altoos verwacht, dat geenen der partijen hare begrippen aan de overige leeden der burgerije zouden willen opdringen, maar dat ieder zoude afwagten wat finaal bij UEd. Mog. en HEd. Gr. Achtb. zoude worden geresolveerd; dat de supplianten thans tot hun innige smerte, met de levendigste ontroering ontwaar zijn geworden, dat een gedeelte der burgerije heeft kunnen goedvinden, om eerst aan de Magistraat dezer stad, exercerende het recht om over openvallende Raadsplaatsen te disponeeren, voorteschrijven, welke persoonen zij ter zake van verschil in begrippen tot het vervullen eener Raadsplaats onbevoegd hielden, en vervolgens de gedane keuse bij adres te desapprobeeren, en de vernieting van dezelve te vorderen, ja dat dit zo verre gepousseerd is, dat de Magistraat dezer stad vrijdag avond den 11 Maart (1785) gedwongen is de eens gedane keuze te vernietigen; dat de supplianten de gevolgen van dit alles ten sterksten apprehendeeren, wijl indien een gedeelte der maatschappije de Magistraat noodzaken kan om hunne bepaalingen te veranderen naar den zin van dezelven, de vrijheid en vijligheid voor al de overige leeden geheel is weggenomen, en elk gevaar loopt van door geweld zijn eer, leven of goed te verliesen; dat de gevolgen van zulke daaden te meer te dugten zijn in een stad, welke in de zamenwooning en verteeringen van veele gegoede lieden zijn voornaamsten steun heeft, en die buyten rust en veyligheid alleen weynige genoegens of voordeelen aan dezelve terugschenken kan; dat bovendien veelen der aanzienelijksten magistraatspersoonen ter zake van voorgemelde dwang, hun post hebben ter neder gelegd; dat hierdoor de regeringloosheid noodwendig vermeerderen moet. En vermits dit alles niet anders kan uytlopen dan op een volstrekte ruine dezer stad, als moetende noodwendig verlaten worden van elk, die zijn rust en veiligheid lief heeft, indien daarin niet bij tijds voorzien word, en de Magistraat dezer stad door den dwang,