Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 6
(1883)– [tijdschrift] Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap– Auteursrechtvrij
[pagina 58]
| |
Maatregelen beraamd in Gelderland tegen den verwachten inval der Franschen (1794).
| |
[pagina 59]
| |
lang de omstandigheden het mogten toelaaten, te houden en te continueren. Voords om, zoo in 't geval, dat hun Ed. Mog. alsdan het continueren der Landschaps vergadering ter gemelde plaetse niet langer oirbaer mogten oordeelen, als in 't cas dat hun Ed. Mog. zonder hunne vergadering naer elders te transporteren, om daer toe moverende redenen mogten goedvinden, dezelve te scheiden en uyt elkanderen te gaan, en zij Raeden midsgaders die van de Reekeninge weegens eene werkelijke vijandlijken inval in deeze Provincie, het houden hunner vergadering niet langer vijlig mogten oordeelen, hunne functien alsdan bij provisie en tot zoo lange de verlossing van deeze Provincie van de vijandlijke overheersching onder Gods zegen hun wederom in staet mogt stellen dezelve te hervatten, - te staaken en zig te begeeven werwaards zij zullen goedvinden, zonder deswegens ooit of immermeer verandwoordelijk of aenspreekelijk te zijn; neemende hun Ed. Mog. de voors. Raeden midsgaders die van de Reekeninge met derzelver ministers zampt en ieder in 't bijzonder in hunne speciale protectie. En inhaererende voords hun Ed. Mog. derzelver resolutie van den 23 Febr. des afgelopene jaers 1793, met betrekking tot het neemen van de nodige praecautien omtrent de effecten, chartres, papieren en penningen tot deeze Provincie, deszelfs Domainen en de Collegien van Hoff en Rekenkamer respective specterende of gehoorende, in zoo verre zulks niet reeds door Hoff en Rekenkamer ter voldoening van voorscr. Resolutie mogt zijn werkstellig gemaakt, met verdere volkomene approbatie en ratificatie van alle zoodaane maetregelen en voorzieningen als door welgem̄ Hoft en Rekenkamer tot 't in vijligheid stellen van al 't gunt voorscr. daar en zoo zij zulks nodig mogten oordeelen, of reeds mogten zijn genoomen en gedaen, of alnog | |
[pagina 60]
| |
verder zouden mogen worden gedaen en in 't werk gesteld.
In fidem extracti, C.G. Hultman.
Wij, Ervstadholder ende Raaden des Furstendoms Gelre ende Graavschaps Zutphen, allen den geenen die deeze voorkomen zal, doen te weeten: Alzoo de tegenswoordige zorgelijke tijds omstandigheden en de regtmatige vreeze voor eene vijandelijke overheersching 't zomtijds noodzakelijk zoude kunnen maaken, dat de leeden van dezen Hove, midsgaders die van de Rekeninge in Gelderland en derzelver respective Ministers, zig buiten 's lands kwamen te begeven en het voor dezelve van de hoogste aangelegendheid is, dat derzelver staat en qualiteit worde gecertioreerd, ten einde zig daar door, 't zij binnen deeze Republicq, 't zij buiten 's lands te kunnen legitimeren, - Zoo is 't dat wij bij dezen certificeren en verklaaren dat de heer Frans Godard van Lynden tot Hemmen, beschreeven in de Ridderschap des Quartiers van Nijmegen, is Raad en Rekenmeester deezes Furstendoms en Graafschaps, verzoekende hier meede alle hoge en mindere politicque en militaire Officieren en standspersoonen, van wat rang of staat die zouden mogen weezen, Gouverneurs, Commandeurs en Magistraaten, aan wien deeze onze certificatie zal worden vertoond, om den voorn̄ heer Frans Godard van Lynden tot Hemmen voor zodanig te erkennen en te houden, denzelven met deszelvs famille en goederen vrij en onverhinderd te laten passeren en repasseren, zonder dat hem eenigen overlast, molestatie of hindernisse worde toegebragt, maar ter contrarie aen denzelven in cas van nood te willen verleenen alle hulpe en bij- | |
[pagina 61]
| |
stand, zoo door 't toestaan aan denzelven en de zijnen, van eene verblijfplaats en opwoningen binnen derzelver landen, steden of jurisdictien als anders, 't geen ons aangenaam zal zijn en wij, des verzogt, ten allen tijden zullen reciproceren. Dies ten oirconden hebben wij des opgem̄ Furstendoms en Graafschaps secreet zegul op 't spatium deezes doen drukken. Gegeven te Arnhem den 27 Septemb. 1794.Ga naar voetnoot1) (L.S.) C. Hultman. | |
Extract uit 't Memorie- en Resolutieboek 's Hoves van Gelderland.
