arrive van den commissiant op den 15 Januarij 1756, namen de Ministers een besluyt, om in weerwil van den Brit, op wiens expresse begeerte de meermelte interdictie geschied was, al evenwel den Deccanse coopman te gerieven met de benodigde coopmanschappen en zulks door den weg van Dendarajapour, werwaards men al aanstonds den commissiant meermelt met twee scheepsladingen aan gesorteerde coopmanschappen expedieerden, en alhoewel denzelve bij zijne missivens aan die van Souratte sub datis 24 en 27 April daar aan omstandig bedeelde, zijn wederom aldaarGa naar voetnoot1), ten principaalen bestaan in een breedvoerig relaas van het ongemeen en allesints nobel onthaal en tractement van den Vorst Jacoet Chan, zoo heeft men dog egter uyt de gevolgen al vroegtijdig kunnen afmeeten, wat staat er op die beleefde receptie te maken en hoe raadzaam het geweest is, dien ommeslag van de Comp., waar aan men al sterk begon te arbeiden, om dezelve verder uyt te breiden, zoo veel mogelijk in te trecken en de opregting van een comptoir ten eenemaal te interdiceeren, als ten volle verzekert zijnde, dat in gevalle er eenige handelplaatse op de Indische kust geleegen ontdekt wierden, het doen van voyages derwaards vrij voordeliger uytvallen zoude, dan dat men zig telkens door geveinsde vriendschappen, minnelijke nodigingen, favorable promesses der Vorsten, gegrondvest op principes van geweldenarijen, vexatien, bedrog etc., zodanig | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 95]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
laat verleyden, dat men daar op de facto tot het opregten van comptoiren etc. wilde overgaan, zoo als wij dit te meermaalen en nog jongst omtrent Bassyn en Ketsmandiu, waar van daan wij zoo schandelijk verdreven zijn, ondervonden hebben, en het heeft den ondergetekende geen geringe satisfactie gesuppediteert, dat uw Hoog Edelhedens op het schrijven der Ministers bij hunne aparte en gemeene letteren van den 31 Decb. ao. 1756, item 5 Febr., 14 en 15 May jongstleeden hebben gearresteerd de Souratse bediendens te gelasten, zoo dra mogelijk van daar op te breken, ten fine daar mede te doen cesseeren de verdere verlegentheeden, die uyt een onvoorziene repetitie van 's Vorsten geldhonger zoude konnen gebooren werden. Wat aanbelangt de voyagie tusschen Souratte en China, dezelve is zedert ao. 1748 tot 1756, jaarlijks wel met een schip ondernoomen, dog om deeze tijd zoo op ordre van uw Hoog Edelhedens als op 't geëerd bevel der heeren Majores, bij missive sub dato 10 October 1754 finaal afgeschaft, ter zake d'uytkomst geenzints quam te beantwoorden aan de intentie, die men met deeze vaart vice versa heeft bedoeld gehad. Soualys Com, omtrent 1½ mijl benoorden de mond van de rivier en 4 à 5 mijl van de stad Souratte, op de noorder breete van 21 graden en 50 minuten gelegen, is wel eigendlijk de rheede voor de aankomende scheepen; dog de Compagnie heeft langen tijd aldaar aan strand ook een woning gehad, voornamentlijk dienende tot den inzaam van tarwe en tot een hospitaal voor de zieken van de aankomende scheepen, mitsgaders tot een refugium als 't haar in Souratte wat naauw wierd etc. Het is om de zwaare ongelden door het aanhouden aldaar van een Resident en eenige inlandsche bediendens veroorzaakt, ao. 1697, afgeschaft, dog ao. 1700 als | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 96]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
noodzakelijk weder opgeregt, vervolgens zeeven jaaren na dato ten tweede maalen opgebroken en dies planke woning in Souratta overgebragt. Wat nu nog aangaat de verdere weleer onder Souratte gestaan hebbende comptoiren, daar omtrent zal ik maar eenelijk advanceeren dat Persien, na dat 't zelve anno 1622 was opgeregt, in anno 1630 al door uw Hoog Edelheedens in een aparte directie geconverteerd (is), mitsgaders Bassoura, dat men zedert ao. 1671 aan Persien contabel gemaakt (heeft), in zelvervoegen meede ao. 1677 aan 't commandement Mallabaar de residentie Wingurla, die men voor anno 1648 insgelijks met eenig succes hadde g'etablisseert. IV. Hier meede dan betoogt en kortelijk ter nedergestelt weezende, den eersten aanleg en uytbreiding van den handel in het Indoestanse en Gousouratsche rijk etc. zal het alvorens nodig zijn een kort detail van deeze rijcken te doen en dus zal ik eerstelijk spreeken van Indien, bij de Perzianen Indoestan genaamt, en Gousouratte off wel Gusaratta, welke 't magtig rijk uyt maken van den grooten Mogol, belendende ten oosten met het koningrijk Mani, ten westen met Persien en gedeeltelijk de Zuydzee, ten noorden met den berg Caucasus en Tartarien, en ten zuyde met Deccan en de bogt van Bengalen; groot van omtrek, in lengte oost en west 500 en zuyd en noorden 300, mitsgaders in de breete Z. en N. 1500 mijlen en in 37 provintien verdeelt, die alle koningrijke op zig zelven zijn geweest, gelijk Gousouratta pas 40 of 42 jaare voor onze komste onder de gehoorzaamheid van den Mogol eerst gebragt is, zijnde hetzelve de vrugtbaarste provintie van geheel Indien, magtig, rijk, vol steden, dorpen en vlecken geweest, ja men heeft in hetzelve wel 20000 bewoonde plaatsen gehad, waar onder Souratta, Brootchia, Gangeer, Goya, Cambaya, Dui, Patepatane, Man- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 97]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gelaar, Gandene, Nausary, Gandive en Basara of Belsaca voor de voornaamste zeesteden werden gehouden. Het is door diverse historien genoegzaam bekend, hoedanig deeze landen bevorens onder verscheyde heydensche Vorsten gesorteerd, mitsgaders door langheid van tijd successive door Mogolse Monarchen, die de inlanders Indoestanse kijzers noemen, verovert zijnde geworden, zoo meede van wat afkomst of uyt wat geslagt de Mogollen haar oorspronk hebben genoomen, om welke redene ik daar van geen ander gewag zal maken, dan dat deeze Indoestanse Vorsten tot den jaare 1707 altoos een volkomen souverainiteyt hebben g'excerceert, zoo wel over leeven als dood, eere, staat en rijkdomme van groote en kleene, considereerende alle onderdanen als lijfeigenen en dependeerende alles van haar vrije wil. Dog om deezen tijd is dit gezag en vermogen allengskens afgenoomen, principaal daar den aanwas en het vermogen der Marrhettiers off Zewase volkeren, alzoo genoemd na den stigter of grondlegger van hunne prezente mogendheid, zijnde geweest eene Sewagie of Souagie, rebel van den Visrapoersen koning. Hij verliet over ruym 100 jaaren het Hoff van zijn vader en voerden alomme, tot selfs in Soeratta, swaare oorlogen tegens den Mogol, van wien hij ao. 1666 wel door list van eenen Ragia Jessing onder contributie gesteld wierd, dog nog dat zelve jaar zig daar van heeft ontslagen met zijn vlugt na Deccan, mitsgaders door de daar op behaalde overwinningen van verscheide daaromstreeks leggende landen en stede, de novo zodanig in magt aangegroeid is, dat den Mogol Orang Selph, ao. 1675 off daaromtrend, genoodzaakt wierd met hem in alliantie te treeden, dat namentlijk alle hostiliteyten vice versa cesseeren en den Mogol aan hem afstaan zoude een vierde gedeelte der inkomsten van de lande, langs die kuste gelegen, en | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 98]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tot welkers invordering hij alomme de nodige manschappen konde senden; - een verbond waarlijk zoo nadelig voor de Mogolse Vorsten, dat men voor het grootste gedeelte daaraan wel mag toeschrijven het generaale en praesente verval van hunne majesteit en luyster: want de Marrhetties hebben het hier door nu al zoo verre gebragt dat Amedabaath weder ingeslooten is en zij ten platten landen en in Brodera ten eenemaal meester zijn, houdende niet alleen hunne besetting in de steeden Brootchia en elders, maar excerceeren ook alomme zodanig een magt en authoriteyt, dat zelfs den Souratsche Gouvern. naauwelijks een half mijl buyten de stad durft komen. Waarbij nog accedeert, dat haare navale magt zedert ao. 1739 al mede zodanig geaccresseert is, dat er geen schip genoegzaam de rivier kan uyt of inkomen, welk een en ander dan niet minder evident demonstreert, in wat voor een chaos van elende en beklagenswaardigen toestand dit land en inwoonderen teffens verseeren: want zoo min koop- als landman durft iets naamswaardigs onderneemen uyt vreese voor rooff en plundering van deeze, bij de Mooren te regt gent gemems of rovers, wiens Vorst zijn zetel houd in de stad en vesting Satara, circa 70 à 75 mijl van Souratte, alwaar hij, zoo wel als zijne zoo genaamde Rijksvorsten, in de onder haar verdeelden steeden en landen een pragtig hoff houd en ten eenemaal souvereyn regeert, gevende en sendende alomme zijne beveelen en volk, ter vermeerdering van zijne mogendheid. Ja hij pretendeert zelfs uyt hoofde van eygendom de volkomene heerschappije, en alhoewel hier toe de apparentie voor als nog niet zeer favorabel schijnt, zoo heeft hij het dog egter zoo verre gebragt, dat den presente Mogolsche Monarch, wiens predecesseurs men weleer als een volmaakt voorbeeld der onbepaalde heerschappij heeft | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 99]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
aangemerkt, tegenwoordig al te boek werd gesteld voor een creatuur van gede Marrhettiers, zonder wiens toedoen of begeerten der zelven niet staande blijven of iets verrigten kan, waarlijk een wonderbaarlijke omkeeringe van staad, te meer door dien sedert dat de schatten van deeze monarchie door den berugte Persische usurpateur Thomas Coeli Chan (alias Nader Sjah) ao. 1739 verovert zijn, des Vorsten inkomen thans naauwelijks bestaanbaar werd geoordeelt, tot de orde guastos, staadhouderij etc. Niet om dat het land en de inwoonderen d'orde schatting niet opbrengen kunnen, maar om dat de regenten zijn magt onder haar verdeelt en zig zijne gehoorzaamheid ontrocken hebben, in zoo verre dat zijne beveelen kragteloos en d'inkomsten van de verafgelegene plaatzen onder haar en de Marrhetties gepartageert werden, in dier voegen dat aan de Vorst niet meer werd geoffereert dan hetgeene zij willen quijt weezen, behoudende dus maar in schijn den naam van V. Aleingier (omringer des waerelds), off eygentlijk Aureng-zeeb, zijnde een perzoon van een geposeerd verstand en afstammende van den Mogol Moeoddien. Hij heeft ao. 1754 door behulp der Marrhetties den throon beklommen en zijn neeff en antecesseur Echmet Cha, soon van zijn Majesteit Machmet Cha, benevens desselfs moeder gevangen genoomen en vervolgens om het leeven laten brengen, hebbende tans vier zoonen, die haar mondige jaaren hebben bereykt en alle rijksvergaderingen bijwoonen. Haar ouderdom, naturellen etc. vind ik niet beschreeven; dog het is zeker dat zij met impatientie haar vaders overlijden te gemoed zien en alle met even veel regt de kroon komen te pretendeeren, zo dat er bij 's Vorsten overlijden weder een generaale broederkrijg staat te volgen, naa het exempel van ao. 1712, wanneer alle vier | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 100]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de zoons van den Mogol Sjah Aalen Bhadat martelaars van staat zijn geworden, het Hoff geduurende al dien tijd een toneel van verwardheeden uytgeleverd en eyndelijk te wegen gebragt heeft, het presente verval en de ruine van dit heerlijk rijk en dies ingezetenen omtrent welkers VI. Aard, zeeden, godsdienst, gewoontens en regeeringswijze ik niet anders zal aanhaalen, dan dat door de vuyle en beestagtige levenswijze van den landaard, al heel veel stank in de lugt exhaleert, 't geen wel het meeste contribueert tot de inflameerende ziektens, die alhier principaal onder de Benjanen zoo sterk in zwang gaan. Anderzints is de lugt alomme gezond en aangenaam, 't water soet en visrijk en het aardrijk vet en voedzaam, met schoone velden door ploegt, dog requireert naarstiger handen tot dies bebouwing. Het jaar werd door den Moor in drie, dog door ons te regt in vier saysoenen verdeelt, te weeten: de regentijd van Junij tot Aug. incluys, wanneer men aldaar uyt het Westen en Zuydwesten hevige stormwinden met zwaare en gestadige reegen aantreft, waar door de vaart geslooten en de weegen onbruykbaar werden, den landman intusschen zijn land beploegt en tot bebouwing klaar maakt. In September, October en November is de lugt getempert, en 't welk aan de Zuydwesten winden, die alsdan nog waayen, de beste tijd is om de rheede te bezeylen, terwijl de vaart dan weder open gaat, de wegen bruykbaar werden, den weever zijn geweef aan den drukker overgeeft, den coopman weid en zeid komt afzacken en den landman volbrengt hetgeene hij in den regentijd heeft staken moeten. Decemb., Jan. en Feb. maken de koude tijd door de gestadige sterke noorde winden, dewelke de scheepen al heel veel in hunne reize doet vertragen, dog | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 101]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
aan den tuynman een spoedige en opulente oegst produceert en de beste tijd en gelegentheid uytlevert tot den inzaam en in gereedheid brenging der landsproducten. En in Maart, April en Mey, wanneer de noorde en z.weste winden, die in 't laatst van April al heel stijff beginnen door te staan en 't aldaar extra orde heet is, gaat den afscheep en verzending greetig voort, door allerhande slag van natien, dewelke alhier gezeten zijn en zig tot den handel begeeven hebben, alhoewel onder den origineelen landaart van Indoestan en Gousouratte eigendlijk maar gerekend worden de Mooren en Heydenen, dewelke, schoon al te zamen Muhammeedaanen geheeten zijn̄, egter bijzondere naturellen hebben. De Mooren werden in drie capitaale sectens als Pattane, Mogollen en Indoestanders, buyten nog eenige kleene castas, als sayeds, leet en seegh onderscheiden, zijnde in 't generaal hoegmoedig in voorspoed, neerslagtig in tegenspoed, arm en egter hovaardig, blode tegens hunne vijanden, stout tegen den geene die zij overwonnen hebben, onagtzaam in 't verteeren en traag tot den arbeid, valsch, arglistig, wantrouwig en ondankbaar, niets doende dan met een vooruytzigt van dubbelde vergelding. En wat aanbelangd de heydenen, dewelke principaal werden verdeelt in Persies, Benjanen en Jentiven, schoon dezelve de meeste hoedanigheeden der Mooren ingesogen hebben, zoo is de eerste zoort, of de Persies, dog een werkzaam volk, die een goede ordre onderhouden en zig meest erneeren met den landbouw en het aanmaken van kleeden, waar in zij bijzonder afgeregt zijn, zig zodanig beijveren̄, dat men absolut aan haar wel mag toeschrijven, dat de negotie en fabrique tot nog toe in geen verder verval sijn geraakt, en alhoewel men aan de Jentiven al meede in cas sujet veel verschuldigt is, zoo zijn | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 102]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
daar en tegen de Benjanen nergens anders op afgeregt dan op den handel, waar in zij van haar kindsche jaaren als opgevoed en zoo allenskens bequaam gemaakt werden tot den grootsten handel, die ooyt door cooplieden kan gedreeven worden. Haar religie, dewelke principaal op staatzugt en hoogmoed gebouwt en door overheering, partijschap en onderducking bevordert en bevestigt werd, is afgodisch en bijzonder superstitieux, na de wijze van Pythagoras, hetwelk nevens de menigvuldige feestdagen de wezentlijke reeden uytlevert, dat zij de helft van 't jaar ledig doorbrengen en ons al veelmaalen verleegen maken, wanneer men haar dienst benodigt is. Hier bij kompt nu nog dat de costume, bij haar destoer genaamt, de basis van alle hunne handelingen uytmaakt, buyten 't welke zij niets onderneemen zullen nog daar van af te brengen weezen dan door middel van geschenken, want 't geld is hun grootste afgod en in zodanig een estiem, dat men aan de eene kant niets zonder 't zelve kan uytregten, en aan de andere kant in tegendeel wederom alles door dit middel kan onderneemen en ter uytvoer brengen, tot selfs bij de regeering en zoo genaamde geestelijke regter, alwaar de geldzugt op den zetel geplaatst 't hoogste gezag voerd, en door corrumpeering alles verkreegen en afgemaakt kan worden wat er maar komt voor te vallen, tot doodslag, bloedschande, valsche eedsweering en meer andere gruweldaden incluys, werdende den geaccuseerden door den casy of geestelijken regter meermelt daarvan gereleveert en vrij gesprooken. VII. Wat nu wijders aangaat de regten en prerogativen, die de Comp. in dit rijk boven alle andere natien, bij firmans, hasbulhokkums etc. successive in den jaare 1618, 1627, 1632, 1633, 1634, 1635, 1638, 1643, 1645, 1650, 1654, 1657, 1662, 1664, 1690, 1712 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 103]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en 1729 tot voortzetting van haren handel verkreegen heeft, dezelve behelsen in substantie: Art. 1. Het excerceeren van eenen gerusten en vredigen handel alomme in zijn Majesteits landen, zonder hindernis van iemand, zoo wel bij den aanbreng als vervoer in alle zodanige handelwhaaren tegen al zulke prijzen en met diergelijke perzoonen als wij te raaden zullen worden en zulks onder betaling van 2½ pct. thol eens, of zonder dat ons iemand van de goederen, bij aanbreng vertholt wezende, bij een verderen vervoer hetzelve zal mogen afvorderen. Art. 2. De goederen in Agra ingekogt mogen niet hoger dan met 20 en die van Amedabaath met 5 pct. gecargeert worden; dog daar en tegen zijn die van Brootchia, Souratte en daar omstreeks vallende en door ons ingezameld werdende, geen de minste cargeering subject, maar moeten berekend worden na den reëelen inkoop. Art. 3. Alle goederen tot gebruyk en schenkagie dienende, item provisien en meer andere van dien aard, zijn van den thol gelibereert. Art. 4. De thol behoeven wij nergens dan in de stad Souratte te betaalen. Art. 5. Wij en onze coopmanschappen moeten over al beschermt en begeleid worden, zonder eenige schattingen, rhederijen, hoofdgeld etc. subject te weezen. Art. 6. Zijn Majesteits landen traverseerende, mogen wij gaan, item zoo veel weegs daags afleggen en halte houden op al zulke plaatsen als wij begeeren, zonder ons eenig onregt aan te doen. Art. 7. Op den aanbreng van coopmanschappen mogen wij dezelve in onze pakhuyzen naa welgevallen opleggen, zonder dat ons iemand zal mogen dwingen dezelve in 't tholhuys te brengen. Art. 8. Makelaars en andere bediendens konnen wij | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 104]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
in dienst neemen en weder verstoten na ons welgevallen, en de regenten mogen dezelve niet in arrest neemen. Art. 9. Tot het helpen inne onzer uytstaande gelden moeten de regenten aan ons alle mogelijke middelen attribueeren, en mogen aan onse debiteuren geen de minste protectie bewijsen. Art. 10. De regenten moeten alle hulpe en vriendschap bewijsen, zonder haar nogtans te mogen bemoeijen met de geschillen, die onder ons mogte komen te ontstaan. Art. 11. Karren, cameelen, ossen etc. mogen wij huuren naa onze begeerten. Art. 12. De cooplieden, die met onze scheepen in perzoon gaan, dan wel haare goederen op vragt daar mede verzenden, zullen door niemant eenige hindernis mogen aangedaan werden. Art. 13. In de buyten stad van Souratte mogen wij eigen grond kopen en daar op bouwen woninge en pakhuyzen tot gebruyk. Art. 14. Ons volk weglopende of zig verstekende, moeten de regenten dezelve laten opvatten en aan ons overgeeven, zonder dat iemand zullen mogen dwingen tot het muhammedisdom. Art. 15. Onze dienaaren overleeden weezende, mogen de regenten zig met derzelver nalatenschap niet bemoeijen off die voor den koning aanslaan. Art. 16 of laatstelijk. Het huys in de stad Souratte van den overleden Gouverneur Atabaar Chan is aan ons tot een gestadig verblijff geschonken, onder restrictie van daar aan niet te mogen maken punten of bolwerken, nog daar op te brengen groot of kleen geschut. Boven dit alles heeft de Comp. zoo bij geschriften als op mondeling verzoek en door de gewoonte van de regenten nog verkreegen, als: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 105]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bij geschriften: De afschaffing der huurpenningen van zeker stuk land ao. 1745. Het reguleeren van de tholl der goederen door particulieren onder ons sorteerende op den zelven voet als die van de Comp. Het verleenen van protectie aan inlandsche kooplieden en onderdanen van den Mogol. Den thollvrijen vervoer van 't geene dat eens vertholt is. De opregting van een steene beschoeing aan de rivierkant langs de werff. D'extructie van twee steene wonings op de twee hoekbeeren van gede beschoeing. D'opregting van een steene muur 2 à 3 mans lengte hoog, rondsom het land dat de Comp. in eygendom heeft. Den afscheep en ontlossing der goederen, zo wel op Compagnies werff als op de gewoone tholplaatsen te mogen verrigten. Onze bediendens, hetzij makelaars off cooplieden etc. mogen door de regenten niet opgevat, in arrest gezet, dan wel eenig geweld aangedaan werden, maar moeten, zoo wanneer iets tegen dezelve in te brengen hebben, sulks aan den Directeur aangeeven, die als dan gehouden blijft goed regt te doen. Alles wat door de Mogolsche Koninge bij firmans en door de successive Gouverneurs bij geschriften boven dien is toegestaan, zal volkomen blijven stand grijpen. In zelver voegen meede hetgeene de Comp. op mondeling verzoek en door gewoonte verkreegen heeft en het welk bestaande is in: Den opbouw van een latthy binnen de stad ao. 1740 en dies converteering in een compleet pakhuys ao. 1746. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 106]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De donatie tacite van de gemeene weg, waardoor Compagnies thuyn en de werff van elkanderen gescheiden wierd ao. 1748. D'extructie op Comp. werff van een tweede latthy ao. 1748, zoo meede van derde ao. 1735. Het passeeren en verleenen van de nodige coopbrieven van Comp. grond, als een direct op de naam van de Comp. en de andere op die van de heer Schreuder ao. 1749. De bereeckening netto van 2½ pct. thol van hetgeene de pakhuysmeester wezentlijk in de latthy ontfangen heeft ao. 1749. De bepaling van gede thol na de opgave van Compagnies makelaars ao. 1750. De vermunting van het Japans koper tot peisen ao. 1750. en Het apprehendeeren der schuldenaaren, zoo wel van de Comp. als van haar onderhorige. Van het 2, 3, 4, 6, 7, 11, 13 en 15 articul en het toegestaane door de regenten jouisseert de Comp. genoegzaam volkomen, dog van het 1, 8 en 12 maar ten deele, en het overige nevens 5, 9, 10, 14 en 16 art. werd opentlijk geinfringeert door eene generaale disobedientie der regenten: want in steede van een vredige handel te exerceeren, soekt men ons alomme te dwarsboomen door aanhouding der afkoomende carravanen off caffilas, arresteering onzer inlandsche dienaaren en afpersing van een menigte rhederijen etc., dat teffens dan ook ten klaarsten aantoond wat voor hulp en vriendschap de Comp. van de regenten komt te genieten en wat staat er op deeze firmans en gunstbrieven te maken is. Ja indien het nut en nodig ware alhier voort te gaan met een beschrijving van de successive nadelige gebeurtenisse daaromtrend, zoo zoude ik uw Hoog Edelhedens door een dechifratie van on- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 107]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
