Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 6
(1883)– [tijdschrift] Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap– Auteursrechtvrij
[pagina 36]
| |||||
Conventie beraamd bij eenige Geldersche Edelen, naar aanleiding van den dood der prinses Gouvernante (1759).
| |||||
[pagina 37]
| |||||
sig uit dien hoofde noodwendig verpligt geacht hier van aan dese en gene vertrouwde leden niet alleen kennisse te geven, maar ook te gelijk in bedenkinge, of niet behoorde te worden voorgestelt tot maintien van de tegenwoordige form van Regeringe en besorginge van de belangens van 't Vorstelijk Huis, dat niet anders dan tot welzijn van de Provintie in 't gemeen en 't Quartier in 't bijzonder kan strekken, ene onderlinge conventie aan te gaan op navolgende voorwaerden. 1. Dat tusschen de leden, die dese conventie sullen komen te ondertekenen, sal zijn een oprechte vrindschap en harmonie, en ieder 't sijne trachten toe te brengen tot maintien van de tegenswoordige form van Regeringe en bevorderinge der belangens van 't Vorstelijk Huis. 2. Dat, om dese harmonie te beter te doen subsisteren, van de Commissien, die door wijlen H.K.H. zijn vergeven, van 1 May 1759 tot 1 May 1762, en die in die tusschentijd mogten komen te vaceren, 't vaste tractement sal komen in eene busse, gelijk ook verder 't vaste tractement van de binnen- en buitenlandsche Commissien, ingaande 1 May 1762. 3. Dat voorschreve busse sal worden verdeelt tusschen de gesamentlijke leden, in dier voegen dat de ses oudste leden daar van een dubbelde en de verdere leden ene enkele portie sullen genieten. 4. Dat hier van nogtans sullen worden uitgesondert die gene, die gedurende dese Conventie met vaste ampten, ter dispositie des Quartiers staande, mogten worden gebeneficeert, die van 't profijt van commissien als anders gedurende deselve sullen moeten renuntieren, gelijk ook de gene die met commissie voorsien zijn, gedurende de vacature, die in de eerste drie jaren mogte komen te vervallen. | |||||
[pagina 38]
| |||||
Als mede met opsigt tot de volgende drie jaren de gene aan welke 't een of ander met gemene bewilliging bij dese word toegesegt, nam.: De heer Zeno Diderik Walraad van Tengnagel de commissie van Nederhijn en IJssel, ingaande met 1 May 1762. De heer Diederick Louis van Brakel tot den Brakel de extraordinaris deputatie, ingaande als voren. De heer Steven van Delen de extraordinaris deputatie, ingaande als voren. De heer Jan Gijsbert Ludolph Adriaan van Nieuwkerken, gn̄t. Neuwenheim, de extraordinaris deputatie, ingaande als voren. De heer Arnold Hendrik Dirk van Nieuwkerken, gn̄t. Nijvenheim, een Auditors-plaatse, ingaande als voren. 5. Dat de voors. Commissien voorts sullen worden begeven door de gesamentlijke corresponderende leden, sodanig dat bij onverhopentlijke discrepantie de minderheid gehouden sal sijn sig te voegen bij de meerderheid. 6. Dat dese Conventie sal blijven subsisteren tot de meerderjarigheid van den heere Prince Erfstadhouder, en onder den Burggraaf in bewaringe blijven, sonder daar van copien te mogen uitgeven. Alle welke bovenstaande articulen wij ondergeschrevene als mannen van eer op ons adelijk woord en trouwe bij ondertekeninge deser, in plaatse van eede, aannemen en beloven stiptelijk te sullen achtervolgen. Aldus gedaan binnen Zutphen den 28 Januarij 1759. F.G.v. Lynden v. Hemmen. H.O. Graff van Bijland. B.v. Haeften. Grave v. Randwijck. J. Vijgh. Grave v. Welderen. D.L. van Brakell tot den Brakell. Z.D.W. van Tengnagel. Carel Graef van Bijlandt. | |||||
[pagina 39]
| |||||