| |
[pagina 62]
| |
worden geregistreert, en daer van voorts deeze aenteekening gemaakt, om te strekken daar en zoo als bevonden zal worden te gehooren. En is dien onverminderd verstaen, dat een authenticq afschrift van voors. Resolutie zal worden uitgereikt aan de heeren ordinaris en extraordinaris Raeden en Rekenmeesters, voords den Griffier en eerste Secretaris van de Cantzellerie in Gelderland, Auditeur van de Rekenkamer, subst Griffier, Secretaris en adjunct-Secretaris van de Rekenkamer, om respectivelijk te strekken tot derselver narigtinge, en zig daar nae te reguleeren. En zal voors ten zelven einde gelijk extract gesteld worden in handen van den Landrentmeester-Generaal, Momboir deezer Landschap, Lheen-Griffier en subst Momboir dezer Landschap. En is wijders goetgevonden dat, op naam van Ervstadholder en Raeden deezes Furstendombs en Graavschaps, aan elk der Leeden van Hof en Kamer en derzelver gezamentlijke Ministers zal worden uitgereikt een certificaat van derselver staat en qualiteit in de voorn. Collegien, ten einde daarvan casu quo 't nodige gebruyk te konnen maaken. Accordeert met 't voors. Memorie- en Resolutieboek, C.G. Hultman.
En hebben hun Edele Mogende wijders almeede goedgevonden de respective 's Landschaps Officieren en Magistraten van de steden dezer Provincie met derzelver Ministers, voorts alle leden van Staat, insgelijks te auctoriseeren, gelijk geauctoriseerd worden mits desen, om, wanneer wegens de omstandigheden van eene onverhoopte vijandlijke aanval, het voor hun | |
[pagina 63]
| |
niet langer veilig mogten achten om hunne ampten en functien binnen de Provincie waar te neemen, zich alsdan bij provisie en tot zo lange de Provincie van vijandlijke overheersching door Gods zegen zal zijn verlost, buiten dezelve te begeeven werwaards zij zullen goedvinden, en inmiddels al 't geene de bestieringe van hun aanbevolen ampten en functien, 't zij van charters en papieren als andersins, mogt specteren, in veiligheid te stellen, zo en daar zij zullen te rade worden, zonder deswegens ooit of immermeer verandwoordlijk of aanspreeklijk te zijn. Neemende hun Edele Mogende de gemelde Officieren en Magistraten met derzelver Ministers, voorts alle leden van Staat, sampt en ieder in het bijzonder, meede in hunne speciale protectie. En hebben hun Edele Mogende al verder goedgevonden, dat alle transporten, welke door dezelve gedurende hun verblijf buiten de Provincie wegens de vijandlijke overheersching gemaakt mogten zijn, na de rechten en costumen van de plaats daar gepasseerd zijn, zo valid en bondig sullen wezen, als of gemaakt waren ter plaatse en voor het gerichte hunner voorige wooning en waar onder de goederen gelegen zijn. En dat voorts ten aanzien van dispositien over lheengoederen, het deficit van consent en approbatie van Lheenheer niet zal obsteren, wanneer, zodra deeze Provincie van de vijandlijke overheersching onder Gods zegen zal zijn verlost, de approbatie zal verzogt worden. Eindelijk, dat de geene, welke door eene nieuwe aanstelling bij de overheersching, zich eenigerhande bestier van zaaken intusschen zouden mogen hebben aangematigd, in alles deswegens responsabel zullen gehouden worden. En zal extract dees aan Hof en Rekenkamer worden meedegedeeld, om te strekken tot derzelver na- | |
[pagina 64]
| |
richt en zich daar na te reguleren, met auctorisatie op den Hove, om daar van meede op zodane tijd als welgemelte Hof zulks sal raadzaam oordeelen en bevinden te behooren, de noodige aanschrijving te doen aan de respective Officieren en Magistraten deezer Provincie, om insgelijks te strekken tot hun naricht en zich daarna te reguleren, en wijders om alsdan ten aanzien van de dispositien bij uiterste willen hier boven gemeld, en de responsabiliteit van de geene, die zich door nieuwe aanstelling bij de overheersching eenigerhande bestier van zaaken zouden mogen hebben aangematigd, de vereischte publicatie te doen. |
|