telbare cruelle en geweldadige behandelingen, zedert den beginne tot heden door de moorsche regenten etc. de onse aangedaan, evident komen te demonstreeren, dat de Comp. al voor lange weinig meerder als een vasal off onderdaan is gerespecteerd geworden. Dog nadien zulks alleen zoude uytleeveren een werk van volume, hetwelk geenzints met de natuur van een recueil zoude overeenkomen, en het boven dien uw Hoog Edelhedens niet onbekend is, dat men door het slegte tractement der moorsche regenten ao. 1649, 1675, 1705 en 1748 genoodzaakt geweest is Souratte te ruymen en wij Companies billijke pretensien met de wapenen hebben moeten regtvaardigen, zoo zal ik mij daaromtrent ook niet ophouden, maar in alle eerbied refereren tot de archieven van dien tijd, principaal tot het g'occureerde zedert ao. 1696 tot 1705, off ten tijde dat de Comp. zig heeft verbonden om der Mooren scheepen, na Mocha navigeerende, voor piraterijen te beschermen en te bevrijden, alzoo dezelve geduurende al dien tijd zeer slaafagtig heeft moeten gebukt gaan onder de gevaarlijke consequentien van die zoo genaamde moetsilca of dwangschrift, waar door se niet alleen merkelijk in haar reputatie is gekrenkt, onze bediendens in boeijen en banden gezet, d'Europeen zonder onderscheid gebragt tot de uyterste veragting, maar ook nog daar en boven door de hier uyt ontstane rooff der specerijen etc., is te beurt gevallen een importante schade van f 1225899,7,8 ligt off f 980719,10 swaar geld. En nadien ik hier meede gevoordert ben tot 't articul van den handel die de maatschappij in deeze landen exerceert, zoo zal ik, om in alles na ordre te procedeeren, eer en alvorens daar toe overgaande, uw Hoog Edelhedens zoo na mogelijk onder het oog te brengen de wezentlijke en principaale werktuygen, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 108]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
waar door dezelve aan de gang gebragt en voortgezet diend te werden; ik meene de VIII. makelaars van de Comp., van welke bediendens er 2 te Souratte, 1 te Brootchia, 1 te Hetsmandiu en 1 te Amedabaath alsnog te vinden zijn. Deeze genieten van den reëelen ver- en inkoop te plaatze voormelt 1 pct.; dog van de ordinaire aanbestedingen trekken zij Comp. weger niets, maar moeten de beloning van haare moeyte soeken bij den leverantier, zoo veel en zoo weinig als zij lieden daaromtrent met den anderen konnen accordeeren; en alhoewel zulks voor het uyterlijke geen nadeel aan de Comp. toebrengt, zoo spreekt het dog van zelfs, dat de leverancier niet alleen dit, maar zelfs nog meer de Comp. weder ten lasten brengt, door eene duurdere aanreeckening der te levere leiwaden, alwaaromme en omdat het billijk en regtmatig is, dat een arbeider zijn loon geniete, ik het voor de belang der maatschappije ten alleruyterste noodzakelijk oordeele, dat men deeze methode ten eersten afschaffen en Comp. makelaars toeleggen één ten honderd van alle aanbestedingen, die door haar behulp werden volbragt, dog in tegendeel niets van die goederen, waar toe zij geen cooplieden off leveranciers hebben weeten op te doen, en sulks om de andere makelaars, die men alhier buyten haar nog heeft, te ruineeren en 's Comp. makelaars aan te zetten voor den dienst, dewelke men van haar komt te requireeren, meer en meer te vigileeren, hetgeen ten opzigte van de Souratse makelaars van veel consideratie is: want niet alleen dat zij bij verkooping de koop sluyten, bij de aanbesteding met de leveranciers contracteeren, voor de voldoening en voor uytverstrekte penningen caveeren, en bij de vertholling present zijn moeten, maar ook nog daar en boven alle zakelijkheeden bij de regeering dienen voor te dragen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 109]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en de ontstaane geschillen te accommodeeren, geschiedende genoegzaam niets, tot zelfs het doen van geschenken incluys waaromtrent haar presentie of advis niet werd gerequireert en waar door zij volkome in staat gestelt worden, de negotie na haar zin te dirigeeren, den koopman ten eenemaal te degouteeren binnen Comgagnies logie te verschijnen en de Comp. van de kant van de regeering aan een hoope moeijelijkheeden te helpen, zoo als zulks alles wel eer en te meermaalen tot geen gering nadeel van de Comp. door haar is geeffectueert, mitsgaders omstandig kan worden beoogt bij de successive van Souratte zedert ao. 1670 tot 1700 ontfangen papieren, waaraan mij voor tegenwoordig zal refereeren, en deezen aangaande nog maar noteeren, dat d'openhartige verklaring der Souratse Ministers bij haar missive van den 14 May jonstl., dat den handel thans zodanig van de makelaars dependeerden, dat er selfs geen enkeld coopman gevonden wierd, die zonder haar consent één stuk goed van de Comp. durfden aanslaan, en waar door zij het spel zodanig meester zijn, dat de Comp. van de goed- en quaadwilligheid van haare bediendens dependeert en dus te vreeden zijn moet met te accepteeren wat zij willen quijt weezen, mij billijk en met reeden doet dugten, dat de maatschappij daar door, alschoon de ministers daar bij beloven door alle practicabele middelen van deeze al vrij verregaande dependentie zig te zullen tragten te ontslaan, bereeds al een groot nadeel geleeden en nog te wagten heeft, bij aldien de ministers eenigzints mogten worden belet in de prompte executie van de dieswegens bij onze jongste gemeene en secreete rescriptien van den 15 Novemb. laatstl. gestelde hoog nodige ordres, waar aan ik mij, om alle prolixiteyt en refitur zoo veel mogelijk te vermeide, gedraagen en al verder noteeren, dat | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 110]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
IX. de vertholling van Comp. handelwhaaren ten genoegen van den duwan van den stads Gouverneur volbragt werd en als wanneer men onder een menigte geschenkjes aan deeze en geene, tot zelfs den ruyter die de goederen begeleid, dezelve gelargeerd krijgt. Den thol nu, zoo wel van den in- als van den uytvoer, gelijk bekend is, bedraagt twee en een half ten honderd, sonder meer, hetwelk na den waaren inkoop off opgaave van den makelaar berekent zijnde, te Souratte in contant voldaan werd, te weeten: van de rethouren, terwijl men van den invoer altoos betaalt met dezelve goederen, die men ter vertholling aanbrengt, als bij voorbeeld van 100 canassers zuyker 2½, en dus met al het andere na advenant, dat ter zake van de hoge taxatie der tholbediendens vrij voordeliger uytkomt. Wenschelijk waare het maar, dat de Compagnie in 't generaal en voornamentlijk omtrent den in- en afscheep wat meerder vrijheid konde genieten off ten minsten, als in Bengalen, jouisseerden van dat prerogatieff dat den directeur van de Comp. het bewind genoegzaam over den thol heeft, de paspoorten voor de coopmanschappen in perzoon onderteekent, verzegeld en aan de cooplieden verleend, mitsgaders boven dien nog van verscheide andere voorregten gaudeert, dewelke tegens de bezwaarnissen, precisiteyten en extraordinaire ordres, die men in Souratte omtrent 's Konings thollen subject is, geconsidereert zijnde, een groot verschil komt uyt te leveren. En alschoon men daaromtrent geen volkome verandering ten goede heeft konnen obtineeren, zoo schijnt het dog egter, dat men op merkelijk verzoek en door een stilzwijgende ingevoerde gewoonte in veele opzigten nog al redelijk wel en vrij meerder dan bevorens gereusseert heeft, zoo als hier voor onder het chapiter der regten en prerogativen aangeweezen en nevens het | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 111]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
verdere hier toe betreckelijk bij de consideratien over den particulieren vaart en handel van den heer Schreuder, sub dato 2 Maart 1746, heel distinct beschreeven werd, waar aan mij in alle eerbied gerefereert hebbende overstappen tot den X. verthier van coopmanschappen, als dewelke het fonds moet produceeren, waar uyt de lasten betaalt, den inkoop gedaan en de winsten gebooren moeten werden. En nademaal ik hier voor beschreeven hebbe de plaatse werwaarts al meede eenige goederen ten verkoop gezonden worden, zoo zal daar van hier geen verder gewag maken, maar met relatie tot d'aloude maniere van verkopinge, die men in Souratte observeert, aanhalen: Dat den verkoop dog volgens d'ordre bij resolutie beraamd zijnde, bij billetten alomme bekend gestelt, op den gestipuleerden tijd vergadering beleyt, alle kooplieden of hunne gemagtigdens binnen de logie en op de voorzaale der vergadering verzogt, en teffens rondgekeken moet werden, offer somwijlen eenige cooplieden buyten stonden, die scrupuleus waaren om binnen te komen; zoo ja, dezelve als dan al meede binne te nodigen en door een vriendelijk onthaal haar en alle andere doen zien, dat bij de Comp. geen afzondering of preferentie plaats vind, maar alle en een ygelijk, in zoo verre capabel zijn tot de koop, werden geadmitteert. Geen kooplieden meer opdagende, moeten de prijzen opgenoomen en geresumeert en zoo wel den hoogsten als laagsten bieder tot een hoger bod aangemaand. Hetwelk verrigt en de prijsen bestaanbaar zijnde, de goederen aan den meestbiedende moeten toegezegt worden, onder zodanige conditie als zij bevorens bedingen, het zij op 3 à 4 maanden tijd met 3 pct. ra- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 112]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