N.H.W. van Delen. J.W. de Cock v. Haeften. J.W.v. Welderen. W. van Randwijck. W.J.F. van Quadt tot Wijckradt. J.v. Delen. J.G.L.A.Bn. van Nijvenheim. S.C.R. Grave van Bijland. R. van Haeften. (Origineel) W.v. Lynden. A.D.v. Nyvenheim. G.A. van Randwijck. J.C. van Lynden. W.C.H. van Lynden. J.D. van Brakell. George van Randwijck. D.W. van Lynden. J.E. van Lynden. J.C. van Lynden. R. van Randwijck. | |||||
Memorie betreffende de gevolgen van bovenstaande Conventie.Dat bij en na het overlijden van wijlen H.K.H. gl. ged., sig alomme enige cabaleringen hebben beginnen op te doen. Dat sulx mede plaatse gevonden heeft in de Provintie van Gelderland, insonderheid mede onder de Regenten des Nijmeegschen Quartiers. Dat dit veroorsaakt heeft, dat op den 28 Jan. 1759 tusschen verscheide leden van de Ridderschap desselven Quartiers is ingegaan ene conventie, en wel als uit desselfs hoofd komt te blijken, om sig daar tegens te versetten, uti sub A.Ga naar voetnoot1) Dat daar bij niemand nominatim uitgesloten zijnde een ieder, die sig bij vervolg van tijd aanbood, daer in is worden geadmitteerd. Dat ondertusschen die wederzijdsche conventien van dat gevolg zijn geweest, dat daer uit grote en verre- | |||||
[pagina 40]
| |||||
gaande discrepantien zijn ontstaan, niet alleen in 't corps van de Ridderschap, maer ook vervolgens in het Quartier en in de Landschap, sodanig dat deselve selfs tot verregaande extremiteiten hebben komen uit te barsten, en Quartier en Landschap voor een tijd in inactiviteit gebragt. Dat immediaat daar op in Octob. 1759 wel getracht is om voors. onenigheden uit den weg te ruimen, en daar toe selfs de Landdrosten van Zutphen en Veluwen wederzijdsch versogt hunne goede officien te willen aanwenden. Dog alles te vergeefsch. Dat vervolgens is goedgevonden des heeren Hertogs van Brunswijk mediatie en des noods decisie te versoeken. Dat hoogstgem̄ heer Hertog bij missive van den 24 April 1760 sig daer mede gratieuselijk wel heeft gelieven te chargeren. Dat na verscheide briefwisselingen over en weder tusschen hooggemm̄ heer Hertog en de heeren van de Ridderschap en Steden de poincten differentiaal eindelijk zijn worden bepaald. Dat hooggemm̄ heer Hertog bij desselfs rescriptie van den 12 Decemb., op de missive van de Ridderschap van den 13 Nov. te voren versogt hebbende enige gecommitteerdens, op dit werk geinstrueert, tegens 't einde van Januarij daar aan volgende na der Hage te senden. De Burggraaf daar van niet alleen aan de praesente leden van 't meerder-getal datelijk heeft kennisse gegeven, maar ook de absente verschreven tegens den 13 Jan̄ 1761, om de auctorisatie op de gecommitteerdens, den 6 May 1760 reeds ampel verleend, so veel nodig te interpreteren en verder te extenderen. Dat op gem̄ 13 Jan̄ wel verscheide leden opineerden | |||||
[pagina 41]
| |||||
voor ene vastbepaalde en gelimiteerde instructie, waarna sig de gecomm. in het bijwonen der conferentien onder de mediatie van S.D.H. stiptelijk soude dienen te reguleren, ook in alles communiativ te handelen met de leden der associatie, in 's Hage sig praesent bevindende. Edog 't grootste en meerder gedeelte der leden van gedagten en advys waren, dat alleen geexcipieert de Ridderschaps Resolutie van 1709, de gecomm̄ moesten hebben ene ongelimiteerde magt, om na bevind en occurrentie van saken met vrucht de conferentien te kunnen bijwonen, en so te handelen als sij gecomm. 