Verzoekschrift van de weduwe van den luitenant admiraal Egbert Meeuwsen Cortenaer Om pensioen (1684).
Aen de Edele Hooge ende Mogende Heeren Staten Generael der Geunieerde Nederlanden.
Geeft met schuldige reverentie en nederige ootmoedigheydt te kennen de weduwe van wilen Egbert Cortenaer, in zijn leven Lutenant Admirael van Holland ende West-Vriesland, onder het Edele Mogende Collegie ter Admiraliteyt van de Maze, hoedat zij, suppliant, verstaen heeft, dat de weduwe van wilen den Heer Lutenant Admirael Tromp zaliger haer tractement tot haer dood toe genoten heeft, ende dat ook nog tegenwoordig de weduwe van wilen den Heer Lutenant Admirael de Ruter zaliger haer tractement geniet, ende dat zij, suppliant, haer tractement tot den 13 Junij laestleden nog heeft genoten. Maer also den Ontfanger Generael, Adriaen Paets, difficulteert over haer tractement, alleguerende dat zij, suppliant, eerst commissie van haer Edele Hooge ende Mogende moeste obtineren: Zoo is dan des suppliants gants ootmoedig ende nederig verzoek, dat het U Edele Hooge ende Mogende goede geliefte zij (dewile die voornoemde exempelen op haer, suppliant, inzonderheid applicabel zijn) dat zij, suppliant, mede ten reguarde van de voornoemde exempelen, tot een eerlijk onderhoud ende maintien van de goede reputatie van haer suppliants man zaliger, in haer tractement mag continueren tot haer dood toe, ofte gedurende haer weduweliken staet; ten fine zij suppliant mede als de voornoemde weduwen, mag zien dat de memorie van haer