bath, als een methode zijnde die van oudshér gepractiseert en dwelke niet zal kunnen worden afgeschaft, zonder daar over in moeijelijkheeden te geraaken met de kooplieden, aan dewelke, onder wat voorwendzel het ook zoude weezen, geene der door haar gekogte koopmanschappen mogen afgegeeven werden, zonder dat alvorens de betaling voor zulke goederen als zij requireeren, in cassa geschied is, ten eynde de Comp. voor banquerouten te bevrijden, dewelke men bij het contrarie ontegenzeggelijk te wagten heeft, terwijl men omtrent ged. cooplieden nog wel mag observeeren, dat men d'oude, in zoo verre haar bod etc. met anderen eguaal is, eenigermaate prefereert, ten eynde haar hierdoor meer en meer te animeeren en altoos een genoegzaam getal kooplieden tot den inkoop van Comp. handelwhaaren aan handen te hebben, dewelke geduurende de boekjaaren van 1750 tot 1755 aan winst hebben afgeworpen, als:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 113]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 114]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dan wel door den anderen met een advans van 109⅝ pCt. off 684912,8. Op alle de voors. goederen een vaste prijs te beramen, is om redenen dezelve, buyten de specerijen en 't Japans staafkoper, door Europeese en andere natien werden aangebragt, niet wel doenelijk, dog op de specerijen, waar van de maatschappij volkomen meester is, heeft het de heeren Majores en uw Hoog Edelhedens successive behaagt, zodanig een prijs te stellen, dat dezelve zedert ao. 1640 tot heeden, te weeten: de nagulen van 17⅗ tot 105, de nooten 6⅖ tot 60, de fouly 25 tot 130, de canneel 6⅖ tot 84 zwaare stuyvers het ℔ vermeerdert zijn, alhoewel aan d'andere kant den verthier weder merkelijk vermindert is: want ao. 1640, en om die tijd, heeft men door den anderen geslagen jaarlijks 70000 ℔ nagelen en zedt ao. 1745/6 tot 1754/5 maar 39821 ℔; 119006 ℔ nooten en zedt ao. 1745/6 tot 1754/5 maar 22018 ℔; 15476 ℔ fouly en zedt ao. 1745/6 tot 1754/5 maar 1646 ℔; 15815 ℔ canneel en zedt 1745/6 tot 1754/5 maar 1972 ℔, mitsgads anno 1692 selfs over de 20000 ℔ nagulen in de tijd van 9 maanden tegens 81 zwaare stuyvers van de hand gezet. En niet alleen dat het met deeze goudader van de Comp. dusdanig gelegen is, maar bij aldien men den gantschen verthier, schoon zedert een jaar of vijff weder eenigermate opgeloken, in zijn binnenste beschouwt, zal men bevinden, dat 't tot nog toe in 't generaal heel veel verschild met de voorgaande tijden. Om | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 115]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zulks nu te beweeren heeft men maar eens zijn oog te slaan op den handel. Item, verzending van contanten, die de Comp. ao. 1630 en lange jaaren daarna in Souratte exerceerden, als wanneer men zal ontwaaren, dat dezelve altoen met den anderen ruym 26 en thans naauwlijks 16 thonnen schats heeft gemonteert en waardoor ten evidenste consteerd, dat den handel van de Compagnie in Souratte ruym een derde van haar vorige glans en luyster verlooren heeft. En alhoewel ik gepersuadeert ben, dat uw Hoog Edelhedens de oorzake van dien volkome bewust zijn, zoo kan ik egter uyt hoofde van de vrijheid, die uw Hoog Edelhedens aan mij bij opdraging van dit schriftuur hebben gelieven te vergunnen, niet stilzwijgende voorbijgaan, dat my de wezenlijke en principaale grondoorzake daar van eenigermate schijnt voortkomstig te weezen uyt een verkeerde timiditeyt van 's Compagnies dienaaren, met zig altoos bij verkoop zoo naauw te binden aan den uytersten penning of juyste basaars prijzen, dat indien zij maar voor den koper 2 à 3 pCt. advans daar op konde bereeckenen, dezelve liever niet van de hand zetten, maar tot een nader en beeter gelegentheid aanhouden willen, zonder eens te reflecteeren op de ongemeene wisselvallig- en ongestadigheid van de markt, die bij een onverwagte vervulling aanstonds 10 en meer pCt. komt te dalen. Dat, zegge ik, mag men al meede wel eenigsints voor de redenen aanmerken van dien slegten verthier, alzoo daar uyt voortvloeid, dat de Comp. met zijne goederen moet blijven sitten, den coopman met zijn geld bij onse competiteuren te markt gaat en den handel der Engelschen, die van de Comp. zoo merkelijk, tot zelfs een milloen, excedeert, hetgeen onwedersprekelijk met er tijd en wanneer de regenten aldaar wat redelijker worden, wel eenigzints door een verbeterde | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 116]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
wijze van doen en handelen ten voordeele veranderen zoude, principaal wanneer men buyten de bereeds ten dien eynde seer loffelijk geintroduceerde methode, nog observeerde eene jaarlijkse vroegtijdige verzending van alle zodanige goederen als de bediendens aldaar requireeren, en die zij sustineeren binnen een jaar te zullen kunnen verthieren, al was het schoon met een gering advans, ja zelfs voor een enkelde reis met wat verlies op eenige derzelve, die door eene ruymen aanbreng van andere natien tusschen den eysch en dies voldoening ongewild zijn geworden, ten eynde den handel daar door weder te vergrooten, onze competiteuren voor te koomen en alzoo te bewaarheeden, dat een verlies te regter tijd zelfs profijt en voordeel geeft, mitsgaders bij aldien dit alles, gelijk wij voor 't vervolg willen hoopen en thans vast vertrouwen, nog verzelt gaat van een waare en trouwe directie omtrent de behartiging van Comp. interest, waar toe een naauwe toezigt van uw Hoog Edelhedens veel contribueeren kan en de Ministers met betrecking tot den: XI. inkoop van lijnwaden, altoos ingesteld zullen worden tot het doen van vroegtijdige aanbestedingen en de al van den beginne g'introduceerde, mitsgaders tans ten eenemale onvermijdelijk gewordene vooruytverstreckingen van contanten op dezelve, dat ord. in April of Mey geschieden moet. En alzoo ik hier meede gevordert ben tot de fabriecquen en producten, die het Indoestance en Gouseratse rijk komt uyt te leveren, mitsgaders hiervan onder de etablissementen aangeweezen hebbende verscheide sorteerings van catoene kleeden etc., die alhier voor de Comp. werden genegotieert, zoo zal mij dienaangaande niet verder expliceeren, maar nog alleen aanmerken, dat bij den ontfang der Vaderlandsche en Indische eysschen, hetwelk ord. met het eerste schip geschied, de verdeling op het hoofd- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 117]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
comptoir gemaakt en aan de residenten der binnencomptoiren moet overgezonden worden; dewelke al aanstonds bij den ontfangst dezer repartitie handen aan 't werk slaan en zorge dragen moeten, dat het aanbestedene deugdzaam en vroegtijdig voldaan werd, ten welken eynde zij gehouden zijn den inzaam zoo veel mogelijk in perzoon te verrigten en dezelve niet ter betragting van hun gemak, door hunne benjanen of makelaars te laaten effect sorteeren. Terwijl om zulks zoo veel mogelijk te prevenieeren, de residenten verpligt zijn van al hetgeene door haar ingekogt word, dubbelde monsters aan te houden en dus dezelve altoos met haare superscriptien na 't hoofdcomptoir te zenden, op dat de tijd zulks permitteerende, de nog jongst gevenereerde ordre der heeren Majores, sub dato 10 October 1754, d'afkomende rethouren daar tegen konnen werden geconfronteerd, mitsgaders zoo wanneer niet met dezelve accordeeren of contrarie de ordre gehandeld was, voor hun reeckening weder terug gezonden konnen werden. De questie of het voor de Comp. niet voordeeliger zoude weezen, dat de binnen-comptoiren afgeschaft en den gantschen inzaam op het hoofdcomptoir volbragt wierd, is zoo menigmaal in de vorige en deeze eeuw het object van deliberatie tusschen de heeren Majores, uw Hoog Edelhedens en de respective Mins van Souratte geweest, en dierhalve uw Hoog Eds al te bekent, om die materien alhier nog eens te verhandelen, moetende maar eenelijk ten aanzien van alle die varieerende concepten betuygen, dat ik mij alsnog conformeere met uw Hoog Edelhedens bereeds gestelde ordres, en het daar en bove noodzakelijk oordeele, dat deeze regeering tot bestierder deezer directie zoo veel mogelijk bij vacature eligeere een man, van wiens trouwe ondervinding en vigilantie in den dienst, hem | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 118]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
opgedraagen, zij ten volle verzekert is, alzoo mij d'ondervinding geduurende mijn verblijf in deeze gewesten al voor lange geleert heeft, dat dit dog het spil is en blijven moet waar op alles draayt, mitsgaders dat men zoo een Minister gevonden hebbende, ook een volkomen vertrouwen op hem steld en aan zijn propositien en ondervindingen des doenelijk het oor leend, nademaal niemand van den toestand van een rijk land, handel, of van wat zaken het ook weezen mag, beeter en bequaamer oordeelen kan als die het zelfs dirigeert en bestiert, terwijl het in de zaken van de wereld en onder alle natien, die geduurig en zonder ophouden veranderen, na de tijden die gebooren werden, volstrekt noodzakelijk is, meede de moode te volgen, schoon ik met den Hoog Edelen heere Adriaan van Rheede, Groot Commissaris over Indien (h.l.m.), van mening ben en blijve, dat een hoofd van een comptoir in deeze gewesten absolut gehouden is, aldien de subalterne bediendens niet betaalen konnen, voor al 't te kort komende bij de Comp. in te staan, omdat het in zijn magt is zoo veel toezienders en opzigters daaromtrent te stellen, als hij tot zijn verzekering nodig oordeelt, terwijl men egter tot onderrigting soo veel generaale grondreguls aan dezelve kan suppediteeren, als men tot het meeste voordeel van de Comp. zal dienstig houden, als namentlijk: een volkome vrijheid van alle en een ygelijk die inclinatie mogt hebben tot leverantie van 't aanbesteedene; het doen van tamelijke vooruytverstreckingen aan de hoofdweevers, of de geene, waar meede men gecontracteert heeft, ja tot zelfs 50 pCt., nademaal zulks zoo als hier voor genoteerd niet wel anders weezen kan; sorgvuldig te maken, dat het aanbestedene reëeel en deugdzaam waar, off volgen de monsters voldaan werde, alzoo den ambagtsman niet vies valt van het geene waar op hij | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 119]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