't beste souden oordeelen tot wegneminge von de thans swevende onaangename verschillen en tot praevenieringe, so veel mogelijk, van nieuwe, uti sub B. Dat hier op gecomm̄, so van Ridderschap als Steden sig na 's Hage hebben begeven op den .. Jan̄ 1761. Dat na menigvuldige gehoudene conferentien onder de hoge mediatie van S.D.H. eindelijk is getroffen een convenant tusschen Ridderschap en Steden op den 16 Febr. 1761, en beteeckend door alle de ses gecomm̄ van de Ridderschap, so van het meerder- als mindergetal aan de ene zijde, en door vier gecomm̄ der steden Nijmegen, Thiel en Bommel aan de andere zijde, uti sub C. Dat even voor 't arresteren van voors. convenant door de minderheid van de Ridderschap, tot voorkominge van nieuwe onenigheden, die bij de begevinge der openvallende commissien ligtelijk souden kunnen ontstaan, voorgedragen zijnde met opheffing der gemaakte conventien de benoemingen der leden tot de commissien aan den heere Hertog te defereren en die benoeminge te volgen, uti sub D. De gecomm̄ van de meerderheid, gelijk ook de verdere leden, in 's Hage praesent zijnde, sig daar mede niet alleen hebben geconformeert, maar sulx ook geëx- | |||||
[pagina 42]
| |||||
tendeert tot alle sodane ampten, als gedurende de minderjarigheid mogten komen open te vallen, ut. sub E. Dat de heer Hertog, dit een en ander gecommuniceert zijnde, sig daar van heeft geëxcuseert en daar voor beleefdelijk bedankt. Versoekende en recommanderende hooggem̄ heer Hertog niet te min alle de leden op 't serieuste, om 't gene nog mogte resteren en verder wederom nieuwe onenigheden soude kunnen veroorsaken, onderling weg te nemen, en de aanvangelijk herstelde harmonie meer en meer te cultiveren. Dat ter voldoeninge aan hoogst desselfs intentie de Burggraaf ter gelegenheid van de daar op gevolgde Quartiers-vergaderinge in Junij 1761 aan de leden van de meerderheid heeft gedaan een ampel raport van al 't verhandelde in 's Hage, met communicatie der stukken in de conferentien hinc inde gewisseld. Gelijk ook van 't convenant onder de hoge mediatie van S.D.H. tusschen Ridderschap en Steden getroffen, Als mede in 't bijsonder van de ernstige recommandatie van S.D.H., om al 't gene verder tot nieuwe onenigheden aanleidinge soude kunnen geven, onderling uit den weg te ruimen. Proponerende dienthalven ten dien einde met de leden van de minderheid te confereren, en te onderstaan of sig daar toe mede genegen souden komen te tonen. Dat daar op wel door eenige leden bij 't geraporteerde 't een en ander, so in particuliere conferentien soude zijn voorgevallen, wierd bijgedaan, en verklaard tot verdere accommodatie niet ongenegen te zijn, mits blijvende de conventie van 1759 onveranderlijk subsisteren; vermenende niet te min door de minderheid daar toe eerder te moeten worden aangesogt, dan de- | |||||
[pagina 43]
| |||||
selve daar toe te gaan aansoeken. Terwijl nogtans de verdere leden het door den Burggraaf geraporteerde niet alleen volkomentlijk kwamen te approberen, maar sig ook volkomen te conformeren met desselfs gedane propositie. Dat daar op de Burggraaf, als de eere hebbende van aan 't hoofd van de gantsche Ridderschap te zijn, sig uit dien hoofde ook allesints verpligt agtende om de subsisterende differente best mogelijk te sien uit den weg te ruimen; Te meer also dus doende ook meest kwam te beantwoorden aan de salutaire intentien van S.D.H.; 't Gantsche corps van de Ridderschap heeft geconvoceert op den 5 Junij 1761 en de leden alle getracht op 't sterkste aan te manen, om tot so een heilsaam oogmerk te willen coöpereren. Dat de leden van de minderheid sig daar toe mede niet ongenegen getoont hebbende, hij, heer Burggraaf, voor desselfs particulier enige voorslagen gedaan heeft, die vermeende tot accommodatie te sullen kunnen strekken, of ten minsten daar toe aanleidinge te geven. Dat de leden van de minderheid sig door 't vertrek van enige hunner medeleden niet aanstonds kunnende uiten, voors. propositie overnamen, om daar op binnen korten te antwoorden. Dat ook niet lang daar na een antwoord in scriptis hebben overgegeven, waar bij de gedane propositie gedeeltelijk kwamen te accepteren en gedeeltelijk te declineren, ut sub F. Dat bij gelegenheid van de Landschaps-vergaderinge, in October daar aan volgende, de Burggraaf dat voors. antwoord aan de andere leden heeft gecommuniceert en voorgestelt, om die geëntameerde besogne verder te vervolgen. Dat daar op al wederom enige leden, 't voors. ant- | |||||