bereeds eenige gelden in afkorting genoten heeft, aan een andere, die hem maar iets meerder bied, of te geeven zonder eens bedugt te zijn voor zijne crediteuren, off zonder dat de Comp. daaromtrent eenig verhaal kan zoeken: want haar te willen constringeeren door middelen van regten, is hooy gedorst, mitsgaders justitie een non jus of meenigstens schoon papier, op hetwelk die het meeste bied veeltijds het proces wind, buyten en behalven dat de Comp. het pleiten gantsch niet convenieerd. En eyndelijk bij de leverantie de goederen stuk voor stuk prijseeren en accepteeren, mitsgaders de zulke die met het monster niet accordeeren, zonder eenige reflexie te slaan op de bijgebragte exceptien, aan de leveranciers weder terug gegeeven. Mitsgaders teffens altoos te agtervolgen de verdere salutaire ordres, door de heeren Majores en uw Hoog Edelhedens op dit sujet verleend, waar toe ik om redene van de menigvuldige stoffe die van alle kanten komt toevloeijen en dit schriftuur tegens mijne intentie merkelijc doet uytdeyen, thans wel genoodzaakt ben mij te moeten refereeren en ten vervolge van dit chapiter nog maar kortelijk te noteeren, dat men de verduuring van het leinwaad tot zelfs 109 pCt. in vergelijk van voorgaande tijden wel principaal steld oorspronkelijk te zijn uyt den slegte oegst van het cattoengewas en het gretig woelen onser competiteuren en waar meede ik mij voor een gedeelte gaarne wil confirmeeren, dog aan de andere kant daaromtrend ook moet remarqueeren, dat ik met betrekking tot het laatste, reflecteerende den inkoop der Engelschen, niet kan permitteeren hoe het mogelijk is dat zulks teffens altoos de principaalste oorzaak zoude geweest zijn van de gebreckige voldoening der successive gedaane eysschen, alzoo men immers op geen solide gronden zal konnen tegenspreeken dat den handel niet 't alder- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 120]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
meest in Souratte heeft gebloeyt en tot in zijn hoogste toppunt is geweest, ten tijden wanneer de Compagnie zig zag omringt van een vrij magtiger getal competiteuren als thans, alwaaromme men niet alleen zulx aan dezelve, maar voornamentlijk aan de niet genoegzaame verleende qualificatie omtrent den inkoop, verzeld van het gebrek aan geld en de continueele oorlogen, vexatien etc., mitsgaders de daar uyt afgevloeide verslimmerende tijden attribueeren moet, egter niet zonder hoope of men zal in der tijd daarin nog wel eens beterschap ontmoeten, principaal wanneer men de middelen daartoe vereysschende ten favorabelste employeert en qualificatie aan de Ministers verleend, om alle zoorten van leiwaden etc. in Nederland, op Batavia en andere quartieren van Indien getrocken en die de bediendens sustineeren met tamelijke winsten te konnen werden van de hand gezet tegens marktprijs, na het voorbeeld der Engelschen, te mogen aanslaan, zonder dat dezelve zig zoo precies zullen hoeven te binden aan de juyste prijzen, waarvoor de heeren Majores en uw Hoog Edelhedens dezelve gaarne zagen ingekogt, gelijk uw Hoog Edelhedens zulks ao. 1643 op der Ministers gedaane instantie, bij missive van den 3 Maart bevorens, volkomen hebben goedgekeurt, op fundament dat dit te meermalen het kragtdadigste expedient is geweest, de kooplieden en weevers tot ons te locken en altoos den eysch compleet in deugdzaame goederen voldaan te krijgen; daar in tegendeel zoo zulks niet geschied, de Compagnie den inlander immers nooit constringeeren zal op een plaats, daar wij niets te zeggen hebben, maar met permissie van de Gouverneurs ons in een gehuurde woning moeten behelpen, zijne wharen goedkooper aan ons te geeven als hij van andere krijgen kan, en gevolgelijk daaruyt absolut moet voortvloeijen, dat wij dus althoos | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 121]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
agter het net visschen en de winstgevende negotiatien van de Engelsche en andere met gekruyste armen sullen aanzien moeten, en inzonderheid als wij handelen op crediet en onse competiteuren met contant te markt komen, nademaal zulks doorgaans een gretiger en facielder middel is tot beeter koop, ongerekend dat de veelvuldige verschansingen van dienaaren in die directie en het daar door ontstaane gebrek aan bequaame subjecten tot het exerceeren en dirigeeren van den handel, mitsgaders tot het accepteeren van allerhande soorten van leywaden, al mede schadelijk werd gehouden. En schoon dit laatste wel als een verouderde quaal kan werden aangemerkt, in zoo verre dat den directeur van den Broeke bij zijne missive, sub dato 25 Septemb. ao. 1623, dienaangaande al heeft komen te noteeren, dat de menigvuldige veranderingen van dienaaren voor de Comp. ten uyterste nadeelig was, en 't immers nog zoo wel hier als in Europa, bij alle natien dagelijks consteerd, dat een yder vermogend man zijne goede vrienden zoo veel dienst bewijst als hem de tijd en gelegentheid aan de hand geeft, in die verwagting, al zijn zulke subjecten niet ten eersten bequaam tot het employ, waartoe dezelve aangesteld worden, dat zulks egter in der tijd wel komen zal, gevolgelijk daaromtrent een absolute verandering te willen maken, de wereld omkeeren en onmogelijke zaken mogelijk te maken schijnen zoude, - Zoo neemt het evenwel niet weg, dat zulks zoo veel doenelijk moet werden geprevenieert, en de dienaaren in Souratte, insonderheid de directeurs bij onze continuatie aldaar, op deezen voet zoo weinig afgelost en verwisselt als maar immers doenelijk is, ten minsten niet eer en alvorens men omtrent de vereyschte bequaam- en ervarendheid van derzelver vervangers in cas sujet verzekert kan weezen, waar bij ik, persevereerende bij | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 122]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
mijn advis den 13 Octob. ao. 1755, aan uw Hoog Edelheedens gepresenteert, en waar in ik van tijd tot tijd meer bevestigt werde, nog met veel regt voege, dat een eerlijk middel van bestaan voor de dienaaren dier directie absolunt noodzakelijk en onvermijdelijk is, wil men buyten de reeds door mij bij voornt schriftuur gededuceerde reeden de dienaaren aldaar, wien niet onbekend zijn de motiven door wijlen den heere Generaal van Imhoft (h.l.m.), tot dies opregting g'allegueert, en toenmaals zoo wel bij de heeren Majores als bij uw Hoog Edelhedens voor voeldoende aangenoomen, dat dezelve namentlijk van geen gagie en kostgeld leeven konnen, en dat men alle mesuses alsdan met meerder billijkheid zoude mogen straffen, tot hun pligt houden, daar dezelve provoceerende op deeze alomme bij de Comp. geamplecteerde beweeggronden, anders zoude vermeenen konnen daartoe eenigzints gequalificeert te zijn. Een en vijftig en drie quart tonnen gouds, op hun zelfs beschouwd, maken een important capitaal uyt, dog wanneer men rekend dat dezelve in den tijd van agt jaaren uyt 3, 4 en hoogstens 5 pCt. provisie zijn afgevloeid, wil zulks naa proportie van den zoo zeer g'extendeerde ommeslag van de Compagnie waarlijk niet veel, houdende mij daar en tegen ten allervolkomenste verzekert, dat wanneer men de prijzen, zoo wel bij den verkoop als aanbesteding der lijwaaden agt jaaren bevoorens en agt jaaren na dies afschaffing, zo 't zelve dus lange mogte duuren (hetgeen ik egter mij nog verbeelde nog voor 't interest van de Comp. wensch), wilde confronteeren de differentie ten nadeele van het weezen en bestaan van de Compagnie zeer groot zijn zal. Omtrent de overige articulen van inkoop zal ik al meede zoo kort doenelijk iets aanhaalen, om redenen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 123]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
daar onder nog wel gevonden worden zodanige, die schoon thans in een generaal verval gebragt zijn, egter eenige reflexie meriteeren, als: 't catoen dat in deeze gewesten wel allerweegen in overvloed wast, dog het beste omtrent Brootchia en Cambait, dies aanbesteeding gemeenelijk onder eene tamelijke vooruytverstrecking in October en Novemb., mitsgaders dies inzaam in Februarij en Maart (geschiedt), en alschoon den geringen oegst in deeze quartieren een absoluut gevolg produceert van dies verduuring etc., zoo mogen wij dog met eenig fundament vertrouwen, dat de introductie van de zoo even geciteerde poincten van redres omtrent den inkoop, de verwagting dienaangaande beter beantwoorden, of de Ministers ten minsten eerder in staat stellen zal op den voet van alle andere natien de zaken zodanig te dirigeeren, dat zij van deeze boomwol jaarlijks twee scheepsladingen voor Bengalen komen te bemagtigen. De zijde stoffen, te weeten: atlassen, alegiassen, pathollen etc. plagt men weleer in abundantie tot Amedabaath aan te maken, dog zedert dat deeze stad door de Zewase volkeren geruineert is geworden, zijn de meeste weevers van daar naa Souratte geweeken, alwaar die fabriqueurs haar functie wel vervolgen, maar geenzints met het vorig succes, nademaal het water in Souratte oorzaak is dat derzelver glans op verre naa in geen vergelijk komt met de Amedabaatsche sorteering. De zijde die zoo hiertoe als anders gebruykt werd, komt uyt China, Bengalen en Persien, en alschoon de je onderneeming van Bengalen in ao. 1747/8 zoo nadeelig is uytgevallen, zoo dunkt mij dog egter dat den verkoop van dezelve in ao. 1646 en meer andere jaaren met een zuyver advans van 13 pCt. en van de andere Chineese zijde ao. 1654 tot 266 zware stuyvers | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 124]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
het ℔, de moeyte nog wel loond de attentie daaromtrent steeds gevestigt te houden; de Poetjoek valt wel voornamentlijk in Sindee, waar van daan dezelve met groote baalen te Souratta ter markt gebragt werd, en die den coopman dan niet alleen zonder opnemen ontfangt, maar bij verkoop storten en zuyveren moest, hetwelk een merkelijk verschil in de prijsen te weeg bragt; dog zedert eenige jaaren is daar van weinig afgekomen, maar de meeste op Sindie selfs door een factoor, die de Engelsche expres daar toe aanhouden, aldaar ingekogt. Indigo, vallende in de districten van Agra, Amedabaat, Jamboeser en Biana, mitsgaders de Cauwa of coffijboonen in Mocha, zijnde twee voorname articulen van negotie, waar in de Comp. bevoorens jaarlijks 3 à 4 tonne schats kwam te besteeden, dog waar van al geduurende een reeks van jaaren, en zedert de Comp. met den inzaam van desselfs producten na wensch en beeter koop op Java en elders heeft mogen jouisseeren, afgezien is, zelfs zodanig dat men den verthier van dien heeft getragt op Souratte te introduceeren; en hoewel de drie sorteerings Jaccattrase indigo ao. 1751 126¾ pCt. heeft afgeworpen, zoo heeft men al egter om den geringen en genoegzaam niet noemenswaardig debiet van een verdere bezending al zoo wel moeten afzien, als van de Javase coffijboonen, die in ao. 1729 reeds ten eenemaal invendibel geweest zijn, en waar aan, zo lang de Comp. gelijk tot nog toe een andere uytweg met deeze producten weet, ook niet veel gelegen legt; het zal dierhalven mijns eragtens onnodig weezen daar van in Souratte een nader proef te neemen. Hoewel in deeze presente tijden van oorlog, daar de heeren meesters den eysch van Salpeter onbepaald laten en zoo veel daar van petiti- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 125]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
oneeren als mogelijk is, mitsgaders men ook niet weeten kan hoedanig den inzaam van amphioen altemet in Bengalen door d'onophoudelijke troubelen aldaar slagen zal, men wel weeder eene reys een geringen eysch doen konde van salpeter en amphioen, welkers inzaam tot den jaare 1636 en daaromtrent steeds met veel empressement gecontinueert, mitsgaders van het eerste zelfs tot 2 à 300,000 ℔ tegens 53 swaare stuyvers de 50 ℔ genegotieert geworden is. In zelver voegen is het geleegen met de muscus, die men in ao. 1636 en eenige jaaren daar na voor Europa heeft genegotieert, en sulks om de nog al passable winsten, die dezelve om die tijd afgeworpen heeft. De overige articulen, als: tarwe, rijst, zegullak, mirrhe, aloë, succatrina, olie banums, sal amoniac, diverse thuynzaden, agulhout, catchiou, zeep, wierook, borax, mirabolaan, medicinalen, gommen, droogerijen en wesmeer, die in Indoestan en Gousouratta ingezameld en verthiert werden, staan omstandig beschreeven en bekend gestelt agter meerm. consideratien van de heer Schreuder, waar toe mij in alle eerbied gerefereert hebbende, daaromtrent eenelijk nog zal advanceeren, dat den eysch daarvan zig reguleert na mate men die goederen, dewelke meestendeels haar consumptie vinden in het huyshouden van de Compagnie, benodigt heeft, mitsgaders dat de Ministers dienaangaande soo wel als met betrekking tot alle de vorenstaande articulen volgens eed en pligt gehouden zijn het waare interest van de Comp. te behartigen en niets onbezogt te laten wat tot eenig nut en voordeel voor de belangens der maatschappij strecken kan. XII. De winsten en lasten gedurende den loop van een honderd jaaren off van ao. 1652 tot 1752 belopen conform de volgende specifique aanwijzing, namentlijk | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 126]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
f 420906 Mitsgaders de lasten daar en tegen
En alschoon deeze reekening teffens bewijst, dat de Souratse directie, geduurende de laatste 50 jaaren, in vergelijking van de eerste jaarlijks ten agteren is ge- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 127]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gaan f 169800 of ruym 15 pCt., zoo zoude men zulks uyt aanmerking dat 't zelve principaal is afgevloeid van den geringen debiet geduurende den jaare 1723 tot 1742, en omdat de winsten na die tijd weder merkelijk tot selfs f 610428 's jaars door den anderen zijn toegenoomen, zig nog eenigermaate konnen getroosten, was het niet dat de lasten deezer directie van tijd tot tijd meer en meer accresseerden, en ik tot mijn uyterste verwondering had moeten ontwaaren, dat de laatste vier boekjaaren door elkanderen geslagen meer dan 185 pCt. excedeeren het bedragen der lasten van een gantsche eeuw bevorens, waar van men de oorzake naspeurende, dezelve bevind te bestaan in een generaale vermeerdering van Comp. ommeslag en verduuring van alle benodigtheden, mitsgaders het ophalen van de zoo kostbaare steene beschoeing en meer andere articulen van een gelijken aard, al waaromme ik, behoudens uw Hoog Edelhedens wijser oordeel, van gevoelen ben, de Ministers in deeze directie, en wel in 't bijzonder den directeur, op 't aldernadrukkelijkste te adhorteeren, om in allen deelen en door alle menschmogelijke middelen de zoo zeer gerecommandeerde menage te betragten, mitsgad. alle dienaaren, onder zijn gebied gehoorende, daaromtrent te houden tot hun verschuldigde pligt, als meede zoo veel immers te besnoeien de volgende lastposten, dewelke in vergelijk van ao. 1700 tot 1720 geduurende de boekjaren van ao. 1736 tot 1755, te weeten:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 128]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tot welkers redres al mede wel wat zal contribueeren, dat alle te kort komingen, de orde bepaalde pCt. excedeerende navolgens den teneur van uw Hoog Edelhedens resol. sub dato 6 Septemb. 1694, binnen 2 maanden uytkoopsprijs in contant voldaan werd, met zodanige correctie als na exigentie van zaken zal behooren, gemerkt de laatste 20 boekjaaren op deeze post alleen in vergelijk van ao. 1700 tot 1720 jaarlijks een verschil ten nadeele aanwijzen van 75 pCt. off van f 18236 tot f 31963 en in 't boekjaar 1754/5 is deeze lastpost g'accresseert f 100819, dat een al te excessive somma tegens de vorige jaaren verschild. Gelijk het ook in deeze dagen niet minder noodzakelijk is geworden, de Ministers te gelasten alle invendibele negotiegoederen en de overtollige en nodeloose effecten, oorlogsammonitie, scheepsequipagie etc., die men in Souratte thans meer dan ooyt bevorens aanhoud, met den eersten zoo door verkoop als herwaarts sending van de hand te setten. Geen andere dan deugdzame en gave goederen, 't zij tot negotie, consumptie etc. van hier te verzenden, conform de ordre van de Heeren Majores sub dato 18 Aug. 1729. Alle particuliere negotie de dienaaren en onderhorige van de Comp. weder finaal te interdiceeren, mitsgaders de respective fiscaal en de geene dewelke de toezigt dienaangaande al weeder aanbevoolen is, ernstig te gelasten omtrent de betragting van haar pligt | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 129]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
voor 't vervolg wat accurater te zijn, na den teneur der heeren en meesters schrijvens, van den 14 Maart 1630, 5 May ao. 1671 en op meer andere tijden verleend. Oorlogen en oneenigheeden met de regenten, na volgens de ordre der heeren Majores sub dato 14 April 1622 als de pest te schuuwen, op conditie dat de agtbaarheid en het respect van de Comp. na vermogen gemainctineert blijve, en den geene die onse scheepen of vaartuigen attacqueert, gevoele 't effect van een manmoedige defensie. XIII. Hier meede dan 't articul van den handel en hetgeene daar toe eenige relatie heeft afgehandeld hebbende, zal ik nu zoo na doenelijk uw Hoog Edelhedens vertonen het radicaal van het wezentlijk support en bestaan, dat deeze directie aan de belangens der maatschappij komt toe te brengen en zulks door 't formeeren van de volgende reeckening der calculative winsten en lasten, geduurende den loop van 15 jaaren, of van anno 1742 tot anno 1756, in welke tijd de winsten en incomsten in Souratte behaald hebben gerendeert f 8783880, of door den anderen jaarlijks f 585592 de winsten op 7 thonnen schats aan Vaderlandsche en Indische rethouren, gerekend tot
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 130]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hetwelk op den gantschen ommeslag van 13 thonn̄ schats berekend zijnde, ruym 389/16 pCt. zal rendeeren. XIV. Ik zal deeze reeckening van verdere aanmerkingen excuseeren en om de onzekerheid van de Vaderlandsche effecten, lasten, minderheeden etc. hetzelve volkomen gediffereert laten aan het prudente oordeel der | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 131]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
heeren Majores, mitsgaders intusschen ter volbrenging van het verdere oogmerk, zoo kort doenelijk al meede iets aanhaalen van de magtige mededingers, die de maatschappij boven de reeds geciteerde impedimenten in deeze directie nog dulden moet en waar onder wel voor de voornaamste en schadelijkste altoos zijn geconsidereert geworden de Engelschen, dewelke bij firma van den Mogol Selim, of anders genaamt Moeraddien Moehamed Djihaangier, 1609 ten handel geadmitteerd wierden, vervolgens hun hoofdcomptoir ten eylande Bhombay begrepen en in de stad Souratte, omtrend 2 à 3 minuten boven onse logie, een comptoir opgeregt hebben, alwaar nog resideeren 1 opperhooft als president, 1 secunde als negotieboekhouder, 1 pakhuysmeester, 1 latthymeester en 1 secretaris, welke perzoonen den politiquen raad uytmaken, terwijl men aldaar nog vind 1 equipagiemeester, 1 dispencier en 3 à 4 pennisten, beneevens eenige wijnige militairen, en met welke bezetting zij het mackelijk konnen stellen, nademaal haren handel ten principale op Bhombay verrigt en maar eenige wijnige goederen op Souratte verthiert worden. En schoon dezelve van den beginne niet minder als wij subject geweest zijn aan een menigte extorsien en knevelarijen, mitsgaders ao. 1622, 1687 en 1700 over beschuldiging van piraterij in detensie gezet en genoodzaakt zijn geworden tot contributie van merkelijke somma's ter vergoeding van het geroofde, zoo excerceeren zij dog egter tegenwoordig nog zodanig een aanzienlijken handel, dat wanneer men de portie van die van hunne particulieren tot 14 à 15 tonne schats daar bij addeert, dezelve meer dan twee en een half milloen zal komen te monteeeren. Thollen zijn dezelve niet subject, dog moeten jaarlijks daar voor f 15000 contribueeren in contant, als | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 132]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
meede aan den stads Gouverneur, om een vrediger handel te exerceeren, 20 à f 23000; dog deeze contributie konnen zij gemakkelijk goed maken uyt de 2 pCt., dewelke zij van alle particulieren tot Armeenders, Persies, Turken en Benjanen (die onder haar incognito schuylen) komen te genieten. Haren principaalen aanbreng met 2 à 3 scheepen uyt Engeland, werd gecalculeert op ruym 12 tonne schats uytkoops, bestaande ordinair in bhaarzilver, lood, ijzer, vermillioen, lakenen etc., waarvan den verkoop, zoo als gezegt, voornamentlijk op Bhombhay volbragt werd bij publiecque vendutie op 12 maanden tijd met 3 en bij contante betaling 9 pCt. rabath, waar en tegen den kooper nog jouisseert van de vrijheid van thollen bij vervoer, alzoo zulks op de naam der Engelschen word verrigt, die daarvan weder het voordeel hebben van een opulenten verthier en een altoos genoegzaam ontzet van contanten ten inzaam van rethouren voor Engeland, welkers aanbesteeding meest in kiesdaars kleeden en eenige chitsen bestaande, in Februarij, en dies verzending in Decemb. effect sorteerd ter montant jaarlijks van 5 tot 7 tonne schats. Hoedanig deeze natie de Comp. in het stuk van den handel, het debaucheeren van onse dienaaren en ontelbaar meer andere zakelijkheeden successive getraverseert en benadeelt heeft, misgaders in welken hogen graad hetzelve als nog continueert, om, was het mogelijk, de Comp. uyt den zadel te ligten, de stad Souratte te ruineeren en den geheele Indoestanse en Gousouratse handel naa Bombhay te transporteeren, blijkt meer dan al te wel uyt hunne conduite en uyt het secreete aanschrijvens onzer ministers van den 16 Decb. 1753, buyten en behalven dat hunne behandelinge daaromtrent in 1748 met zoo veel ernst te werk gestelt en nog blijkens missive van den 28 April en | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 133]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