[pagina 44]
| |||||
woord niet voldoende vindende, opineerden om die besogne te staken. Dog de andere leden vermenende niets te moeten worden nagelaten, dat tot herstellinge der harmonie soude kunnen strekken, de Burggraaf daar op Ridderschaps-vergaderinge heeft belegt op den 16 Octob. 1761. Dat 't resultât daar van is geweest, dat verre de meeste leden dier vergaderinge opineerden, dat geen beter nog prompter expedient tot accommodatie konde worden uitgevonden en betragt, als de wegneminge en annulleringe van sodane conventien, als de source en oorsake waren geweest van so verregaande discrepantien. Dat selfs die van 't minder-getal daar op hare betekende conventie opentlijk kwamen te produceren, overluid aan de vergaderinge voor te lesen, en vervolgens ten blijke harer bereidwilligheid en genegenheid tot ene generale accommodatie te verscheuren en te verbranden, ut sub G. Dat daar bij onder andere gecommitteerdens benoemd ende versogt zijnde om ene schikkinge omtrent de met 1 May 1762 openvallende commissien te projecteren, de conferentien daar toe den 17 Octob. en vervolgens zijn gehouden. Dat van 't resultât van dien raport gedaan zijnde aan 't alinge corps van de Ridderschap op den 22 Octob. daar aan volgende; Waar bij onder andere gevoegd was een plan tot generale accommodatie, door de meerderheid dier gecomm̄ geaccepteerd, sodanig nogtans dat, terwijl twee andere bleven persisteren bij de conventie sub A, oordeelden deselve vooraf mede te moeten worden gehouden voor geannulleerd; De grote meerderheid dier vergadering voors. raport volkomentlijk heeft geapprobeerd en gecomm̄ benoemd | |||||
[pagina 45]
| |||||
en versogt, om de besogne op dien voet, als daar bij vermeld, verder voort te setten, ut sub H. Dat daar toe vervolgens al wederom is gevaceert den den 23 Octob. ut sub I. Gelijk ook verder nog op den 29 Nov., edog met geen meerder vrucht als te voren, blijvende twee van de ses gecomm̄ onversettelijk persisteren bij haar vorig geadviseerde. Dat dus de Burggraaf geen middel siende om voors. twee gecomm̄ tot minnelijke schikkinge te kunnen disponeren, sig genoodsaakt heeft gevonden de Ridderschap te verschrijven tegens den 16 Decemb. 1761 binnen Nijmegen binnen te komen, ten einde als bij de brieven van verschrijvinge vermeld, K. Dat dit alles quoad factum also zijnde gepasseert, word gevraagt:
Quoad 1. Dat uit 't hoofd van de gelibelleerde conventie sub A. komt te manifesteren, dat deselve voornamentlijk en alleen is ingegaan om sig te versetten tegens sodane kuiperijen als men doenmaals vernam in swang te gaan. Dat de facheuse gevolgen van die wedersijdsche conventien al ras hebben doen uitsien na middelen om daar van een einde te maken. Dat de heer Hertog sig daar toe hebbende gelieven te lenen, de leden van voors. conventie geen swarigheid gemaakt hebben om hunne gecomm̄ te geven een ongelimiteerde macht, niet alleen tot wegneminge van de doenmalige subsisterende differenten, maar ook | |||||
[pagina 46]
| |||||