31 Decemb. ao. pe., ten opzigte van onze handel in het Deccanse rijk hervat, teffens eclatante bewijsen suppediteeren van de noodzakelijkheid om zig te bedienen van de middelen die uw Hoog Edelheedens de ministers aldaar bij secreete rescriptie van den 20 Augustus 1754, hebben aan handen gegeeven, onder aanhaling hoe het uw Hoog Edelhedens gantsch niet vreemd te voore quam dat de Britten het vuur van tweedragt tusschen den stads Gouverneur en onse bediendens van tijd tot tijd meer en meer zogten aan te blasen, alzoo hunne interest zulks vereyschte en een wijs negotiant alles wat zijnen handel voordeelig maken kan, laat effect sorteeren, om tot zijn voorgesteld oogmerk te geraken, met recommandatie dat ongeagt zulk een gedrag in de gemeene samenleving, dan wel in een gereguleerde staatkunde, den toets van regtsinnigheid niet houden nog den prijs van een trouwe behandeling weg dragen konde, al diergelijke slinkse menées door een voorzigtige en politieque maniance te zoeken af te weiren en zig van de middelen te bedienen, die de tijd en gelegentheid haar zoude aan de hand geeven. Overigens zal ik mij ten opzigte van het verdere tot deeze natie betreckelijk, zoo ten aanzien van hunne verdere behandelingen als administratie in het stuk van negotie etc., in alle eerbied refereeren aan het specificq daarvan te needer gestelde bij de meermelte consideratien van den heer Schreuder over den particulieren vaart en handel. De Fransschen ao. 1668 een afgezant naa het Mogolsche Hoff gezonden hebbende, ter obtenue van een firma tot den vrijen handel, hebben te dier tijd wel vrugteloos moeten reverteeren, dog nog dat selfde jaar bij een tweede onderneeming daar in geslaagt weezen̄, hebben zij zig in een gehuurde woning te Souratte | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 134]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
nedergezet en tot nu toe aldaar gecontinueert met 1 opperhooft, 1 secunde en 2 à 3 pennisten, hoewel dezelve vooralnog de Fransche vlag op haare logie niet arboreeren mogen. Wat haare portie in den handel nevens die van haare particulieren betreft, dezelve werd niet boven de 3 tonne schats gerekent, dat waarlijk weinig is en geenzints bestaanbaar schijnt tot berijking van het oogmerk dat zij met dit hun etablissement onbetwistbaar zullen bedoeld hebben. Dog wanneer men nagaat van het begin hunner komste in Souratte tot heden, zal men bevinden dat dezelve niet alleen altoos heel gering zijn geconsidereert geweest, maar dat zelfs in 1685 haare agting en crediet zodanig in 't voetzand heeft geleegen, dat hunne bediendens ao. 1687 eenige maanden lang met ijzere ketens aan hals en voeten geboeyt in arrest doorgebragt, en in al dien tijd naauwelijks 7 scheepen uyt Europa bekomen hebben, welkers ladingen nog niet eens sufficieerende waaren, om hunne schulden te betaalen, die men ao. 1716 aanschreeff circa 30 ton̄ schats te monteeren, dog dewelke zedert vermindt tot 6 ton̄, bij een apparent succes van den handel tusschen Mauritius en Souratte in zuyker, ijzer, coffij etc., waar van soo wel als van den verderen ver- en inkoop aldaar de thol 2½ pCt. in contant betaalt word, volgens hun voorgeeven binne korte al meede staan voldaan te werden. De Portugeesen, dewelke ao. 1497 al in Mosambicque en Calicoet ten handel geweest zijn, ao. 1510 Goa verovert, ao. 1522 een vesting in Chaul gestigt en in ao. 1531 den Koning van Cambaya cijnsbaar gemaakt, vervolgens alomme in 't Indoestanse en Gousouratse rijk, item het Roode Meir en meer andere oorden doorgedrongen, comptoiren g'etablisseert en een magtigen handel gedreeven hebben, zijn in den jaare 1630 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 135]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
wegens derzelver buytenspoorige levenswijze en cruelle manier van behandeling in haare possessien en etablissementen reeds zodanig bij de landaart gehaat geraakt, dat daar aan 't generaal verval van haren handel in deeze gewesten, waar van in Souratte niets anders resteert als de continuatie van een factoor, billijk toe te schrijven is. Deeze factoor heeft een gehuurde woning, waar van hun koningsvlag wel waayd, dog waar in Comp. wegen geen handel gedreeven werd, alwaar omme denzelven ook geen gagie off emolumenten geniet, maar zijn bestaan moet vinden, uyt de 4 pCt. die de particulieren, onder haare vlagge sorteerende, aan hem betaalen moeten, te weeten: 2½ pCt. voor den thol, op denzelven voet als de Franschen, ½ pCt. voor dherbaars ongelden en de overige 1 pCt. voor hem. Bestaande deezen particulieren handel met twee freguatten van Goa, Mosambique etc. in 4 à 5 tonnen schats. De Oostendenaren hebben ao. 1715 en de Zweeden ao. 1730 alhier den handel wel ondernoomen, dog d'apparentien van derzelver geluckig succes zijn voor als nog alzoo wel hopeloos, als den in ao. 1687 door eenige joodsche cooplieden ondernomen handel in diamanten, wordende egter nog hier en daar een enkeld perzoon gevonden van die natie, en onder alle den Portugeeschen factoor meermelt. De Armeenders hebben nog een sterken handel op Bengalen en Persien, principaal in zijde en kleeden; dog de commercie van de Turken is heel gering en bestaat in 3 à 4 scheepen, dewelke jaarlijks naa Mocha Jedda en Persien navigeeren, dog alzoo min reflexie meriteeren als die van de Arabieren, Chindies etc.: ten minsten kan dezelve op verre na in geen comparatie gebragt werden met de voorgaande tijden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 136]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Piraten, die men in 't Souratse vaarwater komt te rencontreeren, houden merendeels hun verblijff langs de stranden van Gousouratte, onder dewelke voor de principaalste en magtigste thans gehouden werd de zeearmade van den rijxcancelier der Marhetties, den welken zij hoff te Poena Tjakkela houd, en onder meer andere plaatsen in bezitting heeft, waar van daan de naam van Bassijnsche rover oorspronkelijk is. Hij kan den Moorschen koopman considerabel veel schaade toebrengen en niet minder de Europeese, 't welk de Fransche ao. 1755 door het neemen van twee van hunne particuliere scheepen met een lading op vragt als anders van circa 10 tonne schats nog tot merkelijk nadeel ondervonden hebben. Terwijl de geschillen tusschen hem contra de Engelschen over het regt van eigendom, tot de door haar behulp van de Angria veroverde sterktens finaal zijn bijgelegt door de overgave aan gede Bassijnder, van des Angriaas hooftplaats, Geria genoemt, blijkens missive van den 31 Decemb. anno passato, van Souratte ontfangen. En alhoewel hij aan de Nederlandsche maatschappij beloften gedaan heeft van haar of haare scheepen en vaarthuygen, bij verthoning van het beraamde sein, zedert eenige tijd ook agtervolgt is geworden, zoo heeft hij dog egter zig van deeze verbintenis alsnu ontslagen, zijn parool trouwelooslijk verbroken en alle zijne actien en verdere gedoentens gantsch en gaar ingerigt, om in steede van den Angria als de voornaamste autheur op het rooverstooneel te willen ageeren, gelijk d'aanranding met 15 galbets op de Souratse rheede van Comp. galbet en hoeker, daarvan reëele bewijsen komen te suppediteeren, als hebbende dien fielt daar meede van 's morgens ten half neegen tot 's namiddags ten 4 uuren slaags geweest, zoo als zulks bij de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 137]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zoo even gem. missive ingelijks omstandig kan werden beoogt, zoo meede dat de Ministers over dit stout bestaan wel hevig bij den Bassijnschen Gouverneur hadden gedoleert, doch zonder succes, en weshalven zij geen nader instantie daar toe willende doen, d'overheden der scheepen en vaartuygen geinterdiceert hadden de verthoning van 't beraamde sein voor 't vervolg, onder adhortatie van steeds waakzaam en op hoede te weezen tegen de verdere aanslagen van deezen roover. En schoon de Ministers blijkens missive van den 14 May j.leeden, door het expedieeren van een oorlogs vlootje, dien roover over zijn stout bestaan op het hevigste hadden geattacqueert en zig zodanig gerevengeert, dat uytgezondert de fatale gebeurtenis van twee in de lugt gesprongen vaartuygen, den uytslag van die onderneeming in allen deelen de verwagting en het bedoelde oogmerk zoude beantwoord hebben, - Zoo heeft het uw Hoog Edelheedens des niet te min goedgedagt en behaagt onder de jongst besoigne over deeze directie, diergelijke verregaande stappen van op haar eygen houtje offensief tegens deeze rovers te ageeren en expedities ten oorloge tegens haar uyt te rusten, als boven het bereik van een subaltern Minister zijnde, voor 't vervolg te interdiceeren en dezelve te gelasten, dat deeze en alle andere zeeschuymers bij aanranding op de rheede van Souratte, Brootchia en Cambait, door hun sullen werden afgeweert, met verdere qualificatie om zig tegens alle geweldadige en vijandelijke onderneemingen te mogen beveiligen. De Angrianen zijn hun opkomst verschuldigt aan eenen Cannogie Angria, den welke om zijn goede en getrouwe diensten van fackeldrager van den Suagie Ragia tot Hobbeldaar of Luytenant en vervolgens gezaghebber en Admiraal van het eiland Chollabe, zoo meede van de sterkte Swenadroeg aangesteld wierd. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 138]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
XV. Ao. 1700, off om die tijd, rebelleerde hij tegens zijn meester, conquestreerde deeze gem. plaatsen en equipeerde zig tot den rooff der zee, waar in hij zoo merkelijk gereusseert is en zodanige progressen gemaakt heeft, dat het gevoel van zijn vermogen nog verscheide perzoonen geheugen, principaal d'overgebleevene schepelingen van de scheepen Wimmenum en de Vreede, nevens de bark Jaccatra, die niet alleen 17 maanden lang bij hem gevangen gezeeten, maar ook geduirende al dien tijd seer deerlijk en barbaars zijn getracteert geworden. Deeze onderneeming is intusschen de laatste proeff van zijn vermogen geweest, nademaal den oorlog, die hem den Bassijnder, gecombineert met de Engelsche, kort na dato declareerden, van zodanig een gewenschte uytslag voor hem was, dat zijlieden niet alleen ao. 1736 zijn hooftplaats nevens meer andere voornaamste sterktens veroverd, hem nevens zijn wijff en twee zoons gevangen kreegen, maar ook alomme zodanig benard en in het naauw gebragt hebben, dat er thans niets meer van denzelven vernoomen werd. Wenschelijk waar het, dat men sulks van den Bellimoerischen piraat meede mogten zeggen konnen, alzoo dien rover en oversten van den Veldmaarschalk der Marrhetties thans weder een notabele rol op het Souratse toneel komt te speelen, niet zoo zeer met betrecking tot Comp. scheepen, als wel ten opzigte van de vragtvaartuygen en scheepen der cooplieden, waarvan hij er nu en dan nog al een vermeestert en in zijn roofnest te Bellimoerie opbrengt, terwijl intusschen den Sultanpoersen Koeli, wiens magt en vermogen ten naasten bij die van Bellimoerie equaliseert, de zee met zijne 30 vaartuygen voor den koopman al meede grootelijks onveilig maakt. XVI. Wat wijders aanbelangt de Europeesche dienaren van de Comp. in deeze directie, dezelve zijn zedert | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 139]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
den beginne tot heeden considerabel aangegroeid en vermeerdert, want in den jaare 1637 bestond het getal in 24, 1679 in 60, 1700 in 75, 1738 in 99, 1750 in 105, dog op den 14 May j.leeden heeft men dezelve bevonden in een tantum van 172 coppen, dat al vrij wat veel en geenzints overeenkomstig is met het bekend gestelde bij de memorie van menagie, alwaaromme het ook bij aldien de zake in die directie zig ten goede mogten schicken, en wij niet genoodzaakt worden van daar op te breeken, na mijn gering oordeel ten uyterste nodig weezen zoude, het getal der manschappen te verminderen en hetzelve voor altoos te bepaalen conform ged. memorie, dan wel op den voet van ao. 1738 off aldus: In Souratte 101 coppen, te weeten:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 140]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 141]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
XVII. De inlandsche dienaren, dewelke anno 1700 zijn bepaald op 131 coppen met f 8950 's jaars, heeft men ao. 1726 door de vermeerdering der Europeesche militairen wel vermindert gezien tot op 104 coppen, dog is thans, of volgens de boeken van ao. 1753/6, dit getal weeder geacresseert tot 190 coppen met f 17190 's jaars. Wanneer men nu hieromtrent considereert dat de vermeerdering van 50 Europeesche militairen diende te strecken tot vermindering van de anderzints benodigde pions, zoo zal men ook heel gemakkelijk konnen en mogen concludeeren, dat het aldaar bij provisie met 100 coppen wel zal te stellen zijn. XVIII. De politieke administratie werd gedirigeert bij den Directeur, Oppercoopman en secunde, Coopman en pakhuysmeester, Coopman en fiscaal, Equipagieopziender, 3 Ondercooplieden en 1 Ondercoopman als secretaris. Het justitieele bij den Oppercoopman en secunde als president, Coopman en pakhuysmeester, Coopman en fiscaal, Equipagieopziender, 4 Ondercooplieden, den eersten geswoore clercq van politie als secretaris. En alschoon ten opzigte van het eerste Collegie weinig off genoegzaam geen zakelijkheeden van eenige reflexie te voore koomen, zoo heeft men egter met | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 142]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
relatie tot de justitie al veelmaalen, en principaal ao. 1740, de ministers in ernstige termen moeten reprocheeren het absurd irregulier en gantsch oneigen gedrag, in sommige procedures gehouden, zonder dat men nogtans het bedoelde oogmerk daar meede heeft konnen bereiken, soo als tot mijn leedweezen bij de jongste brieven der Ministers van den 14 May daar van nog eclatante bewijsstucken te vinden zijn, dewijl men meest altoos genoodzaakt werd te accepteeren der Ministers ingebragte verschoning van een algemeene onkunde omtrent de maniance in het stuk van justitie. En nadien men zulks ook wezentlijk moet veronderstellen en de noodzakelijkheid egter requireert, dat men eenige middelen van redres daaromtrent komt uyt te denken, zoo zal er dienthalven dan ook geen ander nog beeter weg ter bereiking van dat oogmerk overblijven, dan dat men den advocaat fiscaal van Indien ordonneere een schriftuur bij forme van instructie te concipieeren, 't geen in zig bevat een kort en significant detail van de successive ten deezen opzigte verleende ordres, met aanwijzing hoedanig zijlieden volgens de wetten en costumen van den lande in de administratie van de justitie zig zullen hebben te gedraagen, gevoegd bij eenige copias van civiele en crimineele rollen, alhier bij den Raad van Justitie gehouden, als wanneer men zig zal mogen en konnen flatteeren daaromtrent, zoo niet in een juyste perfectie, ten minsten vrij meerder dan bevoorens de verwagting te zullen beantwoord zien. Weezen en onder curateuren gestelde perzoonen werden beheert en g'administreert door twee lieden uyt den Politiequen raad, en den Godsdienst door een krankbezoeker met gebeden, het singen van psalmen en leesen van stigtelijke predicatien gecelebereertGa naar voetnoot1) wor- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 143]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dende van het geringe dat de diaconyarmen tot Batavia door collecte als anders van de Souratse gemeenten genieten, de helft aangehouden tot reparatie van de begraafplaats aldaar, en zulks op bekomene qualificatie van uw Hoog Edelhedens in anno 1742, terwijl de andere helft jaarlijks per wissel werd geremitteert. En nademaal de Souratse Ministers bij missive van dato ultimo Decemb. des jongst verstrekene jaars instantie doen, tot aanhouding van het geheele bedraagen der boetens, dewelke eertijds ten voordeele der academie de marines streckten, dog die, door het abrogeere van ged. accademie, aan de diaconyarmen waren toegelegt, en zulks tot reparatie en onderhoud van de graven en de daarom staande muur, zo hebben uw Hoog Edelhedens dit verzoek, om de daar van gegeeve redenen gelieven te accordeeren. XIX. De scheepen, dewelke er gerequireert werden tot overbreng en afhaal der coopmanschappen etc., na en van derwaarts, moeten van hier uyterlijk, te weten: de eerste medio Julij, de tweede medio of ulto Augustus en de derde tegens het laatst van September of midden van October en van daar den 15 of laatsten April in een goede gesteldheid verzonden worden, blijkens de aloude en te meermaalen gerenoveerde ordres, dewelke dicteeren dat een langere aanhouding of eigentlijk latere verzending, om wat oorzake zulks ook geschied mogte weesen, finaal ter verantwoording der Ministers loopt, om het gevaar dat de scheepen, na die tijd vertreckende, door de zwaare travaten en hevige winden, dewelke men alsdan alomme onderweeg komt te ontmoeten, subject zijn. De ankerplaats op de Souratse rheede, nevens de rivier aldaar, hier voor omstandig beschreeven, mitsgaders mijne consideratien over het binne brengen der kielen in gede rivier, teffens ter neder gesteld heb- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 144]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
bende, zoo zal dienthalven, ter vermijding van dubbelde en onnodige arbeid, mij daar aan refereren en met betrekking tot dit chapiter nog maar aanhaalen: Dat volgens de te meermaalen en al in ao. 1625 verleende ordres der heeren Majores de schippers en verdere officieren, zonder pregnante redenen niet van haare scheepen dienen geligt te werden, mitsgaders dat de scheepen na luyd der generaale letteren van den 14 May 1667 altoos vroegtijdig in een goed employ en behoorlijke staat van defensie verzonden en zorge gedragen moet werden, dat met Compagnies en geene particuliere goederen beladen werden. Voorts dat dezelve, bij hun depart van deeze hooftplaats, van alle benodigtheeden, provisien etc. ten minsten dubbeld werden voorzien, ten eynde daar door uyt den weg te ruymen alle exceptien, die de overheeden bij 't aangieren somwijlen van eenige andere comptoiren soude konnen allegueeren tot demonstratie van de absolute noodzakelijkheid van dien, mitsgaders om teffens voor te komen al sulke buytengemeene excessive onkostreeckeningen als men zedert eenige jaaren alomme van buytencomptoiren ontfangen heeft, en dewelke met relatie tot de directie van Souratte, t' zedert ao. 1700 tot 1720 door den anderen geslagen jaarlijks hebben gerendeert f 29131, van anno 1736 tot 1755 f 20531, en van anno 1755/6 of het laatste boekjaar f 50137, dan wel f 21006 meerder, ongerekent nu nog dat het getal der scheepen in vorige tijden jaarlijks aldaar aangeweest, bestaan heeft in 8, 9 tot 14 stux en zulks in latere tijden tot op de helft en meerder vermindert is. XX. De mindere in deeze directie aangemaakt en aldaar thuys gehoorende vaartuygen, hebben volgens missive van den 28 April des vergangen jaars nog bestaan in 3 smalscheepen, 1 hoeker, 4 horrys, 2 oorlogs | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 145]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
galbets, 1 batila en 1 schuyt. En dus in vergelijk van vorige jaaren al vrij wat vermeerdert: want ao. 1700 en daaromtrent heeft men maar 3 smalscheepen en 1 chialoup aan handen, en daar meede al zoo wel als nu het nodige verrigt gehad. Men zal zig dienthalven niet behoeven te verwonderen, dat de ongelden deezer vaartuygen 't zedert ao. 1700 tot 1720 door den anderen geslagen jaarlijks maar hebben gerendeert f 6666, van ao. 1736 tot 1755 f 13266, van ao. 1755/6 wel f 55208 off f 48542 meerder. En ofschoon de Ministers bij hunne missive van den 2 Maart 1756 niet alleen de absolute noodzakelijkheid in cas sujet tragten te beweeren, maar ook nog daar en boven instantie komen te doen tot aanmaking van een derde overdekte horry, zoo is egter dit haar g'advanceerde, zoo wel als dat verzoek, vrij wat ongegrond bevonden en de Souratse Ministers dierhalven gelast het met 2 smalscheepen, 1 oorlogs galbet, 1 hoeker en 4 à 5 overdekte horry's te stellen. Mitsgaders aan hun gerecommandeert dit gepermitteerde getal met een spaarzaame hand te onderhouden, ten einde men, zonder merkwaardige intervallen, daar van volgens der Ministers schrijvens een 50 of 60 jarig gebruyk moge genieten. Hoedanig een emplooy deeze kieltjes erlangen, mitsgaders in wat voegen dezelve van de maand Mey tot September op strand gehaalt, in Augustus bevoorens van het nodige voorzien en gerepareert werden, zal genoeg bekent en overzulks onnodig weezen dienaangaande iets anders te melden, dan dat dezelve op bekome qualificatie van uw Hoog Edelhedens ao. 1752 met Europeesen zijn bemand geworden, hetgeen ook ruym zoo menagieus zoude uytkomen als dezelve te bemannen (gelijk van oudsher is gepractiseerd) met 8 à 10 inlandsche matroosen onder een quartiermees- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 146]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ter off busschieter als gezaghebber. Dog dewijl men van den beginne het laatste heeft geprefereert en den Generaal Zwaardekroon bij zijn Hoog Edelheids meerm̄f memorie, omdat men de Europeese aldaar niet behoorlijk in dwang kan houden, dezelve veeltijts loopen drossen en weinig na haare vaartuygen omzien, sulks al meede volkome avoueert, zal het ook best weezen, bij die oude methode, onder vermeerdering van 1 à 2 Europeese op ieder kieltje, maar te continueeren, te meer hetzelve dog niet het minste kan contribueeren tot een spoediger voortgang in het werk of in het lossen en laden der scheepen (waartoe deeze vaartuygen wel het meeste werden g'employeert), maar zulks alleen dependeert van de caprices en willekeure van den stads Gouverneur, met wiens consent en anders niet, de vaarthuygen aan de Alphondige of Sjappoort, door expresse daar toe aangestelde bediendens, bnois genaamt, ontlast en geladen worden. Sie daar, Hoog Edele Heere, de samentrecking van deeze mijne geringen arbeid, die ik hoope dat eenigermate aan mijn schuldige gehoudenisse zal hebben voldaan, en wij in onse dagen zullen beleeven, dat deeze Directie in zijnen vorigen bloey mag werden hersteld, tot welweezen der maatschappije en den Nederlandschen Staat, mitsgaders tot roem en eer van uw Hoog Edelhedens, onder een zoo eerbiedige als schuldige verzekering, dat ik met het uyterste attachement aan het interest en de belangens van de Compagnie, mitsgaders gehoorzaamheid in het helpen executeeren der gevenereerde ordres der heeren Meesters en uw Hoog Edelheedens leevenslang zal blijven (lager) Uw Hoog Edelhedens gantsch gehoorzamen en onderdanige dienaar. (Was getekent) D. van Rheeden. (In margine) Batavia den 15 May 1758. (Onderstond) Accordeert. (Getekent) I.J. Craan, E.G. Clercq. |
|