NB. tot praevenieringe, so veel mogelijk van nieuwe, sub B. Dat door de gecomm̄ van 't minder-getal daar toe aanleidinge gegeven zijnde door hunne remarque op den 4 art. van 't convenant, waar bij NB. met opheffinge der gemaakte conventien de benoeminge tot de commissien aan den heere Hertog defereerden, als sub D. De meerderheid sig daar mede heeft geconformeert en selfs geëxtendeert, als sub E. Dat de 1 art. van 't convenant onder de hoge mediatie van den heer Hertog getroffen en door de gecommitteerdens NB., so van 't meerder- als mindergetal, aan de zijde van de Ridderschap ondertekend, uitdrukkelijk mede brengt: Dat de leden van de Ridderschap en Steden NB. met vergetinge van het gepasseerde, voortaan te samen in goede harmonie en enigheid sullen leven &c. Dat door dit een en ander wederzijdsche conventien, ofschoon niet nominatim en uitdrukkelijk vernietigt, nogtans genoegsaam eracht moesten worden buiten effect gestelt te zijn, alsoo deselve in hare volle kragt ende vigueur hebbende blijven subsisteren, aan voorgem̄ 1 art. van 't convenant onmogelijk konde worden voldaan. Dat 't hier bij nog niet is verbleven, maar ingevolge de serieuse recommandatie van S.D.H. getracht al 't gene verder tot nieuwe onenigheden aanleidinge soude kunnen geven radicaal uit te roeijen. Dat sulx ook van dat succes is geweest, dat in de Ridderschap-vergaderinge, daar toe op den 16 Octob. aangelegd, de meeste leden dier vergaderinge sig verklaarden geen beter nog prompter middel tot accommodatie te weten, als de annulleringe van alle sodane anterieure conventien, als de source en oorsaak waren | |||||
[pagina 47]
| |||||
geweest van so verregaande discrepantien, voor so verre deselve nog eracht mogten worden te subsisteren. Ja selfs dat de ene partij hare betekende conventie in 't openbaar datelijk vernietigde. Gelijk ook nog verder in de volgende vergaderinge, gehouden den 22 October, sodane wederzijdsche vernietiging op gedane raport nader is worden geresolveert en geconfirmeert, als sub G. en H. gebleken. Uit welk gededuceerde dan ten klaarsten manifesteert, dat de 1ste voorgestelde vrage negative moet worden beantwoord, en dienvolgens de conventie sub A. so weinig eracht kan worden te subsisteren als die van de minderheid, in 't openbaar datelijk geannulleerd. Sonder dat hier tegens soude kunnen obsteren: Dat de vernietiging van voors. conventie niet anders soude kunnen geschieden als met eenparige bewilliging van alle de leden dier associatie. Also, behalven men soude kunnen argumenteren uit 't hoofd van A. selfs, dat nam. 't gene daar toe aanleidinge gegeven had en deselve veroorsaakt, vervallen zijnde, onmogelijk 't gene daar op gebouwd was, kon staande blijven. Cum cessante causa cessat effectus. Uit 't vorige genarreerde gebleken is, dat aan de gecomm̄ na 's Hage niet eenparig, maar met meerderheid gegeven is ene onbepaalde macht, als sub B. Gelijk ook deselve, selfs met concurrentie van de andere leden, sig doenmaals mede aldaar praesent bevindende, daar van hebben gebruik gemaakt, en geen swarigheid gevonden om sig in de door de minderheid voorgeslagene opheffinge der conventien in te laten, als sub D. en E. Dus na 't gemaakte convenant sub C. 't alinge corps van de Ridderschap, niet onbevoegd geoordeelt kan | |||||
[pagina 48]
| |||||
worden om over de subsistentie of annullatie van sodane conventien, als 't voors. convenant souden kunnen illusoir maken, sodanig te resolveren als nodig en dienstig souden oordelen. Waar mede dan overgaande tot de 2e voorgestelde vrage: Ofschoon deselve door de negative beantwoordinge van de 1e ter decisie in desen niets geven nog nemen kan, - so vertrouwd men nogtans dat niemand, vooral geen cordaat Regent, ligtelijk soude kunnen toestaan, dat iemand gepraesumeert soude kunnen worden sig so verre te willen vergeten, dat sig soude willen inlaten in sodane handelingen, waar door 't gemeen soude komen te pericliteren of nadeel te lijden. Dat immers hier door sodane handeling van selfs soude komen te vervallen, dat onnodig verder te adstrueren. |
|